Het bericht dat de voorzitter van de Ulu moskee in Utrecht aangifte heeft gedaan tegen de PVV-lijsttrekker in Utrecht over zijn angstwekkende uitspraak over het afbranden van de Ulu moskee |
|
Selçuk Öztürk (DENK), Farid Azarkan (DENK) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met het artikel «Moskeevoorzitter doet aangifte tegen PVV-lijsttrekker: «Als mensen bang zijn, is een grens overschreden»«?1
Ja.
Wat vindt u van het feit dat bezoekers van de Ulu moskee als gevolg van de ophitsende uitspraak van de lijsttrekker van de PVV in Utrecht (namelijk dat de Ulu moskee mag afbranden) bang zijn en sommige mensen zelfs hun kinderen niet meer naar de moskee sturen, omdat zij het gevoel hebben dat er elk moment iets vreselijks kan gebeuren?
Allereerst neem ik afstand van de uitspraak van de lijsttrekker van de PVV in Utrecht. Ik kan me voorstellen dat deze uitspraak gevoelens van onveiligheid aanwakkert. Dit zorgt ervoor dat mensen worden geraakt in de uitoefening van hun geloofsbeleving en zich onveilig voelen. Er is, zowel vanuit de lokale als de landelijke overheid, aandacht voor de veiligheidssituatie rondom moskeeën.
Welke maatregelen gaat u nemen om de angst weg te nemen bij deze gemeenschap?
Er is al langere tijd sprake van extra alertheid met betrekking tot de veiligheidssituatie van moskeeën, zowel op het lokale als het nationale niveau. Er is extra aandacht voor signalen van onrust, onveiligheid of zorgen bij bijvoorbeeld moskeebesturen en voor eventuele spanningen tussen personen of groeperingen.
Omdat een deel van de Nederlandse moskeeën de afgelopen jaren te maken heeft gehad met vijandigheid in de vorm van discriminatoire en gewelddadige acties heeft het kabinet de «Handreiking Veilige Moskee» opgesteld. Dit is gedaan in opdracht van de landelijke werkgroep veiligheid moskeeën en in overleg met vertegenwoordigers uit de islamitische gemeenschappen, politie en gemeenten. Het doel van deze handreiking is kennis, aanbevelingen en goede voorbeelden te geven aan gemeenten, politie en moskeebesturen om met spanningen en (mogelijke) incidenten gericht tegen moskeeën om te gaan. Daarnaast zet de handreiking in op versterking van de samenwerking tussen gemeenten, politie en moskeebesturen. Een samenwerking die, zoals hierboven reeds beschreven, essentieel is om snel en adequaat te kunnen handelen in geval van een mogelijk incident. Meerdere gemeenten maken gebruik van deze handreiking om lokaal de veiligheid van islamitische instellingen verder te verbeteren. Een bijeenkomst over deze handreiking heeft ook in Utrecht plaats gevonden.
In het geval van de casus bij de Ulu moskee hebben de gemeente Utrecht en de politie direct een bijeenkomst georganiseerd met alle moskeebesturen in de stad. De aanwezige moskeebestuurders hebben aangeven dat de uitspraken alle moslims raken en met name bij sommige jongeren hard aankomen. Er is afgesproken om de lijnen tussen de moskeebestuurders, gemeente en politie kort te blijven houden. Het afgelopen jaar heeft de gemeente Utrecht veiligheidsscans aangeboden aan alle moskeeën in de stad. Inmiddels hebben zeven moskeebesturen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De komende tijd houden alle betrokken partijen de contacten warm om de sentimenten goed in de gaten te houden.
Bent u bereid om zichtbare en onzichtbare maatregelen te treffen om de veiligheid van de moskeegangers van de Ulu moskee te kunnen garanderen?
Beveiligingsmaatregelen worden door de lokale overheid genomen op basis van dreiging en risico. Indien er aanleiding toe is kan de NCTV aanvullende maatregelen adviseren. Er worden op dit moment geen extra algemene veiligheidsmaatregelen geadviseerd.
Heeft u reeds contact opgenomen met de Ulu moskee? Zo nee, waarom niet?
Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid is er contact geweest met de lokale overheid. Zowel de gemeente Utrecht als de lokale politie geven aan dat er na de uitspraken van de PVV-lijsttrekker direct contact is geweest met de Ulu moskee. Er zijn goede lokale contacten waarbij aandacht is voor de veiligheid van de moskeebezoekers.
Bent u ervan op de hoogte dat de heer Van Deún een dienstbetrekking heeft bij de gemeente Nieuwegein?
Ja.
Deelt u met ons de mening dat de uiting die de heer van Deún heeft gedaan niet past binnen de gedragsnormen die gelden voor een persoon die een dienstbetrekking heeft bij de overheid? Zo nee, waarom niet?
Het staat een ambtenaar die door het gemeentebestuur is aangesteld vrij om een politieke nevenfunctie uit te oefenen in een andere gemeente, zoals het (beoogd) lidmaatschap van de raad. Daarnaast bepaalt artikel 125ter van de Ambtenarenwet dat een ambtenaar verplicht is zich als een goed ambtenaar te gedragen. Meningsuitingen van ambtenaren worden begrensd door artikel 125a, eerste lid van de Ambtenarenwet, dat luidt: De ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. De heer Van Deún heeft zijn uitlatingen gedaan als PVV-lijsttrekker voor de gemeenteraadsverkiezingen in Utrecht. Het is aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein als werkgever en bevoegd gezag om te beoordelen of de door de heer Deún gedane (politieke) uitlatingen leiden tot de conclusie dat de zogenaamde functioneringsnorm is overschreden.
Deelt u met ons de mening dat de heer Van Deún, vanwege zijn ophitsende uitspraak over een moskee, moet «ophoepelen» bij de gemeente Nieuwegein? Zo nee, waarom moet hij niet «ophoepelen»? Zo ja, wanneer zal hij «ophoepelen»?
Zie antwoord vraag 7.
Het bericht dat Turks-Nederlandse gezinnen worden bedreigd met dreigbrieven met een hakenkruis en bloedspetters op hun voordeur |
|
Farid Azarkan (DENK) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Dreigbrief met hakenkruis en «bloed»spetters»?1
Ja.
Wat vindt u van het feit dat Turkse Nederlanders aan de deur van hun eigen huis op een vreselijke wijze zijn bedreigd vanwege hun afkomst en hun religie?
Een democratische samenleving kan alleen functioneren als we een grens trekken als vrijheden van de ander worden bedreigd, als iedereen meedoet en discriminatie wordt bestreden. Voor homohaat, antisemitisme, moslimhaat, eerwraak, genitale verminking, kinderhuwelijken, gedwongen huwelijken, haat zaaien en geweld tegen andersdenkenden en tegen minderheden is geen plaats in onze samenleving. Het kabinet staat voor een samenleving waar iedereen zich veilig voelt om in vrijheid vorm te geven aan de eigen etnische, religieuze, seksuele en culturele identiteit binnen de kaders van de rechtsstaat.
Zoals ook gemeld in mijn beantwoording op uw vragen van 12 januari j.l.2, merk ik in het algemeen op dat het regeerakkoord de doelstellingen van de aanpak van discriminatie van het kabinet beschrijft. In het vorig jaar aan uw Kamer aangeboden Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie is specifiek aandacht voor de aanpak van moslimdiscriminatie, onder andere in de vorm van aandacht voor versterking van kennis en inzicht, het verhogen van meldingsbereidheid en versterking van lokale samenwerking. Begin volgend jaar zal een voortgangsrapportage van het Actieprogramma aan uw Kamer worden aangeboden.
Kunt u begrijpen dat deze laffe bedreiging leidt tot angst onder Nederlandse moslims en Turkse Nederlanders? Zo ja, wat gaat u doen om deze angst weg te nemen?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven of vergelijkbare vormen van bedreiging vaker zijn voorgekomen in de afgelopen tijd?
Een vergelijkbare casus is bij de politie niet bekend.
Is er contact al opgenomen met de slachtoffers? Is Slachtofferhulp ingeschakeld? Zo nee, waarom niet?
Over individuele zaken doe ik geen uitspraken. In zijn algemeenheid is het zo dat
bij de aangifte standaard aan slachtoffers wordt gevraagd of ze behoefte hebben
aan slachtofferhulp. Is dat het geval, dan worden zij gebeld door Slachtofferhulp Nederland. Zij kunnen zelf bepalen of zij gebruik willen maken van de praktische, juridisch en sociaal-emotionele ondersteuning die Slachtofferhulp Nederland biedt.
Zijn er al verdachten opgespoord? Zo nee, waarom niet?
Zoals bekend doe ik geen mededelingen over lopende onderzoeken.
Bent u bereid extra maatregelen te nemen omdat steeds meer moslims zich onveilig voelen door het in korte tijd achtereenvolgens plaatsvinden van een terroristische aanslag op een moskee in Enschede, dreigbrieven met nazi-symbolen, bezettingsacties van een extreemrechtse groepering van islamitische bouwwerken en nog veel meer? Zo nee, wat moet er nog meer gebeuren voordat het kabinet eindelijk extra maatregelen neemt?
Zoals gemeld aan de Kamer3 zet het kabinet stevig in op het verkleinen van spanningen, de opsporing en vervolging van daders van strafbare feiten, de veiligheid van moskeeën, de bestrijding van discriminatie en de aanpak van rechts-extremisme. Indien nodig worden extra veiligheids- of andere maatregelen getroffen. De Politie en het Openbaar Ministerie zijn hier extra alert op.
Bent u bereid om, in vergelijking met het (terechte) doelgroepenbeleid inzake de bevordering van homoacceptatie bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, ook doelgroepenbeleid te initiëren in de vorm van een actieplan bestrijding moslimhaat? Zo nee, waarom niet?
Het discriminatiebeleid richt zich op alle gronden, waarbij uitgangspunt een generieke benadering van het fenomeen discriminatie is, waar nodig aangevuld met specifieke maatregelen. Discriminatie kent een strafrechtelijke en een gelijke behandelings-component. Het strafrechtelijke beleid is louter generiek, en wordt voor elke discriminatiegrond gelijkwaardig toegepast. Gelijke behandeling richt zich op het volledig en volwaardig kunnen participeren in de maatschappij. Om dit beleid effectief te kunnen laten zijn, bestaan naast generieke ook specifieke maatregelen. In het Nationaal Actieplan Discriminatie 2015–2020 is opgenomen welke maatregelen vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden genomen om gelijke behandeling van moslims in de Nederlandse samenleving te bevorderen.
Bent u bereid de veiligheid van moskeebezoekers te garanderen door de moskeeën in plaats van alleen een handleiding concreet budget te bieden waarmee zij hun gebouwen en bezoekers veiligheid kunnen bieden (zoals terecht ook gebeurt bij synagogen)? Zo nee, wat kan er mis zijn met preventieve maatregelen in het kader van veiligheid, waar nog eens bij komt dat er sprake is van een substantieel begrotingsoverschot?
Zoals ook gemeld in de beantwoording op uw vragen van 22 juni 20174 en 17 oktober 20175 is het dreigingsbeeld leidend voor het nemen van beveiligingsmaatregelen bij religieuze instellingen.
De veiligheid rondom islamitische instellingen wordt op zowel het lokale als het nationale niveau gemonitord. U kunt er van op aan dat als dreiging en risico daartoe aanleiding geven, er beveiligingsmaatregelen worden genomen. Het is niet mogelijk om veiligheid voor 100% te garanderen.
Vindt u ook dat haatzaaiers een vergrotende invloed hebben op de afschuwelijke bedreigingen die het onderwerp zijn van deze vragen? Zo ja, wanneer komt de regering met het wetsvoorstel om de strafmaat op haatzaaien te verhogen?
Het is mijn voornemen om in het voorjaar van 2018 een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de herwaardering van de strafbaarstelling van een aantal actuele delictsvormen in procedure te brengen. De wijziging van het strafmaximum voor het delict haatzaaien zal onderdeel zijn van dit wetsvoorstel.
Het bericht dat vier Marokkaanse Nederlanders onderwerp van een arrestatiebevel zijn van het Marokkaanse openbaar ministerie |
|
Tunahan Kuzu (DENK), Farid Azarkan (DENK) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Halbe Zijlstra (VVD) |
|
Kent u het bericht «Arrestatiebevel Marokko tegen Nederlandse Marokkanen»?1
Ja.
Kent u het bericht «Marokkaanse Nederlanders betrokken bij rechtszaak protestbeweging Rif»?2
Ja.
Kunt u bevestigen dat er een aanhoudingsbevel bestaat tegen vier Marokkaanse Nederlanders die betrokken zouden zijn bij protesten in het Rifgbied?
Zoals is aangegeven in reactie op vraag 2 op de vragen terzake van het lid Karabulut (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1302), heeft de Nederlandse ambassade in Rabat naar aanleiding van de berichten in de media navraag gedaan bij de Marokkaanse autoriteiten, die aangaven dat er geen sprake zou zijn van arrestatiebevelen, maar dat het zou gaan om oproepen om te getuigen.
Is er contact geweest tussen de Nederlandse autoriteiten en de Marokkaanse autoriteiten over een mogelijk arrestatiebevel van Marokkaanse Nederlanders die betrokken zouden zijn bij protesten in het Rifgebied? Zo ja, wat is er besproken en wat was de reactie van de Nederlandse autoriteiten?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid om opheldering te vragen bij uw Marokkaanse collega’s over de situatie van de vier Marokkaanse Nederlanders? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u uitsluiten dat er meer Marokkaanse Nederlanders worden gezocht of waarvan door het Marokkaanse openbare ministerie om uitlevering wordt verzocht? Zo ja, waarop baseert u deze informatie?
De regering kan zich slechts uitspreken over de situatie zoals die haar op basis van het onder vraag 5 genoemde bekend is.
Hoe garandeert u dat de Nederlandse strafrechtspleging niet zal meewerken aan de tenuitvoerlegging van ongerechtvaardigde Marokkaanse justitiële verzoeken?
Rechtshulp- en uitleveringsverzoeken worden altijd per geval en met inachtneming van de Nederlandse wet en internationale verdragen beoordeeld. Bij deze beoordeling wordt ook gekeken of de uitvoering van een rechtshulp- of uitleveringsverzoek strijdig is met de verplichtingen van Nederland die voortvloeien uit het EVRM, waaronder het recht op persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. De gevraagde garantie ligt daarin besloten.
Kunt u in algemene zin aangeven hoe in Nederland omgegaan wordt met Marokkaanse verzoeken tot arrestatie van personen, die in Marokko veroordeeld zijn voor zaken die in een rechtsstaat onder de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting zouden vallen?
Zie antwoord vraag 7.
Welke maatregelen gaat de Nederlandse regering nemen om garant te staan voor de rechten van Marokkaanse Nederlanders die om hun opvattingen vervolgd worden of dreigen vervolgd te worden?
Nederland hecht, wereldwijd, groot belang aan de vrijheid van meningsuiting en zet zich in voor de bescherming van deze fundamentele vrijheid. Zoals is aangegeven in antwoord op vraag 3 van het lid Karabulut, heeft de voormalige Minister van Buitenlandse Zaken op 28 november jl. bij de Marokkaanse Minister van Buitenlandse Zaken aandacht gevraagd voor de behandeling van demonstranten die zijn opgepakt in relatie tot de protesten in Al Hoceima en de regio. Op 5 oktober jl. vroeg ook de voormalige Minister van Veiligheid en Justitie al aandacht hiervoor bij de Marokkaanse Minister van Justitie.
Het bericht dat medewerkers van de politie een zwartboek discriminatie hebben gemaakt |
|
Farid Azarkan (DENK) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Medewerkers politie maken zwartboek discriminatie»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de 26 verhalen van agenten het topje van de ijsberg vormen en dat er grootschalig onderzoek gedaan dient te worden naar de cultuur bij de nationale politie? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik u in mijn brief van 28 november jl. heb laten weten is het signaal dat politiemedewerkers discriminatie en andere vormen van grensoverschrijdende gedrag ervaren binnen de politieorganisatie niet nieuw.2 Elk signaal is confronterend en discriminatoir gedrag is uiteraard onacceptabel. De politie streeft naar een gezond werkklimaat en doet daarom al landelijk onderzoek naar de werkbeleving van politiemedewerkers. Uit de Medewerkersmonitors die in 2016 en 2017 zijn gehouden blijkt dat discriminatie op de werkvloer net als bij andere organisaties ook bij de politie voorkomt. Signalen van discriminatie binnen de organisatie en de uitkomsten van de Medewerkersmonitor vormen aanleiding voor de politie om discriminatie en andere ongewenste vormen van grensoverschrijdende gedrag aan te pakken.
Welke concrete maatregelen worden er op dit moment door de politieorganisatie genomen om (ervaren) discriminatie en racisme binnen het korps, alsmede grensoverschrijdend discriminerend gedrag, te bestrijden?
Het aanpakken van het intern grensoverschrijdend gedrag is een belangrijke opgave voor de korpschef en alle leidinggevenden gezamenlijk voor de komende jaren. Politiemedewerkers moeten hun werk kunnen doen in een veilige werkomgeving waar verschillen erkend en gewaardeerd worden en waar geen ruimte is voor discriminatie. De politie streeft daarom naar een korps dat bestaat uit medewerkers met verschillende achtergronden, waarin medewerkers elkaar onderling vertrouwen en ruimte is voor verscheidenheid. In de brief van 13 juni 2017 heeft mijn ambtsvoorganger het diversiteitsbeleid van de politie toegelicht.4
Onder de paraplu van het programma De Kracht van het Verschil zijn sinds 2016 activiteiten in gang gezet en instrumenten ontwikkeld die bijdragen aan een meer diverse samenstelling van het politiepersoneel en een betere relatie met verschillende groepen in de samenleving. De politie heeft zichzelf daarbij vier strategische doelen gesteld: een betere verbinding met de samenleving; een meer inclusieve werkcultuur; meer divers samengestelde teams; en een beter werkproces voor de aanpak van discriminatie.5
Concrete voorbeelden die in het kader van het programma zijn genomen zijn de gerichte werving om bij de diverse groepen goed in beeld te komen als werkgever, aan de hand van specifieke mediacampagnes en het inzetten van de juiste netwerken hiervoor en de inzet van diversiteitsrecruiters. Dit heeft ertoe geleid dat het streefcijfer voor het instroompercentage van medewerkers met een dubbele culturele achtergrond, verkregen door afkomst, levens- of werkervaring, van 25% vanaf 2018 al in 2017 is behaald.
Ook zijn verschillende activiteiten in gang gezet en instrumenten ontwikkeld om in teams gesprekken aan te gaan over thema’s als polarisatie en inclusie. Medewerkers kunnen terecht bij vertrouwenswerk om hun problemen met betrekking tot aansluiting binnen de politieorganisatie ten bespreken.
Verder krijgt het «cultureel» bewustzijn bijvoorbeeld ruime aandacht binnen het curriculum van de Politieacademie. Studenten worden bewust gemaakt van hun eigen achtergrond en cultureel referentiekader, eigen normen en waarden en hoe dat de werksituatie kan beïnvloeden. Met culturen worden óók bedoeld de straatcultuur, de gay scene, senioren, jeugd, enzovoort.
Is de mate waarin agenten, en meer specifiek agenten met een migrantenachtergrond, grensoverschrijdend discriminerend gedrag ervaren in de afgelopen vijf jaar gestegen of gedaald?
In 2016 en 2017 zijn voor het eerst landelijk medewerkersonderzoeken gehouden bij de basisteams en bij de opsporing. Op basis van deze eerste onderzoeken kan geen uitspraak worden gedaan over trends.
Wat is op dit moment de (jaarlijkse) uitstroom van personen met een migrantenachtergrond bij de politie en bij de politieopleiding? Hoe heeft zich dit de afgelopen vijf jaar ontwikkeld? Hoe verhouden deze cijfers zich ten opzichte van personen zonder migrantenachtergrond?
De politie registreert niet op etniciteit van haar medewerkers, waardoor er geen zicht is op de toe- en afname van medewerkers met een andere etnische achtergrond dan de Nederlandse. Voor registratie van etniciteit door de politie is geen wettelijke grondslag. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd.6
Op basis van de publicatie «Trends en cijfers 2017» van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijkt dat in 2016 het aandeel personen met een niet-westerse migratieachtergrond van de totale uitstroom 4,8% is en al jaren dalende. De totale uitstroom was volgens deze rapportage in 2016 3,1% afgezet tegen het totale personeelsbestand. Dit percentage is de afgelopen jaren licht gestegen.7
Zoals ik u tijdens het Algemeen Overleg Politie van 21 december jl. heb toegezegd, zal ik met de korpschef in gesprek gaan over de mogelijkheid tot het houden van een exitgesprekken bij de politie en bezien of zo meer inzicht kan worden verkregen in de uitstroom. Ik zal uw Kamer hierover in het voorjaar van 2018 informeren.
Bent u bekend met het programma «De kracht van het verschil»?2 Tot welke concrete maatregelen heeft dit programma geleid?
Zie antwoord vraag 3.
Op welke wijze wordt er onderzocht of de maatregelen die worden genomen in het kader van het genoemde programma ook daadwerkelijk effect sorteren?
Het programma De Kracht van het Verschil wordt eind 2018 geëvalueerd.
Benut de politie alle mogelijke maatregelen die aangewend kunnen worden om de gewenste cultuuromslag te bewerkstelligen binnen de politieorganisatie op uitputtende wijze? Zo ja, waar baseert u dit op? Zo nee, welke aanvullende maatregelen dienen er te worden genomen?
De politie geeft de cultuurverandering via meerdere sporen vorm, waarbij naast diversiteit, integriteit, leiderschap, inclusieve werksfeer en elkaar aanspreken belangrijke pijlers zijn. Leidinggevenden vervullen een centrale rol in het realiseren van cultuur- en gedragsveranderingen. Zij vervullen een belangrijke functie in het bewerkstelligen van een veilig en inclusief werkklimaat, waarin medewerkers elkaar aanspreken. Leidinggevenden moeten hierin het goede voorbeeld geven. De politieleiding vindt dit van groot belang en stimuleert dit dan ook. Recentelijk nog hebben 800 leidinggevenden uit de hele organisatie een tweedaagse leiderschapstraining gehad waarin het thema «inclusieve werkcultuur» centraal stond.
Deelt u de mening dat een «programma» van een paar A4»tjes met veel plaatjes, waarin het woord racisme niet eens voorkomt, niet effectief kan zijn om het probleem van discriminatie bij de politie op te lossen? Zo ja, bent u bereid om dit stuk van aanvullende maatregelen en uitbreiding te voorzien? Zo nee, waarom niet?
Ik deel uw mening niet. Zoals mijn ambtsvoorganger uw Kamer reeds in het 30-ledendebat over het diversiteitsbeleid van de politie van 15 juni jl. heeft aangegeven, is de kwaliteit en effectiviteit van een dergelijk programma niet af te meten aan het aantal bladzijden dat een beleidsplan telt. Onder de paraplu van de Kracht van het Verschil worden tal van maatregelen genomen. Bij de beantwoording van vraag 6 is een aantal genoemd. Er is een aparte portefeuillehouder aangesteld en ook de Korpschef heeft zich bij zijn aantreden persoonlijk gecommitteerd aan het bereiken van een diverser samengestelde politie.
Het bericht dat de bouwplaats van een moskee in Enschede is besmeurd met varkensbloed |
|
Farid Azarkan (DENK) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Pegida besmeurt bouwlocatie moskee Enschede met varkensbloed»?1
Ja
Wijzigt het dreigingsbeeld door deze walgelijke actie die georganiseerd is door Pegida? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waar baseert u dit op?
De actie van Pegida past in een patroon van intimiderende en choquerende acties uitgevoerd door extreemrechtse activisten, onder andere rondom (geplande) moskeeën. Zoals in het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN462) staat beschreven, zijn er zorgen over de toegenomen radicale koers van Pegida. De actie in Enschede bevestigt dat die zorgen terecht zijn. Er zijn echter geen aanwijzingen dat Pegida een gewelddadige koers zou gaan voorstaan. Met betrekking tot de geweldsdreiging die uitgaat van rechts-extremisme in het algemeen blijft het normbeeld hetzelfde. Er zijn geen aanwijzingen voor ernstige vormen van geweld vanuit deze ideologische hoek, maar een gewelddaad door een eenling of een kleine groep blijft voorstelbaar. Met betrekking tot de maatregelen verwijs ik naar de antwoorden op vraag 7, 8 en 9.
Wijzigt het dreigingsbeeld door de aankondiging van Pegida dat vergelijkbare acties zullen volgen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waar baseert u dit op?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bekend met het advies van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV)2, waarin er wordt verzocht om extra alertheid bij moskeeën? Zo ja, welke stappen zijn er naar aanleiding van dit advies gezet en welke stappen worden er gezet naar aanleiding van de laatste gebeurtenissen?
Ja, daar ben ik mee bekend. Het advies blijft van kracht. Het advies is gericht aan de lokale autoriteiten. Ik ga er vanuit dat zij passend invulling geven aan dit advies. Voor de stappen die zijn gezet verwijs ik naar de beantwoording van vraag 12.
Wat gaat u doen om de angst weg te nemen van moskeebezoekers?
Ik begrijp dat acties zoals die van Pegida in Enschede voor afschuw, onrust en angst zorgen. Zeker bij de direct betrokkenen zoals het moskeebestuur en de bezoekers van de moskee, maar ook voor niet-direct betrokkenen. In zo’n geval is het belangrijk dat de moskee en haar bezoekers direct bijgestaan worden door de (lokale) overheden. Het is daarom essentieel dat gemeente en politie in nauw contact staan met moskeeën en hun bezoekers, zodat op het moment van een voorval als in Enschede snel en adequaat gehandeld kan worden. In Enschede was dat duidelijk het geval.
Is er naar aanleiding van de gebeurtenis in Enschede periodiek overleg geweest tussen de NCTV, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de politie en de moslimgemeenschap? Zo ja, wat is er uit dit overleg gekomen? Zo nee, waarom niet?
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Enschede is er contact geweest tussen de NCTV, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de gemeente Enschede. De gemeente Enschede heeft contact gehad met het bestuur van de getroffen moskee. De NCTV, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de gemeente Enschede blijven met elkaar in contact.
Naast contact n.a.v. incidenten vindt er een periodiek overleg veiligheid moskeeën plaats. Deelnemers zijn de NCTV, Ministerie van SZW, politie en een vertegenwoordiging van de moslimgemeenschap. Dit periodieke overleg wordt niet naar aanleiding van incidenten gepland. Mocht er bij de deelnemende organisaties tussentijds behoefte zijn om een overleg te organiseren dan gebeurt dat. Bijvoorbeeld naar aanleiding van de aanslag op een moskee in Québec in februari van dit jaar4.
Tijdens het periodiek overleg wordt de actuele veiligheidssituatie van moskeeën en moskeebezoekers besproken. Vanzelfsprekend zullen dan ook de gebeurtenissen in Enschede aan bod komen.
Welke juridische middelen kunt u inzetten om het radicale rechts-extreme Pegida te verbieden?
Op grond van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank op verzoek van het Openbaar Ministerie een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde verboden verklaren en ontbinden. Een organisatie kan niet verboden worden louter omdat zij radicaal rechts-extreem is. Zoals eerder per brief aan de Kamer gemeld5, gelden er op basis van de jurisprudentie hoge eisen voor een dergelijk verbod. Wil een verzoek tot verbodenverklaring kans van slagen hebben dan moet bijvoorbeeld kunnen worden aangetoond dat er sprake is van een werkzaamheid waarvan de ongestoorde voortzetting en navolging in een democratische rechtsstaat niet kan worden geduld op straffe van ontwrichting. Het is aan het Openbaar Ministerie om te bepalen of een verzoek ex artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek opportuun is.
Bent u bereid om Pegida te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u naar aanleiding van deze gebeurtenis bereid om zichtbare en onzichtbare maatregelen te treffen voor het beveiligen van moskeeën? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Er worden op dit moment geen extra algemene veiligheidsmaatregelen geadviseerd. Indien nodig worden lokaal passende maatregelen getroffen op basis van dreiging en risico. Bij het nemen van beveiligingsmaatregelen moet in het oog gehouden worden of het middel gegeven de omstandigheden passend en proportioneel is. Lokaal kan deze afweging het beste worden gemaakt.
Nemen alle lokale overheden de beveiliging van moskeeën voldoende mee in hun taakopvatting? Zo ja, waar baseert u dit op? Zo nee, wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat lokale overheden dit wel meenemen in hun taakopvatting?
Alle burgemeesters hebben de handreiking Veilige Moskee ontvangen. Daarnaast is de handreiking gedeeld met een groot aantal ambtenaren van veel gemeenten. Uit contacten met gemeenten blijkt dat een groot deel van hen bekend is met de handreiking Veilige Moskee en stappen heeft gezet om samen met de moskee te zorgen voor een veilige moskee. De Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is beschikbaar voor gemeenten en moskeeën om mee te denken bij het gebruik van de handreiking veilige moskee. Daarnaast neemt de ESS het onderwerp veiligheid moskeeën en de handreiking Veilige Moskee mee in de advisering van en kennisdeling met gemeenten.
Bent u bereid om middelen vrij te maken voor lokale overheden en moskeeën om de beveiliging van moskeeën te kunnen faciliteren? Zo nee, waarom niet?
Dreiging en risico zijn leidend voor het nemen van beveiligingsmaatregelen bij religieuze instellingen6 7. Op dit moment zie ik geen aanleiding om aanvullende beveiligingsmaatregelen te adviseren (zie vraag 9) of financiële middelen vrij te maken voor lokale overheden. De NCTV heeft eerder dit jaar een financiële bijdrage verstrekt aan de gemeente Rotterdam8. Dit ten behoeve van de lokale aanpak van de veiligheid van moskeeën in Rotterdam en deze aanpak te vertalen naar een landelijk deelbare aanpak.
Biedt de handreiking «Veilige Moskee»3 genoeg ondersteuning voor moskeebesturen en is de handreiking voldoende bij moskeeën bekend? Zo ja, waar baseert u dit op? Zo nee, wat gaat u doen om verbetering te bewerkstelligen?
Doel van de handreiking is kennis, aanbevelingen en goede voorbeelden te geven aan moskeebesturen, gemeenten en politie om met spanningen en (mogelijke) incidenten gericht tegen moskeeën om te gaan. De handreiking moet worden gezien als een aanmoediging voor moskeebesturen, gemeenten en politie om samen te zorgen voor een veilige moskee. Het is dan ook nadrukkelijk de bedoeling dat deze drie partijen op lokaal niveau hierover het gesprek aangaan.
De handreiking is ook gedeeld met diverse koepelorganisaties van moskeeën. Daarnaast hebben diverse gemeenten de handreiking gedeeld met de lokale moskeeën en zijn hierover in sommige gevallen het gesprek aangegaan. De handreiking is ook beschikbaar in het Arabisch en Turks om de gebruiksvriendelijkheid te vergroten.
Om de bekendheid van de handreiking onder moskeebesturen verder te vergroten is het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met koepels van moskeeën gestart met de organisatie van bijeenkomsten veiligheid moskeeën. Naast de bekendheid van de handreiking moeten de bijeenkomsten ook de vaardigheden van moskeebestuurders om te werken met de handreiking aan een veilige moskee verbeteren. Een belangrijk doel van deze bijeenkomsten is dat moskeebesturen hierover het gesprek aangaan met de gemeente, als deze gesprekken nog niet plaatsvinden.
Samen met de landelijk te ontwikkelen aanpak van Rotterdam (zie vraag 11) biedt dit genoeg ondersteuning aan de betrokken partijen om een gezamenlijke aanpak ten behoeve van de veiligheid van moskeeën te ontwikkelen.
Het bericht dat een Marokkaans-Nederlandse vrouw en haar kinderen zijn bekogeld met uitwerpselen |
|
Farid Azarkan (DENK) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
kent u het bericht «Marokkaans-Nederlandse vrouw en kinderen bekogeld met uitwerpselen»?1
Ja.
Heeft u reeds contact gelegd met de slachtoffers? Zo ja, heeft u namens de Nederlandse regering uw bezorgdheid en medeleven betuigd? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet wijst iedere vorm van discriminatie af, of het nu gaat om ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook. Het zijn zaken met vaak grote gevolgen voor het slachtoffer, die echter ook de samenleving als geheel raken.
Ook in dit geval hebben de slachtoffers iets meegemaakt dat veel impact heeft, zowel op henzelf als op hun omgeving. Aan slachtoffers wordt bij de aangifte standaard gevraagd of ze behoefte hebben aan slachtofferhulp, zo ja, dan worden zij gebeld door Slachtofferhulp Nederland. Zij kunnen zelf bepalen of zij gebruik willen maken van de praktische, juridisch en sociaal-emotionele ondersteuning die Slachtofferhulp Nederland biedt. Het Kabinet ziet geen aanleiding om in dit geval af te wijken van de reguliere ondersteuning en begeleiding die slachtoffers van delicten aangeboden krijgen.
Wat vindt u ervan dat de vrouw, die met haar kinderen op straat liep, een walgelijke uiting als «klote moslima» naar haar hoofd geslingerd kreeg en bekogeld werd met uitwerpselen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen neemt u naar aanleiding van deze specifieke gebeurtenis?
De politie heeft in deze zaak een strafrechtelijk onderzoek ingesteld, maar er zijn (nog) geen verdachte(n) in beeld gekomen. Mochten er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen dan zal de zaak weer worden opgepakt. Nu opsporingsindicaties ontbreken kan uw vraag of de bovenstaande gebeurtenis het resultaat is van groeiende islamofobie en moslimhaat niet worden beantwoord.
Vooralsnog zie ik geen aanleiding om op basis van het door u genoemde incident te komen tot beleidswijzigingen.
In hoeverre wordt er slachtofferhulp verleend aan het slachtoffer?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe staat het met de strafrechtelijke vervolging van de verdachte(n)?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat de bovenstaande gebeurtenis geen incident is, maar het resultaat van groeiende islamofobie en moslimhaat in Nederland? Zo ja, welke maatregelen neemt u om dit tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Begrijpt u de groeiende angst en zorgen die de islamitische gemeenschap in Nederland voelt? Zo ja, wat gaat u doen om deze angst en zorgen weg te nemen? Zo nee, waarom niet?
In het algemeen merk ik op dat het regeerakkoord de doelstellingen van het kabinet beschrijft van de aanpak van discriminatie. Een democratische samenleving kan alleen functioneren als we een grens trekken als vrijheden van de ander worden bedreigd, als iedereen meedoet en discriminatie wordt bestreden. Voor homohaat, antisemitisme, moslimhaat, eerwraak, genitale verminking, kinderhuwelijken, gedwongen huwelijken, haat zaaien en geweld tegen andersdenkenden en tegen minderheden is geen plaats in onze samenleving. Het kabinet staat voor een samenleving waar iedereen zich veilig voelt om in vrijheid vorm te geven aan de eigen etnische, religieuze, seksuele en culturele identiteit binnen de kaders van de rechtsstaat.
Het kabinet neemt verschillende maatregelen tegen discriminatie, zoals de aanvulling van artikel 1 van de Grondwet tegen discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en een beperking. De behandeling van het initiatiefvoorstel tot aanvulling van de Algemene wet gelijke behandeling ter verduidelijking van de rechtspositie van transgender personen en intersekse personen wordt voortgezet en de discriminatieverboden in het Wetboek van Strafrecht blijven ongewijzigd.
In het vorig jaar aan uw Kamer aangeboden Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie is specifiek aandacht voor de aanpak van moslimdiscriminatie, onder andere in de vorm van aandacht voor versterking van kennis en inzicht, het verhogen van meldingsbereidheid en versterking van lokale samenwerking. Begin volgend jaar zal een voortgangsrapportage van het Actieprogramma aan uw Kamer worden aangeboden.
Het kabinet wil ook arbeidsmarktdiscriminatie met kracht aanpakken. De overheid zal als werkgever het goede voorbeeld geven door een actief diversiteits- en antidiscriminatiebeleid te voeren.
Kunt u precies aangeven wat het nieuwe kabinet anders gaat doen op het gebied van het bestrijden van discriminatie en racisme, in de breedste zin van deze woorden, ten opzichte van het vorige kabinet?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u precies aangeven welke aanvullende maatregelen het nieuwe kabinet gaat nemen op het gebied van het bestrijden van discriminatie en racisme, in de breedste zin van deze woorden?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u per maatregel beargumenteerd aangeven of het nieuwe kabinet bereid is de volgende voorstellen uit te voeren2: het invoeren van een educatieve maatregel discriminatie, het invoeren van een racismeregister, het uitvoeren van mystery guests (ofwel loksollicitaties), verzwaring van de strafmaat voor discriminatieverboden en het invoeren van een contacttaakstraf?
Hoofdregel is dat bij overtreding van de discriminatiebepalingen altijd een strafrechtelijke reactie volgt (dagvaarding of transactie), indien de zaak zich daarvoor technisch leent. Indien sprake is van een discriminatiefeit wordt er in beginsel gedagvaard.
Voor commune delicten met een discriminatoir aspect geldt dat in de Aanwijzing Discriminatie is opgenomen dat een discriminatoir aspect door de officier van justitie in het requisitoir dient te worden benadrukt en als strafverzwarende omstandigheid in de eis dient te worden betrokken. Daarbij geldt, afhankelijk van de ernst van de zaak, een strafverzwaring met 50% of 100%.
Ten aanzien van de invoering van een educatieve maatregel discriminatie, een racismeregister en een contacttaakstraf verwijs ik u naar de antwoorden op Kamervragen van respectievelijk 31 mei 2016, 21 november 2016 en 24 november 2016 gesteld door het lid Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk)3.
Voor wat betreft de maatregel tot het uitvoeren van mystery guests (ofwel loksollicitaties), acht de Staatssecretaris van SZW aanpassing van de bevoegdheden van de Inspectie SZW op dit punt, gelet op de aard van de werkzaamheden van de Inspectie, niet wenselijk. Tijdens de begrotingsbehandeling van SZW heeft de Staatssecretaris wel toegezegd dat de ideeën in de motie Kuzu over o.a. het hanteren van mystery guests bij de aanpak van arbeidsdiscriminatie worden meegenomen in het denken over het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie voor juni 2018. Dat staat overigens los van de vraag of de ideeën uit de motie ook daadwerkelijk worden gehonoreerd.
De bevoegdheden van het team Arbeidsdiscriminatie van de Inspectie SZW richten zich op (non)discriminerend beleid op de werkvloer. Dit volgt uit de Arbeidsomstandighedenwet welke bepalingen betrekking hebben op werknemers. De Inspectie SZW heeft geen bevoegdheden ten aanzien van de werving- en selectiefase, omdat sollicitanten niet de status van werknemer bezitten. De Inspectie toetst generiek beleid en ziet niet op de beoordeling van individuele gevallen. De beoordeling van individuele gevallen is een competentie die toebehoort aan de rechter of het College voor de Rechten van de Mens. Zij zijn hiertoe het beste uitgerust. De Anti Discriminatie Voorzieningen kunnen hierbij een ondersteunende en adviserende rol vervullen.
De inzet van loksollicitaties door het team Arbeidsdiscriminatie past niet in dit toetsingskader en de bevoegdheden van de Inspectie SZW. Daarbij heeft de Inspectie SZW een transparante werkwijze, waar het inzetten van het middel loksollicitaties tegenin druist. Bovendien neigt het middel naar (strafrechtelijke) uitlokking, omdat werkgevers niet bewust op zoek zijn naar een sollicitant om af te wijzen. Een dergelijke werkwijze wordt dan ook niet wenselijk geacht.
Nederland als belastingparadijs voor Amerikaanse bedrijven |
|
Farid Azarkan (DENK) |
|
Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
Bent u op de hoogte van de berichtgeving over Nederland als belastingparadijs voor Amerikaanse bedrijven?1
Ja.
Klopt het, dat van de 500 grootste Amerikaanse bedrijven meer dan de helft een dochteronderneming in Nederland heeft, teneinde zo min mogelijk belasting te hoeven betalen? Zo nee, om hoeveel bedrijven gaat het dan wel en wat doen deze bedrijven in Nederland?
In het krantenbericht wordt verwezen naar een publicatie van het Institute on Taxation and Economic Policy (ITEP)2. Voor deze publicatie heeft ITEP de dochtermaatschappijen geteld die de Amerikaanse bedrijven die zijn opgenomen in de Fortune 500-lijst hebben in vijftig specifieke landen, waaronder Nederland.3 ITEP komt op basis hiervan tot de conclusie dat Nederland, Singapore, Hongkong, Luxemburg en Zwitserland van de vijftig onderzochte landen de landen zijn waarin de meeste Fortune 500-bedrijven ten minste één dochtermaatschappij hebben.4 Volgens ITEP heeft meer dan de helft van de bedrijven op de Fortune 500-lijst een dochtermaatschappij in Nederland.5 Ik heb geen zelfstandig onderzoek gedaan naar deze cijfers en kan dus niet aangeven of deze kloppen.
Uit de publicatie blijkt niet dat ITEP specifiek heeft onderzocht om welke redenen de Fortune 500-bedrijven een dochtermaatschappij in Nederland hebben. Nederland heeft altijd ingezet op het hebben van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor ondernemers, waar zowel fiscale als niet-fiscale factoren aan bijdragen. Vanwege onze open, op internationale handel gerichte economie en vanwege het belang van de buitenlandse markt voor Nederlandse ondernemers heeft het Nederlandse fiscale systeem van oudsher een internationale focus. Ook voor Amerikaanse bedrijven kan Nederland voor uiteenlopende bedrijfsmatige activiteiten een aantrekkelijke vestigingslocatie zijn, zoals bijvoorbeeld voor Europese hoofdkantooractiviteiten.
Op het onderzoek van CORPNET, waaraan onderzoeker Heemskerk heeft bijgedragen, is mijn ambtsvoorganger bij de beantwoording van eerdere vragen van uw Kamer ook ingegaan.6 Ik sluit me aan bij de in die antwoorden gedane constatering van mijn ambtsvoorganger dat de internationale focus van ons fiscale systeem en de verschillen tussen nationale belastingstelsels ook een keerzijde hebben. Zo is het verleidelijk gebruik te maken van het Nederlandse systeem en onze verdragen in gevallen waarvoor deze eigenlijk niet bedoeld zijn. Mede om die reden heeft Nederland zich steeds nadrukkelijk gecommitteerd aan het BEPS-project van de OESO/G20 en geeft Nederland op verschillende manieren gevolg aan de eindrapporten. Daarnaast zal Nederland deze kabinetsperiode de maatregelen uit de EU-richtlijnen tegen belastingontwijking ATAD 1 en ATAD 2 implementeren en een bronbelasting invoeren op dividend, rente en royalty’s naar low tax jurisdictions en in misbruiksituaties. Hiermee wil het kabinet het onaantrekkelijker maken om Nederlandse vennootschappen om voornamelijk fiscale motieven te gebruiken in een internationale structuur. Ik herken het beeld dat Nederland niet zou optreden tegen belastingontwijking dan ook niet.
Klopt het dat Nederland, voor deze Fortune-500-bedrijven, wereldkampioen hulp bij belastingontwijking is? Klopt het, dat deze bedrijven uit de Verenigde Staten (VS) in geen enkel ander land ter wereld meer dochterbedrijven heeft dan in Nederland?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat, zowel als het gaat om het aantal dochterondernemingen, als om de opgegeven buitenlandse inkomsten van deze VS-bedrijven, Nederland samen met Zwitserland en Luxemburg steeds voorkomt in de top 5? Nederland zou toch niet steeds in dit lijstje van beruchte landen moeten voorkomen?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom vervult Nederland een spilfunctie, zoals onderzoeker Heemskerk van de Universiteit van Amsterdam stelt, met name voor moedermaatschappijen van multinationals? Deelt u de mening, zoals in het artikel gesteld door het instituut voor fiscaal beleid (ITEP), dat Nederland internationaal steeds bekender wordt als instrument van belastingontwijking?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel vermogen wordt er via Nederland overgemaakt naar de bekende belastingparadijzen? Kunt u hier een schatting van maken?
Nederland hanteert geen lijst van «bekende belastingparadijzen». In EU-verband wordt momenteel wel gewerkt aan een gezamenlijke lijst van non-coöperatieve jurisdicties en deze lijst zal naar verwachting tijdens de ECOFIN-vergadering op 5 december aanstaande worden aangenomen. ITEP heeft voor haar onderzoek een eigen lijst van vijftig landen gebruikt, waarop ook landen als Nederland, Singapore, Hongkong en Zwitserland staan. Er is geen overzicht beschikbaar van alle vermogensstromen naar de vijftig door ITEP gekozen landen.
Deelt u de mening dat Nederland niet wereldkampioen belastingontwijking zou moeten zijn? Deelt u de mening dat Nederland zou moeten excelleren op heel andere gebieden, zoals agrofood en watertechnologie, maar niet in het faciliteren van belastingontwijking?
Dit kabinet streeft er naar om Nederland een aantrekkelijk vestigingsland te laten zijn, gericht op bedrijven die reële economische activiteiten ontplooien en reële werkgelegenheid creëren. Tegelijkertijd pakt dit kabinet bedrijven aan die om fiscale redenen alleen op papier in Nederland gevestigd zijn. Dit streven uit zich in verschillende fiscale en niet-fiscale maatregelen. De grondslagverbreding in de vennootschapsbelasting (vpb), de verlaging van het vpb-tarief, het afschaffen van de dividendbelasting, de introductie van bronheffingen op dividend, rente en royalty’s in misbruiksituaties en naar low tax jurisdictions en alle andere maatregelen tegen belastingontwijking vormen een pakket dat, in onderlinge samenhang bezien, een belangrijke bijdrage levert aan het behouden van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven die in Nederland reële economische activiteiten ontplooien. Het pakket aan maatregelen zorgt er juist voor dat Nederland onaantrekkelijk wordt voor vennootschappen zonder reële economische activiteiten die Nederland enkel gebruiken om geld te laten doorstromen naar een low tax jurisdiction of in een misbruiksituatie.
Waarom worden deze buitenlandse bedrijven door het kabinet-Rutte III verder aangemoedigd naar Nederland te komen vanwege fiscale redenen naar Nederland te komen, door de vennootschapsbelasting met 3,3 miljard euro fors te verlagen en de dividendbelasting met 1,4 miljard euro zelfs helemaal af te schaffen?
Zie antwoord vraag 7.
Had u deze kapitalistensubsidie van 4,7 miljard euro niet op een betere manier kunnen besteden, bijvoorbeeld door het eigen risico in de zorg met 3,7 miljard euro af te schaffen dan wel het BTW-tarief niet te verhogen naar 9% oftewel 2,6 miljard euro?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u deze haar in de soep van het kabinet-Rutte III weer uit de soep halen en in de prullenbak gooien? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Het bericht dat in korte tijd vijf Turkse Nederlanders zijn vermoord |
|
Selçuk Öztürk (DENK), Farid Azarkan (DENK) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
Kent u de berichtgeving, waaruit blijkt dat in korte tijd vijf Turkse Nederlanders zijn vermoord?1 2 3 4
Ik heb kennis genomen van de bedoelde mediaberichten. In mijn antwoord op de overige vragen ga ik hier nader op in.
Wat is uw reactie op het feit dat er in korte tijd vijf Turkse Nederlanders zijn doodgeschoten?
Zie antwoord vraag 1.
Zijn deze moordzaken volgens u losstaande gebeurtenissen of kan er sprake zijn van een patroon? Waarop baseert u dit?
Uw vragen zien op misdrijven waarbij vijf mannen om het leven zijn gekomen. Zoals te doen gebruikelijk bij misdrijven is de nabestaanden slachtofferhulp aangeboden. Het strafrechtelijk onderzoek naar deze zaken heeft nog niet geleid tot identificatie van een verdachte. Om die reden kan ik geen verdere mededelingen doen, zoals over mogelijke motieven van verdachten.
Kunt u uitsluiten dat er in deze zaken raakvlakken zijn met de NSU-moorden (Nationalsozialistischer Untergrund), ook wel stereotyperend Dönermoorden genoemd, waarbij het ging om moorden waarbij er eerst gedacht werd dat er sprake was van afrekeningen, maar waarbij later bekend werd dat het ging om moorden uitgevoerd door een extreemrechtse terreurgroep? Waar baseert u uw antwoord op?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid om een speciale politie-eenheid onderzoek te laten doen naar de mogelijke relatie met de NSU-moorden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft u contact opgenomen met de nabestaanden en wordt er slachtofferhulp verleend? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Begrijpt u dat deze moorden leiden tot angstgevoelens onder leden van de Turks-Nederlandse gemeenschap? Zo ja, wat gaat u doen om deze angst weg te nemen? Zo nee, waarom niet?
Dergelijke misdrijven zijn angstaanjagende gebeurtenissen met heftige gevolgen voor nabestaanden. Het is dan ook van belang dat deze zaken worden opgelost. Daar wordt door justitie hard aan gewerkt.
Hoe staat het met het oplossen van de moorden en hoeveel mensen zijn er opgepakt?
Ik verwijs u naar het antwoord op de vragen 3, 4, 5 en 6.
Hoeveel politie- en recherchecapaciteit wordt er ingezet om deze moorden op te lossen en hoe staat dit in verhouding tot de capaciteit die normaliter bij dit soort zaken wordt ingezet?
Als er een levensdelict wordt gepleegd en er is een verdachte dan kan het onderzoek worden ondergebracht bij de districtsrecherche. Als er geen direct zicht is op een verdachte, dan wordt er een TGO (Team Grootschalige Opsporing) gestart. Het team wordt opgeschaald als daar reden toe is en ook afgeschaald als daar reden toe is. Dat is een dagelijkse beslissing voor de leider van het onderzoek. Aantallen rechercheurs op een onderzoek kunnen dan ook per dag verschillen. Geen enkele zaak is hetzelfde, dat geldt ook voor het verloop van het onderzoek.
Het bericht dat PSV-spelers racistisch zijn bejegend in Venlo |
|
Tunahan Kuzu (DENK), Farid Azarkan (DENK) |
|
Edith Schippers (VVD), Stef Blok (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «PSV-spelers racistisch bejegend in Venlo»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat PSV-spelers in een voetbalstadion, wat in alle gevallen een veilige omgeving zou moeten zijn waar voetballiefhebbers en gezinnen van een voetbalwedstrijd genieten, massaal walgelijke uitingen zoals «kankerneger» en «kanker Marokkaan» naar hun hoofd geslingerd kregen? Bent u bereid om dit op de meest krachtige wijze te veroordelen?
Racistische, antisemitische en anderszins discriminerende spreekkoren zijn ontoelaatbaar.
Welke maatregelen zijn er door de betreffende clubs, de arbitrage en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) genomen naar aanleiding van deze gebeurtenissen? Voldoen deze maatregelen naar uw mening?
In algemene zin geldt dat clubs en KNVB stadionverboden kunnen opleggen naar aanleiding van discriminerende spreekkoren. De KNVB kan voorts via het tuchtrecht sancties opleggen aan clubs, die onvoldoende maatregelen nemen om spreekkoren tegen te gaan. Ik heb van de KNVB begrepen dat de zaak momenteel bij de onafhankelijke aanklager van de KNVB ligt. De aanklager zal na onderzoek de vraag beantwoorden of VVV Venlo voldoende heeft opgetreden.
Hoe staat het met de strafrechtelijke vervolging van de daders? Bent u zo nodig bereid om hierin te assisteren?
VVV Venlo heeft aangifte gedaan van de racistische uitlatingen aan het adres van de PSV-spelers. Volgens de club zijn er aanknopingspunten voor de identificatie van de personen die zich racistisch hebben uitgelaten.
Op dit moment loopt er onder leiding van het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek naar de verdachten. Zoals te doen gebruikelijk doe ik, gaande het strafrechtelijk onderzoek, geen uitspraken over het verloop van dit strafrechtelijk onderzoek en de vervolging.
Wordt er bij dit soort gebeurtenissen standaard aangifte gedaan door betrokkenen en betrokken organisaties? Zo nee, waarom niet?
Bij het vermoeden van racisme adviseert de KNVB altijd aangifte te doen. VVV Venlo heeft dat in dit specifieke geval, zoals reeds vermeld in antwoord op vraag 3, ook gedaan.
Zijn de afspraken tussen de betaald voetbalclubs, KNVB en Eredivisie CV om sneller en kordater op te treden tegen scheldkoren in het voetbal2 bij deze specifieke gebeurtenis opgevolgd? Waarom wel/niet?
Er bestaan duidelijke regels voor de aanpak van kwetsende uitingen en afspraken met clubs en scheidsrechters hoe er dient te worden omgegaan met verbaal geweld. Deze afspraken staan in de Richtlijn bestrijding verbaal geweld, zoals opgenomen in paragraaf 3.10 van het handboek competitiezaken betaald voetbal 2017/»18.
De KNVB heeft mij laten weten tevreden te zijn over de naleving van de afspraken.
Voldoet de implementatie van de bovengenoemde afspraken tussen de betaald voetbalclubs, KNVB en Eredivisie CV naar uw mening in de praktijk en worden de afspraken in de praktijk nageleefd? Waarom wel/niet?
Zie antwoord vraag 6.
Wat gaat u doen met de conclusie die het Auditteam Voetbal en Veiligheid3 onlangs trok, namelijk dat er wat betreft scheldkoren veel ongebruikte mogelijkheden zijn? Bent u bereid om hier blijvend over met relevante partijen in gesprek te treden?
Het rapport van het Auditteam Voetbal en Veiligheid is besproken in de landelijke Regiegroep Voetbal en Veiligheid, welke bestaat uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, burgemeesters, politie, KNVB, OM en het Auditteam Voetbal en Veiligheid. De Regiegroep Voetbal en Veiligheid ontwikkelt beleid om het aantal incidenten rondom het betaald voetbal terug te dringen en schept randvoorwaarden om voetbal een feest te laten zijn. In het landelijke Kader voor beleid Voetbal en Veiligheid stellen de samenwerkende partners dat het bij goed gastheerschap hoort om ongewenst gedrag van supporters, zoals racistische, antisemitische en anderszins discriminerende spreekkoren, tegen te gaan. Hierover wordt met regelmaat gesproken in de Regiegroep Voetbal en Veiligheid.
Betaald voetbalclubs en KNVB hebben afspraken gemaakt sneller en kordater op te treden tegen kwetsende spreekkoren in het voetbal. Clubs zijn hierover ook in gesprek met de supportersverenigingen om normen en waarden in het stadion gezamenlijk vast te leggen en uit te spreken.
Voorziet het strafrecht op dit moment in de mogelijkheid tot strafverhoging voor het geval groepsbelediging (artikel 137c Sr), aanzetten tot haat, discriminatie of geweld (artikel 137d Sr) en belediging met een discriminatoir aspect (artikel 266 jo 137c Sr) verband houden met een voetbalevenement? Zo ja, op welke wijze?
Ja, op grond van de OM-richtlijnenbundel levert overtreding van de genoemde discriminatieartikelen, indien dit voetbal gerelateerd is, een strafverzwarende omstandigheid op. Het Openbaar Ministerie kan in dergelijke gevallen de strafeis met 50% verhogen.
Indien uw antwoord op de voorgaande vraag ontkennend luidt, bent u dan bereid om een wetswijziging voor te stellen om bij de strafmaat voor groepsbelediging (artikel 137c Sr), aanzetten tot haat, discriminatie of geweld (artikel 137d Sr) en belediging met een discriminatoir aspect (artikel 266 jo 137c Sr) te voorzien in een algemene strafverhoging voor het geval het delict verband houdt met een voetbalevenement? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 9.
De bezetting van een islamitische middelbare school en een moskee |
|
Farid Azarkan (DENK) |
|
Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Twee keer het dak op binnen 48 uur: wat is Het Identitair Verzet»?1
Ja.
Wat is uw oordeel over het feit dat het Identitair Verzet de nieuwe islamitische middelbare school in Amsterdam-West heeft bezet?
Het is ten zeerste af te keuren dat leden van Identitair Verzet op het dak van het Cornelius Haga Lyceum protesteerden en door hun optreden de openbare orde in gevaar brachten. Dat is de reden waarom de personen door de politie zijn aangehouden.
Deelt u de mening dat de haat jegens de islam, moslims, moskeeën en islamitische scholen toegenomen is? Zo ja, wat voor maatregelen neemt u om deze haat een halt toe te roepen? Zo nee, waarom niet?
Het is lastig om kwantitatieve uitspraken te doen over de omvang van haat. Enerzijds blijkt uit de discriminatiecijfers dat er in 2016 minder discriminatie-ervaringen zijn gemeld dan in 2015. Anderzijds kan niet zondermeer gesteld worden dat dit betekent dat discriminatie van moslims afneemt in Nederland. Het kabinet staat voor een samenleving met gelijke kansen voor iedereen. In een dergelijke samenleving is geen plaats voor discriminatie vanwege iemands geloof of afkomst. Daarom richt het kabinet zich met het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie op bestrijding van alle vormen van discriminatie, waaronder moslimdiscriminatie. In het kader hiervan worden bijvoorbeeld maatregelen getroffen die discriminatie op de arbeidsmarkt tegengaan. Het kabinet heeft eveneens ingezet op het verhogen van de meldingsbereidheid en de lokale samenwerking.
Een deel van de Nederlandse moskeeën heeft de afgelopen jaren te maken gehad met vijandigheid in de vorm van discriminatoire en gewelddadige acties. Uit de Monitor Moslimdiscriminatie van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat het aantal vijandige incidenten gericht tegen moskeeën in de periode 2013–2014 relatief hoog was (55 in totaal, bij 39 moskeeën) in vergelijking met voorgaande jaren. Mede daarom heeft het kabinet, in overleg met vertegenwoordigers uit de islamitische gemeenschappen, politie en gemeenten de «Handreiking Veilige Moskee»
Vindt u dat de toenemende dreiging en risico die islamitische gebouwen lopen aanleiding bieden voor een grotere financiële bijdrage vanuit de rijksoverheid om moskeeën en islamitische scholen te beveiligen? Zo ja, bent u van plan budget vrij te maken voor de bescherming van moskeeën en islamitische scholen? Zo nee, waarom niet, aangezien in oktober 2014 terecht budget vrijgemaakt is ter beveiliging van Joodse gebouwen?
Zoals gemeld in mijn beantwoording op uw vragen van 22 juni 20172 is het dreigingsbeeld leidend voor het nemen van beveiligingsmaatregelen bij religieuze instellingen. Daarbij blijf ik in gesprek met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap aangaande de veiligheid van islamitische instellen. Dit wordt bevestigd door de motie. De veiligheid rondom islamitische instellingen wordt op zowel het lokale als het nationale niveau gemonitord. U kunt er van op aan dat als dreiging en risico daartoe aanleiding geven, er beveiligingsmaatregelen worden genomen.
Onlangs heeft de NCTV een financiële bijdrage verstrekt aan de lokale aanpak ter verbetering van de veiligheid van moskeeën in Rotterdam. De bijdrage is bedoeld om kennis en expertise te ontwikkelen die landelijk deelbaar is.
Begrijpt u dat de acties van de anti-islambetogers voor afschuw, angst en onrust bij moslims hebben gezorgd? Zo ja, wat kunt u eraan doen de moslimgemeenschap gerust te stellen? Zo nee, waarom niet?
Ik begrijp dat deze acties voor onrust en angst zorgen. Zeker bij de direct betrokkenen zoals het moskeebestuur en de bezoekers van de moskee en middelbare school. Ik begrijp ook dat dit ook bij niet-direct betrokkenen voor afschuw, angst en onrust kan zorgen. Het kabinet veroordeelt de acties scherp. De gemeente en politie kunnen de bezoekers van de moskee en middelbare school en de lokale islamitische gemeenschappen duidelijk maken dat zij de situatie en de gevolgen daarvan serieus nemen en de benodigde acties ondernemen. Ook kunnen de gemeente en politie de moskee en middelbare school wijzen op de mogelijkheid om aangifte te doen.
Zijn er behalve de genoemde school bij u nog andere recente gevallen bekend waarin islamitische scholen doelwit zijn geworden van geweld? Zo ja, waar vond dit plaats en hoe is in deze gevallen gereageerd door de politie en het openbaar ministerie? Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van deze gevallen?
Op dit moment wordt er in één vergelijkbare zaak onderzoek gedaan door politie en OM. Zoals bekend doe ik u geen mededelingen over lopende onderzoeken. Derhalve kan ik aan uw Kamer hierover ook niet rapporteren.
Deelt u de mening dat de anti-islambetogers Geert Wilders als inspiratiebron nemen om islamitische scholen en moskeeën te bezetten? Zo nee, waarom niet?
De personen die betrokken waren bij de bezetting van de school en de moskee zijn aangehouden. Het onderzoek loopt. Ik ben niet op de hoogte van inspiratiebronnen voor de acties.
Deelt u de mening dat geldboetes de bezetters van de moskee en islamitische school niet zullen weerhouden om te stoppen met hun activiteiten? Zo ja, wat gaat u voor aanvullende acties ondernemen? Zo nee, kunt u de garantie geven dat deze mensen niet opnieuw een dergelijke actie zullen uitvoeren?
De burgemeester is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde. Indien door de politie wordt geconstateerd dat bij acties strafbare feiten worden gepleegd, zal de politie, onder leiding van het Openbaar Ministerie, bezien of strafrechtelijk onderzoek en vervolging dient te worden ingesteld. Eventuele op te leggen straffen worden binnen het strafrecht bepaald.
In hoeverre druisen de acties van het Identitair Verzet, waarbij er opgeroepen wordt tot geweld, in tegen onze Grondwet en het burgerlijk recht?
Het Openbaar Ministerie onderzoekt momenteel of met de acties van Identitair Verzet sprake is van strafbare feiten, waaronder het oproepen tot gewelddadig optreden.
Deelt u de mening van Isbo, de koepelorganisatie van islamitische schoolbesturen, dat de gemeente heeft bijgedragen aan een klimaat van polarisatie en hiermee dit soort acties in de hand werkt? Zo nee, waarom niet?
Nee.
Islamitische scholen zijn in Amsterdam welkom, mits deze voldoen aan de wettelijke eisen voor kwaliteit en burgerschap in het onderwijs. Het is aan het college van B en W van Amsterdam en de Inspectie om dit te (doen) toetsen.
Kunt u aan de Kamer een overzicht doen toekomen van de financiers van het Identitair Verzet? Zo ja, wanneer zal dit met de Kamer gedeeld worden? Zo nee, waarom niet?
Er is op dit moment geen aanleiding om onderzoek te doen naar de geldstromen van Identitair Verzet.
Deelt u de mening dat acties die duiden op geweld en intimidatie door het Identitair Verzet aanleiding geven deze organisatie te verbieden? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Identitair Verzet is te kenschetsen als een radicaal activistische groepering, die vaker protestacties op islamitische locaties en (in aanbouw zijnde) asielzoekerscentra heeft uitgevoerd, maar niet in verband te brengen is met gewelddadige acties. De grond voor een verbod op deze groepering is daarom niet aanwezig. Dit neemt niet weg dat acties van Indentair Verzet, zoals de actie bij de school en bij de moskee, door betrokkenen als intimiderend kunnen worden ervaren.
Bent u bereid te reflecteren op het eigen handelen, gelet op het feit dat de Staatssecretaris van Onderwijs buiten de wet om de komst van de school heeft tegengehouden, er 24 rechtszaken zijn gevoerd die de staat uiteindelijk heeft verloren en de Staatssecretaris tijdens een uitzending van Nieuwsuur2 het schoolbestuur betichtte van terrorisme? Zo nee, waarom niet?
De regels voor het stichten van een school zijn helder. Op basis van elke erkende richting (geloofs- of levensovertuiging) kan een school gesticht worden als sprake is van voldoende potentieel. Van de overheid mag verwacht worden dat ze er zorg voor draagt dat deze voldoet aan de wettelijke eisen voor kwaliteit en burgerschap in het onderwijs. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat deze school van start mocht gaan. De zorg blijft echter bestaan of dit bestuur geloofwaardig invulling zal geven aan onder meer de wettelijke burgerschapstaak. De uitspraak van de Staatssecretaris in Nieuwsuur zag op die burgerschapstaak. Hij gaf daarmee aan dat een school een veilige plaats dient te zijn die leerlingen voorbereidt op een pluriforme samenleving.
Kan het optreden van de Staatssecretaris ertoe hebben geleid dat er een klimaat gecreëerd is waardoor bepaalde types worden aangemoedigd om te demonstreren zoals het Identitair Verzet dit heeft gedaan?
Nee. Ik vind dit ook een verwerpelijke suggestie. Een school dient een plek te zijn waar jongeren elkaar ontmoeten en waar burgerschap wordt voorgeleefd. Er blijft zorg of deze school daar voldoende invulling aan zal geven.
Bent u, en in het bijzonder de Staatssecretaris, bereid medeverantwoordelijkheid te erkennen voor het klimaat dat is geschapen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 14.
Bent u bereid initiatief te nemen om de betrekkingen tussen het schoolbestuur, de gemeente, de inspectie en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het belang van kinderen te verbeteren? Zo nee, waarom niet?
Nee. Gemeente en inspectie hebben ieder hun eigen rol. De inspectie voert haar – onafhankelijke – toezicht uit zoals vastgelegd in de Wet op het onderwijstoezicht.
Contact met een moskee en middelbare school naar aanleiding van dit soort gebeurtenissen is in beginsel een taak van de lokale overheid. De gemeente Amsterdam heeft regelmatig en goed contact met het schoolbestuur, zowel vanuit de centrale stad, het stadsdeel, als de politie. Die contacten waren er al voorafgaand aan de gebeurtenissen en zijn na de gebeurtenissen voortgezet. De gemeente Venlo heeft zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau contacten met de moskee.
Heeft u contact opgenomen met de vertegenwoordigers van de desbetreffende moskee en middelbare school die slachtoffer zijn geweest van deze bezetting? Zo nee, bent u bereid dit te doen?
Zie antwoord vraag 16.
Is de Minister-President bereid zijn afschuw uit te spreken over de acties van het Identitair Verzet en vervolgens een oproep te doen, waarin de regering garant staat voor de veiligheid van moslims en islamitische scholen? Zo nee, waarom niet?
Zoals gemeld in antwoord op vraag 2 keur ik acties zoals die van Identitair ten zeerste af. De woorden in mijn brief aan de Tweede Kamer van 27 juni 20174 wil ik nogmaals onderstrepen. Geweld tegen en bedreiging en intimidatie van moslims en islamitische gebedshuizen is onacceptabel. Iedere dreiging tegen een gebedshuis of goedkeuring daarvan, ongeacht van welke geloofsovertuiging, zorgt ervoor dat mensen worden geraakt in de uitoefening van hun geloofsbeleving en zich onveilig voelen.
De aanslag met een bestelbus op moskeegangers in Londen |
|
Farid Azarkan (DENK) |
|
Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Aanslag met bestelbus op moskeegangers in Londen; 1 dode en meerdere gewonden»?1
Ja
Wat is de formele reactie van de regering op deze aanslag?
De Minister-President heeft op 21 juni in de Tweede Kamer met afschuw gereageerd naar aanleiding van de aanslag in Londen. 2
Wat is het huidige dreigingsniveau van de veiligheid van moskeeën, synagogen, kerken en andere gebedshuizen in Nederland?
Voor het actuele dreigingsniveau verwijs ik naar het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland dat ik 23 juni 2017 naar de kamer stuurde.3
Heeft u naar aanleiding van de aanslag in Londen overleg gehad over de veiligheid van moskeeën met de vertegenwoordigers van de koepelorganisaties? Zo ja, wat is er besproken? Zo nee, waarom niet?
Er is regelmatig overleg van de NCTV samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met een aantal landelijke en regionale koepels van Islamitische organisaties en moskeeën. Ook na de aanslag in Londen is er contact geweest en zijn informatie en zorgen gedeeld.
In hoeverre sluit de Handreiking Veilige Moskee aan op de huidige veiligheidssituatie?
De handreiking Veilige Moskee bevat kennis, aanbevelingen en goede voorbeelden die helpen in het leveren van een bijdrage aan het vergroten van de veiligheid van op lokaal niveau. In de handreiking staan de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen benoemd in zowel de preventieve fase als de incidentfase en de fase na afloop. De aanslag in Londen laat zien dat dit onverminderd actueel en nodig is. Concrete acties en maatregelen die nodig zijn in relatie tot de veiligheid hangen af van de lokale situatie en het dreigingsbeeld.
Bent u bereid de moties omtrent de veiligheid van moskeeën in ogenschouw te nemen en maatregelen te treffen om gemeenten te faciliteren in de beveiliging van moskeeën,2 aangezien de regering terecht ook 1,5 miljoen euro vrijgemaakt heeft voor het beveiligen van synagogen?3 Zo nee, waarom niet?
De moties waar u naar verwijst zijn door de Tweede Kamer verworpen. De motie Recourt6 is aangenomen. Deze motie zie ik als ondersteuning van beleid, zoals aan de Kamer gemeld7. De motie Recourt stelt dat het dreigingsbeeld leidend is voor het nemen van beveiligingsmaatregelen bij religieuze instellingen. In lijn met de motie is de overheid op regelmatige basis in gesprek met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap aangaande de veiligheid van moskeeën. Een nationale werkgroep bespreekt actualiteiten en veiligheidsvraagstukken aangaande de veiligheid rondom moskeeën. De veiligheid rondom moskeeën wordt door zowel het lokale als het nationale niveau gemonitord. Als dreiging en risico hiertoe aanleiding geven worden direct passende beveiligingsmaatregelen genomen.
Neemt u de waarschuwing van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid die aangeeft dat de gemeenten moskeeën goed in de gaten moeten houden, in ogenschouw? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, waarom niet?
Zoals gemeld in mijn brief op 27 juni 20178 over de veiligheid moskeeën wordt de veiligheidssituatie van moskeeën op zowel het lokale als op het nationale niveau nauwlettend gevolgd. De NCTV heeft hierover vorige week een bericht verzonden aan de regionale eenheden van politie. Ik onderschrijf de oproep tot extra alertheid van de NCTV.
Wat doet u om de angst en de ongerustheid onder moslims naar aanleiding van deze aanslag te verminderen?
In het contact met vertegenwoordigers van een aantal landelijke en regionale koepels van Islamitische organisaties en moskeeën worden ook angsten en ongerustheid besproken. Daarnaast worden moskeebesturen, gemeenten en politie met de handreiking geadviseerd om op lokaal niveau contact met elkaar op te nemen om deze zorgen op het lokale niveau te bespreken. Op nationaal niveau worden de actuele veiligheidsvraagstukken ook besproken in de eerder genoemde werkgroep veiligheid moskeeën.
De demonstraties in Marokko |
|
Tunahan Kuzu (DENK), Farid Azarkan (DENK) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Marokkanen demonsteren tegen achterstellen Rifgebergte»?1
Ja.
Wat is het standpunt van de Nederlandse regering over de onrust in Noord-Marokko?
Het recht op vreedzaam demonstreren is vastgelegd in internationale mensenrechtenverdragen en de Marokkaanse Grondwet. Vreedzame demonstraties zijn een democratische manier om bepaalde eisen en verlangens te presenteren richting de overheid. In het kader van de democratisering van Marokko, waarbij de Grondwet van 2011 een belangrijke mijlpaal was, is het belangrijk dat burgers worden betrokken bij het vormgeven van beleid voor hun eigen regio. Net als in andere landen, zijn democratische participatie en dialoog erg belangrijk om op korte en lange termijn aan de legitieme sociaaleconomische zorgen van de demonstranten tegemoet te komen.
Wat vindt u van het optreden van de Marokkaanse autoriteiten tegen de demonstranten?
Het overgrote deel van de demonstraties die sinds oktober plaatsvinden is vreedzaam verlopen, vanuit de demonstranten en de ordetroepen. Het is belangrijk dat alle geweldsincidenten, gepleegd door ordetroepen of anderen, zeer nauwkeurig worden onderzocht.
Hoeveel demonstranten zijn naar aanleiding van de demonstraties in Noord-Marokko opgepakt en hoeveel zitten er nog altijd in de gevangenis?
Het exacte aantal arrestaties is op dit moment niet te verifiëren. Zoals eerder gesteld worden de ontwikkelingen nauw gevolgd.
Wat is uw reactie op de toenemende spanningen in Nederland als gevolg van de situatie in Noord-Marokko?
Het kabinet begrijpt de gevoelde betrokkenheid van velen bij de ontwikkelingen in Marokko. Het debat over ontwikkelingen hier en in Marokko moet in Nederland in alle vrijheid en veiligheid gevoerd kunnen worden.
Is er in de afgelopen dagen contact geweest met de Marokkaanse autoriteiten? Zo ja, wat is er besproken? Zo nee, bent u van plan om dit alsnog te gaan doen?
De afgelopen periode is er regelmatig en intensief contact geweest tussen ambassade Rabat en de Marokkaanse autoriteiten over de situatie in het Rif-gebied. Het kabinet volgt de situatie ter plaatse nauwlettend, mede vanwege de mogelijke gevolgen voor de veiligheidssituatie van Nederlanders in dit gebied en de situatie op het gebied van mensenrechten, waaronder het recht op vrijheid van meningsuiting. De post onderhoudt hiertoe contact met mensenrechtenorganisaties en contactpersonen ter plaatse.
Bestaat er voor Marokkaanse Nederlanders die zich op dit moment in Noord-Marokko bevinden, een gevaar? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen?
Vooralsnog is er geen sprake van een algemeen toegenomen gevaar voor Nederlanders in dit gebied. Wel wordt in het reisadvies, net als in veel andere landen, in het algemeen aangeraden alert te zijn op demonstraties.
Op welke manier kan de Nederlandse regering een bijdrage leveren om de ontstane situatie in Noord-Marokko te de-escaleren?
De Nederlandse regering volgt de ontwikkelingen in Noord-Marokko met bijzondere belangstelling gezien de grote groep Nederlanders van Marokkaanse afkomst die er vandaan komt. Nederland levert een bijdrage via projecten in de regio, onder andere gericht op de aanpak van corruptie, de bescherming van kwetsbare vrouwen en het ontwikkelen van beleid t.a.v. de relatief grote groep migranten in de regio. Dit gebeurt i.s.m. lokale NGO’s en, in het geval van het laatste project, door een bijdrage aan de Internationale Organisatie voor Migratie. De aanpak van de ontstane situatie is de verantwoordelijkheid van Marokkaanse actoren: de overheid en demonstranten, met mogelijk een positieve rol voor lokale NGO’s.
Het bericht dat er voor de zoveelste keer wordt gediscrimineerd tijdens de sollicitatieprocedure |
|
Tunahan Kuzu (DENK), Selçuk Öztürk (DENK), Farid Azarkan (DENK) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Als Mehmet mocht ik niet solliciteren, maar als Martin was ik wel geschikt»?1
Ja.
Wat is uw reactie op de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens over het feit dat Yacht B.V. verboden onderscheid maakt op grond van ras?2
Het kabinet vindt discriminatie een ernstige zaak en onacceptabel. Discriminatie en uitsluiting, ook in de werving en selectiefase, is in Nederland verboden. Voor gevallen van arbeidsmarktdiscriminatie staat in eerste instantie het gelijkebehandelingstraject open. Indien iemand zich gediscrimineerd voelt, is het belangrijk dat hij of zij hiervan een melding maakt bij de gemeentelijke antidiscriminatievoorziening (ADV) en/of het College voor de Rechten van de Mens (College). Door discriminatie te melden kan er door het College een oordeel in de betreffende zaak worden gegeven. Het College is hiertoe bevoegd en het beste uitgerust. Dat Mehmet zijn zaak heeft voorgelegd aan het College is dan ook een goede zaak.
Hoe wordt over het algemeen een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens meegewogen door het Openbaar Ministerie in strafzaken?
Het traject van het College staat los van het strafrecht. Bij het College geldt dat als een persoon een vermoeden van discriminatie kan aantonen, de tegenpartij dan moet bewijzen dat niet in strijd met de wet is gehandeld «(omgekeerde bewijslast)». In het strafrecht geldt echter dat een verdachte voor onschuldig wordt gehouden tenzij het tegendeel bewezen is. Een uitspraak van het College kan van belang zijn voor het bewijs of een verdenking in een strafzaak. Dit moet steeds per geval worden bezien.
Is er in deze specifieke zaak advies ingewonnen van het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie van het Openbaar Ministerie (LECD-OM)? Zo ja, hoe luidde dit advies? Zo nee, waarom niet?
Als gedoeld wordt op een advies aan het College luidt het antwoord nee, want het LECD-OM is een intern adviesorgaan van het Openbaar Ministerie, ten behoeve van de advisering over discriminatie in het strafrecht. De adviesfunctie van het LECD-OM staat niet ter beschikking aan organisaties buiten het OM, en het LECD-OM adviseert niet over de gelijke behandelingswetgeving. Dat is het terrein van het College.
Zou het inwinnen van advies bij het LECD-OM geen standaardprocedure moeten worden bij het behandelen van discriminatiezaken door het OM? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven? Zo nee, waarom niet?
In dit geval is dat niet aan de orde omdat de zaak niet bij het OM, maar bij het College in behandeling was. Bij alle parketten van het OM is expertise aanwezig over strafbare discriminatie in de vorm van de discriminatieofficier(en) van justitie, en/of discriminatiesecretarissen en beleidsmedewerkers discriminatie, die zo nodig advies vragen aan het LECD-OM. Het is niet nodig en niet efficiënt om alle discriminatiezaken voor te leggen aan het LECD-OM, als er bij de officieren van justitie genoeg expertise aanwezig is.
Deelt u de mening dat de aangiftebereidheid af zal nemen ingeval een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens niet overgenomen wordt door het OM? Zo ja, wat gaat u hiertegen doen? Zo nee, waarom niet?
Omdat het gelijke behandelingstraject en het strafrecht geheel los van elkaar staan, kan een uitspraak van het College niet een vooraf vaststaand gevolg hebben voor een strafzaak. Andersom geldt dat ook.
Heeft het College voor de Rechten van de Mens, gezien de stijging van de meldingen van en vragen over discriminatie, nog wel voldoende middelen om over alle discriminatieverzoeken een oordeel te vellen? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, bent u bereid om meer budget te reserveren voor het College voor de Rechten van de Mens en de capaciteit te vergroten?
Uit de Monitor Discriminatiezaken 2016 van het College blijkt inderdaad dat het aantal vragen en verzoeken inzake discriminatie ten opzichte van 2015 is gestegen. Het aantal vragen met 25%, het aantal verzoeken om een oordeel met 10%. De stijging van het aantal vragen wordt vooral veroorzaakt door een sterke toename van het aantal vragen over discriminatie op grond van ras of nationaliteit (meer dan verdubbeld).
De Minister van VenJ voert jaarlijks met het College overleg over onder meer de begroting. In dat verband komt aan de orde in hoeverre de aan het College toegekende middelen toereikend zijn om haar wettelijke taken uit te kunnen voeren.
Vindt u gezien het feit dat het aantal discriminatiemeldingen in Nederland is gestegen dat het tijd is om meer capaciteit en expertise beschikbaar te stellen aan de Nationale Politie en het OM, zodat er alles aan gedaan wordt om racisme en discriminatie te voorkomen en te bestrijden? Zo ja, bent u bereid om het College van Procureurs-Generaal te verzoeken om de bedrijfsvoering van het OM zodanig in te richten zodat er effectiever en efficiënter bewijs vergaard wordt over gevallen van discriminatie gevallen bij sollicitaties? Zo nee, waarom niet?
Neen. Voor gevallen van arbeidsmarktdiscriminatie staat in eerste instantie het gelijkebehandelingstraject open. Dit traject staat geheel los van een mogelijk strafrechtelijk traject, waarin strengere eisen gelden ten aanzien van de bewijslast.
Waarom wordt de samenwerking van de overheid met bedrijven die veroordeeld zijn wegens discriminatie door het College voor de Rechten van de Mens nog niet beëindigd?
De rijksoverheid wil het goede voorbeeld geven en een duidelijke norm stellen. De rijksoverheid wil daarom geen zaken meer doen met bedrijven die hun medewerkers discrimineren. Sinds oktober 2015 worden geen nieuwe overeenkomsten meer aangegaan met bedrijven die zich schuldig maken aan discriminatie en lopende overeenkomsten met deze bedrijven worden beëindigd. Om deze werkwijze toe te kunnen passen, dient sprake te zijn van een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling wegens arbeidsmarktdiscriminatie. Andere bewijsmiddelen zoals een oordeel van het College voor de Rechten van de Mens of een boete van de Inspectie SZW, volstaan thans niet.
Naar aanleiding van de motie van de leden Vermeij en Van Weyenberg3 die vraagt onderzoek te doen naar verruiming van de uitsluitingsgronden in de Aanbestedingswet wegens aantoonbare arbeidsmarktdiscriminatie en daarbij ook te kijken naar een grotere rol voor de Inspectie SZW en het College voor de Rechten van de Mens, ben ik een onderzoek gestart. In de tweede voortgangsrapportage over het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie heb ik u geïnformeerd over de eerste resultaten van dit onderzoek waaruit blijkt dat de nieuwe Aanbestedingswet juridisch bezien mogelijkheden biedt. De uitvoerbaarheid van deze maatregelen is als gevolg van de vereiste proportionaliteit echter complex en wordt momenteel nader onderzocht. Daarbij is aansluiting gezocht bij de door mij naar aanleiding van Kamervragen van het lid Karabulut4 gedane toezegging om te onderzoeken of het mogelijk is om extra verplichtingen op te nemen aanzien van de naleving sociale- en arbeidswetten in toekomstige contracten voor inkoop. Over de uitkomst hiervan wordt u nog voor de zomer geïnformeerd.
Is het systeem van zelfregulering naar uw mening effectief genoeg om discriminatie bij uitzendbureaus te voorkomen? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, waarom niet?
Begin februari 2013 is een discriminatiebepaling toegevoegd aan het Reglement Registratie voor het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid bij de voorwaarden waaraan een onderneming moet voldoen om geïnspecteerd te worden voor het verkrijgen of behouden van het keurmerk. Ondernemingen worden geacht zich te houden aan de geldende gelijke behandelingswetgeving en moeten hiervoor waarborgen dat er een beleid (of maatregelen) is vastgesteld, ingevoerd en wordt onderhouden ter voorkoming van discriminatie.
Bent u bereid om in overleg met de uitzendbranche te komen tot het opnemen van de aanwezigheid van beleid om discriminatie te voorkomen bij een uitzendbedrijf en het niet zijn veroordeeld voor discriminatie als criteria voor het kunnen verkrijgen van het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 10.
Zou een terugkeer naar een systeem van vergunningen in de uitzendbranche ertoe kunnen leiden dat discriminatie in de uitzendbranche effectiever aangepakt kan worden, bijvoorbeeld door de vergunning van een uitzendbedrijf in te trekken na een veroordeling voor discriminatie? Zo ja, wanneer bent u bereid dit te implementeren? Zo nee, waarom niet?
Om discriminatie aan te pakken is een gericht programma nodig. Zo is in raamovereenkomsten van de rijksoverheid voor de inhuur van flexibele arbeidskrachten vanaf oktober 2015 een specifieke beëindigingsclausule opgenomen ingeval van onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling vanwege discriminatie op de arbeidsmarkt. Daarnaast ondertekende de ABU in het najaar van 2015 het Charter Diversiteit waarmee de koepel toezegde diversiteit bij zijn leden blijvend onder de aandacht te brengen. De ABU en ook de NBBU zijn dan ook actief richting hun leden met kennis en bewustwording over het voorkomen en aanpakken van discriminatie.
Ten aanzien van de vraag over een vergunningstelsel voor de uitzendbranche zet ik in op verbetering van de publiekprivate samenwerking in het kader van het keurmerk van de Stichting Normering Arbeid. Zie hiervoor ook de brief aan uw Kamer d.d. 19 september 2016 (TK, vergaderjaar 2015–2016, 17 050, nr. 529)
Over de stand van zaken op de verbeterpunten informeer ik u voor het zomerreces.
Bent u bereid om de inspectiecapaciteit bij de inspectie SZW, en in het bijzonder van het team arbeidsdiscriminatie, te vergroten om zo de controle op uitzendbureaus die discrimineren te vergroten? Zo nee, waarom niet?
Naar aanleiding van een tijdens de begrotingsbehandeling van SZW in december 2016 aangenomen amendement5 van de leden Van Weyenberg (D66) en Karabulut (SP) is voor 2017 en 2018 voor het team Arbeidsdiscriminatie bij de Inspectie SZW extra financiering ter beschikking gesteld ten behoeve van extra inzet op voorlichting en inspecties. In de volgende voortgangsrapportage over het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie (NAD) dat u begin 2018 wordt aangeboden, zal ik nader ingaan op de activiteiten die het team mede n.a.v. deze extra financiering in 2017 heeft ondernomen.
Het team houdt verder reeds rekening met geïdentificeerde risicosectoren en signalen van mogelijke discriminatie uit bedrijven, College, ADV’s en politie in haar selectie van te inspecteren bedrijven. Zo kan het team bij signalen dat een bepaalde werkgever c.q. inlener discrimineert, zoals bijvoorbeeld in de berichtgeving over Memhet aan de orde, nagaan of het bedrijf een afdoende anti-discriminatiebeleid heeft. De bevoegdheden van het team richten zich hierbij tot het beleid met betrekking tot de werkvloer. De Inspectie SZW heeft geen bevoegdheden ten aanzien van de werving- en selectiefase, beloningsaspecten en individuele gevallen.
De rellen in Rotterdam van 7 mei 2017 |
|
Tunahan Kuzu (DENK), Farid Azarkan (DENK) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «ME veegt supporters Feyenoord van Stadhuisplein na nederlaag»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de relschoppers zich hebben misdragen en dat dit gedrag alle perken te buiten gaat?
Ja.
Hoe staat het met de opsporing en de vervolging van de relschoppers?
Over de opsporing en vervolging van relschoppers is op 10 mei 2017 een persbericht uitgegeven door het parket Rotterdam.2 Het strafrechtelijk onderzoek naar de relschoppers loopt nog.
Kunt u een uitgebreid feitenrelaas geven betreffende de gebeurtenissen in Rotterdam op 7 mei 2017 en kunt u deze de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Hoe interpreteert u de volgende uitspraak van de burgemeester Ahmed Aboutaleb: «We moeten de gebeurtenissen niet overdrijven?»2
Is het handhavingsbeleid van de burgemeester van Rotterdam met betrekking tot de relschoppers van 7 mei in lijn met zijn beleid bij vergelijkbare demonstraties, zoals de rellen bij het Turkse consulaat in Rotterdam en de rellen betreffende anti-Piet betogers in Rotterdam?3 4 Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, getuigt dit van willekeur?
Vindt u dat hier sprake is van een dubbele maat? Zo ja, hoe wilt u deze ongelijkheid rechtzetten? Zo nee, waarom niet?
Wat zeggen de rellen van 7 mei 2017 over de mate van integratie van de relschoppers? Staan onze waarden onder druk?
Het valt te betreuren dat er personen zijn die in het verlies van een voetbalclub aanleiding zien om rellen te schoppen, zaken te vernielen en de openbare orde ernstig te verstoren. Deze personen worden strafrechtelijk en mogelijk ook bestuursrechtelijk aangepakt, zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 3. Ik wil benadrukken dat er veel meer goedwillende supporters zijn, waarvan er bovendien velen op zondag 7 mei meegeholpen hebben om de raddraaiers in toom te houden.
Staat u achter de keuzes van de burgemeester van Rotterdam op 7 mei 2017? Zo ja, waarom? Zo nee, welke conclusies trekt u hieruit?
Hoe de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van demonstratie en de vrijheid van vereniging zich verhouden tot de openbare orde |
|
Farid Azarkan (DENK), Selçuk Öztürk (DENK), Tunahan Kuzu (DENK) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Afblazen van politieke bijeenkomstenis kwalijke tendens»?1
Kent u het bericht «Turkse Minister van Familiezaken tegengehouden in Rotterdam»?2
Kent u het bericht «Velhoven verbiedt Eritrea-conferentie, tientallen arrestaties»?3
Kent u het bericht «Waarom werden alle anti-Zwarte piet-betogers in Rotterdam gearresteerd»?4
Wat is het standpunt van het kabinet over het verbieden van al dan niet politieke bijeenkomsten met het argument dat de openbare orde in het geding komt? Bent u bereid om te reflecteren op dit standpunt gezien de ontwikkelingen in de afgelopen tijd?
Het waarborgen van grondrechten zoals de vrijheid van betoging acht het kabinet van groot belang. Daarom is bij formele wet -de Wet openbare manifestaties- vastgelegd onder welke omstandigheden de vrijheid van betoging mag worden beperkt. Ernstige vrees voor wanordelijkheden is één van die gronden. In die wet is tevens vastgelegd dat de burgemeester het bevoegde gezag is.
Hoe waardeert het kabinet de stelling van hoogleraar Brouwer, dat alle politieke geluiden een gelegenheid moeten krijgen tot uitdrukking te worden gebracht in een vergadering?5 Zo ja, waarom zijn in korte tijd ten minste drie politieke bijeenkomsten afgelast? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Heeft het verbod van de Eritrese conferentie in Veldhoven te maken met de kwalificatie van het kabinet waarin deze bijeenkomst als «ongemakkelijk» is aangeduid?
Nee.
Hoe is het mogelijk dat de burgemeester van Veldhoven de Eritrese conferentie besloot te verbieden, terwijl er kort ervoor geen enkele schriftelijke en mondelinge aanwijzing was om deze bijeenkomst te verbieden?
De burgemeester van Veldhoven heeft de bijenkomst pas verboden na een verstoring van de openbare orde – op donderdagavond 13 april – vanwege ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde. Daarbij heeft hij zich gebaseerd op de uitgangspunten en zijn bevoegdheden ingevolge de Wet openbare manifestaties. Het is aan de burgemeester daarover verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad.
Vindt u dat een verbod van de Eritrese conferentie, met het argument dat de openbare orde in het geding was, niet te makkelijk is uitgevaardigd aangezien de autoriteiten er ook voor hadden kunnen kiezen om de veiligheid te waarborgen van de conferentiegangers?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u in aanvulling op de brief van 10 april jl. over de campagnebezoeken van Turkse ministers een uitgebreid feitenrelaas geven over wat er op zaterdagavond 11 maart en zondag 12 maart bij het Turkse consulaat in Rotterdam is gebeurd en kunt u deze de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is van mening dat de brief van 10 april 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 32 824, nr. 195) reeds op uitgebreide wijze ingaat op wat er in de avond en nacht van 11 op 12 maart bij het Turkse consulaat in Rotterdam is voorgevallen. In antwoord op concrete vragen wordt hieronder, waar mogelijk, een nadere toelichting gegeven.
Is het kabinet bereid om over de inhoud van het feitenrelaas onderzoek te laten verrichten door de Inspectie Veiligheid en Justitie naar mogelijke onwettigheden? Zo ja, bent u bereid om hiervan de resultaten te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Ik zie geen aanleiding om de Inspectie te verzoeken onderzoek te verrichten. Echter, de Inspectie heeft de eigenstandige bevoegdheid te beslissen om onderzoek te doen. Indien de Inspectie besluit om onderzoek te doen, zal ik uw Kamer hierover informeren en de resultaten hiervan met u delen.
Bent u bereid om per artikel te beoordelen of de burgemeesters van Rotterdam en Veldhoven zich hebben gehouden binnen de kaders van de volgende verdragen en wetten:
Het is aan de rechter om zich daarover een oordeel te vormen indien en voor zover aan de rechter in enigerlei procedure dergelijke rechtsvragen worden voorgelegd en deze een dergelijk oordeel geboden acht ter beslechting van het voorgelegde geschil in de betreffende procedure.
Heeft het optreden van de burgemeester van Rotterdam volgens u niet bijgedragen aan verdere escalatie? Zo ja, kunt u in retrospectief aangeven wat de burgemeester anders had kunnen of moeten doen? Zo nee, waarom niet?
Had de burgemeester van Rotterdam andere keuzes kunnen of moeten maken om de situatie te de-escaleren?
Wat was de aanleiding voor het feit dat één van de aanwezigen, die op de grond lag, meerdere malen is gebeten door een politiehond? Is hiervan melding van opgemaakt in het politiesysteem? Zo ja, kunt u dit openbaar maken? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om onderzoek te doen naar de politieagent die verantwoordelijk was voor de politiehond? Zo nee, waarom niet?
Wat voor maatregelen gaat u nemen om in de toekomst relschoppers te onderscheiden van demonstranten, zodat deze mensen niet de dupe worden van politieoptreden?
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de vervolging en berechting van relschoppers op de bewuste avond?
Er zijn tot nu toe zes verdachten aangehouden. Er zijn tweemaal beelden van de ongeregeldheden getoond in het programma Opsporing Verzocht. Te zijner tijd zal een themazitting worden gehouden ter berechting van de verdachten.
Klopt het dat de Turkse Minister van Familiezaken tot ongewenst vreemdeling is verklaard? Zo ja, door wie is dit besluit genomen en met welke argumentatie is dit gebeurd?
Is het ongewenst verklaren van een buitenlandse regeringsfunctionaris van een NAVO-bondgenoot of een anderszins bevriend land eerder vertoond in Nederland, in de Europese Unie of in de NAVO?
Heeft de Turkse Minister van Familiezaken de gebruikelijke rechtsbescherming gehad voor personen die tot ongewenst vreemdeling zijn verklaard? Zo ja, heeft zij gebruik kunnen maken van haar rechten? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening van Geert-Jan Knoops, advocaat en bijzonder hoogleraar internationaal recht en politiek, dat het kabinet een buitenlandse Minister kan weigeren zonder opgaaf van redenen in zeer extreme situaties, zoals spionage? Zo ja, waaruit blijkt concreet dat de staatsveiligheid in het geding was toen de Turkse ministers van Familiezaken en van Buitenlandse Zaken in Nederland kwamen om campagne te voeren? Zo nee, waarom niet?6
Uitgezonderd verplichtingen voortvloeiend uit zetelverdragen met in Nederland gevestigde internationale organisaties ten aanzien van de aanwezigheid van vertegenwoordigers van andere lidstaten en voortvloeiend uit overeenkomsten ten behoeve van intergouvernementele bijeenkomsten op Nederlands grondgebied, heeft Nederland onder internationaal recht geen verplichting een buitenlandse Minister toegang te verlenen tot zijn grondgebied voor de uitoefening van overheidstaken. Het hoeft voor een weigering niet om extreme situaties te gaan. Op grond van zijn territoriale soevereiniteit mag Nederland zelf bepalen wie het op zijn grondgebied toestaat voor de uitoefening van overheidstaken.
Hoe verklaart u dat de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken, nadat de landingsrechten door de Nederlandse regering waren ingetrokken, in Frankrijk wel een toespraak kon houden over het Turkse referendum?7 Waarom kon het wel in Frankrijk en niet in Nederland?
Het kabinet heeft voorafgaand aan het geplande bezoek van de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken bij herhaling te kennen gegeven dat het voeren van politieke campagnes in de publieke ruimte door vertegenwoordigers van de Turkse regering in hun officiële capaciteit ongewenst acht. Het is aan de Franse autoriteiten daarin zelf een afweging te maken. Daarbij komt dat, anders dan in Metz in Frankrijk, het belang van de handhaving van de openbare orde in de weg stond aan een bijeenkomst met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken in Rotterdam, waarvoor via sociale media open uitnodigingen werden verstuurd.
Vindt u dat de burgemeester van Rotterdam in strijd heeft gehandeld met de gedragscode van de Rotterdamse gemeenteraad? Zo ja, wat zijn de consequenties hiervan? Zo nee, waaruit blijkt dat?
Het is aan de gemeenteraad van Rotterdam om te beoordelen of de burgemeester in strijd heeft gehandeld met de gedragscode van de burgemeester zoals die door de raad is vastgesteld en om daaraan desgewenst consequenties te verbinden.
Vindt u dat de burgemeester van Rotterdam door het geven van toestemming om te schieten, buitenproportioneel heeft gehandeld? Zo ja, wat zijn de consequenties hiervan voor de burgemeester? Zo nee, waarom niet?
Er was, op basis van informatie verkregen uit Duitsland, een vermoeden dat de begeleiders van Minister Kaya mogelijk gewapend waren. Er was aan de beveiligers geen machtiging verstrekt voor het dragen van wapens op Nederlands grondgebied. De hoofdofficier van justitie heeft, na afstemming in de driehoek Rotterdam, daarom besloten tot inzet van een arrestatie-eenheid. Het eventueel toepassen van geweld past binnen het handelingskader waarbinnen die eenheid onder gezag van de HOvJ optreedt. Er zijn overigens geen wapens aangetroffen.
Uit welke informatie bleek dat de entourage van de Turkse Minister van Familiezaken mogelijk vuurwapengevaarlijk was?
Zie antwoord vraag 25.
Vindt u dat er buitenproportioneel is gehandeld door de autoriteiten om de Turkse tijdelijke zaakgelastigde en de Turkse Consul-Generaal uit Deventer aan te houden en vast te zetten op het hoofdbureau van de politie Rotterdam, rekening houdend met het feit dat zij in een auto met een diplomatiek kenteken zaten, hetgeen duidt op het genieten van immuniteit volgens het Verdrag van Wenen? Zo ja, hoe gaat u de gevolgen rechtzetten? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zoals uw Kamer in de brief van 10 april jl. is gemeld, is de entourage van Minister Kaya tegen middernacht in opdracht van de officier van justitie aangehouden op verdenking van overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Pas op het hoofdbureau van de politie Rotterdam bleek
dat ook de Turkse Tijdelijk Zaakgelastigde en de Turkse Consul-Generaal van het consulaat in Deventer zich in dit gezelschap bevonden. Zodra dit duidelijk werd zijn zij vrijgelaten. Daarbij is de aanwezigheid ter plaatse van een auto met een CD-nummerbord niet doorslaggevend. De Turkse Tijdelijk Zaakgelastigde en Consul-Generaal bevonden zich op het moment dat zij overgebracht werden naar het hoofdkantoor van de politie Rotterdam niet in de auto van Minister Kaya, maar waren onderdeel van de entourage van Minister Kaya.
Vindt u dat de burgemeester van Rotterdam loslippig is geweest bij het tv-programma Pauw & Jinek8, aangezien hij informatie heeft verschaft over de veiligheidsdiensten en de schietinstructie? Zo ja, wat zijn de consequenties? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op de vragen 13 t/m 17.
Vindt u het niet opvallend dat de burgemeester van Rotterdam te vaak faalt om de openbare orde in Rotterdam op een gedegen manier te handhaven?9 10 11
Zie antwoord vraag 28.
Kunt u aangeven hoe vaak de Kroon gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een burgemeester te ontslaan uit zijn ambt en met welke argumentatie?
Ervan uitgaande dat de vraagstelling betrekking heeft op de periode sinds de inwerkingtreding van de gemeentewet van 1851, is het niet mogelijk met exacte aantallen aan te geven hoe vaak de Kroon gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een burgemeester te ontslaan uit zijn ambt. Veel gebruikte argumentaties om een burgemeester ontslag te verlenen zijn o.a. de benoeming als burgemeester in een andere gemeente, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd etc.
Het bericht dat de Algemene Rekenkamer het kabinet steeds minder goed kan controleren |
|
Selçuk Öztürk (DENK), Farid Azarkan (DENK) |
|
Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Rekenkamer: bezuinigingen brengen onze rol van waakhond in gevaar»?1
Ja.
Wat gaat u doen met de uiting van de president van de Algemene Rekenkamer dat er door bezuinigingen op de Algemene Rekenkamer en andere Hoge Colleges van Staat hapering dreigt te komen in «de keten van macht en tegenmacht»?
De Hoge Colleges van Staat voeren zelf het beheer over hun begroting. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken die zijn gemaakt tussen de Colleges en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarin recht wordt gedaan aan hun staatsrechtelijke positie (artikel 19, vijfde lid, van de Comptabiliteitswet). Conform deze zogenoemde beheersafspraken maken de colleges bij de begrotingsvoorbereiding een afweging over de in te zetten middelen voor uitvoering van de taken en stellen op basis daarvan elk voor de eigen dienst een deel van de ontwerpbegroting voor het begrotingsjaar vast. De begrotingsvoorstellen van de colleges worden daarna binnen het totaal van de rijksbegroting gewogen.
Op basis van deze begrotingsvoorstellen vinden er, indien er verschillen van inzicht zijn tussen de colleges en mijn ministerie, eerst op ambtelijk en indien nodig op politiek-bestuurlijk niveau overleggen plaats. Zoals gebruikelijk conform de beheersafspraken vinden er met verschillende colleges op zowel ambtelijk als politiek-bestuurlijk niveau overleggen plaats, ook over dit onderwerp. Als een verschil van mening onoverbrugbaar blijkt, wordt dat verschil van mening expliciet inzichtelijk gemaakt in de begrotingstoelichting. In 2016 heeft de Algemene Rekenkamer naar aanleiding van het verloop van het bestuurlijk overleg een brief aan de Tweede Kamer gezonden.
Wat gaat u doen met de uiting van de president van de Algemene Rekenkamer dat ook de financiële functies binnen de ministeries onder druk staan, met mogelijke gevolgen voor de financiële controle binnen ministeries?
In de periode 2009 – 2015 is de capaciteit van de financiële functie met bijna 30% afgenomen. De uitdagingen voor de financiële functie zijn groot. Wereldwijd verloopt de informatievoorziening steeds sneller en meer realtime. Daarom is het Ministerie van Financiën het programma «Naar een digitale begroting» gestart. Binnen dit programma is een visie ontwikkeld voor de financiële informatievoorziening. Een onderdeel hiervan is dat alle financiële data verder worden geharmoniseerd en waar mogelijk als open data worden aangeboden.
Aanvullend op dit programma heeft uw Kamer eind maart de rapportage «Baten en lasten geherwaardeerd» ontvangen. De Adviescommissie Verslaggevingsstelsel rijksoverheid adviseert onder meer tot verdere uniformering en harmonisatie van financiële informatie. Het innemen van een inhoudelijk standpunt over het advies van de Adviescommissie is aan een volgend kabinet.
Het is belangrijk ook aandacht te besteden aan de kwaliteit van de financiële functie binnen het Rijk. Daarom zullen de komende periode extra activiteiten worden gestart om de kwaliteit van de medewerkers in de financiële functie verder te versterken.
Bent u bereid om na te gaan of er vanwege een gebrek aan financiële ruimte in de afgelopen tijd concrete situaties zijn voorgekomen waarin Hoge Colleges van Staat niet optimaal hun controlerende taken hebben kunnen uitvoeren? Zo ja, bent u bereid om de uitkomsten met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Het beheer van de begroting II B (Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs) vindt door mij «op afstand» plaats. De colleges voeren zelf het beheer over de bedragen die zijn vastgesteld in de begroting II B. Conform de beheersafspraken kan ik enkel de colleges adviseren over het beheer indien zij daaraan behoefte hebben. Het is daarom aan de colleges om na te gaan of er concrete situaties zijn voorgekomen en om deze met de Kamer te delen. Ik zal daarom de beantwoording van deze Kamervragen ook delen met de Colleges.
Bent u bereid om de financiële positie van de Hoge Colleges van Staat en de financiële afdelingen van ministeries na te gaan en tevens na te gaan of de begrotingen van deze organisaties op dit moment een gedegen controlerende functie kunnen faciliteren? Zo ja, bent u bereid om de uitkomst hiervan met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Met betrekking tot de financiële positie van de Hoge Colleges van Staat is het kabinet bereid om op basis van een onafhankelijke taken- en middelenanalyse nader het gesprek te voeren. De uitkomst van deze gesprekken moet uiteindelijk resulteren in ramingen van de colleges elk voor het eigen begrotingsonderdeel. Eventuele onoverbrugbare verschillen van inzicht tussen een college en mij betreffende de ontwerpbegroting en toelichting worden expliciet inzichtelijk gemaakt in de begrotingstoelichting.
De Algemene Rekenkamer is de afgelopen jaren kritisch geweest over de financiële functie bij enkele departementen. Bij die departementen zijn maatregelen genomen om de financiële functie te versterken. Op dit moment is er daarom geen noodzaak om onderzoek te doen of de begrotingen van alle financiële afdelingen van de ministeries toereikend zijn.