Het bollenvloerdossier |
|
Erik Ronnes (CDA), Daniel Koerhuis (VVD) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() ![]() |
Deelt u de conclusie dat uit de beantwoording blijkt dat er door TNO nader onderzoek gedaan gaat worden met toepassing van de principes die ten grondslag liggen aan NEN 8700 om rekening te houden met het principe van bewezen sterkte en dat dit onderzoek nog voor de zomer zal zijn afgerond?1 Kunt u de Tweede Kamer in kennis stellen van de inhoud van het onderzoeksvoorstel zodra dit bekend is?
Ik deel deze conclusie met de volgende kanttekeningen. In mijn beantwoording heb ik u geïnformeerd dat er een onderzoeksplicht wordt ingevoerd voor gebouwen uit de hoogste gevolgklasse volgens NEN 8700. Dit zijn gebouwen waarbij de gevolgen van een eventuele instorting het grootst zijn, zoals gebouwen hoger dan 70 meter en gebouwen met verminderd zelfredzame personen. De jaren daarop zullen de andere gebouwen volgen. Het TNO-onderzoek zal worden uitgevoerd in het kader van de uitbreiding van de onderzoeksplicht voor de gebouwen uit de andere gevolgklassen volgens NEN 8700. Dit onderzoek kan mogelijk leiden tot een beperking van deze aanvullende onderzoeksplicht. Uit het bij deze beantwoording meegestuurde verslag van de klankbordgroep van 11 maart 2020 volgt dat het streven was om dit TNO-onderzoek vóór de zomer af te ronden. Hierbij was er toen vanuitgegaan dat er door TNO snel een onderzoeksvoorstel zou worden gemaakt in overleg met onder andere VNconstructeurs en Adviesbureau Hageman. Ik heb van TNO vernomen dat de uitwerking van het onderzoeksvoorstel meer tijd kost. Pas als het onderzoeksvoorstel er is, kan worden aangegeven wanneer het onderzoek naar verwachting is afgerond. Ik zal het onderzoeksvoorstel met u delen nadat ik het heb ontvangen en opdracht aan TNO heb verstrekt voor de uitvoering.
Nadat het onderzoek is afgerond, zal het eerst nog moeten worden besproken met alle deskundigen in de klankbordgroep alvorens ik een besluit kan nemen over de aanvullende onderzoeksplicht. Naar verwachting zal dit niet eerder zijn dan najaar 2020. Het is overigens nog ongewis in hoeverre het onderzoek van TNO daadwerkelijk zal leiden tot een verdere beperking van de onderzoeksplicht voor de lagere gevolgklassen.
Deelt u de conclusie dat uit de beantwoording ook blijkt dat de onderzoekverplichting voor gebouwen in de gevolgklasse CC3 niet eindigt op 01.01.2021, maar op 01.04.2021 en dat voor de onderzoeken oorspronkelijk dus negen maanden was gegund aan de eigenaren? Deelt u de conclusie dat als die negen maanden worden aangehouden, de start van de onderzoekverplichting dus ook drie maanden zou kunnen worden opgeschoven, zodat rekening kan worden gehouden met de resultaten van het TNO onderzoek?
Ik deel de eerstgenoemde conclusie. Zoals gemeld in mijn eerdere beantwoording heb ik voor deze beperkte verlenging tot 1 april 2021 gekozen in verband met de coronacrisis zodat gebouweigenaren en gemeenten meer tijd hebben om te voldoen aan de onderzoeksplicht.
De tweede conclusie deel ik niet. Het TNO-onderzoek richt zich op de mogelijke beperking van de verdere onderzoeksplicht voor gebouwen in de lagere gevolgklassen (CC1 en CC2). Het in afwachting van de onderzoeksresultaten opschuiven van de onderzoeksplicht voor gebouwen in de hoogste gevolgklasse (CC3) is daarmee niet aan de orde. Snelle uitvoering van de onderzoeksplicht is nodig gezien de grote gevolgen van een mogelijke instorting van deze gebouwen.
Bent u bereid de onderzoekverplichting ten minste drie maanden later te laten aanvangen, maar niet eerder dan nadat TNO het onderzoek heeft afgerond? Zo neen, kunt u motiveren waarom niet?
Ik ben daartoe niet bereid. Ik verwijs hierbij naar mijn antwoord op vraag 2.
Bent u bereid voorafgaand aan het moment waarop de onderzoekverplichting ingaat de resultaten van het TNO onderzoek met de Tweede Kamer te delen? Zo neen, kunt u motiveren waarom niet?
Zoals verwoord in mijn antwoord op vraag 1 zal het TNO-onderzoek, na afronding, eerst nog moeten worden besproken met alle deskundigen in de klankbordgroep alvorens ik een besluit kan nemen over de aanvullende onderzoeksplicht voor gebouwen in de lagere gevolgklassen. Naar verwachting zal dit niet eerder zijn dan najaar 2020. Ik zal uw Kamer aansluitend informeren en daarbij ook het TNO-rapport delen.
Bent u bereid wanneer de uitkomsten van het bedoelde TNO onderzoek hiervoor een aanleiding zijn de onderzoeksverplichting te heroverwegen of aan te passen? Zo neen, kunt u motiveren waarom niet?
Ik verwijs hierbij naar mijn antwoorden op de vragen 3 en 4.
Deelt u de conclusie dat het onderzoek van TNO is gebaat bij het kennisnemen van alle proefbelastingen die inmiddels in den lande zijn uitgevoerd, maar waarvan de resultaten niet kenbaar zijn voor de onderzoekers van TNO? Bent u bereid op korte termijn actie te ondernemen om de vastgoedeigenaren ertoe te bewegen deze resultaten geanonimiseerd beschikbaar te stellen aan de TNO-onderzoekers bij het vorenbedoelde onderzoek met daarbij de afspraak dat die rapporten niet openbaar zullen worden, anders dan na uitdrukkelijke toestemming van betrokkenen bij die proefbelastingen? Zo neen, kunt u motiveren waarom niet?
Zoals verwoord in mijn antwoord op vraag 1 is TNO bezig om een onderzoeksvoorstel te maken. Met verwijzing naar uw vraag, heb ik TNO gevraagd om bij haar onderzoeksvoorstel ook aan te geven of het onderzoek gebaat is bij het kennisnemen van uitgevoerde proefbelastingen. Ik wacht dit onderzoeksvoorstel af.
Het bericht ‘Van 2 uitvaarten per week naar 2 per dag: uitvaartondernemer Marjan Damen draait overuren’ |
|
Ronald van Raak , Nevin Özütok (GL), Monica den Boer (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() |
Kent u het bericht «Van 2 uitvaarten per week naar 2 per dag: uitvaartondernemer Marjan Damen draait overuren»?1
Ja.
Hoe duidt u de geschetste problematiek in het artikel? Kunt u aangeven vanaf welk moment de uitvaartsector in Nederland het toenemende aantal overledenen als gevolg van Corona niet meer aan zal kunnen? Op welk moment zou dat betekenen dat u de coördinatie van de uitvaarten overneemt?
Ik waardeer de inzet en het improvisatievermogen van uitvaartondernemers – klein en groot – om de uitvaarten in deze moeilijke tijden zo waardig mogelijk te laten plaatsvinden. De verspreiding van het Corona-virus verschilt sterk per regio en daarmee verschilt ook de druk op de uitvaartondernemingen. Inmiddels neemt het aantal besmettingen, ziekenhuisopnames en sterfgevallen door het Corona-virus af.
Ik heb regelmatig contact met de uitvaartsector om de situatie te volgen en daaruit blijkt dat de uitvaartbranche goed in staat is om een toenemend aantal sterfgevallen te verwerken. Door intensieve samenwerking lukt het uitvaartondernemers in Brabant en Limburg om uitvaarten binnen de wettelijke termijn te regelen. De capaciteit van crematoria en begraafplaatsen is dusdanig dat er landelijke gezien tweemaal zo veel overledenen kunnen worden gecremeerd en begraven als in 2019. Op het moment dat de sector aangeeft de druk niet meer aan te kunnen, ook niet bij onderlinge samenwerking, is er de mogelijkheid om een coördinatiepunt in te richten.
Kunt u aangeven welke rol Defensie kan spelen in het bij vraag 2 genoemde scenario?
De uitvaart wordt primair verzorgd door nabestaanden, vaak met behulp van een uitvaartverzorger, en is daarmee een civiele aangelegenheid. Mocht het Corona-virus leiden tot een acuut tekort aan personeel, middelen en/of coördinatie-capaciteit in de uitvaartzorg, dan zal Defensie, op verzoek van civiele autoriteiten via bestaande structuren, beschouwen op welke wijze zij het beste ondersteuning kan bieden.
Deelt u de mening dat uitvaarten zo lang mogelijk op de gebruikelijke manier moeten kunnen plaatsvinden? Zo ja, wat gaat u hier aan doen?
Ja, voor zover dat past binnen de maatregelen om de Coronacrisis te bestrijden. Voor de rouwverwerkingsmogelijkheden van nabestaanden en de zorg voor overledenen is het van belang dat uitvaarten zoveel als mogelijk kunnen plaatsvinden conform de wensen van de overledenen en hun nabestaanden. Het kabinet erkent de bijzondere rol van uitvaarten in onze samenleving door deze – onder voorwaarden – toe te staan. Helaas hebben de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bestrijding van het Corona-virus ook tot gevolg dat uitvaarten momenteel alleen in aangepaste vorm kunnen plaatsvinden.
Kunt u, gelet op het feit dat het CBS heeft gemeld dat de sterfte toeneemt, inzicht geven in de beschikbare capaciteit in mortuaria?2 Hebben alle mortuaria in Nederland op korte en middellange termijn voldoende capaciteit om de toenemende sterfte te verwerken?
In het overleg met de uitvaartsector en de mortuariumbeheerders in de Gezondheidszorg wordt het aantal en de capaciteit van mortuaria gemonitord om zo nodig extra centrale koelcapaciteit in te zetten. De beschikbare postmortale koelcapaciteit in mortuaria fluctueert en is voorlopig ruim voldoende. Er liggen plannen klaar als opschaling van de koelcapaciteit nodig is.
Gelet op het feit dat voldoende (koel)capaciteit in mortuaria nodig is en deze capaciteit, als het dodental oploopt, op een bepaald moment moet worden opgeschaald en dit logistiek gecoördineerd moet worden, wie is verantwoordelijk voor deze coördinatie? Welke communicatie heeft u hierover met de uitvaartsector? Deelt u de mening dat er een plan moet klaarliggen voor opschaling? Zo ja, kunt u dat plan met de uitvaartsector communiceren? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u de mening dat, gelet op het feit dat overleden coronapatiënten de eerste 24 uur na overlijden nog corona kunnen doorgeven en medewerkers van de uitvaartsector vaak in deze eerste 24 uur het lichaam moeten behandelen, deze medewerkers van de uitvaartsector mee moeten worden genomen in de verdeling van persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals brillen, mondneusmaskers, handschoenen, pakken en desinfecterende gel? Zo ja, kunt u dit met de uitvaartsector communiceren? Zo nee, waarom niet?
Het virus overleeft maar kort buiten het lichaam, van enkele uren tot een dag. De medewerkers van de postmortale zorg die de overleden direct na overlijden verzorgen krijgen daarom adequate persoonlijke beschermingsmiddelen. De uitvaartbranche heeft inmiddels de toezegging gekregen van enkele leveranciers van persoonlijke beschermingsmiddelen dat zij deze met voorrang leveren aan de uitvaartsector. Indien toch problemen ontstaan, zal ik in interdepartementale samenwerking de uitvaartsector ondersteunen bij het verwerven van urgente persoonlijke beschermingsmiddelen.
Bent u het eens dat er een grijs gebied zit tussen de coronamaatregelen3 en de richtlijnen van het RIVM met betrekking tot contact met de nabestaanden4 en dat dit binnen de uitvaartsector verschillend toegepast kan worden? Zo ja, gaat u de maatregelen nader aanvullen en verduidelijken voor de uitvaartsector?
Ik ontvang inderdaad vragen uit de uitvaartsector over de Corona-crisis, waaronder ook over de maatregelen van het kabinet en de richtlijnen van het RIVM. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aantal aanwezigen bij een uitvaart en de noodopvang voor kinderen. In samenwerking met de uitvaartsector en betrokken departementen werk ik steeds aan het beantwoorden van actuele vragen op rijksoverheid.nl5.
Gelet op het risico van onderproductie van lijkkisten bij een oplopend dodental, wat is volgens u de rol van de regering als dit risico zich voordoet?
Uit gesprekken met de uitvaartsector blijkt dat het onwaarschijnlijk is dat hier een risico zal ontstaan – ook als het aantal doden sterk zou toenemen. Er zijn nog ruimschoots kisten aanwezig en de productie kan zo nodig worden opgeschroefd. De benodigde grondstoffen voor eenvoudige kisten zijn nog ruimschoots aanwezig.
Kunnen leden van de Islamitische en Joodse gemeenschap een beroep doen op de (lokale) overheid bij begrafenissen waar zij zowel coronamaatregelen als religieuze regels moeten respecteren? Zo ja, waar kunnen zij terecht voor een begrafenis in Nederland en waar kunnen zij terecht voor een begrafenis in het land van herkomst?
In Almere en Zuidlaren zijn er volledig islamitische begraafplaatsen die grafrechten voor onbepaalde tijd uitgeven. Nederland kent daarnaast van oudsher Joodse begraafplaatsen. Het is ook mogelijk dat gemeenten een deel van de gemeentelijke begraafplaats reserveren voor Islamitisch of Joods begraven. Er zijn in Nederland meerdere gemeentelijke begraafplaatsen die graven uitgeven voor onbepaalde tijd: Nuenen, Bergen op Zoom, Utrecht en sinds kort Rotterdam. Er zijn circa 70 gemeentelijke begraafplaatsen die een gedeelte hebben gereserveerd voor Islamitisch begraven. Nabestaanden kunnen een Islamitische of Joodse begrafenis laten verzorgen door uitvaartverzorgers en uitvaartondernemingen die zijn gespecialiseerd in het Islamitisch of Joods begraven. Ik sta in nauw contact met de Minister van JenV om eventuele signalen van plaatsen waar eventueel problemen zouden optreden met elkaar te bespreken en waar mogelijk in overleg met gemeenten te zoeken naar een oplossing.
De voortgang van het stikstofbeleid |
|
Thierry Baudet (FVD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Boeren boos omdat kabinet zelfs nu stikstofmaatregelen wil doordrukken»?1
Ja.
Welke besluiten op het gebied van stikstof heeft u sinds 9 maart 2020 genomen? Voor welke van die besluiten is wijziging van wet- of regelgeving noodzakelijk? Wanneer zouden die besluiten in werking moeten treden, of wanneer zijn die besluiten in werking getreden?
Bij brief van 23 maart jl. (Kamerstuk 35 334, nr. 72) heb ik u geïnformeerd over de openstelling van het stikstofregistratiesysteem op die datum en de inwerkingtreding van de bijhorende ministeriële regeling per 24 maart jl. Met dit systeem wordt het mogelijk om weer ruimte te bieden voor de realisatie van de benodigde extra woningbouw en een zevental infrastructuurprojecten. Daarnaast heeft het kabinet uw Kamer op 24 april jl. geïnformeerd over de structurele aanpak van de stikstofproblematiek. Daarbij heeft het kabinet een pakket aan maatregelen aangekondigd om de uitstoot en neerslag van stikstof te verminderen, de natuur te herstellen en de vergunningverlening verder op gang te brengen. Het kabinet kiest ervoor om op korte termijn de volgende drie elementen in regelgeving op te nemen: de streefwaarde, de verplichting tot het treffen van een pakket aan bronmaatregelen en de monitorings- en bijsturingssystematiek. Daarnaast zal per maatregel ook worden bezien of en zo ja welke wijzigingen in wet- en regelgeving daarvoor nodig is. Dat geldt in ieder geval voor de maatregel omtrent het voerspoor, zoals bij de beantwoording van vraag 6 en 7 is toegelicht.
Welke besluiten op het gebied van stikstof bent u voornemens om voor het zomerreces nog te nemen? Voor welke van die besluiten is wijziging van wet- of regelgeving noodzakelijk? Wanneer zouden die besluiten in werking moeten treden?
Op 24 april heeft het kabinet de structurele aanpak stikstof gepresenteerd. Deze aanpak behelst een omvangrijk pakket aan maatregelen voor herstel en versterking van de natuur, gericht op stikstofreductie, zodat economische en maatschappelijke activiteiten doorgang kunnen vinden. Het Adviescollege Stikstofproblematiek zal voor de zomer haar advies over de langere termijn presenteren. Het kabinet zal dit advies betrekken bij de uitwerking van het genoemde maatregelenpakket en uw Kamer informeren over de voortgang en besluitvorming die hieruit volgt. Verder verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1.
Heeft u er begrip voor dat het Landbouw Collectief zich ongehoord voelt, omdat u het door hen gepresenteerde plan van aanpak «Uit de gecreëerde stikstofimpasse» zonder deugdelijke onderbouwing terzijde heeft geschoven? Bent u bereid de voorstellen van het Landbouw Collectief alsnog gedegen te beoordelen om te bezien welke voorstellen kunnen worden overgenomen? Zo nee, waarom niet?2
Ik heb verschillende constructieve gesprekken gevoerd met het Landbouw Collectief over de uitwerking van de maatregelen die zij in hun plan voorstellen. Het Landbouw Collectief heeft de gesprekken hierover opgeschort. De maatregelen uit het plan, het aanpassen van veevoer, weidegang en emissiearm uitrijden van mest, zijn maatregelen die bijdragen aan de stikstofaanpak. De uitwerking van deze maatregelen zal ik zoveel mogelijk in samenwerking met de landbouwsector oppakken.
Bent u bekend met het bericht «Nevedi vindt aangekondigde voermaatregel van Minister Carola Schouten onverstandig»?3
Ja.
Hoe beoordeelt u de vrees dat een norm op het RE-gehalte in mengvoer niet het beoogde effect gaat hebben en mogelijk zelfs een averechts effect zal hebben?
In de Kamerbrief van 13 november 2019 is een maatregel voor stikstofreductie via aanpassing van veevoer aangekondigd als een van de maatregelen om stikstofruimte te creëren (Kamerstuk 35 334, nr. 1). De uitwerking van deze maatregel vindt momenteel plaats en is nog niet afgerond. Uiteraard staat de effectiviteit van de maatregel voorop. Uitgangspunt is verder dat sprake moet zijn van een maatregel die enerzijds rekening houdt met de PAS-uitspraak van de Raad van State en anderzijds voor de betrokken veehouders ook haalbaar moet zijn. Ik verwacht het concept van de desbetreffende ministeriële regeling eind deze maand bij het parlement te kunnen voorhangen.
Hoe beoordeelt u de vrees dat de aangekondigde voermaatregel op individueel bedrijfsniveau gaat leiden tot knelgevallen, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen en productiedalingen?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid de voorgenomen voermaatregel te heroverwegen? Zo nee, waarom niet?
De diervoedermaatregel is noodzakelijk om stikstofruimte te scheppen. Om die reden ben ik niet bereid de maatregel te heroverwegen.
Hoe beoordeelt u de massale onvrede bij grote groepen burgers en bedrijven, in het bijzonder uit de agrarische sector, over het door u gevoerde stikstofbeleid?
Het oplossen van het stikstofprobleem is complex en vraagt een bijdrage en inspanning van alle betrokken sectoren. Het kabinet hecht eraan dit zorgvuldig en op een verantwoorde wijze te doen. Bij de stappen die het kabinet zet, worden partijen zoveel mogelijk betrokken. Daartoe heeft het kabinet inmiddels verschillende stappen gezet (onder meer Kamerstuk 32 670, nr. 165 en 167, Kamerstuk 35 334, nr. 1, 25, en 44).
Bent u ermee bekend dat de Kamer gedurende de coronacrisis in beginsel niet meer debatteert over andere onderwerpen dan corona? Hoe beoordeelt u dat er omstreden beleid gevoerd wordt op een moment dat de Kamer dat beleid wegens de crisisomstandigheden niet optimaal kan controleren?
Het is aan de Kamer om te bepalen over welke onderwerpen debat plaatsvindt. Vanzelfsprekend heeft de Kamer altijd de mogelijkheid om schriftelijke vragen te stellen.
Bent u ermee bekend dat de bevolking gedurende de coronacrisis in beginsel niet meer mag demonstreren? Hoe beoordeelt u dat er omstreden beleid gevoerd wordt op een moment dat de bevolking wegens de crisisomstandigheden niet optimaal in protest kan komen tegen dat beleid?
Het kabinet hecht grote waarde aan het recht om te mogen demonstreren. Echter staan de veiligheid en gezondheid van mensen voorop. Het kabinet heeft alle samenkomsten tot 1 september verboden, om te voorkomen dat het coronavirus zich verder verspreidt. Dat betekent niet dat mensen niet meer hun mening kunnen uiten.
Bent u ermee bekend dat de maatregelen om het coronavirus te bestrijden volgens het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) leiden tot een vermindering van de stikstofuitstoot tot 60 procent?4
Het KNMI schat dat er sprake is van een afname tussen de 20 en 60 procent van de NO2-concentraties (voornamelijk afkomstig uit verbrandingsmotoren) boven Nederland. Deze schatting is gedaan op basis van satellietmetingen is daarom relatief onzeker. Deze metingen van het KNMI zeggen echter niets over de concentraties van ammoniak, dat ook een groot deel van de stikstofuitstoot vormt en onder andere vrijkomt in stallen en bij het gebruik van (kunst)mest. De vermindering van de stikstofuitstoot zal dus aanzienlijk lager zijn dan de genoemde 20 tot 60 procent stikstofdioxidereductie.
Het structurele effect van de Coronacrisis op de stikstofuitstoot is pas te bepalen op het moment dat de structurele impact op de economie bekend is. Zodra dit bekend is, zal het PBL gevraagd worden om dat effect inzichtelijk te maken. Het kabinet heeft daarnaast, in het licht van de coronacrisis, scherp gekeken naar de omvang, timing en financiering van het maatregelenpakket dat op 24 april is aangekondigd.
Bent u bereid om de stikstofreductie die het gevolg is van de coronacrisis in mindering te brengen op de stikstofreductie die u van de agrarische sector eist? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 12.
Deelt u de mening dat er, zeker gelet op de enorme vermindering van stikstofuitstoot tijdens de coronacrisis, geen enkele reden voor is om tijdens deze crisis stikstofmaatregelen te blijven nemen? Bent u bereid om het stikstofbeleid op te schorten totdat de Kamer weer debatteert en de bevolking weer mag demonstreren? Zo nee, waarom niet?
We staan voor de opgave om de economie en het maatschappelijke leven weer op gang te brengen ten behoeve van het herstel van de werkgelegenheid, duurzame economische groei en welvaart. Wat dan niet mag gebeuren, is dat het stikstofdossier onnodig belemmeringen met zich meebrengt en het economisch herstel in de weg zit. Juist daarom heeft het kabinet op 24 april de structurele aanpak van de stikstofproblematiek gepresenteerd met een omvangrijk pakket aan maatregelen voor herstel en versterking van de natuur, dat het fundament legt waarop economische en maatschappelijke activiteiten doorgang kunnen vinden.
Bent u bekend met het bericht «Komende maanden al miljardenschade boeren en tuinders»?5
Ja.
Hoe beoordeelt u de verwachting dat de agrarische sector naar verwachting 5 miljard schade zal lijden door de coronacrisis, in het licht van de door u voorgenomen stikstofmaatregelen die daarbovenop zullen komen? Deelt u de mening dat dit een extra reden is om gedurende de coronacrisis geen nieuwe stikstofmaatregelen te treffen?
De coronacrisis heeft ook grote impact op de agrarische sector. Het kabinet zet zich volledig in om economische en maatschappelijke steun te bieden waar dat kan, zoals het onlangs gedaan heeft met het bieden van een steunpakket aan de sierteelt- en frietaardappelsector met een omvang van € 650 miljoen. Dagelijks zijn wij in contact met diverse landbouwsectoren over de impact van de coronacrisis op de agrarische sector en wordt geholpen waar mogelijk. Wat dan niet mag gebeuren, is dat het stikstofdossier onnodig belemmeringen met zich meebrengt en het economisch herstel in de weg zit. Juist daarom is het van belang om tot een goede structurele aanpak voor stikstof te komen en de noodzakelijke maatregelen te nemen zodat economische activiteiten doorgang kunnen vinden en natuur hersteld wordt.
Bent u bekend met het bericht «Stikstofwinst door langzamer rijden al weg door één hondendrol»?6
Ja.
Hoe beoordeelt u de berekening van het Mesdagfonds, waaruit blijkt dat de verlaging van de maximumsnelheid een stikstofbesparing van slechts 1,2 mol per hectare per jaar oplevert? Vindt u de stikstofbesparing die de verlaging van de maximumsnelheid oplevert in verhouding staan tot de enorme weerstand onder weggebruikers over deze maatregel?
De verlaging van de maximumsnelheid is aangekondigd in de Kamerbrief van 13 november 2019 (Kamerstuk 35 334, nr. 1). Zowel het RIVM als onderzoekers van het Mesdagfonds hebben een stikstofbesparing berekend van 1,2 mol per hectare per jaar. In de eerder genoemde Kamerbrief heeft het kabinet aangegeven met prioriteit van de vergunningverlening voor woningbouw en 7 infrastructuurprojecten op gang te brengen. De verlaging van de maximumsnelheid is een cruciaal onderdeel van het bijbehorende pakket maatregelen, waardoor dit met de grootst mogelijke spoed gerealiseerd kan worden.
Het bericht ‘Coronavirus bedreigt ook bouw van nieuwe woningen’ |
|
Erik Ronnes (CDA) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Coronavirus bedreigt ook bouw van nieuwe woningen»?1
Ja.
Wat is uw visie op het bericht van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) dat de Coronacrisis tot een verlies van 40.000 voltijdbanen kan leiden bij een economische krimp van 5 procent?
Het is onzeker hoe gevolgen van de coronacrisis voor de economie als geheel en de bouw in het bijzonder zich verder zullen ontwikkelen. Door de grote onzekerheid over de effecten van de economische crisis bestaat het risico dat mensen terughoudender worden bij het kopen van een woning en beleggers en ontwikkelaars terughoudender worden met investeringen. Tijdens de vorige crisis hebben we gezien dat de effecten van een economische neergang op de bouw groot kunnen zijn en lang kunnen doorwerken. De gevolgen van een crisis zijn meestal niet direct duidelijk zichtbaar in de bouwsector, maar kunnen op termijn wel een groot effect hebben.
Een belangrijke les uit de analyse naar de cycliciteit van de woningmarkt is dat het van groot belang is om niet te wachten met maatregelen totdat de bouwproductie stilvalt. Daarom heb ik al een pakket aan maatregelen gepresenteerd2 dat er op gericht is dat er in 2020 zoveel mogelijk wordt doorgebouwd en dat investeringen, aanbestedingen en opdrachten voor nieuwbouw, verbouwingen en verduurzaming niet worden uitgesteld. Naast het doorbouwen is het van belang dat er zo min mogelijk voltijdbanen verloren zullen gaan. Ik blijf de vinger aan de pols houden om te beoordelen of er verdere aanvullende of nieuwe maatregelen nodig zijn.
Deelt u de conclusie dat het voornemen om jaarlijks 75.000 nieuwe woningen te bouwen de komende jaren absoluut niet gehaald zal worden nu er vorig jaar vergunningen voor 57.000 woningen werden verleend en dit jaar vergunningen voor 48.000 woningen worden verwacht?
Ten gevolge van de stikstof- en PFAS-problematiek en de coronacrisis is de prognose van onder meer het EIB dat er dit jaar en volgend jaar minder dan 75.000 woningen gebouwd worden. Bij het uitbreken van de coronacrisis heb ik daarom direct met het Ministerie van IenW en alle maatschappelijke partners het manifest «samen doorbouwen aan Nederland» opgezet. Met dit manifest wil ik, samen met andere betrokken partijen, het signaal afgeven aan de hele bouwsector dat ik er werk van maak om de effecten van de coronacrisis te minimaliseren. Daarnaast draag ik bij aan het op peil houden van de woningbouwproductie, middels de woningbouwimpuls, het expertteam woningbouw, het lostrekken van specifieke projecten en het inzetten van mogelijkheden via de Crisis en Herstelwet. Bovenop deze trajecten ben ik in nauw overleg met alle partijen uit de Woonagenda en Woondeals om aanvullend te kijken wat nodig is om de bouwproductie op gang te houden.
Deelt u de conclusie van het EIB dat voor 2021 herstel wordt verwacht (vergunningen voor 65.000 woningen), maar dat het aantal woningen dat wordt opgeleverd zal zakken naar 50.000? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de conclusie dat het voor woningcorporaties vrijwel ondoenlijk is in het huidige tijdsgewricht een bod aan hun gemeenten te doen om tot (bijstelling van de) prestatieafspraken te komen?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is ten aanzien van de regeling voor het Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) ten aanzien van bouwbedrijven nu dergelijke ondernemingen zich er niet op kunnen beroepen?
Nee. Er zijn veel onzekerheden over hoe de pandemie zich de komende tijd zal ontwikkelen en welke effecten dat op de economie zal hebben. Dat maakt het juist belangrijk dat corporaties, gemeenten en huurdersorganisaties in gezamenlijkheid overleggen over de voorgenomen investeringen van corporaties en het effect dat de coronapandemie daarop heeft. Indien aanpassingen wenselijk, noodzakelijk of onvermijdelijk zijn, moet het gesprek over de te maken keuzes in die lokale driehoek plaatsvinden.
Deelt u de visie dat het scenario van het EIB dat er 40.000 arbeidsplaatsen zouden kunnen vervallen voorkomen kan worden als we met een ambitieus plan komen vanuit publieke en private opdrachtgevers? Zo ja, wat zal uw inzet daarbij zijn?
Bouwbedrijven kunnen gebruik maken van de NOW-regeling en doen dit ook. De regeling is positief ontvangen door de bouw. Wel bleek het lastig voor grote consortia om te voldoen aan de eis van 20% omzetverlies als zij slechts uitval van omzet in één van de bedrijfstakken hadden. Dit kon zich voordoen als een werkmaatschappij van een concern met zeer uiteenlopende activiteiten wel wordt geraakt (meer dan 20% omzetdaling), terwijl de activiteiten van de andere werkmaatschappijen van het concern wel doorlopen (of zelfs beter draaien) en op concernniveau daarom geen sprake is van 20% omzetdaling. De werkmaatschappijen van een concern kunnen niet individueel een beroep op de regeling doen. Als er dan geen interne solidariteit tussen de werkmaatschappijen en/of onderdelen binnen het concern is, dan kan dit tot ertoe leiden dat de individuele werkmaatschappij toch overgaat tot ontslag3.
Voor startups en voor seizoenswerk was de peildatum een probleem. Daar de NOW-regeling geen rekening houdt met seizoen patronen, bleek dat ondernemingen met een seizoenspiek niet in dezelfde mate van de loonsubsidie van de NOW gebruik konden maken als ondernemingen waar de loonkosten over het jaar minder fluctueren. De recent (aangekondigde) wijzigingen in de NOW leiden ertoe dat meer bedrijven op de NOW een beroep kunnen doen4.
Bent u bereid de bouw nu reeds te ondersteunen door aan te dringen op voorgang in de vergunningverlening en het naar voren halen van onderhoud? Kunt u concreet aangeven op welke terreinen dat voor de rijksoverheid mogelijk is?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat op ministeries wordt gewerkt aan een groot investeringsplan met gerichte investeringen? Wanneer kunt u de Kamer daarover informeren?
In het doorbouwplan van 20 mei jl. zijn diverse maatregelen aangekondigd om de bouwsector op gang te houden. Een van deze maatregelen is gericht op de vergunningverlening. Ik zie dat gemeenten en provincies prioriteit blijven geven aan het behouden van de voortgang in de planvorming en gebiedsontwikkelingen, maar dat de beschikbaarheid van voldoende capaciteit en expertise regelmatig een probleem is. De inzet van gemeenten versterk ik daarom door zeker 20 regio’s financieel te ondersteunen om flexibele pools van ambtenaren op te zetten met (technische) kennis over planvorming en vergunningverlening, om zo de voortgang in de bredere lokale bouwfase te behouden en versnellen. Zo wordt de fase waar lokaal de eerste vertragingen kunnen ontstaan in gebiedsontwikkelingen aangepakt en vervolgens voorkomen dat woningbouwopdrachten bij marktpartijen afnemen. Met 20 miljoen euro extra in 2020 kunnen bestaande flexpools behouden blijven en verder uitgerold worden over 20 regio’s.
Daarnaast haal ik onderhoud en investeringen van het Rijksvastgoedbedrijf naar voren en worden infrastructurele projecten versneld. Het Rijksvastgoedbedrijf kan een deel van het onderhoud en investeringen naar voren halen en versnellen, waaronder Defensie-vastgoed. Hiermee kan circa 15 miljoen euro aan onderhoud en investeringen in 2020 plaatsvinden.
In een gezamenlijke «Taskforce Infra» van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en brancheorganisaties wordt gekeken naar maatregelen die direct uitvoerbaar zijn, naar maatregelen voor over een half jaar en voor 2021. Dit is reeds gecommuniceerd naar de Kamer5. Rijkswaterstaat en Prorail laten de reeds geplande aanbestedingen voor aanleg en onderhoud aan infrastructuur doorgaan. Samen met de brancheorganisaties onderzoekt Rijkswaterstaat de mogelijkheden om werkzaamheden die voor latere jaren gepland stonden, naar voren te halen. Een dergelijke mogelijke versnelling komt bovenop het impulspakket en versnelling van Beheer en Onderhoud in 2020 en 2021 van respectievelijk circa 100 miljoen euro en circa 165 miljoen euro – waartoe vorig jaar besloten is. Ook aan ProRail is verzocht om te kijken naar de mogelijkheden om werkzaamheden naar voren te halen. Zo heeft ProRail werkzaamheden aan de Willemstunnel en de Schipholtunnel naar voren gehaald.
Zullen aspecten als de verruiming van de NHG, een lager btw-tarief voor onderhoud, renovatie en verduurzaming en ruimere mogelijkheden voor een starterslening, daarvan een onderdeel zijn?
Er worden verschillende investeringen gedaan, zoals het naar voren halen van investeringen van het Rijksvastgoedbedrijf. Ook werk ik samen met mijn collega Minister van Infrastructuur en Waterstaat om investeringen van Rijkswaterstaat naar voren te halen. Daarnaast zorgt een investeringsimpuls voor maatschappelijk vastgoed ervoor dat renovatie en groot onderhoud naar voren gehaald wordt en dat dit wordt gekoppeld aan verduurzaming en energiebesparing. Naast deze investeringen zal ik andere maatregelen verkennen die een bijdrage kunnen leveren om te zorgen dat er doorgebouwd kan blijven worden ondanks de coronacrisis. De verwachting is dat ik daar rond Prinsjesdag op kan terugkomen.
Ziet u mogelijkheden om de corporaties daar een specifieke rol in te geven aangezien zij minder afhankelijk zijn van de vraag naar koopwoningen en gelet op de schaarste aan huurwoningen altijd zullen moeten bouwen (anticyclisch bouwen)?
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 11 verken ik andere maatregelen die een bijdrage kunnen leveren om te zorgen dat er doorgebouwd kan blijven worden ondanks de coronacrisis. De maximale kostengrens voor een woning met NHG is € 310.000. Voor woningen waarbij energiebesparende voorzieningen worden getroffen is de kostengrens 6% hoger, namelijk € 328.600. Deze grens sluit aan bij de doelgroep van NHG namelijk: lage- en middeninkomens. Ook in economisch minder goede tijden zal NHG deze huishoudens bescherming blijven bieden tegen betalingsproblemen en restschulden. Verschillende gemeenten bieden momenteel een starterslening aan. Ook kunnen zij bepaalde voorwaarden verbonden aan een starterslening bepalen. Op dit moment geldt er al een lager btw-tarief voor arbeid bij isoleren, stukadoren, behangen en schilderen. Op dit moment is het verhogen van de NHG-kostengrens, een lager btw-tarief voor onderhoud, renovatie en verduurzaming of ruimere mogelijkheden voor een starterslening geen onderdeel van een investeringsplan.
Het niet vernieuwen van de toelating van het aan Parkinson-gerelateerde mancozeb |
|
Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Zal er tijdens de eerstvolgende Europese vergadering van het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF), waar wetgevende besluiten genomen kunnen worden, op 18 en 19 mei 2020, worden gesproken over het voorstel van de Europese Commissie (EC) om de toelating van de fungicide mancozeb niet te vernieuwen? Zo nee, wanneer zal er dan over dit voorstel worden gesproken?
Ja, het conceptvoorstel van de Europese Commissie om de goedkeuring niet te hernieuwen staat ter bespreking op de agenda van het overleg van de SCoPAFF op 18 en 19 mei a.s.
Acht u het waarschijnlijk dat er tijdens die vergadering gestemd wordt over dit voorstel?
De Europese Commissie heeft geen voorstel ter stemming voorgelegd.
Ik heb de Europese Commissie inmiddels nogmaals verzocht om de besluitvorming over het al dan niet verlengen van de goedkeuring van deze werkzame stof zo snel mogelijk af te ronden.
Kunt u bevestigen dat in 2017 nog 2,5 miljoen kilo mancozeb is verkocht in Nederland en dat dit vooral wordt gebruikt als schimmelbestrijder bij de teelt van aardappelen, uien, bloembollen, tarwe en fruit? Zo nee, hoeveel kilo werd er dan verkocht in 2017 en om hoeveel kilo ging het in 2018 en 2019?
Er is in 2017 ongeveer 2,5 miljoen kg van de werkzame stof mancozeb verkocht en in 2018 ongeveer 2,2 miljoen kg. Er zijn nog geen gegevens van 2019.
Er zijn in Nederland verschillende gewasbeschermingsmiddelen toegelaten op basis van de werkzame stof mancozeb om schimmelziekten te bestrijden in onder andere aardappelen, bloembollen, bloemisterijgewassen, fruit, tarwe en uien.
Het CBS heeft in 2016 een enquête gehouden over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen de landbouw. Hieruit blijkt dat er in de teelt van aardappelen het meest gebruikt wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen op basis van de werkzame stof mancozeb.
Klopt het dat epidemiologische studies aantonen dat mensen die beroepsmatig landbouwgif toepassen 60% meer kans hebben op het krijgen van de ziekte van Parkinson?1
In 2012 zijn de resultaten gepubliceerd van een meta-analyse van epidemiologische studies uit de periode 1989 tot en met 20102. De onderzoekers concluderen dat er in die periode een verhoogde kans was op het ontwikkelen van de ziekte van Parkinson na beroepsmatige blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen. Er worden in deze meta-analyse geen uitspraken gedaan over individuele stoffen, waardoor niet bekend is of deze verhoogde kans gerelateerd is aan blootstelling aan werkzame stoffen die nu nog in Europa zijn goedgekeurd. De uitkomsten laten evenwel zien dat het van belang is dat de effecten van gewasbeschermingsmiddelen op de humane gezondheid goed worden onderzocht. De goedkeuringsprocedure wordt op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten steeds strenger. Zo heb ik de Europese Commissie bijvoorbeeld recent per brief verzocht een traject te starten om de datavereisten op het gebied van neurologische aandoeningen te herzien voor Verordening (EG) 1107/2009.
Beaamt u de conclusie van de wetenschappers in de aflevering van Zembla van 16 september 2019 dat het gebruik van mancozeb, waarvan bekend is dat het zenuwschade veroorzaakt, de oorzaak kan zijn van de ziekte van Parkinson en risico’s geeft voor de voortplanting?2
De Europese Commissie heeft op basis van de risicobeoordeling van EFSA een conceptvoorstel tot het niet verlengen van de goedkeuring van de werkzame stof mancozeb opgesteld. Hierin staat dat deze stof is geclassificeerd als reprotoxisch, hormoonverstorend is en humane blootstelling anders dan via de voeding de veilige grenswaarden overschrijdt voor de toepassingen die werden verdedigd in het dossier. Bovendien zijn er risico’s geïdentificeerd voor niet-doelwit organismen in het milieu. Ik vind dit verontrustende signalen en daarom dring ik er al bij de Europese Commissie op aan snel de besluitvorming af te ronden.
In de risicobeoordeling van EFSA wordt geen uitspraak gedaan over een mogelijk verband tussen blootstelling aan de werkzame stof mancozeb en de ziekte van Parkinson.
Klopt het dat mancozeb chemisch grotendeels identiek is aan de stof maneb, die sinds 2017 verboden is wegens gezondheidsrisico’s?
Mancozeb en maneb behoren beiden tot de bisdithiocarbamaten. Maneb is een complex met uitsluitend mangaan en mancozeb is ditzelfde complex, maar bevat 50% mangaan en 50% zink.
De Europees geharmoniseerde goedkeuringsprocedure voorziet in het beoordelen van iedere werkzame stof afzonderlijk, waarbij rekening wordt gehouden met de voorgestelde toepassingen.
Er is door de producent van de werkzame stof maneb enkele jaren geleden geen dossier ingediend bij de Europese Commissie om de goedkeuring van deze werkzame stof te hernieuwen. De goedkeuring van deze werkzame stof is om die reden niet verlengd.
Klopt het dat de huidige toelating van mancozeb al in 2016 afliep en toen herbeoordeeld had moeten worden, maar dat door procedurele (automatische) verlengingen mancozeb anno 2020 nog steeds op de markt is?
Het klopt dat de goedkeuringsperiode van de werkzame stof mancozeb verschillende keren is verlengd. De goedkeuring liep oorspronkelijk tot 30 juni 2016. In 2013 is de nieuwe herbeoordelingsprocedure voor werkzame stoffen van kracht geworden. Dit leidde tot een verlenging de goedkeuringsperiode met 1,5 jaar voor een groep werkzame stoffen – waaronder mancozeb – om de aanvragers voldoende tijd te geven aan de verplichtingen van deze nieuwe procedure te voldoen. De volgende verlengingen in 2018 en 2019 waren in lijn met artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Nederland heeft bij de laatste verlenging met een stemverklaring aangegeven niet akkoord te kunnen gaan en de Europese Commissie opgeroepen de besluitvorming van de stof mancozeb zo snel mogelijk af te ronden.
Zal Nederland, gezien de gezondheidsrisico’s voor agrariërs, hun gezinnen en omwonenden, het voorstel van de EC steunen om de toelating van mancozeb niet te vernieuwen en dus het middel van de markt te halen? Zo nee, waarom niet?
Er kleven volgens het conceptvoorstel van de Europese Commissie risico’s aan de werkzame stof mancozeb (zie het antwoord op vraag 5). Als het definitieve voorstel van de Europese Commissie straks overeenkomt met het conceptvoorstel en het advies van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) ongewijzigd blijft, dan zal ik instemmen met het voorstel van de Europese Commissie om de goedkeuring van de werkzame stof mancozeb niet te verlengen.
Ik zal uw Kamer – zoals gebruikelijk – tijdig informeren over de voorgenomen Nederlandse standpunten over de onderwerpen die ter stemming worden voorgelegd aan het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) over regelgeving voor gewasbescherming.
Bent u voornemens andere lidstaten actief op te roepen om vóór het voorstel van de EC te stemmen, met als doel een gekwalificeerde meerderheid voor het voorstel te vormen? Zo ja, wanneer gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?
Iedere lidstaat moet een eigen afweging maken of het een voorstel van de Europese Commissie zal steunen.
Gaat u ervoor pleiten het verbod op de verkoop en het gebruik van mancozeb op de kortst mogelijke termijn in te voeren en niet te wachten tot de termijn van de laatste automatische verlenging afloopt? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2.
Het bericht ‘Onrust bij thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg en ouderen zorg bij gebrek aan bescherming en beperkt testen personeel’. |
|
Maarten Hijink , Lilian Marijnissen |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat vindt u ervan dat werkgevers en werknemers aangeven dat door gebrek aan beschermingsmaatregelen de situatie buiten het ziekenhuis onhoudbaar is geworden?1 2
Wat vindt u ervan dat werkgevers zich machteloos voelen door het inkoop- en verdeelcollectief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waardoor bijvoorbeeld de thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg en ouderenzorg bescherming tekort komen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vindt u het wenselijk dat werkgevers op zoek gaan naar alternatieve beschermingsmaterialen die vaak duur en ondeugdelijk blijken te zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wat vindt u ervan dat vakbonden dreigen om hun achterban van zorgverleners op te roepen niet meer aan het werk te gaan als ze dat niet op een veilige manier kunnen doen?
Welke maatregelen neemt u precies om ook beschermende materialen te krijgen vanuit andere (niet zorg) sectoren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Kunt u aangeven hoe het staat met de bijdragen van de chemische industrie of andere sectoren in het bedrijfsleven om het tekort aan beschermingsmiddelen in Nederland op te lossen?
Hoe staat het met de productie in ons eigen land van beschermingsmiddelen? Waar gebeurt dat op dit moment en wat levert het op?
Deelt u de mening dat wij op dit moment het uiterste van onze zorgverleners vragen in deze coronacrisis en dat het minste dat wij voor hen kunnen doen is zorgen dat ze voldoende beschermende materialen hebben om hun werk veilig te doen?
Bent u bereid de testcapaciteit op het coronavirus zodanig uit te breiden dat iedere hulpverlener met maar enige verdenking op corona kan worden getest uit oogpunt van veiligheid voor zowel de hulpverlener als de patiënten? Zo neen, waarom niet?
Is het mogelijk de testcapaciteit zodanig uit te breiden zodat dit kan worden gerealiseerd? Zo neen, waarom niet?
Hoe gaat u de aangenomen motie van het lid Marijnissen c.s. over alles op alles zetten om zorgverleners veilig hun werk te laten doen, uitvoeren? Wat vindt u van de het bericht van de zorgvakbonden dat deze motie nog onvoldoende wordt uitgevoerd?3
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het plenaire debat op 8 april over de ontwikkelingen rondom het coronavirus?
Doorbetaling van het zorgvervoer |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u zich bewust van het feit dat de zorgvervoersector momenteel in financieel zwaar weer zit door de stilstand als gevolg van de coronacrisis?1
Heeft u ook signalen ontvangen over het vervoeren van twee patiënten tegelijk uit financiële noodzaak, ondanks het feit dat de kans op besmetting met het coronavirus hierdoor toeneemt? Zo ja, welke stappen worden gezet om dit te voorkomen?
Deelt u de mening dat zorgvervoerders niet moeten omvallen door deze crisis omdat zij een essentieel onderdeel van de zorgketen zijn?
Bent u bereid gehoor te geven aan de oproep van de sector, en opdrachtgevers op te roepen zorgvervoerders door te betalen voor niet gereden ritten en de meerkosten als effect van strikte coronaprotocollen te vergoeden?
Het bericht ‘Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om gebrek aan bescherming’. |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om gebrek aan bescherming»?1
Herkent u het in bedoeld artikel geschetste beeld vanuit (onder meer) de thuiszorg en wijkverpleging dat de situatie «vrijwel onhoudbaar» is en dat patiënten en zorgverleners «in gevaar» worden gebracht door een gebrek aan bescherming?
Hoe kàn het dat weken nadat daarover de eerste signalen naar voren zijn gebracht de situatie klaarblijkelijk niet verbeterd is, sterker nog er sprake is van «groeiende onrust» in de thuiszorg, de wijkverpleging, de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg (ggz), de kraamzorg en in verpleeghuizen?
Hoe ernstig is de situatie volgens u als vakbonden aangeven dat de situatie «onacceptabel» is en nu zelfs (in deze tijd) dreigen hun achterban op te roepen niet meer naar het werk te gaan? Begrijpt u hen?
Begrijpt u de uitspraak van de voorzitter van de Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN): «Het duurt gewoon te lang. De inkoop is niet oké, de productie is niet oké en de distributie is niet oké»?
Herkent u het gevoel bij veel medewerkers in de thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg, kraamzorg, ggz en verpleeghuizen dat er blijkbaar onvoldoende aandacht voor hun veiligheid bestaat?
Herkent u het gevoel bij veel van deze zorgmedewerkers dat zij vorige week op het verkeerde been zijn gezet met de suggestie dat ze vanaf 6 april zouden worden getest terwijl er naar nu blijkt sprake is van allerlei «mitsen en maren»?
Vindt u het acceptabel dat zorgmedewerkers als gevolg van een en ander voor het duivelse dilemma worden geplaatst tussen werken met onvoldoende bescherming (waardoor zij het risico lopen zelf ziek te worden en anderen, familieleden en kwetsbare cliënten en patiënten, te besmetten) of zich aan de richtlijnen te houden en hulpbehoevenden zorg te onthouden?
Wat raadt u zorgmedewerkers die tijdens hun werkzaamheden onvoldoende beschermd zijn aan te doen?
Wanneer is de veiligheid van deze zorgmedewerkers, die namens ons allemaal deze crisis in de frontlinie bestrijden, afdoende gewaarborgd?
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk, en in ieder geval voor het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van woensdag 8 april, beantwoorden?
Het uitbreiden van de testcapaciteit |
|
Henk van Gerven , Maarten Hijink |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wordt alle capaciteit die er bij laboratoria is nu volledig benut?
Welke capaciteit voor testen bestaat er nog in Nederland die niet benut wordt?
Tot hoeveel testen zou kunnen worden opgeschaald als u een beroep doet op alle bedrijven en wetenschappers met capaciteit en benodigde kennis alsook bioscienceparken waar pipetteerrobotten staan?1
Beperken «vendor lock-ins» het aantal testen die worden gedaan? Waarom blijven de labs vasthouden aan de apparatuur en materialen van een specifieke fabrikant?2
Deelt u de mening dat een militaire aanpak en landelijke ondersteuning en coördinatie vanuit de overheid nodig is en er moet worden afgestapt van de cultuur van het gebruiken van machines van specifieke fabrikanten? Deelt u de mening dat er genoeg creatieve, niet-gestandaardiseerde oplossingen zijn om over te gaan tot meer testen, zoals het zelf produceren van benodigde materialen?
Bent u bereid over te gaan tot dwanglicenties voor het produceren van benodigde materialen zodat meer tests kunnen worden gedaan?
Bent u bereid af te stappen van aanbestedingsregels zodat er meer tests kunnen worden gedaan?
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het debat van woensdag 8 april?
In Marokko gestrande reizigers |
|
Sadet Karabulut , Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat honderden Nederlanders nog altijd vastzitten in Marokko? Zo nee, wat zijn dan de cijfers?1
Ja dat klopt. Er zijn voor zover bekend ca. 3.000 Nederlanders gestrand in Marokko.
Hoe is het mogelijk dat deze groep Nederlanders nog altijd niet thuis is?
In de eerste dagen na sluiting van het Marokkaanse luchtruim op 15 maart jl. hebben nog ca. 6.000 Nederlanders met een groot aantal extra vluchten het land kunnen verlaten. Sindsdien heeft Marokko geen toestemming gegeven voor vluchten naar Nederland. Wel konden nog enkele tientallen Nederlanders met veerboten vertrekken en kon op 14 april een zestal Nederlanders met een Franse vlucht worden gerepatrieerd. Ook andere landen hebben nog aanzienlijke aantallen gestrande reizigers in Marokko die het land niet kunnen verlaten.
Wat heeft u allemaal al geprobeerd om deze Nederlanders thuis te krijgen en wat probeert u op dit moment?
De Nederlandse regering doet al sinds sluiting van het Marokkaanse luchtruim een uiterste inspanning om, net als elders in de wereld, gestrande reizigers uit Marokko naar Nederland te laten terugkeren. De Nederlandse regering staat in contact met Marokko om hieraan medewerking te verlenen. Hiertoe heb ik zelf veelvuldig contact gehad met de Minister van Buitenlandse Zaken van Marokko, ook op alle andere niveau’s is het belang van spoedige thuiskomst van gestrande Nederlanders benadrukt.
Daarnaast is er ook contact geweest tussen vertegenwoordigers van de Nederlandse regering en Europese partners die eveneens proberen reizigers te laten terugkeren uit Marokko. Ook de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie heeft op Nederlands verzoek hierover contact gehad met Marokko.
Om deze aanpak voort te zetten en terugkeer van gestrande Nederlanders te bevorderen blijven er uiteraard veelvuldige contacten tussen beide landen plaatsvinden.
Hoe verklaart u dat (een deel van) deze Nederlanders weinig merkt van de inspanningen die verricht worden om hen terug te halen?
De regering begrijpt de zorg en frustratie die er bij de in Marokko gestrande Nederlanders en hun naasten in Nederland leeft over de onzekerheid waarin zij nu al wekenlang verkeren. Ik kan u en hen echter verzekeren dat achter de schermen hard wordt gewerkt om op korte termijn in elk geval vertrek van de meest schrijnende gevallen mogelijk te maken. Ik heb een klemmend beroep op Marokko gedaan om dit mogelijk te maken.
Bent u bereid coulance te tonen richting deze reizigers, bijvoorbeeld voor gemaakte extra kosten vanwege verlengd verblijf en geannuleerde vliegtickets?
De Nederlandse consulaire bijstand gaat uit van een eigen verantwoordelijkheid van Nederlandse reizigers. Dit uitgangspunt is herhaaldelijk met uw Kamer besproken in de debatten naar aanleiding van de jaarlijkse «Staat van het Consulaire». Dit geldt ook in de huidige situatie als het gaat om de verantwoordelijkheid van reizigers om voor hun reis en onderdak te zorgen en waar mogelijk zelfstandig hun terugkeer te organiseren via commercieel beschikbare vluchten.
Om reizigers bij te staan in het maken van een geïnformeerde afweging over hun reis, publiceert het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor elk land een reisadvies. Reeds op 17 maart jl. werd reizigers wereldwijd aangeraden alleen nog naar het buitenland te reizen indien strikt noodzakelijk, en wanneer zij reeds in het buitenland waren, om na te gaan of verblijf in het buitenland noodzakelijk was en of er mogelijkheden tot vertrek waren.
Toen bleek dat reizen vanuit sommige locaties niet langer mogelijk was, is het «Convenant Bijzondere Bijstand Buitenland» opgezet om in deze uitzonderlijke omstandigheden gestrande reizigers te helpen die vastzitten in landen waar langs commerciële weg geen terugvlucht meer mogelijk is. Ik heb uiteraard begrip voor de onderliggende zorgen, wij zullen dan ook geen Nederlandse reiziger laten staan als het erop aan komt. Dat is ook de reden waarom niet is gekozen voor betaling vooraf, maar om de bijdrage achteraf te verrekenen. Een dergelijke eigen bijdrage is logisch en passend omdat op deze wijze Nederlandse reizigers worden bijgestaan, het gelijkheidsbeginsel wordt toegepast, prudent met publieke middelen wordt omgegaan en eventueel misbruik waar mogelijk wordt tegengegaan. De verplichte bijdrage zal worden benut om de totale kosten van deze aanpak zoveel mogelijk te mitigeren en op deze manier zo veel mogelijk gestrande Nederlandse reizigers te kunnen helpen door de gezamenlijke inspanningen in het kader van de uitvoering van het «Convenant Bijzondere Bijstand Buitenland» met de alarmcentrales, de reisbranche, luchtvaartmaatschappijen, verzekeraars en de rijksoverheid.
Daarnaast zijn er serieuze gevolgen voor de overheidsfinanciën die voortkomen uit de ontwikkelingen rondom het Corona-virus, ook voor Buitenlandse Zaken en voor Consulaire zaken. In het licht van de eigen verantwoordelijkheid en de negatieve impact op de Rijksbegroting acht ik een coulanceregeling niet opportuun, evenmin in dit geval. Wel is voorzien in een zorgvuldig betaalsysteem, waarbij betalingsregelingen en gespreide verrekening mogelijk worden gemaakt. Bovendien is Marokko meegenomen in het «lage» tarief, waar de eigen bijdrage voor de vlucht 300 euro zal bedragen.
Reizigers die in problemen komen vanwege verlengd verblijf en die een individuele hulpvraag hebben kunnen contact opnemen met de ambassade via het 24/7 Contact Center.
Consulaire bijstand in deze bijzondere situatie kan zich onder andere richten op het faciliteren van huisvesting, financiële bemiddeling (zonder dat daarvoor bemiddelingskosten van 50 euro in rekening worden gebracht) en bemiddeling bij het verkrijgen van medicijnen. Daarbij is uitgangspunt dat Nederlanders zelf verantwoordelijk zijn, ook financieel. De rol van de ambassade is een ondersteunende.
Wilt u zich er maximaal voor inspannen dat ook deze Nederlanders spoedig huiswaarts kunnen keren?
Op dit moment wordt er onverkort hard gewerkt om toestemming van Marokko te krijgen voor vertrek op korte termijn van de meest schrijnende gevallen.
Marokko heeft aangegeven hier open voor te staan en vraagt om zorgvuldige onderbouwing van het Nederlandse verzoek. De Alarmcentrale heeft inmiddels contact gehad met een groot aantal gestrande Nederlanders om te inventariseren in hoeverre er sprake is van medische of sociale urgentie. De door Marokko gevraagde informatie is inmiddels aangeleverd. De Nederlandse regering blijft zich ervoor inspannen om zo snel mogelijk repatriëringsvluchten vanuit Marokko naar Nederland mogelijk te maken.
Het niet naleven van coronavoorschriften op vliegveld Eindhoven |
|
Cem Laçin , Jasper van Dijk |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht: «Volle vliegtuigen op «Asperge Airport» Eindhoven; luchthaven worstelt met die 1,5 meter»?1
Ik ben bekend met het bericht. Het Europees Luchtvaartagentschap EASA heeft op 26 maart 2020 richtlijnen uitgebracht voor het management van cabinepersoneel in relatie tot de uitbraak van het coronavirus.2 EASA beveelt Europese luchtvaartmaatschappijen onder meer aan om alle niet-essentiële interactie tussen cabinepersoneel en passagiers zoveel als praktisch haalbaar aan te passen om het risico op besmetting te reduceren. EASA heeft deze richtlijnen kenbaar gemaakt bij alle Europese maatschappijen. Mede op basis hiervan hebben luchtvaartmaatschappijen een groot aantal maatregelen genomen. Ook heeft Eindhoven Airport maatregelen genomen om te zorgen dat de in Nederland geldende maatregelen worden nageleefd.
Is het juist dat op vliegveld Eindhoven «vier keer per dag vliegtuigen met Roemenen en Hongaren landen die allemaal in donkere busjes verdwijnen»?
Uit navraag bij Eindhoven Airport blijkt dat in de week van 30 maart tot en met 5 april (de week van het verschijnen van het artikel in het Eindhovens Dagblad) in totaal 4 charters uit Roemenië op de luchthaven zijn geland in plaats van 4 per dag, waarmee Oost-Europese werknemers werden vervoerd. Het totaal aantal binnenkomende vluchten per dag lag in die week op 3 tot 5, waaronder vluchten vanaf London Stansted, die een ander profiel passagiers kennen dan waar het in dit artikel om gaat. Inmiddels ligt het aantal vluchten per dag op circa 3.
Klopt het dat Oost-Europese werknemers vanwege corona per vliegtuig aankomen omdat een lege bus die volgens de voorschriften rijdt duurder is dan een vol vliegtuig waarbij de regels worden genegeerd?
De luchtvaartmaatschappij dienen de Europese richtlijnen aan boord van hun toestellen na te leven. Daarnaast heeft Eindhoven Airport maatregelen genomen om de passagiers op de hoogte te stellen van de geldende Coronamaatregelen in Nederland en de boetes die staan op overtreding van deze voorschriften. Passagiers uit Oost-Europese landen worden sinds begin april in hun eigen taal gewezen op de geldende maatregelen. De luchthaven heeft de maatregelen opgeschaald en extra mankracht ingezet om de passagiersstromen beter te begeleiden bij het inchecken, de security en de bagageafhandeling.
Deelt u de mening dat de voorschriften rond corona hier grootschalig worden genegeerd en dat deze werkwijze onaanvaardbaar is?2
Zie antwoord vraag 3.
Is hier sprake van een economisch delict? Zo nee, waarom niet?
Nee, er is geen sprake van een economisch delict. Er gelden in dit kader geen voorschriften waarvan de overtreding een economisch delict oplevert. Als gezegd heeft de luchthaven maatregelen genomen om te voldoen aan de geldende maatregelen in Nederland. De luchthaven heeft de maatregelen opgeschaald en extra mankracht ingezet om de passagiersstromen beter te begeleiden en te informeren.
Waarom zijn deze vluchten niet onmiddellijk stilgelegd?
Er zijn geen beperkingen voor het vliegverkeer vanuit Europese lidstaten en daardoor worden de vluchten naar Eindhoven niet geweigerd. Alle Europese maatschappijen hebben de EASA-richtlijnen ontvangen en dienen deze richtlijnen doorvoeren in hun operaties. Lidstaten moeten toegang verlenen aan EU- ingezetenen. Ik zal de vluchten derhalve niet stilleggen. Op Eindhoven Airport worden de passagiers gewezen op het in acht nemen van de geldende maatregelen in Nederland. Er wordt gehandhaafd op gepaste afstand, ook in het gezamenlijk vervoer.
Welke maatregelen worden getroffen om het cabinepersoneel te beschermen tegen besmettingsgevaar?
Het is aan de luchtvaartmaatschappij, in dit geval Wizz Air, om maatregelen te nemen om het cabinepersoneel te beschermen. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1 heeft EASA op 26 maart 2020 richtlijnen uitgebracht voor het management van cabinepersoneel in relatie tot de uitbraak van het coronavirus.
De precieze invulling hiervan verschilt per luchtvaartmaatschappij. Het contact tussen cabinepersoneel en passagiers wordt beperkt door alleen noodzakelijke handelingen uit te voeren. Onder meer de service aan de passagiers wordt in veel gevallen aangepast. Ook worden bemanningsleden in sommige gevallen uitgerust met beschermende middelen zoals mondkapjes en handschoenen.
Gaat u ervoor zorgen dat deze vluchten worden stilgelegd zolang ze niet voldoen aan de voorschriften? Zo nee, waarom niet?
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 6 kunnen vluchten naar Eindhoven Airport niet worden geweigerd.
Het bericht ‘Extra maatregelen om handelsstromen op gang te houden’ |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
![]() |
Met welke ondernemers heeft Atradius Dutch State Business (DSB) overleg gehad over de te nemen verruimde maatregelen?1 2
Vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Atradius DSB hebben om input gevraagd op de crisismaatregelen aan de bedrijven, banken en belangenorganisaties die zijn vertegenwoordigd in de «Rijkscommissie voor Export», een publiek-privaat overlegorgaan van het Ministerie van Financiën. Daarnaast heb ik samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) na het nemen van de crisismaatregelen deze maatregelen gecommuniceerd en toegelicht tijdens een ronde tafel met het bedrijfsleven die op 26 maart is georganiseerd door VNO-NCW.
Bij welke verruimde maatregelen is met welke ondernemers overlegd?
Er is niet met specifieke organisaties overlegd over specifieke crisismaatregelen. De beoogde set maatregelen is in zijn geheel gedeeld voor feedback met de organisaties die aangesloten zijn bij de «Rijkscommissie voor Export».
Zijn er naast verruimde maatregelen ook nieuwe maatregelen genomen? Zo ja, welke zijn dat?
Ik heb tot nu toe verruimende maatregelen getroffen.
Daarnaast werk ik aan het mogelijk maken van het herverzekeren van kortlopende leverancierskredieten. Hierover is uw Kamer op 7 april bericht en hier heeft uw Kamer op 16 april mee ingestemd.3 4
Zijn er verslagen van deze overleggen gemaakt en zijn deze in te zien? Zo nee, waarom niet?
Voor zover er verslaglegging van deze overleggen is gemaakt, is deze voor intern gebruik bedoeld geweest en bevatten deze persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren en mogelijk bedrijfsgevoelige informatie. Om die reden zijn dit soort verslagen niet in te zien.
Stelt u condities en/of randvoorwaarden voor bedrijven voor deze verruimde en/of extra maatregelen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De voorwaarden om een aanvraag te doen voor een ekv zijn hetzelfde als voor het invoeren van de crisismaatregelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat ook onder de verruimende maatregelen bij bepaalde aanvragen een onderzoek wordt gedaan op gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo).
Voor welke maatregelen worden aangepaste premies in rekening gebracht? Hoe worden aangepaste premietarieven bepaald?
Bij de totstandkoming van de crisismaatregelen van 7 april heb ik er rekening mee gehouden dat de crisismaatregelen kostendekkend moeten zijn op de middellange termijn, zoals ook gebruikelijk is bij de reguliere exportkredietverzekering. Om deze reden is voor producten waarvan vanwege de crisismaatregelen het dekkingspercentage is verhoogd, namelijk de werkkapitaaldekking en de contragarantie, de premie mee gestegen. Voor de overige producten wordt op de reguliere wijze premie berekend.
Welke sectoren of wat voor soort projecten verwacht u dat gebruik gaan maken van de verruimde en/of extra maatregelen (graag een specifieke toelichting op de sectoren Landbouw en Energie)?
Het is nog te vroeg om te zeggen wat het effect van de verruimende maatregelen op specifieke sectoren of projecten zal zijn. De ekv is een vraag-gestuurde faciliteit die toegankelijk is voor bedrijven uit alle sectoren. Voor zover dat mogelijk is zal ik over het effect van de verruimende maatregelen op specifieke sectoren of projecten rapporteren in de brief die ik aan de Kamer heb beloofd naar aanleiding van het debat over de «Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19-crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten».
Bent u bekend met verschillende oproepen dat overheden tijdens de Covid-19 crisis momentum moeten houden ten aanzien van het tegengaan van de klimaatcrisis?3
Ja.
Hoe ziet u het steunpakket van de exportkredietverzekering in het licht van maatregelen die nodig zijn om de klimaat- en biodiversiteitscrisis te bestrijden?
Bij de reguliere exportkredietverzekering hebben wij eerder een aantal maatregelen genomen om meer en grotere groene transacties in de vraag-gestuurde portefeuille te krijgen. Het steunpakket biedt ook voor deze groene transacties extra mogelijkheden. De maatregelen die ik eerder op gebied van groen heb getroffen staan beschreven in mijn antwoorden mede namens de Minister voor BHOS op de Kamervragen die zijn gesteld naar aanleiding van de ekv-monitor 2018.6
Hoe gaat u zorgen voor een pakket aan maatregelen dat in ieder geval niet ingaat tegen klimaatdoelstellingen?
Zie het antwoord op vraag 9.
Hoe zouden de maatregelen juist bij kunnen dragen aan het ondersteunen van projecten die bijdragen aan een koolstofarme economie?
Zie het antwoord op vraag 9.
Bent u bekend met het bericht dat mensenrechten cruciaal zijn in de strijd tegen Covid-19?4
Ja.
Hoe gaat u borgen dat Atradius DSB in de «corona fasttrack» alle aanvragen kan screenen op sociale en milieurisico’s?
Alle aanvragen zullen conform staand mvo beleid voor de ekv gescreend worden op milieu en sociale risico’s. Ik heb Atradius DSB toestemming gegeven om hiervoor extra fte’s in te zetten indien nodig. Ik blijf doorlopend in gesprek met Atradius DSB over de uitvoering van de ekv, inclusief de crisismaatregelen, om zo te borgen dat deze zo goed en snel mogelijk verloopt.
Hoe borgt u de kwaliteit van die screening?
Zie antwoord vraag 13.
Heeft Atradius DSB voldoende capaciteit om in een fast track due diligence uit te voeren? Zo nee, bent u bereid om meer capaciteit vrij te maken?
Ik verwacht dat Atradius DSB voldoende capaciteit heeft om een fasttrack due diligence uit te voeren. Uit voorzorg heb ik Atradius DSB toestemming gegeven om indien nodig extra fte’s aan te nemen.
Welke extra maatregelen verwacht u te nemen als de huidige economische situatie is gestabiliseerd?
Daar kan ik nu geen uitspraken over doen, aangezien het antwoord op de vraag afhangt van de omstandigheden als de economie gestabiliseerd is. Wij zullen op dat moment in overleg met de Kamer bezien wat nodig en wenselijk is.
Welke van de nieuwe verruimde maatregelen worden wanneer beëindigd?
De verruimde maatregelen gelden in ieder geval tot 31 december 2020. Tegen het einde van dit jaar zal worden geëvalueerd of verlenging noodzakelijk is.
Heeft u in beeld welke risico’s de overheid loopt door deze verruiming, als het gaat om investeringen die stranden door de huidige economische situatie?
Ja, het risico dat voortvloeit uit de genomen crisismaatregelen is beperkt. Dit komt met name doordat de crisismaatregelen vooral tot gevolg zullen hebben dat de Staat sneller kortlopende transacties in verzekering kan nemen in minder risicovolle landen. Met betrekking tot dit laatste wil ik benadrukken dat het nog te vroeg is om het precieze effect van de crisismaatregelen te bepalen.
Waarom vindt u het gelegitimeerd dat de overheid zulke risico’s overneemt van private bedrijven?
De Staat verzekert via de ekv de risico’s die de private markt niet kan verzekeren. Vanwege de uitzonderlijke omstandigheden door de uitbraak van corona kent de private markt een zodanig kleinere risicobereidheid, dat deze risico’s in ieder geval tot en met 31 december 2020 door de Staat worden verzekerd. Hiervoor hanteer ik de gebruikelijke voorwaarden en premieberekening voor de ekv. Zie ook het antwoord op vraag 6. Ik acht deze maatregelen noodzakelijk om de economie te ondersteunen.
Wanneer wordt de Kamer per brief over deze maatregelen geïnformeerd?
De Kamer is in de «Kamerbrief tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren en aanvullende maatregelen financiering bedrijven» geïnformeerd over de te nemen en genomen crisismaatregelen.8 Ook zal ik, zoals ik heb aangegeven tijdens het debat over de «Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19-crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten», in een brief mede namens Minister voor BHOS meer informatie geven over de genomen maatregelen.
Kunt u de Kamer informeren over de risico’s die dit met zich meebrengt?
Zie het antwoord op vraag 18.
De discrepantie tussen de berichtgeving over bestellingen en leveringen van beschermingsmiddelen en de tekorten die nog steeds worden ervaren door zorgmedewerkers. |
|
Geert Wilders (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de aangenomen motie Wilders c.s. die de regering verzoekt ervoor te zorgen dat er voor elke zorgmedewerker op de kortst mogelijke termijn voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar zijn? Hoe staat het met de uitvoering van deze motie?1
Bent u tevens bekend met uw stand van zakenbrief inzake COVID-19 d.d. 31 maart jongstleden? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de beschikbaarheid van beschermingsmiddelen op dit moment? Aan welke beschermingsmiddelen is er nog steeds een tekort?2
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers in ziekenhuizen (Zorgverzekeringswet (Zvw)), verpleeghuizen (Wet langdurige zorg (Wlz)) en huisartsenpraktijken (Zvw)? Zo ja, zijn die beschermingsmiddelen ook op de locaties aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers in de wijkverpleging, wijkziekenverzorging (Zvw) en huishoudelijke hulp (Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo))? Zo ja, zijn die ook op de locaties van waaruit deze medewerkers werken aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers die in gehandicapteninstellingen, jeugdzorginstellingen en geestelijke gezondheidszorg (ggz)-instellingen werken, mochten daar ook uitbraken van het coronavirus komen? Zo ja, zijn die ook op de locaties van waaruit deze medewerkers werken aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Kunt u deze vragen alstublieft separaat en volledig beantwoorden voor aanvang van het coronadebat d.d. 8 april aanstaande om het debat dan goed erover te kunnen voeren?
Omgangsregelingen gedurende de corona-maatregelen. |
|
Michiel van Nispen |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van EenVandaag waarin duidelijk werd dat de rechtspraak een zaak over een omgangsregeling geschrapt heeft tot na de corona-uitbraak? Wat is daarop uw reactie?1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Als gevolg van het coronavirus zijn er ingrijpende maatregelen getroffen. Ook voor de Rechtspraak is dit niet zonder gevolgen gebleven. Met de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, in de uitzending van EenVandaag van 3 april 2020 te gast, snap ik de frustratie over het uitstel van een aangespannen rechtszaak. Uitstel van welke rechtszaak dan ook kan voor de betrokken personen gevolgen hebben die diep ingrijpen in hun persoonlijke leven.
Nadat de coronamaatregelen van kracht werden in de Rechtspraak, werden in eerste instantie alleen de zeer urgente zaken behandeld. Intussen heeft de Rechtspraak niet stil gezeten. De Rechtspraak zet alles op alles om – binnen de mogelijkheden die er zijn – zo veel mogelijk zaken te behandelen. Sinds 6 april is de lijst van te behandelen zaken uitgebreid en de Rechtspraak heeft op 23 april bekend gemaakt dat vanaf 11 mei de gerechtsgebouwen weer opengaan voor het houden van zittingen. De behandeling van onder meer jeugd- en familiezaken heeft daarbij prioriteit.
Zie ook het antwoord op vraag 2.
Kunt u bevestigen dat zaken zoals hierboven aangehaald met de nieuwe werkinstructies van 3 april jl. wél weer zo veel als mogelijk behandeld zullen worden? Zo nee, acht u het wenselijk dat zulke zaken nu niet behandeld worden?2
Nadat de coronamaatregelen van kracht werden, zijn zaken over zorg- en omgangsregelingen in eerste instantie (fase 1) niet behandeld. Behoudens in geval van hele grote spoed. Bij de inschatting daarvan staat de veiligheid van het kind voorop. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een dreigende ontvoering.
In fase 2, van kracht vanaf 6 april, worden ook zaken over zorg- en omgangsregelingen (zoveel mogelijk) behandeld. Die uitbreiding van de te behandelen zaken is lokaal met maatwerk ingevuld en is afhankelijk van de situatie en de beschikbare capaciteit (ziekte en IT-voorziening) per gerecht of parket.
De rechter screent de zaken op urgentie en bijvoorbeeld ook op de mogelijkheid om een zorg- of omgangsregeling uit te voeren. Zo kan een omgangsregeling waarbij hulpverlening is betrokken (bijvoorbeeld een omgangshuis) met de van kracht zijnde maatregelen vanwege het coronavirus niet altijd worden uitgevoerd. Zaken waarin de veiligheid van het kind in het geding is, worden altijd behandeld.
Behandeling geschiedt schriftelijk als een zaak zich daarvoor leent en partijen daarmee instemmen. Zittingen vinden telefonisch plaats of met behulp van Skype. Vanaf 11 mei zullen op beperkte schaal weer fysieke zittingen worden gehouden.
Kunt u verduidelijken wat de status van omgangsregelingen is gedurende de tijd dat de corona-maatregelen van kracht zijn? Het klopt toch dat de huidige maatregelen geen vrijbrief zijn om omgangsregelingen niet na te komen en dat er op het niet nakomen van omgangsregelingen sancties staan; wordt hierop ook gehandhaafd? Zo ja, door wie en op welke wijze?
Voorop staat dat ook in deze tijd het niet nakomen van een zorg- of omgangsregeling het strafbare feit onttrekking aan wettig gezag kan opleveren, waarvan aangifte kan worden gedaan bij de politie. De maatregelen die worden genomen om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen, vormen geen vrijbrief om omgangsregelingen niet na te komen. Zoals de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 7 april heeft aangegeven is het uitgangspunt dat omgangsregelingen gewoon doorgaan, tenzij sprake is van gezondheidsklachten.3 Omgangsregelingen waarbij hulpverlening betrokken is kunnen afhankelijk van het per organisatie gevoerde beleid hierop een uitzondering vormen, omdat het hierbij niet enkel gaat om contact tussen ouder en kind. Ook bij gezondheidsklachten moeten op korte termijn samen tijdelijke oplossingen worden gekozen voor het uitoefenen van zorg- en opvoedtaken. Ik roep ouders op hierin flexibiliteit te betrachten. Van belang is dat professionals, maar ook familieleden en het sociaal netwerk ouders hiertoe stimuleren. Solidariteit en onderlinge steun tussen ouders moet – zeker nu – voorrang krijgen.
Klopt het dat zaken die betrekking hebben op omgangsrecht waaronder ook mogelijke ontvoeringen, op dit moment niet met spoed worden opgepakt? Zo ja, waarom en vindt u dat wenselijk?
Nee dat klopt niet. Omgangszaken worden zoveel mogelijk behandeld. Zaken waarin de veiligheid van het kind in het geding is, zoals bij mogelijke ontvoeringen, zijn al direct als urgente zaken aangemerkt en worden altijd behandeld.
Wat zijn de gevolgen van het gegeven dat het expertteam ouderverstoting later dan 1 juli 2020 met haar advies zal komen, zoals u schreef in antwoord op vragen van het lid Bergkamp (D66)?3 Kan het expertteam wellicht nu al gevraagd worden een reactie te geven op het naleven van omgangsregelingen in deze tijd van corona-maatregelen? Zo nee, wat gaat u er aan doen om hierover helderheid te verschaffen?
Het expertteam presenteert een paar maanden later dan aanvankelijk beoogd zijn eindrapport met voorstellen tot structurele voorkoming en verbetering van de situaties waarin contactverlies tussen een ouder en een kind dreigt of is ontstaan. De actuele situatie omtrent COVID-19 is voor de inhoud van het eindrapport mogelijk relevant, maar zal niet het uitgangspunt van het rapport vormen. Ouders, kinderen en professionals kunnen op dit moment met vragen daarover terecht bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). MIND Korrelatie geeft daarnaast laagdrempelig advies aan ouders per app, chat of telefoon. Op deze manier kan er helderheid worden verschaft over de naleving van omgangsregelingen ten tijde van de coronacrisis aan iedereen die het betreft en daarover vragen heeft. Ik kan mij desalniettemin voorstellen dat veel betrokkenen verwachtingsvol uitkijken naar het eindrapport van het expertteam. Het expertteam zal daarom reeds voor de zomer tussentijds verslag doen van zijn bevindingen.
Op 24 april jl. heeft de voorzitter van het expertteam ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek samen met de voorzitter van het Platform Scheiden zonder Schade in diverse media zoals De Trouw en de radioprogramma’s Spraakmakers en Radio Reporter, het belang benadrukt dat omgangsregelingen moeten doorgaan. Zij hebben gelet op de versoepeling van de coronamaatregelen voor kinderen en jongeren – aangekondigd op 21 april jl. – ouders ertoe opgeroepen omgangsregelingen uit te voeren zoals gezamenlijk afgesproken. Daarbij geven zij ouders mee dat er geen anderhalve meter afstand gehouden hoeft te worden tussen het kind en de ouder. Dit laat onverlet dat rond overdracht van de kinderen en wanneer iemand in het gezin ziek is de (afstands)richtlijnen van het RIVM gevolgd moeten worden.
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden?
Ja.
De brandbrief van fysiotherapeuten over een effectief noodplan voor fysiotherapiepraktijken dat per direct voorziet in financiële ondersteuning |
|
Maarten Hijink , Henk van Gerven |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie op de brandbrief van fysiotherapeuten?1
Wat is uw reactie op het persbericht mondzorg in gevaar van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT), de Organisaie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en de Nederlandse Vereniging van Mondhygienisten (NVM-mondhygiënisten)?2
Wat is uw reactie op het feit dat voor veel zorgverleners faillissement dreigt als er niet snel (duidelijkheid over) een compensatieregeling komt?
Wat is de stand van zaken van compensatieregelingen voor beroepsgroepen die niet onder de bestaande regeling vallen, zoals fysiotherapeuten maar ook logopedisten, mondhygiënisten, tandartsen thuiszorgmedewerkers, jeugdzorgmedewerkers, wijkverpleegkundigen?
Waarom kunnen deze zorgverleners geen aanspraak maken op de bestaande steunmaatregelen en wordt dit overgelaten aan zorgverzekeraars?
Wat maakt dat het zo lang duurt voordat deze zorgverleners duidelijkheid krijgen?
Begrijpt u dat onder veel van deze zorgverleners een gebrek van vertrouwen in zorgverzekeraars bestaat omdat voor bijvoorbeeld fysiotherapeuten geldt dat voor hen al jarenlang geen kostendekkende tarieven bestaan? Hoe kunnen zij er nu op vertrouwen dat zorgverzekeraars deze kwestie adequaat afhandelen?
Deelt u de mening dat geen een zorginstelling of individuele hulpverlener failliet mag gaan als gevolg van de coronacrisis? Hoe gaat u dit regelen?
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het plenaire debat van 8 april 2020 over de ontwikkelingen rondom het Coronavirus?
De berichtgeving dat het sterftecijfer door het coronavirus hoger is dan eerder gemeld |
|
Lilian Marijnissen , Maarten Hijink |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Hoe oordeelt u over de berichtgeving dat de sterfte in Nederland door het coronavirus twee keer hoger is dan tot nu toe is gemeld?1 2
Ik betreur de overlijdens als gevolg van COVID-19. Het totaal aantal is groter dan de RIVM cijfers die het RIVM publiceert, dat leggen we ook uit bij de publicatie van die cijfers. Deze bevatten immers alléén de overlijdens waarvan zekerheid is dat deze het gevolg zijn van COVID-19.
Vindt u het wenselijk dat de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nodig zijn voor een completer beeld van de gevolgen van het coronavirus?
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik u naar de beantwoording van de Kamervragen van de Kamerleden Hijink (SP) en Marijnissen (SP) over de berichtgeving dat het sterftecijfer door het coronavirus hoger is dan eerder gemeld (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2381, Kamerstuk 25 295, nr. 219) die op 7 april jl. naar uw Kamer zijn gegaan.
Hoe kan het dat het CBS en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet eerder samen tot een accurater sterftecijfer zijn gekomen?
Zie antwoord vraag 2.
Zijn de cijfers van het aantal personen waarbij sprake is van een vermoedelijke besmetting reeds beschikbaar, waarover het het RIVM eerder stelde dat deze naast de cijfers over daadwerkelijk geteste coronabesmettingen ook gegeven zouden worden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Geldt de meldingsplicht niet voor mensen die overlijden, waarbij het vermoeden is dat zij, thuis of in het verpleeghuis aan het coronavirus zijn overleden, aangezien in de Wet publieke gezondheid staat dat een meldingsplicht geldt voor zorgverleners aan de GGD bij zowel vastgestelde als vermoedelijke gevallen van besmetting van type-A ziekten zoals het coronavirus?
Zie antwoord vraag 2.
Erkent u dat een accuraat sterftecijfers essentieel is voor een goed inzicht in de coronacrisis en het kunnen formuleren van de juiste maatregelen? Wat gaat u doen om te zorgen dat de sterftecijfers vanaf nu accurater zijn?
Voor de effectiviteit van de ingezette maatregelen kijken we naar de belasting op de zorg en naar de bescherming van onze kwetsbaren. Daarbij zijn sterftecijfers, maar vooral de trend daarin, van groot belang. Daarnaast is het ook van belang waar deze verhoogde sterfte voorkomt en hoe we deze kunnen voorkomen.
We zien goede vorderingen bij de belasting van de zorg, maar het beschermen van onze kwetsbaren vergt extra inspanning. Daar blijven we de komende periode versterkt op inzetten.
Wat gaat u doen nu blijkt dat de sterftecijfers veel hoger zijn? Gaat u uw beleid aanpassen, nu blijkt dat de sterftecijfers veel hoger liggen? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Deelt u de mening dat juist ouderen die in het verpleeghuis of thuis wonen getest moeten worden als zij gezondheidsklachten hebben? Zo ja, gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Voor een toelichting op (de verruiming van) het testbeleid verwijs ik u naar mijn Kamerbrief van 7 april jl.3
Erkent u dat het vaker testen in de ouderenzorg en thuiszorg essentieel is om zorgverleners veilig hun werk te kunnen laten doen door zich te beschermen tegen besmetting?
Zie antwoord vraag 8.
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het aankomende debat over de ontwikkelingen met betrekking tot het coronavirus? Zo nee, waarom niet?
Ik heb u de beantwoording zo snel mogelijk doen toekomen, binnen de ruimte die er in deze periode is.
De effecten van de coronacrisis op kraamverzorgenden |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u zich ervan bewust dat kraamverzorgenden in dicht fysiek contact komen met een groot aantal clienten zonder daar vooralsnog de benodigde beschermingsmiddelen voor te krijgen terwijl zij daar wel recht op hebben? Bent u zich ervan bewust dat kraamverzorgenden hierdoor groot persoonlijk risico lopen en dat zij vrijwel nooit in aanmerking komen te worden getest op het coronavirus?
Wordt deze beroepsgroep betrokken bij het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ)? Zo nee, waarom niet en kan dit worden veranderd? Zo ja, waarom leidt dit niet tot een betere equipering van kraamverzorgenden?
Per wanneer worden de beschermingsmiddelen en testcapaciteit beschikbaar gemaakt voor kraamverzorgenden nu zij zijn geplaatst op de lijst van zorgverleners die hier recht op hebben?
Het niet naleven van coronavoorschriften |
|
Jasper van Dijk |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
Wat is uw reactie op het bericht: «Controleren migrantenvervoer geen prioriteit politie vanwege voedselvoorziening»?1
De RIVM-richtlijnen moeten altijd worden opgevolgd, ook in het gezamenlijke vervoer van arbeidsmigranten. Het beeld dat arbeidsmigranten alsnog dicht op elkaar in busjes worden vervoerd zonder voorzorgsmaatregelen, vind ik erg zorgelijk.
Deelt u de mening dat het levensgevaarlijk is om coronavoorschriften te negeren? Wat onderneemt u tegen situaties waar de 1,5 meter afstand (stelselmatig) wordt genegeerd?
De richtlijnen van het RIVM en de regels in de noodverordeningen van de voorzitters van de veiligheidsregio’s moeten te allen tijde worden opgevolgd, om het risico op besmetting met het coronavirus zo klein mogelijk te maken. De Minister van VWS heeft op grond van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid, met inachtneming van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio's, de voorzitters van de veiligheidsregio’s diverse aanwijzingen gegeven om hun bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid in te zetten om de verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. De 25 voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben daartoe vervolgens voor hun eigen regio algemeen verbindende voorschriften gegeven (een noodverordening als bedoeld in artikel 176 van de Gemeentewet).
Deelt u de mening dat alle werknemers en dus ook arbeidsmigranten in staat moeten worden gesteld om op een veilige manier op hun werk te komen?
Ja, die mening deel ik. De situatie rond het coronavirus vereist een adequate en verantwoordelijke houding van ons allemaal. Dit geldt des te meer wanneer je als werkgever zorg draagt voor een gezonde en veilige werkplek voor je werknemers.
Hoe oordeelt u over het feit dat politie en gemeente geen prioriteit geven aan de controle op «volle busjes met arbeidsmigranten»? Is deze opstelling volgens u toelaatbaar?
Het is in ieders belang dat alle werkenden, waaronder ook arbeidsmigranten, op een veilige en gezonde manier kunnen werken. Dit betekent ook dat het gezamenlijke vervoer naar de werkplek toe volgens de richtlijnen van het RIVM is ingericht en er gepaste afstand kan worden gehouden. Werkgevers, uitzendbureaus, veiligheidsregio’s en gemeenten zijn allemaal op zoek naar de juiste oplossingen, waardoor het werk in vitale sectoren waar veel arbeidsmigranten werken, op een gezonde en veilige manier doorgang kan vinden. We zijn in gesprek met sociale partners, gemeenten, provincies en andere betrokken partijen, om te kijken naar de praktische oplossingen die kunnen worden geboden om het gezamenlijk vervoer zo in te richten dat de kans op besmetting met het coronavirus zo klein mogelijk is.
Deelt u de mening dat economische belangen niet mogen prevaleren boven veiligheidsvoorschriften? Zo ja, wat onderneemt u tegen het beleid van de gemeente Westland, waar de werk- en woonomstandigheden alsmede de veiligheid van arbeidsmigranten niet voor het eerst worden veronachtzaamd?2
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid om een veilige vervoerswijze te organiseren, bijvoorbeeld door middel van het plaatsen van tussenschotten?3
Als de werkgever gezamenlijk vervoer aanbiedt, is het aan de werkgever om dit vervoer zo te organiseren dat het zo min mogelijk besmettingsrisico’s met zich meebrengt en de richtlijnen van het RIVM worden gevolgd. In de praktijk betekent dit dat de 1,5 meter afstand ook voor het vervoer geldt.
Het zo snel mogelijk invoeren van de inburgeringsplicht van Turkse asielstatushouders |
|
Jan Paternotte (D66), Bente Becker (VVD), Gert-Jan Segers (CU), René Peters (CDA) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Is het juist dat u in uw brief aangeeft dat het uitvoeringstechnisch en begrotingstechnisch mogelijk is om voor Turkse asielstatushouders niet te wachten tot de invoering van de nieuwe inburgeringswet maar al op korte termijn de inburgeringsplicht in te voeren?1
Ja, het is mogelijk om Turkse asielstatushouders die op of na 1 mei 2020 hun verblijfsstatus verkrijgen een inburgeringsplicht op te leggen.
Bent u bereid met ingang van 1 mei 2020 hier gevolg aan te geven, zodat ook deze nieuwkomers met de Nederlandse taal, de arbeidsmarkt en kennis van de Nederlandse samenleving aan de slag kunnen gaan?
Ja, ik zal hier per 1 mei 2020 gevolg aan geven.
Bent u bereid na 1 mei 2020 voor Turkse asielzoekers die voor die datum een verblijfsvergunning hebben verkregen de optie om vrijwillig deel te nemen aan de inburgering open te houden?
Met de (her)invoering van de inburgeringsplicht met ingang van 1 mei 2020 zal de opt-in regeling vervallen. Het naast elkaar hanteren van twee systemen, te weten een vrijwillige opt-in regeling naast een wettelijke inburgeringsverplichting, is onwenselijk. Bovendien is het uitvoeringstechnisch ingewikkeld voor de betrokken uitvoeringsinstanties (COA, IND en DUO), omdat dit een extra en separaat (handmatig) proces is.
Het blijft voor Turkse asielstatushouders die hun verblijfsstatus voor 1 mei 2020 hebben verkregen wel mogelijk om vrijwillig in te burgeren (met een lening mits het inkomen niet te hoog is, maar zonder een kwijtscheldingsmogelijkheid) zoals geregeld in de Wet inburgering.
Kunt u uiteenzetten hoe momenteel in de coronacrisis in algemene zin met de inburgering wordt omgegaan?
Het is van groot belang dat inburgeringsplichtigen doorgaan met het leren van de Nederlandse taal en kennis opdoen over de Nederlandse samenleving. In plaats van klassikale lessen kunnen zij onder voorwaarden inburgeringsonderwijs via e-learning volgen. Sinds 13 maart zijn alle toetslocaties van DUO gesloten, in ieder geval tot en met 28 april. De reeds ingeplande examens (1000 examens per dag) zullen op een later tijdstip opnieuw moeten worden ingepland en afgenomen. Nu inburgeringsplichtigen geen examen kunnen afleggen en er vertraging te verwachten is bij het afleggen van examens, wordt de inburgeringstermijn van alle inburgeringsplichtigen verlengd met twee maanden. SZW en DUO werken samen om inburgeringsplichtigen zo goed als mogelijk te informeren. De dienstverlening van DUO, zoals het uitbetalen van inburgeringsfacturen en de telefonische helpdesk voor inburgeringsplichtigen en instellingen, gaat gewoon door.
Kunt u bevestigen dat eventuele maatregelen die in het licht van de coronacrisis getroffen worden rond de inburgering ook zullen gelden voor deze nieuwe groep?
Ja. De maatregelen die in het licht van de coronavirus en inburgering worden genomen, gelden voor Turkse asielstatushouders die per 1 mei 2020 inburgeringsplichtig worden.
Het faillissement van hulpmiddelenleverancier HMC |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het uitgesproken faillissement van het Hulpmiddelencentrum (HMC), de grootste leverancier van hulpmiddelen in Nederland?1
Ja, ik heb kennisgenomen van dit faillissement.
Bent u het ermee eens dat voorkomen moet worden dat mensen die (mede) afhankelijk zijn van hulpmiddelen (50.000 mensen maken gebruik van hulpmiddelen van HMC) niet de dupe mogen worden van dit faillissement?
Ik ben het ermee eens dat cliënten niet de dupe mogen worden van het faillissement van deze leverancier van hulpmiddelen. Alle betrokken partijen delen het uitgangspunt dat de continuïteit van zorg aan cliënten niet in het gedrang mag komen. Vanaf het moment dat het faillissement werd uitgesproken, hebben deze partijen (de curatoren, het Hulpmiddelencentrum, VNG, Ieder(in) en VWS) zich hier sterk voor gemaakt. Zo is de insteek geweest dat de door het HMC geleverde hulpmiddelen die bij cliënten thuis staan, daar ook blijven en dat levering, reparatie en onderhoud van hulpmiddelen doorgang moest vinden.
De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) heeft na de faillietverklaring een boedelkrediet voor een periode van elf weken verstrekt. In die periode kon het Hulpmiddelencentrum de dienstverlening continueren waardoor cliënten zo min mogelijk hinder hebben ondervonden van het faillissement. In de situaties waarin HMC niet in staat was de vereiste hulpmiddelenzorg te bieden, maakten gemeenten afspraken met andere hulpmiddelenleveranciers. Enkele gemeenten hadden al eerder afspraken gemaakt met een andere partij vanwege de haperende dienstverlening door het Hulpmiddelencentrum. De VNG is bij dit gehele traject nauw betrokken geweest en heeft gemeenten ook kunnen ondersteunen bij de vragen en zorgen die bij hen leefden over de ontstane situatie. Ik sta in nauw contact met de VNG. De algemene communicatie richting cliënten is met Ieder(in) afgestemd.
Binnen de periode van elf weken hebben de curatoren een overnamekandidaat gevonden. Kersten Hulpmiddelenspecialist realiseert een doorstart en heeft de beschikking over het overgrote deel van de hulpmiddelen van het Hulpmiddelencentrum verkregen. Het merendeel van de gemeenten (circa 85%) die voorheen een contract hadden met het Hulpmiddelencentrum, hebben aangegeven deze partij te willen contracteren. De gemeenten die dat niet wilden, zetten hun dienstverlening voort bij een door hen reeds gecontracteerde hulpmiddelenleverancier of bevinden zich in een transitiefase naar een andere nieuwe leverancier. Het is belangrijk dat het gezamenlijk gedeelde uitgangspunt van continuïteit van zorg ook in de praktijk is gerealiseerd, nu iedere gemeente tenminste één hulpmiddelenleverancier heeft gecontracteerd.
Welke mogelijkheden ziet u om dat tegen te gaan? Kunt u bijvoorbeeld borgen dat hulpmiddelen en -materiaal, welke bij HMC «in depot staat» en waarvoor door gemeenten reeds betaald is, beschikbaar blijven voor gemeenten respectievelijk cliënten?
Zie antwoord vraag 2.
Vindt u dat gemeenten de mogelijkheid moeten hebben om per direct afspraken te maken met alternatieve leveranciers en kunnen zij daarbij op uw steun rekenen?
Zie antwoord vraag 2.
Op welke (andere) wijze kunnen gemeenten rekenen op steun van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in dezen om te voorkomen dat kwetsbare cliënten de dupe worden? Zo ja, waaruit bestaat die?
Zie antwoord vraag 2.
Wilt u, rekening houdend met de drukke werkzaamheden van u en uw medewerkers, deze vragen met spoed beantwoorden?
Zie antwoord vraag 2.