De situatie van Nederlanders in Rusland en het reisadvies van de Rijksoverheid voor Rusland. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u het ermee eens dat de dreiging van Russische militaire agressie tegen Oekraïne ook risico’s voor Nederlanders in Rusland met zich meebrengt? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft zeer grote zorgen over de effecten van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne. Uw Kamer heeft op 26 februari jl. een Kamerbrief ontvangen over de huidige situatie en de Nederlandse inzet.
Als gevolg van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne ontraadt het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het reisadvies voor Rusland alle reizen naar de aan Oekraïne grenzende oblasten (provincies) Branskaya, Kurskaya, Belgorodkaya, Voronezhkaya en Rostovskaya. Het reisadvies voor heel Rusland, naast de rode gebieden, is oranje met het advies alleen noodzakelijke reizen te maken. Ook wordt er een dringende oproep gedaan aan Nederlanders in Rusland om te overwegen of hun verblijf echt noodzakelijk is. Er wordt daarnaast melding gemaakt van onzekerheden over internationaal vliegverkeer en betalingsverkeer. Zo is er een waarschuwing opgenomen dat het niet langer mogelijk is om met alle buitenlandse bankpassen en creditcards te pinnen en geld op te nemen.
De ontwikkelingen met betrekking tot de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne volgen elkaar in hoog tempo op. Hoewel het kabinet hecht aan zowel zorgvuldige als actuele informatievoorziening aan de Kamer kunnen nieuwe aanpassingen in het reisadvies na verzending van deze antwoorden niet worden uitgesloten.
Er zijn bij het kabinet geen signalen bekend van een potentiele dreiging gericht tegen Nederlandse burgers die in Rusland verblijven. Uiteraard blijft het kabinet de situatie nauwgezet volgen, waarbij ook nauw contact wordt gehouden met internationale partners.
Hoe groot acht u de kans dat Rusland, in het geval van militair conflict met Oekraïne, besluit tot vergeldingsmaatregelen tegen in Rusland verblijvende Westerse staatsburgers in het algemeen en Nederlandse staatsburgers in het bijzonder?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe groot acht u de kans, in het geval van militair conflict tussen Rusland en Oekraïne, dat het vliegverkeer tussen grote Russische steden en Europa stil komt te liggen?
Het antwoord op deze vraag zal worden meegenomen in de beantwoording door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van de vragen van de leden Boucke en Sjoerdsma (beiden D66) over het bericht «Groot-Brittannië doet Aeroflot in de ban als gevolg van Russische agressie»
(https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2022Z03845&did=2022D07902).
Bent u bekend met het Amerikaanse reisadvies voor Rusland (level 4 op een schaal van 1–4) en het feit dat de Verenigde Staten haar burgers afraadt om naar Rusland te reizen in verband met het Russische conflict met Oekraïne, de mogelijkheid van intimidatie van Amerikaanse burgers door Russische (veiligheids)diensten, de beperkte assistentiemogelijkheden in Rusland en de mogelijkheid van het arbitraire gebruik van lokale wetgeving jegens buitenlanders?1
Ja.
Hoe oordeelt u, indachtig het Amerikaanse reisadvies, over het huidige reisadvies van de rijksoverheid voor Nederlanders in Rusland of Nederlanders met de intentie om naar Rusland te reizen?
Tijdens het debat over Oekraïne deed ik de toezegging om te kijken naar de tekst van het reisadvies voor Rusland. De tekst is inmiddels aangescherpt met een dringende oproep aan Nederlanders om te overwegen of verblijf echt noodzakelijk is, waarbij specifiek benadrukt wordt dat dit zeker geldt voor mensen die tijdelijk in Rusland zijn, zoals studenten of zakenreizigers. Voor Nederlanders die permanent gehuisvest zijn in Rusland luidt het advies om na te denken over tijdig vertrek en te zorgen voor een noodpakket.
Het kabinet heeft alle beschikbare informatie over (mogelijke) risico’s voor Nederlanders in Rusland afgewogen om tot het huidige reisadvies te komen. Dat advies is in lijn met het advies van andere EU-landen. Uit het VS reisadvies blijkt dat de VS specifieke risico’s voor de eigen burgers ziet. Het kabinet schat de risico’s voor Nederlandse burgers anders in.
Uiteraard blijft het kabinet de situatie nauwgezet volgen en in nauw contact met internationale partners.
Klopt het dat de kleurcode in het reisadvies voor het overgrote deel van Rusland geel is? Zo ja, is dat niet achterhaald en zouden de risico’s, zoals ook omschreven in het Amerikaanse reisadvies, niet nadrukkelijker moeten worden benoemd?
Zoals aangegeven in het antwoord op vragen 1 en 2 zijn er meerdere wijzigingen doorgevoerd in het reisadvies voor Rusland naar aanleiding van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne. Bij het kabinet zijn geen signalen bekend van een potentiële dreiging tegen Nederlandse burgers die in Rusland verblijven. Wel worden alle Nederlanders in Rusland opgeroepen overal waakzaam te zijn. Daarnaast wordt in het reisadvies verwezen naar een crisispagina op www.nederlandwereldwijd.nl met informatie over stappen die mensen kunnen nemen bij een dreigende crisis waarbij ook wordt ingegaan op het belang van een tijdig besluit over vertrek. Ook organiseerden de Nederlandse Ambassade in Moskou en het Consulaat-Generaal in Sint-Petersburg op 1 maart jl. een online bijeenkomst voor alle Nederlanders die zich bij de BZ informatieservice hadden geregistreerd. Tijdens de bijeenkomst gaf de Nederlandse Ambassadeur een toelichting op de huidige ontwikkelingen, werd de boodschap van het reisadvies benadrukt en was er een mogelijkheid tot het stellen van vragen.
Uiteraard blijft het kabinet de situatie nauwgezet volgen en zal het reisadvies aangepast worden indien nodig. Ook blijft het Kabinet in nauw contact met internationale partners.
Zouden Nederlanders niet moeten worden gewaarschuwd en worden geadviseerd alleen bij zeer dringende redenen nog naar Rusland af te reizen zolang de mogelijkheid tot militair conflict tussen Rusland en Oekraïne zo urgent is als nu?
Zie antwoord vraag 6.
Heeft u ook in Rusland de oproep gedaan aan Nederlandse staatsburgers om zich te laten registreren, zodat u beter zicht heeft op de Nederlanders in dat land?
In het reisadvies voor Rusland worden Nederlanders in Rusland opgeroepen om zich te registreren bij de ambassade via de informatieservice van Buitenlandse Zaken.
Kunt u deze vragen gezien de urgentie van de situatie zo snel mogelijk beantwoorden?
Deze vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
De VN Intergovernmental Conference on Marine Biodiversity of areas Beyond National Jurisdiction (BBNJ) |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Tjeerd de Groot (D66) |
|
van der Ch. Wal-Zeggelink , Henk Staghouwer (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Klopt dat momenteel slechts 1,2 procent van de hoge zee, dus het gebied buiten de jurisdictie van nationale landen, beschermd gebied is, omdat er geen bestuur- of beheersystemen bestaan om dergelijke gebieden in te stellen?
Internationale samenwerking ten aanzien van het beheer van oceanen is sterk gefragmenteerd van aard: er bestaat wereldwijd een groot aantal regionale en/of sectorale organisaties, maar de taken en bevoegdheden van die verschillende organisaties sluiten niet altijd goed op elkaar aan. Er ontbreekt een mondiaal vastgestelde en integrale visie en aanpak voor het beheer van de oceanen. Er bestaat ook geen mondiaal samenwerkingskader om de cumulatieve impact van menselijke activiteiten in, op en rond de volle zee te bestuderen en aan de hand daarvan eventueel bepaalde activiteiten te reguleren. Dit maakt dat de huidige bestuurlijke structuur voor het beheer van de volle zee ontoereikend is om gezonde en productieve oceanen en zeeën voor toekomstige generaties veilig te stellen.
Mede vanwege het bovengenoemde gefragmenteerde karakter van internationale samenwerking is het moeilijk om precies aan te geven welk percentage van de volle zee precies als «beschermd gebied» is aan te merken, temeer omdat verschillende organisaties verschillende definities gebruiken van wat een beschermd gebied is. Ervan uitgaande dat het in de vraag genoemde percentage van 1,2% ziet op strikt beschermde natuurgebieden op volle zee, kan dit als een reële inschatting worden beschouwd.
Hoe duidt u de risico’s voor de biodiversiteit en het klimaat als inderdaad maar liefst 98,8 procent van de hoge zee onbeschermd is?
De gezondheid van oceanen en het klimaat zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo absorberen oceanen ongeveer 30 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. De oceanen bevatten ook een rijke, kwetsbare en complexe biodiversiteit, die ervoor zorgt dat belangrijke ecosystemen in stand blijven. Met de verwachte groei van de wereldbevolking tot tenminste 9 miljard in 2050 zal de druk op de oceanen blijven toenemen. De wereldwijde concurrentiestrijd om grondstoffen, voedsel en water zal groeien en effect hebben op de gezondheid van de oceanen. Deze wordt nu al bedreigd onder andere door illegale of ongereguleerde visserij, klimaatverandering en verontreiniging. De bescherming van bijzondere natuurgebieden op volle zee levert daarom een belangrijke bijdrage aan de oplossing voor de biodiversiteitscrisis en het klimaatprobleem. Daarom zet Nederland in op het beschermen van natuurgebieden zowel in zeegebieden binnen als buiten nationale rechtsmacht.
Bent u het ermee eens dat de biodiversiteit op zee van groot belang is en er meer zou moeten gebeuren om ook gebieden buiten de nationale jurisdictie te beschermen tegen schadelijke activiteiten?
Op dit moment wordt in de VN onderhandeld over een mondiaal verdrag ter bescherming van biodiversiteit in zeegebieden buiten de nationale rechtsmacht van kuststaten (het BBNJ-proces). Nederland is vanaf het begin actief betrokken geweest bij het BBNJ-proces en heeft al die tijd ingezet op een succesvolle uitkomst. Deze inzet komt voort uit het belang dat Nederland hecht aan de bescherming en het verantwoord gebruik van de internationale gebieden. Internationale gebieden kunnen niet worden onderworpen aan de territoriale rechtsmacht van staten en het beheer van deze gebieden is een verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap als geheel. Nederland beschouwt het als zijn verantwoordelijkheid om deel te nemen aan relevante internationale overleggen, zoals de onderhandelingen in het BBNJ-proces. Hierbij is de Nederlandse inzet in grote mate gebaseerd op de noodzaak om het mariene milieu te beschermen.
Deelname op politiek niveau is in deze fase van de onderhandelingen nog niet aan de orde. Dit is ook de inschatting van de meeste andere deelnemende landen en de EU.
Zal Nederland op de aankomende VN-conferentie over dit soort onbeschermde gebieden (de BBNJ-conferentie) aanwezig zijn, gezien het belang van de besluitvorming en Nederlands’ hoge ambities op het gebied van biodiversiteit? Zal hierbij ook een Minister worden afgevaardigd? Waarom wel of niet?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u toelichten wat de uitkomst is geweest van de besprekingen op de One Ocean Summit aangaande biodiversiteit op zee? Heeft de Nederlandse delegatie hier gepleit voor een ambitieuze agenda op de conferentie? Zo nee, waarom niet?
Tijdens de One Ocean Summit is een politieke verklaring omtrent Biodiversity Beyond National Jurisdiction aangenomen. Deze politieke verklaring had als doel om een groep koplopers (de High Ambition Coalition) politiek te verenigen richting de eindonderhandelingen van het aanstaande mondiale BBNJ-verdrag. In de verklaring wordt opgeroepen tot een ambitieuze en spoedige uitkomst van de BBNJ-onderhandelingen voor betere bescherming van de biodiversiteit in zeegebieden buiten nationale rechtsmacht. Het kabinet heeft deze politieke verklaring – middels een brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat – ondersteund, en aangegeven het belangrijk te vinden dit jaar tot een ambitieuze uitkomst te komen van de BBNJ-onderhandelingen.
Kunt u aan de hand van wat is besproken bij de One Ocean Summit uiteenzetten wat u verwacht dat de opstelling van EU-partners op de BBNJ-conferentie gaat zijn, en uw waardering van deze opstelling?
De EU en haar lidstaten treden gezamenlijk op in de BBNJ-onderhandelingen en spreken daar met één stem. De politieke verklaring omtrent Biodiversity Beyond National Jurisdiction is door de EU en alle 27 lidstaten onderschreven.
Steunt Nederland het doel van 30% beschermd gebied in oceanen ofwel Marine Protected Areas (MPAs), zoals door wetenschappers aanbevolen, en gaat Nederland dit op de conferentie uitdragen? Zo nee, waarom niet?
Nederland steunt de doelstellingen zoals ook vastgelegd in de Europese Biodiversiteitsstrategie waar onder andere is vastgelegd dat in 2030 30 procent van de zee beschermd moet zijn.
Kunt u toelichten hoe u de samenhang ziet tussen het nieuw te sluiten BBNJ-verdrag en bestaande akkoorden en overeenkomsten, zoals de UNCLOS, maar ook de visserijafspraken binnen RFMOs, vaarroutes onder de International Maritime Organization?
Het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (VN-Zeerechtverdrag), dat geldt voor het gehele Koninkrijk, geeft het alomvattend juridisch kader voor het gebruik en beheer van de oceanen. In het VN-Zeerechtverdrag zijn echter niet alle onderwerpen tot in detail uitgewerkt en het is aan staten om, waar nodig, meer concrete afspraken te maken. Het toekomstige BBNJ-verdrag is voorzien als een uitvoerende overeenkomst onder het VN-Zeerechtverdrag. Een belangrijk vraagstuk in de BBNJ-onderhandelingen betreft de rol van bestaande internationale organisaties, op regionaal of mondiaal niveau en/of sectoraal van aard met bevoegdheden om activiteiten in gebieden buiten nationale rechtsmacht te reguleren of maatregelen te treffen ter bescherming van het mariene milieu. De mariene biologische diversiteit in zeegebieden buiten nationale rechtsmacht wordt beïnvloed door de cumulatieve impact van activiteiten, zoals visserij, scheepvaart en diepzeemijnbouw. Nederland zet zich in voor een beter gestructureerde samenwerking tussen de bestaande bevoegde internationale organisaties. Hierbij dient rekening te worden gehouden met verschillen tussen mondiale of sectorale organisaties en regionale organisaties. De BBNJ-overeenkomst zal een juiste verhouding tot deze organisaties moeten vinden, hen daar waar nodig kunnen aanvullen en een mondiaal platform moeten bieden voor een meer gestructureerde raadpleging en onderlinge coördinatie. De Nederlandse inschatting is dat deze organisaties daarvoor formeel betrokken moeten worden bij de BBNJ-overeenkomst.
Gaat Nederland bij de BBNJ-conferentie ook pleiten voor een goed handhavings- en beheersysteem, zodat over activiteiten in de zee Environmental Impact Assessments (EIAs) opgesteld en beoordeeld kunnen worden? Kunt u uiteenzetten hoe u dit voor u ziet?
Het gebruik van milieueffectrapportages (MER) is één van de middelen ter beschikking van staten om te voldoen aan hun verplichting tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu, onder meer door de toepassing van het voorzorgsbeginsel. Deze verplichting is tevens erkend door het Internationaal Zeerechttribunaal. De MER heeft als doel om relevante milieu-informatie over een project in kaart te brengen om hiermee het bevoegd gezag in staat te stellen een onderbouwd besluit te nemen. Deze informatie moet wat Nederland betreft niet alleen in kaart worden gebracht voor één specifieke activiteit, maar er zou ook moeten worden gekeken naar de gevoeligheid van een gebied en het cumulatieve effect van verschillende activiteiten op het mariene milieu. Daarom zet Nederland er op in om ook het instrument van de strategische milieueffectrapportage in de BBNJ-overeenkomst op te nemen. Dit instrument kan worden ingezet om onder andere de milieueffecten van bredere beleidsvoornemens, -projecten, -plannen of -programma’s in kaart te brengen.
Op basis van de artikelen 204, 205 en 206 van het VN-Zeerechtverdrag hebben staten de verplichting om individueel of via bevoegde internationale organisaties procedures te ontwikkelen voor het uitvoeren van MERs. Op dit moment ontbreekt het echter aan een wereldwijd afgesproken procedure ter uitvoering van deze verplichting in zeegebieden buiten nationale rechtsmacht. Het is de bedoeling dat de BBNJ-overeenkomst in een dergelijke procedure zal voorzien. Activiteiten op volle zee zijn op grond van het VN-Zeerechtverdrag MER-plichtig indien zij «aanzienlijke verontreiniging van of aanmerkelijke en schadelijke veranderingen in het mariene milieu» teweeg kunnen brengen. In de BBNJ-onderhandelingen wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een lijst van objectieve criteria om te kunnen beoordelen wanneer dit het geval is. Daarnaast wordt in de onderhandelingen besproken of ook aanvullende standaarden kunnen worden gebruikt om te bepalen of activiteiten MER-plichtig zijn. De EU en haar lidstaten staan open om het gebruik van aanvullende standaarden te overwegen.
Bent u het eens met de vragenstellers dat het uitvoeren van EIAs volgens moderne standaarden zou moeten, voor alle activiteiten die een meer dan klein gevolg en grensoverschrijdend effect hebben op de biodiversiteit van het milieu op de hoge zee, ongeacht waar deze activiteiten plaatsvinden? Op welke wijze wilt u deze standaarden, de reikwijdte en toepassing van de milieueffectenrapportage vormgeven?
Zie antwoord vraag 9.
Bent u op de hoogte van de aanwezige kennis en ervaring bij de Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en de overheid op het gebied van het ordenen en beheren van complexe zeegebieden waar belangen van biodiversiteit moeten worden afgewogen met andere activiteiten? Zo ja, bent u bereid te onderzoeken hoe deze kennis en ervaring benut kan worden in de toekomstige uitwerking en toepassing van het BBNJ-akkoord?
Ja.
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk en in elk geval voor de BBNJ-conferentie te beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig als mogelijk beantwoord.
De stand van zaken rondom het Midden-Oosten Vredesproces |
|
Agnes Mulder (CDA), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Kunt u een update verschaffen over de uitgestelde verkiezingen in de Palestijnse gebieden? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de situatie in Oost-Jeruzalem?
Op 29 april 2021 werden zowel de beoogde parlements- als presidentsverkiezingen door de Palestijnse Autoriteit (PA) uitgesteld. De parlementsverkiezingen hadden op 22 mei 2021 moeten plaatsvinden, en de presidentsverkiezingen op 31 juli 2022. Volgens de PA zou Israël verkiezingen in Oost-Jeruzalem niet toestaan. Dit was voor de PA reden om de verkiezingen niet door te laten gaan. Nederland en de EU hebben indertijd Israel opgeroepen om verkiezingen ook mogelijk te maken in Oost-Jeruzalem. Israël heeft nooit publiekelijk te kennen gegeven dat het verkiezingen in Oost-Jeruzalem niet zou toestaan.
Welke belemmeringen in het verkiezingsproces vinden hierbij plaats? Wat gebeurt er om deze belemmeringen te verhelpen? Wat is de precieze rol van de Palestijnse Autoriteit in dit proces?
Het is nu eerst aan de PA om een nieuwe datum vast te stellen voor de nationale verkiezingen. Nederland blijft de PA hiertoe oproepen, zowel bilateraal als in Europees verband.
Wanneer zijn de vorig jaar uitgestelde landelijke verkiezingen gepland? Zullen Fatah en Hamas daar aan deelnemen?
Er zijn nog geen nieuwe data vastgesteld door de PA, en het is nog niet bekend welke partijen aan die verkiezingen zullen deelnemen.
Kunt u een update verschaffen over het proces rondom de eerste ronde van de lokale verkiezingen op de Westelijke Jordaanoever?1
De eerste ronde van de lokale verkiezingen op de Westelijke Jordaanoever vond plaats op 11 december 2021. De eerste ronde betrof dorpen en steden met minder dan 11.000 inwoners. In deze eerste fase van de lokale verkiezingen konden 405.687 van de 1.473.346 geregistreerde stemgerechtigden stemmen. De verkiezingen zijn rustig verlopen zonder noemenswaardige incidenten. Kandidaten op onafhankelijke kieslijsten ontvingen de meerderheid van de stemmen (ca. 70%). Op 26 maart 2022 is de tweede ronde van deze lokale verkiezingen geweest, die deze keer plaatsvonden in de 27 belangrijkste dorpen en steden op de Westoever – met een officiële opkomst van 53,3%. Ook de tweede ronde is zonder grote incidenten verlopen.
Hoe oordeelt u over de grote mate van corruptie, het gebrek aan transparantie en integriteit binnen de Palestijnse autoriteit? In hoeverre vormt dit een belemmering voor het verbeteren van diplomatieke betrekkingen?2
Het tegengaan van corruptie en bevorderen van transparantie binnen de Palestijnse Autoriteit blijven belangrijke aandachtspunten in de bilaterale samenwerking. Nederland steunt lokale organisaties om meer transparantie te bewerkstelligen en aandacht te vragen bij de Palestijnse overheid voor misstanden op dit gebied. De Nederlandse inzet op dit gebied vormt geen belemmering voor de betrekkingen met de PA. Die zijn goed.
Kunt u een update verschaffen over de positieve maatregelen en de effectieve drukmiddelen die door de regering en de Europese Unie worden ingezet om Israëli’s en Palestijnen weer aan de onderhandelingstafel te krijgen?3
Nederland en de EU blijven beide partijen oproepen om de politieke dialoog te hervatten. Het momentum hiervoor ontbreekt echter. De huidige Israëlische regering heeft verklaard niet bereid te zijn tot onderhandelingen over een vredesakkoord. Het kabinet ziet op dit moment geen concrete mogelijkheden om bilateraal of in multilateraal verband via maatregelen beide partijen weer aan de onderhandelingstafel te krijgen. Het kabinet steunt de inspanningen van de EU Speciaal Vertegenwoordiger voor het MOVP, dhr. Koopmans, om actief in kaart te brengen wat hiervoor nodig zou zijn.
Intussen vinden er wel contacten over en weer plaats tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit om samenwerking op het terrein van sociaaleconomische ontwikkeling te verbeteren. Nederland speelt hierbij een rol in het nader tot elkaar brengen van beide partijen middels de trilaterale werkgroepen op het gebied van handel, water en energie.
Hoe hoog schat u het risico in dat het conflict binnen afzienbare tijd escaleert?
De spanningen blijven hoog, waardoor een nieuwe escalatie niet kan worden uitgesloten. Dat is ook binnen afzienbare tijd reeds mogelijk, bijvoorbeeld wanneer islamitische en joodse feestdagen samenvallen zoals in april. De recente aanslagen en incidenten tonen deze gespannen situatie. De internationale inzet, inclusief die van Nederland, is er dan ook op gericht om de autoriteiten aan alle zijden te bewegen een houding aan te nemen die gericht is op de-escalatie.
Kunt u een update verschaffen over de situatie in Gaza? Wat zijn de machtsverhoudingen tussen de verschillende politieke organisaties? Wat is op dit moment de status van de Verenigde Naties in deze gebieden? Is er voldoende toegang tot schoon voedsel, water en medische zorg?
De situatie in Gaza lijkt op dit moment relatief kalm. Tegelijkertijd is de humanitaire toestand nog steeds zorgelijk. De wederopbouw van Gaza is sinds de geweldsescalatie van mei 2021 slechts moeizaam op gang gekomen. Er is een staakt-het-vuren, maar deze heeft nog geen structureel karakter. Bemiddelingen hierover, en ook tussen Hamas en Fatah, worden voortgezet, gefaciliteerd door onder andere Egypte. Toegang tot schoon water, voedsel en medische zorg is beperkt (zie ook antwoorden op vraag 9 en 10). De toegang tot Gaza voor personen en goederen wordt gecontroleerd door Israël. In Gaza zelf heeft Hamas het dagelijkse bestuur in handen. De VN heeft toegang tot Gaza en biedt via UNRWA verschillende vormen van (humanitaire) ondersteuning, op het gebied van zorg, onderwijs, sociale voorzieningen en voedselveiligheid.
Bent u bekend met het feit dat de inwoners van Gaza nauwelijks toegang hebben tot schoon drinkwater, zoals ngo’s hebben aangegeven in de 48ste sessie van de UNHRC?
Ja, dit thema krijgt consistent Nederlandse aandacht. Het grondwater in Gaza is volgens de VN voor meer dan 90% ondrinkbaar, en WHO-standaarden voor schoon drinkwater worden niet gehaald. De drinkwatervoorziening is na de geweldsescalatie van mei 2021 verder onder druk komen te staan. Nederland en de EU dragen bij aan het Wereld Bank Trust Fund, dat o.a. gericht is op het versterken van waterdistributienetwerken in Gaza. Nederland speelt ook een actieve rol op het gebied van water middels de trilaterale Israëlisch-Palestijns-Nederlandse water-werkgroep, waarbij recent voortgang is geboekt met het vergroten van drinkwaterimport, en toegang van materialen voor waterprojecten van Israël naar Gaza.
Hoe verhoudt dit zich tot de Nederlandse sleutelrol bij het Gaza Reconstruction Mechanism (GRM) en de Nederlandse inzet voor het opheffen en versoepelen van de blokkade voor het verbeteren van de leefomstandigheden in Gaza?
Het Gaza Reconstruction Mechanism (GRM) is een systeem dat toeziet op de invoer van zogenaamde dual-use materialen naar Gaza via de Kerem Shalom/Karm Abu Salem grensovergang. Via de GRM worden onder meer bouwmaterialen voor grote waterprojecten Gaza binnengebracht, maar ook talloze andere dual-use items die van belang zijn voor de bouw van de (water)infrastructuur in Gaza. Nederland zet zich samen met andere Europese partners in voor een aanpassing van de dual-use lijsten en verdere versoepelingen in Gaza ten behoeve van betere leefomstandigheden. Naast de betrokkenheid in de watersector, zet Nederland zich in het bijzonder in voor betere toegang van materialen voor de ontwikkeling van de private sector, waaronder landbouw en de creatie van werkgelegenheid. Bovendien speelt Nederland, middels de eerder genoemde trilaterale overleggen, een sleutelrol bij het upgraden van de Karm Abusalem crossing – het Gazaanse deel van de Kerem Shalom-crossing tussen Israël en Gaza – waarmee wordt beoogd om de transactiekosten te verlagen voor Gazaanse handelaren, bij het transporteren van hun goederen naar de Westoever en andere markten.
Hoe verhoudt dit zich tot het feit dat Nederland zich gecommitteerd heeft aan het verbeteren van de drinkwatervoorziening in Gaza en tot SDG 6 (duurzaam ontwikkelingsdoel 6), de toegang tot schoon drinkwater?
Zie antwoord op vraag 9 en 10.
Zijn er mogelijkheden om verbeteringen te realiseren aan de drinkwatervoorziening in Gaza en deze te presenteren op Wereldwaterdag 2022 en 2023, waarbij Nederland co-host is?
Nederland ziet daar inderdaad kansen, en onderzoekt actief de mogelijkheid om Palestijnse waterorganisaties een platform te bieden op evenementen zoals Wereldwaterdag, de VN waterconferentie in 2023 maar ook COP27 in Sharm-al-Sheikh, om de vooruitgang te tonen die met behulp van donoren is bereikt. Vooral op het gebied van drinkwater en afvalwater is er in de afgelopen jaren solide resultaat geboekt, ondanks de zeer complexe context.
Hoe oordeelt u over het feit dat Israël zes Palestijnse mensenrechtenorganisaties heeft bestempeld als terroristische organisaties, waarvan sommigen gefinancierd worden door de Europese Unie?4
Voor het kabinet blijft het uitgangspunt dat de Israëlische informatie voldoende overtuigend dient te zijn om de listings te rechtvaardigen en daar gevolgen aan te verbinden. Het kabinet heeft tot op heden geen bewijs voor de Israëlische kwalificaties van de zes ngo’s ontvangen en heeft dan ook geen reden om het beleid ten aanzien van deze ngo’s, op basis van dit Israëlische besluit, te herzien. Nederland zet zich er voor in om met andere donoren, waaronder de EU tot een gezamenlijke appreciatie te komen, zodat alle beschikbare informatie meegewogen kan worden. Het kabinet streeft ernaar om voor het zomerreces deze gezamenlijke appreciatie af te ronden en uw Kamer te informeren.
Welke feitenanalyse legt Israël volgens u ten grondslag aan de veroordelingen en wat is het kabinetstandpunt ten aanzien van deze beleidsverandering?
Zie het antwoord op vraag 13.
Hoe oordeelt u over de recente rapporten van B’Tselem, Amnesty en Human Rights Watch die Israël van apartheid beschuldigen?5 6 7 Welke acties verbindt u aan dat oordeel?
Een appreciatie van het meest recente rapport over dit onderwerp, dat van Amnesty International, komt de Kamer spoedig toe.
Welke stappen onderneemt u bilateraal, in Europees verband en internationaal tegen het groeiende aantal illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, gezien het kabinetsstandpunt dat er een stop moet komen op verdere uitbreiding van nederzettingen en er moet worden afgezien van het legaliseren vanoutposts?8
Het kabinet blijft Israël consistent aanspreken over de uitbreiding van nederzettingen, zowel bilateraal als in EU en overig gelijkgestemd internationaal verband. Nederzettingen zijn strijdig met het internationaal recht, ondermijnen de kansen op een twee-statenoplossing en doen spanningen op de grond toenemen. Nederland blijft zich uitspreken tegen illegale nederzettingen, of unilaterale acties die een duurzame oplossing verder op afstand plaatsten. De ontwikkelingen op de grond worden nauwgezet gevolgd, en het kabinet aarzelt niet om zich duidelijk daarover uit te spreken als daar aanleiding toe is. Zie ook het antwoord op vraag 6.
Hoe oordeelt u over het bericht dat Israël Palestijns belastinggeld inhoudt en als drukmiddel gebruikt, waardoor salarissen in de Palestijnse gebieden niet kunnen worden overgemaakt?9
Door het uitblijven van genoemde betalingen door Israël aan de PA wordt de al zorgwekkende financiële situatie van de PA nog nijpender. Deze inhouding van Palestijns belastinggeld door Israël – ingegeven door de uitkeringen door de PA aan voor terrorisme veroordeelde Palestijnse gevangenen – is strijdig met internationale afspraken tussen Israël en de PLO (Parijs Protocol), en past niet bij de Israëlische intentie om «de PA te versterken». Nederland is wel van mening dat de PA de systematiek van betalingen aan gevangenen moet herzien. Betalingen aan gevangenen moeten gebaseerd zijn op basis van sociale behoeften en niet op basis van de lengte van de opgelegde straf.
Wat is uw positie ten aanzien van het onderzoeken van «safe passage» tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever, zoals voorzien in de Oslo-akkoorden?
Nederland heeft de inhoud van de Oslo-akkoorden altijd ondersteund, en de afspraken die daar zijn gemaakt – inclusief de genoemde «safe passage» – verwelkomd.
Is er reeds onderzocht of delen van Area C aangemerkt kunnen worden als delen van Area B als Area A worden aangemerkt, zoals voorzien in de Oslo-akkoorden? Is er draagvlak onder de Israëlische en Palestijnse bevolking voor deze oplossing, waarbij de angst is dat het weinig perspectief biedt op het verbeteren van de leefomstandigheden?
De afspraken die zijn gemaakt in de Oslo-akkoorden zijn niet alle verwezenlijkt. Er zijn momenteel geen gesprekken gaande, of discussies over het opnieuw categoriseren van Area’s A, B of C. Het is het kabinet niet bekend of hier draagvlak voor is onder de Israëlische of Palestijnse bevolking. Er is op dit moment geen zicht op een herstart van onderhandelingen tussen Israël en de PLO, waar dergelijke «finale status» thema’s besproken zouden kunnen worden.
Wat vindt u van het goedgekeurde plan om nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever te verbinden met West-Jeruzalem?10
Het kabinet spreekt afkeuring uit over infrastructuur die Israëlische nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever zou verbinden met West-Jeruzalem. Dergelijke plannen staan op gespannen voet met de twee-statenoplossing inclusief de notie van Oost-Jeruzalem als hoofdstad van een toekomstige Palestijnse staat. Nederland blijft zich uitspreken tegen beslissingen die de kans op een twee-statenoplossing ondermijnen.
Bent u van mening dat de bouw van illegale nederzettingen de gewenste tweestatenoplossing bemoeilijkt? Zo nee, waarom niet?
Ja. Zie het antwoord op vragen 16 en 20.
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving dat Nederlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars investeren in bedrijven die opereren in illegale nederzettingen op outposts?11
Het kabinet is bekend met die berichtgeving. Ik verwijs u in dit kader tevens naar de Kamerbrief over het SER advies inzake bouwstenen IMVO-wetgeving, d.d. 1 oktober 2021 (Kamerstuk 26 485, nr. 376). Daarin wordt de kabinetsreactie gegeven op de motie Van Dijk (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2379), waarin het kabinet wordt gevraagd om in gesprek te gaan met Nederlandse pensioenfondsen die beleggen in bedrijven die op hun beurt actief zijn in bezet Palestijns gebied om erop aan te dringen deze investeringen terug te trekken.
Welke stappen zijn er ondernomen om bedrijven te ontmoedigen om activiteiten te ontplooien in illegale nederzettingen of outposts?12
Zoals uw Kamer bekend, ontmoedigt de Nederlandse overheid al jaren economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Indien Nederlandse bedrijven hier vragen over hebben en aankloppen bij de overheid, worden zij over dit beleid geïnformeerd. De Nederlandse overheid verleent geen diensten aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezet gebied. Daarnaast informeert de overheid Nederlandse bedrijven actief als zij gebruikmaken van ondersteuning van het handelsinstrumentarium van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zoals tijdens handelsmissies die (mede) georganiseerd zijn door de Nederlandse ambassade. Het ontmoedigingsbeleid is van toepassing op activiteiten van Nederlandse bedrijven, als die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen of als die de aanleg of instandhouding ervan direct faciliteren. Het gaat hierbij om activiteiten in nederzettingen, activiteiten met bedrijven gevestigd in nederzettingen en activiteiten buiten nederzettingen die ten gunste komen aan nederzettingen. In gevallen waarin op voorhand niet duidelijk is of een activiteit ten gunste komt van nederzettingen raadt het kabinet desgevraagd Nederlandse bedrijven aan het gesprek aan te gaan met het desbetreffende Israëlische bedrijf.
Bovenstaande laat onverlet dat het kabinet van Nederlandse bedrijven verwacht dat zij in het buitenland de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen naleven, waarin de verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren is opgenomen. Ook worden bedrijven die steun krijgen (in de vorm van financiering/subsidies, exportkredietverzekering of deelname aan handelsmissies) getoetst aan de hand van een set van IMVO-criteria, gebaseerd op de OESO-richtlijnen. Bedrijven bepalen zelf welke activiteiten zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken, maar in het kader van internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (iMVO) wordt van Nederlandse bedrijven verwacht dat zij op basis van deze eigen verantwoordelijkheid, met inachtneming van de OESO Richtlijnen, tot afgewogen besluiten komen waarover zij bereid zijn publiekelijk verantwoording af te leggen.
Hoe oordeelt u over de Israëlische wetgeving die uithuiszettingen mogelijk maakt?
Uithuiszettingen doen de spanningen op de grond ernstig toenemen, kunnen leiden tot verdere escalatie en ondermijnen daarmee de kansen op een twee-statenoplossing. Nederland dringt er daarom bij Israël consequent op aan om af te zien van uithuiszettingen, sloop en confiscatie van Palestijnse bezittingen, en om het internationaal recht te respecteren.
Wat is de reden dat Israël en de Palestijnse gebieden als apart agendapunt wordt besproken tijdens de mensenrechtenraad in de Verenigde Naties?
Item 7 van de Mensenrechtenraad bestaat sinds de oprichting van de raad in 2006. De voorganger van de Mensenrechtenraad, de Mensenrechtencommissie (1946–2006), bevatte al een vast agendapunt over Israël en de Palestijnse gebieden. Nederland is van mening dat item 7 bijdraagt aan de disproportionele aandacht voor Israël bij de VN, en is daarom voorstander van het geleidelijk afbouwen en uiteindelijk verdwijnen van het agenda-item 7. Er moet wel ruimte zijn voor gefundeerde kritiek op alle individuele VN-lidstaten, maar hiervoor is genoeg gelegenheid onder de andere agendapunten van de Mensenrechtenraad.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat topfuncties op het ministerie van Buitenlandse Zaken te vaak naar mannen gaan. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht in NRC «Onrust onder ambtenaren: topfuncties te vaak naar mannen»?1
Ja.
Hoe oordeelt u over het bericht?
Ik heb mij altijd ingezet voor diversiteit en zal dat ook bij Buitenlandse Zaken blijven doen. Diversiteit is overigens al jaren een van de doelstellingen van het personeelsbeleid van het Ministerie. De Bestuursraad werkt hard aan diversiteit in alle lagen van de organisatie. Naar aanleiding van de recente petitie, waarin wordt gesteld dat er onvoldoende voortgang op het terrein van diversiteit wordt bereikt, heeft de secretaris-generaal aan de medewerkers laten weten dat dit signaal door de departementsleiding goed is begrepen en de komende tijd zal worden vertaald in diverse concrete acties. Ik zal hier zelf ook een rol in vervullen. De petitie van medewerkers over diversiteit heb ik zeer verwelkomd. In een brief aan alle medewerkers heb ik aangegeven dat het diversiteitsbeleid hoog op mijn agenda staat. Die boodschap heb ik tevens afgegeven in gesprekken met vertegenwoordigers uit alle geledingen van de organisatie.
Wat was uw antwoord op de massaal ondertekende interne brief aan de top van het Ministerie van Buitenlandse Zaken? Kunt u die reactie met de Kamer delen?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat de positie van «directeur-generaal politieke zaken» zo goed als zeker naar een vrouw zou gaan maar dat de Minister op de valreep voor een man heeft gekozen?
Over de afwegingen en conclusies binnen een selectieproces ten aanzien van medewerkers doe ik vanwege het personeelsvertrouwelijke karakter geen mededelingen.
Klopt het dat de Algemene Bestuursdienst (ABD) een unanieme voordracht voor de opvolging van Van der Plas deed?
Zie antwoord vraag 4.
Waarom heeft u het advies van de ABD genegeerd en voor een man gekozen?
Zie antwoord vraag 4.
Heeft u in die afweging de vrouw-man verhouding in de top van het ministerie meegewogen?
De secretaris-generaal (SG), de plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG) en de vier directeuren-generaal (DG’s) vormen samen de Bestuursraad van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, bestaande uit 2 mannen en 4 vrouwen. Ook na de benoeming van de nieuwe directeur-generaal Politieke Zaken (DGPZ) blijft de verhouding m/v in de Bestuursraad ongewijzigd.
Het Ministerie streeft naar een gender balans binnen alle geledingen en op alle niveaus in de organisatie, alsmede naar het percentage van 50% vrouwen in leidinggevende functies per 2025. Die inzet onderschrijf ik. Daarmee sluit ik ook aan bij de afspraak die het Kabinet op 25 februari 2022 heeft gemaakt, dat ministeries en hun uitvoeringsorganisaties ernaar gaan streven om binnen vijf jaar te komen tot genderpariteit in de (sub)top (man-vrouw verdeling tussen 45% en 55%).
Heeft u meer adviezen van het ABD genegeerd?
Sinds ik op Buitenlandse Zaken ben aangetreden, is op het Ministerie slechts één ABD-functie vervuld. Zie ook bovenstaand.
Heeft u sinds uw aantreden als Minister van Buitenlandse Zaken andere benoemingen gedaan in de top van uw ministerie? Zo ja, wat was daarbij de vrouw-man ratio?
Ja. Dat betreft de functie ambassadeur in Washington per 2023 (vrouw).
Bent u van mening dat de huidige selectieprocedures voldoende garantie bieden voor een eerlijke selectie van vrouwen en mannen? Zo ja, waarom?
De procedures bij overplaatsing zijn vastgelegd in het Personeelsreglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het «personeelsreglement BZ» is door de secretaris-generaal afgestemd met de vakbonden bij het ministerie en ook met de Ondernemingsraad van BZ.
De interne brochure «Het overplaatsingsproces in 10 stappen» bevat een uitwerking van het personeelsreglement BZ met betrekking tot onder meer de beleidskaders, procedures, rollen en verantwoordelijkheden bij overplaatsing (inclusief de rol van vertrouwenspersonen). De hogergenoemde organisatiedoelstelling op het vlak van gender balans staat nadrukkelijk in de brochure gekwantificeerd.
Dit jaar zal het Ministerie bovendien onderzoek (laten) doen naar de doorgroei van vrouwen binnen de organisatie in het algemeen en naar managementfuncties in het bijzonder, alsmede eventuele belemmeringen die daarin kunnen optreden. Met betrekking tot het benoemingenbeleid bij het Ministerie wijs ik u tevens op mijn brief aan uw Kamer van 25 maart 2022 met referentie BZDOC-1975334804-20.
Klopt het dat de invulling van bepaalde functies niet altijd volgens de formele wervingsprocedures gaat maar dat er een «informeel circuit met informele afwegingen» bestaat? Zo ja, hoe oordeelt u hierover?
Zie het antwoord op vraag 10.
Het bericht dat Rusland BUK-luchtafweersystemen bij de grens met Oekraïne plaatst. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Raoul Boucke (D66) |
|
Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht op Defence-blog dat Rusland Buk-luchtafweersystemen plaatst bij de Oekraïense grens?1
Ja.
Bent u bekend met het surface-to-air materieel, zoals S-300 en S-400 systemen, dat Rusland op de Oekraïense grens en in Belarus heeft geplaatst?2 3
Ja.
Hoe oordeelt u over deze feiten en de dreiging die daaruit voortvloeit voor de burgerluchtvaart?
Vanwege de destijds aanhoudende gespannen situatie werden de ontwikkelingen ten aanzien van de dreiging voor de burgerluchtvaart rondom Oekraïne nauwlettend in de gaten gehouden door de Nederlandse, Europese en overige buitenlandse overheidsinstanties, die elkaar op de hoogte houden. In de huidige situatie wordt deze monitoring nauwlettend voortgezet.
Zoals gemeld in de brief aan uw Kamer d.d. 16 februari 2022 met betrekking tot de ontwikkelingen Oekraïne, heeft KLM op zaterdag 12 februari besloten voorlopig niet meer op Oekraïne (Kiev) te vliegen. Hiermee was KLM de eerste grote Europese luchtvaartmaatschappij die deze beslissing nam. Later besloten meerdere Europese luchtvaartmaatschappijen niet langer op Oekraïne te vliegen, dan wel hun vluchtschema’s te beperken.
Sinds 24 februari jl. heeft Oekraïne zijn luchtruim gesloten voor de burgerluchtvaart en heeft Rusland dat ook gedaan voor aangrenzend Russisch luchtruim. Ook is een EASA Conflict Zone Information Bulletin (CZIB) van kracht waarin luchtvaartmaatschappijen wordt opgeroepen het luchtruim van Oekraïne, inmiddels inclusief een bufferzone van circa 370 kilometer (200 zeemijlen) omvattende het luchtruim van Belarus, Moldavië en grote delen van het aangrenzende Russisch luchtruim, te mijden.
Door de thans geldende sluiting van het Europese luchtruim voor Russische luchtvaartmaatschappijen en de tegenreactie van Rusland het luchtruim voor alle EU-luchtvaartmaatschappijen te sluiten, is er behoudens mogelijke noodvluchten of vluchten voor humanitaire doeleinden en uitgaande repatriëringsvluchten geen direct vliegverkeer tussen Europa en Russische steden.
Klopt het dat burgerluchtvaart nog steeds vliegt aan Russische zijde van de grens bij Oekraïne, ook boven gebieden waar Russische troepen en wapentuig samengebald is? Zo ja, is dat veilig in uw oordeel?
Tot en met 23 februari jl. golden in delen van het Russische luchtruim ten oosten van de Oekraïense-Russische grens enkele door Rusland ingestelde restricties. In dat luchtruim werd op kruishoogte voornamelijk gevlogen door Russisch (gelieerde) luchtvaartmaatschappijen en diverse luchtvaartmaatschappijen uit het Midden-Oosten. Nederlandse luchtvaartmaatschappijen vlogen daar niet.
Zie verder het antwoord op vraag 3.
Bent u bekend met het feit dat de «Internationale Organisatie van Piloten (de International Federation of Air Line Pilots» Associations, IFALPA) en de Europese Cockpit Associatie (ECA) zeer bezorgd zijn over de verhoogde spanningen in de hele regio Oost-Europa?4
Ja.
Wat vindt u van de oproep en waarschuwing van IFALPA en ECA aan staten en luchtvaartmaatschappijen om de lessen van de MH17 ter harte te nemen en de veiligheid van passagiers te allen tijde de prioriteit te geven, en daarom bij twijfel over veiligheid de benodigde maatregelen te nemen? Gebeurt dat in de huidige situatie voldoende?
Sinds het neerhalen van vlucht MH17 in 2014 delen nationale en internationale overheden sneller en beter informatie met elkaar ten aanzien van risicobeheersing met betrekking tot vliegen over en nabij conflictgebieden. Op nationaal niveau is hiertoe het convenant deling dreigingsinformatie burgerluchtvaart afgesloten.
Op Europees niveau heeft de Europese Unie het Integrated Risk Assessment systeem ingesteld. Daarnaast zijn diverse internationale expertgroepen inzake risicobeheersing met betrekking tot vliegen over en nabij conflictgebieden opgericht. De maatregelen die zijn genomen voor de luchtruimen boven Oost- en Zuid-Oekraïne zijn op basis van deze informatie-uitwisseling tot stand gekomen.
Thans is het Europese luchtruim gesloten voor Russische luchtvaartmaatschappijen en het Russische luchtruim gesloten voor alle EU-luchtvaartmaatschappijen.
Heeft het kabinet conform de uit het OVV-rapport «Veilige Vliegroutes» overgenomen aanbeveling 2 «Internationaal: vernieuwing van de risicobeoordelingsmethoden» initiatief genomen om risicobeoordelingsmethoden verder te ontwikkelen? Zo ja, zijn de risicobeoordelingsmethoden reeds verbeterd? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?5
In internationaal verband zet Nederland zich intensief in en heeft het ontwikkelen van criteria voor toepassing van voorzorgsbeginselen bij onzekerheid van snel escalerende conflicten met mogelijk catastrofale gevolgen op de agenda gezet.
Nationaal wordt in de expertgroep van het convenant deling dreigingsinformatie burgerluchtvaart samen met de luchtvaartmaatschappijen gewerkt aan het uitwerken en toepassen van het voorzorgsbeginsel in de besluitvorming om wel of niet over een bepaald gebied te vliegen.
Uw Kamer is op 26 november 2021 geïnformeerd over bovenstaande acties in de uitgebreide Kabinetsreactie op het OVV-rapport «Veilige vliegroutes» (Kst 24 804, nr. 186).
Is het, conform de overgenomen aanbeveling 3 «Internationaal: criteria voor het sluiten van het luchtruim», van het OVV-rapport «Veilige Vliegroutes: reageren op escalerende conflicten» inmiddels mogelijk voor het Nederlandse kabinet om het luchtruim voor burgerluchtvaart te sluiten? Zo nee, waarom niet?6
In de Kabinetsreactie van 26 november 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het Kabinet na zorgvuldige afweging heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat ons nationale systeem verder zal verbeteren als de overheid de mogelijkheid heeft tot het geven van een advies of het opleggen van een verbod aan Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.
Het creëren van de mogelijkheid om op nationaal niveau een advies of verbod af te geven aan de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen stuit bovendien op zowel juridische, als praktische bezwaren.
In internationaal verband zet Nederland zich intensief in bij het ontwikkelen van criteria voor het sluiten van het luchtruim bij gevaar voor de burgerluchtvaart. Dit staat los van ons nationaal systeem.
Bent u het ermee eens dat het kabinet alles op alles moet zetten om een vliegramp als met de MH17 te voorkomen?
Het Kabinet voelt een grote verantwoordelijkheid hiervoor. Uw Kamer heeft op 26 november 2021 een uitgebreide reactie gekregen op het OVV-rapport «Veilige vliegroutes» (Kamerstuk 24 804, nr. 186). Het Kabinet is daarbij geen bevoegdheden uit de weg gegaan als die zouden kunnen bijdragen aan de verdere vermindering van de veiligheidsrisico’s.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en met spoed beantwoorden?
De vragen zijn afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoord.
De acties van China tegen Litouwen naar aanleiding van het openen van een Vertegenwoordiging van Taiwan in Vilnius |
|
Tom van der Lee (GL), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Welke stappen heeft de regering ondernomen om Litouwen te ondersteunen gezien de economische sancties die China heeft ingesteld tegen Litouwen?
Nederland is solidair met Litouwen en spreekt zich uit tegen de Chinese maatregelen. Zo heeft de Minister-President op 26 januari jl. in gesprek met de Chinese premier Li Keqiang de Nederlandse zorgen uitgesproken over de economische druk op Litouwen en daarbij aangegeven dat de ontstane situatie tussen China en Litouwen ook aan de betrekkingen tussen de EU en China raakt. Het kabinet benadrukt zowel bilateraal als in EU-verband de noodzaak van EU-eenheid en solidariteit wanneer individuele lidstaten geconfronteerd worden met economische en/of diplomatieke dwangmaatregelen van derde landen. De situatie rond Litouwen is ook aan de orde geweest tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op 13 en 14 januari en de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel op 14 februari. Het kabinet verwelkomde eerder al de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger Borrell en Commissaris Dombrovskis waarin zij zich uitspraken tegen de Chinese maatregelen. Ook in recente bilaterale hoogambtelijke consultaties met Litouwen is uitvoerig gesproken over deze kwestie en de mogelijkheden tot samenwerking met en steun aan Litouwen.
De EU heeft op 27 januari jl. consultaties met China aangevraagd binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) over de Chinese handelsbelemmeringen1. Dit is de eerste stap in een geschillenbeslechtingsprocedure bij de WTO. Het kabinet staat volledig achter deze stap van de EU.
Welke plannen heeft de regering om de handelsbetrekkingen met Litouwen te verstevigen, in het licht van de economische sancties die tegen Litouwse bedrijven zijn uitgevaardigd?
De handelsbetrekkingen tussen Nederland en Litouwen zijn goed. Nederland staat in de top vijf van belangrijkste handelspartners met Litouwen. Nederland is solidair met Litouwen en zet zich samen met de andere EU-lidstaten in om de handelsrelatie te behouden.
Op welke manier heeft u of uw voorganger zich in recente gesprekken met China uitgesproken over de bedreigingen, en sancties van China die tegen Litouwen zijn uitgevaardigd naar aanleiding van de opening van de Vertegenwoordiging van Taiwan in Litouwen?
Ik heb dit punt opgebracht in mijn gesprek met de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi op 11 februari jl. en aangegeven dat deze gevoelige situatie in dialoog tussen de EU en China moet worden opgelost. Zoals gemeld in het antwoord op vraag 1, heeft ook Minister-President Rutte op 26 januari jl. in gesprek met de Chinese premier Li Keqiang de Nederlandse zorgen overgebracht over de economische druk van China op Litouwen en daarbij benadrukt dat de ontstane situatie de EU-China betrekkingen raakt.
Bent u van mening dat de acties ondernomen door China om import van Litouwse goederen te blokkeren in strijd zijn met de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994?
Ja. De Chinese maatregelen zijn specifiek gericht tegen Litouwen en belemmeren de Litouwse handel op ongerechtvaardigde wijze. Daarbij druisen de maatregelen in tegen het non-discriminatiebeginsel van de GATT – in het bijzonder het Most-Favoured Nation-principe, dat stelt dat alle WTO-leden elkaar gelijk moeten behandelen.
Ook zijn de maatregelen niet in lijn met verschillende andere WTO-akkoorden, zoals de General Agreement on Trade in Services (GATS), de Agreement on the Application of Sanitary and Phytosanitary Measures (SPS Agreement), de Trade Facilitation Agreement (TFA) en het toetredingsprotocol van China.
De EU heeft daarom, zoals hierboven gesteld, in de WTO consultaties met China aangevraagd over de Chinese maatregelen. Het kabinet steunt deze stap.
Heeft u reeds met Duitsland en Frankrijk gesproken over de druk die China op Duitse bedrijven uitoefent om uit Litouwen te vertrekken? Wat doet de EU tegen deze druk?
Mijn Franse en Duitse collega’s maken zich net als ik grote zorgen over de maatregelen die China treft t.a.v. de Litouwse economie. Ik heb benadrukt dat EU eenheid en solidariteit cruciaal zijn.
De EU blijft de Chinese autoriteiten oproepen de handelsmaatregelen op te heffen en het geschil op te lossen. Voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen en Handelscommissaris Dombrovskis volgen de situatie nauwlettend. Tevens heeft de EU consultaties met China aangevraagd bij de WTO, zie het antwoord op de vragen 1 en 4.
Hoewel de Chinese maatregelen vooral op Litouwen zijn gericht, vormen deze ook een aantasting van de integriteit van de interne markt. De maatregelen raken namelijk ook intra-EU handel en waardenketens en dus ook het bedrijfsleven in andere EU-lidstaten.
Welke plannen heeft u om de risicoanalyses voor bedrijven die in China opereren te updaten naar aanleiding van de economische sancties die door China zijn opgelegd aan Litouwen? Hoe kwetsbaar zijn Nederlandse bedrijven in dit opzicht?
Het kabinet heeft tot dusver geen signalen ontvangen van het Nederlandse bedrijfsleven dat het (indirect) geraakt is door de Chinese maatregelen tegen Litouwen. Desalniettemin blijft het kabinet de situatie monitoren door middel van gesprekken met het bedrijfsleven.
Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het maken van een risicoanalyse van hun internationale handelsactiviteiten. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een aantal instrumenten ontwikkeld om het bedrijfsleven te ondersteunen bij het maken van een dergelijke risicoanalyse. Zo is er een China Business Tool ontwikkeld, waar bedrijven online gebruik van kunnen maken. Daarnaast worden bedrijven door RVO, het Postennet in China en het Ministerie van Buitenlandse Zaken regelmatig geïnformeerd over actuele ontwikkelingen en de kansen en risico’s van het zakendoen met China.
Bent u voornemens om een afspraak in te plannen met Taiwanese ambtenaren om de acties van China naar aanleiding van het openen van de Vertegenwoordiging te bespreken?
Er is regelmatig ambtelijk contact met Taiwanese vertegenwoordigers, zowel hier als in Taipei. Daar worden deze zaken ook besproken.
Welke stappen heeft u ondernomen om ondersteuning te bieden aan Taiwan naar aanleiding van de toenemende druk van China na het openen van de Vertegenwoordiging van Taiwan in Litouwen?
Taiwan is voor Nederland op economisch, cultureel en wetenschappelijk vlak een belangrijke partner. Nederland blijft zich samen met EU-partners sterk maken om de ruimte die er binnen het kader van het één-Chinabeleid is om goede relaties met Taiwan te onderhouden maximaal te benutten.
Hoe staat het met de ontwikkeling van het EU-anti dwanginstrument of andere gemeenschappelijke EU-instrumenten die landen beschermen tegen dwangmaatregelen van derde landen?
Het wetsvoorstel voor een anti-dwanginstrument wordt momenteel besproken in de Raad onder het Franse voorzitterschap. De Kamer is 4 februari jl. geïnformeerd over de kabinetspositie in de Raad middels een BNC-fiche.2
Het kabinet acht het van belang dat de EU zoveel mogelijk in gezamenlijkheid op economische dwang reageert. Het kabinet zet zich er daarom ook voor in dat lidstaten elkaar zo snel mogelijk informeren op het moment dat zij te maken krijgen met economische of diplomatieke druk uit derde landen zodat een gezamenlijk handelingsperspectief kan worden geformuleerd.
Verder zet het kabinet zich in algemene zin actief in voor het versterken van de onderlinge solidariteit binnen de EU en voor open strategische autonomie van de EU, zoals uiteengezet in het coalitieakkoord. Daarmee wordt de weerbaarheid van de EU en lidstaten vergroot, onder andere tegen (economische) druk van derde landen. Daarbij dient het gehele EU-instrumentarium in samenhang te worden bezien. Het kabinet zal de Kamer op gezette tijden informeren over de verschillende initiatieven.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'Polish coalition dynamics complicate rule-of-law talks, says EU’s justice chief' |
|
Jasper van Dijk , Tunahan Kuzu (DENK), Kati Piri (PvdA), Corinne Ellemeet (GL), Christine Teunissen (PvdD), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Laurens Dassen (Volt), Agnes Mulder (CDA), Jan de Graaf (CDA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Polish coalition dynamics complicate rule-of-law talks, says EU’s justice chief?»1
Ja.
Klopt het dat het rechtsstaatmechanisme hoogstwaarschijnlijk niet ingezet gaat worden voorafgaand aan de Hongaarse parlementsverkiezingen op 3 april 2022?
De MFK-rechtsstaatverordening is van toepassing sinds 1 januari 2021. Tijdens de Europese Raad van 10-11 december 2020 heeft de Commissie verklaard te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. Over dit arrest ontvangt uw Kamer een toelichtende brief met kabinetsappreciatie. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
De Commissie is haar onderzoekende werk evenwel gestart per 1 januari 2021. De Commissie heeft verzekerd dat alle geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat zullen worden betrokken bij de eventuele maatregelen die de Commissie, na vaststelling van de richtsnoeren en de uitspraak van het EU Hof van Justitie, zal voorstellen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening. De Commissie heeft verzekerd dat geen enkele schending van de beginselen van de rechtsstaat door de Commissie terzijde zal worden geschoven. Ook stuurde de Commissie op 18 november 2021 informatieverzoeken aan Polen en Hongarije op grond van artikel 6(4) van de MFK-rechtsstaatverordening.
Na de vaststelling van de richtsnoeren, staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Hiervoor moet de Commissie wel vaststellen gegronde redenen te hebben om te oordelen dat aan de voorwaarden van artikel 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan, dat wil zeggen dat sprake moet zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Er is geen indicatie dat de Commissie hiermee zal wachten tot na de Hongaarse parlementsverkiezingen op 3 april 2022.
De procedure om tot maatregelen te komen is, zoals Eurocommissaris Reynders in zijn interview in Politico aangeeft, met diverse waarborgen omkleed. De procedure zal naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden duren, en in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden in beslag kunnen nemen. Ook wanneer de Commissie daags na de uitspraak van het EU Hof van Justitie de eerste stap in deze procedure zet, en de betrokken lidstaat op grond van artikel 6(1) van de MFK-rechtsstaatverordening een schriftelijke kennisgeving toestuurt met de redenen waarop zij haar vaststelling baseert, is het daarom niet mogelijk om de procedure af te ronden en eventuele maatregelen vast te stellen voorafgaand aan de Hongaarse parlementsverkiezingen van 3 april 2022.
Deelt u de zorg dat dit betekent dat de Hongaarse premier Viktor Orban met Europees cohesiegeld allerlei verkiezingsbeloftes kan gaan doen?
De projecten die in Hongarije met EU-cohesiemiddelen worden gefinancierd, worden geselecteerd aan de hand van vooraf vastgestelde programma’s met investeringsprioriteiten. Deze programma’s worden goed- of afgekeurd door de Commissie en dienen te voldoen aan de vereisten uit de fondsspecifieke verordeningen en aan de vereisten uit de «Algemene Bepalingen Verordening» (Common Provision Regulation (CPR)). Het is daarnaast aan de Commissie om de implementatie van het Cohesiebeleid te monitoren en controleren op rechtmatige en doelmatige besteding, in samenwerking met de Europese Rekenkamer en, in het geval van fraude, het Europees bureau voor fraudebestrijding OLAF.
Deelt u de mening dat de Europese Raad deze onwenselijke vertraging had kunnen voorkomen, door het rechtsstaatmechanisme niet voor het in gebruik te nemen door het Europese Hof te laten toetsen?
Polen en Hongarije hebben op grond van artikel 263 VWEU bij het EU Hof van Justitie een beroep tot nietigverklaring ingediend tegen de MFK-rechtsstaatverordening.
Tijdens de Europese Raad d.d. 10-11 december 2020 nam de Europese Raad onder meer conclusies aan over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 en het Herstelinstrument (Next Generation EU). De Commissie heeft tijdens deze Europese Raad aangegeven te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
Deze ER-conclusies waren nodig voor Hongarije en Polen om te kunnen instemmen met het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Zie hiervoor ook de toelichtende brief over deze ER-conclusies.2
Wat betekent dit voor de Poolse verkiezingen die in 2023 op de planning staan? Gaat de Europese Commissie ook wachten tot die geweest zijn voor ze dit mechanisme gaan activeren?
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, is Commissie is haar onderzoekende werk gestart per 1 januari 2021.
Na de vaststelling van richtsnoeren, staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Hiervoor moet de Commissie vaststellen gegronde redenen te hebben om te oordelen dat aan de voorwaarden van artikel 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan, dat wil zeggen dat sprake moet zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
Het kabinet deelt het gevoel van urgentie. Dit laat onverlet dat de Europese Raad in december 2020 conclusies heeft vastgesteld, die mede door Nederland zijn onderschreven. Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten. Tijdens de recente gesprekken tussen de Minister-President en Commissievoorzitter Von der Leyen en tussen de Minister-President en Eurocommissaris Reynders heeft de Minister-President deze boodschap van urgentie opnieuw overgebracht.
Deelt u de mening dat het rechtstaatmechanisme moet worden ingezet ongeacht of het een verkiezingsjaar is in een desbetreffende lidstaat waar de rechtsstaat wordt aangetast?
Ja.
Kunt u reflecteren op waarom het rechtsstaatmechanisme nog niet is ingezet? Kunt u daarbij specifiek reflecteren op de houding van de Europese Raad ten opzichte van dit mechanisme en de eigen rol daarin?
Tijdens de Europese Raad van 10-11 december 2020 heeft de Commissie aangegeven te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. Over dit arrest ontvangt uw Kamer een toelichtende brief met kabinetsappreciatie. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
Deze ER-conclusies waren voldoende voor Hongarije en Polen om te kunnen instemmen met het MFK en het EMB. Zie hiervoor ook de toelichtende brieven over deze ER-conclusies.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, is de Commissie haar onderzoekende werk gestart per 1 januari 2021. De Commissie heeft verzekerd dat alle geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat zullen worden betrokken bij de eventuele maatregelen die de Commissie, na vaststelling van de richtsnoeren en de uitspraak van het EU Hof van Justitie, zal voorstellen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening.
Het kabinet deelt het gevoel van urgentie. Dit laat onverlet dat de Europese Raad op 11 december 2020 conclusies heeft vastgesteld, die mede door Nederland zijn onderschreven. Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten.
Kunt u ook aangeven hoe het staat met de uitvoering van motie Sjoerdsma c.s.2 over het activeren van het rechtsstaatmechanisme en het stopzetten van Europees geld richting Polen? Heeft Nederland de Europese Commissie verzocht mogelijkheden te onderzoeken hoe fondsen in afwachting van de uitspraak van het Hof aangehouden kunnen worden? Zo ja, wat is daar de voortgang van? Zo nee, waarom niet?
In lijn met de motie-Sjoerdsma4 benoemde Nederland tijdens de Europese Raad van 21-22 oktober 2021 de maatregelen die gepast zouden zijn, zoals het starten van een inbreukprocedure tegen Polen. Ook benoemde Nederland dat voorbereidingen voor het opleggen van maatregelen onder de MFK-rechtsstaatverordening zo snel mogelijk getroffen moeten worden, zodat zodra het Europese Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan over de rechtmatigheid van deze verordening deze geactiveerd kan worden. Daarnaast riep Nederland de Commissie op om de publicatie van het concept-uitvoeringsbesluit (Council Implementing Decision(CID)) over het Poolse herstelplan onder de huidige omstandigheden nog niet voor te leggen aan de Raad, en te onderzoeken of de andere financiële instrumenten die de Europese Commissie reeds tot haar beschikking heeft, kunnen worden ingezet. Ook noemde Nederland het belangrijk dat de lidstaten zelf eveneens handelen, waarbij verwezen werd naar het voortzetten van de artikel-7 VEU procedure. Ten slotte benadrukte Nederland het belang van het blijven voeren van de dialoog met Polen.5
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 5, heeft de Minister-President tijdens de recente gesprekken met Commissievoorzitter Von der Leyen en met Eurocommissaris Reynders deze boodschappen opnieuw overgebracht.
De concept-uitvoeringsbesluiten met de beoordeling van de Poolse en Hongaarse herstelplannen zijn nog altijd niet aan de Raad voorgelegd. Aangezien de Commissie alleen maximaal 13% voorfinanciering financiert bij herstelplannen die uiterlijk op 31 december 2021 zijn goedgekeurd door de Raad, is deze inmiddels komen te vervallen, en worden EU-middelen uit het Herstelfonds (Recovery and Resilience Facility (RRF)) pas verstrekt aan Polen en Hongarije bij «bevredigende verwezenlijking» van de noodzakelijke hervormingen en investeringen zoals geformuleerd in de doelen en mijlpalen. Het is op dit moment onduidelijk wanneer de Commissie de concept-uitvoeringsbesluiten met de beoordeling van deze herstelplannen zal publiceren. Op dit moment is Commissie in onderhandeling met Polen en Hongarije om tot wijzigingen van de herstelplannen te komen.
Verder is de Commissie op 22 december 2021 een inbreukprocedure gestart tegen Polen wegens ernstige zorgen met betrekking tot het Poolse Grondwettelijk Tribunaal (PCT). Ook is de Commissie gestart met het verrekenen van dwangsommen opgelegd aan Polen.
De Commissie wacht met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen. De Commissie heeft verklaard die uitspraak in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
Welke stappen gaat u zetten om zo snel mogelijk het rechtsstaatmechanisme alsnog te activeren? Het liefst voor de verkiezingen in Hongarije op 3 april? Bent u bereid om nogmaals in de Europese Raad te pleiten voor het activeren van het rechtsstaatmechanisme? Gaat Nederland zo snel mogelijk contact opnemen met de Europese Commissie om te laten weten dat dit wat Nederland betreft onacceptabel is?
Na de vaststelling van de richtsnoeren, staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Hiervoor moet de Commissie wel vaststellen gegronde redenen te hebben om te oordelen dat aan de voorwaarden van artikel 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan, dat wil zeggen dat sprake moet zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
De procedure om tot maatregelen te komen is met diverse waarborgen omkleed. De procedure zal naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden duren, en in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden in beslag kunnen nemen. Ook wanneer de Commissie daags na de uitspraak van het EU Hof van Justitie de eerste stap in deze procedure zet, en de betrokken lidstaat op grond van artikel 6(1) een schriftelijke kennisgeving toestuurt met de redenen waarop zij haar vaststelling baseert, is het daarom niet mogelijk om de procedure af te ronden en eventuele maatregelen vast te stellen voorafgaand aan de Hongaarse parlementsverkiezingen van 3 april 2022.
Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten. Tijdens de recente gesprekken tussen de Minister-President en Commissievoorzitter Von der Leyen en tussen de Minister-President en Eurocommissaris Reynders heeft de Minister-President deze boodschap van urgentie opnieuw overgebracht.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht dat de Chinese app MY2022 voor de Olympische Spelen 2022 gevoelige data van o.a. de Nederlandse Olympiërs verzamelt en politiek sensitieve content over Oost-Turkestan en Tibet opslaat. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Jeanet van der Laan (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat de Chinese app MY2022 gevoelige data van onder andere de Nederlandse Olympiërs verzamelt en politiek sensitieve content over Oost-Turkestan en Tibet opslaat?1
Ja.
Hoe oordeelt u over dit bericht?
Het bericht is zorgelijk en past in het bredere beeld dat de Chinese overheid in eigen land een hoge mate van controle uitoefent over het verzamelen en verwerken van gegevens. Daarbij is eveneens sprake van censuur op o.a. berichten en informatie die via elektronische communicatiemiddelen worden gedeeld.
Tegen deze achtergrond is in aanloop naar de Olympische Spelen door de AIVD, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, en de NCTV een briefing verzorgd voor NOC*NSF. Daar is het dreigingsbeeld aan de orde gekomen en is besproken welke maatregelen genomen kunnen worden om veiligheids- en privacyrisico’s te beperken.
Bent u bekend met het bericht dat de Chinese app MY2022 ongevraagd audio van haar gebruikers aftapt en opslaat op Chinese overheidsservers door middel van technologie van het bedrijf IFlytek?2
Ja.
Bent u bekend met het feit dat IFlytek verbannen is van de Amerikaanse markt, omdat het technologie (zoals technologie voor stemherkenning) verkocht aan de Chinese overheid voor het onderdrukken van de Oeigoeren in Oost-Turkestan?3
Het kabinet is bekend met het feit dat in 2019 IFlytek door de VS op de Entity List is geplaatst, waardoor Amerikaanse toeleveranciers, of producenten die Amerikaanse technologie verwerken in hun producten, aan de Amerikaanse autoriteiten toestemming moeten vragen voordat ze naar IFlytek kunnen exporteren.
Hoe oordeelt u over deze nieuwsfeiten?
De risico’s van het gebruik van deze app passen bij een breder beeld. De AIVD geeft in het jaarverslag 2020 aan dat China op grote schaal persoonsgegevens vergaart, zoals reis-, visa, paspoort-, vlucht-, telefoon- en medische informatie.
Daarnaast waarschuwen de diensten er in algemene zin voor dat in China de wettelijke verplichting bestaat dat Chinese bedrijven medewerking verlenen aan de Chinese Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Zijn er in Nederland universiteiten of onderzoeksinstellingen die banden hebben met dit bedrijf of één van de andere zes kunstmatige intelligentie bedrijven die zijn verbannen uit de Verenigde Staten?4
Het ministerie houdt geen overzichten bij van de overeenkomsten die kennisinstellingen aangaan met (buitenlandse) partners. De keuze van samenwerkingspartners, zowel nationaal als internationaal, valt binnen de institutionele autonomie en daarmee de verantwoordelijkheid van de kennisinstellingen. In lijn met de in Nederland bij wet geborgde academische vrijheid maken zij zelf de afweging met wie zij samenwerkingen aangaan.
Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat over kennisveiligheid en internationalisering d.d. 9 februari jl. zal mijn collega van OCW de kennisinstellingen bij brief verzoeken op instellingsniveau een risicoanalyse m.b.t. kennisveiligheid te maken en daarbij ook hun contracten met buitenlandse partners tegen het licht te houden en hierover te rapporteren aan hun Raden van Toezicht. De instellingen kunnen hierbij gebruikmaken van de recent gepubliceerde Nationale Leidraad Kennisveiligheid, die het Nederlandse kennisveld en de rijksoverheid gezamenlijk hebben uitgewerkt, en het onlangs geopende Rijksbrede Loket Kennisveiligheid. In de brief zal mijn collega van OCW instellingen tevens verzoeken om op bestuursniveau (bij instellingen voor hoger onderwijs: College van Bestuur) een portefeuillehouder kennisveiligheid aan te stellen. Mijn collega van OCW zal uw Kamer afschrift geven van deze brief aan de kennisinstellingen.
Kunt u de MY2022 app zo snel mogelijk laten doorlichten door de bevoegde instanties?
CitizenLab, een gerenommeerde onderzoeksinstelling, heeft de app doorgelicht en geconcludeerd dat er twee problemen zijn: enerzijds wordt de data die van en naar de servers gaat slecht beveiligd en is de beveiliging relatief eenvoudig te omzeilen. Anderzijds wordt een deel van het verkeer tussen de app en de server überhaupt niet versleuteld. Dit betekent dat onbevoegden relatief eenvoudig kunnen meekijken met de gegevens die de sporters in de app (moeten) invoeren, hetgeen een privacy- en veiligheidsrisico betekent.
Kunt u bevestigen dat Nederlandse Olympiërs verplicht zijn om deze app te gebruiken en dus per definitie te maken krijgen met schendingen van hun privacy bij deelname aan de Olympische Winterspelen in China?
In het zogenaamde Playbook, waarin de regels zijn beschreven die bij de Olympische Spelen in Beijing gelden voor onder meer de atleten, officials en journalisten, staat vermeld dat Nederlandse Olympiërs niet verplicht zijn deze app te gebruiken. Wat in elk geval wel verplicht is, is het gebruik van de Health Monitoring System (HMS)-functionaliteit. Dit systeem is onderdeel van de MY2022-app, maar is ook te gebruiken zonder de app te installeren via https://hms.beijing2022.cn. Er is technisch gezien dan ook een mogelijkheid om via de online omgeving aan deze verplichting te voldoen zonder gebruik van de app.
Sporters zijn verplicht diverse persoonsgegevens aan de organisatie te overhandigen, zoals gezondheidsstatus (temperatuur en een aantal vragen over algehele gezondheid, bijvoorbeeld hoesten, hoofdpijn etc.), vaccinatiestatus, de PCR-test van twee dagen voor vertrek en het reisschema. Dit is volgens de organisatie noodzakelijk om de Spelen zo veilig mogelijk te kunnen organiseren. Deze persoonsgegevens moeten hoe dan ook aan de Chinese organisatie worden overhandigd, ongeacht de wijze waarop.
Wat doet u om de privacy en de veiligheid van gevoelige persoonsgegevens (zoals paspoortgegevens, medische details en douane-informatie) van de Nederlandse Olympiërs te beschermen en te waarborgen?
De mate van privacy en veiligheid van gevoelige gegevens van atleten en journalisten tijdens de Olympische Spelen in Peking in 2022 is reden tot zorg. In bilaterale gesprekken hebben wij dit onderwerp reeds opgebracht.
Verder vinden er al sinds de Olympische Spelen in Turijn coördinerende overleggen plaats tussen belanghebbende organisaties in aanloop naar grote sportevenementen in het buitenland zoals de Olympische Spelen, de Paralympische Spelen, en Wereldkampioenschappen en Europese Kampioenschappen Voetbal. Deze overleggen richten zich ook op de veiligheid van Nederlandse sporters, staf, werknemers, VIP’s en andere Nederlandse personen die een rol spelen bij het evenement. Over specifieke onderwerpen die de aandacht hebben, zoals cyberveiligheid, worden briefings georganiseerd. Zoals genoemd onder vraag 2, is in de aanloop naar de Winterspelen in China een dergelijke briefing verzorgd voor het NOC*NSF.
Kunt u bevestigen dat China met deze app censuur probeert af te dwingen over de bezoekers en internationale deelnemers aan de Olympische Winterspelen? Zo nee, waarom niet?
De app beschikt over een chatfunctie (een soort WhatsApp) om contact te maken met andere My2022-gebruikers. De app bevat daarbij een lijst van politiek gevoelige termen in een bestand genaamd «illegalwords.txt». De onderzoekers van Citizen Lab kunnen niet bevestigen of de lijst actief gebruikt wordt om te censureren. Hoe dan ook is de indruk dat sporters slechts weinig gebruik maken van deze chatfunctie.
Kunt u verzekeren dat de vrijheid van meningsuiting, veiligheid en lichamelijke integriteit van Nederlandse sporters te allen tijde gewaarborgd is tijdens de Spelen? Zo nee, waarom niet en hoe gaat u hiermee om?
De vrijheid van meningsuiting wordt beperkt in China. China staat op plaats 177 van 180 in de World Press Freedom Index. Beperkingen van vrijheid van meningsuiting gelden ook voor de atleten en journalisten tijdens de Olympische Spelen in Peking in 2022. Het kabinet is van mening dat atleten en journalisten zich binnen de kaders opgesteld door het IOC vrij moeten kunnen uiten en heeft deze boodschap ook aan de Chinese autoriteiten overgebracht. Dat neemt niet weg dat sporters tijdens hun verblijf rekening hebben te houden met Chinese wet- en regelgeving. De sporters en staf zijn over deze aspecten geïnformeerd in de aanloop naar de Spelen om hier op verstandige wijze mee om te kunnen gaan.
Kunt u er zo snel mogelijk bij het IOC op aandringen dat China wordt aangesproken op de MY2022 app, de verplichte aard ervan, de dataverzameling en poging tot censuur die geïntegreerd is in de app? Zo nee, waarom niet?
Onze zorgen over deze app zijn voorafgaand aan de Spelen overgebracht aan de Chinese ambassadeur in Den Haag. Daarnaast hebben het IOC en NOC*NSF hierin ook een eigenstandige rol te spelen.
Kunt u China hier ook in Europees verband op aanspreken? Zo nee, waarom niet?
De My2022-app is niet ter sprake gekomen in EU-verband. Zoals toegelicht, betreft het hier in principe slechts één specifiek element in een breder beeld. De zorgwekkende mensenrechtensituatie in China, en de beperkingen op het gebied van vrijheid van meningsuiting in het bijzonder, worden door Nederland regelmatig aan de orde gesteld in EU-kader.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor de aanvang van de Olympische Spelen beantwoorden?
Gezien de technische aspecten van de gestelde vragen en de interdepartementale afstemming die deze vergden, is het helaas niet mogelijk gebleken om deze vragen voor de aanvang van de Olympische Spelen te beantwoorden.
Het bericht dat politieke oppositie in Azerbeidzjan wordt mishandeld of vastgezet. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht van Human Rights Watch over de mishandeling van oppositieleider Tofig Yagublu bij vreedzame protesten in Bakoe?1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Hoe oordeelt u over dit gewelddadige optreden van de Azerbeidzjaanse autoriteiten en het handelen tegen oppositieleider Tofig Yagublu?
Het kabinet acht de berichtgeving hierover zeer verontrustend. Nederland keurt iedere vorm van geweld tegen oppositieleden af. Diverse internationale partners, waaronder de EU, hebben dit met steun van Nederland aan de orde gesteld. Azerbeidzjan is partij bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en is derhalve verplicht zich te houden aan dit verdrag, waaronder ook de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering en vereniging vallen.
Hoe staat het met de gezondheid van oppositieactivisten die vast zitten in Azerbeidzjaanse gevangenissen, zoals Saleh Rustamov, Aslan Gurbanov2, Zamin Salayev3 en Elvin Isayev? Is Rustamov reeds uit hongerstaking en krijgt hij de benodigde medische zorg?
Het kabinet beschikt niet over vertrouwelijke medische gegevens van individuen in Azerbeidzjaanse detentie. Het kabinet is enkel bekend met hetgeen publiekelijk is gezegd over de toestand van deze personen.
Verschillende Azerbeidzjaanse media hebben bericht dat dhr. Rustamov zijn hongerstaking in december jl. beëindigde. Volgens berichtgeving is hij destijds onderzocht door artsen van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) die vaststelden dat de hongerstaking van 41 dagen serieuze consequenties heeft gehad voor zijn gezondheid.4 Dhr. Gurbanov zou, volgens nieuwsberichten, lijden aan hartproblemen en epilepsie.5 Dhr. Salayav zou, volgens mediaberichtgeving, na zijn vrijlating op 19 januari, hebben gezegd dat hij last had van serieuze gezondheidsproblemen zoals verminderd zicht en falende benen, als gevolg van marteling en hongerstakingen.6 Wat betreft dhr. Isayev is er een bron die stelt dat hij wordt gemarteld.7
Kunt u een update verschaffen over de situatie van Saleh Rustamov, Aslan Gurbanov, Zamin Salayev en Elvin Isayev, hun gevangenschapssituatie en de staat van hun rechtszaken?
Wat betreft de individuele zaken verwijs ik u naar de mediaberichtgeving hierover. De kleine Nederlandse ambassade in Bakoe (twee diplomaten) beschikt over onvoldoende capaciteit om de gevangenschapssituatie en stand van rechtszaken van individuen in detail te volgen, anders dan hetgeen daarover wordt gepubliceerd of meegedeeld door derden. De ambassade staat hierover in contact met internationale partners en de EU-delegatie mede in gelet op het bredere belang met gelijkgezinde partners op te trekken. Ambtenaren van mijn ministerie hebben contact gehad met betrokkenen uit de kring van dhr. Isayev en worden door hen over zijn zaak geïnformeerd.
Wat betreft de algemene situatie van de stand van gevangenissen in Azerbeidzjan verwijs ik u naar internationale rapporten zoals de bezoekrapporten van het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (CPT).8 Het rapport van het laatste bezoek, eind 2020, is nog niet gepubliceerd.
Bent u op de hoogte dat de uitspraak naar aanleiding van de cassatieklacht in de zaak van Elvin Isayev op 30 november 2021 (zonder opgave van een duidelijke redenen) tot onbepaalde tijd is uitgesteld? Is er een verklaring voor te geven?
Ja, mijn ministerie is daarvan op de hoogte gebracht door personen uit de kring van Elvin Isayev. Van dezelfde bron ontving mijn ministerie de recente update dat de cassatiezaak nu gepland staat voor 22 februari aanstaande. Ik weet niet wat de redenen zijn voor het aanvankelijke uitstel.
Krijgt de Nederlandse ambassade in Bakoe toestemming om politieke tegenstanders van het regime van president Aliyev te bezoeken? Zo ja, maakt de ambassade hier gebruik van? Zo nee, waarom niet?
Zoals gebruikelijk spreken medewerkers van de ambassade af en toe met leden van de oppositie. Hiervoor is geen toestemming nodig.
Waarom worden verzoeken aan het ministerie om een bezoek van de ambassademedewerker aan de politieke tegenstanders van het regime van president Aliyev geweigerd?
Indien u doelt op een verzoek aan mijn ministerie tot het verlenen van consulaire bijstand aan een persoon in detentie, dan is het een voorwaarde dat de persoon in kwestie de Nederlandse nationaliteit bezit.
In zeldzame gevallen komt het voor dat Nederland deelneemt aan bezoeken aan personen in detentie die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten. Deze vinden altijd plaats in gezelschap van gelijkgezinde landen en vaak de EU-vertegenwoordigers. Dit gebeurt alleen bij zeer hoge uitzondering.
Zijn er nog andere politieke gevangenen in Azerbeidzjan wiens situatie zorgwekkend is? Zo ja, welke?
Zaken bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hebben aangetoond dat het voorkomt dat Azerbeidzjan pogingen doet om de oppositie en o.a. het maatschappelijk middenveld tot zwijgen te brengen door onder valse voorwendselen detentiemaatregelen op te leggen, mogelijk wegens hun weerstand tegen het regime.
Verschillende NGO’s hanteren lijsten van vermeende politieke gevangen, deze zijn vaak publiekelijk beschikbaar. Ook op EU-niveau worden (vermeende) zaken gevolgd, dit gebeurt op vertrouwelijke wijze en deze worden besproken met de Azerbeidzjaanse autoriteiten.
Hoe oordeelt u over het algemeen over de rechtspraak in Azerbeidzjan?
Over het algemeen worden vraagtekens gezet bij de onafhankelijkheid van de rechtsgang in Azerbeidzjan. Zo krijgt Azerbeidzjan van de NGO «Freedom House» een zeer lage score voor het functioneren van de rechtsstaat.9 In dialoog met de Azerbeidzjaanse autoriteiten benoemt en bespreekt de EU deze uitdagingen t.a.v. de onafhankelijkheid, transparantie en accountability van het judiciële systeem.
Voor meer detail verwijs ik u naar de rapporten van de Europese Commissie voor de efficiëntie van justitie van de Raad van Europa (CEPEJ). Deze instantie werkt aan instrumenten om de efficiëntie en werking van justitie in Europa te verbeteren en publiceert met regelmaat rapporten over de situatie in de lidstaten, waaronder Azerbeidzjan.
Wat doet Nederland in bilateraal en Europees verband om Azerbeidzjan te bewegen naar een beter mensenrechtenbeleid en een eerlijkere vrijere rechtspraak voor o.a. politieke gevangenen, andersdenkenden en minderheden?
Zowel voor Nederland als voor de EU zijn mensenrechten een prioriteit in het internationaal beleid. Bilateraal en in EU-verband spreekt Nederland met de Azerbeidzjaanse overheid en het maatschappelijk middenveld over de mensenrechtensituatie.
De EU en Nederland proberen ook middels concrete projecten de mensenrechtensituatie op de grond te verbeteren. De EU focust zich onder andere op de bevordering van een omgeving waarin het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers vrij kunnen opereren, het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting en het versterken van de rechtsstaat. Ook de Nederlandse ambassade in Bakoe steunt projecten ter bevordering van de mensenrechten, gericht op onder andere het trainen van mensenrechtenverdedigers, het versterken van de positie van vrouwen en het beschermen van slachtoffers van mensenhandel.
Momenteel lopen onderhandelingen over een nieuw samenwerkingsakkoord tussen de EU en Azerbeidzjan: mensenrechten is hierin een belangrijk onderwerp. Ook binnen het Oostelijk Partnerschap zijn de rechtsstaat en mensenrechten prominente thema’s.
Daarnaast staan de mensenrechten in multilaterale organisaties hoog op de agenda. Zo ook in de VN-Mensenrechtenraad, waar Nederland Azerbeidzjan onder andere heeft opgeroepen journalisten en mensenrechtenverdedigers beter te beschermen.
In de Raad van Europa is recentelijk het actieplan voor Azerbeidzjan voor de komende jaren besproken. Daarnaast hecht Nederland veel waarde aan het systeem van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Tot slot houdt de Organisatie voor Vrede en Veiligheid in Europa (OVSE) de naleving van mensenrechten in de regio in de gaten en draagt bij aan de levering van technische expertise aan landen als Azerbeidzjan ter ondersteuning van hervormingen.
Welke diplomatieke instrumenten worden ingezet om president Aliyev te bewegen werk te maken van een beter mensenrechtenbeleid? Worden hierbij stille diplomatie en Europese sancties overwogen? Zo nee, waarom niet?
Het gaat om dialoog, stille diplomatie, diplomatieke druk (onder andere via het Comité van Ministers in de Raad van Europa). Voor meer detail verwijs ik u naar het antwoord op vraag 10.
Overweegt Nederland het stellen van sancties in specifieke gevallen van bijvoorbeeld Elvin Isayev, zoals ook in de zaak van Aleksej Navalny4 in Europees verband werden opgelegd?
In algemene zin geldt dat in EU-verband op voortdurende basis wordt gekeken naar mensenrechtenschendingen. De instelling van restrictieve maatregelen door de Europese Unie, waaronder ook het EU-mensenrechtensanctieregime, vormt een instrument dat kan worden ingezet als onderdeel van het bredere gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Over de vraag of in individuele gevallen al dan niet een sanctiemaatregel wordt overwogen kan het kabinet om redenen van vertrouwelijkheid geen uitspraken doen.
In hoeverre worden de gremia van de Raad van Europa aangewend om Azerbeidzjan te wijzen op haar verplichtingen onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)? Gebeurt dit met enig succes? Zo nee, waarom niet?
Nederland legt binnen de Raad van Europa de nadruk op tenuitvoerlegging van en toezicht op bestaande verplichtingen, waaronder de verplichtingen onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Nederland hecht veel waarde aan de geloofwaardigheid en effectiviteit van het EVRM-toezichtssysteem. Het Comité van Ministers oefent het toezicht uit op de naleving van de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Aan dat toezicht neemt Nederland actief deel en spreekt daarbij andere lidstaten van de Raad van Europa, waaronder Azerbeidzjan, aan op hun verplichtingen om de vereiste individuele en algemene maatregelen te treffen om de bindende uitspraken van het EHRM ten uitvoer te leggen.
Azerbeidzjan staat op de zesde plaats van landen met de meeste zaken onder verscherpt toezicht bij het Comité van Ministers, na Rusland, Oekraïne, Turkije, Roemenië en Italië. Veel van deze zaken betreffen pogingen van Azerbeidzjan om de oppositie en het maatschappelijk middenveld tot zwijgen te brengen door onder valse voorwendselen detentiemaatregelen op te leggen. Nederland zet zich in het Comité van Ministers veelvuldig in voor invrijheidstelling, herstel van politieke rechten, en algemene maatregelen die de onafhankelijkheid van de rechtspraak en het openbaar ministerie waarborgen. In dat kader is ook de eerste inbreukprocedure (artikel 46 lid 4 EVRM) tegen Azerbeidzjan gevoerd, uiteindelijk resulterend in de vrijlating van oppositiepoliticus Ilgar Mammadov, de vernietiging door het Azerbeidzjaanse Supreme Court van zijn veroordeling, en de toekenning van compensatie. Vergelijkbare zaken blijven op de rol van het Comité van Ministers staan, waar zowel individuele als algemene maatregelen vereist zijn. Nederland blijft zich ervoor inzetten dat deze maatregelen door Azerbeidzjan worden getroffen.
Wat zijn de concrete resultaten van de inspanningen van uw departement op het terrein van mensenrechten in Azerbeidzjan in de afgelopen periode, en welke projecten lopen nog? Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
De mensenrechtensituatie in Azerbeidzjan heeft de voortdurende aandacht van mijn ministerie. Inspanningen gebeuren voornamelijk in goed gezelschap, waaronder in EU-verband. Het is veelal niet mogelijk om vast te stellen of inspanningen tot concrete resultaten leiden.
Wat betreft de projecten die o.a. door de Nederlandse ambassade in Bakoe worden gesteund zijn de resultaten wel zichtbaar. Recent waren er resultaten op onder andere de capaciteitsopbouw en het vergroten van de rol van mensenrechtenverdedigers en de bevordering van een actieve rol van vrouwen in het bedrijfsleven en de politiek. Momenteel lopen er projecten op het vlak van bevordering van de positie van LGBTI-personen en ondersteuning van door vrouwen geleide lokale initiatieven. Hierdoor worden met name vrouwen in rurale gebieden in staat gesteld volledig en billijk deel te nemen aan het economische en sociale leven van hun gemeenschappen.
Het bericht dat het leger van Burkina Faso een staatsgreep heeft gepleegd. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht van Euractiv over de staatsgreep van het Burkinese leger?1
Ja.
Hoe oordeelt u over dit gewelddadige optreden van het leger waarbij President Roch Kaboré van Burkina Faso is afgezet, de Grondwet is opgeschort, de grenzen zijn gesloten en het parlement is ontbonden?
Het kabinet keurt elke machtsovername met gebruik van geweld af. Een vreedzame machtsoverdracht door middel van een transparant democratisch proces is een kernwaarde van Nederland, de EU en de VN. Nederland roept, net als de ECOWAS en de AU, op tot een politieke transitie gericht op terugkeer naar de constitutionele orde in Burkina Faso.
Kunt u een update verschaffen over de huidige situatie in het land en daarbij ingaan op de situatie van president Roch Kaboré?
Het dagelijkse leven in Burkina Faso is geleidelijk hervat. Hoewel leger en politie, net als voor de staatsgreep, zichtbaar aanwezig zijn in Ouagadougou, heerst er geen spanning op straat. De grenzen zijn weer geopend en de avondklok is opgeheven. De Grondwet is opnieuw ingesteld, zij het met enkele aanpassingen zoals de transitietijd van 3 jaar, de uitsluiting van de president aan de verkiezingen na de transitie, meer nadruk op integriteit en een lager aantal Ministers en parlementsleden.
Op 28 februari jl. werd in een nationaal consultatieproces een transitiehandvest aangenomen, met daarin een transitiepad van 3 jaar. Op 2 maart is Lt. Kol. Damiba geïnaugureerd als transitiepresident van Burkina Faso. Hij kan zich dus niet verkiesbaar stellen bij de verkiezingen aan het einde van de transitieperiode. Er zijn een civiele transitiepremier en 25 Ministers aangesteld, waarvan 3 militairen. Op 4 april is een concreet stappenplan voor de transitieperiode gepresenteerd.
Na veel onduidelijkheid over het lot van voormalig president Kaboré is hij op 24 januari jl. overgedragen aan de nieuwe machthebbers, die hem hebben overgebracht naar een villa en hem daar bewaakten. Op diezelfde dag ondertekende Kaboré een brief waarmee hij zijn ontslag aanbood.
ECOWAS heeft Burkina Faso na de staatsgreep geschorst. Op 25 maart jl. riep ECOWAS op tot de vrijlating van voormalig president Kaboré voor 1 april 2022, anders zouden individuele sancties worden ingesteld. Op 6 april is Kaboré overgebracht naar zijn gezinswoning, waar volgens de transitieautoriteiten zijn veiligheid wordt gegarandeerd. 1 en 2 april jl. was een ECOWAS delegatie in Burkina Faso om met de autoriteiten te spreken over de gevolgen van de oproep op 25 maart jl. Op het moment van schrijven zijn er nog geen individuele sancties ingesteld.
Wat zijn de overwegingen achter het feit dat de kleurcode wat betreft dit reisadvies gedeeltelijk nog steeds oranje en niet rood is?
Het reisadvies stond voor de staatsgreep al deels op rood en deels op oranje. Dit houdt verband met de terroristische dreiging. Reizen naar gebieden buiten de omgeving van Ouagadougou werden afgeraden (rood), terwijl voor reizen naar Ouagadougou en omgeving het advies was alleen essentiële reizen te ondernemen (oranje). Gedurende de dagen van de staatsgreep werd de tekst van het reisadvies aangepast om te waarschuwen voor risico’s van reizen op dat moment. Omdat de rust is teruggekeerd, is de tekst van het reisadvies weer aangepast naar het advies van voor de staatsgreep.
Bent u bekend met het feit dat Amerikaanse burgers actief worden oproepen Burkina Faso te verlaten en Amerikaanse burgers actief worden afraden naar Burkina Faso te reizen?
Net als Nederland raden de VS hun burgers af te reizen naar een groot deel van het land, waaronder het noorden, oosten en de grensgebieden. Er is voor zover bekend geen officiële oproep vanuit de Amerikaanse overheid gedaan aan hun burgers om Burkina Faso te verlaten.
Kunt u lessen trekken uit de checklist voor Amerikaanse burgers die in dit ambtsbericht staan voor het Nederlandse consulaire beleid? Zo ja, welke?
Vergelijkbaar met de Amerikaanse checklist, verwijst ook het Nederlandse reisadvies naar een pagina op www.nederlandwereldwijd.nl met tips voor voorbereidingen die burgers zelf kunnen treffen voor een mogelijke crisissituatie.
Hoe staat het met de veiligheidssituatie van het Nederlandse ambassadepersoneel en hun families?
Het Nederlandse ambassadepersoneel en families zijn veilig. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft in de week na de staatsgreep gesproken met het ambassadepersoneel.
Bent u in contact met Nederlandse staatsburgers en aanwezige bedrijven in Burkina Faso?
Tijdens en na de staatsgreep is het informatiesysteem van het Ministerie van Buitenlandse Zaken gebruikt om de circa zestig in Burkina Faso verblijvende Nederlanders op de hoogte te stellen van de situatie. Hetzelfde systeem werd de afgelopen maanden gebruikt om Nederlanders te informeren over aangekondigde anti-regeringsdemonstraties.
Hoe oordeelt u over de mogelijke neveneffecten van deze staatsgreep op de stabiliteit van de regio? Wat doet de EU om deze risico’s te mitigeren?
Het kabinet is bezorgd over de instabiliteit en de veiligheidssituatie in Burkina Faso en de bredere Sahelregio alsook de dreiging van spill-over van gewelddadig extremisme naar West-Afrikaanse kustlanden en de effecten hiervan op Europa.
Om de risico’s te mitigeren zet de EU in de Sahel in op het adresseren van de grondoorzaken van instabiliteit en onveiligheid, met een regionale en geïntegreerde aanpak die onder andere ingaat op klimaatverandering, armoedebestrijding en het vergroten van de weerbaarheid van de bevolking. Ook probeert de EU de uitbreiding van instabiliteit tegen te gaan, waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan de meest kwetsbare regio’s op het gebied van veiligheid, met name de Liptako-Gourma (het grensgebied tussen Mali, Niger en Burkina Faso) en Tsjaadmeer (het grensgebied tussen Tsjaad, Niger, Nigeria en Kameroen) regio’s.
Hoe oordeelt u over het mogelijke risico dat er in coalitieverband te weinig wordt gedaan tegen islamitisch extremisme, waardoor militaire junta’s en andere partijen als de Wagner-groep in dit machtsvacuüm kunnen duiken?
Om extremisme tegen te gaan dient militaire inzet gepaard te gaan met een inzet op preventie. Nederland zet daar zowel bilateraal als in coalitieverband op in. Nederland steunt verschillende projecten gericht op het tegengaan van gewelddadig extremisme (preventing violent extremism, PVE) in Burkina Faso. Daarnaast wordt binnen bilaterale programma’s PVE zoveel mogelijk geïntegreerd. Nederland draagt ook bij aan de capaciteitsopbouw van de veiligheidssector in Burkina Faso. Zo levert Nederland een financiële en trainingsbijdrage aan het Amerikaanse Global Peace Operations Initiative (GPOI), dat eenheden van Afrikaanse troepenmachten, waaronder Burkina Faso, traint ter voorbereiding op inzet in VN- en AU-missies. In het kader van de militaire oefening Flintlock verzorgen Nederlandse militairen al jarenlang trainingen in Burkina Faso. Over de beëindiging van de militaire training in Burkina Faso ter voorbereiding op deelname aan Flintlock in Ivoorkust bent u op 9 februari jl. geïnformeerd. (Kamerbrief «Politieke ontwikkelingen in de Sahelregio» d.d. 9 februari jl., 2022Z02373).
De EU zet in op het aanpakken van de grondoorzaken van gewelddadig extremisme en terrorisme in de Sahel (zie antwoord op vraag 9). Ook ondersteunt de EU de G5-Sahel en de G5-troepenmacht, die gemandateerd is om terrorisme tegen te gaan, en waar Burkina Faso deel van uitmaakt. Nederland levert hieraan in EU-verband een financiële bijdrage (EUR 5 miljoen tussen 2018–2022).
Is er iets bekend over de Wagner-groep in Burkina Faso?
Media berichtten onlangs over pro-Russische demonstraties in Burkina Faso, waarbij betogers de overheid oproepen om militaire steun in Rusland te vragen. Volgens mediaberichten zou de Wagner Group bereid zijn om de strijdkrachten van Burkina Faso bij te staan. Het kabinet kan deze berichten over Burkina Faso niet bevestigen, maar monitort de ontwikkelingen in de Sahel ten aanzien van de Wagner Group nauwlettend.
Betekent de staatsgreep in Burkina Faso dat de mogelijke inzet van Nederlandse militairen via de huidige EU-trainingsmissies onder het huidige vijfde mandaat in dat land tijdelijk niet langer mogelijk is?
Zoals in de Kamerbrief «Politieke ontwikkelingen in de Sahelregio» d.d. 9 februari jl. (2022Z02373) toegelicht, zijn de grenzen tussen Mali en ECOWAS-lidstaten, waaronder Burkina Faso, momenteel gesloten. Dit heeft zijn weerslag op de activiteiten van de EU-trainingsmissie in Burkina Faso. Daarnaast onderneemt de EU-missie tijdelijk geen activiteiten in Burkina Faso vanwege de recente ontwikkelingen in dat land. Gegeven de zorgen over de ontwikkelingen in Mali en de bredere regio volgt de EU de ontwikkelingen op de voet en wordt in EU-verband gesproken over de toekomstige voortzetting van de EU-missies in Mali, zoals tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 11 april a.s.
Wat voor gevolgen heeft deze staatsgreep voor de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met Burkina Faso?
De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in Burkina Faso is gericht op het vergroten van de weerbaarheid van de bevolking en het wegnemen van grondoorzaken van armoede en instabiliteit. De Nederlandse programma’s lopen grotendeels via multilaterale organisaties en het maatschappelijk middenveld. Slechts in beperkte mate is sprake van indirecte betrokkenheid van (de)centrale overheidsinstellingen. Het gaat in dit geval om programma’s gericht op het versterken van decentralisatie in zes regio’s, en het verbeteren van toegang tot rechtspraak en anticonceptie.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in Burkina Faso op de voet. Programmatische keuzes met betrekking tot de OS-inzet worden momenteel aan de hand van deze ontwikkelingen tegen het licht gehouden. Dit geldt vooral voor programma’s waarin, via partners, met de overheid wordt gewerkt. Het kan zijn dat hierin aanpassingen nodig zijn, afhankelijk van de mate waarin partners nog inclusief kunnen opereren, impact bereiken en daarover rekenschap afleggen. Dit is geen lineair proces. In sommige gevallen is dan ook een pas op de plaats nodig om te zien hoe e.e.a. zich ontwikkelt. Nederland zal hierin altijd samen optrekken met andere gelijkgezinde donoren waaronder onze Europese partners.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht van het mogelijk samenspannen van EU-commissaris Olivér Várhelyi' met Milorad Dodik. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht van de EU Observer over aanwijzingen tot mogelijk samenspannen van Eurocommissaris Olivér Várhelyi met Milorad Dodik?1
Ja
Hoe oordeelt u over dit bericht?
Het kabinet beschikt niet over informatie om de aanwijzingen uit het bericht van de EU Observer te kunnen verifiëren. De Eurocommissaris voor Uitbreiding en Nabuurschap Olivér Várhelyi heeft bij zijn aanstelling een duidelijk EU-mandaat voor het uitvoeren van zijn functie gekregen en dient zich te allen tijde aan dit mandaat te houden.
Bent u het eens dat Milorad Dodik met zijn afscheidingsbeweging Republika Srpska een gevaar vormt voor de eenheid van Bosnië-Herzegovina en de algehele stabiliteit van de Westerse Balkan?
Ja, het kabinet is bezorgd over recente uitspraken en acties van het Bosnisch-Servisch leiderschap die spanningen in de Westelijke Balkan verhogen, de politieke eenheid van Bosnië-Herzegovina ondermijnen en risico’s op incidenten vergroten. Op de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021 riep België namens de Benelux op tot een duidelijke stellingname van de EU tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen. Vanwege de door het Bosnisch-Servisch leiderschap aangekondigde ongrondwettelijke maatregelen, bepleitte het kabinet tijdens de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 het instellen van sancties tegen Milorad Dodik en zijn machtskring, conform de motie-Kuzu2.
Bent u het eens dat enige vorm van samenspanning vanuit de Europese Unie (EU) met Dodik ondermijnend is om tot een oplossing in deze ontvlambare situatie te kunnen komen?
Het kabinet onderstreept het belang van een gezamenlijke EU inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. De EU dient met één stem steun uit te blijven spreken voor een functionele Bosnische staat en duidelijk stelling te nemen tegen revisionistische en polariserende retoriek, en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen.
Welke betrokkenheid van de bovengenoemde Eurocommissaris heeft u kunnen verifiëren?
Als Eurocommissaris voor Uitbreiding en Nabuurschap is Olivér Várhelyi onder meer verantwoordelijk voor de relatie tussen de EU en de (potentiële) kandidaat-lidstaten. In die hoedanigheid is het vanzelfsprekend dat de Eurocommissaris interactie heeft met de politiek leiders van de landen op de Westelijke Balkan waarbij er een duidelijk EU-mandaat bestaat over de gezamenlijke EU-inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. Op 24 en 25 november jl. bracht Eurocommissaris Olivér Várhelyi een bezoek aan Bosnië-Herzegovina waar gesprekken hebben plaatsgevonden met de politiek leiders van Bosnië-Herzegovina, Milorad Dodik, Dragan Čović and Bakir Izetbegović. Over dit bezoek heeft de Eurocommissaris meerdere publieke statements naar buiten gebracht met daarin de boodschap die hij namens de EU heeft uitgedragen, waaronder de veroordeling van afscheidingsretoriek en het blokkeren van staatsinstellingen3 4.
Kunt u een update verschaffen over de situatie rondom Olivér Várhelyi en Milorad Dodik? Hoe oordeelt de Europese Commissie hierover?
De Europese Commissie heeft op 22 december jl. via de EU delegatie in Sarajevo een statement naar buiten gebracht waarin wordt bevestigd dat Milorad Dodik tijdens het bezoek van Eurocommissaris Olivér Várhelyi aan Sarajevo op 24 en 25 november jl. de Eurocommissaris geïnformeerd heeft over zijn intenties om zich uit de federale staatsinstellingen terug te willen trekken. In het statement van de EU delegatie staat dat Eurocommissaris Olivér Várhelyi Milorad Dodik dringend verzocht heeft om geen unilaterale en onomkeerbare stappen te zetten die het functioneren van de Bosnische staat en de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen.5
In reactie op het verzoek van de Europarlementariërs om het instellen van een onderzoek naar het functioneren van Eurocommissaris Olivér Várhelyi heeft de Europese Commissie gereageerd dat het niet voornemens is een onderzoek te starten.
Hoe oordeelt u over de steun van Hongaarse premier Viktor Orbán aan Milorad Dodik en zijn afscheidingsbeweging?
Het kabinet onderstreept het belang van een gezamenlijke EU inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. De EU dient met één stem steun uit te blijven spreken voor een functionele Bosnische staat en duidelijk stelling te nemen tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen.
Bent u verder bekend met het bericht over de mogelijke loyaliteit van Várhelyi aan Viktor Orbán als voormalig EU-ambassadeur voor Hongarije?2
Ja
Hoe oordelen u en uw Europese collega’s over de mogelijkheid dat dit een rol heeft kunnen spelen bij de mogelijke samenspanning met Milorad Dodik?
Het kabinet onderstreept het belang van een gezamenlijke inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. De EU dient met één stem steun uit te blijven spreken voor een functionele Bosnische staat en duidelijke stelling te nemen tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen. Dit is ook de inzet van het gehele college van de Europese Commissie, inclusief de Commissaris voor uitbreiding en nabuurschap Olivér Várhelyi. De publieke verklaringen van de Europese Commissie en de publieke uitspraken van Eurocommissaris Olivér Várhelyi over de situatie in Bosnië zijn in lijn met deze inzet.
Wat is er verder bekend over de dialoog tussen de EU en Milorad Dodik?
De op 1 juni 2015 overeengekomen Stabilisatie en Associatie Overeenkomst (SAO)7 vormt het kader voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Bosnië-Herzegovina. Binnen dit kader worden gemeenschappelijke politieke en economische doelstellingen vastgesteld en vindt er dialoog plaats over de uitvoering van de afspraken die vallen onder de SAO.
Als Eurocommissaris voor Uitbreiding en Nabuurschap is Olivér Várhelyi onder meer verantwoordelijk voor de relatie tussen de EU en de (potentiële) kandidaat-lidstaten. In die hoedanigheid is het vanzelfsprekend dat de Eurocommissaris interactie heeft met de politiek leiders van de landen op de Westelijke Balkan waarbij er een duidelijk EU-mandaat bestaat over de gezamenlijke EU-inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. Op 24 en 25 november jl. bracht Eurocommissaris Olivér Várhelyi een bezoek aan Bosnië-Herzegovina waar gesprekken hebben plaatsgevonden met de politiek leiders van Bosnië-Herzegovina, Milorad Dodik, Dragan Čović and Bakir Izetbegović. Over dit bezoek heeft de Eurocommissaris meerdere publieke statements naar buiten gebracht met daarin de boodschap die hij namens de EU heeft uitgedragen, waaronder de veroordeling van afscheidingsretoriek en het blokkeren van staatsinstellingen8 9.
Wat doet Nederland verder in bilateraal en Europees verband om de spanningen in Bosnië-Herzegovina rondom de mogelijke afscheiding van Republika Srpska tegen te gaan?
Op de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021 riep België namens de Benelux op tot een duidelijke stellingname van de EU tegen revisionistische en polariserende retoriek en dreigende aantasting van de eenheid en territoriale integriteit van het land. Daarnaast blijft het kabinet zich zowel bilateraal als multilateraal actief inzetten tegen maatregelen die diepere etnisering van Bosnië en Herzegovina als gevolg hebben. Tijdens de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 bepleitte het kabinet het instellen van sancties tegen Milorad Dodik en zijn machtskring, conform de motie-Kuzu10. Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad. Het kabinet heeft tijdens deze Raad bovendien wederom het belang van het implementeren, door Bosnië-Herzegovina, van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot de rechten van alle burgers (in plaats van rechten op basis van etniciteit) benadrukt en zal dit blijven doen, zowel richting Bosnië-Herzegovina als in Europees verband. Ook in de vierjaarlijkse mensenrechtenvergadering van het Comité van Ministers van de Raad van Europa benadrukt het kabinet het belang van het naleven van de uitspraken van het EHRM.
Welke diplomatieke instrumenten worden hiervoor ingezet? Wordt er bijvoorbeeld overwogen om als EU aan te sluiten bij de sancties van de Verenigde Staten (VS) tegen Milorad Dodik?
Tijdens de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 bepleitte het kabinet het instellen van EU-sancties tegen Milorad Dodik en zijn machtskring, conform de motie-Kuzu11. Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad. Het kabinet is voorstander van gezamenlijk optreden met de VS in Bosnië-Herzegovina, gezien de historische betrokkenheid bij de regio. De EU en de VS dienen zeer zorgvuldig te bezien welke instrumenten het beste kunnen worden ingezet om de situatie te de-escaleren. Het kabinet blijft in gesprek met EU-partners over de-escalatie van de situatie.
Hoe zal de Minister hierbij de aangenomen Motie Kuzu c.s. (kamerstuk 35 925-V, nr. 47) precies uitvoeren?
Op de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021 riep België namens de Benelux op tot een duidelijke stellingname van de EU tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen. Vanwege de door het Bosnisch-Servisch leiderschap aangekondigde ongrondwettelijke maatregelen, bepleitte het kabinet tijdens de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 het instellen van sancties tegen Dodik en zijn machtskring, conform de motie-Kuzu12. Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad. Het kabinet blijft zich zowel bilateraal als multilateraal inzetten voor Europese maatregelen die ingezet kunnen worden om de leider van de Bosnische Serviërs, Milorad Dodik, van zijn voorgenomen acties te weerhouden. Het kabinet heeft in EU-verband opgeroepen tot een optiepaper van de EU Hoge Vertegenwoordiger waarin verschillende handelingsopties worden uitgewerkt. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan het tijdelijk of gedeeltelijk stopzetten van EU-financiering.
In hoeverre worden de gremia van de Raad van Europa aangewend om Hongarije te wijzen op haar destabiliserende werking in de Westerse Balkan? Gebeurt dit met enig succes? Zo nee, waarom niet?
De Raad van Europa kampt evenals andere internationale organisaties met afnemende steun voor multilateralisme, erosie van gedeelde waarden en politisering van de onderlinge verhoudingen tussen de leden. Voor Nederland is de Raad van Europa één van de belangrijkste instellingen als hoeder van mensenrechten, rechtsstaat en democratie. Daarom blijft Nederland zich voortdurend inzetten in de Raad van Europa voor het uitdragen van deze waarden en het bevorderen van de samenwerking tussen de 47 lidstaten.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het reizen met en het verkrijgen van een Digitale Corona Certificaat (DCC) |
|
Wieke Paulusma (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Kuipers |
|
Klopt het dat voor kinderen tussen de leeftijd van vijftien en achttien jaar, voor het reizen naar Oostenrijk dezelfde regels gelden als voor volwassenen?
Ja.
Welke mogelijkheden hebben deze kinderen om alsnog Oostenrijk in te reizen als hun termijn voor de laatste vaccinatie is verlopen? Met name omdat een boosterprik voor kinderen jonger dan achttien jaar nog niet is goedgekeurd?
Jongeren kunnen nog steeds naar Oostenrijk afreizen. De strengere maatregelen betreffen toegang tot nationale faciliteiten, zoals bijvoorbeeld de horeca. Door de recente versoepelingen in Oostenrijk hebben jongeren tussen de 15 en 18 jaar veelal de mogelijkheid zich te laten testen voor toegang.
Klopt het dat deze inreisregels anders zijn dan de Europese afspraken rondom het verkrijgen van het Digitale Corona Certificaat (DCC), omdat een DCC alleen geldt voor volwassenen?
In Europa is afgesproken dat een DCC moet worden afgegeven voor negatieve tests, positieve tests en vaccinaties. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over inreisregels. De Europese afspraken met betrekking tot inreizen zijn inderdaad anders dan de nationale toegangseisen van Oostenrijk. Het gaat hier om de eisen die Oostenrijk stelt voor nationale toegang tot bepaalde faciliteiten. Nationaal mogen lidstaten zelf de eisen aan het coronabewijs voor nationale toegang bepalen.
Wat vindt u van de beslissing van Duitsland om een booster na een Janssen vaccin niet meer te accepteren binnen hun 2G-beleid? Hoe strookt dit met het onderzoek dat mRNA-vaccins na Janssen vaccin juist effectief is? Kunt u hierover in contact treden met uw Duitse ambtgenoot omdat dit het reizen in Duitsland voor veel Nederlanders aanzienlijk lastiger maakt?1,2
Het staat lidstaten vrij om eisen te stellen aan het nationaal gebruik van het DCC. We zien dat meerdere lidstaten 1 dosis Janssen en een booster niet meer als geboosterd zien. Een derde vaccinatie is nu nog niet mogelijk in Nederland voor de mensen die het Janssen vaccin hebben gekregen. Momenteel bezie ik welke oplossing mogelijk is voor deze groep.
Ik begrijp dat de beslissing van Duitsland lastig is voor Nederlanders, vooral voor de Nederlanders in de grensregio’s. Na overleg met Noordrijn-Westfalen hebben zij mij laten weten de regels voor Nederlanders tijdelijk te versoepelen.
Welke mogelijkheden hebben mensen in het geval dat zij in het buitenland (al dan niet binnen Europa) positief getest zijn op corona (en aldaar ook een bewijs van hebben) om vervolgens in Nederland een coronatoegangsbewijs (en DCC) aan te vragen?
Het is niet mogelijk om in Nederland een herstelbewijs uit te geven na een positieve test in het buitenland. De EU Verordening schrijft voor dat (enkel) de lidstaat waarin getest is, verantwoordelijk is voor de uitgifte van een herstelbewijs in een DCC. Het DCC dat uitgegeven wordt door het EU-land kan in Nederland ook gebruikt worden als coronatoegangsbewijs en is 180 dagen geldig. Na een positieve test in een land buiten de EU dat ook niet aangesloten is op het DCC-systeem, zijn er geen mogelijkheden om deze test als basis voor een CTB/DCC te gebruiken. Nederland heeft hiertoe besloten omdat de authenticiteit van een testcertificaat van buiten de EU met onvoldoende zekerheid beoordeeld kan worden.
Kunnen mensen die in het buitenland positief zijn getest op corona vervolgens in Nederland binnen drie maanden een boosterprik halen? Zo nee, hoe kunnen zij in dit geval dan een DCC of coronatoegangsbewijs aanvragen zonder dat die verloopt?
Het RIVM geeft in de LCI Richtlijn COVID-19 vaccinatie aan dat een boostervaccinatie minimaal drie maanden na een doorgemaakte SARS-CoV-2-besmetting gegeven moet worden. Dit is in lijn met een statement van de EMA samen met ECDC. Een termijn korter dan drie maanden zorgt voor onvoldoende immuunrespons om het immuunsysteem een oppepper te geven en daarmee voldoende bescherming te genereren. Om die reden is het niet mogelijk om binnen drie maanden een boostprik te halen.
De EU Verordening schrijft voor dat (enkel) de lidstaat waarin getest is, verantwoordelijk is voor de uitgifte van een herstelbewijs in een DCC. Het DCC dat uitgegeven wordt door het EU-land kan in Nederland ook gebruikt worden als coronatoegangsbewijs en is 180 dagen geldig. Zonder een DCC als gevolg van een positieve test is het in sommige gevallen dus mogelijk dat een DCC tijdelijk vervalt. Dit gaat dan enkel om Nederlanders die tussen de 6e en 9e maand buiten Europa een positieve testuitslag ontvangen.
Klopt het dat in andere Europese landen, zoals Duitsland, het wel mogelijk is om een DCC aan te vragen in het geval dat men in het buitenland positief is getest op corona? Zo ja, waarom is dit niet in Nederland mogelijk?
Dit klopt inderdaad. In Nederland is dit niet mogelijk, omdat het standpunt van Nederland is dat de juridische grondslag hiervoor ontbreekt. De uitgifte van een DCC na een positieve test is (enkel) de verantwoordelijkheid van de lidstaat waarin is getest (zie ook antwoord 5).
Daarnaast is het zo dat het DCC dat uitgegeven wordt door het EU-land waar de positieve test is afgegeven, in Nederland ook gebruikt kan worden als coronatoegangsbewijs.
Waarom is het nog steeds niet mogelijk om een DCC aan te vragen in Nederland in het geval dat je elders in de EU volledig gevaccineerd bent of in het geval dat je de tweede prik in een EU-land hebt gekregen? Tegen welke problemen loopt de Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) (of het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)) aan? Wanneer is dit wel mogelijk?3
De EU Verordening schrijft voor dat (enkel) het land dat de vaccinatie zet, verantwoordelijk is voor de uitgifte van het DCC. DCC’s die uitgegeven zijn in het buitenland, zijn in Nederland ook te gebruiken als Coronatoegangsbewijs (CTB) als deze voldoen aan de juiste voorwaarden. Op dit moment worden in het kader van de voorgenomen verlenging van de EU verordening in Europees verband oplossingen verkend om dit probleem op te lossen.
Burgers die na (volledige) vaccinatie in een ander EU-land een booster in Nederland hebben ontvangen, kunnen bij de aangewezen GGD-regio’s Utrecht, Rotterdam en Groningen het DCC van de Nederlandse booster om laten zetten naar de correcte notering.
Hoe kan men een Nederlands coronatoegangsbewijs (CTB) of het Europese DCC verkrijgen in het geval dat zij hun derde (booster) prik in een land binnen de EU hebben verkregen, bijvoorbeeld in Duitsland? Indien dit niet mogelijk is, wanneer is dit wel mogelijk?
Zie het antwoord op vraag 8.
Zijn voorts alle scenario’s voor het verkrijgen van een CTB of DCC, in het geval dat iemand volledig of deels is gevaccineerd in het buitenland, opgelost?
Zoals in de antwoorden op vraag 8 en 9 te lezen is, is nog niet voor elke situatie een oplossing gevonden.
Wat is de status voor het verkrijgen van een CTB voor volledig gevaccineerde mensen die uit het buitenland tijdelijk Nederland bezoeken, bijvoorbeeld familie of toeristen? Moeten zij zich nog steeds laten testen bij een Nederlandse teststraat om zo het CTB te krijgen? Wanneer is het wel mogelijk voor hun om een CTB te verkrijgen?
In de brief aan uw Kamer van 14 januari 20214 heb ik het CTB kort verblijf toegelicht voor gevaccineerde personen uit derde landen die kort verblijven in Nederland. In de kern komt het er op neer dat deze personen zolang de inzet van CTB 3G toegepast wordt een CTB met een geldigheid van twee weken kunnen verkrijgen.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het rapport 'No Forgiveness for People Like You,’ Executions and Enforced Disappearances in Afghanistan under the Taliban' |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Salima Belhaj (D66) |
|
Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het rapport «No Forgiveness for People Like You». Executions and Enforced Disappearances in Afghanistan under the Taliban van Human Rights Watch waarin wordt gerapporteerd over gedwongen verdwijningen en executies van militair en civiel personeel, politieagenten en inlichtingenofficieren die voor de vorige Afghaanse regering hebben gewerkt?1
Ja.
Hoe oordeelt u over het feit dat de Taliban haar belofte om amnestie te verlenen aan het personeel van de vorige Afghaanse regering niet nakomt en de amnestiebrief soms als lokroep gebruikt om individuen alsnog gevangen te nemen of wel te executeren? Wat voor consequenties vindt u dat deze omgang met mensenrechten moet hebben?
De berichten zijn uiterst zorgelijk, en in strijd met de amnestie die de Taliban heeft afgekondigd voor personeel van de vorige regering. De amnestie is door vertegenwoordigers van het de-facto Taliban regime herhaald in gesprekken met de internationale gemeenschap, zo ook in de gesprekken met de Nederlandse en Duitse Speciaal gezanten tijdens hun bezoek aan Kaboel op 18 november jl. De Nederlandse gezant heeft tijdens het bezoek nadrukkelijk de verantwoordelijkheid van het de-facto Taliban regime onderstreept voor het zich onthouden van en tegengaan van vergeldingsacties tegen Afghanen die met het Westen geassocieerd worden en andere kwetsbare groepen, zoals mensenrechtenverdedigers, journalisten en hun fixers, vrouwelijke gezagsdragers, en NGO-medewerkers. In reactie hebben de leiders van het Afghaanse de facto regime bevestigd zich te willen houden aan de algemene amnestie die is afgekondigd toen zij aan de macht kwamen, en de noodzaak onderschreven deze boodschap ook in Afghanistan zelf meer voor het voetlicht te brengen. Het de-facto Taliban regime heeft tevens aan de internationale gemeenschap toegezegd de situatie te onderzoeken. Vanuit de internationale gemeenschap wordt in gesprekken benadrukt dat verdere engagement sterk afhankelijk is van de implementatie van dit soort toezeggingen.
Was u reeds op de hoogte van deze verdwijningen en executies van personeel van de vorige Afghaanse regering? Zo ja, wanneer wist u hier van?
Het kabinet was via de media en andere bronnen op de hoogte van geruchten dat, hoewel er geen sprake leek van systematische vergeldingsacties, verdwijningen en executies wel degelijk voorvielen. Deze geruchten zijn echter moeilijk te verifiëren, zo ook de achtergrond of wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Het bestaan van de geruchten was echter wel aanleiding voor de Nederlandse gezant om tijdens het Nederlands-Duitse bezoek aan Kaboel de Taliban nadrukkelijk er op te wijzen dat zij zich dienden te onthouden van dergelijke vergeldingsacties en tevens dergelijke acties van anderen dienden tegen te gaan (zie ook het antwoord op vraag 2).
Tijdens een briefing over de mensenrechtensituatie in Afghanistan in de Mensenrechtenraad op 14 december jl. gaf de VN Ondercommissaris voor Mensenrechten, Nada Al-Nashif, aan dat er geloofwaardige aanwijzingen zijn dat er sprake is van meer dan 100 moorden op Afghanen die geassocieerd worden met de voormalige Afghaanse regering of veiligheidsdiensten. Tenminste 72 daarvan worden aan de Taliban toegeschreven. Daarnaast zijn er sinds augustus tenminste 8 activisten en 2 journalisten vermoord door onbekende gewapende mannen, en heeft UNAMA bijna 60 gevallen van bedreiging, mishandeling en arbitraire detentie gedocumenteerd.
Kunt u iets zeggen over de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in deze gedwongen verdwijningen en executies?
Sinds de val van Kabul en het uiteenvallen van informatienetwerken is het een uitdaging om betrouwbare standaarden voor de verificatie van (burger)slachtoffers te hanteren, waaronder voor UNAMA. Op basis van de beschikbare informatie lijkt het merendeel van deze geweldsincidenten zich op mannen te richten. Dat neemt niet weg dat bijvoorbeeld ook vrouwelijke officiers van justitie in angst leven slachtoffer te kunnen worden van geweld door gedetineerden – al dan niet geaffilieerd met of in naam van de Taliban.
Concrete incidenten met vrouwelijke slachtoffers zijn onder andere de moord op vijf politieagentes, waaronder een zwangere vrouw, in Kandahar, Kapisa, Ghazni en Ghor provincie waarover is bericht in internationale media. De Taliban hebben enige vorm van betrokkenheid hierin ontkend. Amnesty International heeft in oktober jl. gerapporteerd over de dood van een 17-jarig Hazara meisje in Daykundi provincie, dat als burgerslachtoffer omkwam tijdens de buitenrechtelijke executie van elf voormalig (Hazara) ANDSF-leden.
Gebruikt de Taliban geavanceerd materieel van de westerse troepen, in handen gekregen na het vertrek van de NAVO deze zomer, bij het opsporen van haar tegenstanders? Zo ja, wat voor materieel wordt er waarschijnlijk gebruikt?
De Taliban maken bij het opsporen van tegenstanders waarschijnlijk geen gebruik van geavanceerd materieel van westerse troepen. Het is echter niet uit te sluiten dat hier in het geheel geen sprake van is.
Wat betekenen deze nieuwe feiten voor de omgang met schrijnende gevallen inzake de evacuatie- en asielregelingen voor mensen die voor het Nederlands belang hebben gewerkt in Afghanistan?
De Nederlandse regering zal blijven zoeken naar wegen om uitvoering te geven aan de overbrenging van de groepen die zijn genoemd in de Kamerbrieven van 11 oktober 2021 en 16 november 2021. Hierbij is, zoals eerder aangegeven in de Kamer, ruimte voor schrijnende gevallen.
Als u deze feiten op u laat inwerken, ziet u dan een groot verschil tussen de Taliban uit de jaren ’90 en de Taliban van nu? Zo ja, op welke vlakken?
In de jaren ’90 regeerden de Taliban vijf jaar lang over het land. Nu hebben zij pas een aantal maanden de macht. Het is nog vroeg om conclusies te trekken over de manier waarop de Taliban ditmaal zullen regeren. Anders dan in de jaren ’90 hebben de Taliban controle over het gehele gebied. Binnen het leiderschap lijken ook meer krachten doordrongen te zijn van de noodzaak om het land echt te gaan besturen, vergeleken met de jaren ’90. Dit betreft echter een momentopname, en zegt in principe nog weinig over de verdere ontwikkelingen in Afghanistan. Bovendien is de Taliban geen homogene groep. Ook dat maakt het moeilijk algemene conclusies te trekken over de wijze waarop de Taliban zich manifesteert.
In de korte tijd sinds de machtsovername op 15 augustus jl. is al wel duidelijk geworden dat er op het gebied van inclusiviteit in de zelfverklaarde interim-regering vooralsnog weinig verschil lijkt met de benadering van destijds. Dat er een amnestie werd afgekondigd was voorzichtig bemoedigend, maar signalen dat de wil of het vermogen ontbreekt om die af te dwingen, zijn verontrustend.
Op het gebied van vrouwenrechten lijken er vooralsnog wel verschillen te ontstaan: basisonderwijs is in een groeiend aantal provincies voor meisjes toegankelijk en ook universitair onderwijs voor vrouwen gaat in grote delen van het land door. In enkele provincies zijn ook middelbare scholen toegankelijk voor meisjes. Vrouwen lijken in bepaalde sectoren te mogen werken en deelname van vrouwen aan het openbare leven in stedelijke gebieden is aan minder verregaande beperkingen onderhevig dan in de jaren ’90. Wel is de positie van vrouwen sterk achteruit gegaan vergeleken met de afgelopen 20 jaar. Ook dit betreft echter een momentopname en het valt niet uit te sluiten dat verdergaande maatregelen ter onderdrukking van vrouwen nog zullen volgen. Het is daarom van belang dat de internationale gemeenschap hierover heldere en eensgezinde boodschappen richting de Taliban blijft afgeven. Ook de Nederlandse en de Duitse Gezanten hebben tijdens hun bezoek aan Kaboel specifiek de verwachtingen van de internationale gemeenschap over de positie van vrouwen en meisjes met de Taliban vertegenwoordigers besproken.
Kunt u er in internationale gremia, zoals de EU en de VN, voor pleiten dat in elk contact met de Taliban, op alle niveaus (district, regionaal, nationaal) met gedisciplineerde consistentie wordt aangedrongen op het naleven van mensenrechten en dat daarbij expliciet de gedwongen verdwijningen en executies worden benoemd, inclusief het belang van het veroordelen van dit soort praktijken en een functionerend rechtssysteem?
De internationale gemeenschap is eensgezind in de zorgen over de inclusiviteit en mensenrechten van de Afghaanse bevolking, en geeft hier richting de Taliban op alle niveaus consistent heldere boodschappen over af. De Ondercommissaris voor Mensenrechten benadrukte tijdens haar briefing aan de Mensenrechtenraad op 14 december jl. dat Afghanistan, ongeacht door wie het de facto wordt geregeerd, gebonden blijft aan diens internationale verplichtingen. Tijdens het bezoek van de Nederlandse en Duitse Speciaal Gezanten aan Kaboel op 18 november jl. is nadrukkelijk over deze onderwerpen gesproken (zie ook het antwoord op vraag 2), alsmede tijdens de dialoog die de EU met vertegenwoordigers van de Taliban had op 27–28 november jl. Het rapport van Human Rights Watch was daarnaast aanleiding voor de internationale gemeenschap om een gezamenlijke verklaring uit te doen gaan op 4 december jl., waarin de Taliban wordt opgeroepen de gerapporteerde schendingen te onderzoeken en ervoor te zorgen dat de door hen afgekondigde amnestie effectief gehandhaafd wordt.
In welke mate wordt er overwogen om mogelijke financiële (non-humanitaire) hulp aan Afghanistan onderhevig te maken aan bepaalde gerichte voorwaarden zodat de Taliban de juiste stappen neemt in de richting van haar internationaal rechtelijke verplichtingen als zijnde dede facto overheid van Afghanistan?
Nederlandse ontwikkelingssteun voor Afghanistan staat momenteel on hold. Indien besloten wordt ontwikkelingssteun te verlenen, dan staat de Afghaanse bevolking daarbij centraal. Zoals aangegeven in de Kamerbrief «Toekomstige hulp aan en inzet in Afghanistan» van 16 november jl. zou eventuele hulp moeten voldoen aan specifieke voorwaarden voor dienstverlening. Zo dient steun alleen via multilaterale organisaties of ngo’s te worden verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban; mag er geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden met beleid, uitvoering en management; en dient gelijke toegang zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes. Nederland pleit er in internationaal verband voor om ondersteuning te richten op die provincies waar aan de voorwaarden wordt voldaan, met het doel om daadwerkelijke daden op het gebied van de gestelde voorwaarden te stimuleren.
Kunt u er in internationale gremia op aandringen dat de United Nations Assistance Mission to Afghanistan (UNAMA) volledige toegang tot Afghanistan moet krijgen en behouden, inclusief bezoeken aan detentiecentra, om te rapporteren over misstanden en mensenrechtenschendingen?
Ja. UNAMA moet het volledige mandaat kunnen blijven uitvoeren, inclusief bezoeken aan detentiecentra. UNAMA rapporteert reeds over de mensenrechtensituatie in Afghanistan en moet dit kunnen blijven doen.
Kunt u er daarbij op aandringen dat UNAMA publiekelijk moet kunnen rapporteren en in dialoog moet kunnen treden met de Taliban over mensenrechtenschendingen?
Ja. UNAMA treedt in contact met de Taliban en mensenrechten worden hierbij besproken. UNAMA rapporteert reeds publiekelijk over de mensenrechtensituatie in Afghanistan en moet dit kunnen blijven doen.
Kunt u er tevens op aandringen dat UNAMA alle steun krijgt die het nodig heeft vanuit de internationale gemeenschap zodat het een zo groot mogelijk politiek en moreel mandaat krijgt om haar werk zo goed als mogelijk te doen, en er daarbij in VN-verband voor pleiten dat UNAMA de benodigde middelen en personeel krijgt die het nodig heeft?
Ja. De Nederlandse regering is voorstander van een zo robuust mogelijk mandaat voor UNAMA met de benodigde middelen en personeel om dit mandaat uit te voeren. Het mandaat van UNAMA wordt in maart 2022 door de VN-Veiligheidsraad opnieuw vastgesteld. Omdat Nederland geen lid is van de VN-Veiligheidsraad, pleit Nederland actief voor een robuust UNAMA-mandaat bij partners die wel in dit forum zitting nemen. Binnen de budgettaire commissie van de VN zet Nederland zich tevens specifiek in om UNAMA te voorzien van adequate, voorspelbare financiering.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor het Kerstreces beantwoorden?
Ja.
De zorgelijke toestand van INTERPOL. |
|
Hanneke van der Werf (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat Generaal Majoor Ahmed Nasser Al-Raisi is gekozen als president van INTERPOL?1, 2
Ja.
Bent u bekend met het feit dat Al-Raisi verdacht wordt van meerdere vormen van ernstige mensenrechtenschendingen op grote schaal door onder andere Amnesty International?
Ik ben bekend met berichtgeving dat er formele klachten dienaangaande zijn ingediend.
Bent u verder bekend met het feit dat de Verenigde Arabische Emiraten een disproportionele invloed heeft op INTERPOL onder andere via een grote hoeveelheid donaties aan de «Interpol Foundation for a Safer world»?
De systematiek van International Criminal Police Organisation INTERPOL (verder ook: Interpol) is zodanig opgezet dat landen geen disproportionele invloed kunnen hebben op het beleid en werk van Interpol. Landen hebben invloed via hun stem in de Algemene Vergadering en hun actieve deelname in werkgroepen, projecten en operaties. De lidstaten hebben in de Algemene Vergadering allen een gelijke stem. Besluiten van de Algemene Vergadering worden door het Secretariaat-Generaal geïmplementeerd. Het Executive Committee, bestaande uit door de Algemene Vergadering gekozen leden uit alle werelddelen, houdt toezicht op de uitvoering van deze besluiten.
De oprichting van de INTERPOL Foundation for a Safer World werd in 2013 unaniem gesteund door het Executive Committee van INTERPOL. Het heeft tot doel overheden en geschikt-beoordeelde private partijen te stimuleren om het werk van Interpol voor een veiliger wereld te ondersteunen door middel van voorlichting, het ontwikkelen van partnerschappen en het voeren van fondsenwervingscampagnes. Het is een onafhankelijke entiteit die in Zwitserland zetelt. De samenwerking tussen Interpol en stichtingen is gebonden aan door de Algemene Vergadering gestelde voorwaarden.
Hoe oordeelt u over de huidige schrijnende situatie waarbij autocraten het red notice systeem van INTERPOL gebruiken om hun critici overal ter wereld op te jagen en te vervolgen, vaak zonder enkele vorm van bewijslast?
Ik keur elke poging tot misbruik van Interpol-instrumenten af. Ik meen dat er strikt op moet worden toegezien dat de Interpolconstitutie en de regels voor het verwerken van gegevens, ook die voor het gebruik van red notices en diffusions, worden gehandhaafd. Nederland heeft afgelopen jaren actief deelgenomen aan het werk dat hiervoor binnen Interpol wordt gedaan en zal dit ook blijven doen.
Deelt u de mening dat bovengenoemde elementen Al-Raisi ongeschikt maken voor de rol van president van INTERPOL?
Interpol heeft een uitgebreide technische procedure voor de verkiezing van leden van het Executive Committee, waaronder de president. Zo dient het Interpol verkiezingscomité de namens lidstaten voorgedragen kandidaatstellingen te onderzoeken en na te gaan of de kandidaatstellingen geldig zijn. Vervolgens is het aan de Algemene Vergadering van lidstaten om uit de gevalideerde kandidaten te kiezen, waarbij ter verkiezing van de president twee-derde meerderheid vereist is.
Het verkiezingscomité van lidstaten heeft geoordeeld dat de presidentskandidatuur van de heer Al-Raisi aan de gestelde vereisten voldeed. Vervolgens is de heer Al-Raisi door de lidstaten van Interpol tijdens de Algemene Vergadering van 23-25 november jl. met een twee-derde meerderheid gekozen tot voorzitter van het Executive Committee van Interpol.
Welke maatregelen neemt u in multi- en bilateraal verband om dit zorgelijke presidentschap tegen te gaan?
In het algemeen spant Nederland zich in voor een robuust zelfreinigend vermogen van Interpol. De Nederlandse politie is actief deelnemer aan de Interpol-werkgroep voor bestuursaangelegenheden, die in 2018 door de Algemene Vergadering is opgericht.
De Algemene Vergadering heeft in november jl. het eerste, omvangrijke hervormingspakket van deze werkgroep met overgrote meerderheid en onmiddellijke ingang aangenomen. De veranderingen zijn de eerste in een reeks geplande hervormingen om de bestuursorganen van de Organisatie te moderniseren, te versterken en een verdere transparantie te waarborgen.
Hoe oordeelt u over de huidige staat van INTERPOL waarbij het constitutionele element van politieke neutraliteit ervoor zorgt dat autocraten niet tot de orde geroepen kunnen worden, terwijl er misbruik van het INTERPOL-tracking en red notice systeem plaatsvindt?
Interpol werkt voortdurend met haar leden en internationale partners aan de verdere versterking van de regels en mechanismen die de organisatie tegen al dan niet politiek of militair gemotiveerd misbruik beschermen.
Landen publiceren zelf geen Interpol notices, maar vragen het Secretariaat-Generaal om de publicatie van zo’n signalering op basis van een nationale gerechtelijke uitspraak of bevel. Het Secretariaat Generaal beoordeelt ex-ante of de aanvraag aan de Constitutie en Regels voor Gegevensverwerking voldoet. Alleen wanneer dit oordeel positief is, wordt de notice gepubliceerd. Indien het Secretariaat Generaal in een later stadium informatie ontvangt waaruit toch twijfel over de notice rijst, dan wordt deze opnieuw beoordeeld en zo nodig verwijderd. Ook de CCF kan tot verwijdering besluiten.
Indien een Interpol National Central Bureau (NCB) van een land bij de verwerking van gegevens in het Interpol-informatiesysteem (IIS) ernstig in gebreke blijft of bij herhaling niet voldoet aan de verplichtingen krachtens de Interpol-regels, bijvoorbeeld wanneer aanvragen voor notices regelmatig een politiek, militair, etnisch of religieus karakter hebben, kunnen aan die NCB corrigerende maatregelen worden opgelegd. De afgelopen jaren heeft de Secretaris Generaal deze, na toestemming en toezicht van het Executive Committee, diverse malen opgelegd.
Bent u van mening dat het INTERPOL-systeem veranderd moet worden? Zo ja, hoe gaat u zich hiervoor inzetten?
Binnen de samenwerking tussen de lidstaten en het Secretariaat-Generaal zijn het juridisch raamwerk, de werking, de (gegevens)beschermingsmechanismen van en het toezicht op Interpol voortdurend onderwerp van evaluatie en ontwikkeling. Zoals in antwoord op vraag 6 genoemd, is juist tijdens de afgelopen Algemene Vergadering een pakket van maatregelen aangenomen dat het zelfreinigend vermogen van het bestuur van Interpol verder versterkt. Nederland draagt hieraan actief bij in de relevante werkgroepen. Ook het staande Comité voor Gegevensverwerking werkt voortdurend aan de verdere modernisering en versterking van de Regels voor Gegevensverwerking.
Welke maatregelen kunnen er verder genomen worden om deze ernstige praktijken onmiddellijk tegen te gaan? Welke geopolitieke middelen kunnen daarbij zowel in multi- als bilateraal verband ingezet worden? Hoe kan druk vanuit de EU hierbij een rol spelen?
Ik verwijs naar mijn antwoorden op vragen 6, 7 en 8.
In hoeverre zijn er dialogen met landen als Turkije of de Verenigde Arabische Emiraten om het misbruik binnen INTERPOL te stoppen?
In algemene zin geldt dat in elk geval waarin het Secretariaat-Generaal gebruik van Interpol instrumenten vermoedt dat niet in overeenstemming is met de daarvoor geldende regels, het Interpol Nationale Centrale Bureau (NCB) van dat land hierop zal worden aangesproken. Het NCB zal dan eerst moeten aantonen dat het conform de regels acteert of het gebruik moeten corrigeren. Bij een ernstige incident van overtreding van de regels of herhaaldelijke schending past de Secretaris, met toestemming van het Executive Committee, correctieve maatregelen toe.
Correctieve maatregelen zijn gericht op het verzekeren dat alle gegevensverwerking wordt uitgevoerd in overeenstemming met de regels. Wanneer zij aan een NCB worden opgelegd, dan kan de toegang tot de databanken van Interpol, haar signaleringen en andere verzoeken om internationale politiële samenwerking via de Interpolkanalen onder nauw toezicht van het Secretariaat-Generaal worden gesteld. Dit kan zover gaan dat elke raadpleging, en zelfs elk bilateraal bericht naar een NCB, vooraf verwerking door het Secretariaat Generaal op naleving wordt beoordeeld. Correctieve maatregelen gaan gepaard met een dialoog tussen het Secretariaat-Generaal en betreffende NCB met als doel terug te keren naar een situatie waarin de NCB weer zelfstandig volledig in overeenstemming met de regels handelt.
Mocht de situatie niet veranderen, worden er dan opties overwogen zoals het schorsen van financiële middelen of desnoods het heroverwegen van lidmaatschap?
De huidige situatie geeft geen aanleiding tot het overwegen van de door u genoemde maatregelen.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat de Poolse Izabela is overleden omdat zij geen abortus mocht ondergaan |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Jeanet van der Laan (D66) |
|
Ben Knapen (CDA) |
|
Bent u bekend met dit bericht: «Thanks to the abortion law, there’s nothing they can do,» wrote woman before death in Polish hospital?1
Ja.
Hoe beoordeelt u dit bericht?
Het kabinet maakt zich zorgen over de toenemende regressieve druk op deze vrouwenrechten, ook binnen de EU. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van het Pools Constitutioneel Tribunaal van 22 oktober 2020 waarmee toegang tot legale en veilige abortus in Polen verder werd ingeperkt. Vrouwen in Polen komen in aanmerking voor een abortus als de moeder in levensgevaar is of als de zwangerschap het resultaat is van verkrachting of incest. In deze specifieke zaak is het onduidelijk of het tragische overlijden het rechtstreekse gevolg is van de abortuswetgeving of het gevolg was van een medische fout.
Vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn Europese kernwaarden die tevens verankerd zijn in Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waaraan alle lidstaten zich derhalve hebben gecommitteerd. In de EU zet het kabinet zich dan ook in voor het beschermen en bevorderen van de genoemde kernwaarden. Tevens heeft de Europese Raad sinds 2015 in meerdere conclusies het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten erkend. Gezondheidszorg is een competentie van de lidstaten, maar binnen de EU kaders draagt Nederland het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief veilige en legale abortus, actief uit.
Deelt u de mening dat het tragisch is dat er binnen onze Unie, in deze tijd, nog vrouwen het recht op een veilige abortus ontzegd wordt, met de dood als gevolg? Deelt u de mening dat het overlijden van deze vrouw een rechtstreeks gevolg is van de onmenselijke Poolse abortuswetgeving?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u zich hierover uitgesproken tegen uw Poolse evenknie? Zo nee, waarom nog niet? Bent u van plan om dit alsnog te doen? Zo ja, hoe reageerde de Poolse overheid hierop? Bent u bereid om tegenover uw Poolse evenknie en de Poolse Minister van Volksgezondheid de Poolse abortuswet te veroordelen?
In Europees en bilateraal verband vraagt Nederland met regelmaat aandacht voor Europese kernwaarden zoals vrouwenrechten, gendergelijkheid en SRGR. Daarbij bepleit Nederland het belang van toegang tot veilige en legale abortus als onderdeel van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Bij de introductie van de aangescherpte abortuswetgeving in Polen in oktober 2020 heeft Nederland zijn zorgen gedeeld. In politieke contacten met Poolse ambtsgenoten spreekt het kabinet waar opportuun over vrouwenrechten en SRGR, en dit zal het kabinet blijven doen. Ook worden hoogambtelijke ontmoetingen, zoals het recente bezoek van de Mensenrechtenambassadeur aan Polen, en reguliere diplomatieke contacten aangegrepen om zorgen te delen.
Klopt het dat Polen financiering naar het maatschappelijk middenveld heeft gekort? Klopt het dat maatschappelijke organisaties in Polen die zich inzetten voor het beschermen van vrouwenrechten geen geld meer krijgen van de Poolse regering?
De Poolse regering bepaalt welke maatschappelijke organisaties worden gefinancierd op basis van zogenoemde calls for proposals. Het zwaartepunt van de financiering is in de afgelopen jaren verschoven naar organisaties die een conservatief gedachtengoed koesteren. Dit betekent niet dat organisaties die zich inzetten voor vrouwenrechten geen geld meer krijgen.
Wat doet Nederland om de positie van vrouwen in Polen te verbeteren? Steunt Nederland maatschappelijke organisaties in Polen die zich inzet voor vrouwenrechten? Steunt Nederland organisaties die vrouwen helpt bij het veilig beëindigen van een zwangerschap?
Vrouwenrechten, gendergelijkheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zijn belangrijke prioriteiten van Nederland. In Europa en wereldwijd zet het kabinet zich actief in voor de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief legale en veilige abortus, in lijn met internationale afspraken en Nederlandse wetgeving en beleid. Nederland speelt hierin een voortrekkers rol en trekt daarbij nauw op met gelijkgezinde landen.
Het Mensenrechtenfonds wordt ingezet om organisaties die zich inzetten voor de rechten van vrouwen en meisjes en gendergelijkheid te ondersteunen. Ook financiert Nederland middels een ongeoormerkte bijdrage de International Planned Parenthood Federation (IPPF), die zich wereldwijd inzet voor SRGR. In Polen organiseert IPPF een netwerk van o.a. abortusactivisten en mensenrechtenorganisaties om de situatie van vrouwen in Polen te verbeteren en de effecten van de aanscherping van de abortuswetgeving aan te kaarten bij bijvoorbeeld parlementariërs, Europese instanties en de media.
Beschikt de ambassade over middelen om zwangere vrouwen in Polen te ondersteunen bij een abortus? Wat doet de ambassade nu om vrouwen die een zwangerschap wensen te beëindigen in te ondersteunen?
Het bevorderen van gelijke rechten voor vrouwen en meisjes is een van de thematische prioriteiten binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid in het buitenland. Om deze beleidsprioriteit te ondersteunen worden via het Mensenrechtenfonds mensenrechtenorganisaties in derde landen, waaronder Polen, gefinancierd. Aan de motie van het lid Sjoerdsma, over inzet van het Mensenrechtenfonds voor gelijke rechten voor LHBTI en vrouwen en andere kwetsbare groepen in de periode 2022–2027 in Europa, zal uitvoering gegeven worden door blijvende inzet van het Mensenrechtenfonds in Europese landen, waaronder EU lidstaten inclusief Polen, waar zorgen zijn over de positie van vrouwen, LHBTI en andere kwetsbare groepen. In verscheidene EU lidstaten worden reeds projecten gesteund die zien op vrouwenrechten, SRGR, en gelijke rechten voor LHBTI. De komende jaren zal deze inzet waar mogelijk geïntensiveerd worden, inclusief op het terrein van informatievoorziening over en advocacy voor toegang tot veilige abortus. Over dit onderwerp is ook met u gesproken tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken op 18 november 2021. Daarbij moet worden vermeld dat het fonds niet ter ondersteuning van individuen of abortusdiensten kan worden ingezet, enkel ter ondersteuning van organisaties. Gezondheidszorg is een competentie van de lidstaten, maar binnen de EU kaders blijft Nederland het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief veilige en legale abortus, actief uitdragen.
Bent u bereid om hiervoor geld vrij te maken uit het mensenrechtenfonds?
Zie antwoord vraag 7.
Klopt het dat Poolse vrouwen die zich op Nederlands grondgebied bevinden wél recht zouden hebben op een abortus? Ongeacht of ze hier ingezetene zijn? Zou de Nederlandse ambassade in Polen dus vrouwen kunnen ondersteunen, indien zij hulp nodig hebben bij het beëindigen van een zwangerschap? Ziet u hier mogelijkheid toe?
Vrouwen uit het buitenland, waaronder Poolse vrouwen, kunnen in Nederland een behandeling in een abortuskliniek ondergaan. Dit is echter geen recht en de Nederlandse staat biedt deze individuele vrouwen geen financiële ondersteuning. Wel maakt Nederland zich sterk voor het bereikbaar en toegankelijk houden van abortushulpverlening. Elk jaar maken ruim 3000 vrouwen, niet woonachtig in Nederland, hiervan gebruik. In 2019 betrof het 266 vrouwen uit Polen. Het is mogelijk dat dit aantal hoger is geworden als gevolg van de nieuwe Poolse wetgeving die eerder dit jaar van kracht werd. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft maximumtarieven vastgesteld voor abortusbehandelingen voor vrouwen die niet op grond van de Wet langdurige zorg verzekerd zijn. Afhankelijk van het soort behandeling gaat het om ca. 435 – 1.185 euro. De klinieken kunnen hier flexibel mee omgaan, en een lager tarief vragen als een vrouw het maximumtarief niet kan betalen. Van deze mogelijkheid maken de klinieken in praktijk ook gebruik. Hier is geen rol weggelegd voor de Nederlandse ambassade in Polen, behalve het verstrekken van informatie indien gewenst.
De escalatie van het conflict in Ethiopië. |
|
Pieter Omtzigt (Omtzigt), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het laatste rapport van het Bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken van de Verenigde Naties (UNOCHA) aangaande de humanitaire situatie in Noord-Ethiopië?1
Ja.
Bent u bekend met het feit dat de Ethiopische premier Abiy Ahmed op 2 november de noodtoestand heeft uitgeroepen?
Ja.
Heeft u kennis genomen van het ambtsbericht van de Amerikaanse overheid waarin het level van veiligheid voor Amerikaanse burgers omhoog wordt geschroefd naar level 4 «Do not travel», het hoogste niveau in het spectrum?
Ja.
Bent u bekend met het feit dat Amerikaanse burgers actief worden opgeroepen Ethiopië te verlaten en Amerikaanse burgers actief wordt afgeraden naar Ethiopië te reizen?
Ja.
Kunt u lessen trekken uit de checklist voor Amerikaanse burgers die in dit ambtsbericht staan, voor het Nederlandse consulaire beleid? Zo ja, welke?
Vanuit Nederlandse ambassades worden voor en tijdens crises ook berichten gestuurd met een checklist voor Nederlanders. Vanuit de ambassade in Addis Abeba is onlangs ook een dergelijk bericht gestuurd.
Waarom is het reisadvies van Buitenlandse Zaken sinds 1 september 2021 niet meer gewijzigd?
Het reisadvies bevatte sinds 1 september jl. reeds informatie over de veiligheidrisico’s als gevolg van het conflict in Ethiopië. Alle niet-noodzakelijke reizen naar Ethiopië werden afgeraden en een aantal gebieden had ook een rode kleurclassificatie. De recente ontwikkelingen zoals de invoering van de noodtoestand waren aanleiding voor een verdere aanpassing van de kleurclassificatie op 4 november jl.
Bent u bekend met het feit dat een deel van het reisadvies nog oranje is?
Sinds 4 november jl. heeft het reisadvies in verband met de veranderingen in de veiligheidsituatie m.u.v. Addis Abeba een rode kleurclassificatie.
Geeft de huidige escalatie aanleiding om het reisadvies van Buitenlandse Zaken te wijzigen? Zo nee, waarom niet?
Ja, zie vraag 7.
Bent u bereid om het reisadvies onmiddellijk op rood te zetten, Nederlanders zich te laten melden zodat ze zelf, wellicht met enige consulaire bijstand, kunnen wegkomen uit het land?
Het reisadvies van Buitenlandse Zaken is op 4 november jl. in verband met de veiligheidssituatie aangepast en heeft sindsdien een rode classificatie, behalve voor de hoofdstad Addis Abeba, dat een oranje classificatie heeft. Nederlanders zijn via het reisadvies opgeroepen zich te beraden of hun verblijf in Ethiopië noodzakelijk is. Er zijn dagelijks commerciële vluchten uit Ethiopië waarmee Nederlanders het land op eigen gelegenheid kunnen verlaten.
Welke lessen heeft u getrokken uit de recente noodsituatie in Afghanistan als het gaat om consulaire dienstverlening in crises zoals duidelijke communicatie met Nederlandse staatsburgers, evacuatieplannen en -lijsten?
Uit elke consulaire crisis worden lessen getrokken. Belangrijke les uit de Afghanistan crisis was dat er veel Nederlanders waren die niet geregistreerd waren, ondanks het rode reisadvies. Daarom wordt er nu veel aandacht besteed om Nederlanders te bereiken via allerlei kanalen met onder andere adviezen wat te doen in deze situatie en de oproep om zich te registeren.
Wat is de veiligheidssituatie van de Nederlandse ambassade in Addis Abeba en wordt er rekening gehouden met het scenario de Nederlandse vertegenwoordiging in Ethiopië tijdelijk op te schorten?
We monitoren de situatie continu. De veiligheid van de aanwezige Nederlanders in Ethiopië en ons personeel ter plaatse staat te allen tijde voorop.
Bent u in contact met Nederlandse staatsburgers en bedrijven die aanwezig zijn in Ethiopië?
Ja, aan Nederlandse staatsburgers die bij de informatieservice van het Ministerie van Buitenlandse zaken zijn geregistreerd zijn berichten verstuurd. Zowel via sms en e-mail. Daarnaast heeft de ambassade altijd intensief contact met de Nederlanders die bij hen bekend zijn en de Nederlandse bedrijven.
Kunt u deze vragen met spoed, afzonderlijk en in ieder geval binnen twee weken beantwoorden?
Ja.
De intimidatie van MH-17-advocaten |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht over advocaten in de MH17-zaak die hoogstwaarschijnlijk geïntimideerd werden door Rusland?1
Ja.
Hoe oordeelt u over de schrijnende situatie waarbij de advocaten die de nabestaanden bijstaan in de nationale tragedie van MH17, worden geïntimideerd, achtervolgd en zelfs beschermd moeten worden door de Nederlandse veiligheidsdiensten?
Het kabinet vindt, zoals reeds eerder aan de Kamer gemeld2, elke vorm van inmenging volstrekt onacceptabel. Het is van groot belang dat de rechtsgang in Nederland veilig en ongestoord kan verlopen. Door de rijksoverheid wordt de veiligheidssituatie van betrokkenen in het MH17 proces nauwlettend in de gaten gehouden. Indien de dreiging en het risico daar aanleiding toe geven worden er passende maatregelen getroffen.
Zijn deze Russische agenten reeds in zicht, opgepakt en uitgezet? Zo nee, welke juridische stappen worden er dan ondernomen tegen deze personen? Hoe kunnen deze- en andere vormen van mogelijke buitenlandse intimidatie in de toekomst worden voorkomen?
Uit veiligheidsoverwegingen kan ik niet ingaan op individuele casuïstiek en kan ik geen uitspraken doen over al dan niet lopende onderzoeken.
In het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren3 is inzicht geboden in welke nationale veiligheidsbelangen geschaad (kunnen) worden door statelijke actoren en op welke wijze dat gebeurt of kan gebeuren. In 2019 en 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanpak statelijke dreigingen, waarbij een werkwijze is ontstaan waarbij alle relevante partijen op een blijvende en continue basis bijdragen aan de weerbaarheid tegen statelijke actoren.4
Zie ook het antwoord op vraag 9.
Wat zijn de diplomatieke consequenties die hierop zullen volgen? Is de Russische ambassadeur ter verantwoording geroepen? Zo nee, waarom niet?
Indien informatie daar aanleiding toe geeft onderneemt het Kabinet gepaste diplomatieke actie. Nu is er geen informatie die daartoe aanleiding geeft.
Hoe schat u de veiligheidsrisico’s voor de advocaten in? Zijn er inderdaad advocaten die gebruik hebben gemaakt van het aanbod voor een veiligheidsprogramma?
Vanuit veiligheidsoverwegingen kan ik geen uitspraken doen over individuele casuïstiek en eventuele beveiligingsmaatregelen. Door de rijksoverheid wordt de veiligheidssituatie van betrokkenen in het MH17 proces nauwlettend in de gaten gehouden. Daarnaast kan ik in zijn algemeenheid zeggen dat de NCTV, gezamenlijk met andere relevante ministeries, de betrokken partijen bewust maakt van de (digitale) risico’s en mogelijke dreigingen en dat waar nodig passende maatregelen worden getroffen om de weerbaarheid te verhogen.
Welke rol heeft spionage gespeeld in de bedreiging van deze advocaten? Waarom is dit nu niet strafbaar? Hoe staat het met het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezegde onderzoek naar strafbaarstelling van spionage?
Ik kan geen uitspraken doen over individuele casuïstiek en of spionage in dit geval een rol heeft gespeeld.
Het strafrecht biedt verschillende mogelijkheden om op te treden tegen gedragingen die samenhangen met spionage. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan misdrijven die verband houden met de schending van (staats-, ambts- en bedrijfs-) geheimen en computerdelicten, zoals hacken en het overnemen van gegevens. Dat neemt niet weg dat het kabinet aanleiding heeft gezien bij brief van 16 december 20205 aan te kondigen om een wetsvoorstel voor te bereiden om de strafbaarheid voor spionage uit te breiden. Op dit moment wordt door de Minister van Justitie en Veiligheid, in afstemming met de betrokken organisaties en departementen, gewerkt aan het opstellen van dat wetsvoorstel. Het streven is het wetsvoorstel begin 2022 in consultatie te geven.
Deelt u de mening dat een register voor buitenlandse agenten zou helpen bij het beter in kaart brengen van deze dreigingen?
Het is de vraag of een verplichte registratie voor personen en organisaties met betrekking tot belangenbehartiging van statelijke actoren een effectief en proportioneel additioneel middel is. Het kabinet zet daarom op dit moment vooral in op het verhogen van het bewustzijn bij personen en organisaties die ingezet kunnen worden voor belangenbehartiging van statelijke actoren.
Welke maatregelen neemt u om andere dreigingen op een ordentelijk verloop van het MH17-proces, zoals desinformatie of cyberaanvallen, te voorkomen?
Door de rijksoverheid wordt de veiligheidssituatie van betrokkenen in het MH17 proces nauwlettend in de gaten gehouden. Indien de dreiging en het risico daar aanleiding toe geven worden er passende maatregelen getroffen.
Alle in Nederland betrokken autoriteiten zijn bovendien alert op de mogelijkheid dat het MH17-proces doelwit kan zijn van cyberaanvallen en hebben gepaste maatregelen getroffen.
De strategie van het kabinet om verspreiding van desinformatie tegen te gaan kent drie actielijnen: preventie, de informatiepositie verstevigen en, zo nodig, reactie. Het inhoudelijk adresseren van desinformatie is primair geen taak van overheden, maar van journalistiek en wetenschap, al dan niet in samenwerking met internetdiensten. Het kabinet zet zich er voor in dat fact-checkers onafhankelijk van overheden kunnen functioneren. Het is dus aan de journalistiek en aan de internetdiensten om hier kritisch naar te blijven kijken. Daar waar het gaat om een bedreiging van de nationale veiligheid ligt er een rol voor de overheid.
Welke maatregelen neemt u om buitenlandse beïnvloeding en spionage te voorkomen of te verminderen?
De aanpak voor het tegengaan van statelijke dreigingen is uiteengezet in de Kamerbrief Tegengaan statelijke dreigingen6. Hierin wordt het brede palet aan maatregelen geschetst voor het tegengaan van onder andere ongewenste buitenlandse inmenging. Ten aanzien van inmengingsactiviteiten door buitenlandse actoren staan de betrokken ministeries en inlichtingen- en veiligheidsdiensten doorlopend in nauw contact om inmengingsactiviteiten te onderkennen en te duiden. Als blijkt dat er sprake is van ondermijnende inmengingsactiviteiten die nationale veiligheid, politieke, maatschappelijke en/of economische stabiliteit schaden, dan treedt de overheid op.
Zoals bij het antwoord op vraag 6 aan de orde is gekomen, wordt op dit moment gewerkt aan een wetsvoorstel tot uitbreiding van de strafbaarheid van spionage.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor het plenaire debat over de begroting van Buitenlandse Zaken beantwoorden?
Vanwege de afstemming met meerdere partijen is het niet gelukt om de beantwoording van de schriftelijke vragen voor de plenaire begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken beantwoorden. De vragen zijn in samenhang en zo snel als mogelijk beantwoord.
De situatie in Tigray (Ethiopië) en de humanitaire crisis die daar plaatsvindt. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het laatste situatie-rapport van het Bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken van de Verenigde Naties (UNOCHA) aangaande de humanitaire situatie in Noord-Ethiopië?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Hoe beoordeelt u de bevindingen beschreven in dit rapport?
Het rapport beschrijft een zeer zorgelijke situatie, en die zorgen nemen alleen maar toe. De humanitaire situatie is zeer slecht. Volgens het rapport bevinden zeker 400.000 mensen zich in de hoogste classificatie van voedselonzekerheid.2 Dit aantal stijgt snel. Volgens schattingen van Europese Commissie (DG ECHO) en USAID zullen dat binnenkort al 1 miljoen mensen zijn. Van alle mensen wereldwijd in hongersnood (de hoogste VN-classificatie voor voedselonzekerheid), bevindt momenteel 80% zich in Tigray. Dit is een direct gevolg van obstakels die worden opgeworpen waardoor de aanvoer van humanitaire hulp richting de regio stokt. De Secretaris-Generaal van de VN heeft de situatie in de VN-Veiligheidsraad beschreven als een «de facto blokkade». Honger wordt daarmee gebruikt als oorlogswapen. Nederland veroordeelt dat ten sterkste.
De VN en andere humanitaire organisaties ontbreekt het in Tigray volgens het UNOCHA-rapport aan voorraden, brandstof, contant geld, elektriciteit en communicatiemiddelen. Deze zijn essentieel voor hulporganisaties om hun werk te kunnen doen. Nederland is ook zeer bezorgd over de enorme prijsstijgingen in Noord-Ethiopië als gevolg van deze blokkade, waardoor de kosten voor essentiële levensmiddelen en brandstof met wel 2.300% gestegen zijn.3
Klopt het dat het conflict in Tigray zich verspreid over aangelegen gebieden in Ethiopië, en wat zegt dat over de stabiliteit van het land en de zittende federale regering?
De oorlog beperkt zich inderdaad niet meer tot Tigray maar treft nu ook de omliggende regio’s Afar en Amhara. Milities uit andere delen van het land zijn opgeroepen om te vechten in Tigray.
Het conflict kent in steeds sterkere mate een etnische dimensie, met toegenomen polarisering tussen bevolkingsgroepen. Dit vormt een bedreiging voor de sociale cohesie van het land met 115 miljoen inwoners. Ook de economische situatie is, als gevolg van onder meer het conflict, danig verslechterd. Al deze ontwikkelingen komen de stabiliteit in het land niet ten goede. De recente verkiezingen, die door oppositie in meerdere regio’s werd geboycot, hebben wel een duidelijke overwinning voor de partij van de zittende premier Abiy Ahmed opgeleverd. Hij is op 4 oktober aan een nieuwe ambtstermijn van vijf jaar begonnen.
Deze ontwikkelingen onderschrijven nogmaals de noodzaak om het conflict op vreedzame wijze te beëindigen. Dat is de beste manier om de stabiliteit en integriteit van het land te bewaken. Hiervoor is de medewerking van zowel de oppositiebeweging TPLF, als de federale regering van Premier Abiy vereist.
Wat voor concrete afspraken zijn er zowel op bilateraal als multilateraal verband gemaakt met de federale regering in Ethiopië, het Volksbevrijdingsfront van Tigray (TPLF) en de regering in Eritrea, om de situatie in Ethiopië te verbeteren?
Het is tot op heden niet gelukt om concrete afspraken te maken met de genoemde conflictpartijen om te komen tot een vreedzame beëindiging van het conflict.
Er zijn door de VN en andere humanitaire actoren wel op diverse momenten afspraken gemaakt met de Ethiopische overheid over humanitaire hulp. Toezeggingen worden in de praktijk niet altijd nagekomen en met regelmaat worden nieuwe obstakels opgeworpen. Zo poogt de EU, aanvullend op vervoer over de weg, om een luchtbrug op te zetten die via het vliegveld van Addis Ababa hulpmiddelen moet vervoeren naar Tigray. Ondanks een akkoord hierover met de Ethiopische autoriteiten zijn er sinds begin september slechts twee vluchten uitgevoerd.
Donoren, waaronder Nederland, zijn voortdurend in contact met de Ethiopische regering over de toevoer en verlening van humanitaire hulp. De plicht op basis van het humanitair oorlogsrecht om onpartijdige humanitaire hulp aan burgers in nood toe te laten en te faciliteren, met inachtneming van de humanitaire principes, staat daarbij wat Nederland betreft niet ter discussie.
Humanitaire actoren ter plaatse in Tigray, waaronder de VN, hebben tevens contact met TPLF als de facto machthebbers in het overgrote deel van de Tigray regio.
Eritrese troepen hebben zich inmiddels teruggetrokken uit grote delen van Tigray, hoewel zij in grensgebieden nog altijd aanwezig zijn. De Tigrese bevolking heeft zich in het algemeen teruggetrokken naar gebieden onder controle van TPLF, waardoor coördinatie met de regering van Eritrea ten behoeve van humanitaire toegang minder relevant is geworden.
Is er op dit moment sprake van een dialoog tussen de federale regering en het TPLF? Zo ja, wat wordt er besproken?
Ondanks herhaalde oproepen daartoe van de EU en VN, is op dit moment geen dialoog tussen de genoemde partijen. Beide partijen lijken in te zetten op een militaire oplossing van het conflict. Na de inauguratie van de regering op 4 oktober jl. zijn het federale leger en regionale milities een nieuw militair offensief gestart.
Volgens de Verenigde Naties hebben meer dan 400.000 mensen te kampen met hongersnood en staan 1,8 miljoen mensen in Tigray op de rand van de hongersnood; op welke manier zet Nederland zich op het moment in voor deze mensen en op welke manier zal Nederland dit structureel blijven doen?
Nederland zet zich in voor mensen in hongersnood door via ongeoormerkte, meerjarige, flexibele financiering bij te dragen aan het werk van humanitaire organisaties. Nederland heeft inmiddels, via het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN, de Dutch Relief Alliance (DRA), het Nederlandse Rode Kruis en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) in totaal ruim EUR 15 miljoen bijgedragen aan humanitaire hulp. Het betreft zowel hulp in Ethiopië, als hulp ten behoeve van de opvang van Ethiopische vluchtelingen in Soedan.
Nederland zet tevens in op actieve humanitaire diplomatie, dat tot doel heeft dat humanitaire hulp mensen in nood kan bereiken. Nederland zal zich hiervoor structureel in blijven zetten. Dit gebeurt zowel gezamenlijk met andere donoren ter plaatse, als op hoofdstedelijk niveau.
Tijdens een onderhoud met de Ethiopische Vicepremier Mekonnen, in de marge van de Algemene Vergadering van de VN op 24 september jongsleden, heeft Minister-President Rutte opgeroepen tot ongehinderde humanitaire toegang en een staakt-het-vuren.
Nederland zet zijn diplomatieke kanalen ook in om het essentiële werk van de VN en humanitaire NGOs te ondersteunen, inclusief de toegenomen vijandige retoriek jegens hulpverleners. Zowel individueel als in Europees verband heeft Nederland zich bijvoorbeeld in sterke bewoordingen uitgesproken tegen de recente uitzetting van zeven hooggeplaatste VN-medewerkers door de Ethiopische regering.
Volgens het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties zijn er sinds 12 juli 445 vrachtwagens met humanitaire voorzieningen de Tigray-regio ingereden, waarvan er slechts 38 zijn teruggekeerd. Volgens hetzelfde VN-Wereldvoedselprogramma zijn deze verdwijningen de voornaamste belemmering om deze humanitaire crisis te bestrijden. Hoe beoordeelt u deze situatie?2
De berichtgeving van het Wereldvoedselprogramma (WFP) is mij bekend. Volgens UNOCHA ligt een aantal redenen ten grondslag aan het feit dat deze trucks, die door WFP gehuurd worden van commerciële transporteurs, na aankomst in Tigray niet terugkeren. Chauffeurs van Tigrese afkomst keren vaak niet terug uit angst voor intimidatie tijdens de terugreis, en blijven liever in Tigray. Ook wordt deze chauffeurs niet toegestaan voldoende brandstof uit Addis Ababa mee te nemen voor de terugreis. Dat is deel van de voortdurende obstakels die worden opgeworpen op humanitaire hulp.
Het WFP berichtte recent dat eind september een groter aantal trucks weer was teruggekeerd, in totaal inmiddels 100.
Hoe beoordeelt u het feit dat Tigray, zowel via hulpverlening, telecommunicatie als het bankensysteem, is afgesneden van de rest van Ethiopië en de wereld? Ziet u mogelijkheden voor het heropenen van internet en mediakanalen?3
Dat is een zeer zorgelijk feit, en vormt onderdeel van wat de Secretaris-Generaal van de VN Guterres, een «de facto blokkade» van de regio heeft genoemd. EU Commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisismanagement Lenarčič heeft het systematisch afsnijden van Tigray van zowel hulp, als telecommunicatie en het bankensysteem, beschreven als een «belegering». Nederland benadrukt, waar mogelijk, het belang van onmiddellijke heropening van telecommunicatie voorzieningen en het bankensysteem. Dit is technisch ook eenvoudig te doen.
Welke rol kan Nederland spelen om het conflict in Tigray te de-escaleren en de gevolgen voor de bevolking in de nasleep van het conflict te ondervangen?
Nederland steunt de inzet van de nieuwe gezant van de Afrikaanse Unie, voormalig Nigeriaans president Obasanjo, in zijn pogingen de partijen met elkaar in dialoog te laten gaan. Ook is Nederland actief betrokken bij gesprekken over de opzet en mogelijke financiering van een Nationale Dialoog, die de grondoorzaken van het conflict zal moeten adresseren.
Tegelijkertijd is de ruimte voor dialoog op dit moment klein, nu de federale regering een nieuw militair offensief heeft ingezet. Een verdere intensivering van het conflict zal de nu al catastrofale humanitaire situatie verder doen verslechteren. Daarom is de Nederlandse inzet er in de eerste plaats op gericht humanitaire hulp Tigray binnen te krijgen en om in EU en VN-verband de druk op de partijen op te voeren om wel te kiezen voor een politieke oplossing van het conflict. Nederland heeft tijdens de RBZ van juli het voorstel gesteund van Hoge Vertegenwoordiger Borrell om sancties op te leggen aan alle partijen die humanitaire hulp blokkeren, een politiek proces frustreren, en mensenrechtenschendingen begaan. Daar was indertijd niet voldoende steun voor in de Raad.
Inmiddels is de situatie verder verslechterd, en is duidelijk geworden dat er sprake is van een de facto blokkade van de Tigray regio. Ook zijn er nieuwe berichten over grootschalige mensenrechtenschendingen door alle partijen. Nederland zal dan ook wederom pleiten voor sancties tijdens de aankomende RBZ van 18 oktober. Tegelijkertijd lijkt er bij een aantal lidstaten nog altijd twijfel over de inzet van het sanctie-instrument. Nederland blijft in voortdurende dialoog met EU-partners over de mogelijke inzet van alle EU-instrumenten die de partijen kunnen doen bewegen om te kiezen voor een politieke oplossing van het conflict.
Het is voor Nederland wel van belang dat bij pogingen om druk op te voeren op de strijdende partijen, de Ethiopische bevolking zo veel mogelijk ontzien wordt. Onderdeel hiervan vormt het besluit om steun aan grote nationale ontwikkelingsprogramma’s waar Nederland aan deelneemt, voort te zetten. Wel zal financiering waar mogelijk niet langer rechtstreeks via de Ethiopische overheid lopen. Nederland ondersteunt daarmee ook actief de inzet van EU-Commissaris Urpilainen tot versterkte coördinatie van de manier waarop donoren, inclusief Internationale Financiële Instellingen, omgaan met hun financiering in relatie tot het conflict in Tigray.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voorafgaand aan de aankomende Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober beantwoorden?
Ja.
De pilot voor DigiD-activeringscode ontvangen via videobellen en toegankelijkheid van het Digitaal Corona Certificaat voor Nederlanders in het buitenland |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
Tot wanneer is de pilot voor het per videobellen verstrekken van een DigiD-activeringscode aan Nederlanders en EER-burgers in het buitenland verlengd?
De pilot loopt in principe door tot het moment dat deze nieuwe vorm van dienstverlening structureel is ingeregeld. Het streven is dit begin 2022 te hebben gerealiseerd.
Wat waren de conclusies en geleerde lessen uit de eerste pilot?
In de kleinschalige pilot van mei jl. is gebleken dat het goed mogelijk is om de controle van de gegevens van de DigiD aanvraag, de identiteitsverificatie en de uitreiking van de activeringscode uit te voeren door middel van een videobelafspraak via de ingerichte veilige videoverbinding. Over het algemeen is het voor burgers overal ter wereld een werkbare oplossing, waardoor reizen naar een balie niet meer nodig is.
Waarom is ervoor gekozen een tweede pilot uit te voeren in plaats van het structureel invoeren van de mogelijkheid om een DigiD-activeringscode via videobellen te ontvangen? Wat is het doel van de tweede pilot?
De pilot in mei was kleinschalig van opzet. Het structureel inregelen en opschalen van deze dienstverlening vraagt meer tijd. Besloten is de pilot te verlengen o.a. vanwege de reisbeperkingen als gevolg van Corona, waardoor bezoek aan een balie niet altijd mogelijk is, en de grote vraag naar DigiD in verband met het Digitaal Corona Certificaat (DCC). Door de verlenging kunnen in de tussentijd toch mensen geholpen worden. Daarnaast levert de verlenging meer ervaring met deze vorm van dienstverlening op en ontstaat nog meer beeld bij de toekomstige structurele inrichting.
Is de verlengde pilot, ten opzichte van de eerste pilot, verbreed in bijvoorbeeld het aantal mogelijke afspraken en/of het type dienstverlenging dat aangeboden wordt? Hoe verloopt de tweede pilot tot op heden? Is er veel vraag naar de geboden dienstverlening?
Ook de verlengde pilot, waarbij de geboden dienstverlening niet afwijkt van de eerste pilot, verloopt goed. Burgers zijn tevreden en waarderen deze vorm van dienstverlening met gemiddeld een 9,2. Tijdens de verlengde pilot zijn er meer afspraakmogelijkheden en wordt ook geëxperimenteerd met afspraken in de avond om tegemoet te komen aan wensen van burgers in andere tijdzones. Er hebben tussen 19 juli en 1 september meer dan 2000 videobelafspraken plaatsgevonden met burgers over de gehele wereld.
Er is veel vraag naar deze vorm van dienstverlening. Wekelijks worden afspraakmogelijkheden open gezet en deze zijn binnen 48 uur volgeboekt.
Is de verwachting dat na de tweede pilot de mogelijkheid om een DigiD-activeringscode via videobellen te ontvangen structureel ingevoerd zal worden? Zo niet, wat zijn hiervoor bezwaren of belemmeringen?
Ja, zie ook het antwoord op vraag 1 en 3. De komende tijd wordt bezien hoe deze werkwijze voor het uitgeven van een DigiD activeringscode het beste structureel kan worden ingeregeld.
Deelt u de mening dat het wenselijk is om digitale dienstverlenging van de overheid aan Nederlanders in het buitenland, zeker tijdens en in de nasleep van de COVID-pandemie, uit te breiden?
Ja, mits dit op veilige wijze kan geschieden en in overeenstemming met wettelijke eisen en de Europese voorschriften rondom de uitgifte van elektronische identiteiten. De COVID-pandemie heeft het belang van meer digitale dienstverlening door de overheid enkel onderstreept en tegelijkertijd nieuwe mogelijkheden gebracht. De DigiD-pilot is daarvan een concreet voorbeeld.
Ziet u nog verdere mogelijkheden tot uitbreiding van de pilot voor dienstverlenging per videocall, bijvoorbeeld voor het verlengen van een Nederlands rijbewijs vanuit het buitenland en het bewijs van in leven zijn bij het UWV? Zo ja, welke mogelijkheden zijn dat?
Er wordt bekeken voor welke andere producten en diensten een digitale aanpak mogelijk is, ook met de overheidsorganisaties die zijn aangesloten bij het Project Loket Buitenland.
Ziet u nog overige mogelijkheden voor pilots met digitale dienstverlening voor Nederlanders in het buitenland? Zo ja, welke zijn dat? Bent u bereid deze in de nabije toekomst op te starten?
Zie antwoord vraag 7.
In hoeverre hebben Nederlanders zonder BSN en DigiD, die niet in Nederland wonen, momenteel de mogelijkheid gebruik te maken van het Digitaal Corona Certificaat (DCC)?
Nederlanders, en anderen, die in Nederland zijn gevaccineerd kunnen indien ze geen BSN én DigiD hebben, contact opnemen met de vaccinatiezetter (bijv. huisarts, ziekenhuis of instelling) die een papieren vaccinatiebewijs kan uitdraaien. Indien een Nederlander buiten de EU is gevaccineerd, kan deze persoon contact opnemen met de GGD Utrecht die, op basis van de Europese verordening, het derdelandse vaccinatiebewijs kan omzetten mits de persoon en het bewijs voldoen aan de gestelde eisen, zoals vermeld in de Kamerbrief van 6 juli jl. (Vergaderjaar 2020–2021, 25 295, nr. 1356). Nederlanders die niet in Nederland maar elders in de EU zijn gevaccineerd zouden volgens de Europese verordening m.b.t. het DCC, een DCC moeten ontvangen van het land dat hen heeft gevaccineerd. Echter niet iedere lidstaat lijkt altijd een DCC uit te geven op verzoek van de gevaccineerde persoon. Bij structurele signalen uit een bepaalde lidstaat, zal dat signaal met desbetreffende lidstaat besproken worden. Het Ministerie van VWS beziet of aanvullend daarop nadere inzet nodig is. Voor negatieve testen is het mogelijk om een testbewijs op te halen bij de GGD of via de koppelcode bij andere testaanbieders. Herstelbewijzen zijn alleen op te halen voor positieve testen bij de GGD; hierbij geldt wederom dat de persoon contact op kan nemen met de GGD.
Kunt u aangeven hoeveel mensen met de Nederlandse nationaliteit woonachtig in respectievelijk het buitenland, Caribisch Nederland en de Caribische landen van het Koninkrijk, momenteel gebruik maken van het DCC? Zo nee, waarom niet?
Alleen het aantal uitgegeven DCC’s wordt uitgelezen. Het systeem dat voor DCC wordt gebruikt slaat in verband met privacy niet op aan wie het DCC wordt uitgegeven en dus ook niet de nationaliteit en woonplaats.
Het bericht dat experts van de Verenigde Naties melden dat er orgaanhandel plaatsvindt in China |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Hanneke van der Werf (D66) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken, minister buitenlandse zaken) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht van het Hoog Commissariaat van de Mensenrechten (OHCHR): «China: UN human rights experts alarmed by «organ harvesting» allegations»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de bevindingen van het Hoog Commissariaat dat etnische, linguïstische en religieuze minderheden die gevangen zitten in China, zoals Falung Gong beoefenaars, Oeigoeren, Tibetanen, Moslims en Christenen, geforceerd worden om bloedtesten en orgaanonderzoeken te ondergaan zonder geïnformeerde toestemming en zodoende in een database terecht komen, waarbij er vervolgens organen worden verwijderd bij deze gevangenen zoals harten, levers en hoornvliezen?
Het kabinet acht de berichtgeving inzake gedwongen orgaantransplantatie in China, waarvan met name leden van religieuze groepen het slachtoffer zouden zijn, zeer zorgwekkend en blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen. Het kabinet is niet in staat om deze aanklachten te verifiëren noch te ontkrachten.
Bent u bekend met het rapport van de China Tribunaal: «Independent Tribunal Into Forced Organ Harvesting of Prisoners of Conscience in China»?2
Ja.
Hoe beoordeelt u de bevindingen in dit rapport die vele voorbeelden van directe en indirecte orgaanroof betreffen, waarbij organen zoals harten en levers op grote, zelfs industriële, schaal worden verwijderd bij levende personen?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven hoe de Chinese wetgeving omtrent orgaanhandel zich verhoudt tot de internationale wetgeving, en kunt u daarbij voornamelijk ingaan op de naleving van de in 2007 geïntroduceerde Chinese wetgeving die expliciet gedwongen orgaandonatie en orgaanhandel strafbaar stelt?
De Chinese overheid heeft in het verleden het probleem van illegale orgaanhandel erkend. In 2007 is in China nationale regelgeving aangenomen die expliciet gedwongen orgaandonatie en orgaanhandel strafbaar stelt. Volgens de Chinese autoriteiten is deze wet opgesteld met steun van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) om de wetgeving in lijn te brengen met internationale normen. Echter, Nederland en de EU blijven bezorgd over de implementatie van de regelgeving en de onduidelijkheid rondom de statistieken van orgaantransplantaties, waardoor onduidelijkheid bestaat over de afkomst van organen. Er zijn vermoedens dat er nog steeds een handel in illegaal verkregen organen bestaat.
Zijn er na 2007 wetten aangenomen in China omtrent orgaandonatie en orgaanhandel? Dan wel aanscherpingen of versoepelingen?
De ambassade in Peking heeft twee ontwikkelingen geregistreerd sinds 2007. Ten eerste is er een aanscherping geweest op het toezicht van orgaantransplantatie «Notice of the Ministry of Health on Further Tightening the Suvervision on Human Organ Transplantation, effective as of 11th June, 2009»3. Ten tweede is een amendement aangenomen, namelijk «Amendment VIII to the Chinese Criminal Law (Presidential Decree No. 41)» waarin het niet volgen van procedures van instemming strafbaar is vanaf 1 mei 20114.
Bent u bereid de kwestie van orgaanroof en orgaanhandel hoog op de EU-agenda te plaatsen, en daarbij aan te sturen op medewerking van China om onafhankelijk onderzoek te laten plaatsvinden naar deze zwarte markt?
Het kabinet deelt de mening dat orgaanverwijdering zonder instemming van de persoon, waar ook ter wereld, onaanvaardbaar is. Nederland zal zich blijven inspannen om deze kwestie op de agenda van de EU te houden.
Hoe staat het met de ratificatie van het Verdrag van de Raad van Europa tegen de handel in menselijke organen? Hoe staat het met de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken om de Kamer hier schriftelijk over te informeren?3
Over de ondertekening en ratificatie van dit Verdrag vindt overleg plaats tussen de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (JenV) en Buitenlandse Zaken (BZ). Er wordt een brief voorbereid om Uw Kamer hierover voor eind 2021 te informeren.
Bent u bereid China in de VN Mensenrechtenraad aan te bespreken op dit onderwerp?
Nederland, in gezelschap van gelijkgezinde landen, spreekt China aan op de mensenrechtensituatie in het land, tijdens bijeenkomsten van de VN Mensenrechtenraad. Meest recent steunde Nederland op 22 juli 2021 een gezamenlijke verklaring met 43 andere landen met daarin o.a. uiting van zorgen over de situatie in Tibet, Hongkong en Xinjiang. Nederland zal zich inzetten om ook zorgen over orgaanhandel in de tekst van een volgende verklaring op te nemen.
Zijn er aanwijzingen dat de orgaanhandel in China verband heeft met Nederland, bijvoorbeeld door het uitreizen van Nederlandse staatsburgers naar China voor nieuwe organen? Zo ja, om hoeveel mensen gaat dit?
Er zijn geen concrete aanwijzingen dat Nederlandse staatsburgers specifiek naar China afreizen voor nieuwe organen. Het is wel bekend dat het soms voorkomt dat iemand vanuit Nederland naar het buitenland afreist voor een orgaantransplantatie. Indien iemand in Nederland in aanmerking komt voor een orgaantransplantatie, wordt diegene op de wachtlijst van Eurotransplant geplaatst. De Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) krijgt jaarlijks data van Eurotransplant over het aantal nier-, long- en levertransplantaties die hebben plaatsgevonden bij Nederlandse burgers buiten het Eurotransplant netwerk en dus van de lijst af zijn gehaald. Sinds 2010 tot op heden zijn er 2 op een totaal van 900 longen, 1 op een totaal van 1778 levers en 24 op een totaal van 10.368 nieren getransplanteerd buiten het Eurotransplant netwerk. Er is op dit moment bij de NTS geen informatie bekend waar deze transplantaties dan wel hebben plaatsgevonden en of ze binnen of buiten het reguliere lokale transplantatienetwerk plaats heeft gevonden.
Zijn er aanwijzingen dat de orgaanhandel in China verband heeft met artsen of ziekenhuizen in Nederland? Zo ja, wat wordt hier aan gedaan?
Volgens de Nederlandse Transplantatie Stichting zijn er geen signalen bekend dat er een verband zou kunnen bestaan tussen artsen of ziekenhuizen in Nederland met de orgaanhandel in China.
Heeft u een indicatie van de ziekenhuizen in China waar illegale orgaandonatie en orgaanhandel plaatsvindt? Kunt u deze ziekenhuizen op een zwarte lijst plaatsen?
Aangezien onafhankelijke verificatie of bevestiging van de verdachtmakingen tot nu toe niet mogelijk is gebleken, is het opstellen van een zwarte lijst van Chinese ziekenhuizen niet aan de orde.
Kunt u uiteenzetten hoe de zwarte markt voor orgaanhandel in elkaar steekt en hoe gestolen organen uiteindelijk in landen als Nederland terecht komen?
Hiervoor beschikt het kabinet op dit moment niet over voldoende gegevens.
Onderschrijft u de conclusie van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel dat het «van groot belang [is] dat ook in Nederland meer kennis wordt ontwikkeld over het slachtofferschap, de werkwijzen van daders en eventuele internationale netwerken betrokken bij deze ernstige vorm van uitbuiting»?4 Zo ja, wat gaat u doen om deze kennis te ontwikkelen?
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen heeft in zijn laatste Slachtoffermonitor 2015–20197 gesteld dat vanwege het feit dat de aanwezige meldingen niet eenduidig zijn en ook vanwege de kleine totale aantallen, geen concluderende uitspraken kunnen worden gedaan over gedwongen orgaanverwijdering in Nederland. Wel beveelt de Nationaal Rapporteur aan om actief beleid te voeren tegen deze vorm van uitbuiting. Het kabinet onderschrijft dat indien deze vorm van uitbuiting voorkomt hier tegen opgetreden moet worden.
Om een beter beeld te krijgen van de omvang van deze illegale activiteiten en waar mensen eventueel naar afreizen voor een mogelijke illegale orgaantransplantatie worden er momenteel voorbereidingen getroffen voor de inrichting van een meldpunt voor het melden van vermoedens van orgaanhandel.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor het commissiedebat over China (gepland op 7 september a.s.) beantwoorden?
Ja.