Het artikel ‘Kanker door mRNA-prikken’ |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
![]() |
Is het u bekend dat er steeds meer studies zijn die een verband laten zien tussen de mRNA-vaccinaties en kanker?1
Bent u bijvoorbeeld bekend met de Nederlands-Duitse studie, waaraan artsen uit het Nijmeegse Radboudumc meewerkten, over de effecten van het Pfizer-vaccin op het immuunsysteem?2 3
Bent u bekend met de studie in het tijdschrift Vaccines in mei 2023 over verzwakking van het immuunsysteem na herhaalde mRNA-vaccinatie?4
Bent u bekend met de recente peerreviewed studie, in het tijdschrift Molecular Systems Biology, waarin de mRNA-vaccins worden gelinkt aan genetische veranderingen die een ontstekingsreactie kunnen veroorzaken, die kan leiden tot kanker en auto-immuunziekten?5
Bent u bekend met de wetenschappelijke publicatie van onderzoekers uit Portland (VS) en Barcelona, die eind 2023 verscheen met als titel:Sars-cov-2-vaccinatie en de multi-hit hypothese van oncogenese en waarin met de term multi-hit wordt verwezen naar vaccins die op verschillende manieren kanker kunnen bevorderen?6
Bent u bekend met het interview van de Amerikaanse chirurg, kankerspecialist en wetenschapper Patrick Soon-Shiong met de Amerikaanse journalist Tucker Carlson, waarin Soon-Shiong stelt dat agressieve vormen van kanker voor het eerste worden geconstateerd onder steeds jongere mensen, en waarin hij stelt dat zowel het sars-cov-2-virus als de mRNA-prikken waarschijnlijk de oorzaak zijn?7
Bent u bekend met de oproep gedaan door artsen wereldwijd, waaronder het Nederlandse Artsen Collectief, van december 2024, waarin de gezondheidsautoriteiten worden opgeroepen de covid-prikken te staken, gezien de vele ernstige bijwerkingen die zijn gemeld, en het zeer verontrustende risicoprofiel van de prikken?8
Vindt u het verantwoord dat de Gezondheidsraad ondanks al deze alarmerende geluiden de Nederlandse bevolking eind maart opnieuw heeft opgeroepen het komend najaar een mRNA-prik te halen tegen covid? En dat hiervoor speciaal zorgmedewerkers worden uitgenodigd?9
Bent u bereid om een onafhankelijk onderzoek te laten instellen naar de relatie tussen mRNA-prikken en kanker? Zo ja, kan zo’n onderzoek plaatsvinden vóór de volgende prikronde in het najaar? Zo nee, waarom niet?
Vindt u niet dat er meer bekendheid moet worden gegeven aan het vele onderzoek waaruit blijkt dat de mRNA-prikken ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengen, zodat mensen zelf een afweging kunnen maken of zij dergelijke risico’s willen lopen?10
Het bericht dat gemeenten een link zien tussen het kabinetsbeleid en dat azc-protesten |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Gemeenten zien link tussen azc-protesten en asielbeleid kabinet»?1
Wat is uw appreciatie van de constatering van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) dat er een verband is tussen het kabinetsbeleid inzake asiel en de hevige protesten tegen de komst van asielzoekerscentra, waarbij onder meer vuurwerk wordt afgestoken en medewerkers worden bedreigd?
Vindt u het een wenselijke ontwikkeling dat met het ter discussie stellen van de Spreidingswet door u de hevige protesten tegen asielzoekerscentra ook terug zijn?
Herkent u het beeld dat gemeenten aangeven er alleen voor te staan en uw ruggensteun aan de lokale bestuurders te missen? Zo ja, welke stappen neemt u om gemeenten beter te ondersteunen bij het uitvoeren van hun wettelijke taak? Zo nee, waarom niet?
Hoe verklaart u dat de protesten tegen de komst van asielzoekerscentra die 10 jaar geleden plaatsvonden veel rustiger plaatsvonden?
Heeft u in kaart hoe vaak er sprake is geweld en/of intimidatie bij protesten tegen asielzoekerscentra en of dit aantal de afgelopen jaren is toegenomen? Zo nee, bent u van plan om dit in kaart te brengen?
De verplichte rekentoets in het mbo |
|
Claire Martens-America (VVD) |
|
Eppo Bruins (CU) |
|
![]() |
Onderkent u het belang van de rekentoets in het mbo, die bijdraagt aan het verbeteren van de gecijferdheid en daarmee het actief kunnen deelnemen aan de maatschappij door studenten?
Bent u bekend met de zorgen rondom de verplichte rekentoets op het mbo, waarbij mbo’ers met aantoonbare rekenproblemen zoals dyscalculie hun diploma niet (dreigen te) halen?
Deelt u de mening dat scholen een verantwoordelijkheid hebben om voor studenten met aantoonbare rekenproblemen een mogelijkheid te creëren hun diploma te halen?
Klopt het dat er bij de inschrijving van een student met rekenproblemen afspraken worden gemaakt over ondersteuning? Wat voor afspraken over het afnemen van de rekentoets zijn daarbij mogelijk?
Klopt het dat uw voorganger, bij het commissiedebat over het mbo op 16 april 2024, heeft aangegeven dat groepen met extra begeleiding geholpen kunnen worden? Heeft u inzicht of dit in de praktijk ook gebeurt? Zo ja, welke manier krijgt dat vorm?
Klopt het voorts dat er voor mbo-instellingen mogelijkheden zouden bestaan om maatwerk toe te passen? Kunt u uitleggen wat deze mogelijkheden zijn?
Kunt u de voortgang schetsen van de door uw voorganger toegezegde verkenning naar het toepassen van maatwerk door mbo-instellingen? Klopt het dat het eventueel toepassen van maatwerk niet in de regelgeving rondom de rekentoets is vormgegeven?
In hoeverre acht u het wenselijk dat mbo-instellingen meer ruimte krijgen om te bepalen of een student zonder geslaagde rekentoets toch in aanmerking kan komen voor een diploma?
Ziet u mogelijkheden om meer differentiatie in de rekentoets te introduceren, gebaseerd op mbo-niveau en studierichting?
Geheime en onwettige detentieplaatsen in Nederland |
|
Michiel van Nispen |
|
Struycken , Coenradie , van Weel |
|
Hoe belangrijk is volgens u het uitgangspunt dat personen slechts gedetineerd mogen worden volgens de regels, vastgelegd in wetten en verdragen, die onder andere met zich meebrengen dat detentie slechts mag plaatsvinden op officieel erkende en gecontroleerde plaatsen?
Wie gaf er opdracht advocaat Weski op de sluiten op een niet wettige en geheime locatie? Welke argumentatie lag daar precies aan ten grondslag? Welke wetten en regels zijn hier overtreden?
Waarom is op dat moment geen enkele toezichthouder geïnformeerd over het feit dat zij op deze locatie gedetineerd werd?
Hoe is het mogelijk dat de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: Inspectie) überhaupt niet op de hoogte was van het bestaan van deze detentielocatie in Nederland?
Wie was er op dat moment wél op de hoogte van het bestaan van deze geheime detentieplaatsen?
Hoeveel vaker is het voorgekomen dat iemand is overgebracht naar een onbekende of niet officieel erkende en gecontroleerde locatie? Kunt u specifieker zijn dan «een enkele keer» «in de afgelopen decennia» zoals u schrijft in uw brief aan de Kamer? Welke redenen waren hiervoor in die gevallen?
Kunt u uitsluiten dat er meer geheime detentieplaatsen zijn in Nederland? Zo nee, op welke plaatsen zijn deze er nog meer?
Wat vindt u ervan dat de Inspectie in het boek van mevrouw Weski heeft moeten lezen dat dit was gebeurd en niet al veel eerder en op andere wijze hierover was geïnformeerd?
Waarom merkt u in uw Kamerbrief op dat de Inspectie «normaliter niet wordt geïnformeerd over individuele plaatsingen, ook niet als deze plaatsvinden op een afgeschermde locatie», maar dat het in deze specifieke situatie wel voor de hand had gelegen om de Inspectie te informeren over deze plaatsing? In welke gevallen zal dit in de toekomst dan wel gebeuren?
Bent u bereid te waarborgen dat voortaan de Inspectie altijd geïnformeerd zal worden als een persoon geplaatst wordt op een niet-reguliere of afgeschermde detentielocatie? Zo nee, waarom niet?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat in de toekomst in alle gevallen (in ieder geval richting de toezichthoudende partijen) transparantie bestaat over waar een persoon is, er toezicht kan worden uitgeoefend op de locatie en het welzijn van de betrokkene, en een persoon altijd een klachtmogelijkheid heeft over de behandeling, de locatie of de omstandigheden?
De herbeoordeling van bouwtechnische rapporten als grond voor een besluit «op norm» door ander bouwtechnisch bureau |
|
Mirjam Bikker (CU) |
|
van Marum |
|
![]() |
Kunt u een update geven over de uitvoering van de motie-Bikker over het waarborgen dat een herbeoordeling van een bouwtechnisch rapport als grond voor een besluit «op norm» altijd uitgevoerd wordt door een ander bouwtechnisch bureau, als een bewoner dat verzoekt?
Hoeveel herbeoordelingen hebben er inmiddels plaatsgevonden?
Kunt u bevestigen dat verzoeken om herbeoordeling van een rapport door een ander bouwtechnisch bureau zijn afgewezen door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), omdat nog niet de volledige bezwaar- en beroepsprocedure is doorlopen? Wat vindt u hiervan?
Kunt u nogmaals helder uiteenzetten waarom u het noodzakelijk acht de volledige bezwaar- en beroepsfase te doorlopen alvorens een herbeoordeling door een ander bouwkundig bureau te laten uitvoeren?
Herinnert u zich uw uitspraak «Als in deze herbeoordeling fouten worden geconstateerd, kan de beoordeling volledig opnieuw worden uitgevoerd door een ander bureau. Ik verwacht echter niet dat daarmee de uitkomst van veel op-norm beoordelingen zal veranderen, omdat er al een zorgvuldig proces aan vooraf is gegaan»? (Kamerstuk
Onderschrijft u de intentie van de vraagsteller en de strekking van de motie om het herbeoordelingsverzoek als instrument in handen van gedupeerden te laten fungeren om vertrouwen te herwinnen en het versterkingsproces menselijker en milder te maken?
Denkt u dat het laten uitvoeren van een second opinion nádat alle procedures zijn doorlopen kan leiden tot een makkelijker en daardoor menselijker procedure?
Deelt u de mening dat het in het licht van de bekend geworden gebrekkige kwaliteit van bouwtechnische beoordelingsrapporten als grond voor versterkingsbesluiten wenselijk is deze herbeoordeling eerder in het proces te laten uitvoeren?
Erkent u dat het eerder laten uitvoeren van een herbeoordeling een ingewikkelde en langdurige bezwaar- en beroepsfase kan voorkomen, omdat de NCG en de bewoner het dan reeds in een eerder stadium eens zijn over de onderliggende rapporten voor besluiten? Erkent u dat dit tijd en kostbare procedures kan voorkomen?
Erkent u dat het eerder laten uitvoeren van een herbeoordeling een ingewikkelde en langdurige bezwaar- en beroepsfase kan voorkomen en daarmee bijdraagt aan een constructieve houding, in plaats van dat de NCG en bewoners opnieuw tegenover elkaar komen te staan?
Wilt u met de NCG in gesprek treden om de herbeoordeling van een bouwtechnische beoordelingsrapport reeds bij het opleveren van het initiële rapport mogelijk te maken, in plaats van na het doorlopen van de bezwaar- en beroepsfase?
Reclames van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) |
|
Mirjam Bikker (CU) |
|
Karremans |
|
![]() |
Bent u bekend met de reclames van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) in de publieke ruimte?
Deelt u de mening dat de uitingen op deze reclames; «het is genoeg»; «wat als je leven voltooid voelt?» ten onrechte de suggestie wekken dat het mogelijk is om op basis van een voltooid leven euthanasie te kunnen krijgen?
Welke regels gelden er voor de situering van de reclame-uitingen? Welke instrumenten hebben lokale overheden om dergelijke reclame nader te reguleren?
Kunt u zich voorstellen dat reclames met teksten als «wat als je leven voltooid voelt?» en «het is genoeg» niet geschikt zijn voor elke context en plaats, zoals bijvoorbeeld langs een weg waar veel middelbare scholieren langs fietsen, die relatief al veel mentale problemen hebben?
Is er regulier contact met stichting 113 zelfmoordpreventie en de NVVE over de manier waarop in de publieke ruimte wordt gepraat over het levenseinde? Zo nee, bent u bereid met hen, en eventueel andere relevante partijen, gezamenlijk een gesprek te voeren over dit onderwerp?
Welke bevindingen zijn er bekend over het effect van zulk soort reclames op mensen die al kwetsbaar zijn en met mentale problemen kampen? Welke beleidsgevolgen heeft dat?
Wat is uw inzet om de uitingen over levenseinde, suïcidale gedachten en mentale gezondheid in de publieke ruimte constructief te laten zijn in plaats van schadelijk voor kwetsbare mensen als jongeren met mentale problemen?
De relatie tussen pachtnormen en teeltopbrengsten |
|
André Flach (SGP) |
|
Rummenie |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de wijze waarop de pachtnormen voor los land worden bepaald?1
Deelt u de mening dat in diverse pachtregio’s de regionormen in vergelijking met andere pachtregio’s niet goed zijn te verklaren vanuit de teeltopbrengsten?
Kunt u aangeven of de bedrijven afkomstig uit het Bedrijven-informatienet (BIN), die de basis vormen voor het bepalen van de regionorm, representatief zijn voor het desbetreffende pachtnormgebied en aan de criteria voor het berekenen van de regionorm voldoen?
Heeft u inzicht in de wijze waarop bovengenoemde bedrijven, die na maximaal vijf jaar vervangen zouden moeten worden, worden geselecteerd? Op welke wijze ziet u toe op de geschiktheid en de representativiteit van deze bedrijven?
Kunt u aangeven in welke mate de neveninkomsten op de geselecteerde bedrijven (waarbij die neveninkomsten 25 procent of minder van de totale opbrengst uitmaken) voor het bepalen van de regionorm meewegen in het resultaat van deze bedrijven?
Deelt u de mening dat alleen de opbrengsten direct gerelateerd aan de grondgebonden agrarische activiteit van de bedrijven uit het BIN moeten meewegen voor het bepalen van de regionorm, zoals bedoeld in art 7:327 van het Burgerlijk Wetboek?
Op welke wijze bent u voornemens ervoor te zorgen dat de twijfels over de representativiteit van de bedrijvenselectie in het BIN weggenomen worden, bijvoorbeeld door meer openheid te geven over de selectie van bedrijven in de verschillende regio’s zonder dat dit herleidbaar is tot individuele bedrijven of door een onafhankelijke toetsing van de representativiteit van bedrijven en de doorvertaling van bedrijfsresultaten naar de pachtnormen?
De gevolgen van bezuinigingen op het Mensenrechtenfonds |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Caspar Veldkamp (NSC) |
|
![]() |
Klopt het dat u voornemens blijft te bezuinigen op het Mensenrechtenfonds (MRF), ondanks dat dit het voornaamste financiële instrument is om mensenrechten te bevorderen?1
Welke gevolgen hebben de aangekondigde bezuinigingen op het MRF voor de effectiviteit en impact van de Nederlandse inzet op mensenrechten wereldwijd?
Op welke manier weegt u mee dat de Nederlandse informatiepositie op het gebied van mensenrechten voor een groot deel steunt op samenwerking met maatschappelijke organisaties? Hoe wordt voorkomen dat deze positie verzwakt door de hervormingen en bezuinigingen, aangezien maatschappelijke organisaties door verminderde financiering mogelijk minder capaciteit hebben om hieraan bij te dragen?
Hoe zal het kabinet opvolging geven aan de aanbevelingen over het MRF uit de recent gepubliceerde IOB-evaluatie over het mensenrechtenbeleid?2
Welke afwegingen spelen een rol bij het selecteren van de ambassades die MRF-budget zullen ontvangen?
Wanneer wordt bekend gemaakt hoe de MRF-budgetten per ambassade voor 2025 worden belegd? Kunt u, wanneer u de Kamer informeert over de voortgang van de uitwerking, een overzicht geven van de MRF-budgetten per ambassade voor 2025?
Zullen er consultaties plaatsvinden met mensenrechtenexperts en het maatschappelijk middenveld om de strategische keuzes in de hervorming van het decentrale MRF te onderbouwen? Zo ja, op welke manier? Worden hierbij ook lokale stakeholders betrokken?
Welke stappen onderneemt u om donorcoördinatie te verbeteren, zodat met de op handen zijnde hervormingen en bezuinigingen geen grote onvoorziene financieringsgaten ontstaan, ook in het licht van de desastreuze bezuinigingen op mensenrechtenprogramma’s door USAID en andere donoren?
Worden mensenrechtenexperts en het maatschappelijk middenveld geconsulteerd bij de totstandkoming van de overkoepelende toolkits voor de posten, die u in uw kabinetsreactie op de IOB-evaluatie heeft aangekondigd? Zo ja, op welke manier?
Heeft u kennisgenomen van de berichten over de kelderende beurzen de afgelopen dagen? Welke financiële risico's ziet het kabinet voor Nederland? Welke financiële verwevenheden maken ons kwetsbaar? Op welke manier gaat het kabinet deze risico's mitigeren? Is er verscherpt toezicht op de financiële markten?1
Vrijhandel is de afgelopen eeuw een katalysator geweest van economische groei. Consumenten profiteren van lagere prijzen als gevolg van vrijhandel. De opgelegde invoerheffingen zijn economisch schadelijk. Allereerst voor de Amerikaanse economie, maar ook voor de economische groei wereldwijd en in Nederland. Ook beleggers zijn teleurgesteld door de tarieven en verwachten dat dit slecht voor bedrijven is. Dit uit zich ook in volatiliteit op beurzen. De dalende beurskoersen zijn op dit moment echter geen aanleiding voor zorgen over de financiële stabiliteit of de weerbaarheid van financiële instellingen. Nederlandse en Europese financiële instellingen staan er goed voor, met een goede uitgangspositie qua buffers en winstgevendheid.
Het kabinet monitort de ontwikkelingen op de financiële markten nauw en staat onder andere ook in contact met De Nederlandsche Bank en de financiële sector. Daarbij houden we onder meer scherp in de gaten of de toegenomen volatiliteit er niet toe leidt dat financiële markten niet goed meer functioneren. Zo heeft het kabinet nu in het bijzonder ook aandacht voor de ontwikkelingen ten aanzien van Amerikaanse treasuries en de dollar. Het kabinet blijft de ontwikkelingen en potentiële risico’s nauwlettend monitoren en in kaart brengen.
Is het kabinet erop voorbereid dat hogere Amerikaanse tarieven op China kunnen zorgen voor handelsverschuivingen richting Europa, met andere woorden: meer Chinese producten op de Europese markt? Hoe zorgt het kabinet in Europees verband dat onze markt niet nog meer overspoeld wordt met goedkope producten die geproduceerd zijn onder standaarden die we in Europa niet tolereren? Hoeveel worden de huidige acties versneld om dit bewezen effect te stoppen zodat Nederlandse bedrijven niet kapotgaan? Hoe worden deze acties uitgebreid?
Het kabinet is zich bewust van het risico van mogelijke omlegging van handelsstromen door verhoogde importtarieven van de VS op Chinese producten. Dit kan leiden tot lagere prijzen voor consumenten, maar ook druk leggen op de Europese markt. Hierover is ook tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april jl. gesproken.2 Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat een groter aanbod van producten tegen lagere prijzen gunstig kan zijn voor de Nederlandse economie en Nederlandse consumenten, uiteraard op voorwaarde dat deze producten niet op ongeoorloofde wijze op de interne markt worden aangeboden. Het brede handelsinstrumentarium om het gelijke speelveld met derde landen te beschermen is eerder toegelicht in antwoord op vragen van de leden Kamminga en Martens-America.3 Dit handelspolitieke en handelsdefensieve instrumentarium wordt benut, getuige ook de lopende onderzoeken en al bestaande maatregelen onder de verschillende instrumenten.4
De wijze van productie ziet op de geldende wet- en regelgeving in het land waar het product wordt gemaakt. Deze standaarden vallen in beginsel onder het recht te reguleren waarbij ieder land de eigen wet- en regelgeving vaststelt – die dan ook in elk land anders is. Tegelijkertijd wordt door het kabinet, zowel bilateraal als in EU-verband, wel ingezet op de naleving van multilaterale standaarden en op het tegengaan van misstanden. Dat geldt bijvoorbeeld voor gedwongen arbeid, via de recent in werking getreden antidwangarbeidverordening5 waarmee producten vervaardigd met dwangarbeid van de EU markt geweerd worden.6 Op 14 december 2027 gaan deze verplichtingen gelden voor bedrijven zowel binnen als buiten de EU.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft tijdens voornoemde Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april jl. ook expliciet aandacht gevraagd voor de effectieve aanpak van problematiek rondom de grote instroom van goedkope, laagwaardige producten op de Europese markt conform motie De Korte.7 De Commissie is zich ook terdege bewust van deze zorgen en heeft in dit kader op 5 februari jl. een mededeling gepubliceerd over veilige en duurzame e-commerce. De kabinetsappreciatie over deze mededeling ontving uw Kamer middels een BNC-fiche op 14 maart jl.8 Daarnaast is onlangs door de Commissie een «Import Surveillance Task Force» opgericht, die de indirecte effecten van verlegging van handelsverkeer zal monitoren.
Voorts wordt op zeer korte termijn in de gehele Unie breed ingezet op gecoördineerde toezichtacties waarbij de focus ligt op e-commerce zendingen met hoge veiligheidsrisico’s. De Europese Commissie coördineert dit in samenwerking met de nationale Douanediensten en Markttoezichthouders. Ook Nederland doet hier aan mee. De uitkomsten van deze acties kunnen gebruikt worden als bewijs in onderzoeken onder de Digital Services Act 9 en om risicoanalyses effectiever te maken. Ook zet het kabinet zich op dit moment in voor een effectieve handhaving van de Digital Services Acten de General Product Safety Regulation, die onder meer verantwoordelijkheden bevatten voor online marktplaatsen. Aanvullend worden consumenten en ondernemers voorgelicht over productveiligheidsrisico’s, zoals via de Productenmeldwijzer.10
Kunt u aangeven wat de mogelijke economische gevolgen zijn voor Nederland als de handelstarieven ongewijzigd blijven? Wat betekent dit voor onze economische groei?
Zoals toegezegd in het Commissiedebat met de Vaste Kamercommissie van BHO voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken Handel11 en verzocht in motie De Korte-Ceder,12 is het kabinet in gesprek met het Centraal Planbureau (CPB) om de eerder uitgevoerde studie naar de effecten van het handelspolitieke beleid van de regering-Trump te actualiseren op basis van het huidig gepubliceerde VS-beleid.13 Daarbij is aan uw Kamer toegezegd dat deze studie aan uw Kamer zal worden gezonden zodra deze afgerond is. Voorts heeft het kabinet de Europese Commissie verzocht om een impact assessment van de rebalancerende maatregelen uit te voeren, conform de motie Ceder-Boswijk.14 Het IMF publiceert op 22 april nieuwe ramingen voor de mondiale economie, waaronder voor de Nederlandse economie.
Kan het kabinet aangeven welke sectoren geraakt worden en welke gevolgen dit zal hebben voor de banen van mensen en wat de potentiële gevolgen zijn voor de werkgelegenheid in Nederland?
De Amerikaanse regering heeft een additionele landenspecifieke importheffing aangekondigd van minimaal 10%. Voor veel handelspartners van de VS is gekozen voor een beduidend hogere landenspecifieke heffing. Voor de EU gaat het in beginsel om 20% bovenop het bestaande VS buitentarief. De landenspecifieke heffing, zover hoger dan 10%, is op 9 april jl. met 90 dagen geschorst, waarmee voor de EU het additionele tarief van 10% gaat gelden. Een aantal goederen is van de landenspecifieke heffingen uitgezonderd, zoals halfgeleiders. Voorts zijn voor alle derde landen additionele heffingen van kracht van 25% voor alle import van staal, aluminium en auto’s, naast een heffing van 25% op staal en aluminium als onderdeel van een geïmporteerd product. Deze productspecifieke importheffingen zijn additioneel aan het al bestaande VS buitentarief maar niet cumulatief met de landenspecifieke heffingen. Nadere toelichting op de stand van zaken met betrekking tot de handelspolitiek van de VS is uw Kamer toegekomen via het verslag van voornoemde Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april jl.
Door al deze maatregelen worden nagenoeg alle sectoren van de Nederlandse economie die naar de VS exporteren direct geraakt en kunnen overige sectoren indirect worden geraakt, bijvoorbeeld omdat zij als toeleverancier optreden voor de direct geraakte sectoren. Tevens kunnen sectoren direct en indirect worden geraakt door maatregelen die derde landen in reactie op de VS-maatregelen nemen of als gevolg van de verzwakking van de wereldhandel. Op basis van eerdere studies is duidelijk dat deze maatregelen een negatief effect zullen hebben op de Nederlandse economie. Niettemin is de directe afhankelijkheid van de Nederlandse economie van de VS beperkt. Verschillende onderzoeksinstellingen wijzen vooralsnog dan ook nog steeds op gematigde groei in Nederland of als gevolg van de verzwakking van de wereldhandel. Voor een precieze duiding van de mogelijke economische gevolgen verwijst het kabinet naar de actualisatie van de CPB-studie zoals genoemd in het antwoord op vraag 3 hierboven.
Is het kabinet bereid of van plan om de getroffen sectoren te hulp te schieten, zoals ook gebeurt in Spanje? Zo ja, is het kabinet bereid om voorwaarden te verbinden aan die hulp zodat vooral die bedrijven worden bijgestaan die een plek hebben in de toekomstige economie van Nederland met een hoog verdienvermogen, een klimaatplan, passend (eventueel op termijn) binnen de beschikbare milieuruimte en strategische functies?
Van financiële steun aan Nederlandse bedrijven is op dit moment geen sprake. Handelsmaatregelen van derde landen vallen in eerste instantie onder het bedrijfsrisico dat internationaal actieve ondernemers nemen. Het kabinet staat in nauw contact met het bedrijfsleven. Dat neemt niet weg dat het kabinet zich ervoor inzet dat de effecten van de tarieven zo beperkt mogelijk worden gehouden voor onze bedrijven. De Nederlandse en Europese inzet is erop gericht om de tarieven van de VS van tafel te krijgen.
Tegelijkertijd richt het kabinet zich op een toekomstbestendige Nederlandse economie. Versterking van het concurrentievermogen en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat behoren tot de prioriteiten voor het kabinet, zoals uitgewerkt in onder meer de kabinetsvisie EU-Concurrentievermogen.15Dit vereist onder meer het wegnemen van barrières op de interne markt en het ontwikkelen van de kapitaalmarktunie. In de kabinetsvisie is tevens aangegeven dat het kabinet zich inzet voor een toekomstgerichte industrie, onder andere via gerichte programma’s voor strategische markten. In dat kader verwelkomt het kabinet dan ook de inspanningen van de Europese Commissie voor bijvoorbeeld de automotive sector en staal- en metaalsector, waarover uw Kamer via een BNC-fiche nader zal worden geïnformeerd. Ook zet het kabinet zich in voor meer gerichte samenwerkingen tussen EU-Lidstaten ten behoeve van de versterking van de strategische autonomie en weerbaarheid. In dat kader is recent de Semicon Coalition16 gelanceerd.
Kan het kabinet een duidelijk beeld schetsen van de gevolgen voor de handelsstroom tussen de VS en Nederland, mocht president Trump zijn tarieven hoger opvoeren na tegenmaatregelen vanuit de EU? Wat zijn de plannen van het kabinet als het gaat om het ondersteunen van specifieke sectoren en het beschermen van de werkgelegenheid mocht dit scenario uitkomen? . Hoe gaat het kabinet zich inzetten om betere banden te smeden met andere bondgenoten die op handelsgebied ook onder vuur liggen van de VS, zoals Canada en Mexico?
Het kabinet gaat niet vooruitlopen op – of speculeren over – mogelijke maatregelen en eventuele gevolgen daarvan. In algemene zin kan worden opgemerkt dat het verder verhogen van importheffingen kan leiden tot prijsverhogingen voor importeurs van producten uit derde landen en daarmee een drukkende werking kan hebben op de vraag naar deze producten. De mate waarin de vraag naar afzonderlijke producten afneemt, is onder andere afhankelijk van de prijselasticiteit van deze producten. Ook geldt voor het handelsvolume dat het effect van verdere prijsstijgingen steeds kleiner wordt, omdat substitutie het makkelijkst is wanneer prijzen licht stijgen. In de antwoorden op vragen 3 en 5 is reeds ingegaan op de effecten op de Nederlandse economie en Nederlandse bedrijven.
Klopt het dat Europese multinationals overwegen om fabrieken in de VS te openen om tarieven te omzeilen, en wat zou dit betekenen voor de Europese en de Nederlandse werkgelegenheid?2
Zoals aangegeven in het regeerprogramma18 is de handelsinzet van dit kabinet onderdeel van het bredere buitenlandbeleid gericht op een sterk, welvarend en weerbaar Nederland. Uw Kamer ontvangt dit voorjaar de beleidsbrief handel van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, waarin verdere invulling gegeven wordt aan de inzet van dit kabinet op het versterken van de handelsrelaties met derde landen.
Het kabinet deelt het belang van internationale samenwerking en het aanhalen van de relaties met handelspartners. Dat is nu nog belangrijker dan voorheen. Het kabinet blijft inzetten op een constructieve en positieve economische relatie met de VS en kijkt tegelijkertijd – ook binnen EU-verband – naar verdere diversificatie van de handelsrelaties, gericht op samenwerking binnen en buiten de Europese Unie met gelijkgestemde landen.19 Met Canada heeft de EU reeds een handelsakkoord gesloten (CETA). Daarnaast heeft recent een economisch werkbezoek naar Canada plaatsgevonden op het gebied van kritieke grondstoffen onder leiding van de Minister voor BHO. Voor Mexico werkt de EU aan de modernisering van het bestaande handelsakkoord.
Het kabinet hecht eraan om de gemaakte afspraken effectief te implementeren en de mogelijkheden die de akkoorden bieden optimaal te benutten, zo ook op kritieke grondstoffen. Dit is ook in het belang van het Nederlands bedrijfsleven. Het kabinet zal zich blijven inzetten, in lijn met motie Kamminga-Boswijk20, op Europees niveau voor de verdieping van de handelsrelaties met Canada en Mexico, zoals tijdens de recente Raad Buitenlandse Zaken Handel.21
Welke maatregelen staan er klaar om werknemers te helpen bij het verlies van banen? Is de sociale zekerheid opgewassen tegen een hogere instroom? Zo nee, gaat het kabinet vaart maken met het crisisbestendig maken van de sociale zekerheid?
Zoals aangegeven in antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Kamminga22 kan de door importheffingen gecreëerde economische onzekerheid invloed hebben op investeringsbeslissingen van ondernemingen. Dergelijke effecten kunnen beide kanten op treden, zoals eerder is gebleken bij de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Het effect op de werkgelegenheid is daarom moeilijk in te schatten. Het kabinet blijft zich onverminderd inzetten voor een aantrekkelijk en voorspelbaar investeringsklimaat in Nederland, waaronder door verdieping van de EU interne markt. Zie tevens de beantwoording van vraag 5 ten aanzien van de versterking van het concurrentievermogen en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat.
Op dit moment is er nog een arbeidstekort in Nederland, dus deelt het kabinet de mening dat een werkgarantiefonds, waarmee mensen met behoud van inkomen van een oude baan naar een nieuwe baan kunnen gaan, kan helpen om snel weer aan het werk te helpen en dat een dergelijk fonds onrust in Nederland kan voorkomen?
In de eerste plaats zijn de sociale partners verantwoordelijk voor van-werk-naar-werk-dienstverlening. In een deel van de cao’s zijn hierover ook afspraken gemaakt, en worden er voorzieningen aangeboden. Bij (grootschalige) reorganisaties worden bovendien sociale plannen opgesteld. In deze plannen worden de gezamenlijke regelingen en voorzieningen voor het achterblijvende en vertrekkende personeel vastgelegd. Uit een sociaal plan kan ook VWNW-dienstverlening volgen. Werkgevers kunnen er tevens voor kiezen om zelf VWNW-dienstverlening aan te bieden zonder dat hierover expliciete afspraken zijn gemaakt.
De krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt is op dit moment nog altijd hoog. De grote vraag naar arbeid vergemakkelijkt de zoektocht naar een nieuwe baan. Dat neemt niet weg dat baanverlies een ingrijpende gebeurtenis is.
Wie werkloos wordt, kan via UWV gebruikmaken van inkomensondersteuning via het sociale zekerheidsstelsel en van ondersteuning bij het vinden van een nieuwe baan. Dat gaat door middel van preventieve dienstverlening (veelal digitaal zoals een competentietest en vacaturebank), via basis dienstverlening (zoals de werkmap, netwerkbijeenkomst en gesprek met een werkcoach) en via persoonlijke dienstverlening (voor wie risico loopt op langdurige werkloosheid). Indien er geen WW-rechten zijn opgebouwd, kan iemand voor ondersteuning terecht bij de gemeente. Om de publieke en private dienstverlening voor werk en scholing aan werkzoekenden, werkenden en werkgevers te verbeteren, werken we bovendien aan een hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur.
UWV en gemeenten zijn niet onbekend met fluctuaties in het cliëntenbestand. In het verleden hebben we gezien dat het beroep op de WW en de bijstand toeneemt als het economisch minder gaat. Er zijn geen signalen dat UWV en gemeenten een toename van de instroom niet zouden kunnen dragen. De uitgaven die hiermee gemoeid zijn, vallen bovendien buiten het uitgavenplafond Sociale Zekerheid.
Heeft het kabinet een overzicht van goederen die relatief simpel te substitueren zijn voor de Nederlandse consument? Zo ja, hoe gaat het kabinet zich inzetten om deze producten op de tarievenlijst van de EU te krijgen en zo de schade voor de Nederlandse consument te beperken?
Het kabinet ziet geen aanleiding een werkgarantiefonds in te stellen. Door de arbeidsmarktkrapte is het perspectief op het snel vinden van een nieuwe baan relatief goed. Een werkgarantiefonds zou ook in de verantwoordelijkheid treden die sociale partners hebben op van-werk-naar-werk dienstverlening. Voor niet-werkenden geldt een publieke taak en biedt de overheid begeleiding van-werkloosheid-naar-werk en inkomensondersteuning via het sociale zekerheidsstelsel. Met de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur23 wordt arbeidsmarktdienstverlening structureel ingericht, voortbouwend op de tijdelijke structuur (Regionale Mobiliteitsteams) uit de coronacrisis. Een door sociale partners ingericht dekkend privaat gefinancierd van-werk-naar-werk stelsel dat volgt uit het SER middellange termijn advies is hier onderdeel van. Het kabinet is voornemens een tijdelijke financiële impuls te geven aan deze ambitie van sociale partners. De sociale partners werken deze plannen momenteel uit.
Wat verwacht het kabinet wat betreft de gevolgen voor de koopkracht van Nederlanders? Kan het kabinet een analyse maken van de koopkrachteffecten voor verschillende inkomensgroepen?
Zoals aangegeven in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Eerdmans24 is voor het kabinet belangrijk dat er per product op de lijst met rebalancerende maatregelen van de EU een zorgvuldige afweging wordt gemaakt. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de mate van afhankelijkheid en substitueerbaarheid van het betreffende product. Wanneer er sprake is van voldoende alternatieven is er geen reden om te vrezen voor verminderde beschikbaarheid en kan ook het prijsopdrijvende effect van importtarieven beperkt blijven. Hiernaast geldt ook dat rebalancerende maatregelen beogen om druk te zetten op de VS om op basis van gelijkwaardigheid te onderhandelen over het wederzijds reduceren van tarieven. Het kabinet blijft het belang benadrukken van een positieve handelsagenda met de Verenigde Staten, maar geeft daarbij aan dat de EU de eigen belangen dient te verdedigen. Het kabinet brengt het Nederlands belang ook actief onder de aandacht in de EU.
Wat gaat u doen om te voorkomen dat werkende Nederlanders, en in het bijzonder diegenen met een laag inkomen, de dupe worden van het economische beleid van de Amerikaanse regering?
In het Centraal Economisch Plan uit februari jl. waarschuwde het CPB voor de gevolgen van de toenemende onzekerheid op het terrein van handel en internationale samenwerking voor de wereldeconomie. Het CPB heeft in de raming in beperkte mate rekening gehouden met het effect van de toegenomen onzekerheid. Het kabinet kan nog niks zeggen over de precieze gevolgen van de hogere tarieven op de inflatie, hiervoor verwijst het kabinet naar de actualisatie van de CPB-studie. Het effect op de koopkrachtontwikkeling van huishoudens en de verschillende inkomensgroepen is nog onzeker. In augustus publiceert het CPB de volgende raming van de koopkrachtontwikkeling. Op dat moment beziet het kabinet ook het bredere koopkrachtbeeld.
Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor de pensioenen van mensen op korte en lange termijn?
Het is nog onzeker wat het precieze effect is van het Amerikaanse beleid op de inflatie en de koopkrachtontwikkeling van Nederlanders. Bij een handelsoorlog bestaat het risico dat iedereen daar financiële nadelen van ondervindt, in dat geval kan het kabinet niet voor iedereen de gevolgen ongedaan maken. Het kabinet heeft tijdens de augustusbesluitvorming de mogelijkheid om bij te sturen om huishoudens te ondersteunen en te kijken naar een evenwichtige inkomensverdeling.
Voor wat betreft de EU tegenmaatregelen zet het kabinet zich in, zoals aangegeven in antwoord op vraag 11, dat er per product op de lijst met rebalancerende maatregelen van de EU een zorgvuldige afweging wordt gemaakt, waarbij naast de directe financiële impact voor bedrijven ook gekeken wordt naar de mate van afhankelijkheid en substitueerbaarheid. Bij voldoende alternatieven kan het prijsopdrijvende effect van importtarieven beperkt blijven.
Is het kabinet in overleg met sociale partners over de economische gevolgen van de handelstarieven en mogelijke mitigerende maatregelen? Overlegt het kabinet naast bedrijven en werkgevers ook met de vakbonden? Op welke momenten vond tot nu toe overleg plaats en wanneer is toekomstig overleg nog voorzien?
Op de korte termijn hebben de huidige koersschommelingen geen invloed op de lopende pensioenuitkeringen. Pensioenfondsen beleggen voor de lange termijn en houden rekening met tijdelijke tegenvallende resultaten op de beurs. Fondsen staan er goed voor en kunnen gebruik maken van hun buffer.
Daarnaast wordt in de regel het pensioen alleen op vast moment in het jaar gewijzigd. Voor verreweg de meeste fondsen geldt dat pas aan het einde van dit jaar wordt vastgesteld wat de uitkeringen van 2026 zullen zijn. Dat geldt ook voor de fondsen die al naar het nieuwe pensioenstel zijn overgestapt. Pensioenfondsen hebben in het nieuwe pensioenstelsel mogelijkheden om economische schokken voor lopende uitkeringen te dempen, door de inzet van de solidariteitsreserve en schokken te spreiden. Ook in het oude pensioenstelsel kunnen de gevolgen voor de lopende uitkeringen worden beperkt.
Op de lange termijn hoeven de dalende beurzen geen gevolgen te hebben voor de pensioenen als het om een tijdelijke daling gaat. Een pensioenfonds houdt bij het vaststellen van haar beleggingsbereid rekening met diverse scenario’s, waaronder slechtweer scenario’s.
Wel kunnen negatieve beleggingsresultaten ten koste gaan van het pensioenvermogen van actieve deelnemers. Zij zullen dit zien in hun pensioenoverzichten. Deze deelnemers hebben nog een lange horizon om dergelijke kortingen goed te maken. Het is aan de fondsen om daarover duidelijk en tijdig aan deelnemers te communiceren.
Welke voorbereidingen heeft u getroffen voor het scenario dat de regering-Trump Amerikaanse digitale diensten gebruikt om druk te zetten op Europese regeringen?3 Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse publieke sector en onze economie als deze digitale diensten fors duurder worden als gevolg van een handelsoorlog?
Het kabinet heeft regelmatig overleg met sociale partners over de sociaaleconomische situatie in algemene zin. Deze ontwikkelingen zijn nog geen onderwerp van gesprek geweest, tegelijkertijd is het goed voorstelbaar dat dit in de toekomst wel aan de orde komt.
Zoals de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp in het Commissiedebat over de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 7 april jl. heeft aangegeven op vragen van het lid Hirsch is het kabinet regulier in gesprek met ondernemingen en het bredere bedrijfsleven naast de betrokken werkgeversorganisaties over de handelspolitieke maatregelen van de VS en het voornemen van het nemen van rebalancerende maatregelen van de EU. Er is tot op heden nog geen verzoek gekomen van de vakbonden voor een gesprek over de Amerikaanse tarieven. Wel wordt er regulier overleg gevoerd met het maatschappelijk middenveld via het Breed Handelsberaad (BHB), waarin zowel maatschappelijke organisaties, vakbonden als werkgevers zitting hebben. Voorafgaand aan de aankomende RBZ Handel zal er weer een fysieke bijeenkomst van het BHB plaatsvinden, waar de mogelijkheid bestaat om van gedachten te wisselen over de handelspolitieke inzet, zo ook over de handelsbetrekkingen met de VS.
Heeft u een plan om de Nederlandse afhankelijkheid van Amerikaanse digitale diensten te verminderen?
Amerikaanse technologiebedrijven leveren belangrijke producten en diensten waar onze digitale economie en samenleving op draaien. Het is belangrijk dat we hier de vruchten van blijven plukken. We zijn ons bewust van de afhankelijkheid van grote Amerikaanse technologiebedrijven. Maar er zijn ook grote economische belangen voor deze bedrijven om de Europese economie te blijven bedienen. Tegelijkertijd zijn we niet naïef en zetten we als kabinet in op het afbouwen van risicovolle strategische afhankelijkheden, ook op digitale diensten. Hier wordt nader op ingegaan in het antwoord op vraag 17.
Als Amerikaanse digitale diensten duurder zouden worden als gevolg van de huidige handelsspanningen, zal dit in eerste instantie leiden tot stijgende kosten voor alle Europese en dus Nederlandse publieke en private organisaties die er gebruik maken. Tegelijkertijd kan dit leiden tot verhoogde belastinginkomsten en het verbeteren van de relatieve concurrentiepositie van Europese alternatieven.
Wat is uw voorstel voor het treffen van maatregelen die gericht politieke druk zetten op de miljardairs in de regering-Trump, specifiek gericht op Amerikaanse digitale diensten? Wat is uw reactie op het Franse voorstel hieromtrent?4
De agenda Digitale Open Strategische Autonomie (DOSA)27 beschrijft het kabinetsbeleid met betrekking tot het verminderen van afhankelijkheden in het digitale domein. Hierin staan ook de tien digitale technologieën omschreven die vanuit het geopolitiek en geo-economisch perspectief cruciaal zijn voor Nederland. Met betrekking tot diensten gaat dit om kunstmatige intelligentie (AI), cloud, netwerktechnologie waaronder 6G, cybersecurity en kantoorsoftware. Er lopen verschillende maatregelen om afhankelijkheden af te bouwen. Dit gaat met name om stimulerende maatregelen zoals de uitvoering van projecten uit het Nationaal Groeifonds (zoals het Future Network Services-programma voor de ontwikkeling van 6G-technologie en het Ained programma gericht op het creëren van een AI-ecosysteem gericht op de ontwikkeling en toepassing van AI-technologie) en de IPCEI CIS (Cloud Infrastructuur en Services) over clouddiensten, evenals algemene economische maatregelen zoals het verdiepen van de interne markt om opschaling van veelbelovende Nederlandse techbedrijven in de EU te faciliteren. Voorts zet het kabinet met gelijkgezinde lidstaten in op een Europese investeringsagenda voor digitale technologie en infrastructuur, zoals bepleit in de Amsterdam Verklaring van de D9+ bijeenkomst van 27 maart 2025.28
Ook zet het kabinet in op het versterken van de digitale autonomie van de overheid door in te zetten op het ontwikkelen van een soevereine overheidscloud, het herijken van het Rijkscloudbeleid en het beperken van ongewenste afhankelijkheden van enkele technologiebedrijven. Dit gebeurt tevens als onderdeel van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS),29 waarin deze thema’s tot de prioriteiten behoren. Specifiek met betrekking tot clouddiensten staat de kabinetsinzet beschreven in de Kamerbrief Initiatiefnota Wolken aan de horizon.
Herinnert de Minister voor Buitenlandse Handel zich haar uitspraak dat zij «eerst graag wil praten met de Amerikanen»?5 Waarop baseert de Minister de verwachting dat er onderhandelingsruimte is bij de Verenigde Staten, gegeven de uitspraken van president Trump op zondagavond dat hij niet van plan is om van koers te wijzigen?
In gesprekken over de huidige stand van zaken en de mogelijke reactie van de Europese Unie wordt gesproken over het gehele pakket aan mogelijke maatregelen, waaronder ook voorstellen van individuele lidstaten. Uitgangspunt is dat het uiteindelijke pakket is gericht op het de-escaleren van het handelsconflict. Het kabinet steunt de Europese Commissie in deze aanpak, en benadrukt het belang van EU-eenheid in het optreden richting de VS. De importtarieven die de Verenigde Staten hebben ingevoerd kennen alleen maar verliezers. De verwachting is dat door deze tarieven vooral de prijzen in de VS zullen stijgen, maar ook in andere landen. De Nederlandse en Europese inzet is erop gericht om de tarieven van de VS van tafel te krijgen.
Deelt het kabinet het inzicht dat niemand baat heeft bij een handelsoorlog, maar dat nu de Verenigde Staten besloten heeft een handelsoorlog te ontketenen, het zaak is dat Europa stevig van zich afbijt?
Deze uitspraken zijn bekend. Het is het beleid van dit kabinet om uit te gaan van een positieve agenda en engagement met de VS, waarbij de eigen belangen dienen te worden beschermd. Deze lijn wordt door uw Kamer gedeeld, getuige de aangenomen moties van het lid Ceder31 en van de leden Eerdmans en Wilders.32 Inmiddels heeft president Trump aangekondigd (op 9 april jl.) de landenspecifieke heffingen deels op te schorten, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 hierboven.
Deelt u de mening dat het voor Nederland van groot belang is om een stevige positie in Europa te hebben omdat het van belang is om hierin gezamenlijk op te trekken? Veranderen deze omstandigheden uw beleid ten aanzien van Europese samenwerking en de noodzaak van een sterk en weerbaar Europa? Zo ja, op welke manier?
Zoals ook aangegeven in antwoord op vraag 18 kennen de importtarieven die de Verenigde Staten hebben ingevoerd alleen maar verliezers, daarom betreurt het kabinet deze ook. De verwachting is dat door deze tarieven vooral de prijzen in de VS zullen stijgen, maar ook in andere landen. De Nederlandse en Europese inzet is erop gericht om de tarieven van de VS van tafel te krijgen. Dit doet het kabinet onder meer in gesprekken met Amerikaanse collega’s. Het kabinet zet zich ervoor in dat, als dat nodig is, de EU robuust, proportioneel en de-escalerend zal reageren.
Heeft u in beeld welke ongewenste strategische afhankelijkheden we in Nederland hebben ten aanzien van de VS? Zo ja, welke afhankelijkheden zijn dit? Gaat u deze ongewenste strategische afhankelijkheden afbouwen? Hoe gaat u dit doen? Wat is hiervoor uw inzet op Europees niveau?
Het kabinet benadrukt de noodzaak voor EU-eenheid in de handelspolitieke inzet ten aanzien van de Verenigde Staten. Ten aanzien van gemeenschappelijke handelspolitiek is de Europese Unie exclusief bevoegd. Het kabinet onderschrijft het belang van Europese samenwerking en de noodzaak van een sterk en weerbaar Europa. Hierbij gelden de afspraken en inzet zoals opgenomen in hoofdstuk 9b van het regeerprogramma33 als uitgangspunt.
Zou u deze vragen separaat en zo spoedig mogelijk, uiterlijk voor 15 april, willen beantwoorden?
De handelsrelatie tussen Nederland en de VS is en blijft voor Nederland van groot belang. We zijn ons bewust van de strategische afhankelijkheden ten opzichte van de VS. Een voorbeeld hiervan is het veelvuldig gebruik van Amerikaanse clouddiensten. Ook zien we de afgelopen jaren een toename van de import van LNG uit de VS. Dat betekent echter niet dat deze afhankelijkheden per definitie risicovol zijn.
Het kabinet brengt via de interdepartementale Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA) risicovolle strategische afhankelijkheden in diverse waardeketens in kaart. Voor de geïdentificeerde risicovolle strategische afhankelijkheden worden handelingsopties ontwikkeld. Voorbeelden hiervan zijn het diversifiëren van leveranciers of het stimuleren van Nederlandse en/of Europese productiecapaciteit. Gezien de verwevenheid van de Europese lidstaten binnen de interne markt is de Europese Unie het belangrijkste handelingsniveau.
Daarbij geldt dat zorgvuldig omgegaan moet worden met het openlijk communiceren over de kwetsbaarheden van de Nederlandse en Europese economie. Gelet op het feit dat de identificatie van risicovolle strategische afhankelijkheden vertrouwelijk is, kan ik hier niet inhoudelijk ingaan op de uitgevoerde analyses en de handelingsopties.
Het onderzoek waaruit blijkt dat minstens 25 rashondenverenigingen de wet overtreden |
|
Ines Kostić (PvdD) |
|
Rummenie |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Zembla waaruit blijkt dat minstens 25 rashondenverenigingen de wet overtreden?1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van dierenarts Joyce Hofman die stelt dat bij zo’n 60 procent van de zieke dieren die zij aantrof in haar praktijk een zeer sterk vermoeden bestaat dat het om een erfelijke afwijking gaat? Heeft u gezien dat universitair hoofddocent diergeneeskunde Hille Fieten stelt dat meer dan de helft van de diagnoses die ze in hun kliniek zien een erfelijke oorzaak heeft?
Kunt u bevestigen dat het wettelijk verboden is om dieren te fokken op een manier waarop het welzijn en de gezondheid van de dieren wordt benadeeld, waaronder het fokken met ernstige erfelijke afwijkingen, ziekten en uiterlijke kenmerken die schadelijke gevolgen hebben voor de dieren?
Hoe verklaart u het dat, ondanks dat het wettelijk verboden is om met zieke dieren te fokken, een extreemhoog percentage van rashonden lijdt aan erfelijke aandoeningen?
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft gezegd dat de fokreglementen van 25 rashondenverenigingen niet voldoen aan de wet? Kunt u een lijst naar de Kamer sturen van de hondenrassen waarvoor dit geldt?2
Onderschrijft u de uitspraak van de NVWA dat dit «zeer ernstig» is? Zo nee, waarom niet?
Hoe verklaart u het dat rashondenverenigingen fokreglementen hebben waarin wordt toegestaan dat fokkers met ongezonde honden fokken terwijl dit wettelijk verboden is?
Kunt u aangeven hoe vaak er in de afgelopen drie jaar, voorafgaand aan de uitzending van Zembla, aan deze 25 rashondenverenigingen waarschuwingen zijn afgegeven of boetes zijn uitgedeeld omdat zij fokpraktijken toepassen die in strijd zijn met de wet?
Kunt u aangeven welke stappen er door de NVWA en/of het ministerie zijn ondernomen sinds de uitzending van Zembla?
Bent u van plan om op korte termijn bij deze 25 rashondenverenigingen te handhaven, aangezien ze in strijd met de wet handelen? Zo ja, op welke manier gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de directeur van de Raad van Beheer die stelt dat de stamboomhond «gezonder is dan die misschien ooit wel was»? Kunt u bevestigen dat deze claim aantoonbaar onjuist is, gezien de uitspraak van veterinair neuroloog Paul Mandigers, die zegt dat hij hier «geen moer» van gelooft en de uitspraak van dierenarts Joyce Hofman die stelt dat bij vrijwel alle rashonden erfelijke en rasgebonden aandoeningen worden geconstateerd en dat dit niet minder is dan 15 jaar geleden?
Bent u bekend met de reactie van de Raad van Beheer op de uitzending van Zembla, waarin ze stelt dat de uitzending een «eenzijdig en onvolledig beeld geeft» en waarin ze alle verantwoordelijkheden afschuiven op de individuele fokker en de NVWA?3
Wat vindt u van de opstelling van de Raad van Beheer?
Deelt u de mening dat uit de uitzending van Zembla blijkt dat de Raad van Beheer geen enkele verantwoordelijkheid neemt om geen stambomen meer af te geven aan zieke honden die in strijd met de wet zijn gefokt, gezien de uitspraken van de directeur van de Raad van Beheer waarin ze kritiek telkens afschuift op de rashondenverenigingen en benadrukt dat de Raad van Beheer er niet is om de wet te handhaven? Zo nee, waarom niet?
Heeft u in de Zembla-uitzending gezien dat de Raad van Beheer het volgende op hun website heeft staan: «Het is wenselijk om alleen met HD-vrije honden te fokken, omdat dan de kans op HD bij de nakomelingen het kleinst is. Zijn er binnen een ras maar weinig honden beschikbaar om mee te fokken, dan is dat helaas niet altijd mogelijk. Dat geldt ook voor rassen waarin HD vaak voorkomt.»? Kunt u bevestigen dat het in strijd is met de wet om met honden met heupdysplasie (HD) te fokken, vanwege artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren?
Wat vindt u ervan dat de Raad van Beheer niet alleen geen enkele verantwoordelijkheid neemt, maar ook nog een fokpraktijk voorschrijft die in strijd is met de wet?
Wat vindt u ervan dat de Raad van Beheer stambomen afgeeft aan honden die niet volgens de wet zijn gefokt?
Welke maatregelen gaat u treffen om de Raad van Beheer te verplichten dat er alleen nog maar stambomen worden afgegeven aan honden die volgens de wet zijn gefokt?
Kunt u zich voorstellen dat veel hondenhouders, net zoals een houder in de uitzending van Zembla, denken dat als je een gezonde hond wilt, je naar een rasvereniging moet gaan omdat je ervan uitgaat dat er dan op wordt gelet dat een gezonde hond wordt gefokt?
Kunt u bevestigen dat het hebben van een stamboom niks zegt over de gezondheid van een dier, omdat de Raad van Beheer op geen enkele manier controleert of hun leden gezonde honden fokken, zoals wordt bevestigd door de directeur van de Raad van Beheer? Zo nee, op welke manier biedt een stamboom dan gezondheidsgaranties die niet aanwezig zijn bij honden zonder stamboom, gezien stambomen gewoon worden afgegeven aan honden met erfelijke, ziekmakende kenmerken, die ook nog eens in strijd met de wet zijn gefokt?
Wat gaat u doen om hondenkopers ervan bewust te maken dat een stamboom niks zegt over de gezondheid van een hond?
Deelt u de uitspraak van Hille Fieten die stelt dat er bepaalde rassen zijn die zoveel ernstige ziekten hebben dat je daar vanuit een gezondheidsperspectief niet meer verantwoord mee kunt fokken? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om door onafhankelijke experts, zoals van Universiteit Utrecht, een lijst te laten opstellen van de rassen die dit betreft en over te gaan tot handhaving bij de fokkers van deze honden, gezien het fokken met deze honden feitelijk in strijd is met de wet? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
De nieuwe regels en controles op (wapen)export naar Israël |
|
Kati Piri (PvdA), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Caspar Veldkamp (NSC), Reinette Klever (PVV) |
|
![]() ![]() |
Waarom is nu pas besloten om «gelet op de veiligheidssituatie in Israël, de Palestijnse Gebieden en de bredere regio»1 over te gaan op aanpassing van de algemene vergunningen? Kunt u aangeven welke concrete wijziging in de veiligheidssituatie tot dit besluit heeft geleid?
Wat is er nu precies bekend geworden over de veiligheidssituatie wat nog niet bekend was in de afgelopen 17 maanden sinds 7 oktober 2023?
Wat is er veranderd in de veiligheidssituatie ten opzichte van alle momenten in het afgelopen jaar waarop wij u hebben gevraagd om in te grijpen op export naar Israël onder algemene vergunningen, vanwege de enorme risico’s op mensenrechtenschendingen, maar u dit weigerde?
Kunt u een overzicht geven van de goederen die onder algemene uitvoervergunning NL010 – volgens uw brief «regelmatig gebruikt voor uitvoer naar Israël» sinds 7 oktober 20232 – naar Israël zijn geëxporteerd? Kunt u hetzelfde doen voor vergunning NL002 en NL007?
Bent u ermee bekend dat het Israëlische leger bewakingstechnologieën, kunstmatige intelligentie (AI) en andere digitale hulpmiddelen gebruikt om hun aanvallen in de Gazastrook te bepalen? Zo ja, hoe kunt u uw stelling onderbouwen dat informatiebeveiligingsgoederen geëxporteerd vanuit Nederland naar Israël onder vergunning NL010 «gezien hun aard» waarschijnlijk niet voor militaire doeleinden zijn gebruikt?
Weet u waar de technologie dan wel voor is gebruikt?
Kunt u uitleggen om welke redenen u uitvoervergunning NL010 stopzet?
Herinnert u zich antwoorden op eerdere schriftelijke vragen waarin u aangaf dat er sinds 7 oktober 2023 militaire goederen (delen voor F-35 gevechtsvliegtuigen; platen, vormdelen en helmschalen van polyethyleen en technologie; warmtebeeldcamera’s; delen, gereedschap en technologie voor F-16 gevechtsvliegtuigen; G550 patrouillevliegtuig; simulatiesysteem) en dual-use goederen (onderdelen voor lithografische apparatuur, programmatuur en technologie; systemen, apparatuur en onderdelen voor cryptografische informatiebeveiliging; veiligheidshoofddeksels van andere stoffen) naar Israël zijn geëxporteerd3?
Kunt u voor elk van deze categorieën aangeven onder welke vergunning deze export valt, en wat de nieuw aangekondigde exportregels voor deze export betekenen?
Nu het kabinet de algemene vergunningen NL007 en NL010 wijzigt door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming, en het kabinet na het arrest van het Gerechtshof Den Haag al de algemene vergunningen NL007 en NL009 had gewijzigd om uit- en doorvoer van F-35-onderdelen naar Israël niet langer toe te staan, treffen deze genomen maatregelen alle wapenexport op basis van algemene vergunningen naar Israël? Zo nee, op basis van welke andere algemene vergunningen kunnen nog militaire en dual-use goederen aan Israël worden geleverd? En waarom heeft u deze algemene vergunningen niet aangepast?
Zijn er nog individuele vergunningen op basis waarvan Nederland in 2025 militaire en dual-use goederen naar Israël exporteert? Zo ja, welke goederen? En bent u bereid ook deze vergunningen nog tegen het licht te houden? Zo nee, waarom niet?
Is het kabinet voornemens om de cassatie tegen het rechterlijk besluit dat er geen F-35-onderdelen naar Israël mogen worden geëxporteerd stop te zetten? Zo nee, waarom niet?
Kunt u bovenstaande vragen elk afzonderlijk en uiterlijk woensdag 9 april 2025 beantwoorden, zodat Kamerleden enige tijd hebben de informatie nog voor het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 10 april 2025 tot zich te nemen?
De mogelijke uitbreiding van het oefengebied van defensie op de Weerterheide |
|
Sarah Dobbe |
|
Gijs Tuinman (BBB) |
|
Bent u bekend met de zorgen van de mensen die wonen op de Weerterheide? Wat is uw reactie op de petitie?1
Erkent u dat (mogelijke) onteigening van huis en bedrijf enorm ingrijpend is in de levens van mensen? Wilt u dit toelichten?
Op welke manier hebt u contact gezocht met de mensen die in het mogelijke uitbreidingsgebied bij de Weerterheide wonen? Indien u dat niet hebt gedaan, waarom niet, aangezien bekend is dat er grote onrust bij deze mensen is ontstaan? Indien u dit niet hebt gedaan, bent u bereid om alsnog in gesprek te gaan met deze bewoners?
Hoe zijn de belangen van de bewoners meegenomen in de selectie van dit gebied bij de Weerterheide als mogelijke uitbreidingslocatie van Defensie? Wilt u toelichten, specifiek op welke momenten, welke onderdelen en op welke manier dit is gebeurd en gaat gebeuren?
Mogen wij de achterliggende stukken ontvangen waarin de belangen van deze bewoners zijn afgewogen en/of op welke manier de belangen van bewoners zijn gewogen bij de selectie van deze mogelijke uitbreidingslocatie? Zo nee, waarom niet?
Op welke manier en op welke momenten hebben bewoners op de mogelijke uitbreidingslocatie bij de Weerterheide zeggenschap over hun huis, hun gemeenschap en of er wel of niet gedwongen zal worden onteigend?
Zijn er andere locaties in Europa die kunnen dienen als oefenterrein? Wanneer en op welke manier zijn deze locaties als oefenterrein afgewogen? Mogen we het onderliggende onderzoek op basis waarvan deze afweging wordt gemaakt ontvangen?
Bent u bereid om, indien gezocht wordt naar uitbreidingslocaties voor Defensie, daarbij als uitgangspunt te hanteren dat er geen uitbreiding zal plaatsvinden op locaties waar mensen gedwongen onteigend moeten worden of gedwongen worden om te verhuizen? Wilt u dit toelichten?
Bent u bereid om, indien gezocht wordt naar uitbreidingslocaties voor Defensie, daarbij als uitgangspunt te hanteren dat er geen uitbreiding zal plaatsvinden op locaties waar dit ten koste gaat van beschermde natuur? Wilt u dit toelichten?
Bent u bereid deze vragen een voor een te beantwoorden?
Kinderen in de noodopvang |
|
Michiel van Nispen , Faith Bruyning (NSC), Kati Piri (PvdA), Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() ![]() ![]() |
Klopt het dat er op dit moment ongeveer 6.000 kinderen worden opgevangen op (crisis-)noodopvanglocaties?
Klopt het dat dit een toename is van 2.000 kinderen ten opzichte van het aantal kinderen dat in 2024 in dit soort locaties werd opgevangen?
Bent u het eens met de stelling dat het onwenselijk is dat kinderen op noodopvanglocaties worden gehuisvest?
Welke acties onderneemt u op dit moment (behalve het verminderen van de instroom) om te voorkomen dat kinderen op noodopvanglocaties terecht komen?
Klopt het dat er op dit moment 1.000 kinderen op crisisnoodopvanglocaties worden gehuisvest die helemaal ongeschikt zijn voor het opvangen van kinderen?
Heeft u in beeld op hoeveel locaties kinderen gehuisvest zijn, die door hun locatie te gevaarlijk zijn voor kinderen om naar buiten te gaan en te spelen, bijvoorbeeld omdat de locatie is gelegen aan een snelweg, langs water of op een industrieterrein? Zo nee, bent u bereid dit in beeld te brengen?
Kunt u aangeven wat de verschillen zijn in de eisen die worden gesteld aan noodopvanglocaties vergeleken met reguliere asielopvang? Kunt u daarin specifiek aandacht geven aan die eisen die specifiek relevant kunnen zijn voor kinderen, zoals eisen op het gebied van privacy, veiligheid, speelruimte, rustige slaapruimte, toegang tot onderwijs en zorg?
Klopt het dat het stellen van 'doelgroepvoorwaarden' (bijvoorbeeld: «alleen gezinnen met kinderen») door gemeenten die zich bereid verklaren asielzoekers tijdelijk op te vangen een belangrijke oorzaak is dat kinderen op (crisis)noodopvanglocaties terecht komen?
Op welke manier handhaaft u op dit moment de met uw voorganger gemaakte afspraak dat gemeenten niet langer voorwaarden kunnen stellen aan de doelgroep die wordt opgevangen in de (tijdelijke) opvang?
Bent u bereid om, onafhankelijk van het voortbestaan van de spreidingswet, te zorgen voor een aanpak waarbij de doelstelling wordt om, vanaf het moment van de definitieve verdeelbesluiten (juli 2025) tot aan het einde van 2025 het aantal kinderen in de (crisis)noodopvang tot nul terug te brengen, te beginnen met de crisisnoodopvang? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid reguliere opvanglocaties te stimuleren om zelf actief in contact te treden met noodopvanglocaties om (gezinnen met) kinderen te kunnen opnemen?
Voor hoeveel kinderen in de asielopvang geldt dat ze op dit moment al langer dan drie maanden wachten op onderwijs?
Welke acties onderneemt u op dit moment (behalve het verminderen van de instroom), om te zorgen dat kinderen zo snel mogelijk (maar in elk geval binnen drie maanden) toegang krijgen tot onderwijs?
Voor hoeveel kinderen in de asielopvang geldt dat ze al vaker dan drie keer zijn verplaatst van opvanglocatie en al meer dan drie keer opnieuw hebben moeten beginnen met onderwijs?
Welke acties onderneemt u op dit moment (behalve het verminderen van de instroom), om te zorgen dat kinderen zo min mogelijk worden verplaatst?
Voor hoeveel kinderen in de asielopvang geldt dat ze op wachtlijsten staan voor jeugdzorg of jeugd-GGZ?
Welke acties onderneemt u op dit moment om te zorgen dat kinderen ook bij eventuele verplaatsingen toegang tot jeugdzorg en jeugd-GGZ houden?
Bent u bereid de bovenstaande vragen één voor één te beantwoorden?
De internationale component van de investeringen in ons stroomnet |
|
Silvio Erkens (VVD) |
|
Sophie Hermans (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het investeringsplan van TenneT en de regionale netbeheerders waarin de komende jaren tot 195 miljard euro aan netuitgaven wordt voorzien, waarvan naar schatting 88 miljard euro op zee? Kunt u bevestigen dat deze investeringen deels samenhangen met de realisatie van interconnecties en mogelijke doorvoer van stroom naar Duitsland en België?
Hoeveel van deze investeringen zijn volgens u direct of indirect bedoeld voor exportcapaciteit, interconnecties, of faciliteren de stroomafname door het buitenland? Is er een analyse beschikbaar van het kabinet of van TenneT die deze verdeling inzichtelijk maakt?
Als deze analyse niet beschikbaar is, zou deze niet zeer wenselijk zijn gezien de enorme bedragen die geïnvesteerd gaan worden?
In hoeverre wordt bij de aanleg van windparken op zee en de stopcontacten op zee expliciet rekening gehouden met buitenlandse afname van elektriciteit, bijvoorbeeld vanuit Duitsland waar de industriële elektrificatie snel toeneemt maar de opwekcapaciteit achterblijft?
Is een aandeel van offshore windcapaciteit, bijvoorbeeld via de 12 GW aanlanding genoemd in een recente studie van CE Delft1, primair bedoeld voor doorvoer naar buurlanden? Wordt dit meegenomen in de netontwerpen en investeringsbesluiten van TenneT?
Kunt u een overzicht geven van de concrete infrastructuurprojecten die de komende jaren worden ontwikkeld met als doel of neveneffect het verbeteren van de exportcapaciteit van elektriciteit naar het buitenland, en zijn deze projecten volledig voor rekening voor de Nederlandse energiegebruiker?
In hoeverre leidt de snelle uitrol van offshore wind, gecombineerd met hernieuwbaar op land, netcongestie en beperkte vraag, tot frequente negatieve elektriciteitsprijzen in Nederland? Is de verwachting dat dit de komende jaren toeneemt?
Klopt het dat Nederland in toenemende mate te maken heeft met situaties waarin het via export bij negatieve prijzen moet betalen aan Duitsland of België om stroom kwijt te kunnen? Zo ja, hoe vaak is dit de afgelopen jaren voorgekomen en wat zijn de kosten geweest? Wat zijn de inschattingen voor de komende jaren? Wanneer gaan die kosten fors stijgen?
Vindt u het wenselijk dat Nederlandse huishoudens en bedrijven in zulke situaties in feite betalen om duurzame stroom te exporteren, en hoe voorkomt u dat dit een steeds grotere hoeveelheid wordt? Vindt u het wenselijk dat de omvang van dit probleem groter wordt door de keuze om internationaal meer verbonden te zijn en ook door over te programmeren op wind-op-zee?
Acht u het mogelijk dat TenneT als netbeheerder met belangen in zowel Nederland als Duitsland keuzes maakt in investeringen die optimaal zijn voor het totale concern, maar niet noodzakelijk voor Nederland?
Hoe wordt binnen TenneT gewaarborgd dat investeringskeuzes ten bate van het Duitse net niet leiden tot hogere kosten voor Nederlandse gebruikers, gezien de gedeelde governance?
In hoeverre acht u het toezicht door het Rijk en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) op netbeheerders, in het bijzonder TenneT, voldoende effectief om te waarborgen dat investeringsbeslissingen in lijn zijn met het Nederlandse publieke belang? In hoeverre is dat toezicht sterk genoeg om te voorkomen dat in de investeringsplannen keuzes gemaakt worden die ten bate zijn van de Duitse energietransitie en die juist op conto van de Nederlandse belastingbetaler komen?
Welke maatregelen zijn er genomen om te verzekeren dat de investeringsbeslissingen van TenneT, zowel in Nederland als in Duitsland, transparant zijn en primair het Nederlandse publieke belang dienen? Kunt u hierbij ingaan op de genomen maatregelen sinds de aankoop van het Duitse hoogspanningsnet «Transpower» circa 10 jaar geleden? Hoe is hierbij omgegaan met de kritiek van de Algemene Rekenkamer in 2015 op het feit dat deze overname risico’s voor de belastingbetaler bevatte doordat de scheiding tussen het Nederlandse en Duitse belang van Tennet onvoldoende was afgebakend?
Welke concrete afspraken zijn er met Duitsland en België over kostendeling bij grensoverschrijdende infrastructuur? Worden bijvoorbeeld de kosten van nieuwe verbindingen en converterstations evenredig verdeeld?
Klopt het dat de kosten van de uitbreiding van het net grotendeels uit Nederlandse nettarieven worden gefinancierd, terwijl de opbrengsten van grensoverschrijdend gebruik (export) niet of beperkt terugvloeien naar Nederlandse gebruikers?
Wordt overwogen om een buurlandentarief of ander mechanisme in te voeren waarmee ook buitenlandse afnemers meebetalen aan de kosten van het Nederlandse net, zoals eerder gesuggereerd is door onder meer netbeheerders?
Hoe transparant zijn de investeringsplannen van TenneT, Enexis, Stedin en Liander over het aandeel internationale componenten? Bent u bereid hen te verplichten om toekomstige plannen explicieter te onderbouwen met betrekking tot buitenlandse doorvoer of interconnectie?
Bent u bereid om het aandeel van de geraamde 195 miljard euro aan investeringen dat bedoeld is voor buitenlandse afname of doorvoer van elektriciteit expliciet in kaart te laten brengen aangezien dit in het IBO (Kamerstuk 29 023, nr. 553) niet voldoende onderzocht is?
Acht u aanvullende stappen nodig om te voorkomen dat Nederlandse huishoudens en bedrijven onevenredig opdraaien voor de energie-infrastructuur van anderen? Zo ja, welke? Overweegt u hierbij ook om projecten voor hernieuwbare opwek en de aanleg van bijbehorende infrastructuur die specifiek ten bate is van het buitenland on hold te zetten totdat er afspraken zijn gemaakt over kostendeling?
De omstreden en nog altijd actieve sekte Pater Pio |
|
Michiel van Nispen , Ingrid Michon (VVD) |
|
van Weel |
|
![]() |
Wat is uw reactie op het onderzoek van RTV Oost en De Twentsche Courant Tubantia dat de omstreden sekte Pater Pio nog altijd actief is in Twente?1 2 3 4 Heeft u kennisgenomen van de inhoud van de reportages over deze sekte, over zieke en inmiddels overleden volgelingen, de lijfstraffen voor minderjarigen en over kleine kinderen die werden gedwongen om mee te doen aan duiveluitdrijvingen?
Wat is uw reactie op het gegeven dat uit dit onderzoek blijkt dat de afgelopen jaren minstens drie patiënten zijn overleden onder de invloedssfeer van Pater Pio, omdat zij gebedsgenezing en handoplegging verkozen boven reguliere gezondheidszorg? Hoe kwalificeert u het onthouden van zorg aan doodzieke patiënten met fatale gevolgen?
Wat is uw reactie op de bevindingen dat een kinderrechter heeft geoordeeld dat hier sprake is van een sekte en kinderen uit huis zijn geplaatst en dat daarnaast de stichting recent is veroordeeld om tienduizenden euro’s terug te betalen aan een persoon die financieel was uitgekleed door het genootschap?
Wat is er gebeurd met, en wat is de stand van zaken van de meldingen van volwassenen die er hun jeugd hebben doorgebracht die aangiftes deden van onder meer psychische terreur, kinderarbeid, lijfstraffen voor minderjarigen en duiveluitdrijving, waaraan kinderen vanaf zes jaar werden gedwongen mee te doen?
Hoe kan het nou dat ondanks meldingen en bewijzen deze sekte gewoon door kan gaan en tot op de dag van vandaag actief is?
Wat is uw reactie op oud-leden en ex-volgelingen van deze sekte die hun verhaal doen en vinden dat deze «club moet worden gestopt»?
Welke mogelijkheden zijn er om de schadelijke invloeden van deze sekte te stoppen en mensen hier tegen te beschermen? Welke belemmeringen zijn er volgens u op dit moment nog om in te grijpen?
Wat is stand van zaken van de implementatie van het meldpunt bij Fier? Is de politie hierbij aangehaakt? Zo ja, op welke wijze precies en hoe intensief is die samenwerking?
Hoe beoordeelt u de wetgeving in Nederland om sektes effectief aan te pakken? Bent u bereid te kijken naar de ervaringen en de aanpak in het buitenland, zoals de aparte strafbaarstelling in de Franse wet (de wet Picard) die dit soort groeperingen verbiedt, om te bezien wat Nederland daarvan zou kunnen leren, met als doel een effectieve aanpak van misstanden bij sektes?
Het beëindigen van de VWS-subsidie aan het IKNL Trialbureau |
|
Wieke Paulusma (D66), Diederik van Dijk (SGP), Mirjam Bikker (CU), Harmen Krul (CDA) |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Klopt het dat u de subsidie aan het trialbureau van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) stopzet?1
Waarom heeft u ervoor gekozen om deze subsidie stop te zetten?
Hoe groot is het subsidiebedrag aan het IKNL Trialbureau?
Vanaf welke datum wordt de subsidie precies stopgezet?
Vanaf wanneer zal het trialbureau van het IKNL haar activiteiten moeten beperken? Klopt het dat het trialbureau al op zeer korte termijn haar activiteiten zal moeten beëindigen?
Zijn er andere manieren denkbaar om de activiteiten van het trialbureau toch te kunnen blijven financieren?
Kunt u toelichten of de activiteiten van het IKNL Trialbureau, het enige onafhankelijke trialbureau van Nederland naar betaalbare kankermedicatie, door andere organisaties overgenomen worden en zo ja, door wie?
Hoe rechtvaardigt u dit besluit gegeven het feit dat kanker de belangrijkste volksziekte is en de behoefte aan betaalbare medicatie dus groot is?
Welke impact heeft het sluiten van het trialbureau op de overige activiteiten van het IKNL?
Het bericht 'Aantal gevallen van mazelen blijft oplopen: nu al meer dan heel vorig jaar' |
|
Elke Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA) |
|
Karremans |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Aantal gevallen van mazelen blijft oplopen: nu al meer dan heel vorig jaar»?1
Bent u bekend dat op dit moment in Amsterdam (Geuzenveld) een cluster van mazelen is? Wat vindt u van de verwachting van de GGD dat dit cluster nog wel meer infecties op zal leveren? Bent u met de gemeente actief in gesprek om hen voldoende te ondersteunen?
Is het u bekend dat er eind februari op een Helmondse Vrije School verschillende meldingen waren van mazelen?2
Hoe reflecteert u op het genomen beleid om kinderen die op deze school niet gevaccineerd waren of hun tweede vaccinatie hadden gemist, een informatiegesprek aan te bieden en een extra kans te bieden zich alsnog te vaccineren? Is dat beleid wat eventueel landelijk uitgerold kan worden?
Wat bent u concreet van plan te doen om de stijging van het aantal mazelengevallen, vooral in de regio’s met lage vaccinatiegraden, tegen te gaan?
In hoeveel wijken in Nederland met een lage vaccinatiegraad worden ervaringsdeskundigen en sleutelfiguren ingezet om mensen van de juiste informatie betreft vaccineren te voorzien? Welke rol is er volgens u weggelegd voor ervaringsdeskundigen en sleutelfiguren om de dalende vaccinatiegraad tegen te gaan? Hoe gaat u bijdragen om dat te faciliteren?
Bent u bereid om betere voorlichting te geven aan reizigers naar landen waar sprake is van een mazelenepidemie?
In hoeverre worden mensen actief geïnformeerd in wijken met mazelenuitbraken, of na terugkomst uit het buitenland waar sprake is van een mazelenepidemie?
Worden de gestelde vragen tijdens het mondelinge vragenuur op 11 februari over mazelen, zoals toegezegd, nog in een brief beantwoordt?
Bent u bereid om de informatie over de mazelen op een website als www.workinnl.nl gericht te bespreken met de werkgeversverenigingen zoals ABU, NBBU en de vereniging van huisvesters? En is het een optie om de informatie in het Roemeens beschikbaar te stellen?
Wordt voldoende gecommuniceerd dat voor verschillende landen een aanbevolen reisadvies geldt voor een mazelenvaccinatie? Wordt hier gericht informatie over gegeven met de zomervakantie in zicht?
Kunt u transparant maken in hoeverre de duurzaamheidsfactor bij de aanbesteding van nieuwe vaccins meespeelt? Kunt u inzichtelijk maken hoe duurzaamheid en praktische uitvoering is meegenomen in de nieuwe voorgestelde logistiek rondom vaccinaties, bijvoorbeeld koelkastencapaciteit op CJG-locaties en beleid om minder te verspillen?
Bent u bereid te kijken hoe de wijkgerichte aanpak niet alleen in de grote steden, maar ook in andere regio’s zoals Brabant, effectief kan worden doorgevoerd?
Kunt u toezeggen u in te zetten dat de financiering voor de wijkgerichte aanpak na 2025 op een structurele manier wordt voortgezet?
Hoe kan de wijkgerichte aanpak verder versterkt worden, ook na 2025, om de vaccinatiegraad gericht te verhogen?
Het bericht 'Fokreglementen rashonden in strijd met wet' |
|
Thom van Campen (VVD) |
|
Rummenie |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat fokreglementen van zeker 25 rashondverenigingen in strijd met de wet zijn door toe te staan dat er wordt gefokt met honden met erfelijke afwijkingen en ziektes, zoals aandoeningen aan de heup- en ellebooggewrichten en epilepsie?1
Hoe beoordeelt u dit bericht? Klopt het dat de fokreglementen in strijd zijn met de wet? Zo ja, op welke punten? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) gaat handhaven? Zo ja, waarom is dat niet eerder gebeurd?
Wat vindt u van de constatering van veterinair neuroloog Paul Mandigers dat het probleem mogelijk veel groter is dan uit de steekproef van 25 verenigingen blijkt?
Hoe beoordeelt u de rol van de Raad van Beheer, de koepelorganisatie voor rashondenfokkers, in de kwestie rondom de fokreglementen? Heeft u contact gehad met de Raad van Beheer over dit onderwerp? Zo ja, wat waren de uitkomsten van deze gesprekken? Zo nee, waarom niet en gaat u dit alsnog doen?
Herinnert u zich mijn eerdere oproep tijdens het commissiedebat Dieren buiten de veehouderij op 23 oktober 2024 om kwaliteitscriteria voor fokkers in te stellen, om doorgefokte huisdieren zoals kortsnuitige honden te voorkomen, bijvoorbeeld via de Stichting Fairdog, en erkent u dat dergelijke criteria ook geschikt kunnen zijn om het fokken van erfelijke afwijkingen tegen te gaan?
Bent u op basis van bovenstaand bericht voornemens om maatregelen te nemen om te voorkomen dat erfelijke afwijkingen en ziektes worden doorgegeven bij de fok van rashonden?
Het bericht waaruit blijkt dat het Dolfinarium met twintig showonderdelen de wet overtreedt. |
|
Ines Kostić (PvdD) |
|
Rummenie |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht van RTL Nieuws naar aanleiding van een handhavingsverzoek van Stichting Bite Back waaruit blijkt dat het Dolfinarium met twintig showonderdelen de Wet dieren en het Besluit houders van dieren overtreedt?1
Deelt u de constatering van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) dat het Dolfinarium dolfijnen, zeeleeuwen, walrussen en zeehonden onnatuurlijke gedragingen laat vertonen, waar ook nog eens geen educatieve boodschap aan is verbonden? Zo nee, op welke deskundigen baseert u zich dan?
Kunt u bevestigen dat RVO heeft vastgesteld dat dolfijnen in het Dolfinarium onnatuurlijk gedrag moeten vertonen, zoals dolfijnen die met hun neus trainers moeten voortduwen, over de trainers heen moeten springen, op de kant moeten springen, de staart boven het water uit moeten steken, met een trainer in het water moeten ronddraaien, op commando over een waterstraal moeten springen, hun neus in de nek van een trainer moeten plaatsen, op de rug moeten zwemmen terwijl ze een trainer voortduwen, bewegingloos op hun rug in het water moeten liggen en geluid moeten maken? Kunt u bevestigen dat het Dolfinarium hiermee de geldende voorschriften heeft overtreden?
Kunt u bevestigen dat RVO heeft vastgesteld dat zeeleeuwen moeten zwaaien met hun vinnen, moeten bewegen op commando van vin naar vin en moeten zwaaien naar bezoekers? Kunt u bevestigen dat het Dolfinarium hiermee de geldende voorschriften heeft overtreden?
Kunt u bevestigen dat RVO heeft vastgesteld dat walrussen op commando moeten omrollen, klappen en zwaaien met de vinnen, schudden en bezoekers moeten natspuiten met water? Kunt u bevestigen dat het Dolfinarium hiermee de geldende voorschriften heeft overtreden?
Kunt u bevestigen dat RVO heeft vastgesteld dat zeehonden hun tong moeten uitsteken ter vermaak van de bezoekers? Kunt u bevestigen dat het Dolfinarium hiermee de geldende voorschriften heeft overtreden?
Kunt u zich herinneren dat u vorig jaar aan de Kamer hebt laten weten dat bij het Dolfinarium recent één keer een overtreding van de vergunning is geconstateerd, waarna RVO handhavend heeft opgetreden? (Handelingen II, vergaderjaar 2024–2025, nr. 8, blz. 12)
Wat vindt u ervan dat het Dolfinarium niet op één, maar op twintig showonderdelen de wet en de afspraken overtreedt?
Kunt u bevestigen dat het Dolfinarium tot eind februari 2024 de tijd had om hun shows aan te passen en dat vlak daarna zou worden bekeken of de afspraken die het Dolfinarium zegt te zijn nagekomen, ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd? (Kamerstuk 28 286, nr. 1324)
Hoe kan het dat uit de inspectie van RVO niet is gebleken dat het Dolfinarium op twintig showonderdelen de afspraken overtreedt, maar dat dit aan het licht moet komen door een handhavingsverzoek, inclusief videomateriaal, van een dierenrechtenorganisatie?
Hoe verklaart u het dat het Dolfinarium nog steeds de afspraken overtreedt, vier jaar nadat de afspraken met het Dolfinarium zijn gemaakt?
Deelt u de mening dat het op een gegeven moment klaar is en een dergelijk bedrijf moet worden gesloten als een bedrijf stelselmatig de wet en de gemaakte afspraken overtreedt en hiermee het welzijn van dieren in gevaar brengt? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om naar aanleiding van deze aantoonbare wetsovertredingen de dierentuinvergunning van het Dolfinarium in te trekken? Zo nee, hoe vaak mag het Dolfinarium dan nog de wet en de gemaakte afspraken overtreden voordat hun dierentuinvergunning wordt ingetrokken?
Deelt u het inzicht dat, gezien de forse kritiek van RVO, het Dolfinarium geen significante educatieve waarde heeft? Zo nee, op basis van welke onafhankelijke experts baseert u zich dan?
Deelt u de mening dat het Dolfinarium geen maatschappelijke functie meer vervult die opweegt tegen het feit dat de intelligente en gevoelige dieren trucjes moeten uithalen, opgesloten zitten in betonnen bakken en allerlei onnatuurlijke gedragingen moeten vertonen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om het voorbeeld van vele andere landen, zoals Ierland, Canada, India, Oostenrijk en Frankrijk te volgen en met een verbod te komen op het fokken, in gevangenschap houden en tentoonstellen van dolfijnen voor het vermaak van mensen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven of het Dolfinarium nog steeds van plan is om acht dolfijnen, twee walrussen en twee zeeleeuwen te verkopen aan een Chinees pretpark?
Bent u ermee bekend dat de Kamer bijna unaniem heeft uitgesproken dat deze verkoop onwenselijk is? (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 73)
Kunt u, gezien de politieke en maatschappelijke aandacht voor dit onderwerp, de Kamer proactief en tijdig informeren zodra het ministerie of RVO aanvullende informatie vanuit het Dolfinarium heeft gekregen over een eventuele verhuizing van dieren vanuit het Dolfinarium naar China of een ander land, zodat de Kamer zich hierover kan uitspreken voordat een onomkeerbaar besluit is genomen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Het bericht ‘Shows Dolfinarium vol met overtredingen: ‘Walrus schudt op commando zijn vet’ |
|
Thom van Campen (VVD) |
|
Rummenie |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van dit bericht?1
Kunt u bevestigen dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft geconstateerd dat het Dolfinarium op zeker twintig punten de wet overtreedt?
Indien ja, kunt u deze twintig overtredingen puntsgewijs benoemen en wat vindt u ervan dat het Dolfinarium strijdig handelt met het convenant afsprakenkader Dolfinarium door dieren onnatuurlijk gedrag zonder educatieve boodschap te laten vertonen?
Deelt u de mening dat het onacceptabel zou zijn dat het Dolfinarium afspraken opnieuw zou schenden, ook nadat afgelopen zomer al overtredingen zijn geconstateerd door RVO?
Is de bewering van het Dolfinarium juist dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft vastgesteld dat er juist geen sprake was van onnatuurlijk gedrag of ongewenste gedragingen tijdens de voorstellingen en educatieve programma’s?
Zo ja, hoe verklaart u de tegenstrijdigheid tussen de vermeende bevindingen van RVO enerzijds en de NVWA anderzijds? Indien nee, hoe luidde de bevindingen van de NVWA dan wel?
Vinden er op dit moment fokprogramma’s plaats met dolfijnen, walrussen, zeeleeuwen en verschillende haaien en vissen? Zo ja, waar en door wie? Zo nee, vindt er dan wel import van deze diersoorten plaats?
Wat vindt u ervan dat onder andere Frankrijk (2017) en België (2019) zijn overgegaan tot het instellen van een fok- en importverbod voor zeezoogdieren om zo het einde van dolfinaria te bewerkstelligen?
Bent u bekend met het voornemen van uw ambtsvoorganger om de mogelijkheid van een verbod op publieksinteracties in dierentuinen te onderzoeken en bent u voornemens dit voorstel verder te brengen? Indien ja, hoe staat het hiermee? Indien nee, waarom niet?
Hoe handelt u, indachtig uw eerdere uitspraak over het Dolfinarium dat «Als verbetering herhaaldelijk uitblijft, kan de vergunning geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken.», wanneer inderdaad overtredingen zijn geconstateerd? (Handelingen II, vergaderjaar 2024–2025, nr. 8, blz. 12)
Vindt u dat het schenden van wet- en regelgeving en afspraken over dierenwelzijn door instellingen zoals het dolfinarium uiteindelijk de bijl aan de wortel is voor het draagvlak voor dierenparken?