COVID-19 patiënten aan boord van vluchten uit coronabrandhaard New York. |
|
Kees van der Staaij (SGP), Thierry Baudet (FVD), Femke Merel Arissen (PvdT), Geert Wilders (PVV), Henk Krol (50PLUS) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Geen extra check op Schiphol voor passagiers uit New York»?1
Kent u het bericht «KLM wil koortsmeting voor passagiers»?2
Kunt u uitleggen waarom tot op heden de passagiers die aankomen op Schiphol na een vlucht vanuit de Amerikaanse staat New York, dat hard getroffen is door de uitbraak van het coronavirus, niet extra worden gecontroleerd wanneer zij voet zetten op Nederlandse bodem?
Kunt u uitleggen waarom tot op heden de temperatuur van passagiers niet gemeten wordt en evenmin gevraagd wordt of zij (milde) klachten hebben?
Klopt het dat de keuze om temperatuurcontrole uit te voeren bij passagiers, zowel voor vertrekkende als aankomende passagiers, aan de vliegtuigmaatschappijen zelf is of wordt dat beleid door de overheid bepaald zoals een woordvoerder van Schiphol aan RTL Nieuws verklaarde?
Waarom neemt de Nederlandse overheid hier niet de regie, in de strijd tegen het coronavirus?
Begrijpt u de zorgen die de Vereniging Nederlands Cabinepersoneel (VNC) geuit heeft over het blijven doorvliegen op New York? Zo ja, wilt u New York toevoegen aan de lijst van risicogebieden waarvoor een landingsverbod geldt? Zo nee, hoe kunt u die keuze uitleggen gezien de COVID-19 brandhaard in New York?
Deelt u de mening van het VNC dat het onverantwoord is dat deze bestemming nu nog zeven dagen per week wordt aangevlogen? Zo ja, welke maatregelen verbindt u hieraan? Zo nee, staat u in voor de gezondheidsrisico’s die u hiermee neemt voor zowel cabinepersoneel, passagiers en de mensen in Nederland met wie coronapatiënten van deze vluchten in aanraking komen?
Bent u zich bewust van het gevaar van asymptomatische COVID-19 besmettingen tijdens vluchten, gezien het feit dat mensen op dat moment nog niet weten dat zij besmettelijk zijn voor anderen doordat zij zelf (nog) geen (lichte) klachten hebben?
Indien u zich bewust bent van het risico van asymptomatische COVID-19 besmettingen, hoe beoordeelt u de volgende uitleg van een woordvoerder van het RIVM aan RTL Nieuws: «Het hele maatregelenpakket zoals we dat hebben, gaat ervan uit dat mensen met klachten thuisblijven. Dat geldt ook voor mensen die komen uit New York. Er is ook geen aanvullend advies: het geldt dat iedereen met de lichtste klachten binnen moet blijven.»?
Hoe kunt u verklaren dat een woordvoerder van het RIVM stelt dat pas na aankomst in Nederland de passagiers van vluchten uit New York zich dienen te houden aan de voorschriften van het RIVM, zoals 1,5 meter afstand houden en niet met meer dan drie mensen samenscholen, terwijl deze passagiers aan boord waren van een Nederlands vliegtuig dat in juridische termen kan worden gezien als een verlengstuk van de staat waarover Nederland rechtsmacht heeft en zodoende de afgekondigde coronamaatregelen ook in het vliegtuig kunnen gelden als Nederland dat wil?
Waarom verbiedt u geen vluchten van vliegtuigmaatschappijen die niet kunnen of niet willen voldoen aan de door Nederland ingestelde coronamaatregelen ter bescherming van cabinepersoneel, passagiers en de mensen in Nederland met wie coronapatiënten van deze vluchten in aanraking komen?
Hoe kunt u verklaren dat KLM beweert dat met alle genomen maatregelen, zoals het dragen van mondkapjes en handschoenen door het cabinepersoneel, sprake is van een «veilige vluchtuitvoering», terwijl de heer Van Dissel (RIVM) tijdens de verschillende technische briefings in de Tweede Kamer meermaals betoogde dat het dragen van mondkapjes voor burgers niet helpt om besmetting met COVID-19 te voorkomen?
Bent u het met de stellingname van KLM eens dat er sprake is van een «veilige vluchtuitvoering» vanwege het dragen van mondkapjes en handschoenen door het cabinepersoneel, terwijl tegelijkertijd passagiers volledig onbeschermd dicht op elkaar zitten en de vluchten niet voldoen aan de afgekondigde coronamaatregelen? Zo nee, wat gaat u doen om de mensen beter te (laten) beschermen tegen besmetting met COVID-19?
Wilt u de passagierslijsten bewaren van elke vlucht die sinds 29 maart j.l. vanuit New York is aangekomen in Nederland?
Wilt u op 7 april deze passagierslijsten controleren op mensen die positief bevonden zijn voor COVID-19?
Hoeveel mensen, die in die negen dagen vanuit New York naar Nederland gevlogen zijn, zijn positief bevonden voor COVID-19?
Zijn al deze positief bevonden passagiers in quarantaine geweest vanaf het moment van landen tot het moment van testen en kunt u hier (geanonimiseerde) gegevens over openbaar maken?
Hoeveel van deze positief bevonden passagiers hebben een ziekenhuis- of IC-bed nodig of nodig gehad?
Kunt u deze vragen afzonderlijk en, vanwege vragen 15 tot en met 19, op 8 april 2020 beantwoorden?
De toegang tot abortushulpverlening ten tijden van de coronacrisis |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u zich bewust van het feit dat de uitbraak van het coronavirus ervoor zorgt dat vrouwen die ongewenst zwanger zijn en hiervoor abortushulpverlening willen ontvangen deze niet krijgen omdat zij noodgedwongen thuis moeten blijven?
De abortushulpverlening in Nederland gaat ook in deze omstandigheden door en is toegankelijk. Helaas geldt voor de gehele gezondheidszorg, en dus ook voor de abortuszorg, dat mensen in omstandigheden kunnen verkeren waarin de beschikbare zorg voor een individuele zorgvrager niet te bereiken is. Abortusklinieken zijn ervaren in juist die omstandigheden de best mogelijke zorg te leveren. De uitbraak van het coronavirus maakt dat niet anders.
Wel zijn er in verband met de bestrijding van het coronavirus diverse maatregelen getroffen die ook het functioneren van abortuszorg raken. Daarbij worden de adviezen van het RIVM opgevolgd. Dit betekent dat wanneer een persoon medisch noodzakelijke zorg nodig heeft of zorg die niet al te lang uitgesteld kan worden zoals bij abortus het geval is kan deze persoon zich wenden tot een zorgverlener. Wel wordt geadviseerd eerst telefonisch contact op te nemen met de zorgverlener om de specifieke situatie en daarbij passende mogelijkheden te bespreken.
Deelt u de mening dat abortushulpverlening niet stilgelegd mag worden omwille van restricties vanwege de coronacrisis, en deze zorg op een alternatieve manier moet worden verleend zolang deze restricties vrouwen limiteren in hun keuzevrijheid?
Momenteel zijn 13 (van de 14) abortusklinieken in Nederland open1. Ik sta in nauw contact met het Nederlands Genootschap van Abortusartsen. Samen houden wij de situatie in de abortussector nauwlettend in de gaten zodat er, wanneer dit noodzakelijk is, direct maatregelen getroffen kunnen worden om de abortushulpverlening zo goed mogelijk door te laten gaan. Zo is recentelijk besloten dat het eerste consult met een arts, waarna de beraadtermijn gaat lopen, zo veel als mogelijk telefonisch plaats vindt, waarbij getracht wordt gebruik te maken van beeldbellen. Door deze maatregel hoeft een vrouw zich niet meer fysiek te begeven naar een kliniek om haar voornemen tot zwangerschapsafbreking te uiten. Hiermee beperken we een mogelijk besmettingsgevaar voor zowel cliënten als medewerkers.
Een andere maatregel betreft het aantal bezoekers in de klinieken. Indien een vrouw de kliniek bezoekt voor de daadwerkelijke afbreking van de zwangerschap, wordt zij verzocht alleen en zonder begeleider te komen in verband met mogelijk besmettingsgevaar. Deze handelwijze verloopt tot nu toe goed. Uit signalen van het veld blijkt dat vrouwen die de klinieken bezoeken veel begrip hebben voor deze handelwijze en dit ook waarderen.
Ondanks de coronacrisis waarin we nu verkeren, is de abortushulpverlening in Nederland ook in deze tijden beschikbaar en toegankelijk. Er is dan ook geen sprake van dat vrouwen gelimiteerd worden in hun keuzevrijheid door de opgelegde maatregelen ter bestrijding van het coronavirus. Uiteraard houden de abortusklinieken zich, voor de veiligheid van zowel cliënten als hun medewerkers, aan de adviezen en richtlijnen van het RIVM. Dit wordt uiteraard ook gevraagd van vrouwen die een abortuskliniek bezoeken.
Wat wordt gedaan om de kosten van abortushulpverlening tijdelijk te vergoeden voor ongedocumenteerden en buitenlandse studenten die hun inkomen kwijt zijn als gevolg van de coronacrisis, rekening houdend met het feit dat het risico op een aantrekkende werking nihil is aangezien internationaal reizen vrijwel onmogelijk is momenteel?
Voor zorg geleverd aan niet Wlz-verzekerden heeft de NZa tarieven vastgesteld, die vergelijkbaar zijn met de tarieven in de Subsidieregeling abortusklinieken. Per 1 januari 2016 is de tariefsoort van de NZa gewijzigd van een vast tarief naar een maximumtarief. Met de invoering van dit maximumtarief voor abortuszorg aan niet Wlz-verzekerden werd beoogd de abortusklinieken meer flexibiliteit te geven in de tarieven die ze aan niet Wlz-verzekerden vragen. Klinieken hebben dus de mogelijkheid om op flexibele wijze een lager tarief te kunnen toepassen, bijvoorbeeld wanneer de financiële draagkracht van een vrouw erg laag is en zij niet in staat is het (volledige) bedrag te betalen. Klinieken maken ook gebruik van deze mogelijkheid. Daarmee is de abortuszorg in Nederland ook voor niet Wlz-verzekerden voldoende financieel toegankelijk.
Bent u bereid om net als in het Verenigd Koninkrijk een noodmaatregel te nemen waarbij vrouwen en meisjes beide pillen voor een vroegtijdige medische abortus tot 10 weken thuis kunnen gebruiken, zonder dat ze eerst naar een ziekenhuis of kliniek hoeven te gaan?1 Bent u tevens in navolging van het Verenigd Koninkrijk bereid alle BIG-geregistreerde artsen de mogelijkheid te bieden beide pillen te laten voorschrijven voor vroege medische abortus tot 10 weken vanuit hun eigen huis, en dat vrouwen deze thuis kunnen laten bezorgen via een apotheek of arts zoals dat met alle andere recept-plichtige medicatie kan? Zo nee, waarom niet en welke alternatieve vorm van abortushulpverlening stelt u voor die voorkomt dat vrouwenrechten worden ingeperkt?
Ook tijdens de coronacrisis geldt de Nederlandse wet- en regelgeving. Wanneer buitengewone omstandigheden maken dat afwijking hiervan noodzakelijk is, kan dat legitiem zijn als op geen andere wijze veilige en verantwoorde zorg tot stand zou kunnen komen. In een dergelijke situatie dient de zorgverlener vooraf een risicoanalyse te maken, waarbij eventueel de juiste (veld-)partijen betrokken worden in de afweging. Wanneer het gaat om abortuszorg is het aan de betreffende abortusklinieken als de partij met de grootste deskundigheid, een dergelijke afweging te maken. De vraag hoe de zorg in een individueel geval gegeven de omstandigheden van dat geval precies geleverd moet worden en welke maatwerkoplossingen daarbij eventueel moeten worden getroffen, is een vraag die, zowel onder normale omstandigheden als in de huidige situatie waarin coronamaatregelen van kracht zijn, binnen de relatie tussen de vrouw en zorgverlener aan de orde dient te komen.
In het huidige overheidsbeleid, wetgeving en richtlijnen staat zorgvuldigheid van de besluitvorming voorop. Abortushulpverlening vraagt om een secure afweging van verschillende belangen en dient zorgvuldig, veilig en medisch verantwoord te worden uitgevoerd. Het verstrekken van medicamenten per post past niet in deze opvatting.
Daarnaast wil ik nogmaals benadrukken dat ik op dit moment vanuit de Nederlandse abortussector dan wel het Nederlands Genootschap van Abortusartsen geen signalen heb ontvangen die nopen tot een aanpassing van het huidige beleid.
De effecten van de coronamaatregelen op geweld achter de voordeur |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met de plannen van Minister Schiappa in Frankrijk waar naar aanleiding van een stijging van 30 procent van het aantal meldingen over geweld achter de voordeur een noodpakket is gelanceerd met onder andere extra middelen, extra opvang en laagdrempelige meldpunten in supermarkten en apotheken?1
Acht u het wenselijk om, zoals in Frankrijk en Spanje reeds het geval is, een codewoord te introduceren voor het veilig melden van geweld achter de voordeur, bij bijvoorbeeld apotheken? Zo ja, bent u bereid hier per ommegaande in overleg met Veilig Thuis en andere ketenpartners werk van te maken? Zo nee, waarom niet?
Erkent u dat het juist in lockdown-situaties voor slachtoffers extra lastig is om geweld te melden? Zo ja, deelt u dat het wenselijk is om, zoals in Frankrijk, slachtoffers de mogelijkheid te bieden per sms melding te doen van geweld achter de voordeur?
Bent u reeds bekend met de stijging van het aantal meldingen in Brabant en Friesland? Bent u bereid om met de te verwachten verdere toename van geweld achter de voordeur gedurende deze crisis extra aandacht te besteden aan het bereiken van slachtoffers en bieden van hulp? Zo ja, hoe gaat u de hulplijn van Veilig Thuis gedurende de coronacrisis breder onder de aandacht brengen in Nederland? Zo nee, waarom niet?2 3
Bent u bekend met de oproep van Kinderombudsvrouw Kalverboer om kinderen in onveilige thuissituaties naar school te halen? Deelt u de wens dat kinderen die opvang krijgen omdat zij in onveilige thuissituaties zitten, ook op veiligheid moeten kunnen rekenen als zij ziekteverschijnselen krijgen? Kunt u toelichten hoe wordt voorkomen dat deze kwetsbare kinderen wegens ziekteverschijnselen alsnog thuis komen te zitten?4
De RIVM-presentatie over de verschillende corona-scenario’s |
|
Farid Azarkan (DENK) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de presentatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) die is gegeven in de Kamer tijdens de technische briefing over de update over het coronavirus op woensdag 25 maart 2020?1
Ja, ik ben bekend met deze presentatie.
Op welk moment was het bij u bekend dat de maatregelen tot 23 maart 2020 vanaf april zouden leiden tot een ruime overschrijding van de Nederlandse Intensive Care (IC)-capaciteit?2
Door middel van de wekelijkse technische briefing wordt u op de hoogte gehouden van de stand van zaken van de epidemie en de verwachtingen die op basis van modellen gemaakt kunnen worden. De inzichten op basis van de prognosemodellen die door het RIVM aan de Kamer worden gepresenteerd zijn dezelfde als waarop het kabinet zich baseert.
De informatie uit deze modellen wordt door het OMT op maandag gebruikt voor zijn adviezen, deze adviezen worden op dinsdag met u gedeeld in de kamerbrief en op woensdag in de technische briefing en het debat.
Heeft u een model tot uw beschikking waaruit blijkt dat de maatregelen tot 23 maart 2020 ertoe zouden leiden dat we onder de grens van de Nederlandse IC-capaciteit zouden blijven? Zo nee, waarom heeft u dan niet veel eerder scherpere maatregelen genomen? Zo ja, kunt u deze met de Kamer delen?
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik u naar mijn Kamerbrief van 7 april jl.3
Welke andere modellen van het RIVM inzake de corona-uitbraak heeft u tot uw beschikking? Kunt u deze met de Kamer delen?
Zie antwoord vraag 3.
Welke variabelen zijn anders uitgepakt dan de verwachting, waardoor de uitkomsten van de maatregelen tot 23 april 2020 boven de Nederlandse IC-capaciteit uit zullen komen?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom is er pas op 23 maart 2020 voor gekozen om de richtlijn «thuisisolatie gezin» van kracht te laten gaan en niet eerder, aangezien volgens de grafiek van het RIVM de lijn «+thuisisolatie gezin» voor 23 maart 2020 al een minder steile stijging kent dan de lijn «maatregelen tot 23 maart»?
Op 23 maart is het advies thuisisolatie gezinnen gegeven, wat inhoudt dat zodra iemand binnen een huishouden last krijgt van koorts, het gehele huishouden in thuisisolatie moet gaan. Er is voor deze aanvullende maatregel gekozen, omdat het aantal patiënten dat op de IC kwam op dat moment sterk aan het stijgen was en het meer en meer duidelijk werd dat patiënten langer op de IC beademd moesten worden dan eerder voorzien. Om ervoor te zorgen dat de IC capaciteit in Nederland niet overschreden zou worden, waren extra maatregelen nodig. Thuisisolatie van gezinnen waarin iemand klachten heeft is een effectieve maatregel om verspreiding van het virus verder in te dammen.
Wanneer is er voor het eerst over gesproken om, boven op het pakket tot 23 maart 2020, «thuisisolatie gezin» en de overige additionele maatregelen van 23 maart 2020 toe te passen?
Zie het antwoord op vraag 2.
Waarom heeft het vanaf de aankondiging van de maatregelen op 23 maart 2.020 dagen lang moeten duren tot de noodverordeningen die deze maatregelen bekrachtigen getekend konden worden? Heeft dit niet veel te lang geduurd?
De verantwoordelijkheid voor de implementatie van maatregelen ligt voor een deel bij de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Zij hebben, om een noodverordening te maken, een aanwijzing van de rijksoverheid nodig. Een dergelijke aanwijzing en de daarop volgende verordening moet, omdat hier juridische en handhavingsaspecten bij betrokken zijn, goed geformuleerd en afgestemd worden. Dat heeft tijd nodig. Die tijd kan ook genomen worden omdat het belang van deze maatregelen bij burgers en andere betrokken heel helder is.
Het kan wenselijk zijn om maatregelen aan te kondigen nog voordat hier een grondslag voor is gecreëerd in de vorm van een noodverordening. Ondanks dat handhaving van de nieuwe maatregelen niet per direct mogelijk was, hield het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking zich toch uit eigen beweging aan de aangekondigde maatregelen. Dit deden zij niet uit angst voor handhaving, maar om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Het op voorhand aankondigen van de maatregelen bood de bevolking een handelingskader.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘De eerste 100 extra beademingsapparaten van Philips zijn binnen: ‘mooi nieuws’. |
|
Maarten Hijink |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Welk beroep wordt er precies gedaan op Defensie als het gaat om beademingsapparatuur?1
Welk beroep wordt er precies gedaan op dierenartsen als het gaat om beademingsapparatuur?
Welk beroep wordt er precies gedaan op privéklinieken als het gaat om beademingsapparatuur?
Op welke andere partijen wordt een beroep gedaan als het gaat om beademingsapparatuur? Welk beroep wordt er precies op deze partijen gedaan?
Hoeveel beademingsapparaten heeft Defensie beschikbaar?
Hoeveel beademingsapparaten hebben dierenartsen beschikbaar?
Hoeveel beademingsapparaten hebben privéklinieken beschikbaar?
Hoeveel beademingsapparaten hebben de andere partijen, genoemd bij het antwoord op de vierde vraag, beschikbaar?
Hoeveel beademingsapparaten afkomstig van Defensie zijn er momenteel aan de medische zorg ter beschikking gesteld?
Hoeveel beademingsapparaten afkomstig van dierenartsen zijn er momenteel aan de medische zorg ter beschikking gesteld?
Hoeveel beademingsapparaten afkomstig van privéklinieken zijn er momenteel aan de medische zorg ter beschikking gesteld?
Hoeveel beademingsapparaten afkomstig van andere partijen, genoemd in het antwoord op de vierde vraag, zijn er momenteel aan de medische zorg ter beschikking gesteld?
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het plenaire coronadebat van 1 april aanstaande?
COVID-19 en de bestrijding ervan. |
|
Femke Merel Arissen (PvdT) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Herinnert u zich de aangenomen moties met daarin het verzoek om ervoor te zorgen dat er getest kan worden door voldoende beschikbaarheid van zowel printplaten als Lysisbuffer?1
Ja.
Zijn de voornoemde zaken nu beschikbaar en kan er massaal getest worden met de Roche systemen? Zo nee, wat zijn dat de belemmeringen en hoe gaat u die onmiddellijk oplossen?
Wij verwijzen u hiervoor naar de brief van 7 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 219).
Heeft u het aanbod van Wageningen Bioveterinary Research opgepakt en worden er nu dagelijks 1500 testen op COVID-19 gedaan? Zo nee, waaraan ligt dat?2
Ja, dit laboratorium is onderdeel van de opgeschaalde testcapaciteit. Zie ook de brief van dinsdag 31 maart jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 200).
Klopt het dat Duitsland – dat ongeveer vijf keer zo groot is als Nederland – op dit moment 500.000 testen per week uitvoert en dat opvoert naar 1.400.000 testen per week?3
Ik heb geen nadere informatie voorhanden dan die in de door u aangehaalde verwijzing over het aantal in Duitsland uitgevoerde tests. Ik kan dus niet bepalen of deze aantallen juist zijn.
Hoeveel testen op COVID-19 heeft Nederland de afgelopen week uitgevoerd?
Begin april werden ca. 4.000 tests per dag uitgevoerd, afgelopen week lag de piek op 6.800 tests per dag (virologische dagstaten RIVM).
Hoe gaat u ervoor zorgen dat in Nederland binnen een week minstens 50.000 testen per dag kunnen worden uitgevoerd?
De nu beschikbare testcapaciteit bij de inmiddels 45 gevalideerde laboratoria bij normale werktijden bedraagt 17.500 per dag, bij ruimere werktijden en optimale benutting maximaal 29.000 per dag. Met het huidige testbeleid is de huidige capaciteit voldoende. De testcapaciteit zal nog toenemen doordat meer laboratoria zich laten valideren en capaciteit op sommige al gevalideerde labs verruimd zal worden door extra apparatuur. Zo zijn we goed voorbereid op een eventuele verdere verruiming van het testbeleid. Hierbij blijft de beschikbaarheid van testmaterialen een limiterende factor. Wij verwijzen u tevens naar de brief van 7 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 219) en 15 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 249).
Deelt u de opvatting dat een persoon bij wie COVID-19 verdacht wordt, een voor ouderen en mensen met bepaalde onderliggende gezondheidsklachten in potentie dodelijke ziekte, toch het recht zou moeten hebben om een test te ondergaan om te weten of deze persoon het heeft en of diegene besmettelijk is?
Het huidige testbeleid voor patiënten richt zich op het testen van mensen met klachten in 3 categorieën:
Hiermee testen we zowel als het relevant is voor de patiënt zelf, maar ook als het voor de omgeving belangrijk is om te weten of iemand besmet is.
Wat betreft zorgwerkers testen we zorgmedewerkers met klachten in alle zorgsectoren. De richtlijnen voor het testen van professionals buiten het ziekenhuis zijn aangepast aan dit landelijke testbeleid (huisartsenpraktijk, gehandicaptenzorg, verpleeghuizen, woonzorgcentra en kleinschalige woonvormen, wijkverpleging en huishoudelijke hulp, ambulancedienst, verloskundigen en kraamzorg, geestelijke gezondheidzorg en jeugdzorg). In sommige sectoren of zorginstellingen kan thuis werken of tijdelijke aanpassing van het werk een oplossing zijn om het besmettingsrisico te beheersen.
Denkt u dat u de verspreiding van het virus kunt stoppen (het reproductiegetal (R0) onder de waarde 1 brengen) zonder massaal te testen? Zo ja, kunt u dan een voorbeeld noemen van een land (of gebied) dat zonder massaal testen het virus heeft weten in te dammen?
De huidige maatregelen zijn genomen om het reproductiegetal zo ver mogelijk te laten zakken en verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Door te testen wordt inzicht verkregen in de verspreiding onder de populatie. In de brief van 7 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 219) wordt verder ingegaan op de uitbreiding van het testbeleid.
Klopt het dat een groot aantal mensen geen of nauwelijks symptomen heeft, maar wel zeer besmettelijk is en kent u de wetenschappelijke schattingen dat deze groep mensen verantwoordelijk is voor het merendeel van de besmettingen van het coronavirus?4
Ongeveer 80% van de gemelde gevallen heeft milde tot matig ernstige klachten. Zowel mensen met milde als met ernstige klachten kunnen het virus uitscheiden en besmettelijk zijn. Bij mensen zonder klachten is het virus in de keel aangetoond zonder dat deze mensen zelf later ziek werden. Onduidelijk is of het aantonen van dit virus bij mensen zonder klachten ook betekent dat zij besmettelijk zijn. Op basis van de huidige literatuur zijn het voornamelijk mensen met klachten die bijdragen aan de verspreiding en lijkt de bijdrage van asymptomatische personen beperkt. Hier wordt op dit moment verder wetenschappelijk onderzoek (nationaal en internationaal) naar gedaan.
Houdt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in haar modellen rekening met het feit dat asymptomatische casussen besmettelijk zijn?
Modeluitkomsten voor scenario’s met en zonder besmettelijkheid van asymptomatische gevallen geven eenzelfde uitkomst zodra het model gekalibreerd is op de aantallen nieuwe gemelde ziekenhuisopnames of op de aantallen nieuwe IC opnames. Het maakt voor de uitkomsten dus niet uit of het RIVM wel of niet rekening houdt met besmettelijkheid van asymptomatische gevallen.
Ongeveer welk percentage van de besmettingen wordt volgens het RIVM (in haar modellen) veroorzaakt door asymptomatische dragers?
Het percentage van de besmettingen door asymptomatische dragers wordt niet in het model aangegeven.
Hoeveel mensen zijn er naar de beste schattingen van het RIVM op dit moment besmet met het coronavirus (getest en niet-getest)?
Het vaststellen van het aantal mensen dat tot nu toe in Nederland besmet is geraakt vereist een serologische studie. Deze studies worden nu uitgevoerd.
Als niet heel precies duidelijk is wie besmet is en wie niet, hoe kan dan effectief het coronavirus worden bestreden?
Het minimaliseren van het risico op verdere verspreiding kan bereikt worden door vast te houden aan het advies om zoveel mogelijk thuis te blijven en social distancing toe te passen.
Hoe voorkomt u dat verpleeghuizen, waar personeel niet getest wordt, veranderen in besmettingshaarden? Kunt u de kwetsbare bewoners beschermen als onbekend is of personeelsleden besmet zijn?
Het OMT heeft geadviseerd om onder meer zorgmedewerkers in het verpleeghuis met klachten te testen. Met ingang van 6 april is dit nieuwe testbeleid van kracht geworden. Het OMT adviseert ook om patiënten met klachten in het verpleeghuis te testen. Dit is huidige praktijk. Daarnaast worden kwetsbare bewoners in verpleeghuizen beschermd door de algemene hygiënerichtlijnen, door de bezoekregeling voor verpleeghuizen, door patiënten met (verdenking van) COVID-19 geïsoleerd te verplegen, door het beleid gericht op de inzet van personeel bij ziekte en door het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddel volgens de richtlijnen zoals aangegeven op de website van het RIVM5.
Herinnert u zich dat u op donderdag het 60e en 61e verslag van het Outbreak Management Team (OMT) aan de Kamer stuurde? Kunt u alle verslagen/adviezen van het 45e OMT tot en met het 57e OMT aan de Kamer doen toekomen, evenals de ongenummerde ofwel anders genummerde verslagen/adviezen over dit onderwerp in de breedste zin van het woord?
Alle OMT adviezen worden steeds naar de Tweede Kamer gezonden. De nummers 45 tot en met 55 hebben geen betrekking op het onderwerp COVID-19. De nummers 56 en 57 wel, deze zijn ook aan de Tweede Kamer gezonden en treft u bijgaand nogmaals aan.
Kunt u uitleggen waarom landen als Denemarken, Noorwegen en Duitsland er wel in slagen om het coronavirus te onderdrukken en het Nederland een stuk minder goed lukt?
Vergelijkingen over het succes van het beleid tussen verschillende landen zijn vooralsnog moeilijk te maken.
Wat is uw strategie voor de komende vier maanden om deze pandemie onder controle te krijgen?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de brieven COVID-19 Update stand van zaken van 7 april en 15 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 219 en kenmerk Kamerstuk 25 295, nr. 249).
Klopt het dat «slechts» elf procent van de patiënten met griepklachten bij de huisarts het coronavirus blijkt te hebben na het testen hierop?5 Betekent dit dat het advies om binnen te blijven bij griepklachten ertoe leidt – indien volledig uitgevoerd – dat er voor elk huishouden met een coronapatiënt, er ook ten minste negen huishoudens zonder coronapatiënt moeten binnenblijven en niet naar het werk gaan?
Het percentage mensen met griepachtige klachten dat het coronavirus blijkt te hebben, wordt regelmatig geactualiseerd. Het meest recente percentage kunt u vinden bij: https://www.nivel.nl/nl/zorgregistraties-eerste-lijn/surveillance
Dit percentage is gebaseerd op een steekproef en geeft dus geen volledig beeld van Nederland. Niet alle mensen gaan namelijk naar de huisarts met griepachtige klachten. Hierbij moet ook worden aangetekend dat niet alle huisartsen vallen onder deze NIVEL/RIVM peilstations. Het beleid kan inderdaad met zich meebrengen dat gezinnen met verkoudheidsklachten door andere virussen hierdoor ook thuis moeten blijven. Overigens worden ook mensen zonder klachten opgeroepen zoveel mogelijk thuis te blijven.
Zou het niet veel effectiever, goedkoper en begrijpelijker zijn als de mensen getest worden en er strikte quarantaine en zorg is voor mensen met het coronavirus, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) overigens ook officieel adviseert?
In de brief van 7 april jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 219) wordt verder ingegaan op de uitbreiding van het testbeleid.
Wanneer is iemand genezen van het coronavirus en niet meer besmettelijk?
Na 24 uur volledig klachtenvrij wordt iemand als niet besmettelijk beschouwd. Dat betekent dus geen symptomen zoals koorts, neusverkoudheid en/of hoesten.
Welke wetenschappelijke onderzoeken en adviezen liggen ten grondslag aan uw antwoord op de voorgaande vraag en hoe verhoudt zich daarmee het verschil tussen het antwoord op eenzelfde vraag op de website van het RIVM6 en het officiële WHO advies7 waaraan u het Nederlandse bestrijdingsbeleid ten aanzien van COVID-19 zegt te willen laten voldoen?
Het antwoord op vraag 20 is gebaseerd op advies van experts van het OMT. Hetzelfde advies wordt ook gegeven op de website van het RIVM. Er wordt internationaal en in Nederland verder onderzoek gedaan naar besmettelijkheid. De resultaten van deze onderzoeken worden door het OMT meegewogen in hun toekomstige adviezen. In het WHO document waarnaar wordt verwezen wordt geen indicatie gegeven wanneer iemand niet meer besmettelijk is9.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor aanstaande dinsdag 20.00 uur beantwoorden?
Tot mijn spijt is het niet gelukt deze vragen eerder te beantwoorden.
Het controleren van de Nederlandse grenzen inzake de coronacrisis |
|
Thierry Baudet (FVD), Theo Hiddema (FVD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
Is het Nederlandse beleid er op dit moment op gericht om de verspreiding van het coronavirus in Nederland zo veel mogelijk tegen te houden, of om het virus beheerst te verspreiden?
Het Nederlandse beleid is er op gericht om COVID-19 maximaal te controleren.
Wordt er op dit moment gecontroleerd of mensen die vanuit het buitenland naar Nederland komen besmet zijn met het coronavirus? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Het is niet effectief om mensen die uit het buitenland komen standaard te testen op COVID-19. Voor vliegpassagiers uit hoog-risico landen geldt dat zij veertien dagen in thuis quarantaine dienen te gaan. Voor andere reizigers gelden dezelfde adviezen en maatregelen om COVID-19 tegen te gaan als voor anderen in ons land. Zie ook de beantwoording op vraag 7.
Hoeveel personen passeren (naar schatting) per week de grens vanuit het buitenland naar Nederland? Hoeveel daarvan arriveren met het vliegtuig, hoeveel met de trein, hoeveel met de auto en hoeveel op andere wijze? Uit welke landen zijn zij afkomstig?
Inzicht in het aantal personen dat vanuit het buitenland naar Nederland reist, is niet te geven. Grenscontroles vinden alleen plaats op personen die de Schengenzone in- en uitreizen. Echter, momenteel worden aantallen en nationaliteiten niet bijgehouden, omdat er (nog) geen Europees in- en uitreissysteem bestaat. Aan de Nederlandse binnengrenzen voert de Koninklijke Marechaussee, in het kader van Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV), controles uit. Dit gebeurt zowel op de luchthavens, op het spoor als op de weg. Deze controles worden steekproefsgewijs en op basis van informatie uitgevoerd.
Deelt u de opvatting dat er een reëel risico is dat er coronapatiënten vanuit het buitenland naar Nederland reizen, mensen in Nederland besmetten en zo de schaal van de bestaande corona-uitbraak in Nederland vergroten?
Bent u bereid al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat er geen passagiersvliegtuigen vanuit corona-brandhaarden naar Nederland vliegen, behalve ter repatriëring van Nederlanders die zich nog in die landen bevinden?
In de Kamerbrief Aanpak inkomende passagiers vanuit risicolanden ter voorkoming van verspreiding coronavirus COVID-19van 9 april jl. bent u geïnformeerd over de maatregelen van het kabinet ten aanzien van passagiersvluchten uit landen met een hoog risico.
Uit welke landen worden op dit moment vluchten geweerd door Nederland? Hoe wordt bepaald welke landen dit zijn? Hoe vaak worden de risico’s geactualiseerd?
Het aantal passagiersvluchten op Nederlandse luchthavens is gedaald tot enkele procenten van het gebruikelijke aantal vluchten. Vanaf 19 maart 2020 zijn de toegangsvoorwaarden voor personen die naar Nederland willen reizen verscherpt. Het gaat om een inperking voor alle niet noodzakelijke reizen van personen vanuit derde landen naar Europa (alle EU-lidstaten, alle leden van Schengen en het VK). Dit EU-inreisverbod voor niet essentiële reizen geldt tot 15 mei 2020. Hiermee is het risico op insleep van het virus via luchtverkeer zeer beperkt. Daarnaast geldt vanaf 17 april 2020 18.00 uur de verplichte gezondheidsverklaring en het dringende advies tot 14 dagen thuisquarantaine voor reizigers uit hoog-risico gebieden. Voor het bepalen van de hoog-risico landen wordt aangesloten bij de eerder genoemde EASA-lijst voor luchtvaartmaatregelen ten aanzien van vluchten uit landen met een hoge besmettingsgraad. Die lijst wordt opgesteld en geactualiseerd op informatie van de Europese gezondheidsorganisatie ECDC en de WHO. Nederland, ondersteund door RIVM, draagt actief bij om deze lijst actueel te houden, zodat de lijst gebaseerd is op goede epidemiologische informatie.
Wat voor maatregelen worden er getroffen indien blijkt dat iemand die uit het buitenland Nederland binnenkomt (waarschijnlijk) besmet is met het coronavirus? Bent u het ermee eens dat zo iemand te allen tijde in isolatie moet worden geplaatst, voordat die verder Nederland in kan komen?
Voor de maatregelen die zijn genomen met betrekking tot vluchten uit hoog-risicolanden verwijs ik u naar de hiervoor genoemde Kamerbrief van 9 april. Voor overige personen die ons land betreden, gelden dezelfde adviezen en maatregelen om COVID-19 tegen te gaan als voor anderen in ons land. Indien iemand verkoudheidsklachten heeft zoals neusverkoudheid, keelpijn of lichte hoest, dan moet hij thuisblijven totdat hij tenminste 24 uur klachtenvrij is. Dat betekent dus dat er geen sprake meer is van symptomen zoals tijdens de technische briefing van 8 april jl. is uitgelegd. Mensen met verkoudheidsklachten én koorts en/of benauwdheid blijven ook thuis. Huisgenoten moeten ook thuisblijven als één of meer gezinsleden koorts en/of benauwdheidsklachten hebben, totdat alle gezinsleden 24 uur klachtenvrij zijn. Op rijksoverheid.nl zijn de verschillende situaties uitgelegd.
Bent u bereid aan de Nederlands-Duitse en de Nederlands-Belgische landsgrens controles in te voeren? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft vooralsnog geen grenscontroles aan de Nederlandse landsgrenzen met Duitsland en België ingesteld in verband met het virus. U bent op 3 april jl. geïnformeerd over de inzet om toerisme te ontmoedigen.1 Verder worden de verkeersbewegingen tussen Nederland en de buurlanden door de KMar en Politie gemonitord. Het kabinet is van mening dat deze nationale maatregelen op dit moment voldoende zijn. Daarnaast worden burgers via tussen EU-lidstaten afgestemde heldere reisadviezen gewezen op hoge risico’s van besmetting. De richtsnoeren over grensbeheer die de Commissie op 16 maart jl. heeft gepubliceerd en die unaniem onderschreven zijn tijdens de Europese Raad van 17 maart jl. dragen ook bij aan een gecoördineerde aanpak en borgen de proportionaliteit van de maatregelen van de binnengrenzen.
Bent u bereid niet-essentiële reizen naar Nederland tijdelijk te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Het is vooralsnog niet nodig om niet-essentiële reizen naar Nederland te verbieden, buiten de eerder genoemde reisrestricties en maatregelen om het toerisme te voorkomen.
Kunt u deze vragen, gelet op het spoedeisende karakter, uiterlijk 31 maart a.s. beantwoorden?
Ik heb deze vragen met spoed beantwoord.
Duivelsuitdrijving bij kinderen en andere misstanden binnen religieuze gemeenschappen |
|
Michiel van Nispen , Attje Kuiken (PvdA), Vera Bergkamp (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de uitzending «De Monitor – Duiveluitdrijving bij kinderen 2» van 23 maart 2020?1
Ja, deze uitzending is bekend binnen de bij de beantwoording van deze vragen betrokken ministeries.
Deelt u de mening dat de in deze uitzending besproken praktijken van duivelsuitdrijving bij kinderen schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van die kinderen? Zo ja, waarom en waaruit kan die schade voor kinderen bestaan? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik deel deze meningen. Ik vind het belangrijk dat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien. De schade die kan ontstaan door duiveluitdrijving, is onder meer afhankelijk van de praktijken waar de kinderen aan worden onderworpen en de verdere omstandigheden waarin het kind leeft en opgroeit. Schade die voortvloeit uit uitdrijvingspraktijken waarbij in het strafrecht neergelegde normen worden geschonden, bijvoorbeeld mishandeling, vraagt in beginsel om correctie, afkeuring en herstel van de geleden schade. Het is denkbaar dat hier sprake van kan zijn.
Deelt u de mening dat er bij duivelsuitdrijving bij kinderen tevens sprake kan zijn van strafbare feiten zoals kindermishandeling? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat uit de uitzending blijkt dat er onder het mom van duivelsuitdrijving andere strafbare feiten worden gepleegd waaronder seksueel misbruik en bedreiging? Zo nee, waarom niet?
Ik heb kennis genomen van de beschuldigingen van strafbare feiten die in de door de vragenstellers aangehaalde uitzending zijn gedaan. Het is aan de rechter om de strafbaarheid van specifieke gedragingen vast te stellen.
Deelt u de mening dat het zeer ongewenst is als religieuze gemeenschappen leden van hun gemeenschap trachten af te houden van het doen van aangifte? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het verruimen van de aangifteplicht door religieuze gemeenschappen? Op welke wijze kan de aangiftebereidheid worden bevorderd? Hoe kunnen kinderen, die zelf geen aangifte doen, worden beschermd tegen dit soort praktijken?
Ja, die mening deel ik. Van elk bestuur van een organisatie, zo ook religieuze gemeenschappen, verwacht ik dat zij slachtoffers en het doen van aangifte ondersteunen. Dit geldt in het bijzonder waar het kinderen betreft.
Voor de beantwoording van de overige vragen verwijs ik u naar de brief over seksueel misbruik binnen de gemeenschap van Jehova´s Getuigen die ik uw Kamer uiterlijk rond de zomer van 2020 zal sturen.
Deelt u de mening dat, ook omdat al eerder is gebleken dat er binnen gesloten religieuze gemeenschappen sprake was van het structureel begaan van ernstige strafbare feiten waaronder seksueel misbruik, er sprake is van een tekortschietend inzicht in en toezicht op dergelijke gemeenschappen? Zo ja, waarom en hoe gaat u zorgen dat dit inzicht en toezicht er wel komt? Zo nee, waarom niet?
Voor het kabinet geldt het uitgangspunt dat toezicht in eerste instantie een verantwoordelijkheid is voor personen en instanties in de omgeving van het kind, zoals leraren en hulpverleners. Zij dienen scherp te zijn op factoren die mogelijk schadelijk kunnen zijn voor het kind. Bij twijfel hierover en zorgen over de veiligheid van het kind dienen de professionals in het belang van de veiligheid van het kind contact op te nemen met Veilig Thuis volgens de meldcode. In acute situaties kunnen hulpverleners contact opnemen met de politie. Ook zal ik met de ggz-sector in gesprek gaan om aandacht te vragen voor praktijken van demonenuitdrijving binnen kerkelijke kring bij kinderen die psychische hulp ontvangen.
Ik heb het Ministerie van OCW geïnformeerd over de uitzending en zij brengen dit op hun beurt onder de aandacht bij de Inspectie van het Onderwijs en de Stichting School & Veiligheid om de alertheid bij leraren te vergroten.
Bent u bereid onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de aard en de omvang van duivelsuitdrijvingen in Nederland? Zo ja, op welke termijn gaat u dit onderzoek in gang brengen? Zo nee, waarom niet?
Ik acht het – mede gezien de omvangrijke onderzoeksagenda van het WODC en de hoeveelheid onderzoeken die nog in de wachtrij staan – niet wenselijk om een separaat onderzoek naar de aard en omvang van duivelsuitdrijvingen in Nederland op te starten. Wel ben ik bereid te bezien of deze vraag meegenomen kan worden in andere, reeds lopende of op korte termijn startende, onderzoeken.
Deelt u de mening dat de zinssnede «behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet» in artikel 6 van de Grondwet over de vrijheid van godsdienst het mogelijk maakt om bij wet bepalingen op te nemen die kunnen dienen ter voorkoming van misstanden binnen religieuze gemeenschappen bijvoorbeeld door bepaalde praktijken binnen die gemeenschappen expliciet te verbieden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Artikel 6 Grondwet maakt het mogelijk om de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging te beperken. Daarvoor is een specifiek formeel wettelijke grondslag vereist. Voor zover het gaat om de beperking van deze vrijheid buiten gebouwen en besloten plaatsen is delegatie mogelijk, maar ook daarvoor is een specifiek formeel wettelijke grondslag vereist, die bovendien tot doel heeft de bescherming van een of meer van de in artikel 6, tweede lid, Grondwet genoemde doeleinden. Overigens zal een dergelijke wettelijke bepaling ook dienen te voldoen aan de vereisten van internationaal recht, waaronder artikel 9 EVRM.
Jeugdzorg en de (jeugd-)GGZ |
|
Lisa Westerveld (GL) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
Komen er op uw ministerie, net als bij ons, ook noodsignalen binnen van jongeren en volwassenen met psychische problemen die aangeven dat hulp is stopgezet en zij in enorme onzekerheid verkeren over de toekomst? Zo ja, wat kunt u doen met deze signalen?
Dergelijke signalen komen ook bij het ministerie binnen, via onze eigen kanalen als Het Juiste Loket en de Unit Complexe Zorgvragen, maar ook via bijvoorbeeld patiënten- en naastenvereniging MIND. Als mensen een concrete hulpvraag bij ons neerleggen, proberen we zo goed mogelijk met hen mee te denken, bijvoorbeeld door samen met hen contact te zoeken met de betrokken zorgaanbieder, zorgverzekeraar of gemeente. Als signalen herhaaldelijk binnenkomen, agenderen we deze in één van de overleggen die we hebben opgezet in het kader van de corona-crisisstructuur voor de GGZ en voor de jeugdhulp. In deze overleggen komt het ministerie VWS, samen met de betrokken veldpartijen en MIND, tot concrete acties. De branche- en beroepsverenigingen geven aan dat zorgverleners zich maximaal inzetten om de zorgverlening in deze tijd door te laten lopen, in levenden lijve of via (beeld)bellen. Hiervoor hebben de beroeps- en brancheorganisaties ook een richtlijn GGZ en COVID-19 opgesteld1. Deze richtlijn geeft zorgprofessionals in de GGZ duidelijke handvatten op welke wijze de (gestaakte) zorg en behandeling wel voortgang kan krijgen. Op de site van het Nederlands Jeugdinstituut is informatie gebundeld over hoe professionals hulp aan jongeren kunnen vormgeven.
Bent u bereid om (jeugd)hulpaanbieders extra te ondersteunen bij het aanbieden van hulp op afstand? Zo ja, wat gaat u doen?
Er is de afgelopen tijd al flink ingezet op de inzet van digitale GGZ. In 2018 is het versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional voor de GGZ gepubliceerd, de zogenoemde VIPP GGZ. Met die regeling wordt onder andere de opschaling van e-health toepassingen gestimuleerd. Aanvullend heeft het ministerie vanwege COVID-19 extra geld vrijgemaakt voor de Stimuleringsregeling eHealth thuis (SET), waarmee zorg- en welzijnsorganisaties extra kunnen investeren in digitale zorg op afstand. Hier valt de GGZ ook onder.
Rond de uitbraak van COVID-19 zien we dat veel zorgaanbieders in korte tijd voor veel cliënten een omslag hebben kunnen maken naar digitale zorgverlening via beeldbellen en e-health. Bestaande mogelijkheden worden geïntensiveerd toegepast. Branche- en beroepsverenigingen ondersteunen hun achterbannen in die omslag en intensivering. Zo informeert de LVVP de achterban over toepassingen die veilig beeldbellen biedt, onder andere via e-mental health en virtuele spreekkamers. GGZ Nederland verzamelt op de website beschikbare zelfhulp- en anonieme e-health-applicaties bij psychische problematiek, informatie over veilige apps om een (video)verbinding met cliënten op te zetten, praktische tips voor videobellen bij een groepsbehandeling en webinars over digitaal behandelen.
Aangezien de situatie rond de corona-uitbraak inmiddels enigszins gestabiliseerd is, is er meer ruimte voor face-to-face behandeling in individuele setting en groepssetting. De richtlijn «corona en ggz», waarvan inmiddels versie 5.0 is verschenen, stelt dat de keuze voor de behandelwijze een uitkomst moet zijn van shared decision making en dat behandelaar en patiënt hierover met elkaar het gesprek moeten aangaan. Sommige patiënten zullen baat hebben bij het overgaan naar face-to-face behandelen, anderen zullen de voorkeur hebben voor het voortzetten van de digitale behandeling.
Om aanbieders te helpen bij het declareren van digitale zorg, heeft de NZa op de website extra geëxpliciteerd hoe een consult op afstand geregistreerd kan worden. Ook worden gemeenten en aanbieders ondersteund door Informatievoorziening Sociaal Domein.
Zijn er voldoende crisisbedden beschikbaar voor jongeren en volwassenen die acute psychische hulp nodig hebben?
GGZ Nederland heeft mij laten weten dat bij hen op dit moment geen signalen bekend zijn van een tekort aan crisisbedden voor jongeren en volwassenen die acute psychische hulp nodig hebben. Ik heb partijen gevraagd de ontwikkelingen nauwgezet te volgen.
Bij de meeste crisisdiensten is het volgens GGZ Nederland de afgelopen periode net zo druk geweest zoals gebruikelijk of rustiger. Inmiddels is de drukte op de meeste plekken toegenomen naar het normale niveau. GGZ NL geeft aan dat de capaciteit voldoende is om de vraag aan te kunnen. Er worden voorbereidingen getroffen om een eventuele verdere toename in de vraag naar crisis-ggz op te kunnen vangen. De situatie wordt nauwgezet gemonitord en GGZ-aanbieders werken scenario’s uit om de capaciteit op te kunnen schalen als dat nodig wordt.
De afgelopen weken is De Kindertelefoon door kinderen in toenemende mate gevonden als luisterend oor. De Kindertelefoon voert op dit moment via de telefoon en de chat gemiddeld 1500 gesprekken per dag. Het aantal gesprekken met kinderen in zorgelijke thuissituaties is met 40% toegenomen. De Kindertelefoon zet zich er maximaal voor in om voldoende capaciteit beschikbaar te hebben om alle kinderen te woord te kunnen staan. Het ministerie staat hierover in nauw contact met de Kindertelefoon.
Als het nodig is kan De Kindertelefoon een kind via een driegesprek overdragen aan instanties zoals Veilig Thuis. Dit gebeurt alleen wanneer het kind het zelf wil, omdat kinderen bij De Kindertelefoon in de lead zijn. Het contact met De Kindertelefoon is in eerste instantie anoniem, maar na een eerste oriëntatie moet het kind bij Veilig Thuis uit de anonimiteit treden.
Wat kunt u doen om kinderen te ondersteunen die in een onveilige thuissituatie zitten? Is het mogelijk om met gemeenten en onderwijsinstellingen afspraken te maken zodat er contact blijft met deze kinderen? Is het mogelijk om kinderen extra te wijzen op het bestaan van telefoonhulpdiensten, bijvoorbeeld via een digitale campagne?
Het is heel belangrijk dat we kinderen en volwassenen ondersteunen die in een onveilige thuissituatie zitten. Daartoe nemen we diverse maatregelen:
Is er voldoende capaciteit bij crisisdiensten en de Kindertelefoon? Is het mogelijk om de capaciteit te verhogen door bijvoorbeeld het inzetten van hulpverleners die momenteel vanuit huis werken?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft u in beeld of de coronacrisis ertoe heeft geleid dat meer instellingen in financiële problemen komen? Zo nee, bent u bereid om dit in kaart te brengen? Heeft u concrete afspraken gemaakt met gemeenten over het doorbetalen van zorgaanbieders? Gaat het hier om intentieverklaringen of bindende afspraken? Wat bedoelt u precies met «afspraken over het waarborgen van financiële zekerheid»? Houdt u in de gaten welke gemeenten zich aan deze afspraak hebben geconformeerd en welke nog niet? Hoe bent u van plan om de motie van het lid Klaver c.s. op dit punt uit te voeren?1
Om snel inzicht te krijgen in de gevolgen van de coronacrisis voor instellingen die cruciale jeugdhulp bieden heeft de Jeugdautoriteit tussen eind maart een eerste- en eind mei een tweede quickscan uitgevoerd onder jeugdzorgaanbieders. De meeste aanbieders lijken eind mei de gevolgen van de coronacrisis beter onder controle te hebben dan direct na de uitbraak in maart. Daarbij wel de disclaimer dat de meeste aanbieders eind maart nog niet op de hoogte waren van de financiële afspraken tussen het Rijk en gemeenten. Tegelijkertijd zijn er nu ook zorgen en knelpunten. De Jeugdautoriteit neemt contact op met instellingen waarbij de financiële risico’s relatief hoog zijn om te kijken of er enigerlei vorm van ondersteuning nodig is. Het is van belang dat de financiële onzekerheid bij (jeugd)zorgaanbieders wordt weggenomen door de financiering van (jeugd)zorgaanbieders onverminderd plaats te laten vinden zoals die contractueel overeengekomen was (dan wel op basis van een zo goed mogelijke inschatting daarvan). Daarom zijn, in lijn met de motie Klaver, concrete afspraken gemaakt tussen het Rijk en de VNG 3 waarin het Rijk, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep doet op gemeenten om hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financiële zekerheid en ruimte te bieden. De looptijd van de afspraken rondom continuïteit van financiering is verlengd tot 1 juli. (Jeugd)zorgaanbieders hebben dit nodig om in deze fase van de crisis en daarna continuïteit van zorg en ondersteuning te kunnen garanderen.
Om te controleren welke gemeenten zich aan de afspraak hebben geconformeerd gelden dezelfde afspraken als vóór het coronavirus. Voor Jeugd is afgesproken dat er accounthoudende regio’s zijn voor bovenregionale jeugdhulpaanbieders en Gecertificeerde Instellingen. Zij zijn periodiek in gesprek met deze instellingen over de totale stand van zaken, eventueel kan in deze coronaperiode nog extra de thermometer erin worden gestoken. Daarnaast blijft de subsidieregeling «continuïteit cruciale jeugdhulp» van de Jeugdautoriteit beschikbaar.
Zorginstellingen in de ggz kunnen behalve binnen het domein van de Jeugdwet ook actief zijn binnen de domeinen van de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Wet forensische zorg. De maatregelen die binnen die domeinen in overleg met zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten en de Dienst Justitiële Instelllingen (DJI) worden genomen om financiële duidelijkheid en zekerheid te kunnen bieden aan zorgaanbieders zijn ook voor ggz-instellingen van toepassing. De afspraken met zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten en DJI hebben een voorliggend karakter, hetgeen betekent dat zorgaanbieders die steun nodig hebben zich eerst tot hen moeten richten. Het kan zo zijn dat bij specifieke ggz-aanbieders na het verkrijgen van deze steun nog een omzetdaling resteert. Deze aanbieders kunnen bezien of zij met deze resterende omzetdaling in aanmerking komen voor een van de financiële regelingen van het Rijk, zoals de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO) en de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)4.
Bent u ervan op de hoogte dat ook in de jeugdzorg, GGZ-instellingen, jeugdbescherming en bij de maatschappelijke opvang een enorm tekort is aan beschermingsmaatregelen zoals mondkapjes, beschermbrillen en plastic handschoenen? Zo ja, wat kunt u doen om de medewerkers in deze sector te helpen? Bent u bereid om op website van de rijksoverheid ook jeugdzorg en (jeugd-)GGZ mee te nemen?
Door de coronacrisis is er schaarste ontstaan aan persoonlijke beschermingsmiddelen voor alle sectoren in de zorg en daarom werkt het kabinet met man en macht aan meer inkoop van beschermingsmiddelen uit het buitenland, productie in eigen land en meer mogelijkheden voor hergebruik. Het kabinet heeft begin april in overleg met zorgpartijen een nieuw verdeelmodel opgesteld voor een betere verdeling van beschermingsmiddelen. Deze verdeling is gebaseerd op de uitgangspunten voor gepast gebruik op basis van besmettingsrisico’s in bepaalde COVID-19-situaties. Daarbij kunnen professionals op basis van hun inzichten in specifieke situaties ook beredeneerd afwijken.
De jeugdzorg, jeugdbescherming, (jeugd-)GGZ en maatschappelijke opvang worden erkend als sectoren waar persoonlijke beschermingsmiddelen ingeval van zorg voor patiënten met (verdenking op) COVID-19 van belang zijn. Het RIVM heeft uitgangspunten voor de inzet van medewerkers en het gebruik van persoonlijk beschermingsmiddelen en testen specifiek voor deze sectoren gepubliceerd (zie ook bijgevoegd fact sheet).5 6
Instellingen die beschermingsmiddelen nodig hebben kunnen een aanvraag indien bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen(LCH). Het LCH geeft aan op dit moment voldoende voorraad te hebben om aan de huidige vraag van zorginstellingen te kunnen voldoen, waarbij de schaarste aan handschoenen momenteel wordt ingelopen.
De gevolgen van het coronavirus op bewoners en medewerkers van verpleeghuizen |
|
Maarten Hijink , Lilian Marijnissen |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat een groeiend aantal ouderen binnen verpleeghuizen besmet raakt met het coronavirus?1
Klopt het dat niet alle ouderen in verpleeghuizen met corona-achtige klachten getest worden op besmetting met het virus? Wat betekent dit voor de sterftecijfers? Zijn die wel volledig als een deel van de ouderen die thuis of in het verpleeghuis overlijden aan het coronavirus niet wordt meegerekend?
Herkent u het feit dat een groeiende groep ouderen, zeker wanneer zij dementerend zijn, het steeds moeilijker krijgt in verpleeghuizen nu familie en bekenden hen niet meer kunnen opzoeken?
Hoe gaat u om met het ethische dilemma dat maanden van isolatie in verpleeghuizen vergaand ingrijpt in de kwaliteit van leven van ouderen?
Kunt u aangeven hoe lang de maatregel – om familie en bekenden toegang tot het verpleeghuis te onthouden – nog van kracht is? Geldt wat u betreft een maximum aan deze termijn, gezien het enorme effect dat deze maatregel heeft op de leefbaarheid in verpleeghuizen?
Wat zijn de gevolgen voor verpleeghuisbewoners wanneer de verwachting uitkomt dat het nieuwe coronavirus nog voor lange tijd onder ons zal blijven? Wat betekent dit voor mensen die tot de risicogroepen behoren, gaan voor hen beschermende maatregelen gelden tot het moment dat groepsbescherming daadwerkelijk een feit is?
Hoe staat u tegenover het voorstel om per bewoner in het verpleeghuis een mantelzorger aan te wijzen die wel toegang krijgt tot het verpleeghuis zodat bewoners een vertrouwd gezicht behouden en familieleden toegang houden tot de bewoners?
Hoe gaat u om met de extra druk die nu op de schouders van zorgverleners ligt nu hulp van mantelzorgers en vrijwilligers is weggevallen en er, als gevolg van het coronavirus, juist een verhoogde werkdruk is? Op welke wijze worden deze zorgverleners extra ondersteund?
Waarom wordt in zoveel verpleeghuizen nog met weinig of geen beschermingsmiddelen gewerkt terwijl overal de risico’s op besmetting van zowel zorgverleners als bewoners stijgt? Wat gaat u doen om deze medewerkers beter te beschermen?
Hoe werkt het testbeleid op dit moment wanneer enkele bewoners of medewerkers besmet blijken te zijn met het coronavirus? Worden andere medewerkers of bewoners sneller getest om verdere verspreiding vroegtijdig te kunnen stoppen?
In hoeverre wordt binnen verpleeghuizen, meer nog dan daarvoor, gewerkt in vaste teams zodat wisselend contact tussen teams en tussen bewoners en medewerkers voorkomen wordt?
Gelden er landelijke afspraken voor bezoekregelingen aan terminale bewoners in het verpleeghuis of kan dit per locatie verschillen? Kunt u toelichten waarom deze keuze is gemaakt?
Bent u bereid deze vragen voorafgaand aan het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van 1 april 2020 te beantwoorden?
Het bericht dat het RIVM het sombere scenario uit ziet komen. |
|
Lilianne Ploumen (PvdA), Lodewijk Asscher (PvdA) |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «RIVM somberder dan vorige week»?1
Welke extra maatregelen neemt u nu het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) van een somberder scenario uitgaat?
Hoe verklaart u het verschil tussen de presentatie van de directeur van het RIVM bij de technische briefing in de Tweede Kamer van 25 maart jl. waarin werd uitgegaan van een gemiddelde ligduur op de intensive care (ic) van drie weken en deze berichtgeving waarin wordt gemeld dat door het RIVM eerder werd uitgegaan van een gemiddelde ligduur van tien dagen?
Kunt u nadere toelichting geven over welke andere verschillen er nu zijn waardoor rekening wordt gehouden met een somberder scenario dan tijdens de technische briefing van 25 maart werd vermeld?
Tijdens dezelfde eerder genoemde technische briefing werd door de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care aangegeven dat het Nederlandse zorgsysteem geen capaciteit van 2500 patiënten aan kan. Hoe beoordeelt u deze uitspraak in het licht van het feit dat het RIVM verwacht dat half april er 2500 Nederlandse patiënten ic-zorg nodig hebben?
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voorafgaand aan het debat over de aanpak van de coronacrisis van 1 april 2020 te beantwoorden?
De coronacrisis |
|
Jesse Klaver (GL), Bart Snels (GL), Isabelle Diks (GL), Wim-Jan Renkema (GL), Suzanne Kröger (GL), Corinne Ellemeet (GL) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Is het recept van de Nederlandse onderzoekers aan het Amsterdam Medisch Centrum en Leids Universitair Medisch Centrum in de Journal of Clinical Microbiology van maart 1990 identiek aan het recept dat Roche gebruikt voor de lysisbuffer?1
De lysisbuffer van Roche is gebaseerd op het artikel (Boom et al. 1990). Er zijn inderdaad laboratoria die deze buffer zelf maken. Het blijft wel essentieel om bij eigen productie de buffer goed te evalueren en valideren, inclusief kwaliteitscontroles om te borgen dat een onjuiste bereiding van de vloeistof leidt tot onbetrouwbare resultaten.
Kunt u de uitspraken toelichten «weet dat we er alles aan doen om die receptuur [lysisbuffer] te krijgen» en «nou gaat die taskforce bij Roche niet de receptuur loskrijgen denk ik» van het plenaire debat op 26 maart 2020?2
De Taskforce Diagnostiek is – in overleg met VWS – zo’n 3–4 weken geleden begonnen om de testcapaciteit te vergroten en te verdelen over beschikbare laboratoria. In de Taskforce werken de laboratoria (NVMM), het RIVM, het Landelijke Consortium Hulpmiddelen en DiagNed (branchevereniging van diagnostische test leveranciers) samen. Gezamenlijk is bezien welke testcapaciteit staat opgesteld en wordt gewerkt om steeds scherper in beeld te brengen aan welke materialen de meeste schaarste bestaat. Of de opgestelde testcapaciteit gebruikt kan worden is immer afhankelijk van de beschikbaarheid van de testmaterialen, zoals de Lysisbuffer en andere producten.
Gaandeweg werd duidelijk dat er meer sturing op de testcapaciteit nodig is. Naast de Taskforce Diagnostiek heb ik daarom de heer Sijbesma verzocht om als Speciaal Gezant te helpen met het veiligstellen van de bevoorrading via inkoop en zo mogelijk eigen productie. Ook heb ik in diezelfde week de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit ingericht om de inspanningen van alle partijen op elkaar af te stemmen zoals in mijn Kamerbrief 31 maart geschetst. Eén van de eerste concrete resultaten van de inzet van de Speciaal Gezant is dat de firma Roche het recept ter beschikking heeft gesteld aan de overheid. Nu kan in opdracht van de overheid tot afspraken worden gekomen over productie, zo nodig, in nauwe samenwerking met Roche. Het voordeel van het gebruik maken van het product van de leverancier is dat bij eigen fabricage de reagentia getest en gevalideerd moeten worden, wat laboratoria tijd kost.
Kunt u verslag doen van de gesprekken van uw ministerie met de farmaceut Roche? Wanneer vond dit contact voor het eerst plaats?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom heeft u niet eerder laboratoria, apothekers en bedrijven verzocht lysisbuffers te produceren als het recept vrij toegankelijk online staat? Is hierdoor niet onnodig tijd verloren door te wachten op de bestellingen van Roche?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u de feitelijkheid bevestigen van de uitspraak van de General Manager van Roche Diagnostics tijdens de televisie-uitzending van Jinek op 26 maart 2020, waarin wordt gesteld dat de «[lysis]buffer nu in principe voldoende beschikbaar is, vorige week was er een tekort»?
Ja, de uitspraak van de General Manager van Roche Diagnostics is correct. Custom Biotech (onderdeel van Roche) kan momenteel grote hoeveelheden van de buffer leveren. Er zijn nu dus geen problemen te verwachten met deze buffer van Roche. Verwarring was ontstaan door een specifiek type Lysis buffer die inderdaad niet meer voorradig was, maar waarvan Roche al snel met een alternatief kwam.
In deze crisis die voor disbalans zorgt in vraag en aanbod, hebben leveranciers het moeilijk om het aanbod te balanceren met de vraag. Deze onzekerheid zorgt ervoor dat ze slechts garanties kunnen geven voor korte termijn (1 a 2 weken).
Wat betekent het vrijgeven van het recept van Roche voor de verwachte testcapaciteit? Welke tekorten spelen nog meer een rol bij het werken aan eigen testcapaciteit?
We staan in nauw contact met leveranciers zoals Roche en zij doen hun best om materialen zoveel mogelijk op te schalen om aan de wereldwijde vraag te voldoen. De beschikbaarheid van materialen fluctueert per moment. Ik houd daarom in beeld wat de voorraden zijn per product en wat er nodig is om deze zeker te stellen, hetzij via inkoop, hetzij via productie in eigen land. Hierbij word ik ondersteund door de Speciaal gezant. Productie wordt momenteel voorbereid voor bijvoorbeeld well plates en swabs. Daarnaast verkennen wij mogelijkheden om de aanwezige capaciteit en voorraden bij andere laboratoria te benutten.
Klopt het dat grosso modo slechts 30 procent van de bestellingen om de testcapaciteit te vergroten bij farmaceut Roche geleverd zijn?
In de huidige crisis sluit de vraag op veel producten niet aan bij het aanbod dat fabrikanten hebben. De vraag is wereldwijd enorm gestegen (voor sommige leveranciers 20-voudig) en fabrikanten proberen hun productie op te schalen. Hierdoor kunnen leveranciers niet altijd leveren wat er gevraagd wordt. Dit is de reden dat de Landelijke Coördinatiestructuur en de Speciaal Gezant alle oplossingsrichtingen verkennen om te kunnen voldoen aan de behoefte aan testcapaciteit en testmaterialen. Leveranciers en fabrikanten verlenen hieraan volop hun medewerking.
Wat bent u voornemens te doen om «minder afhankelijk» te worden «van één fabrikant», zoals u stelde in het debat?3
Ondanks dat een groot aantal labs werkt met platforms van Roche Diagnostics, zijn er ook platforms van andere fabrikanten in gebruik. We werken dan ook niet alleen samen met Roche maar met alle relevante leveranciers. Daarnaast wordt productie van verschillende producten in eigen land voorbereid waardoor we minder afhankelijk worden van leveranciers (zie antwoord op vraag 6).
Kunt u een globale schatting geven van de grootte van de vraag naar mondkapjes onder alle vitale sectoren (dus ook wijkzorg, thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, huisartsen en politie)?
Ik ben mij ervan bewust dat ook in andere vitale sectoren, naast de zorg, behoefte is aan mondkapjes. Zoals ik u heb toegezegd, heb ik vóór Pasen een model ontwikkeld voor de verdeling van schaarste aan persoonlijke beschermingsmiddelen over de verschillende zorgsectoren.
Voor de overige vitale sectoren brengen de betrokken departementen deze behoefte aan persoonlijke beschermingsmiddelen in kaart. Deze week zullen zij vervolgacties bepalen.
Welke concrete maatregelen overweegt u om werknemers in de vitale sectoren, waar in toenemende mate een beroep op wordt gedaan, te ontlasten in de werk- en thuissituatie? Zijn de beroepsverenigingen, vakbonden en MantelzorgNL hierbij betrokken en wat is het tijdspad?
De huidige crisis trekt een zware wissel op medewerkers in de vitale sectoren. We willen medewerkers zoveel mogelijk ontlasten waar dat kan. Daarom heeft het kabinet mogelijk gemaakt dat gezinnen waar minstens één ouder een vitaal beroep heeft, gebruik kunnen maken van kinderopvang.
Daarnaast is een aantal concrete maatregelen genomen, specifiek voor het ontlasten van zorgprofessionals4. Allereerst gericht op extra mensen voor de zorg. Artsen en verpleegkundigen die sinds 1 januari 2018 niet langer BIG-geregistreerd zijn, hebben de mogelijkheid om in de zorg aan de slag te gaan. De verplichte herregistratie voor de Wet BIG wordt tot nader order uitgesteld, zodat zorgprofessionals zich kunnen concentreren op hun werk. Met www.extrahandenvoordezorg.nl (initiatief van sociale partners en beroepsverenigingen) worden mensen die willen helpen, gekoppeld aan zorgorganisaties die -tijdelijk- nieuwe collega’s zoeken.
Ik vind het zeer belangrijk dat zorgprofessionals mentale ondersteuning kunnen krijgen als zij daar behoefte aan hebben. Gelukkig kunnen mensen vaak terecht binnen hun eigen organisatie. In aanvulling daarop steunt het ministerie van VWS twee initiatieven. Het initiatief «Sterk in je werk» van werkgeversvereniging Regioplus en vakbond CNV is verbreed van loopbaanbegeleiding naar coaching voor mentale ondersteuning bij het omgaan met en verwerken van ervaringen in crisistijd. Voor complexe psychische hulpvragen wordt er doorverwezen naar het contactpunt «Psychosociale ondersteuning voor zorgprofessionals» van ARQ IVP.
Ik zie talloze initiatieven van maatschappelijke partijen en burgers om verschillende groepen werknemers te ontlasten. Denk onder andere aan boodschappenhulp, oppassen, gezelschap bieden of kookhulp. Met NLvoorelkaar brengen maatschappelijke partijen in samenwerking met het ministerie van VWS de vraag naar en aanbod van dergelijke initiatieven bij elkaar.
Worden geestelijke verzorgers van Defensie en de trauma expertise van Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis ingezet om ziekenhuispersoneel bij te staan in deze moeilijke tijden? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Dat gebeurt zeker. Er zijn de afgelopen weken verschillende initiatieven in het leven geroepen om zorgprofessionals bij te staan tijdens de huidige crisis. De militaire geestelijke gezondheidszorg van het ministerie van Defensie deelt haar expertise op verschillende manieren, bijvoorbeeld door het delen van tips, adviezen en een gratis toegankelijk webinar voor zorgprofessionals. Het Rode Kruis is actief op verschillende plaatsen in het land en biedt ter plekke ook mentale ondersteuning aan hulpverleners. Artsen zonder Grenzen heeft een noodhulpteam samengesteld voor ondersteuning in Nederland en onderhoudt contact met VWS over de inzet hiervan. Daarbij wordt ook de verbinding gezocht met de initiatieven gericht op mentale ondersteuning zoals genoemd in het antwoord op vraag 10.
Hoe kunnen gemeenten het beste dak- en thuislozen opvangen aangezien zij niet zomaar in thuisquarantaine kunnen en «social distancing» in de maatschappelijke opvang onmogelijk is? Is het (tijdelijk) opschorten van de kostendelersnorm een optie voor dit kabinet?
VWS heeft samen met het RIVM, IGJ, Valente, VNG en Como een richtlijn vastgesteld die beschrijft hoe de opvang voor dak- en thuisloze mensen georganiseerd moet worden tijdens de coronacrisis. De richtlijn is bedoeld voor gemeenten en opvangorganisaties en ziet toe op het zo goed mogelijk helpen en ondersteunen van dak- en thuisloze mensen. Daarbij is rekening gehouden met het zo klein mogelijk houden van het besmettingsgevaar in de instellingen. Er vindt dagelijks crisisoverleg plaats met Valente en VNG om de ontwikkelingen te monitoren en bij te sturen waar nodig.
Het is niet nodig om de kostendelersnorm tijdelijk voor heel Nederland op te schorten gedurende de coronacrisis. Het behoort nu al tot de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de gemeente om al dan niet in specifieke situaties een uitzondering te maken en de kostendelersnorm niet van toepassing te verklaren. Personen van 21 jaar en ouder, die tijdelijk inwonen bij een bijstandsgerechtigde, hoeven niet mee te tellen voor de kostendelersnorm. Hierbij gaat het uitdrukkelijk om mensen in een crisissituatie, daklozen of mensen die dakloos dreigen te raken. De gemeente dient vast te stellen dat het gaat om tijdelijk verblijf.
Kunt u beschrijven welke maatregelen er nu in de reissector worden genomen om het personeel te beschermen tegen contacten met passagiers en omgekeerd? Kunt u daarbij ingaan op de maatregelen die door bedrijven zijn genomen in de (Nederlandse) luchtvaart (lucht en grond) en in het openbaar vervoer? Kunt u hierbij aangeven of de praktische uitvoering in lijn is met de richtlijnen die het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor alle andere sectoren adviseert?
Voor de maatregelen die zijn genomen met betrekking tot de Nederlandse luchtvaart verwijs ik uw Kamer door naar mijn Kamerbrief van 3 april jl.5, mijn Kamerbrief van 7 april jl.6, en de beantwoording van de Kamervragen van Paternotte en Verhoeven (beiden D66) over luchtvaart tijdens de Coronacrisis van 15 april jl.7
Vervoerders in het openbaar vervoer nemen extra maatregelen om zijn reizigers en personeel te beschermen. Het advies is om alleen te reizen als dat noodzakelijk is, zodat in de voertuigen voldoende ruimte is om afstand te houden. Aan de reizigers wordt gevraagd zoveel mogelijk met PIN te betalen en bij de controle zelf het vervoersbewijs voor het scanapparaat van de conducteur te houden. Bij de schoonmaak wordt extra aandacht besteed aan de contactpunten zoals deurklinken en hoofdsteunen. In bus en tram kan worden gevraagd om achterin te stappen, in plaats van voorin bij de chauffeur.
Beschermingsmiddelen zoals mondkapjes en handschoenen worden in het openbaar vervoer vooralsnog niet ingezet. Andere beschermende maatregelen zijn van kracht, zoals hierboven genoemd. De OV-sector heeft hiertoe gezamenlijk besloten en volgt daarin de richtlijnen van het RIVM. In deze richtlijnen wordt het gebruik van beschermingsmiddelen afgeraden.
Samen met de OV-sector is een protocol «Verantwoord reizen met openbaar vervoer» opgesteld. Hierin staan afspraken waar de vervoerders en reizigers zich aan dienen te houden, om veilig te kunnen blijven reizen. Het protocol kunt u vinden op rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/richtlijnen/2020/03/26/protocol-veilig-gebruik-ov.
Kunt u aangeven hoe werknemers in staat worden gesteld om zich persoonlijk te beschermen (afstand, maskers etc.)? Is dit voldoende? Zijn hier conflicten over?
Zie antwoord vraag 13.
Worden werknemers en/of (vliegtuig)passagiers gescreend op symptomen?
Zie antwoord vraag 13.
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Global lenders seek debt relief for poorest countries»? Bent u bereid om het voortouw te nemen, bijvoorbeeld binnen de Club van Parijs en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), om te komen tot een gezamenlijke tegemoetkoming van alle rijke landen aan de oproep van de Wereldbank en Internationaal Monetair Fonds (IMF) om schuldverlichting te verlenen aan ontwikkelingslanden?4
We hebben kennisgenomen van de oproep van Jubilee Debt Campaign (JDC) om naast bilaterale crediteuren, die reeds door IMF/Wereldbank waren opgeroepen tot een tijdelijk moratorium op schuldaflossing, ook multilaterale en private crediteuren te vragen om tijdelijk uitstel van rentebetalingen op de schuld voor IDA-landen die hierom vragen. JDC onderschrijft de oproep van Afrikaanse ministers van Financiën, via de Economic Commission for Africa (ECA), om gezien de verwachte impact van de COVID-19 uitbraak Afrikaanse economieën uitstel te geven van aflossingen en rentebetalingen.
We maken ons zorgen over de schuldhoudbaarheidsproblematiek in een groot deel van de lage inkomenslanden (LIC’s) en in het bijzonder het verwachte negatieve effect van de COVID-19-crisis daarop. We delen dan ook de strekking van de oproep van de JDC en staan in principe positief tegenover de oproep van het IMF en de Wereldbank. Daarbij zullen de details van hoe dit moratorium precies wordt vormgegeven belangrijk zijn.
Zo zijn wij, net als JDC en het IMF en de Wereldbank, van mening dat het belangrijk is dat zoveel mogelijk crediteuren participeren in het initiatief en dat de coördinatie tussen crediteuren cruciaal is. Naast signaalwerking en schaal is het ook belangrijk om te voorkomen dat middelen die vrijvallen door betalingsuitstel van bilaterale crediteuren moet worden ingezet voor rentebetaling op schulden van andere crediteuren. Dat houdt ook in dat idealiter ook multilaterale en niet-traditionele crediteuren (obligatiehouders) zoveel mogelijk worden betrokken. Ten aanzien van de mogelijke betrokkenheid van partijen uit de financiële sector wordt de samenwerking opgezocht met het International Institute for Finance (IIF) – het wereldwijde samenwerkingsorgaan van de financiële sector. Via die weg zouden ook Nederlandse financiële instellingen die bij het IIF aangesloten zijn kunnen worden betrokken. Daarnaast is Nederland voorstander van de juiste prikkels. Het verstrekken van moratoria aan landen zou zoveel mogelijk moeten gebeuren op verzoek, waarbij niet alleen IDA-landen met een hoge schuld, maar ook andere IDA-landen die met liquiditeitsproblemen kampen in aanmerking komen. Tegelijkertijd zou het moratorium op een zodanige manier georganiseerd moeten worden dat financiering naar ontvangende landen niet opdroogt. Ook dient rekening gehouden te worden met het feit dat het aandeel externe financiering dat op de korte termijn moet worden doorgerold al groot was voorafgaand aan de uitbraak van COVID-19. De houdbaarheid van de schuld en de mogelijkheden van landen tot herfinanciering van de schuld zouden niet in het geding mogen komen door dit initiatief.
Tot slot zijn wij van mening dat dit initiatief op strategisch en landenniveau zo goed mogelijk dient aan te sluiten op alle andere beschikbare instrumenten en initiatieven die het IMF, de Wereldbank en andere financiële instellingen inzetten
om landen te helpen met schuldenproblematiek, via bijvoorbeeld technische assistentie bij het schuldenmanagement en domestic resource mobilisation, (tijdelijke) schuldhulpverlichting en verstrekking van noodliquiditeit.
Wij zullen de bovenstaande positie en de bijbehorende noties uitdragen binnen de Club van Parijs, de IFI’s en waar relevant bij de OESO.
Deelt u de strekking van de oproep van de Jubilee Debt Campaign om ook te komen tot een moratorium op aflossing van schulden door ontwikkelingslanden aan multilaterale en private crediteuren? Bent u bereid om met Nederlandse financiële instellingen om tafel te gaan om dit te bewerkstelligen?
Zie antwoord vraag 16.
Wat is uw reactie op de oproep van de Verenigde Naties aan haar lidstaten om twee miljard dollar ter beschikking te stellen voor het bestrijden van de virusuitbraak in ontwikkelingslanden? Deelt u de mening dat Nederland, als één van de rijkste landen ter wereld en een belangrijke donor, vijf procent van deze twee miljard dollar op zich zou moeten nemen? Bent u bereid om dat op korte termijn aan te kondigen, in de verwachting dat goed voorbeeld zal doen volgen?
Nederland schaart zich achter de oproep van de Verenigde Naties om internationale samenwerking en solidariteit voorop te stellen en ziet een leidende rol voor multilaterale organisaties in het aanpakken van deze mondiale gezondheidscrisis en de sociale en economische gevolgen ervan. Het gepresenteerde Global Humanitarian Response Plan is een gezamenlijk antwoord van de VN op humanitaire en gezondheidsnoden in 27 landen voor de komende negen maanden. Gezien de hoge noden, beperkte middelen en operationele uitdagingen zijn de ingezette veranderingen om humanitaire hulp efficiënter en effectiever te maken, conform Grand Bargain afspraken, noodzakelijker dan ooit.
Nederland heeft EUR 100 miljoen beschikbaar gemaakt binnen de BHOS-begroting ten behoeve van COVID-19-preventie, -respons en -mitigatie. Dit steunpakket is bovenop de reeds gedane extra bijdrage van respectievelijk 5 miljoen euro aan het Contingency Fund for Emergencies van WHO en de extra bijdrage aan IFRC (via het Nederlandse Rode Kruis). De crisis noopt tot urgent handelen. Hierbij is gecoördineerd, bij voorkeur multilateraal, optreden van belang. Dit komt effectieve en snelle inzet van middelen ten goede. Door dit omvangrijke steunpakket aan te kondigen, verwacht Nederland dat goed voorbeeld doet volgen.
Deelt u de mening dat de oproepen van de Verenigde Naties, Wereldbank en IMF voor additionele steun aan arme landen tot nu toe verre van toereikend zijn, gezien de beperkte capaciteit van gezondheidssystemen en het ontbreken van sociale vangnetten om de economische gevolgen op te kunnen vangen? Bent u bereid om in internationaal verband te pleiten voor sterke internationale solidariteit van de rijke landen?
De Verenigde Naties, de Wereldbank, het IMF en andere internationale financiële instellingen (IFI’s) ontwikkelen, naast hun oproepen voor additionele steun, stevige responspakketten om landen de gevolgen van de crisis te helpen opvangen. Tegelijkertijd zullen de gevolgen van de mondiale humanitaire en economische crisis waarschijnlijk groot zijn en is het aannemelijk dat het onmogelijk zal zijn voor de internationale gemeenschap alle gevolgen op te vangen. Nederland deelt de ernstige zorgen die deze organisaties hebben uitgesproken en pleit in alle geschikte fora voor een sterke internationale respons. Daarnaast stelt Nederland dat het niet alleen moreel juist is om ontwikkelingslanden te ondersteunen, maar ook in ons eigen belang. Als je de stabiliteit van de zwakste schakels in de mondiale keten niet bevordert, zal dit later ook weer zijn effect hebben op Nederland en Europa. Nederland onderstreept het belang dat het hier aan hecht met de aankondiging van substantiële bijdrages aan de responspakketten. In die geest heeft premier Rutte ook een in de Financial Times gepubliceerde oproep van Europese en Afrikaanse leiders tot verdergaande steun voor de meest kwetsbare landen mede ondertekend (zie Kamerbrief «Op-ed Financial Times – Pleidooi ter ondersteuning van kwetsbare Afrikaanse landen» (d.d. 14 april 2020)).
Hoeveel ruimte is er beschikbaar op de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om middelen vrij te maken voor bestrijding van het virus in arme landen en het opvangen van de economische gevolgen?
Nederland heeft vanuit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) reeds aan het begin van de COVID-19-crisis EUR 5 mln ter beschikking gesteld aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en EUR 800.000 aan het Rode Kruis (NRK). De urgentie en omvang van de crisis noopt intensivering van die inzet. Daarom stelt Nederland binnen de begroting van BHOS nu EUR 100 miljoen beschikbaar ten behoeve van het bestrijden van de COVID-19-pandemie in ontwikkelingslanden. Daarin kiest Nederland zoveel mogelijk voor bestaande financieringskanalen en coördinatiestructuren. Deze bijdragen zijn bedoeld voor preventie in de armste landen, het lenigen van humanitaire behoeften en de sociaaleconomische weerbaarheid en macro-economische stabiliteit van lage-inkomenslanden. Daarnaast wordt het mogelijk gemaakt dat ngo’s bestaande subsidies, onder voorwaarden, inzetten in het kader van de COVID-19-crisis.
Bovenstaande aanpassingen worden zo mogelijk nog verwerkt in de eerste suppletoire begroting van BHOS.
Bent u van plan om een gewijzigde begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar de Kamer te sturen, met additionele middelen om arme landen te kunnen ondersteunen?
Zie antwoord vraag 20.
Het melden van mogelijke coronadoden door huisartsen |
|
Henk Krol (50PLUS) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Huisartsen verontrust: werkelijk aantal coronadoden ligt hoger»?1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Ik betreur in het bericht te lezen over het overlijden van deze oudere. Het raakt mij om te lezen hoe de situatie van deze patiënt verslechterde en hij uiteindelijk overleed.
Klopt het inderdaad dat huisartsen alleen coronadoden moeten melden bij de GGD van wie met een test is aangetoond dat ze het virus onder de leden hadden?
Normaliter moet bij een meldingsplichtige ziekte in de A categorie bij een vermoeden van de ziekte direct de GGD van de woon- of verblijfplaats van de patiënt geïnformeerd worden, zodat de patiënt getest kan worden. Omdat bij ongeveer 80% van de personen met COVID-19 de infectie (zeer) mild verloopt en er een beperkte testcapaciteit is, geldt er een restrictief testbeleid. Daardoor worden de meeste patiënten met klachten passend bij COVID-19 in de thuissituatie niet getest. Hierdoor heeft het melden van een vermoeden van deze ziekte zijn functie verloren. Voor de huidige epidemie geldt daarom dat alleen bevestigde gevallen gemeld dienen te worden aan de GGD.
Klopt het dat volgens de RIVM-website COVID 19 tot de zogenoemde A categorie infectieziekten behoort?2
COVID-19 is per 28 januari 2020 aangemerkt als groep A-meldingsplichtige ziekte.
Indien vraag 2 en 3 met ja zijn beantwoord, hoe verhoudt het niet kunnen melden van vermoedelijke coronadoden zich tot de artikel 22, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid (Wpg), dat bepaalt: «De arts die bij een door hem onderzocht persoon een infectieziekte behorend tot groep A vermoedt of vaststelt, meldt dit onverwijld aan de gemeentelijke gezondheidsdienst»?3
Zoals gemeld in het antwoord op vraag 2 geldt in de huidige epidemie – een zeer uitzonderlijke situatie – dat het melden van een vermoeden van deze ziekte zijn functie verloren heeft. In het 60ste OMT advies dd. 17 maart 2020 adviseert het OMT dat in de huidige epidemiologische situatie het niet langer zinvol is om patiënten al bij verdenking voor COVID-19 te melden bij de GGD. Vooruitlopend op een formele wijziging van de meldplicht geldt daarom dat alleen bevestigde gevallen gemeld hoeven te worden aan de GGD.
Kunt u ervoor zorgdragen dat huisartsen vermoedelijke coronadoden, dus doden waarvan de arts vermoedt dat het coronavirus tot het overlijden leidde, maar waar geen test werd afgenomen, conform de Wpg kunnen melden bij de GGD?
In de beantwoording van vraag 4 is uitgelegd waarom een vermoeden van besmetting van COVID-19 niet gemeld hoeft te worden. Indien de klachten zo ernstig zijn dat opname in het ziekenhuis aan de orde is, worden deze patiënten in het ziekenhuis wel getest. Het aantal overlijdens in de thuissituatie zal beperkt zijn. Net als met de griepepidemieën worden voor COVID-19 de landelijke sterftecijfers gebruikt om zogenaamd oversterfte aan COVID-19 te signaleren. Dit omvat ook de overlijdens die vermoedelijk zijn veroorzaakt door COVID-19.
Kunt u tevens ervoor zorgdragen dat deze vermoedelijke coronadoden door huisartsen gemeld, in de dagelijkse overzichten van het RIVM worden opgenomen, bijvoorbeeld als een nieuwe categorie «vermoedelijke coronadoden»?
Het opnemen van een dergelijke categorie in de dagelijkse overzichten van het RIVM kan een vertekenend beeld geven, omdat deze overlijdens mogelijk een andere oorzaak hebben. Om deze reden bevatten de overzichten van het RIVM alléén de zekere overlijdens als gevolg van COVID-19. In uitingen over deze aantallen benadrukken we dat het aantal besmettingen vermoedelijk hoger is, omdat er beperkt wordt getest. Hiervoor is al uitgelegd dat de landelijke sterftecijfers gebruikt worden om oversterfte te signaleren.
Het door gemeenten en zorgverzekeraars (niet) doorbetalen van zorgaanbieders die als gevolg van de coronacrisis bijvoorbeeld geconfronteerd worden met ‘afbestelde’ zorg en ondersteuning |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u het ermee eens dat het van belang is dat erop ingezet moet worden dat zorgaanbieders in deze periode als gevolg van de coronacrisis niet gedwongen worden hun werkzaamheden te staken met alle gevolgen van dien voor de continuïteit van zorg?
Ik ben het hier zeer mee eens. Ik vind het van groot belang dat zorgaanbieders en professionals in deze uitzonderlijke tijden hun werk kunnen voortzetten. Allereerst op de reguliere wijze waar mogelijk, maar desnoods met creativiteit en op alternatieve wijze waar nodig. We hebben alle professionals nodig in deze bijzondere tijd, op hun huidige functie dan wel op plaatsen waar zij het meest nodig zijn. Onze inzet daarbij is dat de beschikbaarheid en continuïteit van de zorg en ondersteuning op korte en langere termijn zo goed mogelijk geborgd worden.
Ik heb de afgelopen anderhalve week constructief overleg gevoerd met de zorgverzekeraars, de zorgkantoren en de gemeenten om over de financiële gevolgen van de crisis zo snel mogelijk duidelijkheid en zekerheid aan zorgaanbieders en zorgverleners te kunnen bieden. Bij de maatregelen staat steeds voorop dat we de zorg op korte termijn in staat willen blijven stellen om te doen wat nodig is en daarbij voor de lange termijn de continuïteit van zorg en ondersteuning te borgen.
Dit heeft geresulteerd in brieven van de zorgverzekeraars aan de zorgaanbieders in de basisinfrastructuur (17 maart jl.), van de zorgkantoren aan de zorgaanbieders in de langdurige zorg (23 maart jl.), in afspraken met de VNG (25 maart jl.) en in een brief van de zorgverzekeraars aan de zorgaanbieders in de Zvw met wie zij een contractuele relatie hebben (25 maart jl.). De daarin opgenomen maatregelen geven zorgaanbieders zekerheid tot in elk geval 1 juni dat hun liquiditeit op peil blijft en dat zij zullen worden gecompenseerd voor de (meer)kosten die direct samenhangen met de coronacrisis.
Waar dat nodig is, kunnen zorgaanbieders in de basisinfrastructuur zorg, de langdurige zorg, het sociaal domein en de verdere curatieve zorg in overleg gaan met zorgverzekeraars, zorgkantoren respectievelijk gemeenten om afspraken te maken over de financiering van hun omzet.
Hoe deze afspraken er per sector precies uit zullen zien wordt momenteel in alle details uitgewerkt.
Bent u bekend met geluiden dat, hoewel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben aangegeven dat zorgaanbieders, ook indien zij bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een teruglopende zorgvraag omdat cliënten zorg «afbestellen», moeten worden doorbetaald, dit in de praktijk niet altijd gebeurt waardoor zorgaanbieders dreigen om te vallen en de continuïteit van zorg in gevaar komt?1
De VNG heeft haar leden op 18 maart jl. opgeroepen gecontracteerde zorgaanbieders door te betalen, ook als er geen of een andere prestatie wordt geleverd.2 Het Rijk heeft deze oproep kracht bijgezet door op 25 maart jl., in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten gedaan om hun zorgaanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financieel zekerheid en ruimte te bieden, van 1 maart 2020 tot in elk geval 1 juni 20203. Zorgaanbieders hebben dat nodig om in deze fase van de crisis continuïteit van zorg en ondersteuning te kunnen garanderen en professionals in te zetten daar waar ze het nu het meest nodig is. Ook blijft zo voldoende capaciteit beschikbaar voor toekomstige jeugdzorg en ondersteuning.
Door vraaguitval of verminderde inzetbaarheid van personeel (door verhoogd ziekteverzuim) zal de omvang van zorg en ondersteuning tijdelijk feitelijk kunnen afwijken van de normale situatie. Het is nu van belang dat de financiering van de omzet onverminderd plaatsvindt, zoals die contractueel overeengekomen was dan wel een zo goed mogelijke inschatting daarvan. Met als doel acute liquiditeitsproblemen te voorkomen en de gevolgen van de corona-crisis voor de financiële positie in 2020 van deze zorgaanbieders te neutraliseren, zodat de zorgcontinuïteit gewaarborgd blijft. Van zorgaanbieders wordt verwacht dat zij zich inspannen om de professionele inzet zo goed mogelijk te benutten (binnen hun organisatie dan wel op andere plaatsen waar de acute behoeften bestaat), en daarmee de eventuele omzetdaling te beperken. Gemeenten zullen dat bevorderen door daarover actief in gesprek te gaan met de zorgaanbieders. Ik heb er vertrouwen in dat gemeenten en zorgaanbieders tot goede afspraken hierover zullen komen. Op korte termijn wordt met de VNG uitwerking gegeven aan een handreiking die ingaat op welke wijze gemeenten en zorgaanbieders de financiering (tot initieel 1 juni 2020) vorm kunnen geven.
Zorgverzekeraars hebben aan zorgaanbieders die direct met coronapatiënten te maken hebben op 17 maart een brief geschreven waarin ze aangeven dat de extra kosten die zij maken vergoed zullen worden. Op 25 maart hebben zorgverzekeraars een brief gestuurd aan de verschillende brancheverenigingen in de curatieve zorg waarmee zij op hoofdlijnen aangeven hoe zij zorgaanbieders met een contract gaan ondersteunen in deze corona crisis. Het gaat daarbij om drie onderwerpen: 1) vergoeden van extra kosten vanwege corona, 2) verschaffen van liquiditeit, en 3) het optimaal inzetten van mensen en middelen en het dempen van vraag/omzetuitval. Voor de periode 1 maart tot 1 juni willen zij zorgaanbieders die in financiële problemen dreigen te komen ondersteunen d.m.v. een liquiditeitsbijdrage of een continuïteitsbijdrage. Extra kosten die zorgaanbieders in verband met de coronacrisis moeten maken, kunnen worden gedeclareerd. De precieze uitwerking wordt nu opgepakt. Voor mij staat de continuïteit van zorg centraal. De middelen voor de zorg die we daarvoor beschikbaar hebben, moeten daarvoor worden ingezet. De brief van 25 maart geeft een eerste richting, maar nadere uitwerking volgt.
Mij zijn geen signalen bekend dat zorgverzekeraars standpunten hebben ingenomen naar zorgaanbieders die afwijken van de teksten uit de bovengenoemde brieven. Wel zijn er vragen over de uitwerking die nog enige tijd vragen. Mijn ministerie is daarbij betrokken.
Voor zorgaanbieders zonder contract geven de zorgverzekeraars aan dat zij in de komende periode waar nodig en mogelijk met nadere voorstellen komen. Wat VWS betreft is dit onderdeel van de nadere uitwerking en geven zorgverzekeraars ook aan niet-gecontracteerde zorgaanbieders duidelijkheid waar zij wel of niet op kunnen rekenen. Wij zullen hier ook aandacht voor vragen bij de zorgverzekeraars. De rijksbrede regelingen zijn een vangnet daaronder.
Indien u vraag 2 bevestigend heeft beantwoord, bent u dan bereid om zorgverzekeraars op een en ander aan te spreken en te zorgen dat doorbetaling plaatsvindt zoals aangegeven? Bent u in dat geval ook bereid gemeenten op een en ander aan te spreken, zodat de continuïteit van zorg wordt gewaarborgd?
Ik ben op dit moment nog met zorgverzekeraars in gesprek over hoe hun regelingen voor zorgaanbieders eruit gaan zien en hoe we deze vervolgens kunnen uitwerken.
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de continuïteit van zorg en ondersteuning, onder alle omstandigheden – dus nu ook ten tijde van de coronacrisis – te waarborgen. We zien gelukkig dat veel gemeenten al in overleg zijn met hun zorgaanbieders om dit in de praktijk ook vorm te geven. Mocht blijken dat gemeenten dit niet of in onvoldoende mate doen en er in dit opzicht sprake is van taakverwaarlozing, dan zal het instrumentarium van interbestuurlijk toezicht worden ingezet.
Bent u bereid zorgverzekeraars erop aan te spreken dat zij eenzelfde beleid op dezelfde wijze uitvoeren ten aanzien van zogenaamde «ongecontracteerde» zorgaanbieders, nu het omvallen daarvan evengoed de continuïteit van zorg in gevaar brengt?
Ik ben op dit moment nog met zorgverzekeraars in gesprek over hoe hun regelingen voor zorgaanbieders eruit gaan zien en hoe we deze vervolgens kunnen uitwerken. Hoe er wordt omgegaan met niet-gecontracteerde zorgaanbieders is onderdeel van dit gesprek.
Bent u bereid gemeenten te compenseren voor de door hen als gevolg van de coronacrisis te maken extra kosten (bijvoorbeeld ook voor het veilig kunnen doen plaatsvinden van maatschappelijke opvang)?
De verlening van zorg en ondersteuning zal bij zorgaanbieders tot meerkosten als gevolg van de coronacrisis kunnen leiden, in het bijzonder door het volgen van de richtlijnen van het RIVM. De meerkosten die direct voortkomen uit het volgen van deze maatregelen zullen vergoed worden. De afspraken met de VNG als genoemd onder 1 gelden breed voor alle voorzieningen van maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg, dus ook voor de maatschappelijke opvang. Het Rijk zal gemeenten compenseren voor de meerkosten die zij aan hun zorgaanbieders betalen t.b.v. de extra maatregelen vanwege corona.
Wilt u bevestigen dat ook zorgaanbieders gebruik kunnen maken van het noodpakket aan maatregelen voor bedrijven en zelfstandig ondernemers dat het kabinet onlangs heeft bekend gemaakt?
Regels voor campings en recreatieparken ten aanzien van coronamaatregelen |
|
William Moorlag (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Groningse campings gaan open ondanks coronacrisis: «Maar het zijn onzekere tijden»»?1
Ja, ik heb kennisgenomen van het bericht.
Hoe en door wie kan het voorschrift van het houden van een afstand van tenminste 1,5 meter van elkaar worden gecontroleerd?
Er ligt een belangrijke verantwoordelijkheid bij mensen zelf. Van campingeigenaren wordt verwacht dat ze de hygiënemaatregelen en de eis van 1,5 meter communiceren en gasten aanspreken als zij zich niet aan de voorschriften houden. Als mensen zich niet aan de voorschriften houden, kunnen gemeentelijke handhavers handhaven op basis van de noodverordening die elke veiligheidsregio heeft vastgesteld.
Een voorzitter van een veiligheidsregio kan besluiten, als hier reden toe is, om specifieke locaties voor publiek te sluiten. Dus ook campings en vakantieparken. Een reden tot sluiting kan zijn dat er door de locatie onvoldoende maatregelen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat gasten 1,5 meter afstand kunnen houden. Afstemming tussen de veiligheidsregio’s vindt plaats op verschillende niveaus, zowel in het wekelijkse veiligheidsberaad waar voorzitters samenkomen als in een wekelijks overleg tussen de operationeel leiders van de 25 veiligheidsregio’s.
Hoe dient er te worden omgegaan met het gebruik van gemeenschappelijke ruimtes, zoals voor sanitaire voorzieningen?
Voor gemeenschappelijke ruimtes gelden de algemene voorschriften van 1,5 meter afstand en geen groepsvorming van meer dan 2 personen. Daarnaast is per 31 maart 2020 besloten dat gemeenschappelijke was-, toilet- en douchevoorzieningen in vakantie- en recreatieparken gesloten dienen te worden.
Kent u signalen dat mensen uit het zuiden en midden van het land uitwijken naar campings en recreatiewoningen in het noorden van het land? Zo ja, wat kunnen de gevolgen daarvan zijn voor de verdere verspreiding van het coronavirus en hoe kunt u deze bewegingen tegengaan?
Zoals in de brief2 van 3 april jl. nogmaals is benadrukt, blijft het devies: blijf zo veel mogelijk binnen. Haal af en toe een frisse neus, maar ga niet reizen. Op de campings gelden algemene maatregelen die in het hele land gelden om verspreiding van het virus te voorkomen. Indien gasten zich niet aan de voorschriften houden. lopen zij risico op een boete. Een voorzitter van een veiligheidsregio kan besluiten, als hier reden toe is, om specifieke locaties voor publiek te sluiten. Dus ook campings en vakantieparken.
Hoe groot is het risico dat het coronavirus zich verder kan verspreiden doordat de bezetting van recreatiewoningen na kort gebruik steeds wisselt?
De belangrijkste besmettingsroutes zijn overdracht via druppels door niezen/hoesten, daarna komt besmetting rechtstreeks via de handen. De kans dat men ziek wordt door overdracht via het aanraken of vastpakken van spullen of oppervlakken is klein. Het grondig reinigen met water en zeep en het grondig luchten van recreatiewoningen gaat verdere verspreiding van het virus tegen. Schoonmakers kunnen dit doen met handschoenen aan of door regelmatig handen te wassen en niet met de handen het gezicht aan te raken.
Zijn de richtlijnen ten aanzien van de preventie van corona voor de camping- en recreatiewoningbranche helder? Zo ja, is deze branche daarvan voldoende op de hoogte? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat hier verbetering in komt?
De adviezen en maatregelen worden breed gecommuniceerd via verschillende overheidskanalen, zoals via rijksoverheid.nl en de publiekscampagne, «Alleen samen krijgen we corona onder controle», die op 25 maart jl. is gestart. De brancheverenigingen heb ik op de hoogte gesteld van de voorschriften.
De campagne van Second Love waarin wordt opgeroepen tot vreemdgaan |
|
Kees van der Staaij (SGP) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met de recente reclamecampagne van Second Love op billboards en in bushokjes met de tekst «Op weg naar een avontuurtje? Ik ook. www.secondlove.nl Flirten is niet alleen voor singles»?
Ja.
Wat is uw mening over deze oproep tot vreemdgaan?
Heeft u kennisgenomen van de blog «Ontrouw of het huwelijk nieuw leven inblazen?», waarin de reclamecampagne wordt gelegitimeerd?1
Wat is uw reactie op deze blog, met name de volgende uitspraken: «Ontrouw is een manier om het huwelijk het nieuw leven in te blazen en de passie opnieuw aan te wakkeren.» «Vergeet om te beginnen opvattingen en dogma’s die de maatschappij je heeft ingeprent over monogamie en dat je – man of vrouw – trouw moet zijn aan een enkele seksuele partner.» «Hoewel niet in alle gevallen, worden sommige relaties zelfs gered dankzij een bevredigend en discreet overspel.»?
Bent u bereid een moreel appèl te doen op de aanbieder om te stoppen met deze campagne?
Bent u bereid gemeenten aan te moedigen gebruik te maken van de mogelijkheden die zij hebben om dit soort reclame-uitingen te voorkomen?
Deelt u de mening dat een relatie of huwelijk niet slechts een privéaangelegenheid is, maar ook maatschappelijke betekenis heeft, zoals het opvoeden van kinderen in de veilige context van een gezin?
Relaties en huwelijk maken naar het oordeel van het kabinet deel uit van het privédomein van individuele burgers. Burgers die behoefte hebben aan relatieondersteuning kunnen wel geholpen worden door de overheid, de verantwoordelijkheid hiervoor is bij gemeenten belegd.
Vindt u ook dat deze reclamecampagne het overheidsbeleid ondermijnt om (de gevolgen) van echtscheidingen tegen te gaan, zoals in het programma Scheiden zonder Schade?
Zoals bij de beantwoording van vraag 2 t/m 6 aangegeven, is het niet aan de overheid om een oordeel te vellen over een reclamecampagne. Het Programma Scheiden zonder Schade (SzS) richt zich op het voorkomen van de schade bij kinderen als gevolg van de scheiding van hun ouders.
Hoe vullen gemeenten hun verantwoordelijkheid in het kader van de Jeugdwet in om hulp te bieden wanneer relatieproblemen een negatief effect op kinderen (dreigen te) hebben?
Gemeenten geven zelf invulling aan het hulpaanbod rondom relatieversterking en (preventie van) complexe scheidingen, onder andere in het kader van de Jeugdwet. Er worden preventieve programma’s aangeboden, maar ook laagdrempelige of meer intensieve ondersteuning. Veel gemeenten ontplooien initiatieven om adequaat om te kunnen gaan met complexe scheidingen en tijdig passende hulp te bieden. De Agenda voor actie en het programma SzS bieden gemeenten daartoe ook aanknopingspunten. Vanuit het programma SzS worden gemeenten nog verder ondersteund, onder andere door de ontwikkeling van een nieuwe scheidingsaanpak in twee regiolabs in de arrondissementen Den Haag en Oost-Brabant waarbij ook gemeenten betrokken zijn. Het programma verspreidt de resultaten en geleerde lessen onder andere gemeenten.
Heeft u zicht op de maatregelen die gemeenten treffen om relaties te versterken en echtscheidingen te voorkomen, waardoor niet alleen de problemen zelf, maar ook het stijgen van de maatschappelijke kosten worden voorkomen?
Zie antwoord vraag 9.
Huisuitzettingen tijdens de coronacrisis |
|
Michiel van Nispen , Maarten Hijink , Sandra Beckerman |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Waarom vallen kort gedingen van verhuurders en woningcorporaties om mensen uit huis te zetten onder «urgente zaken» bij de rechtbank, hoewel de rechtspraak eigenlijk gesloten is vanwege het coronavirus?1
Op rechtspraak.nl staat informatie over welke zaken wel en welke zaken op dit moment niet worden behandeld als gevolg van het coronavirus. Deze informatie wordt dagelijks geactualiseerd. Op 24 maart jl. vermeldde rechtspraak.nl: «Bij voorlopige voorzieningen/kort geding/beslagrekesten bepaalt de rechter of de zitting moet doorgaan (alleen in geval van superspoed) of dat deze wordt aangehouden (dan komt er nog geen uitspraak). «
Dit betekent dat kort gedingen van verhuurders en woningcorporaties om mensen uit huis te zetten niet worden aangemerkt als «urgente zaken». De Behandeling van dergelijke vorderingen wordt in dat geval aangehouden. Behandeling van dit type zaken is uitsluitend mogelijk als de rechter «superspoed» aanwezig acht. Van superspoed is sprake in zeer uitzonderlijke gevallen zoals in geval van crimineel handelen of bij ernstige overlast.
Dat geldt ook voor executiegeschillen over vorderingen waarin huurovereenkomsten zijn ontbonden en ontruimingen zijn gelast. Ontruimingen zullen geen doorgang vinden, tenzij er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Als een bewoner tegen een woningontruiming in kort geding wil opkomen, moet de voorzieningenrechter nagaan of er wel sprake is van «superspoed».
In zaken waarin de ontruiming door de kantonrechter al is toegestaan, maar waarin feitelijk sprake is van schuldenproblematiek, kan er ter voorkoming van woningontruiming een moratorium of voorlopige voorziening worden verzocht in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Hierdoor is het voor de verhuurder verbodenom tot ontruiming over te gaan in afwachting van behandeling van dit Wsnp-verzoek. Deze zaken zijn als urgente zaken aangemerkt en worden door de rechtbanken (schriftelijk) behandeld.
Zaken over huurachterstand en ontruiming inclusief ontruimingsvorderingen op andere gronden, worden aangehouden. Wel kan er in deze zaken met instemming van partijen schriftelijk worden geprocedeerd.
Wat gebeurt er op dit moment met het sluiten van woningen op verzoek van burgemeesters? Worden deze zaken uitgesteld? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zoals aangegeven met betrekking tot de opstelling van de rechtbanken, zal het sluiten alleen aan de orde zijn bij criminele activiteiten of extreme overlast. Ook in die gevallen is het een lokale afweging of de sluiting in deze tijd van corona aan de orde is. De burgemeester zal bij een sluiting altijd bezien of sluiting in deze omstandigheden redelijk en billijk is.
Hoe verhoudt het door laten gaan van rechtszaken over uithuiszetting van mensen zich tot het feit dat rechtszaken over bijvoorbeeld het verkrijgen van een urgentieverklaring voor een huurhuis, het krijgen van een uitkering of zaken over ontslag en loonvordering wel worden uitgesteld? Kunt u uw antwoord toelichten? Bent u bereid hierover in overleg te treden met de Raad voor de rechtspraak om te bespreken of de juiste maatregelen zijn genomen en de juiste zaken zijn uitgesteld?
Zoals hierboven uiteengezet worden rechtszaken over uithuiszetting van mensen op dit moment niet behandeld maar uitgesteld.
Vindt u het verantwoord om, tijdens de coronacrisis waarin mensen opgeroepen wordt om zoveel mogelijk thuis te blijven, mensen op straat te zetten en daardoor bloot te stellen aan extra gevaren rondom de besmetting en verspreiding van het virus? Zo nee, waarom gebeurt dit dan? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de richtlijnen van het RIVM, de Veiligheidsregio’s en de maatregelen van de overheid?
Het Kabinet acht het van groot belang te voorkomen dat mensen uit hun huis worden gezet tijdens de Corona-crisis. Er wordt op dit moment vanuit de huur- en koopsector gewerkt aan oplossingen voor mensen die in de problemen komen. Zo heeft de Minister van Milieu en Wonen met organisaties van verhuurders, leegstandbeheerders en met steun van de Woonbond en de LSVB, afgesproken dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode plaatsvinden. Overigens kunnen mensen alleen hun huis worden uitgezet door tussenkomst van een rechter. Huisuitzettingen zijn door de rechtspraak niet aangemerkt als urgente zaken en voorlopig vinden er daarom geen mondelinge behandelingen plaats, tenzij de rechter in kort geding oordeelt dat een zitting moet doorgaan.
Op welke manieren kunnen rechters de gevolgen van een eventuele ontruiming inschatten omdat niet duidelijk is hoe lang de coronacrisis zal duren, hoe ernstig uiteindelijk zal blijken en welke gevolgen en nasleep deze crisis zal hebben? Kunt uw antwoord toelichten?
De partij die in weerwil van de getroffen maatregelen zijn zaak toch behandeld wil zien, zal moeten toelichten waarom de behandeling van zijn zaak «superspoed» heeft. Als de (voorzieningen)rechter daarin mee gaat zal hij zoals gebruikelijk baseren op de informatie van beide partijen, en dus ook de gevolgen van ontruiming in ogenschouw nemen.
Deelt u de mening dat een ontruiming van een huishouden op dit moment tegen de rechten van de mens ingaat? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ontruiming van een huishouden is altijd een ingrijpende maatregel en maakt inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en het huisrecht van de bewoners. De huidige coronacrisis maakt dit nog ingrijpender.
In de huidige crisissituatie is het zeer onwenselijk dat mensen uit hun huis worden gezet omdat ze de huur niet meer kunnen betalen of omdat een tijdelijk huurcontract afloopt. Het kabinet ziet het dan ook als een verantwoordelijkheid voor alle betrokken partijen om ontruimingen zoveel mogelijk uit te stellen en alleen te initiëren als er zwaarwegende redenen voor zijn, zoals criminele activiteiten of extreme overlast. Om die reden heeft de Minister voor Wonen en Milieu afspraken gemaakt met de sector om hieraan gevolg te geven. Ook steunt het kabinet de oproep van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders om ontruimingen waar mogelijk op te schorten.
Daarnaast zal het kabinet via spoedwetgeving mogelijk maken dat tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd voor een tijdelijke periode tijdens deze crisis.
Bent u bereid om, net als in Vlaanderen, zo nodig een spoedwet te maken die alle uithuiszettingen tijdens de coronacrisis verbiedt zowel in de sociale als in de vrije huur- en de koopsector? Zo nee, waarom niet?2
Huisuitzettingen zijn door de rechtbanken niet aangemerkt als urgente zaken. In zulke zaken vinden dus voorlopig geen mondelinge behandelingen plaats. De Minister voor Milieu en Wonen heeft hierover, zoals in antwoord 6 aangegeven, afspraken gemaakt met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences, de koepels van verhuurders van woningen, over het zoveel mogelijk voorkomen van huisuitzettingen in deze tijd van de coronacrisis.
Kunt u deze vragen en de eerdere gestelde Kamervragen vóór het debat van donderdag 26 maart 2020 beantwoorden?3
Ja.
Het gehanteerde beleid met betrekking tot het testen op COVID-19 (corona) besmettingen. |
|
Thierry Baudet (FVD), Theo Hiddema (FVD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Noordelijke provincies laten landelijk beleid los en testen massaal»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u dat het hoofd van de afdeling medische microbiologie en infectiepreventie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), in tegenstelling tot het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), stelt dat ook geïnfecteerde mensen die nog geen symptomen hebben – de presymptomatische mensen – wel degelijk besmettelijk zijn? Hoe beoordeelt u de opvatting vanuit het UMCG dat de contacten van voor de eerste symptomen ook moeten worden opgespoord en getest?
In het antwoord op deze vraag is de nuance heel belangrijk. Het RIVM geeft aan dat een patiënt in ieder geval besmettelijk is tijdens de symptomatische fase. Daarna kan het virus nog langer met PCR aantoonbaar zijn in de keel/feces. Tot nu toe zijn er aanwijzingen dat voornamelijk symptomatische personen bijdragen aan de verspreiding. Het testen van contactpersonen in het kader van bron- en contactopsporing wordt niet meer gedaan. We gaan ervan uit dat deze mensen mogelijk besmet zijn en adviseren hen goed op klachten te letten en in thuisquarantaine te gaan, vanaf het moment dat zij klachten krijgen.
Klopt het dat conform het huidige beleid van het RIVM alleen ernstig zieke patiënten worden getest en mensen met mildere klachten niet in aanmerking komen? Klopt het dat het verschilt per zorginstelling of zorgmedewerkers met klachten worden getest? Wat is de ratio achter het niet testen van alle zorgverleners die klachten hebben of een hoog risico vormen vanwege contact met een besmette collega of patiënt? Kunt u duidelijkheid geven over wat het concrete beleid op deze punten is en hoe dit centraal zal worden gecoördineerd?
Het klopt dat op basis van de richtlijn, die door het RIVM in samenwerking met de beroepsgroepen is opgesteld, mensen met mildere klachten niet getest worden. Het kan per zorginstelling of zorgmedewerker verschillen of zij getest worden, op basis van deze richtlijn. Dat verschil wordt vooral bepaald door het feit of personeel al of niet wordt ingezet voor het leveren van zorg. Er is wereldwijd schaarste van materialen en grondstoffen die gebruikt worden om te testen. Door deze schaarste moeten scherpe keuzes gemaakt worden. De inzet is een test alleen in te zetten als de uitslag van deze test gevolgen heeft voor de keuzes voor de mogelijke inzet van personeel.
Hoe beoordeelt u de stelling dat de tests op corona in vrijwel ieder gewoon laboratorium zouden kunnen worden uitgevoerd, zoals het UMCG in Groningen aangeeft?
De stelling klopt, ieder gewoon laboratorium kan een test op het coronavirus uitvoeren. Het is echter wel belangrijk dat de juiste tests worden gebruikt op de juiste manier. Om hierbij ondersteuning te bieden, zijn RIVM en Erasmus MC beschikbaar voor medische laboratoria in Nederland die willen gaan testen op COVID-19.
Kunt u testinformatie openbaar (laten) maken: wat is de huidige hoeveelheid beschikbare tests in Nederland, hoeveel tests worden er op dit moment per dag in Nederland verricht, wat zijn de redenen om te testen, op welke locaties worden de tests verricht, wat zijn de resultaten en wat is de gemiddelde doorlooptijd tussen moment van testen en de uitslag?
Op dit moment worden dagelijks ongeveer 2000 COVID-2019 tests uitgevoerd in Nederland. In ieder geval kan er in 35 laboratoria in Nederland getest worden op het coronavirus, volgens gevalideerde test van het RIVM en het Erasmus MC. Er wordt getest als de uitslag van de test implicaties heeft voor de individuele zorg, de zorg binnen de instelling, de zorg die door zorgpersoneel geleverd kan worden of indien dit informatie oplevert voor de publieke gezondheid. De overige detailinformatie is op dit moment niet beschikbaar.
Hoeveel en welke laboratoria in Nederland zijn er volgens u geschikt om deze tests uit te voeren in zowel de publieke als private sector? Ben u van plan om als overheid een centraal geleide productie op gang te zetten? Zo ja, welke middelen en mogelijkheden zijn daarvoor beschikbaar en welke daarvan bent u bereid in te zetten?
In ieder geval kan er in 35 laboratoria in Nederland getest worden op het coronavirus. We kijken hoe de overheid de productie van testen kan ondersteunen. We zoeken daarvoor een speciaal gezant op het gebied van COVID-19, die als opdracht krijgt de centraal geleide productie, aankoop en distributie van testen te ondersteunen.
Kunt u gedetailleerd aangeven wat er voor nodig is qua capaciteit (manuren en materialen, overig) om het aantal tests in Nederland op zeer korte termijn op te schalen naar: Hoeveel tests verwacht u dat er nodig zijn de komende periode?
Er is wereldwijd schaarste van bepaalde materialen engrondstoffen die gebruikt worden om te testen. Door deze schaarste moeten scherpe keuzes gemaakt worden. Er is een landelijke richtlijn hoe om te gaan met deze schaarste. Daarnaast is er een taskforce ingericht welke telkens inventariseert hoeveel materiaal beschikbaar is en of deze landelijk (her)verdeeld moet worden. De speciaal gezant voor COVID-19 zal zich daarnaast bezighouden met productie in eigen land. Overigens is het niet zinvol de testcapaciteit in Italië en Duitsland te vergelijken met die in Nederland. De capaciteit is namelijk gerelateerd aan aantallen inwoners en het testbeleid van een land.
Bent u bekend met de uitlating van een viroloog bij het RIVM, die stelt dat de lysisbuffer (een stof die nodig is voor de tests) van fabrikant Roche begint op te raken? Deelt u die stelling? Indien blijkt dat de levering vanuit Roche ontoereikend is, welke mogelijkheid bestaat er dan om de informatie van het recept te achterhalen en deze stof vervolgens zelf te produceren of op andere wijze te verkrijgen?
De lysisbuffer is inderdaad een van de ingrediënten die schaars is. Technisch kunnen we dat zelf produceren maar dit is aan regels gebonden en hierover moeten afspraken over gemaakt worden met de fabrikant.
Is het waar dat meerdere (potentiële) productielocaties van laboratorium- en testmateriaal zijn stilgelegd door de huidige beleidsmaatregelen?
De huidige maatregelen hebben in Nederland in principe geen gevolgen voor productielocaties van laboratorium- en testmateriaal. Cruciale beroepen worden in Nederland ontzien op het toepassen van (een deel van) de maatregelen. Dat kan elders anders zijn. De taskforce is bijvoorbeeld bekend met een productielocatie van swabs in Italië die minder produceert, maar deze ligt niet helemaal stil.
Bent u ermee bekend dat Zuid-Korea inmiddels in een vergaand stadium zou zijn van het ontwikkelen van een coronatest, waarmee binnen tien minuten succesvol op COVID-19 kan worden getest? Bent u ermee bekend dat de productie daarvan momenteel sterk wordt opgeschaald, zodat er honderdduizenden testkits per week kunnen worden geproduceerd en geëxporteerd? Hoe beoordeelt u dit? Is er contact met Zuid-Korea hierover? Wordt er in Nederland, of in samenwerking met andere landen, aan soortgelijk testmateriaal gewerkt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is er voor nodig om resultaat te bereiken en grootschalige productie in gang te zetten?
Niet alleen in Zuid-Korea maar ook in andere landen worden sneltesten ontwikkeld.
Er worden op dit moment via verschillende kanalen ook sneltesten voor COVID-19 aangeboden. Bij sneltesten is het van groot belang dat de test betrouwbaar is en op juiste wijze wordt gebruikt. Daarom heb ik het RIVM en het Erasmus MC gevraagd om nader onderzoek naar de betrouwbaarheid (sensitiviteit en de specificiteit) van deze sneltesten te doen. Ik heb hen ook gevraagd de toegevoegde waarde van deze testen te beoordelen.
In hoeverre ziet u mogelijkheden om tests vanuit het buitenland te importeren? Indien deze mogelijkheden er zijn, op welke termijn en in welke hoeveelheid verwacht u tests te kunnen aanschaffen?
Er is wereldwijd schaarste van bepaalde materialen en grondstoffen die gebruikt worden om te testen. De markt voor testen is een internationale markt. Er is een taskforce ingericht welke telkens inventariseert hoeveel materiaal beschikbaar, ook via import, is en of deze landelijk (her)verdeeld moeten worden. Zoals in het antwoord op vraag 6 aangegeven zal een speciaal gezant de centraal geleide productie, aankoop en distributie van testen te ondersteunen.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk donderdag 26 maart om 9.00 uur beantwoorden, zodat de antwoorden kunnen bijdragen aan een goed inhoudelijk debat in de Kamer?
Ja.
De gevolgen van het coronavirus. |
|
John Kerstens (PvdA), Attje Kuiken (PvdA), Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
In hoeverre volgt Nederland het advies van de Wereld Gezondheidsorganistie (WHO) op met betrekking tot het testen van patiënten op het coronavirus? Indien Nederland het advies compleet volgt, hoe? Indien Nederland het advies niet compleet volgt, waarom niet?
De WHO heeft de lidstaten van de Europese regio opgeroepen om alles te doen wat nodig is in hun nationale context om de verspreiding van het virus tegen te gaan. De WHO adviseert een zogenaamde gemengde, alomvattende aanpak. Dat betekent dat de aanpak per land kan verschillen, maar ook dat per regio een andere aanpak nodig kan zijn. De WHO adviseert om zoveel mogelijk te testen, maar benoemt ook dat, afhankelijk van de hoeveelheid transmissie in een land, het aantal nieuwe gevallen en de laboratoriumcapaciteit alleen een selectie van de verdachte gevallen prioriteit kan krijgen om getest te worden. Ieder land moet goed naar de eigen context kijken en in overleg met experts bepalen welke maatregelen moeten worden getroffen. De Nederlandse regering doet dat met het RIVM, het door het RIVM georganiseerde Outbreak Management Team (OMT), en het Bestuurlijke Afstemmingsoverleg (BAO).
Het simpele statement «test, test, test» laat weinig ruimte voor nuance. In Nederland gaan we zuinig om met de ter beschikking staande testen. Er wordt getest als de uitslag van de test implicaties heeft voor de individuele zorg, de zorg binnen de instelling, de zorg die door zorgpersoneel geleverd kan worden of indien dit informatie oplevert over de publieke gezondheid.
Zijn er in Nederland voldoende testkits beschikbaar om conform het advies van de WHO testen uit te voeren? Zo ja, waarom wordt er op bepaalde plekken nauwelijks meer getest, zelfs het zorgpersoneel niet? Zo nee, waarom niet?
Er is wereldwijd schaarste van bepaalde materialen en grondstoffen die gebruikt worden om te testen. Door deze schaarste moeten scherpe keuzes gemaakt worden. Het is echter niet zo dat op bepaalde plekken nauwelijks meer wordt getest. Er is een landelijke richtlijn hoe om te gaan met deze schaarste. Daarnaast is er een taskforce ingericht, die inventariseert hoeveel materiaal beschikbaar is en of deze landelijk (her)verdeeld moeten worden. Kort gezegd komt deze erop neer dat patiënten in het ziekenhuis en in instellingen voor langdurige zorg worden getest als dit nodig is voor individuele zorg of cohortverpleging. Zorgpersoneel wordt, als zij klachten hebben die kunnen duiden op COVID-19 en als het heel belangrijk is dat ze blijven werken, getest.
Is er voldoende mankracht om te testen, zoals de WHO adviseert?
Er is voldoende mankracht om te testen. Op dit moment worden dagelijks ongeveer 2000 COVID-19 tests uitgevoerd in Nederland. In ieder geval kan er in 35 laboratoria in Nederland getest worden op het coronavirus, volgens de gevalideerde test van het RIVM en het Erasmus MC.
Is er voldoende laboratoriumcapaciteit om het aantal testen (conform het advies van de WHO) te analyseren? Zo nee, kan deze capaciteit opgevoerd worden? Bestaan hier reeds plannen voor en wanneer worden die uitgevoerd?
Er is voldoende laboratoriumcapaciteit om te testen als u daarmee bedoelt het aantal laboratoria. Het probleem zit hem in de grondstoffen en materialen voor de testen zelf.
Heeft u kennisgenomen van het feit dat in de noordelijke provincies uitgebreider getest wordt op het coronavirus? Waarom wordt in de andere provincies dit testbeleid niet gehanteerd?
Ik heb kennisgenomen van de uitingen in de pers over het testbeleid in de noordelijke provincies. Het gaat in het artikel om een persoonlijke opvatting van de betreffende hoogleraar. Daardoor ontstaat het beeld van een enorme afwijking van het landelijk beleid c.q. de landelijke richtlijn. Het UMCG heeft kort daarop een persbericht uitgestuurd waarin een veel genuanceerder beeld wordt gegeven. Ook het UMCG is selectief in wie zij wel en niet screenen. Uiteraard testen zij patiënten, zoals ook in andere ziekenhuizen gebeurt en daarnaast personeel dat essentieel is voor het leveren van zorg. Ook dat wordt in andere ziekenhuizen gedaan. De verschillen zitten hem dus hooguit in de bandbreedte bij welke klachten getest wordt en welke groepen zorgmedewerkers als essentieel voor het leveren van zorg worden gezien.
Beschikken wijkverpleegkundigen en huisartsen op dit moment over voldoende beschermingsmiddelen? Zo ja, wat valt er onder de definitie van voldoende beschermingsmiddelen? Zo nee, wat is de stand van zaken omtrent de eigen productie van beschermingsmiddelen?
Er is wereldwijde schaarste aan beschermingsmiddelen, daarom is er door het RIVM een richtlijn opgesteld, in samenwerking met de betrokken beroepsgroepen, voor wijkverpleegkundigen en huisartsen, voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Er is een structuur ingericht met landelijke, centrale, inkoop van middelen en regionale, fijnmazige distributie om te zorgen dat de beschikbare middelen goed verdeeld worden.
Heeft u een scenario voorbereid indien er onverhoopt meer dan 3.000 intensive care (IC)bedden nodig zijn? Zo ja, wat houdt dit scenario in? Zo nee, bent u bereid dit scenario alsnog te schetsen? Hoe snel kan worden opgeschaald naar 2.000, 2.500 of 3.000 IC-bedden?
Niet elke patiënt die besmet is met COVID-19 hoeft te worden opgenomen in het ziekenhuis of op de intensive care. Op basis van medisch inhoudelijk criteria wordt door zorgverleners besloten welke zorg nodig is voor de patiënt. Veel patiënten kunnen in thuisisolatie verblijven. In de Kamerbrief van gisteravond geef ik inzicht in de acties die het kabinet treft ten behoeve van de capaciteitsuitbreiding.
Deelt u de mening dat duidelijke en accurate berichtgeving omtrent het coronavirus van groot belang is? Zo ja, gaat u zorgen dat de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) duidelijk en bijgewerkt is, zodat de gehele samenleving makkelijke toegang heeft tot de laatste adviezen?
Ja. Ik ben van mening dat de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) duidelijk en bijgewerkt is. De informatie wordt ook steeds uitgebreid met andere informatie.
Worden bedrijven op dit moment geholpen bij het toepassen van de regel om anderhalve meter afstand te houden binnen hun bedrijf? Zo nee, bent u bereid de meest werkzame methodes met deze ondernemingen te delen, zodat de uitvoering van de gedragsregels hen makkelijker af gaat?
De situatie in bedrijven kan sterk uiteenlopen. De anderhalve meter afstand is gebaseerd op twee armlengtes en dus goed vast te stellen en in te passen in de bedrijven.
Bent u bereid een duidelijke handleiding, gebaseerd op heldere, eenduidige scenario’s te schrijven waarmee mensen een duidelijk antwoord kunnen krijgen op de vraag of zij wel of niet naar buiten mogen, om grote samenkomsten van mensen te voorkomen en om te verzekeren dat de overheid geen tegenstrijdige gedragsinstructies geeft, en het publiek daarover via campagnes en andere middelen te informeren?
Wij doen ons best om de instructies en adviezen zo helder en eenduidig mogelijk weer te geven. We hebben het publiek daarover via een campagne en via een pushbericht geïnformeerd.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden, in ieder geval voor het debat van donderdag 26 maart 2020?
Ja.
De aardbevingen van 22 en 23 maart ten tijde van Corona. |
|
Sandra Beckerman |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van de aardbevingen op 22 en 23 maart 2020 en de aardbevingen van de afgelopen week? Wat is daarop uw reactie?1
Ja. Wij zijn op de hoogte van de aardbevingen die plaatsvonden bij Krewerd en Thesinge op 22 en 23 maart jl. Wij kunnen ons goed voorstellen dat de bewoners hier opnieuw van zijn geschrokken en dat deze hun gevoel van veiligheid negatief hebben beïnvloed. Dit onderstreept het belang van zowel versnelling van de versterkingsoperatie, zoals omschreven in de op 23 januari jl. aan uw Kamer gestuurde brief (Kamerstuk 33 529, nr. 718), een voortvarende schadeafhandeling en het zo snel als mogelijk beëindigen van de gaswinning uit het Groningenveld.
Wat is uw reactie op het feit dat juist op de dag dat de overheid een noodbericht (NL-alert) verstuurt met de oproep veilig thuis te blijven het opnieuw door drie aardbevingen pijnlijk duidelijk wordt dat veel Groningers niet veilig thuis zijn? Maakt dit het «overheidsfalen van on-Nederlandse proporties», zoals u het noemde nog pijnlijker duidelijk?
Wij realiseren ons dat als gevolg van de maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus het belang en de betekenis van het hebben van een goede en veilige woning nog eens extra wordt benadrukt. Dit is ook de strekking van het door u aangehaalde interview met mevrouw Leilani Farha, speciaal VN-rapporteur voor huisvesting. Daarbij merken wij wel op dat haar uitlatingen betrekking hebben op de situatie van dak- en thuislozen overal ter wereld en van bewoners van overbevolkte sloppenwijken in ontwikkelingslanden.
Ben u ervan op de hoogte dat de Verenigde Naties (VN) vorige week uitspraken dat «huisvesting de frontlinie tegen corona is»? Betekent dit voor u dat zorgen voor een veilig thuis voor iedereen nu topprioriteit heeft? Welke maatregelen gaat u nu nemen voor Groningers in een onveilig huis?2
Zie antwoord vraag 2.
Zijn door de aardbevingen op 22 en 23 maart grenswaarden van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) overschreden? Zo ja, welke vormen van ingrijpen horen bij daarbij?3
In de Mijnbouwregeling heb ik vastgelegd op welke wijze NAM de ontwikkelingen in seismiciteit moet monitoren en analyseren. Daarvoor heb ik monitoringsparameters vastgelegd met bijbehorende grenswaarden. Niet alleen bij een zwaardere beving kan een grenswaarde worden overschreden, maar ook door een reeks kleine bevingen («trend»). Als dat gebeurt moet NAM een analyse maken. Die analyse wordt beoordeeld door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), waarbij SodM mij adviseert over eventuele maatregelen. Ik heb de bevoegdheid om te allen tijde in de winning in te grijpen als de veiligheidssituatie daar aanleiding toe geeft.
Door de aardbevingen op 22 en 23 maart jl. zijn geen grenswaarden overschreden. Het aantal aardbevingen met magnitude 1,5 of hoger in de eerste drie maanden van 2020 is niet groter dan in dezelfde periode in de afgelopen jaren.
Waar kunnen de mensen terecht die bang zijn omdat ze naar buiten moeten kunnen vluchten bij een zwaardere beving, maar vanwege corona binnen dienen te blijven? Waar kunnen zij naar toe bellen?
De kans op een zware aardbeving wordt vanwege de daling van de gaswinning steeds kleiner. Zo blijkt uit een korte review van SodM van de jaarlijkse risicoanalyse, die ik recent naar uw Kamer heb gestuurd (Kamerstuk 33 529, nr. 740).
In verband met de uitbraak van het coronavirus wordt iedereen geacht zoveel mogelijk thuis te blijven. Wanneer het, in het geval van een aardbeving, noodzakelijk is voor de veiligheid dat mensen hun huis verlaten, kan dit vanzelfsprekend. De veiligheidsregio Groningen staat dag en nacht klaar in geval van calamiteiten.
Bent u ervan op de hoogte dat terwijl de drie aardbevingen ‘s avonds en ‘s nachts plaatsvonden, de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) niet meer ‘s avonds bereikbaar was vanwege corona? Kunt u zorgen dat zij zo spedig mogelijk wel weer ‘s avonds bereikbaar zijn? Zo nee, waarom niet en voor welk alternatief gaat u zorgen?4
De TCMG heeft als gevolg van de coronacrisis uit voorzorg alle tussen 16 maart en 7 april 2020 geplande schade-opnames geannuleerd (Kamerstuk 33 529, nr. 737). Dit is gedaan om de veiligheid van de schademelders en TCMG-medewerkers/deskundigen te waarborgen. De TCMG sluit daarbij aan bij de adviezen van het kabinet en deskundigen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Doordat er op dit moment geen schade-opnames uitgevoerd of ingepland kunnen worden, is er veel minder telefonisch contact met schademelders. De TCMG heeft de openingstijden van het Serviceloket hierop aangepast. Het loket is van maandag tot en met zaterdag telefonisch bereikbaar van 08.00 tot 17.30 uur. Met deze aanpassing is het loket ’s avonds niet meer telefonisch bereikbaar. De TCMG zet zich op dit moment in om de schadeafhandeling van de reeds lopende dossiers zoveel mogelijk doorgang te laten vinden. Ook medewerkers van het Serviceloket worden hiervoor ingezet. Daarnaast blijft de TCMG voor vragen bereikbaar via de gebruikelijke kanalen, zoals e-mail, sociale media, en waar mogelijk via de zaakbegeleider.
In de afgelopen periode heeft de TCMG onderzocht welke mogelijkheden er zijn om op een verantwoorde wijze een vorm van schade-opname te hervatten. De TCMG heeft op 1 april jl. aangegeven te zijn gestart met een kleinschalige proef met schade-opnames op afstand via smartphone of tablet bij woningen. Een onafhankelijke deskundige en een zaakbegeleider kijken dan live via de camera met een bewoner mee. Daarnaast stuurt de TCMG weer deskundigen op pad voor schade-opnames in grote, nu leegstaande panden, zoals horeca, grote winkelpanden, kerken- en schoolgebouwen.
De TCMG is doordrongen van de hogere mate van urgentie bij een mogelijk acuut onveilige situatie (AOS). Het team AOS is erop ingericht om ook tijdens de coronacrisis adequaat op te treden. De TCMG gaat daarom wel door met het uitvoeren van inspecties ten behoeve van AOS-meldingen. Een AOS kan zowel telefonisch als digitaal worden gemeld bij de TCMG. Op de site van de TCMG staat aangegeven welke stappen er volgen na een dergelijke melding.5
Zoals hiervoor omgeschreven heeft de TCMG als gevolg van de coronacrisis maatregelen genomen. De TCMG heeft mij laten weten dat bij calamiteit er snel opgeschakeld kan worden.
Kunnen bewoners sneller naar een van de vele leegstaande wisselwoningen wanneer zij daar behoefte aan hebben? Kunt u uw antwoord toelichten?
Voor zover er sprake is van leegstand van wisselwoningen, is deze inmiddels volledig toegewezen aan de projecten waarbij binnen enkele maanden wordt gestart met de werkzaamheden aan de woningen. Wanneer bewoners bij deze projecten behoefte hebben om de wisselwoning eerder te betrekken, wordt gekeken naar mogelijkheden om daarmee het uitvoeringsproces te versnellen. Daarnaast heeft Nationaal Coördinator Groningen (NCG) de mogelijkheid om op basis van medische noodzaak of sociaal maatschappelijke redenen bewoners eerder over te plaatsen naar een wisselwoning of toegang te bieden tot een rustwoning.
Op welke wijze gaat u ingrijpen in het versterkingsproces, nu nogmaals blijkt dat de aardbevingen doorgaan ondanks het winnen van minder gas uit het Groningenveld?
Voor een uitgebreide toelichting op versnelling van de versterking verwijzen wij u naar onze brief van 23 januari jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 718). De noodzaak tot versterking van woningen wordt bepaald door de kans op een zware aardbeving, zwaarder dan tot nu toe in Groningen heeft plaatsgevonden. Die kans neemt af als gevolg van de snel dalende gaswinning. Dit volgt uit de jaarlijkse risicoanalyse van SodM ten aanzien van de gaswinning in Groningen. Daaruit blijk dat de kans op een beving met een magnitude van 3,6 of hoger in 2020 afneemt van 12,5% naar 5%. Dit neemt niet weg dat ook na volledige beëindiging van de winning lichtere aardbevingen kunnen optreden. Het spreekt voor zich dat alle schade die dit aan gebouwen veroorzaakt wordt vergoed of hersteld.
Deelt u de mening dat iedere crisis een stevige aanpak van de overheid vraagt om gedupeerden te helpen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wij delen deze mening. Juist om die reden is besloten om zowel de schadeafhandeling als de versterking van woningen volledig in publieke handen uit te voeren, zonder bemoeienis van NAM.
Bent u bereid het bedrijf dat zo graag de toekomst van Groningen bepaalt, namelijk Shell, om extra geld te vragen om ervoor te zorgen dat mensen versneld geholpen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Alle kosten van de versterking die nodig zijn voor de veiligheid, inclusief uitvoeringskosten en versnellingsmaatregelen die allemaal in gang zijn gezet, komen voor rekening van NAM en uiteindelijk ook haar aandeelhouders.