De borg die scholen vragen voor gratis schoolboeken |
|
Metin Çelik (PvdA) |
|
Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
Hoe beoordeelt u het bericht dat scholen voor voortgezet onderwijs massaal de afspraken over de borg voor gratis schoolboeken negeren?1
Recent heb ik hierover vragen van uw Kamer beantwoord (Vergaderjaar 2009–2010 Vraagnummer 2010Z10686). Hierin heb ik aangegeven dat de afspraken over borg niet overtreden worden, als aan twee voorwaarden wordt voldaan:
Zie ook de beantwoording van eerdere Kamervragen over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 3148, 3513, en 3760 en vergaderjaar 2009–2010, nr. 910 en 2501).
Wat gaat u ondernemen met de (zwarte) lijst van scholen die de regels overtreden, die de Vereniging Openbaar Onderwijs bij u heeft ingediend, behalve de onderwijsinspectie erop laten toezien?
Ik wil benadrukken dat ook andere partijen een rol hebben bij het schoolkostenbeleid van de school. Om de schoolkosten voor ouders beheersbaar te houden, dienen scholen, de oudergeleding van de Medezeggenschapsraad, individuele ouders, ouderverenigingen en de VO-raad hun verantwoordelijkheid te nemen. De betrokkenheid van de ouders bij de kosten die scholen in rekening brengen dient wel verbeterd te worden. Hier blijf ik aandacht aan besteden in mijn gesprekken met de VO-raad en de ouderorganisaties.
Echter, de inspectie is de aangewezen instantie die toeziet op de naleving van wet- en regelgeving. Op mijn verzoek zal de inspectie de meldingen van de VOO onderzoeken.
Zij zal handhavend optreden als dat nodig is.
Vindt u dat een borg van meestal zo’n € 75, maar die in een enkel geval wel oploopt tot € 200, recht doet aan de geest van de wet inzake het om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs?2
Ja. Het is toegestaan dat een school een borg vraagt om ervoor te zorgen dat leerlingen zorgvuldig met het eigendom van de school omgaan. Dit stond al in het plan van aanpak voor de «gratis schoolboeken» die uw Kamer in 2006 ontving (Kamerstuk 2006–2007, 30 800 VIII, nr. 78, bijlage). Uw Kamer heeft ook tijdens de behandeling van deze wet in de Tweede Kamer zelf expliciet gevraagd om borg voor «gratis schoolboeken» mogelijk te maken om te zorgen dat kinderen netjes met de schoolboeken om gaan (Handelingen 2007–2008, nr. 59, pag. 4140–4169). Ook heeft OCW in samenwerking met alle ouderverenigingen, inclusief de VOO die u in vorige vraag aanhaalt, een brochure gemaakt waarin duidelijk staat dat een borg toegestaan is (Kamerstuk 2008–2009, 31 325, nr. 31, bijlage). Als de oudergeleding van de Medezeggenschapsraad ingestemd heeft met een borgregeling, ga ik er van uit dat deze maatregel voldoende draagvlak heeft onder de ouders van die school. Scholen zijn op grond van de wet verplicht er voor te zorgen dat de leerlingen aan het begin van het schooljaar hun schoolboeken hebben, ook als ouders bij de school kenbaar hebben gemaakt dat zij de borg niet kunnen of willen betalen. Ik verwacht van scholen dat zij een regeling treffen voor ouders die de borg niet kunnen of willen betalen en dat de school helder communiceert naar ouders over deze regeling. Als aan deze voorwaarden voldaan is dan zal ik niet optreden tegen scholen die de borg verwerkt hebben in de bestelprocedures voor «gratis schoolboeken». Welk bedrag voor een borg redelijk is, bepaalt een school in instemming met de oudergeleding van de Medezeggenschapsraad. Ik heb begrepen dat scholen gemiddeld € 75 als borg vragen. Dit lijkt mij een redelijk bedrag.
Betekenen borgen van zulke hoogtes dat minder draagkrachtige ouders die in het verleden in aanmerking kwamen voor een toelage in het kader van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) per saldo met de invoering van de gratis schoolboeken erop zijn achteruitgegaan?
Nee, ouders krijgen immers de borg terug als er geen schade aan de schoolboeken is. Daarnaast dient de school ouders te informeren over hoe zij de schoolboeken krijgen als zij de borg niet kunnen betalen (zie ook mijn antwoord op vraag 1).
Hebben de medezeggenschapsraden op de betrokken scholen telkens ingestemd met de hoogte van de borg die de scholen vragen?
Dat is mij op dit moment niet bekend, maar de inspectie van het onderwijs betrekt dit in haar onderzoek. Als de oudergeleding van de Medezeggenschapsraad niet heeft ingestemd, wordt de school hier op aangesproken.
Neemt u het advies van de Vereniging Openbaar Onderwijs aan individuele ouders over om de rekening gewoon niet te betalen? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik neem het advies van de VOO niet over omdat ik van mening ben dat de borg een goed middel is om schade te voorkomen. Als de MR heeft ingestemd met de borg, dan ga ik ervan uit dat dit door de meeste ouders gesteund wordt. Een individuele ouder kan echter in het uiterste geval weigeren om de borg te betalen (zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 910). Het is aan de school om hier een regeling voor te treffen.
Het lageniveau van burgerschapscompetenties onder Nederlandse scholieren |
|
Metin Çelik (PvdA), Pierre Heijnen (PvdA) |
|
André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Heeft u kennisgenomen van dit artikel over de score van Nederlandse scholieren op het gebied van burgerschapscompetenties ten opzichte van Europese Leeftijdsgenoten?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de resultaten die voortkomen uit een studie van de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA), waarin naar voren komt dat Nederlandse scholieren op het vlak van burgerschapscompetenties lager scoren dan Europese leeftijdsgenoten?
De door u genoemde publicatie betreft de eerste bevindingen van de International Civics and Citizenship Education Study (ICCS) en de gelijktijdig gepubliceerde eerste bevindingen over de Nederlandse gegevens2. Hierin wordt een algemeen beeld gegeven van de kennis en houdingen van leerlingen uit verschillende landen. Scholen in Nederland zijn sinds 2006 verplicht om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen. Het toezicht op burgerschap is vastgelegd in het Toezichtkader burgerschap, aan de hand waarvan de inspectie toeziet op de naleving van opdracht. Scholen hebben ruimte voor hun eigen invulling van deze opdracht, waarbij ze gebruik kunnen maken van een uitgebreid ondersteuningsaanbod. Of en hoe beleidsmatig wordt ingezet om burgerschap verder te stimuleren wordt overgelaten aan het volgende kabinet.
Bent u van mening dat de wetswijziging in 20062 – waarmee actief burgerschap nadrukkelijker een plek kreeg in het onderwijs – voldoende mogelijkheden biedt voor scholen om lesuren in het kader van burgerschapscompetenties in te passen en vorm te geven? Zo ja, hoe verklaart u de score van Nederlandse scholieren ten opzichte van scholieren in andere landen die geen burgerschapslessen hebben gehad?
De wettelijke taak van scholen om burgerschap te bevorderen is met brede instemming van uw Kamer ingevoerd. Hierbij is aangegeven dat burgerschap geen apart vak is maar onderdeel van het totale onderwijsproces. Aspecten van burgerschap zoals kennis over de democratische rechtsstaat komen terug in de kerndoelen en in de inhouden van verschillende vakken, zoals geschiedenis, wereldoriëntatie en maatschappijleer. Bij de verdere besluitvorming over burgerschapsvorming kunnen de bevindingen uit de nog te verschijnen eindrapportage van de ICCS over verschillen tussen landen worden meegenomen.
Hoe kijkt u tegen de stelling aan dat er een relatie bestaat tussen de achterblijvende democratische burgerschapscompetenties van Nederlandse scholieren en hun gebrekkige kennis over internationale mensen- en kinderrechten, internationale verhoudingen etc., wanneer dit vergeleken wordt met Europese leeftijdsgenoten?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat deze matige score niet los gezien kan worden van de meermaals getrokken conclusies van de onderwijsinspectie3 dat de ontwikkeling van burgerschap langzaam gaat, er nauwelijks sprake is van een heldere visie en heldere doelen en er sprake is van losse projecten in plaats van samenhang? Zo ja, hoe gaat u hier dan concreet mee aan de slag? Zo nee, waarom niet?
Het ontwikkelen van een visie op burgerschap en het in praktijk brengen hiervan is een lastig proces, zoals de Inspectie terecht opmerkt. Het vraagt veel voorbereidingswerk van scholen en een degelijke evaluatie. Gelet op het korte tijdsbestek sinds de inwerkingtreding van de wettelijke bepaling lijkt het goed scholen tijd te bieden om burgerschap verder in hun onderwijs te verankeren.
Hoe kan het dat deze conclusie in het betreffende onderwijsverslag voor de derde maal op rij is gemaakt en toch geen verbetering of inzet tot verbetering heeft gebracht? Is er sprake van een uitvoeringsprobleem bij het ministerie van OCW of spelen er andere omstandigheden mee die vooruitgang bemoeilijken?
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u in dat licht de, in het artikel geuite opvatting dat burgerschap wel een plek heeft gekregen in de taken, maar nauwelijks in het curriculum van scholen, waardoor er onvoldoende aandacht en focus bestaat over burgerschapsonderwijs aan scholieren?
Zie het antwoord op vraag 3 en 4.
Wat is er concreet gedaan met de aanbevelingen van de onderwijsinspectie m.b.t. de evaluatie naar aanleiding van het gebrek aan vooruitgang en de wens tot verbetering?3
In de beleidsreactie op het Onderwijsverslag 2008–20095 is ingegaan op de bevindingen van de Inspectie van het onderwijs over burgerschap. Wij beschouwen deze bevindingen in het licht van het feit dat 80 procent van alle scholen in het primair en voortgezet onderwijs een visie op burgerschap heeft ontwikkeld en verder uitgewerkt. De aanbevelingen van de Inspectie kunnen daarnaast worden betrokken bij de verdere besluitvorming over burgerschapsvorming.
Bent u voornemens meer focus en een duidelijkere definiëring aan te brengen m.b.t. de onderwijsopgave rond burgerschapszin, zeker in de geest van de wetswijziging2 in 2006?
Zie antwoord vraag 8.
Welke rol ziet u daarbij weggelegd voor het huis van het «Huis van de Democratie?»
De stichting Huis voor democratie en rechtsstaat heeft ten doel het overdragen van kennis over de democratische rechtsstaat, de werking van de instituten daarvan, de Grondwet en het constitutioneel bestel in ruime zin, het vergroten van vaardigheden om deel te nemen aan democratische processen en het bevorderen van actief democratisch burgerschap. Hierbij richt het Huis zich op verschillende doelgroepen, waaronder scholieren. Het Huis gaat zich derhalve actief richten op het bevorderen van actief democratisch burgerschap onder scholieren. Het Huis zal op dit punt een belangrijke bijdrage kunnen leveren. De wijze waarop het huis dit gestalte zal geven, zal worden uitgewerkt in het jaarplan 2011 en de bijbehorende meerjarenvisie. Dit jaarplan en meerjarenvisie zullen volgens plan dit najaar worden opgesteld door de nieuwe directie van het Huis.
Ziet u daarnaast ook mogelijkheden om ouders nadrukkelijker te betrekken bij de ontwikkeling van burgerschap bij hun kinderen, gelet op het grote belang van ouders bij burgerschapsontwikkeling? Zo ja, welke?
Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen tot volwaardig burgers. Op de manier waarop scholen ouders kunnen betrekken bij het onderwijs zal het nieuwe kabinet ingaan in de te verschijnen reactie op het advies «Ouders als partners» van de Onderwijsraad6.