De brief van Pensioenfonds PFZW aan de voormalige deelnemers van de Accent-regeling. |
|
Corrie van Brenk (PvdA) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met de brief van 25 maart 2020, die door Pensioenfonds Zorg & Welzijn (PFZW) is verstuurd aan de voormalige deelnemers van de pensioenregeling Accent?1
Ik ben bekend met de brief inzake de pensioenregeling Accent die aan tenminste één deelnemer van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) is verzonden. Ik heb van PFZW begrepen dat dit geen algemene brief betrof en deze niet aan alle voormalig deelnemers van de pensioenregeling Accent is verstuurd.
Kunt u bevestigen dat PFZW de pensioenen die in dit verband tot 1 januari 2014 zijn opgebouwd met een rekenleeftijd van 65 jaar, opnieuw heeft berekend met een rekenleeftijd van 67 jaar, hetgeen leidt tot een korting van het pensioen?
1 januari 2014 is de wettelijke, fiscale pensioenrichtleeftijd gewijzigd van 65 naar 67 jaar. Ik heb begrepen dat PFZW de bestaande opbouw van alle deelnemers (zowel in de basisregeling als in de pensioenregeling Accent) opnieuw heeft berekend met de pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Dit heeft PFZW collectief actuarieel neutraal gedaan. Het actuarieel neutraal herrekenen van de opbouw naar een hogere pensioenrichtleeftijd leidt niet tot een verlaging, maar tot een verhoging van de pensioenuitkering vanaf pensioendatum.
Ik heb overigens van PFZW begrepen dat de in de deelnemersbrief genoemde correctie ook niet voortvloeit uit de herrekening van de pensioenrichtleeftijd. Deze brief ziet op het volgende. In 2010 is pensioenfonds FNV geliquideerd en zijn de pensioenen ondergebracht bij PFZW. De pensioenregeling Accent gold voor de periode van 2010–2020 voor de overgekomen (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Vanaf 2020 liep de regeling af en zijn de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden conform afspraak ingestroomd in de basisregeling van PFZW. Hierbij zijn de aanspraken en rechten nogmaals gecontroleerd. Indien bij deze controle is gebleken dat aanspraken/rechten eerder foutief berekend waren, hebben deelnemers hiervan bericht ontvangen.
Ik vind het op orde hebben van pensioenadministratie en het hiertoe uitoefenen van controles belangrijk. Dit borgt dat deelnemers de pensioenuitkering ontvangen waar zij op grond van de pensioenovereenkomst recht op hebben en niet ten onrechte een te lage of te hoge pensioenuitkering ontvangen. Een te lage uitkering benadeelt de deelnemer, een te hoge deelnemer het collectief. Voor het geval bij de controles fouten aan het licht komen, is het van belang dat pensioenuitvoerders een redelijk en billijk correctiebeleid hebben dat redelijk is in verhouding tot de pensioenregeling en recht doet aan de omstandigheden van het geval.
Overigens heb ik inmiddels begrepen dat de in de brief genoemde correctie onjuist was en dat PFZW deze ongedaan maakt en dat de desbetreffende deelnemer hierover is geïnformeerd.
Wat vindt u ervan dat de regeling met terugwerkende kracht wordt berekend, hetgeen leidt tot een lager pensioen voor de deelnemers?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe verhoudt zich dit tot de harde toezegging van voormalig Staatssecretaris Klijnsma dat, bij herberekening van pensioenverplichtingen van 65 jaar naar 67 jaar, bestaande rechten niet mogen worden aangetast?
Bij het collectief actuarieel herrekenen van bestaande aanspraken naar een hogere pensioenrichtleeftijd (67 jaar) wordt de omvang van de pensioenuitkering vanaf die nieuwe pensioenleeftijd hoger. Er is in zoverre derhalve geen sprake van een aantasting van pensioenaanspraken. Dit is ook beschreven in de brief die Staatssecretaris Klijnsma hierover in januari 2013 aan de Eerste Kamer heeft verstuurd2. De correctie die in de brief wordt genoemd, vloeide niet voort uit deze herrekening (zie het antwoord op vraag 2 en 3).
Wat vindt u ervan dat deze herberekening plaatsvindt zonder toestemming van de deelnemers?
Bij het collectief actuarieel herrekenen van bestaande aanspraken naar een hogere pensioenrichtleeftijd wordt de omvang van de pensioenuitkering vanaf die nieuwe pensioenleeftijd hoger. Er is in zoverre derhalve geen sprake van een aantasting van pensioenaanspraken. Als het pensioenreglement er hiernaast in voorziet dat betrokkene de pensioen-ingangsdatum individueel weer naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd terug kan zetten, zonder dat dit op voorhand de rechten aantast, leidt dit op voorhand niet tot nadeel voor de deelnemer. Individuele instemming is om deze reden niet nodig. Dit is in 2014 door mijn voorganger aangegeven aan de Eerste Kamer3 en per 2019 met de Wet Waardeoverdracht Klein Pensioen4 geëxpliciteerd in de wet.
Acht u de herberekening en de bijbehorende financiële gevolgen voor de deelnemers juridisch houdbaar in het licht van de Pensioenwet? Kunt u het antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bekend met het bericht «deelnemers winnen rechtszaak tegen verhoging pensioenleeftijd naar 67» van 10 november 2017?2
Ja.
Deelt u het standpunt, dat deze uitspraak ook van toepassing is op de bovengenoemde actuele kwestie bij Pensioenfonds PFZW?3 Kunt u het antwoord toelichten?
De rechterlijke uitspraak gaat over de herrekening met betrekking tot de wijziging van de pensioenrichtleeftijd. Ik heb van PFZW begrepen dat de in de brief genoemde correctie niet voortvloeit uit een dergelijke herrekening, maar uit een controle van de bestaande aanspraken/rechten (zie het antwoord op vraag 2 en7.
Deelt u de mening dat een gang naar de rechter in deze kwestie voorkomen kan worden? Bent u bereid contact op te nemen met PFZW om te trachten deze kwestie te beslechten? Kunt u het antwoord toelichten?
Ik vind het van belang dat deelnemers, die twijfels hebben over de juistheid van verstrekte informatie, altijd verhaal kunnen halen. Het eerste aanspreekpunt voor deelnemers is hierbij het pensioenfonds, bijvoorbeeld via een verzoek om toelichting of via de interne klachtenprocedure. Mocht er een geschil blijven bestaan kan een deelnemer terecht bij de Ombudsman Pensioenen of de rechter. Het is niet aan mij om hier te interveniëren.
Wat vindt u ervan dat PFZW «heeft gerekend met onjuiste AOW-tabellen» en de deelnemers pas na het beëindiging van de (Accent)regeling hierover informeert en met aanpassingen aan het pensioen confronteert?
Zoals hiervoor bij het antwoord op vraag 2 en 3 aangegeven vind ik het belangrijk dat pensioenadministraties op orde zijn. Hierbij hoort tevens het hanteren van de juiste gegevens en berekeningswijzen. Ook het regelmatig uitoefenen van controles op de pensioenadministraties is in dit kader belangrijk, om fouten die desondanks bestaan zo snel mogelijk op te sporen. Dit borgt dat deelnemers de pensioenuitkering ontvangen, waarop zij op grond van de pensioenovereenkomst recht hebben en niet ten onrechte een te lage of te hoge pensioenuitkering ontvangen. Een te lage uitkering benadeelt de deelnemer, een te hoge deelnemer het collectief. Voor het geval bij de controles fouten aan het licht komen is het van belang dat deelnemers hier zo spoedig mogelijk over worden geïnformeerd. Naar ik van PFZW heb begrepen is de deelnemer hierover geïnformeerd toen de fout aan het licht kwam. Daarnaast vind ik het van belang dat pensioenuitvoerders een redelijk en billijk correctiebeleid hebben dat redelijk is in verhouding tot de pensioenregeling en recht doet aan de omstandigheden van het geval.
Is het volgens de Pensioenwet toegestaan voor pensioenfondsen om bij fouten in de eigen administratie, het pensioen opnieuw te berekenen, ook na het aflopen van de regeling in kwestie? Wanneer zijn de risico’s van administratieve fouten door het pensioenfonds voor rekening van het pensioenfonds zelf en wanneer voor rekening van de deelnemer? Vindt u dat er in dit verband sprake is van een «grijs gebied»? Kunt u het antwoord toelichten?
Het bericht dat de coronamaatregelen door een tbs-kliniek niet nageleefd (kunnen) worden |
|
Michiel van Nispen |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de noodkreet van medewerkers en tbs-patiënten van het forensisch psychiatrisch centrum (fpc) Oostvaarderskliniek in Almere, dat richtlijnen van het RIVM met voeten worden getreden?1
Ja.
Gelden de coronamaatregelen ook voor tbs-klinieken? Zo ja, hoe wordt erop toegezien dat de tbs-klinieken zich ook aan de regels houden? Kunt u garanderen dat alle tbs-klinieken zich aan de maatregelen houden? Zo nee, waarom niet?
Ja, vanzelfsprekend werken de klinieken conform de geldende richtlijnen en maatregelen. Ik zie dat de klinieken hard en toegewijd werken. DJI staat in nauw contact met de klinieken, hieruit blijkt dat ze erg hun best doen om hun werk binnen de geldende richtlijnen in de huidige situatie zo goed mogelijk te doen. Ik heb daarvoor veel waardering, als ook voor de inzet en betrokkenheid van de medewerkers.
Is er voor al het personeel dat in tbs-klinieken werkt voldoende beschermend materiaal, bijvoorbeeld handschoenen en mondkapjes, zodat zij elke dag beschermd hun werk kunnen doen? Zo ja, is het ook verplicht voor medewerkers om dit te gebruiken? Zo nee, waarom niet en hoe snel denkt u dit wél geregeld te hebben?
Als het gaat om persoonlijke beschermingsmiddelen volgt DJI voor tbs-klinieken onverkort de richtlijnen van het RIVM inzake de (intramurale) ggz. Medisch personeel of medewerkers die in contact komen met mogelijk besmette patiënten gebruiken beschermingsmiddelen. Voor het hanteren van deze richtlijnen zijn vooralsnog voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar.
Wordt al het personeel dat in tbs-klinieken werkt getest op het dragen van het coronavirus, ook als zij (nog) geen symptomen vertonen? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid dit alsnog zo spoedig mogelijk te realiseren? Bent u ook bereid personeel te laten testen op de aanwezigheid van antistoffen in het bloed?
DJI volgt voor tbs-klinieken de richtlijnen van het RIVM inzake testbeleid voor medewerkers in de ggz. Medewerkers met corona-gerelateerde klachten die werkzaam zijn in een tbs-kliniek kunnen worden getest na advies van de bedrijfsarts. Betrouwbare antistoffentesten zijn op dit moment nog niet beschikbaar. Op dit moment onderzoekt het RIVM nog welke antistoffentest het meest betrouwbare resultaat geeft.
Klopt het dat één werknemer van de tbs-kliniek in Almere op dit moment in het ziekenhuis ligt vanwege COVID-19? Zijn alle patiënten en collega-medewerkers waarmee deze persoon in contact is geweest getest op COVID-19? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog zo spoedig mogelijk te laten doen om verdere verspreiding zo veel als mogelijk te voorkomen?
Tot mijn spijt ben ik geïnformeerd over het trieste nieuws dat een medewerker van de tbs-kliniek in Almere aan de gevolgen van corona is overleden. Ik heb mijn medeleven betuigd aan de nabestaanden. De leiding van DJI staat in direct contact met zowel familie als medewerkers om steun te verlenen. Patiënten en medewerkers worden ook in deze situatie getest volgens het beleid van het RIVM. Bij ontwikkeling van klachten volgt direct thuisisolatie bij medewerkers of isolatie op de kamer in het geval van patiënten.
In welk opzicht helpt het dat de overdrachtsbijeenkomsten van medewerkers zijn ingekort? Het gaat toch niet om hoe lang mensen bij elkaar zijn, maar of zij voldoende afstand (minstens anderhalve meter) houden van elkaar? Wat wordt er in de tbs-klinieken aan gedaan om die anderhalve meter te allen tijde te respecteren?
Het verkorten van de duur van gezamenlijke bijeenkomsten zoals een overdracht helpt in het beperken van de risico’s. Ook kunnen dergelijke maatregelen nodig zijn vanuit efficiënte personele inzet. Tevens worden bewegingen in en uit de instellingen en binnen instellingen waar mogelijk vermeden, onder andere door het opschorten van bezoek en verloven. Zoals eerder genoemd wordt in de tbs-klinieken volgens de richtlijnen van het RIVM gewerkt. Daar waar bescherming kan worden gerealiseerd door 1,5 meter afstand te houden, gebeurt dat. Waar niet, daar worden op maat aanvullende beschermingsmaatregelen getroffen.
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
Dat is tot mijn spijt niet gelukt.
De ondersteuning van mkb-bedrijven tijdens de Corona-crisis |
|
Chris Stoffer (SGP) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Bent u bereid de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) verder te versoepelen zodat kredietverstrekking voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) vereenvoudigd wordt?
Ja. Sinds het moment van indiening van de vragen van het lid Stoffer heb ik verschillende maatregelen getroffen om de kredietverstrekking voor het midden- en kleinbedrijf te vereenvoudigen.1
Kunt u per maatregel uit de volgende opsomming aangeven of u versoepeling prudent vindt en bent u bereid het beleid hierop aan te passen:
Zoals het kabinet heeft aangegeven in de brief van 7 april jl. heeft het kabinet besloten om de provisie voor de coronamodule van de BMKB (hierna: BMKB-C) te verlagen naar 2% bij kredieten met een looptijd van maximaal twee jaar.2
Onder de reguliere BMKB is het al mogelijk om de provisie over de looptijd van de lening uit te strijken (artikel 3.11.4, derde lid, Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies).
Het kabinet heeft besloten om de looptijd van de BMKB-C te verlengen tot 4 jaar. De provisie bij kredieten met een looptijd van meer dan twee jaar tot 4 jaar bedraagt 3%.
Het borgstellingspercentage voor de BMKB-C is reeds met terugwerkende kracht tot en met 16 maart 2020 verhoogd van 45% naar 67,5%.3
Bent u bereid kredietverstrekkers op te roepen om het gehanteerde rentepercentage zo veel mogelijk in lijn te brengen met de rente die Qredits hanteert (2%) en hierbij eventueel passende steunmaatregelen te nemen?
De rente van 2% bij Qredits geldt alleen over de periode van uitstel van aflossing van 6 maanden van bestaande leningen. Qredits ontvangt een financiële bijdrage van de overheid om deze rentekorting mogelijk te maken. Een rente van 2% past niet altijd bij het risico dat banken nog steeds lopen bij het verstrekken van leningen, ondanks voorzieningen zoals de BMKB. Het ligt dus niet in de rede dat kredietverstrekkers in algemene zin het gehanteerde rentepercentage gelijkstellen aan het percentage dat Qredits hanteert. Wel spreekt het kabinet de banken er dringend op aan dat zij het voordeel dat de BMKB-C door de versoepeling van de voorwaarden van overheidswege oplevert doorgeven aan de ondernemers.
Gezien de recente ontwikkelingen die ervoor kunnen zorgen dat gezonde ondernemingen in geldnood komen te zitten en dat er ketenreacties kunnen ontstaan doordat de liquiditeitspositie van gelieerde ondernemingen soms sterk verslechtert, hoe gaat u voorkomen dat (nu nog) gezonde ondernemingen over enkele maanden omvallen. Bent u bereid maatwerk te bieden?
Het is het uitgangspunt van het kabinet om liquiditeit aan het bedrijfsleven zoveel als mogelijk te vergroten via generieke financieringsregelingen, zoals GO, BMKB, TOGS en de ondersteuning van Qredits. Voor GO en BMKB zijn aparte coronamodules gemaakt. De generieke liquiditeitsinstrumenten zorgen voor een zo groot mogelijk bereik.
In de brief van 1 mei 2020 heeft het kabinet een afwegingskader gegeven voor de steun aan individuele ondernemingen.4 Eén van de indicatoren die meespeelt in de afweging is de vraag of een onderneming een belangrijke clusterrol speelt in de waardeketen. Dat sluit aan op de door het lid Stoffer genoemde ketenreacties.
Herkent u de signalen dat banken terughoudend zijn met het verstrekken van leningen aan ondernemingen die nu nog geen kredietrelatie met banken hebben? Welke maatregelen neemt u om dit tegen te gaan?
Het kabinet ontvangt dezelfde signalen. Het heeft kabinet als extra maatregel een kredietfaciliteit geïntroduceerd met de banken en non-bancaire financiers om de kredietverlening aan klanten zonder kredietrelatie op gang te krijgen. Dit betreft een faciliteit voor kleine kredieten tot 50.000 euro.5Daarnaast heeft het kabinet een fonds geïntroduceerd voor non-bancair gefinancierde ondernemers, de Corona-overbruggingslening (COL), waarvan de uitvoering ligt bij de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s).
Bent u bereid om de BMBK-C ook open te stellen voor crowdfundplatforms? Zo nee, waarom niet?
De BMKB-C is opengesteld voor non-bancaire financiers, waaronder crowdfundingplatforms, onder de voorwaarde dat die mede financieren met kapitaal van een professionele investeerder.
Bent u ervan op de hoogte dat diverse groepen ondernemingen, die wel directe, financiële gevolgen ondervinden van de overheidsmaatregelen, geen aanspraak kunnen maken op de Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren (TOGS), doordat de SBI-code buiten de regeling valt? Bent u bereid de regeling uit te breiden tot meer sectoren?
Het doel van de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) is om ondernemers, die een direct effect zien op hun bedrijfsvoering door het wegblijven van de consument als direct gevolg van de kabinetsmaatregelen, snel ondersteuning te bieden in de dekking van hun vaste kosten, zoals de huur van een bedrijfspand. In eerste instantie is bij het bepalen van de doelgroep gekeken naar sectoren die direct getroffen waren door de volgende drie overheidsmaatregelen: gedwongen sluiting van bepaalde bedrijven, het verbod op het organiseren van bijeenkomsten en evenementen en het negatieve reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Uw Kamer is op dinsdag 7 april jl.6 geïnformeerd over een uitbreiding van de lijst met sectoren op basis van voortschrijdend inzicht. Met deze uitbreiding kunnen vanaf 15 april bijvoorbeeld ondernemers in de non-food retail, eigenaren van kampeerterreinen, vakantiehuisjes en groepsaccommodaties, en taxibedrijven aanspraak maken op de tegemoetkoming. Daarnaast is er een correctie gedaan omtrent de SBI-codes voor nevenactiviteiten. Hierdoor komen ondernemers sinds 25 april 2020 ook met de nevenactiviteit van hun onderneming in aanmerking voor de TOGS-regeling. Op dit moment is een verdere uitbreiding niet aan de orde. Desalniettemin zullen wij de signalen blijven verzamelen en de TOGS monitoren en evalueren.
Tot slot merken we op dat het kabinet tot een breed pakket aan maatregelen heeft besloten om ondernemers en bedrijven op verschillende manieren te ondersteunen, met bijvoorbeeld een voorziening gericht op het doorbetalen van lonen aan werknemers, een regeling voor zzp’ers, het vergemakkelijken van kredietverstrekking door de banken en meer. Het is dus goed mogelijk dat ondernemers die weliswaar niet in aanmerking komen voor de TOGS, wel een beroep kunnen doen op andere regelingen.
Hoe wilt u omgaan met recreatieondernemingen die getroffen worden door ingrijpende maatregelen van veiligheidsregio’s, zoals bijvoorbeeld in Zeeland? Kunnen zij aanspraak gaan maken op de TOGS?
Op dinsdag 7 april jl. is uw Kamer geïnformeerd over een uitbreiding van de lijst met SBI-codes die in aanmerking komen voor de TOGS. Kampeerterreinen, de verhuur van vakantiehuisjes en appartementen en jeugdherbergen en vakantiekampen zijn in deze uitbreiding opgenomen. De volledige lijst met SBI-codes die in aanmerking komen voor de TOGS is te vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Sinds woensdag 15 april 2020 kunnen recreatieondernemingen die in de uitbreiding zijn opgenomen hun aanvraag indienen bij RVO.nl.
Bent u ervan op de hoogte dat diverse groepen ondernemingen, die wel directe, financiële gevolgen ondervinden van de overheidsmaatregelen, geen aanspraak kunnen maken op de TOGS doordat het vestigingsadres van hun onderneming overeen komt met het huisadres van de eigenaar, hetgeen tot vervelende situaties kan leiden, bijvoorbeeld bij rijschoolhouders? Hoe worden dergelijke ondernemingen ondersteund? Bent u bereid hierin maatwerk te bieden, zodat zij toch gebruik kunnen maken van de TOGS?
De tegemoetkoming via de TOGS is bedoeld om ondernemers die te maken hebben met omvangrijke, terugkerende vaste lasten, bijvoorbeeld door de huur van een bedrijfspand, te ondersteunen bij de eerste, acute nood. Natuurlijk kunnen er gevallen zijn die tussen wal en schip vallen bij het strak hanteren van de vestigingsvereiste. Om dat te voorkomen is in de brief die dinsdag 7 april jl. aan uw Kamer is gestuurd, toegelicht dat we aan de hand van sectorspecifieke criteria ondernemers met significante, periodiek terugkerende vaste lasten, terwijl zij ingeschreven staan op het huisadres, tegemoetkomen. Hiervoor zal van deze ondernemers een aanvullende verklaring worden gevraagd. Uit deze verklaring moet blijken dat de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager een zekere minimale omvang hebben.
Daarnaast is toegelicht dat het voor een aantal sectoren kenmerkend is dat de ondernemer zijn bedrijf uitoefent met ambulante bedrijfsmiddelen, die voor hoge vaste lasten zorgen, terwijl de ondernemer staat ingeschreven op het woonadres. Het gaat dan om bedrijfsmiddelen die cruciaal zijn voor de bedrijfsuitvoering. Een voorbeeld zijn de auto- en motorrijschoolhouders die veelal op hun huisadres geregistreerd staan maar omvangrijke lasten dragen voor hun lesvoertuig(en). Voor deze sectoren geldt dat zij voor de TOGS in aanmerking komen ook als zij ingeschreven staan op hun woonadres. Naast de auto- en motorrijscholen geldt dit voor zijn taxibedrijven, touringcar operators, markthandelaren, kermisexploitanten en binnenvaartdienstverleners (passagiersvaart en veerdiensten).
Herkent u het signaal dat er grote concerns zijn die de betaaltermijn voor hun kleinere leveranciers dermate oprekken dat de wettelijke betaaltermijn (ruimschoots) overschreden wordt?1 Bent u voornemens hen hierop aan te spreken?
Ja, dit signaal is bekend. Wij houden dergelijke signalen nauwlettend in de gaten en zullen in geval van nieuwe signalen bedrijven hier op aanspreken.
Wat kunt u doen om scale-ups te ondersteunen die in de problemen dreigen te komen door zich terugtrekkende investeerders, terwijl bestaande regelingen niet voldoen omdat de omzetreferentie voor hen niet representatief is voor het investeringsniveau?2
De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) is zo vormgegeven dat op zeer korte termijn een robuuste regeling kan worden uitgevoerd waarbij snelle ondersteuning van bedrijven voorop staat. Voor een generieke maatregel is gekozen om snelle invoering mogelijk te maken en de regeling voor een ieder zo eenvoudig mogelijk te houden. Het kabinet krijgt veel signalen dat de omzetreferentie niet representatief is voor snelgroeiende bedrijven, waaronder startups en scale-ups en dat veel snelgroeiende bedrijven bij de NOW buiten de boot vallen.
Kabinetsbreed wordt verkend of aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn, in aanvulling op de maatregelen die zijn opgenomen in het Noodpakket banen en economie. In een aantal urgente gevallen – zoals de sierteelt en culturele sector, die op bijzondere wijze aan het seizoen gebonden zijn – zijn specifieke maatregelen getroffen. Het kabinet heeft voor startups, scale-ups en andere innovatieve mkb-bedrijven de Corona-overbruggingslening (COL) geïntroduceerd, zoals aangegeven bij vraag 5.
Zoals aangegeven in de eerder genoemde brief van 7 april jl. heeft het kabinet verder reeds besloten om de geplande uitfasering van de Groeifaciliteit, die onder andere gericht is op groeibedrijven, met één jaar opgeschort tot 1 juli 2021.9 Met de Groeifaciliteit krijgt de financier van een onderneming 50% overheidsgarantie op achtergestelde leningen en op aandelen van participatiemaatschappijen.
Bent u bekend met het feit dat de werkgeverslasten in de uitzendsector in veel gevallen hoger liggen dan 30% van de loonsom, waardoor het kan voorkomen dat het voor een uitzendonderneming voordeliger uitpakt om geen gebruik te maken van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) omdat het gebruiken van deze regeling leidt tot een forse toename van de kosten en een groter netto verlies? Bent u bereid het percentage wat als opslag voor werkgeverslasten gebruikt wordt, specifiek voor de uitzendsector te verhogen? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat ook ondernemingen in de uitzendbranche gebruik kunnen maken van de NOW, zonder dat dit extra lasten met zich mee brengt?
Uitzendondernemingen kunnen, indien zij aan de voorwaarden voldoen, een tegemoetkoming krijgen in de loonkosten van bij hen in dienst zijnde (uitzend)werknemers. Voor het compenseren van aanvullende lasten en kosten zoals onder andere werkgeverspremies en werknemersbijdragen aan pensioen en de opbouw van vakantiebijslag wordt in de NOW-regeling een forfaitaire opslag van 30% gehanteerd. Dit percentage geldt voor alle ondernemingen, inclusief die uit de uitzendbranche.
Dit is geen opslag waarmee volledige compensatie plaatsvindt, net zomin als de volledige loonkosten worden overgenomen via de NOW (maximaal 90%). In de keuze van het percentage van 90% komt tot uitdrukking dat het kabinet een afweging heeft gemaakt tussen de verantwoordelijkheid van de overheid om bedrijven in deze bijzondere situatie tegemoet te komen en het beroep dat de overheid doet op het bedrijfsleven om onder deze bijzondere omstandigheden ook een eigen verantwoordelijkheid te nemen om te doen wat van breder maatschappelijk belang is.
Deze eigen verantwoordelijkheid voor bedrijven geldt ook voor werkgeverslasten en derhalve ook voor bedrijven uit de uitzendbranche.
De omvang van de aanvullende werkgeverslasten is bovendien sterk afhankelijk per werkgever, bijvoorbeeld vanwege verschillen in het hoge en lage tarief van de WW, pensioenpremies en premies voor arbeidsongeschiktheid en ziekte. De lasten en kosten kunnen zelfs per werknemer verschillen. Omwille van de uitvoerbaarheid door UWV is daarom gekozen voor de forfaitaire opslag van 30% voor deze werkgeverslasten, in plaats van het in aanmerking nemen van de precieze werkgeverslasten in individuele situaties of voor specifieke branches. Ook voor de uitzendbranche wordt geen afwijkend percentage gehanteerd.
Vanwege die verschillen is de opslag van 30% bovenop het loon is dan ook niet te herleiden naar een concrete berekening en kunnen de daadwerkelijke werkgeverslasten hoger uitkomen dan 30%.
Bent u bekend met de situatie van de uitzendondernemingen die ten gevolge van de Wet arbeidsmarkt in balans geen gebruik meer maken van een backofficedienstverlener, maar de uitzendkrachten nu zelf op de payroll hebben staan? Klopt het dat deze uitzendondernemingen, doordat zij geen omzetverlies kunnen aantonen, niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming uit de NOW? Zo ja, deelt u de mening dat het onwenselijk is dat ten gevolge hiervan deze uitzendondernemingen door recent omzetverlies afscheid moeten nemen van hun flexkrachten en ziet u mogelijkheden hiervoor een oplossing te treffen?
De uitzendwerkgever kan, indien hij aan de voorwaarden voldoet, voor zijn eigen werknemers, waaronder ook de uitzendkrachten zelf een beroep doen op de NOW, zodat hij deze kan doorbetalen. Het kan zijn dat er geen sprake is van 20% omzetdaling, omdat er nog voldoende omzet wordt gegeneerd in andere sectoren of met andere activiteiten. Er kan dan geen beroep op de NOW gedaan worden. Dit geldt niet alleen voor uitzendondernemingen, maar ook voor andere ondernemingen die hun omzetverlies kunnen compenseren met andere activiteiten. Het klopt voorts dat als de genoemde uitzendondernemingen in 2019 nauwelijks omzet hadden, zij ook waarschijnlijk niet voldoen aan de eis van ten minste 20% omzetdaling. Dit betekent dat zij, net als alle andere werkgevers die hier niet aan voldoen, niet in aanmerking komen voor de NOW.
Wat is uw reactie op pleidooien van ondernemers om de extra arbeidsrechtelijke verplichtingen voor werkgevers, zoals het aanbieden van een contract met vaste arbeidsomvang, voorlopig buiten toepassing te laten?
Het versoepelen of laten vervallen van onderdelen van regels uit het arbeidsrecht heeft verstrekkende maatschappelijke gevolgen. Dergelijke maatregelen acht het kabinet op dit moment niet opportuun. Naast de andere maatregelen die zijn opgenomen in het Noodpakket banen en economie, wordt kabinetsbreed verkend of aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn.
Hoe gaat u om met sectoren, zoals de sierteelt, die forse omzetverliezen leiden, maar waarvoor de huidige steunregelingen niet voldoen? Bent u bereid ruimte te laten voor het toepassen van een andere referentieperiode, indien evident is dat de referentieperiode uit de noodmaatregel zoals de NOW niet adequaat is, zoals bij boomkwekers, of bent u bereid deze ondernemingen op een andere manier extra te ondersteunen?
In het debat met de bewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 april 2020 over de Tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie is het feit dat de NOW-regeling onvoldoende aansluit op de behoefte van seizoensgerelateerde agrarische bedrijven reeds aan de orde gekomen. De motie van de leden Tielen en Palland over de specifieke situatie van bedrijven die seizoensgebonden werkzaamheden verrichten is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen.11 Het kabinet blijft verkennen of eventuele aanvullende maatregelen op het noodpakket banen en economie nodig en mogelijk zijn.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op 15 april 2020 per brief aan uw Kamer gemeld dat de sierteeltsector, specifieke onderdelen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelsector tegemoet zullen worden gekomen omdat bestaande noodmaatregelen zoals de NOW in bepaalde situaties die specifiek zijn voor deze sectoren onvoldoende soelaas bieden.12
Herkent u het feit dat seizoensgerelateerde agrarische bedrijven in veel gevallen te maken hebben met een lagere loonsom in januari, en een hogere loonsom vanaf maart, samenvallend met de piekperiode van de omzet? Bent u van mening dat deze bedrijven hierdoor onvoldoende ondersteuning genieten door de NOW? Hoe gaat u ervoor zorgen dat ook deze bedrijven op een adequate wijze tegemoetgekomen kunnen worden? Bent u bijvoorbeeld bereid om voor deze groep de loonsom van maart 2019 als referentie aan te wijzen?3
Zie antwoord vraag 15.
Bent u bereid te bezien of onbenutte gelden onder pijler 2 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ingezet zouden kunnen worden als ondersteuning voor getroffen landbouwsectoren?
Pijler 2 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (POP3) wordt grotendeels door de provincies uitgevoerd. Om deze reden is het kabinet bij hen nagegaan in hoeverre er sprake is van nog niet benutte middelen die voor de getroffen landbouwsectoren zouden kunnen worden ingezet. Omdat POP3 tegen het einde van zijn programmeerperiode loopt, is er momenteel niet of nauwelijks sprake van onbenutte middelen. Wat resteert is al gereserveerd voor de Regeling Jonge landbouwers. Het kabinet ziet hier dus geen mogelijkheden.
Bent u bereid een gepaste betalingsregeling voor belastingschulden te treffen met ondernemingen, waardoor voorkomen wordt dat zij in directe financiële problemen komen na de aflooptermijn van de huidige uitstelregelingen?4
Ja. Ondernemers krijgen op eerste verzoek drie maanden uitstel van betaling. Om te faciliteren dat ondernemers gemakkelijk uitstel van betaling aanvragen, geldt tot 1 oktober 2020 de verlaagde invorderingsrente van 0,01%. Op verzoek van de ondernemer is verlenging van het uitstel van betaling mogelijk als hij aannemelijk maakt dat hij aan de voorwaarden voldoet. Als langer dan drie maanden uitstel van betaling is toegekend, dan duurt dit voort totdat het uitstel weer wordt ingetrokken. Dat zal in ieder geval niet eerder zijn dan 1 oktober 2020, zoals toegezegd in de brief van 20 mei jl.14 Bij het aflopen van het uitstel zal de Belastingdienst ondernemers een passende betalingsregeling aanbieden voor de opgebouwde schuld. Het kabinet informeert uw Kamer nog over de concrete vormgeving hiervan. Het kabinet constateert bovendien dat ondernemers in veel sectoren onverminderd betalingsproblemen ondervinden. Daarom verlengt het kabinet de periode waarin ondernemers zich voor de uitstelregeling kunnen aanmelden van 19 juni naar 1 oktober 2020.
Streamingsdiensten |
|
Niels van den Berge (GL) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Bent u ervan op de hoogte dat streamingsdiensten extra geld verdienen doordat mensen nu vaker thuis zijn, terwijl veel acteurs, muzikanten en andere creatieve makers zonder inkomsten thuis zitten?
Bij het wereldwijd opererende bedrijf Netflix is in dit eerste kwartaal inderdaad sprake van een extra toename van abonnees, ook in Nederland. Verder heb ik geen informatie over extra omzet van streamingsdiensten door de intelligente lockdown situatie als gevolg van het Coronavirus.
Er dient bedacht te worden dat ook voor streamingsdiensten geldt dat aankoopcontracten van nieuwe producties niet nagekomen kunnen worden en dat eigen producties nu stilliggen. Daarnaast bieden streamingsdiensten verschillende soorten diensten aan, waaronder sportkanalen, die nu geen live wedstrijden kunnen uitzenden. Het beeld dat streamingsdiensten (alleen maar) verdienen aan de huidige situatie is dus niet zo eenduidig en dit zal bovendien per dienst verschillen. Bij diensten op basis van een transactiemodel is het bovendien zo dat als mensen meer films of muziek kopen of downloaden omdat ze meer thuis zijn, auteursrechthebbenden hier ook van profiteren doordat zij per afname betaald krijgen.
Bent u bereid om tijdens de videoconferentie met de EU-cultuurministers inzake COVID-19 te pleiten voor een solidariteitsheffing op online streamingsdiensten van buiten en binnen de EU, waarvan de inkomsten ten goede moeten komen aan creatieve makers, zoals acteurs, muzikanten en scenarioschrijvers? Zo nee, waarom niet?
Netflix heeft uit eigen beweging een fonds van $ 00 miljoen gecreëerd om de creatieve sector, ook in Europa, te helpen met problemen die zijn veroorzaakt door het Coronavirus. Het heeft zich gecommitteerd aan een betaling van twee weken aan de medewerkers en cast van producties die het heeft opgeschort en blijft werknemers betalen die enkele weken daarna niet kunnen werken. Als onderdeel van het fonds doneert Netflix $ 15 miljoen aan derden en non-profitorganisaties die noodhulp bieden aan werknemers in de bredere film- en televisie-industrie. Het Nederlands Filmfonds kondigde vorige week een publiek-privaat partnerschap met Netflix aan om de door de Coronacrisis getroffen producties te steunen vanuit een gezamenlijk steunfonds. Om het steunfonds te lanceren stelt Netflix in Nederland 1 miljoen euro beschikbaar.
Ook andere partijen dragen hun steentje bij, bijvoorbeeld de IPTV aanbieder InCompanyMedia (met veel klanten in de zorgsector), maakt in samenwerking met Discovery het gratis gebruik van de Discovery app Dplay voor drie maanden mogelijk. Met deze streamingsdienst zijn documentaires of series eenvoudig via een tablet toegankelijk voor patiënten en cliënten van ziekenhuizen of zorginstellingen.
Niet bij iedere streamingsdienst in Nederland zal een (forse) stijging van gebruikers – zoals bij het wereldwijd opererende Netflix – het geval zijn. De verschillende typen streamingsdiensten hebben verschillende businessmodellen, naast diensten op basis van een abonnementsmodel zijn er ook streamingsdiensten op basis van transacties of op basis van advertenties. Ik vind een moreel appèl op alle streamingsdiensten in het algemeen derhalve niet wenselijk maar het zou heel mooi zijn als streamingsdiensten die als gevolg van de COVID 19-crisis (fors) meer omzet hebben behaald, het goede voorbeeld van bovengenoemde marktpartijen volgen en iets doen voor kleinere ondernemers.
Bovenstaande betekent uiteraard niet dat ik mij ook zelf geen zorgen maak over de gevolgen van de Coronacrisis voor de culturele en creatieve sector. In mijn brief van 27 maart jl.1 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen voor de korte termijn voor de culturele en creatieve sector die tot dan toe waren genomen in verband met de COVID-19 crisis. In die brief stond ik stil bij de kabinetsbrede maatregelen, specifieke coulancemaatregelen en de communicatie met het culturele en creatieve veld. In vervolg daarop heb ik uw Kamer in mijn brief van 15 april jl. geïnformeerd over de aanvullende ondersteuning die het kabinet biedt om de culturele en creatieve sector door de financieel zware eerste maanden heen te helpen en in staat te stellen om te investeren voor het volgende seizoen.2
Bent u bereid te pleiten voor een moreel appèl op streamingsdiensten om zelf, al dan niet in afwachting van een solidariteitsheffing, een deel van hun winsten te delen met kleinere ondernemers in de creatieve en culturele sector? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Maatregelen tegen de eikenprocessierups. |
|
Maurits von Martels (CDA) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Eikenprocessierupsen komen uit eitjes, tijd voor preventieve maatregelen»?1
Ja.
Kunt u aangeven welke maatregelen er tot nu toe in gang zijn gezet in het kader van preventieve bestrijding van de eikenprocessierups?
In de zomer van 2019 heb ik samen met andere betrokken ministeries het Kennisplatform Processierups (verder; kennisplatform) laten oprichten. Het doel van dit kennisplatform is het ondersteunen van de preventie en bestrijding van de processierups door het bieden van eenduidige kennis en informatie. De samenstelling, rol en taken van het kennisplatform zijn uitgewerkt en op 28 januari jongstleden is het formeel van start gegaan. Op 9 april jongsleden heb ik de Kamer middels een brief verder geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de eikenprocessierups (Kamerstuk 27 858, nr. 507). Inmiddels is de Leidraad beheersing eikenprocessierups geactualiseerd, de monitoring van de verspreiding van eikenprocessievlinders is uitgebreid en een afvalprotocol voor het verantwoord omgaan met eikenprocessierupsenafval is geactualiseerd. Zo doen we samen met alle betrokken partijen hard ons best om voor het komend seizoen handvatten te bieden zodat we in ieder geval beter voorbereid zijn. Preventie- en bestrijdingsmaatregelen die concreet in het veld worden getroffen vallen onder de verantwoordelijkheid van desbetreffende gemeenten en terreineigenaren.
Kunt u daarnaast inzichtelijk maken welke lessen er vorig jaar en in voorafgaande jaren zijn geleerd ten aanzien van de bestrijding van de eikenprocessierups en hoe deze lessen worden meegenomen in toekomstige bestrijdingsmaatregelen?
In het voorjaar en in de zomer van 2019 is Nederland overvallen door grote overlast van eikenprocessierupsen. De bestrijdingscapaciteit bleek op dat moment onvoldoende en niet iedereen was goed voorbereid waardoor er enorme overlast ontstond voor mens en dier. Burgers en professionals hadden grote behoefte aan eenduidige informatie over de bestrijding en gezondheidsaspecten van de eikenprocessierups. Binnen het kennisplatform is de opgedane ervaring en kennis van voorgaande jaren samengebracht. Een concreet voorbeeld hiervan is het afvalprotocol. Afgelopen zomer bleek dat afvalverwerkingsbedrijven problemen hadden met de verwerking van eikenprocessierupsenafval. Met een bemiddeling door het Ministerie van LNV en het actualiseren van het afvalprotocol door het kennisplatform hebben afvalverwerkingsbedrijven handvatten gekregen voor de omgang en verwerking van dit afval.
Kunt u aangeven hoe de eerder door uzelf genoemde landelijke regie via onder andere kennisverspreiding, onderzoek en het delen van inzichten ten aanzien van de bestrijding van de eikenprocessierups is vormgegeven en hoe deze landelijke regie in de praktijk zijn uitwerking zal vinden?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2.
Bent u bereid om in samenwerking met decentrale overheden te werken aan een nationaal preventieplan? Zo nee, waarom niet?
Met de oprichting van het kennisplatform processierups, het honoreren van het topsector voorstel «Beheer eikenprocessierups» en de actualisering van de Leidraad beheersing eikenprocessierups acht ik een nationaal preventieplan op dit moment niet opportuun. Preventie en bestrijding van de eikenprocessierups zijn in hoge mate maatwerk en gemeenten en terreineigenaren hebben zicht op de lokale uitdagingen die de rups met zich meebrengt.
De discrepantie tussen de berichtgeving over bestellingen en leveringen van beschermingsmiddelen en de tekorten die nog steeds worden ervaren door zorgmedewerkers. |
|
Geert Wilders (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de aangenomen motie Wilders c.s. die de regering verzoekt ervoor te zorgen dat er voor elke zorgmedewerker op de kortst mogelijke termijn voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar zijn? Hoe staat het met de uitvoering van deze motie?1
Bent u tevens bekend met uw stand van zakenbrief inzake COVID-19 d.d. 31 maart jongstleden? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de beschikbaarheid van beschermingsmiddelen op dit moment? Aan welke beschermingsmiddelen is er nog steeds een tekort?2
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers in ziekenhuizen (Zorgverzekeringswet (Zvw)), verpleeghuizen (Wet langdurige zorg (Wlz)) en huisartsenpraktijken (Zvw)? Zo ja, zijn die beschermingsmiddelen ook op de locaties aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers in de wijkverpleging, wijkziekenverzorging (Zvw) en huishoudelijke hulp (Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo))? Zo ja, zijn die ook op de locaties van waaruit deze medewerkers werken aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Zijn er voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar voor zorgmedewerkers die in gehandicapteninstellingen, jeugdzorginstellingen en geestelijke gezondheidszorg (ggz)-instellingen werken, mochten daar ook uitbraken van het coronavirus komen? Zo ja, zijn die ook op de locaties van waaruit deze medewerkers werken aanwezig? Zo nee, aan welke beschermingsmiddelen is er een tekort?
Kunt u deze vragen alstublieft separaat en volledig beantwoorden voor aanvang van het coronadebat d.d. 8 april aanstaande om het debat dan goed erover te kunnen voeren?
Het bericht ‘Onrust bij thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg en ouderen zorg bij gebrek aan bescherming en beperkt testen personeel’. |
|
Maarten Hijink , Lilian Marijnissen |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat vindt u ervan dat werkgevers en werknemers aangeven dat door gebrek aan beschermingsmaatregelen de situatie buiten het ziekenhuis onhoudbaar is geworden?1 2
Wat vindt u ervan dat werkgevers zich machteloos voelen door het inkoop- en verdeelcollectief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waardoor bijvoorbeeld de thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg en ouderenzorg bescherming tekort komen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vindt u het wenselijk dat werkgevers op zoek gaan naar alternatieve beschermingsmaterialen die vaak duur en ondeugdelijk blijken te zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wat vindt u ervan dat vakbonden dreigen om hun achterban van zorgverleners op te roepen niet meer aan het werk te gaan als ze dat niet op een veilige manier kunnen doen?
Welke maatregelen neemt u precies om ook beschermende materialen te krijgen vanuit andere (niet zorg) sectoren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Kunt u aangeven hoe het staat met de bijdragen van de chemische industrie of andere sectoren in het bedrijfsleven om het tekort aan beschermingsmiddelen in Nederland op te lossen?
Hoe staat het met de productie in ons eigen land van beschermingsmiddelen? Waar gebeurt dat op dit moment en wat levert het op?
Deelt u de mening dat wij op dit moment het uiterste van onze zorgverleners vragen in deze coronacrisis en dat het minste dat wij voor hen kunnen doen is zorgen dat ze voldoende beschermende materialen hebben om hun werk veilig te doen?
Bent u bereid de testcapaciteit op het coronavirus zodanig uit te breiden dat iedere hulpverlener met maar enige verdenking op corona kan worden getest uit oogpunt van veiligheid voor zowel de hulpverlener als de patiënten? Zo neen, waarom niet?
Is het mogelijk de testcapaciteit zodanig uit te breiden zodat dit kan worden gerealiseerd? Zo neen, waarom niet?
Hoe gaat u de aangenomen motie van het lid Marijnissen c.s. over alles op alles zetten om zorgverleners veilig hun werk te laten doen, uitvoeren? Wat vindt u van de het bericht van de zorgvakbonden dat deze motie nog onvoldoende wordt uitgevoerd?3
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het plenaire debat op 8 april over de ontwikkelingen rondom het coronavirus?
In Marokko gestrande reizigers |
|
Sadet Karabulut , Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Klopt het dat honderden Nederlanders nog altijd vastzitten in Marokko? Zo nee, wat zijn dan de cijfers?1
Ja dat klopt. Er zijn voor zover bekend ca. 3.000 Nederlanders gestrand in Marokko.
Hoe is het mogelijk dat deze groep Nederlanders nog altijd niet thuis is?
In de eerste dagen na sluiting van het Marokkaanse luchtruim op 15 maart jl. hebben nog ca. 6.000 Nederlanders met een groot aantal extra vluchten het land kunnen verlaten. Sindsdien heeft Marokko geen toestemming gegeven voor vluchten naar Nederland. Wel konden nog enkele tientallen Nederlanders met veerboten vertrekken en kon op 14 april een zestal Nederlanders met een Franse vlucht worden gerepatrieerd. Ook andere landen hebben nog aanzienlijke aantallen gestrande reizigers in Marokko die het land niet kunnen verlaten.
Wat heeft u allemaal al geprobeerd om deze Nederlanders thuis te krijgen en wat probeert u op dit moment?
De Nederlandse regering doet al sinds sluiting van het Marokkaanse luchtruim een uiterste inspanning om, net als elders in de wereld, gestrande reizigers uit Marokko naar Nederland te laten terugkeren. De Nederlandse regering staat in contact met Marokko om hieraan medewerking te verlenen. Hiertoe heb ik zelf veelvuldig contact gehad met de Minister van Buitenlandse Zaken van Marokko, ook op alle andere niveau’s is het belang van spoedige thuiskomst van gestrande Nederlanders benadrukt.
Daarnaast is er ook contact geweest tussen vertegenwoordigers van de Nederlandse regering en Europese partners die eveneens proberen reizigers te laten terugkeren uit Marokko. Ook de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie heeft op Nederlands verzoek hierover contact gehad met Marokko.
Om deze aanpak voort te zetten en terugkeer van gestrande Nederlanders te bevorderen blijven er uiteraard veelvuldige contacten tussen beide landen plaatsvinden.
Hoe verklaart u dat (een deel van) deze Nederlanders weinig merkt van de inspanningen die verricht worden om hen terug te halen?
De regering begrijpt de zorg en frustratie die er bij de in Marokko gestrande Nederlanders en hun naasten in Nederland leeft over de onzekerheid waarin zij nu al wekenlang verkeren. Ik kan u en hen echter verzekeren dat achter de schermen hard wordt gewerkt om op korte termijn in elk geval vertrek van de meest schrijnende gevallen mogelijk te maken. Ik heb een klemmend beroep op Marokko gedaan om dit mogelijk te maken.
Bent u bereid coulance te tonen richting deze reizigers, bijvoorbeeld voor gemaakte extra kosten vanwege verlengd verblijf en geannuleerde vliegtickets?
De Nederlandse consulaire bijstand gaat uit van een eigen verantwoordelijkheid van Nederlandse reizigers. Dit uitgangspunt is herhaaldelijk met uw Kamer besproken in de debatten naar aanleiding van de jaarlijkse «Staat van het Consulaire». Dit geldt ook in de huidige situatie als het gaat om de verantwoordelijkheid van reizigers om voor hun reis en onderdak te zorgen en waar mogelijk zelfstandig hun terugkeer te organiseren via commercieel beschikbare vluchten.
Om reizigers bij te staan in het maken van een geïnformeerde afweging over hun reis, publiceert het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor elk land een reisadvies. Reeds op 17 maart jl. werd reizigers wereldwijd aangeraden alleen nog naar het buitenland te reizen indien strikt noodzakelijk, en wanneer zij reeds in het buitenland waren, om na te gaan of verblijf in het buitenland noodzakelijk was en of er mogelijkheden tot vertrek waren.
Toen bleek dat reizen vanuit sommige locaties niet langer mogelijk was, is het «Convenant Bijzondere Bijstand Buitenland» opgezet om in deze uitzonderlijke omstandigheden gestrande reizigers te helpen die vastzitten in landen waar langs commerciële weg geen terugvlucht meer mogelijk is. Ik heb uiteraard begrip voor de onderliggende zorgen, wij zullen dan ook geen Nederlandse reiziger laten staan als het erop aan komt. Dat is ook de reden waarom niet is gekozen voor betaling vooraf, maar om de bijdrage achteraf te verrekenen. Een dergelijke eigen bijdrage is logisch en passend omdat op deze wijze Nederlandse reizigers worden bijgestaan, het gelijkheidsbeginsel wordt toegepast, prudent met publieke middelen wordt omgegaan en eventueel misbruik waar mogelijk wordt tegengegaan. De verplichte bijdrage zal worden benut om de totale kosten van deze aanpak zoveel mogelijk te mitigeren en op deze manier zo veel mogelijk gestrande Nederlandse reizigers te kunnen helpen door de gezamenlijke inspanningen in het kader van de uitvoering van het «Convenant Bijzondere Bijstand Buitenland» met de alarmcentrales, de reisbranche, luchtvaartmaatschappijen, verzekeraars en de rijksoverheid.
Daarnaast zijn er serieuze gevolgen voor de overheidsfinanciën die voortkomen uit de ontwikkelingen rondom het Corona-virus, ook voor Buitenlandse Zaken en voor Consulaire zaken. In het licht van de eigen verantwoordelijkheid en de negatieve impact op de Rijksbegroting acht ik een coulanceregeling niet opportuun, evenmin in dit geval. Wel is voorzien in een zorgvuldig betaalsysteem, waarbij betalingsregelingen en gespreide verrekening mogelijk worden gemaakt. Bovendien is Marokko meegenomen in het «lage» tarief, waar de eigen bijdrage voor de vlucht 300 euro zal bedragen.
Reizigers die in problemen komen vanwege verlengd verblijf en die een individuele hulpvraag hebben kunnen contact opnemen met de ambassade via het 24/7 Contact Center.
Consulaire bijstand in deze bijzondere situatie kan zich onder andere richten op het faciliteren van huisvesting, financiële bemiddeling (zonder dat daarvoor bemiddelingskosten van 50 euro in rekening worden gebracht) en bemiddeling bij het verkrijgen van medicijnen. Daarbij is uitgangspunt dat Nederlanders zelf verantwoordelijk zijn, ook financieel. De rol van de ambassade is een ondersteunende.
Wilt u zich er maximaal voor inspannen dat ook deze Nederlanders spoedig huiswaarts kunnen keren?
Op dit moment wordt er onverkort hard gewerkt om toestemming van Marokko te krijgen voor vertrek op korte termijn van de meest schrijnende gevallen.
Marokko heeft aangegeven hier open voor te staan en vraagt om zorgvuldige onderbouwing van het Nederlandse verzoek. De Alarmcentrale heeft inmiddels contact gehad met een groot aantal gestrande Nederlanders om te inventariseren in hoeverre er sprake is van medische of sociale urgentie. De door Marokko gevraagde informatie is inmiddels aangeleverd. De Nederlandse regering blijft zich ervoor inspannen om zo snel mogelijk repatriëringsvluchten vanuit Marokko naar Nederland mogelijk te maken.
Doorbetaling van het zorgvervoer |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u zich bewust van het feit dat de zorgvervoersector momenteel in financieel zwaar weer zit door de stilstand als gevolg van de coronacrisis?1
Heeft u ook signalen ontvangen over het vervoeren van twee patiënten tegelijk uit financiële noodzaak, ondanks het feit dat de kans op besmetting met het coronavirus hierdoor toeneemt? Zo ja, welke stappen worden gezet om dit te voorkomen?
Deelt u de mening dat zorgvervoerders niet moeten omvallen door deze crisis omdat zij een essentieel onderdeel van de zorgketen zijn?
Bent u bereid gehoor te geven aan de oproep van de sector, en opdrachtgevers op te roepen zorgvervoerders door te betalen voor niet gereden ritten en de meerkosten als effect van strikte coronaprotocollen te vergoeden?
Omgangsregelingen gedurende de corona-maatregelen. |
|
Michiel van Nispen |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van EenVandaag waarin duidelijk werd dat de rechtspraak een zaak over een omgangsregeling geschrapt heeft tot na de corona-uitbraak? Wat is daarop uw reactie?1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Als gevolg van het coronavirus zijn er ingrijpende maatregelen getroffen. Ook voor de Rechtspraak is dit niet zonder gevolgen gebleven. Met de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, in de uitzending van EenVandaag van 3 april 2020 te gast, snap ik de frustratie over het uitstel van een aangespannen rechtszaak. Uitstel van welke rechtszaak dan ook kan voor de betrokken personen gevolgen hebben die diep ingrijpen in hun persoonlijke leven.
Nadat de coronamaatregelen van kracht werden in de Rechtspraak, werden in eerste instantie alleen de zeer urgente zaken behandeld. Intussen heeft de Rechtspraak niet stil gezeten. De Rechtspraak zet alles op alles om – binnen de mogelijkheden die er zijn – zo veel mogelijk zaken te behandelen. Sinds 6 april is de lijst van te behandelen zaken uitgebreid en de Rechtspraak heeft op 23 april bekend gemaakt dat vanaf 11 mei de gerechtsgebouwen weer opengaan voor het houden van zittingen. De behandeling van onder meer jeugd- en familiezaken heeft daarbij prioriteit.
Zie ook het antwoord op vraag 2.
Kunt u bevestigen dat zaken zoals hierboven aangehaald met de nieuwe werkinstructies van 3 april jl. wél weer zo veel als mogelijk behandeld zullen worden? Zo nee, acht u het wenselijk dat zulke zaken nu niet behandeld worden?2
Nadat de coronamaatregelen van kracht werden, zijn zaken over zorg- en omgangsregelingen in eerste instantie (fase 1) niet behandeld. Behoudens in geval van hele grote spoed. Bij de inschatting daarvan staat de veiligheid van het kind voorop. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een dreigende ontvoering.
In fase 2, van kracht vanaf 6 april, worden ook zaken over zorg- en omgangsregelingen (zoveel mogelijk) behandeld. Die uitbreiding van de te behandelen zaken is lokaal met maatwerk ingevuld en is afhankelijk van de situatie en de beschikbare capaciteit (ziekte en IT-voorziening) per gerecht of parket.
De rechter screent de zaken op urgentie en bijvoorbeeld ook op de mogelijkheid om een zorg- of omgangsregeling uit te voeren. Zo kan een omgangsregeling waarbij hulpverlening is betrokken (bijvoorbeeld een omgangshuis) met de van kracht zijnde maatregelen vanwege het coronavirus niet altijd worden uitgevoerd. Zaken waarin de veiligheid van het kind in het geding is, worden altijd behandeld.
Behandeling geschiedt schriftelijk als een zaak zich daarvoor leent en partijen daarmee instemmen. Zittingen vinden telefonisch plaats of met behulp van Skype. Vanaf 11 mei zullen op beperkte schaal weer fysieke zittingen worden gehouden.
Kunt u verduidelijken wat de status van omgangsregelingen is gedurende de tijd dat de corona-maatregelen van kracht zijn? Het klopt toch dat de huidige maatregelen geen vrijbrief zijn om omgangsregelingen niet na te komen en dat er op het niet nakomen van omgangsregelingen sancties staan; wordt hierop ook gehandhaafd? Zo ja, door wie en op welke wijze?
Voorop staat dat ook in deze tijd het niet nakomen van een zorg- of omgangsregeling het strafbare feit onttrekking aan wettig gezag kan opleveren, waarvan aangifte kan worden gedaan bij de politie. De maatregelen die worden genomen om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen, vormen geen vrijbrief om omgangsregelingen niet na te komen. Zoals de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 7 april heeft aangegeven is het uitgangspunt dat omgangsregelingen gewoon doorgaan, tenzij sprake is van gezondheidsklachten.3 Omgangsregelingen waarbij hulpverlening betrokken is kunnen afhankelijk van het per organisatie gevoerde beleid hierop een uitzondering vormen, omdat het hierbij niet enkel gaat om contact tussen ouder en kind. Ook bij gezondheidsklachten moeten op korte termijn samen tijdelijke oplossingen worden gekozen voor het uitoefenen van zorg- en opvoedtaken. Ik roep ouders op hierin flexibiliteit te betrachten. Van belang is dat professionals, maar ook familieleden en het sociaal netwerk ouders hiertoe stimuleren. Solidariteit en onderlinge steun tussen ouders moet – zeker nu – voorrang krijgen.
Klopt het dat zaken die betrekking hebben op omgangsrecht waaronder ook mogelijke ontvoeringen, op dit moment niet met spoed worden opgepakt? Zo ja, waarom en vindt u dat wenselijk?
Nee dat klopt niet. Omgangszaken worden zoveel mogelijk behandeld. Zaken waarin de veiligheid van het kind in het geding is, zoals bij mogelijke ontvoeringen, zijn al direct als urgente zaken aangemerkt en worden altijd behandeld.
Wat zijn de gevolgen van het gegeven dat het expertteam ouderverstoting later dan 1 juli 2020 met haar advies zal komen, zoals u schreef in antwoord op vragen van het lid Bergkamp (D66)?3 Kan het expertteam wellicht nu al gevraagd worden een reactie te geven op het naleven van omgangsregelingen in deze tijd van corona-maatregelen? Zo nee, wat gaat u er aan doen om hierover helderheid te verschaffen?
Het expertteam presenteert een paar maanden later dan aanvankelijk beoogd zijn eindrapport met voorstellen tot structurele voorkoming en verbetering van de situaties waarin contactverlies tussen een ouder en een kind dreigt of is ontstaan. De actuele situatie omtrent COVID-19 is voor de inhoud van het eindrapport mogelijk relevant, maar zal niet het uitgangspunt van het rapport vormen. Ouders, kinderen en professionals kunnen op dit moment met vragen daarover terecht bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). MIND Korrelatie geeft daarnaast laagdrempelig advies aan ouders per app, chat of telefoon. Op deze manier kan er helderheid worden verschaft over de naleving van omgangsregelingen ten tijde van de coronacrisis aan iedereen die het betreft en daarover vragen heeft. Ik kan mij desalniettemin voorstellen dat veel betrokkenen verwachtingsvol uitkijken naar het eindrapport van het expertteam. Het expertteam zal daarom reeds voor de zomer tussentijds verslag doen van zijn bevindingen.
Op 24 april jl. heeft de voorzitter van het expertteam ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek samen met de voorzitter van het Platform Scheiden zonder Schade in diverse media zoals De Trouw en de radioprogramma’s Spraakmakers en Radio Reporter, het belang benadrukt dat omgangsregelingen moeten doorgaan. Zij hebben gelet op de versoepeling van de coronamaatregelen voor kinderen en jongeren – aangekondigd op 21 april jl. – ouders ertoe opgeroepen omgangsregelingen uit te voeren zoals gezamenlijk afgesproken. Daarbij geven zij ouders mee dat er geen anderhalve meter afstand gehouden hoeft te worden tussen het kind en de ouder. Dit laat onverlet dat rond overdracht van de kinderen en wanneer iemand in het gezin ziek is de (afstands)richtlijnen van het RIVM gevolgd moeten worden.
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden?
Ja.
Het niet naleven van coronavoorschriften op vliegveld Eindhoven |
|
Cem Laçin , Jasper van Dijk |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht: «Volle vliegtuigen op «Asperge Airport» Eindhoven; luchthaven worstelt met die 1,5 meter»?1
Ik ben bekend met het bericht. Het Europees Luchtvaartagentschap EASA heeft op 26 maart 2020 richtlijnen uitgebracht voor het management van cabinepersoneel in relatie tot de uitbraak van het coronavirus.2 EASA beveelt Europese luchtvaartmaatschappijen onder meer aan om alle niet-essentiële interactie tussen cabinepersoneel en passagiers zoveel als praktisch haalbaar aan te passen om het risico op besmetting te reduceren. EASA heeft deze richtlijnen kenbaar gemaakt bij alle Europese maatschappijen. Mede op basis hiervan hebben luchtvaartmaatschappijen een groot aantal maatregelen genomen. Ook heeft Eindhoven Airport maatregelen genomen om te zorgen dat de in Nederland geldende maatregelen worden nageleefd.
Is het juist dat op vliegveld Eindhoven «vier keer per dag vliegtuigen met Roemenen en Hongaren landen die allemaal in donkere busjes verdwijnen»?
Uit navraag bij Eindhoven Airport blijkt dat in de week van 30 maart tot en met 5 april (de week van het verschijnen van het artikel in het Eindhovens Dagblad) in totaal 4 charters uit Roemenië op de luchthaven zijn geland in plaats van 4 per dag, waarmee Oost-Europese werknemers werden vervoerd. Het totaal aantal binnenkomende vluchten per dag lag in die week op 3 tot 5, waaronder vluchten vanaf London Stansted, die een ander profiel passagiers kennen dan waar het in dit artikel om gaat. Inmiddels ligt het aantal vluchten per dag op circa 3.
Klopt het dat Oost-Europese werknemers vanwege corona per vliegtuig aankomen omdat een lege bus die volgens de voorschriften rijdt duurder is dan een vol vliegtuig waarbij de regels worden genegeerd?
De luchtvaartmaatschappij dienen de Europese richtlijnen aan boord van hun toestellen na te leven. Daarnaast heeft Eindhoven Airport maatregelen genomen om de passagiers op de hoogte te stellen van de geldende Coronamaatregelen in Nederland en de boetes die staan op overtreding van deze voorschriften. Passagiers uit Oost-Europese landen worden sinds begin april in hun eigen taal gewezen op de geldende maatregelen. De luchthaven heeft de maatregelen opgeschaald en extra mankracht ingezet om de passagiersstromen beter te begeleiden bij het inchecken, de security en de bagageafhandeling.
Deelt u de mening dat de voorschriften rond corona hier grootschalig worden genegeerd en dat deze werkwijze onaanvaardbaar is?2
Zie antwoord vraag 3.
Is hier sprake van een economisch delict? Zo nee, waarom niet?
Nee, er is geen sprake van een economisch delict. Er gelden in dit kader geen voorschriften waarvan de overtreding een economisch delict oplevert. Als gezegd heeft de luchthaven maatregelen genomen om te voldoen aan de geldende maatregelen in Nederland. De luchthaven heeft de maatregelen opgeschaald en extra mankracht ingezet om de passagiersstromen beter te begeleiden en te informeren.
Waarom zijn deze vluchten niet onmiddellijk stilgelegd?
Er zijn geen beperkingen voor het vliegverkeer vanuit Europese lidstaten en daardoor worden de vluchten naar Eindhoven niet geweigerd. Alle Europese maatschappijen hebben de EASA-richtlijnen ontvangen en dienen deze richtlijnen doorvoeren in hun operaties. Lidstaten moeten toegang verlenen aan EU- ingezetenen. Ik zal de vluchten derhalve niet stilleggen. Op Eindhoven Airport worden de passagiers gewezen op het in acht nemen van de geldende maatregelen in Nederland. Er wordt gehandhaafd op gepaste afstand, ook in het gezamenlijk vervoer.
Welke maatregelen worden getroffen om het cabinepersoneel te beschermen tegen besmettingsgevaar?
Het is aan de luchtvaartmaatschappij, in dit geval Wizz Air, om maatregelen te nemen om het cabinepersoneel te beschermen. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1 heeft EASA op 26 maart 2020 richtlijnen uitgebracht voor het management van cabinepersoneel in relatie tot de uitbraak van het coronavirus.
De precieze invulling hiervan verschilt per luchtvaartmaatschappij. Het contact tussen cabinepersoneel en passagiers wordt beperkt door alleen noodzakelijke handelingen uit te voeren. Onder meer de service aan de passagiers wordt in veel gevallen aangepast. Ook worden bemanningsleden in sommige gevallen uitgerust met beschermende middelen zoals mondkapjes en handschoenen.
Gaat u ervoor zorgen dat deze vluchten worden stilgelegd zolang ze niet voldoen aan de voorschriften? Zo nee, waarom niet?
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 6 kunnen vluchten naar Eindhoven Airport niet worden geweigerd.
Het uitbreiden van de testcapaciteit |
|
Henk van Gerven , Maarten Hijink |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wordt alle capaciteit die er bij laboratoria is nu volledig benut?
Welke capaciteit voor testen bestaat er nog in Nederland die niet benut wordt?
Tot hoeveel testen zou kunnen worden opgeschaald als u een beroep doet op alle bedrijven en wetenschappers met capaciteit en benodigde kennis alsook bioscienceparken waar pipetteerrobotten staan?1
Beperken «vendor lock-ins» het aantal testen die worden gedaan? Waarom blijven de labs vasthouden aan de apparatuur en materialen van een specifieke fabrikant?2
Deelt u de mening dat een militaire aanpak en landelijke ondersteuning en coördinatie vanuit de overheid nodig is en er moet worden afgestapt van de cultuur van het gebruiken van machines van specifieke fabrikanten? Deelt u de mening dat er genoeg creatieve, niet-gestandaardiseerde oplossingen zijn om over te gaan tot meer testen, zoals het zelf produceren van benodigde materialen?
Bent u bereid over te gaan tot dwanglicenties voor het produceren van benodigde materialen zodat meer tests kunnen worden gedaan?
Bent u bereid af te stappen van aanbestedingsregels zodat er meer tests kunnen worden gedaan?
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het debat van woensdag 8 april?
Het bericht ‘Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om gebrek aan bescherming’. |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om gebrek aan bescherming»?1
Herkent u het in bedoeld artikel geschetste beeld vanuit (onder meer) de thuiszorg en wijkverpleging dat de situatie «vrijwel onhoudbaar» is en dat patiënten en zorgverleners «in gevaar» worden gebracht door een gebrek aan bescherming?
Hoe kàn het dat weken nadat daarover de eerste signalen naar voren zijn gebracht de situatie klaarblijkelijk niet verbeterd is, sterker nog er sprake is van «groeiende onrust» in de thuiszorg, de wijkverpleging, de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg (ggz), de kraamzorg en in verpleeghuizen?
Hoe ernstig is de situatie volgens u als vakbonden aangeven dat de situatie «onacceptabel» is en nu zelfs (in deze tijd) dreigen hun achterban op te roepen niet meer naar het werk te gaan? Begrijpt u hen?
Begrijpt u de uitspraak van de voorzitter van de Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN): «Het duurt gewoon te lang. De inkoop is niet oké, de productie is niet oké en de distributie is niet oké»?
Herkent u het gevoel bij veel medewerkers in de thuiszorg, wijkverpleging, gehandicaptenzorg, kraamzorg, ggz en verpleeghuizen dat er blijkbaar onvoldoende aandacht voor hun veiligheid bestaat?
Herkent u het gevoel bij veel van deze zorgmedewerkers dat zij vorige week op het verkeerde been zijn gezet met de suggestie dat ze vanaf 6 april zouden worden getest terwijl er naar nu blijkt sprake is van allerlei «mitsen en maren»?
Vindt u het acceptabel dat zorgmedewerkers als gevolg van een en ander voor het duivelse dilemma worden geplaatst tussen werken met onvoldoende bescherming (waardoor zij het risico lopen zelf ziek te worden en anderen, familieleden en kwetsbare cliënten en patiënten, te besmetten) of zich aan de richtlijnen te houden en hulpbehoevenden zorg te onthouden?
Wat raadt u zorgmedewerkers die tijdens hun werkzaamheden onvoldoende beschermd zijn aan te doen?
Wanneer is de veiligheid van deze zorgmedewerkers, die namens ons allemaal deze crisis in de frontlinie bestrijden, afdoende gewaarborgd?
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk, en in ieder geval voor het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van woensdag 8 april, beantwoorden?
Het bericht ‘Extra maatregelen om handelsstromen op gang te houden’ |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
![]() |
Met welke ondernemers heeft Atradius Dutch State Business (DSB) overleg gehad over de te nemen verruimde maatregelen?1 2
Vertegenwoordigers van het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Atradius DSB hebben om input gevraagd op de crisismaatregelen aan de bedrijven, banken en belangenorganisaties die zijn vertegenwoordigd in de «Rijkscommissie voor Export», een publiek-privaat overlegorgaan van het Ministerie van Financiën. Daarnaast heb ik samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) na het nemen van de crisismaatregelen deze maatregelen gecommuniceerd en toegelicht tijdens een ronde tafel met het bedrijfsleven die op 26 maart is georganiseerd door VNO-NCW.
Bij welke verruimde maatregelen is met welke ondernemers overlegd?
Er is niet met specifieke organisaties overlegd over specifieke crisismaatregelen. De beoogde set maatregelen is in zijn geheel gedeeld voor feedback met de organisaties die aangesloten zijn bij de «Rijkscommissie voor Export».
Zijn er naast verruimde maatregelen ook nieuwe maatregelen genomen? Zo ja, welke zijn dat?
Ik heb tot nu toe verruimende maatregelen getroffen.
Daarnaast werk ik aan het mogelijk maken van het herverzekeren van kortlopende leverancierskredieten. Hierover is uw Kamer op 7 april bericht en hier heeft uw Kamer op 16 april mee ingestemd.3 4
Zijn er verslagen van deze overleggen gemaakt en zijn deze in te zien? Zo nee, waarom niet?
Voor zover er verslaglegging van deze overleggen is gemaakt, is deze voor intern gebruik bedoeld geweest en bevatten deze persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren en mogelijk bedrijfsgevoelige informatie. Om die reden zijn dit soort verslagen niet in te zien.
Stelt u condities en/of randvoorwaarden voor bedrijven voor deze verruimde en/of extra maatregelen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De voorwaarden om een aanvraag te doen voor een ekv zijn hetzelfde als voor het invoeren van de crisismaatregelen. Dit betekent bijvoorbeeld dat ook onder de verruimende maatregelen bij bepaalde aanvragen een onderzoek wordt gedaan op gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo).
Voor welke maatregelen worden aangepaste premies in rekening gebracht? Hoe worden aangepaste premietarieven bepaald?
Bij de totstandkoming van de crisismaatregelen van 7 april heb ik er rekening mee gehouden dat de crisismaatregelen kostendekkend moeten zijn op de middellange termijn, zoals ook gebruikelijk is bij de reguliere exportkredietverzekering. Om deze reden is voor producten waarvan vanwege de crisismaatregelen het dekkingspercentage is verhoogd, namelijk de werkkapitaaldekking en de contragarantie, de premie mee gestegen. Voor de overige producten wordt op de reguliere wijze premie berekend.
Welke sectoren of wat voor soort projecten verwacht u dat gebruik gaan maken van de verruimde en/of extra maatregelen (graag een specifieke toelichting op de sectoren Landbouw en Energie)?
Het is nog te vroeg om te zeggen wat het effect van de verruimende maatregelen op specifieke sectoren of projecten zal zijn. De ekv is een vraag-gestuurde faciliteit die toegankelijk is voor bedrijven uit alle sectoren. Voor zover dat mogelijk is zal ik over het effect van de verruimende maatregelen op specifieke sectoren of projecten rapporteren in de brief die ik aan de Kamer heb beloofd naar aanleiding van het debat over de «Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19-crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten».
Bent u bekend met verschillende oproepen dat overheden tijdens de Covid-19 crisis momentum moeten houden ten aanzien van het tegengaan van de klimaatcrisis?3
Ja.
Hoe ziet u het steunpakket van de exportkredietverzekering in het licht van maatregelen die nodig zijn om de klimaat- en biodiversiteitscrisis te bestrijden?
Bij de reguliere exportkredietverzekering hebben wij eerder een aantal maatregelen genomen om meer en grotere groene transacties in de vraag-gestuurde portefeuille te krijgen. Het steunpakket biedt ook voor deze groene transacties extra mogelijkheden. De maatregelen die ik eerder op gebied van groen heb getroffen staan beschreven in mijn antwoorden mede namens de Minister voor BHOS op de Kamervragen die zijn gesteld naar aanleiding van de ekv-monitor 2018.6
Hoe gaat u zorgen voor een pakket aan maatregelen dat in ieder geval niet ingaat tegen klimaatdoelstellingen?
Zie het antwoord op vraag 9.
Hoe zouden de maatregelen juist bij kunnen dragen aan het ondersteunen van projecten die bijdragen aan een koolstofarme economie?
Zie het antwoord op vraag 9.
Bent u bekend met het bericht dat mensenrechten cruciaal zijn in de strijd tegen Covid-19?4
Ja.
Hoe gaat u borgen dat Atradius DSB in de «corona fasttrack» alle aanvragen kan screenen op sociale en milieurisico’s?
Alle aanvragen zullen conform staand mvo beleid voor de ekv gescreend worden op milieu en sociale risico’s. Ik heb Atradius DSB toestemming gegeven om hiervoor extra fte’s in te zetten indien nodig. Ik blijf doorlopend in gesprek met Atradius DSB over de uitvoering van de ekv, inclusief de crisismaatregelen, om zo te borgen dat deze zo goed en snel mogelijk verloopt.
Hoe borgt u de kwaliteit van die screening?
Zie antwoord vraag 13.
Heeft Atradius DSB voldoende capaciteit om in een fast track due diligence uit te voeren? Zo nee, bent u bereid om meer capaciteit vrij te maken?
Ik verwacht dat Atradius DSB voldoende capaciteit heeft om een fasttrack due diligence uit te voeren. Uit voorzorg heb ik Atradius DSB toestemming gegeven om indien nodig extra fte’s aan te nemen.
Welke extra maatregelen verwacht u te nemen als de huidige economische situatie is gestabiliseerd?
Daar kan ik nu geen uitspraken over doen, aangezien het antwoord op de vraag afhangt van de omstandigheden als de economie gestabiliseerd is. Wij zullen op dat moment in overleg met de Kamer bezien wat nodig en wenselijk is.
Welke van de nieuwe verruimde maatregelen worden wanneer beëindigd?
De verruimde maatregelen gelden in ieder geval tot 31 december 2020. Tegen het einde van dit jaar zal worden geëvalueerd of verlenging noodzakelijk is.
Heeft u in beeld welke risico’s de overheid loopt door deze verruiming, als het gaat om investeringen die stranden door de huidige economische situatie?
Ja, het risico dat voortvloeit uit de genomen crisismaatregelen is beperkt. Dit komt met name doordat de crisismaatregelen vooral tot gevolg zullen hebben dat de Staat sneller kortlopende transacties in verzekering kan nemen in minder risicovolle landen. Met betrekking tot dit laatste wil ik benadrukken dat het nog te vroeg is om het precieze effect van de crisismaatregelen te bepalen.
Waarom vindt u het gelegitimeerd dat de overheid zulke risico’s overneemt van private bedrijven?
De Staat verzekert via de ekv de risico’s die de private markt niet kan verzekeren. Vanwege de uitzonderlijke omstandigheden door de uitbraak van corona kent de private markt een zodanig kleinere risicobereidheid, dat deze risico’s in ieder geval tot en met 31 december 2020 door de Staat worden verzekerd. Hiervoor hanteer ik de gebruikelijke voorwaarden en premieberekening voor de ekv. Zie ook het antwoord op vraag 6. Ik acht deze maatregelen noodzakelijk om de economie te ondersteunen.
Wanneer wordt de Kamer per brief over deze maatregelen geïnformeerd?
De Kamer is in de «Kamerbrief tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren en aanvullende maatregelen financiering bedrijven» geïnformeerd over de te nemen en genomen crisismaatregelen.8 Ook zal ik, zoals ik heb aangegeven tijdens het debat over de «Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19-crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten», in een brief mede namens Minister voor BHOS meer informatie geven over de genomen maatregelen.
Kunt u de Kamer informeren over de risico’s die dit met zich meebrengt?
Zie het antwoord op vraag 18.
De berichtgeving dat het sterftecijfer door het coronavirus hoger is dan eerder gemeld |
|
Lilian Marijnissen , Maarten Hijink |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Hoe oordeelt u over de berichtgeving dat de sterfte in Nederland door het coronavirus twee keer hoger is dan tot nu toe is gemeld?1 2
Ik betreur de overlijdens als gevolg van COVID-19. Het totaal aantal is groter dan de RIVM cijfers die het RIVM publiceert, dat leggen we ook uit bij de publicatie van die cijfers. Deze bevatten immers alléén de overlijdens waarvan zekerheid is dat deze het gevolg zijn van COVID-19.
Vindt u het wenselijk dat de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nodig zijn voor een completer beeld van de gevolgen van het coronavirus?
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik u naar de beantwoording van de Kamervragen van de Kamerleden Hijink (SP) en Marijnissen (SP) over de berichtgeving dat het sterftecijfer door het coronavirus hoger is dan eerder gemeld (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2381, Kamerstuk 25 295, nr. 219) die op 7 april jl. naar uw Kamer zijn gegaan.
Hoe kan het dat het CBS en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet eerder samen tot een accurater sterftecijfer zijn gekomen?
Zie antwoord vraag 2.
Zijn de cijfers van het aantal personen waarbij sprake is van een vermoedelijke besmetting reeds beschikbaar, waarover het het RIVM eerder stelde dat deze naast de cijfers over daadwerkelijk geteste coronabesmettingen ook gegeven zouden worden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Geldt de meldingsplicht niet voor mensen die overlijden, waarbij het vermoeden is dat zij, thuis of in het verpleeghuis aan het coronavirus zijn overleden, aangezien in de Wet publieke gezondheid staat dat een meldingsplicht geldt voor zorgverleners aan de GGD bij zowel vastgestelde als vermoedelijke gevallen van besmetting van type-A ziekten zoals het coronavirus?
Zie antwoord vraag 2.
Erkent u dat een accuraat sterftecijfers essentieel is voor een goed inzicht in de coronacrisis en het kunnen formuleren van de juiste maatregelen? Wat gaat u doen om te zorgen dat de sterftecijfers vanaf nu accurater zijn?
Voor de effectiviteit van de ingezette maatregelen kijken we naar de belasting op de zorg en naar de bescherming van onze kwetsbaren. Daarbij zijn sterftecijfers, maar vooral de trend daarin, van groot belang. Daarnaast is het ook van belang waar deze verhoogde sterfte voorkomt en hoe we deze kunnen voorkomen.
We zien goede vorderingen bij de belasting van de zorg, maar het beschermen van onze kwetsbaren vergt extra inspanning. Daar blijven we de komende periode versterkt op inzetten.
Wat gaat u doen nu blijkt dat de sterftecijfers veel hoger zijn? Gaat u uw beleid aanpassen, nu blijkt dat de sterftecijfers veel hoger liggen? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Deelt u de mening dat juist ouderen die in het verpleeghuis of thuis wonen getest moeten worden als zij gezondheidsklachten hebben? Zo ja, gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Voor een toelichting op (de verruiming van) het testbeleid verwijs ik u naar mijn Kamerbrief van 7 april jl.3
Erkent u dat het vaker testen in de ouderenzorg en thuiszorg essentieel is om zorgverleners veilig hun werk te kunnen laten doen door zich te beschermen tegen besmetting?
Zie antwoord vraag 8.
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het aankomende debat over de ontwikkelingen met betrekking tot het coronavirus? Zo nee, waarom niet?
Ik heb u de beantwoording zo snel mogelijk doen toekomen, binnen de ruimte die er in deze periode is.
De verspreiding van het coronavirus in verpleeghuizen |
|
Maarten Hijink |
|
Lilian Marijnissen , Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wilt u reageren op het artikel over «De corona-angst achter de dichte deuren van het verpleeghuis»?1
Het raakt mij om te lezen wat voor verdriet er is in verpleeghuizen. De impact op bewoners en hun familie, maar ook op het personeel is groot. De angst voor besmetting of om iemand te besmetten zorgt voor angst en spanningen. Ik ben mij daarvan zeer bewust.
Wat vindt u ervan dat steeds meer verpleeghuizen noodgedwongen hele woongroepen volledig afsluiten nadat er bij een bewoner corona is geconstateerd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zorgaanbieders doen wat nodig is om verdere verspreiding van COVID-19 op een locatie te voorkomen. Zij volgen daarbij het COVID 19-behandeladvies van Verenso. Dit behandeladvies gaat onder meer in op isolatie en cohortverpleging met een vast team van verpleegkundigen en verzorgenden. Dit kan betekenen dat soms een afdeling of unit wordt geïsoleerd. Verpleeghuizen doen dit om te voorkomen dat gezonde bewoners van andere afdelingen of units ook besmet worden.
De verpleging van de bewoners met COVID-19 gebeurt op de eigen kamer of, als er meer zieken zijn, op een aparte afdeling. Het komt ook voor dat een verpleeghuisorganisatie een aparte locatie inricht voor zieke bewoners. Dit is maatwerk en hangt af van de mogelijkheden van de locatie en van de groep cliënten die het betreft.
In dit verband merk ik ten slotte op dat ik de directeuren Publieke Gezondheid eind maart heb gevraagd tijdelijke zorglocaties te creëren voor cohortverpleging («coronacentra»). Deze locaties kunnen eventueel uitkomst bieden voor die situaties waarin het niet mogelijk is besmette bewoners geïsoleerd te verplegen op de eigen locatie.
Wat vindt u ervan dat een deel van het personeel liever werkt op bevestigde corona-afdelingen dan op afdelingen waar officieel nog niemand het virus heeft opgelopen, omdat ze dan wel beschermende kleding en andere beschermingsmiddelen krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik heb begrip voor het feit dat personeel deze voorkeur aangeeft en het is aan de werkgever om hiermee om te gaan. Daarbij is het belangrijk om aan te geven in welke situaties gebruik van beschermende middelen noodzakelijk is op basis van de richtlijnen van het RIVM en Verenso. Het OMT heeft aangegeven dat het in het algemeen uit voorzorg gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen bij patiënten die geen (verdenking op) COVID-19 hebben niet nodig is. Tegelijkertijd zijn er specifieke situaties denkbaar dat professionals beredeneerd afwijken van deze algemene uitgangspunten op basis van hun inschatting en ervaring.
Kunt u aangeven hoe de verstrekking van beschermende materialen aan zorgverleners in verpleeghuizen, maar ook in de thuiszorg en gehandicaptenzorg, verloopt? Wat wordt er gedaan om een verdere toename van het aantal besmettingen te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen in verpleeghuizen, thuiszorg en gehandicaptenzorg, maar ook door andere zorgverleners buiten het ziekenhuis, heeft het RIVM uitgangspunten opgesteld die te vinden zijn op de website van het RIVM. Die worden met regelmaat aangevuld.
Zoals ik in het debat van 8 april 2020 aangaf doe ik doe ik er samen met het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) alles aan om voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar te krijgen voor de zorg in Nederland. Genoemde zorgverleners kunnen via het webportaal van het LCH hun vraag om hulpmiddelen doorgeven. Dat geldt ook voor verpleeghuizen.
Om een verdere toename van het aantal besmettingen te voorkomen worden – naast het testbeleid voor medewerkers en patiënten en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen – kwetsbare bewoners beschermd door het toepassen van de algemene hygiënerichtlijnen, door de bezoekregelingen, door patiënten met (verdenking van) COVID-19 geïsoleerd te verplegen en door het beleid gericht op de inzet van personeel bij ziekte.
Gaan de richtlijnen van het RIVM voor werken met beschermende middelen in verpleeghuizen aangepast worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
De uitgangspunten voor het gebruik van beschermingsmiddelen worden aangepast als nieuwe inzichten daartoe aanleiding geven. Er is ook expliciet ruimte te geven om van de uitgangspunten af te wijken als de professionele inschatting van medewerkers in een specifieke situatie daarvoor aanleiding geeft.
Als een bewoner als gevolg van de maatregelen om het coronavirus te bestrijden tijdelijk naar familie of het ziekenhuis gaat, kan de bewoner dan later terugkeren naar zijn of haar plek in het verpleeghuis? Kunt u uw antwoord toelichten?
In het geval een bewoner door familie mee naar huis wordt genomen, dan is het niet mogelijk de cliënt terug te brengen naar het verpleeghuis zolang de bezoekersregeling van kracht is. De branchevereniging ActiZ heeft op deze wijze, in overleg met het Ministerie van VWS, de regeling verder ingevuld. De cliënt (of zijn vertegenwoordiger) is dan samen met zijn familie zelf verantwoordelijk voor de continuïteit van zorg. In het geval dat een bewoner is ontslagen uit het ziekenhuis zal worden bezien of het verantwoord is dat de bewoner weer terug kan naar het verpleeghuis of dat er een andere oplossing moet worden gevonden, bijvoorbeeld opname in een zorghotel. Het kan gebeuren dat als een bewoner weer terugkomt in het verpleeghuis, dat deze 14 dagen in quarantaine moet of dat er een corona test wordt gedaan. Dit gebeurt in overleg met de familie en de zorginstelling.
Als mensen op dit moment niet langer thuis kunnen blijven wonen, kunnen zij dan geplaatst worden in een verpleeghuis wanneer daar plek voor is? Kunt u uw antwoord toelichten? Hoe wordt de continuïteit van zorg thuis gewaarborgd als van opname in een verpleeghuis geen sprak is?
Als het CIZ oordeelt dat aan de criteria voor toegang tot de Wlz is voldaan, dan is plaatsing in het verpleeghuis mogelijk. Als blijkt dat niet per direct een passende plek beschikbaar is, dan kan het zorgkantoor overbruggingszorg inzetten. In spoedsituaties wordt echter in de meeste situaties snel een plek gevonden. Als de cliënt niet voldoet aan de criteria voor de Wlz, dan krijgt de cliënt zorg en ondersteuning op grond van de Zvw en de Wmo.
In geval van (verdenking van) een besmetting met COVID-19, dan kunnen de zorgverleners samen met de cliënt en diens mantelzorger bezien of de zorg nog veilig thuis geleverd kan worden of dat tijdelijke opname in het ziekenhuis, een corona-unit in een bestaande instelling of in een coronacentrum uitkomst biedt.
Aangezien in verpleeghuizen wordt mondjesmaat getest, op welke wijze zorgt u ervoor dat er meer testcapaciteit beschikbaar komt in de verpleeghuizen en andere zorgsectoren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vanaf 6 april is het beleid voor testen op een COVID-19 besmetting, wat gebeurt met zogenaamde moleculaire testen, verruimd. Niet langer worden uitsluitend zorgmedewerkers met patiëntcontact en risicogroepen van patiënten binnen het ziekenhuis getest. Ook zorgverleners met patiëntencontact buiten het ziekenhuis (huisartsen, verpleeghuizen, gehandicaptenzorg, thuiszorg, jeugdzorg, ggz en mantelzorgers) kunnen getest worden als ze klachten hebben die samenhangen met COVID-19.
GGDGHOR Nederland heeft samen met de GGD’en de beschikbare testcapaciteit verruimd zodat deze zorgverleners getest kunnen worden.
Bent u ermee bekend dat u in uw brief over de stand van zaken met betrekking tot COVID-19 van 31 maart 2020 slechts summier ingaat op de situatie van de verpleeghuizen en acht u de schriftelijke vragen van ondergetekenden beantwoord? Wilt u alsnog antwoord geven op de afzonderlijke vragen in de Kamervragen over de gevolgen van het coronavirus op bewoners en medewerkers van verpleeghuizen? Zo nee, waarom niet?2 3
Ik geef alsnog antwoord op de op 30 maart 2020 gestelde vragen. In de – ook daaropvolgende – reguliere brieven met de stand van zaken COVID-19 ben ik steeds uitgebreid op de situatie ingegaan.
Wilt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het aankomende plenair debat op 8 april 2020 over de ontwikkelingen rondom het coronavirus?
Zoals toegezegd in mijn brief van 7 april 2020 (1671618-203996-PG) beantwoord ik uw vragen alsnog separaat en is een tijdige verzending helaas niet gelukt.
De gevolgen van de coronacrisis voor het urencriterium, de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek |
|
Steven van Weyenberg (D66) |
|
Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het feit dat de coronacrisis voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) een belemmering kan vormen om het urencriterium te halen en daarmee gevolgen kan hebben voor het recht op zelfstandigenaftrek en startersaftrek?
Ja.
Is het mogelijk om het urencriterium voor 2020 aan te passen, bijvoorbeeld door de uren over de maanden waarin het noodpakket in werking is, niet mee te tellen?
Ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting kunnen onder voorwaarden aanspraak maken op verschillende ondernemersfaciliteiten. Op sommige van deze ondernemersfaciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek, de meewerkaftrek en de oudedagsreserve kan enkel aanspraak worden gemaakt als aan het zogenoemde urencriterium wordt voldaan. Op basis van de hoofdregel wordt aan dit urencriterium voldaan wanneer de ondernemer ten minste 1.225 uren per kalenderjaar besteedt aan werkzaamheden voor zijn onderneming. Hierbij wordt alle tijd in aanmerking genomen die hij met het oog op de zakelijke belangen van zijn onderneming verricht. Het urencriterium waarborgt dat bepaalde ondernemersfaciliteiten uitsluitend toegekend worden aan ondernemers die een substantieel deel van hun werktijd aan hun onderneming(en) besteden. Een besluit tot versoepeling van het urencriterium mag dan ook enkel weloverwogen worden gemaakt. Als gevolg van de coronacrisis en de daarmee samenhangende maatregelen die door het kabinet zijn genomen is het mogelijk dat een ondernemer zijn werkzaamheden gedurende een bepaalde periode niet of in beperkte mate kan uitoefenen, zeker naarmate deze maatregelen langer van kracht zijn. Dit kan ertoe leiden dat hij over het jaar 2020 niet aan het urencriterium voldoet, waardoor de ondernemer het recht op bepaalde ondernemersfaciliteiten verliest. Ook het lid Stoffer (SGP) heeft in het wetgevingsoverleg van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 april 2020 vragen gesteld om de mogelijkheden te bekijken ten aanzien van het urencriterium in verband met de doorwerking naar de fiscale faciliteiten.
Het feit dat ondernemers puur als gevolg van het coronavirus bepaalde ondernemersfaciliteiten verliezen, acht ik onwenselijk en onrechtvaardig. Daarom heb ik in mijn brief van 24 april 2020 met aanvullende fiscale maatregelen in verband met het coronavirus een versoepeling van het urencriterium aangekondigd.
Deelt u dat het goed is om in deze uitzonderlijke tijd ruimhartig om te gaan met het urencriterium?
Zie antwoord vraag 2.
Herinnert u zich uw besluit om naar aanleiding van crisisjaren 2009 en 2010 bij twijfel soepelheid te betrachten over de aannemelijkheid van het behalen van het urencriterium?1
Ja.
Bent u bereid om ook nu soepel om te gaan als er twijfel mogelijk is over de aannemelijkheid van de uren besteed aan werkzaamheden die worden uitgevoerd met oog op de zakelijke belangen van de onderneming, die niet direct te koppelen zijn aan een opdracht?
Het beleidsbesluit dat mijn ambtsvoorganger heeft genomen ten tijde van de kredietcrisis zou ook een maatregel kunnen zijn om nu met enige soepelheid om te gaan met het urencriterium. Echter, deze versoepeling zal het doel – zorgen dat ondernemers die normaliter aan het urencriterium voldoen, ook in 2020, ondanks de coronamaatregelen, aan het urencriterium kunnen voldoen – naar mijn mening niet volledig bereiken. De coronamaatregelen kunnen er namelijk toe leiden dat een ondernemer ook geen of minder indirecte uren maakt. Daarom heb ik in mijn brief van 24 april 2020 met aanvullende fiscale maatregelen in verband met het coronavirus gekozen voor een meer ruimhartige versoepeling van het urencriterium. Bij deze versoepeling is het onderscheid tussen directe en indirecte uren niet relevant.
Welke andere mogelijkheden heeft het kabinet om soepelheid te betrachten?
Er zijn verschillende mogelijkheden onderzocht om soepelheid te betrachten bij de toets of een ondernemer aan het urencriterium over het jaar 2020 voldoet. Het kabinet heeft echter de voorkeur gegeven aan een variant waarbij een ondernemer in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 geacht wordt ten minste 24 uren per week aan zijn onderneming te hebben besteed, ook als hij die uren niet daadwerkelijk heeft besteed. Deze mogelijkheid levert voor een ondernemer namelijk weinig administratieve lasten op in vergelijking met andere varianten en is tevens goed uitvoerbaar voor de Belastingdienst.
Is het mogelijk het urencriterium aan te passen bij de vooraangifte voor 2020? Zo niet, is het dan wel mogelijk om in de toelichting bij de vooraangifte aan te geven dat besloten is om ruimhartig om te gaan met het urencriterium?
De vraag over het urencriterium kan in de vooraangifte 2020, i.e. het verzoek om een voorlopige aangifte, worden aangepast. Ik hecht er wel veel waarde aan dat de fiscale maatregelen die worden genomen bekend worden bij alle ondernemers, bijvoorbeeld door het inzetten van diverse communicatiemiddelen. Ik denk hierbij aan de reguliere communicatiekanalen, zoals de website van de Belastingdienst en sociale media voor Belastingdienst Zakelijk.
Aan het begin van het kalenderjaar wordt een voorlopige aanslag opgelegd op basis van de winst van voorgaande jaren. Daarbij is rekening gehouden met toepassing van de ondernemersfaciliteiten. Wanneer de ondernemer een (nadere) voorlopige aanslag over het jaar 2020 aanvraagt, bijvoorbeeld omdat een deel van de omzet is weggevallen en een eerdere voorlopige aanslag daarom te hoog is, kan de ondernemer zijn winst schatten met in begrip van de ondernemersfaciliteiten. Bij de vraag of wordt voldaan aan het urencriterium kan de ondernemer rekening houden met de versoepeling van het urencriterium.
Bent u voornemens om van deze mogelijkheden gebruik te maken?
Zie antwoord vraag 7.
Wat adviseert u zelfstandigen die gebruik maken van de mogelijkheid om opnieuw vooraangifte te doen voor 2020 om in te vullen bij de vraag over het urencriterium?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor 14 april 2020?
Beantwoording van deze vragen voor 14 april 2020 heeft niet plaatsgevonden. Dit houdt verband met lopende onderzoeken naar fiscale maatregelen en mogelijke versoepelingen daarin als gevolg van de coronacrisis. Daarvan maakte ook de mogelijkheid tot versoepeling van het urencriterium onderdeel uit. Inmiddels heeft het kabinet besloten tot een versoepeling van het urencriterium. De resultaten van dat besluit zijn in deze antwoorden verwerkt, waardoor de antwoorden op dit latere moment aangeboden worden.
De effecten van de coronacrisis op kraamverzorgenden |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
![]() |
Bent u zich ervan bewust dat kraamverzorgenden in dicht fysiek contact komen met een groot aantal clienten zonder daar vooralsnog de benodigde beschermingsmiddelen voor te krijgen terwijl zij daar wel recht op hebben? Bent u zich ervan bewust dat kraamverzorgenden hierdoor groot persoonlijk risico lopen en dat zij vrijwel nooit in aanmerking komen te worden getest op het coronavirus?
Wordt deze beroepsgroep betrokken bij het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ)? Zo nee, waarom niet en kan dit worden veranderd? Zo ja, waarom leidt dit niet tot een betere equipering van kraamverzorgenden?
Per wanneer worden de beschermingsmiddelen en testcapaciteit beschikbaar gemaakt voor kraamverzorgenden nu zij zijn geplaatst op de lijst van zorgverleners die hier recht op hebben?
De brandbrief van fysiotherapeuten over een effectief noodplan voor fysiotherapiepraktijken dat per direct voorziet in financiële ondersteuning |
|
Maarten Hijink , Henk van Gerven |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie op de brandbrief van fysiotherapeuten?1
Wat is uw reactie op het persbericht mondzorg in gevaar van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT), de Organisaie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en de Nederlandse Vereniging van Mondhygienisten (NVM-mondhygiënisten)?2
Wat is uw reactie op het feit dat voor veel zorgverleners faillissement dreigt als er niet snel (duidelijkheid over) een compensatieregeling komt?
Wat is de stand van zaken van compensatieregelingen voor beroepsgroepen die niet onder de bestaande regeling vallen, zoals fysiotherapeuten maar ook logopedisten, mondhygiënisten, tandartsen thuiszorgmedewerkers, jeugdzorgmedewerkers, wijkverpleegkundigen?
Waarom kunnen deze zorgverleners geen aanspraak maken op de bestaande steunmaatregelen en wordt dit overgelaten aan zorgverzekeraars?
Wat maakt dat het zo lang duurt voordat deze zorgverleners duidelijkheid krijgen?
Begrijpt u dat onder veel van deze zorgverleners een gebrek van vertrouwen in zorgverzekeraars bestaat omdat voor bijvoorbeeld fysiotherapeuten geldt dat voor hen al jarenlang geen kostendekkende tarieven bestaan? Hoe kunnen zij er nu op vertrouwen dat zorgverzekeraars deze kwestie adequaat afhandelen?
Deelt u de mening dat geen een zorginstelling of individuele hulpverlener failliet mag gaan als gevolg van de coronacrisis? Hoe gaat u dit regelen?
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het plenaire debat van 8 april 2020 over de ontwikkelingen rondom het Coronavirus?
De inzet van vangkooien door zwijnenjagers |
|
Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Vangkooi maakt jacht op wilde zwijnen makkelijker»?1
Ja.
Is de inzet van vangkooien tijdens de jacht op wettelijk beschermde en niet-bejaagbare dieren toegestaan?
Het wild zwijn is geen wild in de zin van artikel 3.20 van de Wet natuurbescherming. In dat artikel zijn enkele soorten benoemd waarop de jachthouder in zijn jachtveld in een bepaalde periode en onder voorwaarden de jacht mag uitoefenen. Dat geldt niet voor het wild zwijn en dat betekent dat reguliere jacht op het wild zwijn niet is toegestaan. Wel kunnen de provincies de inzet van vangkooien toestaan ten behoeve van schadebestrijding en populatiebeheer door middel van een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming.
Is er onderzoek gedaan naar de welzijnsaspecten voor wilde zwijnen wanneer dit middel wordt ingezet? Zo ja, kunt u inzage verschaffen in de resultaten van dat onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Er is onderzoek gedaan naar de ethische aspecten van de toegestane middelen voor het beheer van wilde zwijnen. («Ethische aspecten bij het beheer van wilde zwijnen» van Groot-Bruinderink/Lammersma, 2002. Voor de resultaten, zie de volgende weblink: https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/27738).
Kunt u aangeven hoe groot de risico's zijn dat ook andere dieren dan wilde zwijnen in de vangkooien gevangen worden? Zo nee, waarom niet?
In de provincie Noord-Brabant worden vangkooien sinds 2014 ingezet bij schadebestrijding en populatiebeheer van wilde zwijnen. Als onderdeel van de door gedeputeerde staten verleende ontheffing is aldaar een procedure van toepassing die mede is gericht om bijvangsten te minimaliseren. Gedurende de afgelopen zes jaar hebben er dankzij deze procedure geen bijvangsten plaatsgevonden. Op basis hiervan mag gesteld worden dat de risico’s op bijvangsten zeer klein zijn.
Is er een certificeringssysteem waarmee kan worden vastgesteld of vangkooien voldoen op het gebied van veiligheid en dierenwelzijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u daar inzage in geven?
Er bestaat geen certificeringssysteem voor vangkooien. De vereisten van dierenwelzijn, voortvloeiend uit de Wet dieren, zijn van toepassing op vangkooien.
Kunt u aangeven wat er gebeurt met zwijnen die in de vangkooien gevangen worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u gedetailleerd aangeven of de zwijnen in de vangkooi gedood worden, door wie en op welke wijze?
De wilde zwijnen worden, nadat zij in de vangkooi zijn gevangen, zo snel mogelijk gedood met inachtneming van de voorschriften die aan de door gedeputeerde staten verleende ontheffing zijn verbonden.
Indien gevangen zwijnen op korte afstand worden doodgeschoten door jagers of anderen, kunt u dan aangeven welke gevolgen die gebeurtenis heeft voor de nog levende zwijnen die zich tegelijkertijd in de vangkooi bevinden? Is daar onderzoek naar gedaan en kunt u dat delen?
De wilde zwijnen in de vangkooi worden door middel van afschot met het geweer gedood. Er is mij geen onderzoek bekend naar de gevolgen van afschot op andere wilde zwijnen in de vangkooi. Op basis van ervaring gedurende zes jaar opgedaan bij de inzet van vangkooien in Noord-Brabant, kan gesteld worden dat in een kooi gevangen wilde zwijnen weinig stress ervaren.
Zijn er videobeelden van de wijze waarop de zwijnen worden gevangen en gedood? Zo nee, waarop is de toestemming voor het gebruik van vangkooien gebaseerd? Zo ja, kunt u die delen?
Bij de uitvoering van het gebruik van de vangkooi moet op basis van de door gedeputeerde staten van Noord-Brabant verleende ontheffing een op scherp gestelde vangkooi worden gemonitord met tenminste 1 wildcamera met bewegingscensor en nachtzichtfunctie die de beelden direct doorstuurt naar de verantwoordelijke uitvoerder van de vangkooi. Deze beelden worden gebruikt om op zo zorgvuldige wijze uitvoering te geven aan het gebruik van de vangkooi. Het betreft privébeelden, die op grond van de Algemene Wet Gegevensbescherming niet met derden (behoudens zij die daartoe gerechtigd zijn) gedeeld mogen worden.
Wijkt de Nederlandse werkwijze van afschot in vangkooien substantieel af van de beelden waarop te zien is hoe zulk afschot in de Verenigde Staten plaatsvindt? Zo nee, hoe zeker bent u ervan dat de Nederlandse methode afwijkt van de Amerikaanse en kunt u bewijsmateriaal daarvan met ons delen? Zo nee, heeft u zelf kennisgenomen van die werkwijze en op welke wijze was dat?2
De beelden op het videofilmpje van de situatie in de Verenigde Staten zijn op geen enkele wijze representatief voor de manier waarop in Nederland wilde zwijnen in kooien worden gevangen en gedood. Zie verder antwoord op vraag 8.
Deelt u de mening dat het afschieten van weerloze dieren in een vangkooi in aanwezigheid van soortgenoten een onnodig wrede wijze van doden is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke alternatieven zijn er onderzocht om elke vorm van onnodig dierenleed te voorkomen?
Ik ben van oordeel dat de wijze waarop in Nederland de wilde zwijnen in kooien worden gevangen en gedood, op een verantwoorde en volgens de wet toegestane manier plaatsvindt en dat er derhalve geen sprake is van onnodig dierenleed.
Kunt u alle correspondentie delen (inclusief beeld- en onderzoeksmateriaal) tussen uw ministerie en de betreffende provincies van de afgelopen drie jaar die betrekking hebben op de inzet van vangkooien om zwijnen te vangen, inclusief daarnaar verricht onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Het verlenen van ontheffingen voor de inzet van vangkooien is een wettelijke bevoegdheid van de provincies. Er is geen correspondentie noch beeldmateriaal van de provincies op het ministerie aanwezig dat provincies gebruiken bij het beoordelen en beslissen op verzoeken om inzet van vangkooien.
Kunt u aangeven of gedurende de coronamaatregelen de inzet van vangkooien en het met een jachtgeweer doden van wilde zwijnen wordt stilgelegd? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik onlangs op vragen vanuit uw Kamer heb geantwoord, kunnen schadebestrijding en populatiebeheer gedurende de coronamaatregelen doorgang vinden3. Ten aanzien van wilde zwijnen in het bijzonder acht ik het noodzakelijk dat de met provincies afgesproken aanpak ter preventie van de Afrikaanse varkenspest niet worden ingeperkt.
Kent u het genetisch onderzoek van Alterra en Wageningen University and Research, waaruit blijkt dat er bij verschillende populaties wilde zwijnen sprake is van illegale herintroducties (het uitzetten van wilde zwijnen) of van ontsnappingen van wilde zwijnen uit particuliere jachtvelden?3
Dat onderzoek is mij bekend. Voor de volledigheid merk ik hierbij op dat uit genoemde genetische onderzoek niet blijkt dat er bij verschillende populaties wilde zwijnen sprake is van illegale herintroducties of ontsnappingen van wilde zwijnen uit particuliere jachtvelden. Wel is in dit onderzoek aangegeven dat in enkele gevallen sprake kan zijn geweest van een (gedeeltelijk) onnatuurlijke oorsprong door illegale herintroducties of ontsnappingen.
Deelt u de mening dat het illegaal uitzetten van grote hoefdieren in Nederland krachtig bestreden dient te worden?
Deze mening deel ik.
Kunt u aangeven hoe vaak in de afgelopen tien jaar proces-verbaal is opgemaakt tegen het illegaal uitzetten van grote hoefdieren?
Er zijn mij geen situaties bekend waar de afgelopen tien jaar proces-verbaal is opgemaakt tegen het illegaal uitzetten van grote hoefdieren.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voordat de vangkooien zoals hier genoemd in gebruik zullen worden genomen? Zo nee, waarom niet?
De inzet van vangkooien voor wilde zwijnen kan alleen met ontheffing van gedeputeerde staten. Het is niet aan mij om te treden in deze bevoegdheden van de provincies.