De Rapportage Vreemdelingenketen januari-juni 2018 |
|
Maarten Groothuizen (D66), Joël Voordewind (CU) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Wat is de huidige stand van zaken in december 2018 als het gaat om het nationale quotum van 750 hervestigingen per jaar? Hoeveel mensen zijn er tot nu toe geselecteerd en hoeveel zijn er tot nu toe aangekomen?
Het nationale quotum waarnaar wordt gevraagd maakt deel uit van het meerjarig beleidskader hervestiging 2016–2019. In dat verband is van belang op te merken dat, met de nieuwe balans in het regeerakkoord, het kabinet het quotum van 2018 heeft vastgesteld op de 610 in dat jaargeselecteerde zaken, en het quotum van 2019 verlaagd van 750 naar 500 zaken.
Het nationale quotum gaat uit van het aantal voor hervestiging geselecteerde vluchtelingen plus eventueel in Nederland aangekomen nareizende familieleden. Het betreft vluchtelingen die zijn geselecteerd tijdens hervestigingsmissies in landen van opvang (zie antwoord vraag 2) en individuele urgente zaken die op dossierbasis worden geselecteerd.
In 2018 zijn ongeveer 590 vluchtelingen geselecteerd.1 Verder heeft Nederland 20 vluchtelingen van het schip de Lifeline geselecteerd en naar Nederland overgebracht, dit aantal wordt eenmalig meegeteld onder het nationale hervestigingsquotum. In 2018 was daarmee sprake van in totaal 610 geselecteerde vluchtelingen onder het nationale beleidskader.2
Dit aantal is lager dan 750, onder meer omdat Nederland een tweede missie naar Niger voor de hervestiging van uit detentie in Libië geëvacueerde vluchtelingen heeft moeten doorschuiven naar 2019. Als gevolg van de veiligheidssituatie in Libië zijn de evacuaties een periode stopgezet waardoor er onvoldoende zaken waren om voor te dragen voor hervestiging. Verder kan de afhankelijkheid van externe partners voor de uitvoering van hervestiging ertoe leiden dat niet altijd de meest ideale planning kan worden gevolgd voor het selecteren van voldoende vluchtelingen in een jaar. Daarnaast zijn fluctuaties in het aantal voordrachten en acceptaties per missie weliswaar gebruikelijk, maar niet exact voorspelbaar.
Mede om die reden hanteert Nederland een meerjarig beleidskader zodat het mogelijk is om een in het ene jaar kleiner of groter aantal hervestigingselecties te compenseren in de navolgende jaren.
Tussen de selectie tijdens de missies en aankomst van de vluchtelingen in Nederland zit een tijdsbestek van ongeveer zes maanden. Een groot aantal van de in 2018 geselecteerde vluchtelingen zal daarom pas in 2019 in Nederland arriveren. In 2018 zijn ongeveer 530 vluchtelingen in Nederland aangekomen die zijn geselecteerd op grond van het nationale beleidskader.3
Naast het nationale quotum hervestigt Nederland ook Syrische vluchtelingen uit Turkije op grond van de Europese migratieafspraken met dat land. Hiervoor is het aantal vluchtelingen dat in Nederland is aangekomen het uitgangspunt. De stand van zaken van deze hervestiging leest u in het antwoord op vraag 4.
Hoeveel hervestigingsmissies zijn er in 2018 uitgevoerd en waar naar toe? Hoe staat het met de capaciteit van de hervestigingsunit binnen de IND op uw ministerie en in hoeverre wordt hierin geïnvesteerd? Is de capaciteit toegenomen na de Nederlandse pledge van 1.250 plaatsen onder het nationaal beleidskader en 1.750 op grond van Europese migratieafspraken, voor de gehele periode 2018 tot en met oktober 2019?
In het kader van de invulling van het nationale quotum hebben hervestigingsmissies plaatsgevonden naar Jordanië, Niger, Egypte, Libanon en Oeganda. Voor de hervestigingsmissies en inzet in het kader van EU migratiesamenwerking met derde landen (EU Turkije Verklaring) verwijs ik u naar het antwoord op vraag 6.
De capaciteit van de afdeling hervestigingszaken binnen de IND is op orde en voldoende toegerust voor het uitvoeren van de EU pledge van 3.000 zaken tot en met oktober 2019.
Wat is de planning voor hervestigingsmissies in 2019? Indien het quotum van 750 in 2018 niet gevuld is qua aankomsten en selecties, zijn er dan extra missies gepland in 2019 teneinde de gemiste plaatsen in 2018 alsnog te vullen?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 hanteert Nederland een meerjarig beleidskader (2016–2019). Met de nieuwe balans in het regeerakkoord heeft het kabinet het lopende meerjarig beleidskader (2016–2019) aangepast zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1. Compensatie van het lagere aantal vluchtelingen dat in 2018 voor hervestiging is geselecteerd is hierdoor niet aan de orde. In 2019 wordt beoogd om 500 zaken te selecteren. Het aantal missies is gericht op het uitvoeren van dit aantal zaken.
In beginsel worden in 2019 ongeveer dezelfde missiebestemmingen bezocht als in 2018. Het ligt in de planning om in het kader van het nationale quotum Jordanië, Egypte en Niger te bezoeken voor hervestigingsmissies. De uiteindelijke planning en invulling van de bestemmingen is -zoals gebruikelijk- mede afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de jaarlijkse UNHCR Projected Global Resettlement Needs, relevante ontwikkelingen in het Europese en multilaterale kader, het bredere nationale migratiebeleid en ook de veiligheidssituatie en mogelijkheden van externe uitvoeringspartners ter plekke.
Daarnaast zal Nederland ook in 2019 Syrische vluchtelingen hervestigen uit Turkije op grond van de EU-Turkije Verklaring, welke inzet ik nader omschrijf in antwoord op vraag 8.
Wat is de oorzaak van de daling in het aantal hervestigingen vanuit Turkije van 1500 naar 540 (p. 24)?
Er is geconstateerd dat de cijfers inzake hervestiging in de Rapportage Vreemdelingenketen over de eerste helft van 2018 niet correct zijn.4
In plaats van de genoemde 540, zijn er in de eerste helft van 2018 uit Turkije namelijk 190 vluchtelingen afkomstig uit Syrië op grond van de EU-Turkije verklaring hervestigd.
In totaal zijn er in 2018 730 vluchtelingen afkomstig uit Syrië uit Turkije op grond van de EU-Turkije verklaring in Nederland hervestigd.5 In mijn brief aan uw Kamer begin oktober 20186 zijn wel correcte cijfers opgenomen evenals in de Asylum Trends waarin door de IND maandelijks wordt gerapporteerd over onder meer het aantal hervestigingszaken.
Wat betreft de verschillen in het aantal in Nederland aangekomen hervestigde vluchtelingen uit Turkije in de eerste helft van respectievelijk 2017 en 2018 kan het volgende worden gezegd.
In de eerste plaats is sprake van verschillende toezeggingen in welk kader in 2017 en 2018 hervestiging uit Turkije is uitgevoerd.
In 2017 stond de hervestiging uit Turkije volledig in het teken van het zoveel mogelijk invullen van de aan Nederland toebedeelde EU herplaatsingsreserve van ongeveer 3.100 plaatsen.7 Hiertoe zijn in 2017 in totaal 9 hervestigingsmissies uitgevoerd naar Turkije, waarbij de geselecteerde vluchtelingen ongeveer twee tot drie maanden na selectie in Nederland aankwamen.
Vanaf 1 januari 2018 voert Nederland de hervestiging uit Turkije uit in het kader van het EU pledge programma ten behoeve van 50.000 hervestigingsplaatsen EU breed. Het kabinet heeft in dat kader voor de periode 2018 tot en met oktober 2019 in totaal 1.750 plaatsen gereserveerd voor hervestiging op grond van Europese migratieafspraken, in dit geval Turkije. De uitvoering hiervan is gestart per 1 januari 2018 en gebeurt door middel van een grote hervestigingsmissie per kwartaal, waarbij de geselecteerde vluchtelingen grofweg een kwartaal later in Nederland aankomen.
Naast het verschil in toezeggingskaders en toegezegde aantallen, draagt derhalve ook het verschil in planning bij aan het door de leden geconstateerde verschil.
Herinnert u zich de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad op 7 en 8 december 2017 verstuurd op 28 november 2017 waarbij u aangaf dat de Nederlandse pledge voor de gehele periode 2018 tot en met oktober 2019 neerkomt op 1.250 onder het nationaal beleidskader en 1.750 op grond van Europese migratieafspraken? Hoe staat het met de 1.750 op grond van Europese migratieafspraken? Hoeveel hervestigingen van de 1.750 zijn op dit moment geselecteerd en hoeveel zijn er tot nu toe aangekomen?
Genoemde geannoteerde agenda en de Nederlandse pledge voor de periode 2018 tot en met oktober 2019 zijn mij bekend.
In 2018 is ieder kwartaal een grote hervestigingsmissie uitgevoerd naar Turkije, derhalve vier in totaal.
In 2018 zijn 730 hervestigde Syrische vluchtelingen uit Turkije in Nederland aangekomen.8 Dit betreft de vluchtelingen die zijn geselecteerd in de missies in het eerste en tweede kwartaal. Een deel van de vluchtelingen die zijn geselecteerd in het derde kwartaal en degenen die zijn geselecteerd in het vierde kwartaal van 2018 komen verspreid in het eerste kwartaal van 2019 in Nederland aan. Deze aankomsten kan uw Kamer nagaan in de Asylum Trends van de komende maanden.
Hoeveel missies hebben er in 2018 plaatsgevonden naar Turkije in het kader van de EU-Turkije verklaring?
Zie antwoord vraag 5.
Welk percentage van de voordrachten vanuit UNHCR wordt afgewezen tijdens het selectieproces? Zijn er nog geselecteerde vluchtelingen die zich terugtrekken na een positieve selectie door Nederland? Zo ja, hoe hoog is dit percentage?
De door u gevraagde percentages zijn niet te genereren uit het datawarehouse (Metis) van de IND omdat deze gegevens niet in het beslissysteem van de IND worden geregistreerd. Dit betekent dat de door u gevraagde gegevens niet kunnen worden geleverd.
In het kader van de hervestiging uit Turkije heb ik uw Kamer naar aanleiding van vragen in reactie op een artikel in de Volkskrant gemeld dat een percentage van ongeveer 20% dossiers dat door Nederland aan UNHCR wordt teruggeven, wordt herkend.9 Dat percentage betreft alle redenen die ten grondslag kunnen liggen aan het afwijzen van een dossier, dus asiel gerelateerd (geloofwaardigheid, openbare orde, nationale veiligheid, 1F Vluchtelingenverdrag et cetera) en gerelateerd aan het integratie-/vestigingsprofiel. Daarnaast kan ook sprake zijn van afvallers door terugtrekking door betrokkenen zelf, intrekking van het hervestigingsverzoek door UNHCR, no-show, of de hervestigingsvoordracht voldoet niet aan het 1:1 kader en wordt vervolgens aan UNHCR teruggegeven.
Ook leidt het afvallen van één gezinslid ertoe dat het hele gezin niet wordt geaccepteerd en soms ook tot het afvallen van aan het gezin gelinkte zaken van familieleden. Per missie kan dit enorm verschillen.
Hoeveel missies worden er in 2019 nog gepland in dit verband?
In 2019 zullen in ieder geval nog twee hervestigingsmissies naar Turkije worden
uitgevoerd gericht op het toegezegde aantal aankomsten van 1.750 Syrische vluchtelingen uit Turkije voor 31 oktober 2019. Indien nodig om de toezegging gestand te doen, kan een derde missie naar Turkije worden uitgevoerd.
Wanneer wordt verwacht dat het beloofde aantal in dit verband is behaald?
In het kader van de EU pledge moeten betrokkenen uiterlijk 31 oktober 2019 in Nederland zijn aangekomen, bestaande uit 1.250 aankomsten op grond van het nationaal beleidskader, en 1.750 aankomsten in het kader van EU migratie afspraken met derde landen. De inzet blijft er op gericht om, ook in de nieuwe situatie, de EU pledge zo veel mogelijk te vervullen voor deze datum, al zijn we hier deels afhankelijk van eerder genoemde uitdagingen qua planning, fluctuaties in voordrachten, en mogelijke tegenslagen in uit te voeren missies.
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat Nederland zijn bijdrage blijft leveren aan hervestiging van vluchtelingen? Welke andere stappen onderneemt u daar op dit moment concreet voor?
Het bijdragen aan hervestiging is concreet onderdeel van de integrale migratieagenda die dit kabinet uitvoert.
Naast de uitvoering van hervestiging als zodanig investeert Nederland in uitwisseling van kennis en expertise in Europees en internationaal verband betreffende hervestiging. Dit doet Nederland bijvoorbeeld door actieve deelname aan het AMIF project EU-FRANK dat als doel heeft om de uitvoering van hervestigingsmissies te ondersteunen en vergemakkelijken. Met het project worden lidstaten ondersteund bij (het opzetten van) hun hervestigingsproces, inclusief het voorbereiden van vluchtelingen op hun komst naar Nederland en het managen van verwachtingen door middel van culturele oriëntatietrainingen, op welk gebied COA bijzondere expertise heeft opgebouwd.
Ook is Nederland actief betrokken bij de onderhandelingen inzake het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening voor de oprichting van een Europees hervestigingskader, welke verordening er onder meer toe moet leiden dat meer lidstaten vluchtelingen gaan hervestigen.
Het bericht ‘IND ontbreekt vaak in de rechtszaal bij zaken afgewezen asielzoekers’ |
|
Maarten Groothuizen (D66) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «IND ontbreekt vaak in de rechtszaal bij zaken afgewezen asielzoekers»1?
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Herkent u het signaal dat afgegeven wordt door de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak dat de IND in 75% van de zaken niet komt opdagen op de zitting? Zo ja, wat is uw verklaring hiervoor? Zo nee, hoe vaak is de IND volgens u afwezig bij zittingen? Hoe vaak leidt de afwezigheid van een procesvertegenwoordiger van de IND tot uitstel van de zaak?
Uit cijfers van de IND blijkt dat de IND vanaf april 2018 in circa 20% van de zaken niet aanwezig is geweest bij de zitting. In deze gevallen is een afweging gemaakt om niet ter zitting aanwezig te zijn en is een schriftelijk standpunt ingestuurd. Voor het plaatsvinden van een zitting is het niet noodzakelijk dat alle procespartijen aanwezig zijn. Het niet ter zitting aanwezig zijn van de IND leidt dan ook niet tot uitstel in een zaak.
Wat is de reden dat procesvertegenwoordigers van de IND bij zittingen afwezig zijn? Op welke wijze wordt gekozen welke zaken wel en welke zaken niet worden bijgewoond?
De IND heeft de rechtbanken eind maart 2018 laten weten dat zij vanwege het hoge werkaanbod in een gedeelte van de zaken volstaan met een schriftelijke reactie in plaats van aanwezig te zijn bij de zitting. In rechtszaken die vanwege de korte termijnen alleen mondeling worden behandeld zal de IND in beginsel altijd aanwezig zijn. Dit geldt ook voor zaken met een bijzonder belang zoals zaken die verband houden met de openbare orde of nationale veiligheid en zaken die worden behandeld door de meervoudige kamer.
Deelt u de mening dat het zorgelijk is als de IND een grote rol speelt bij het veroorzaken van vertragingen in asielzaken door afwezigheid tijdens zittingen, en dat dit zoveel mogelijk voorkomen moet worden? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen teneinde dit probleem op te lossen? Op welke termijn verwacht u resultaat van dergelijke maatregelen?
Er is geen sprake van automatische vertraging van de beroepszaak door de afwezigheid van de IND. Een zitting zal ook zonder aanwezigheid van de IND doorgang vinden. Als de IND afwezig is bij een zitting dan zal de rechter in eerste instantie bezien of hij door middel van alle in het dossier aanwezige stukken, waaronder de schriftelijke reactie van de IND, voldoende geïnformeerd is om over de zaak te beslissen. Als dat niet het geval is dan kan er een korte extra termijn gemoeid zijn met het beantwoorden van schriftelijke vragen die ter zitting zijn gerezen en die bij afwezigheid van de IND niet beantwoord konden worden. Doorgaans wordt daar enkele dagen voor gegeven. Ook in zaken waarin de IND wel verschijnt komt het echter voor dat er schriftelijke vragen worden gesteld.
Bent u van mening dat het afwezig zijn van de IND tegenstrijdig is met uw inzet de wachttijden bij de IND juist terug te brengen?
Zie antwoord vraag 4.
Waarom lukt het nu niet goed de wachttijden terug te brengen, terwijl de instroom in voorgaande jaren hoger was?
In 2018 was er een hogere en andere samenstelling van de asielinstroom dan vooraf was geprognotiseerd. Veel meer asielverzoeken dan verwacht zijn bijvoorbeeld terecht gekomen in de verlengde procedure omdat ze complex zijn. Dat maakt dat de IND voor de uitdaging staat hierin mee te bewegen. Om die reden heeft de IND, zoals ik uw kamer eerder heb gemeld, extra personeel aangetrokken.
Herinnert u zich de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66) over de wachttijden bij de IND waarin u schreef dat de strategische personeelsplanning van het IND wordt aangepast teneinde de instroom en werklast beter op te vangen? Hoe staat het met de door u genoemde strategische personeelsplanning? Wanneer verwacht u hiervan resultaat? Bent u bereid in de wijziging van deze personeelsplanning ook aandacht te besteden aan de problematiek rondom de afwezigheid van de IND bij de zittingen?
Begin 2018 is door de IND in het Meerjarenperspectief IND 2018 – 2022 (MJP) de stip op de horizon geschetst voor de (door)ontwikkeling naar een toekomstbestendige IND. Uit dit MJP volgen verschillende ontwikkeltrajecten met de daaruit voortvloeiende personele gevolgen. Momenteel vinden onderzoeken plaats naar hoeveel van welke functies wanneer in de tijd (nieuw) zullen ontstaan, veranderen of vervallen als gevolg van informatiegestuurd werken en E-dienstverlening. Ook is er in 2018 een nieuw tijdschrijfonderzoek gehouden. Met de uitkomsten van deze onderzoeken zal de IND in de loop van 2019 de strategische personeelsplanning nader vorm geven.
Daarnaast heeft de IND, zoals ik reeds eerder aan uw kamer heb bericht, in de afgelopen periode reeds actie ondernomen om extra personeel aan te nemen om ervoor te zorgen dat de aanvragen om een verblijfsvergunning tijdig behandeld worden. Ook is de IND inmiddels een wervingstraject gestart, dat erop gericht is om eind 2019 weer voldoende procesvertegenwoordigers te hebben geworven, opgeleid en ingewerkt om bij alle zittingen te kunnen zijn.
Hoe staat het met het aantrekken van nieuw personeel bij de IND? Bij hoeveel van de 198 fte vacatures die openstaan, is het tot nu toe gelukt deze in te vullen? Hoe lang duurt het gemiddeld voordat een nieuwe medewerker volwaardig kan meedraaien in het werkproces? Krijgen nieuw aan te trekken medewerkers een vast dienstverband? Zo nee, waarom niet? Bent u van oordeel dat een dienstverband bij de IND voldoende aantrekkelijk is voor goed gekwalificeerde mensen in vergelijking met andere werkgevers? Zo nee, welke knelpunten ziet u en wat gaat u eraan doen om deze op te lossen?
De IND heeft het merendeel van de vacatures die recent openstonden kunnen vervullen. De 198 vacatures waarvan eerder sprake was zijn inmiddels allemaal vervuld. Het is in het algemeen afhankelijk van de aard van de vacature (niveau, intern of extern, de duur van aangeboden contract, vast of tijdelijk, et cetera) hoe lang een vacature openstaat. De IND loopt hierbij vooralsnog niet tegen specifieke problemen aan, alle vacatures worden binnen redelijke termijnen vervuld. Echter, met het aantrekken van nieuw personeel is tijd gemoeid, niet alleen als het om het werven gaat maar ook als het gaat om opleiden en inwerken. Afhankelijk van de werksoort kan hier 6 tot 18 maanden mee gemoeid zijn voordat medewerkers volledig en zelfstandig inzetbaar zijn.
Gelet op de investering die het vraagt om medewerkers in te werken hecht de IND er dan ook aan om medewerkers voor langere tijd aan zich te binden. De IND vindt het belangrijk om een goede werkgever te zijn en goed personeel aan zich te binden. De IND heeft daarom in 2016 en in de afgelopen maanden ook veel gedetacheerden in vaste dienst genomen.
Ik ben van mening dat een betrekking bij de IND voldoende aantrekkelijk is voor goed gekwalificeerde mensen. De veranderende arbeidsmarkt maakt het natuurlijk wel uitdagend om snel goed gekwalificeerd personeel te vinden en ook het verloop hoger is dan enige jaren geleden gelet op de mogelijkheden die er momenteel op de arbeidsmarkt zijn voor goed opgeleid personeel. Dat is geen uniek probleem voor de IND maar speelt bij meerdere organisaties zowel binnen het Rijk als daarbuiten.
Het rapport ‘Extra beschermd of extra beschadigd?’ |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA), Bram van Ojik (GL), Maarten Groothuizen (D66), Joël Voordewind (CU) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennis genomen van het rapport «Extra beschermd of extra beschadigd?» uitgebracht door Defence for Children en de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind?1
Ja
Wat is uw reactie op de conclusie van het rapport dat het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het Verdrag voor personen met een handicap niet worden nageleefd binnen de verblijfsrechtelijke procedure van kinderen met een handicap en bij de opvang van deze kinderen in asielzoekerscentra? Wat kunt u doen om de naleving verder te verbeteren?
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 9 mei 20182 zet het COA zich iedere dag in om iedere bewoner zo goed en zo veilig mogelijk op te vangen. Hierbij wordt waar mogelijk rekening gehouden met de specifieke situatie en woonwensen van bewoners.
Het verblijf in een asielzoekerscentrum en/of in een gezinslocatie is echter tijdelijk van aard. Nadat iemand een asielverzoek heeft ingediend, wordt erop ingezet om dit asielverzoek zo snel mogelijk op een zorgvuldige manier af te handelen. Hierdoor krijgen asielzoekers snel duidelijkheid over hun situatie en kan gestart worden met het vervolgtraject. Bij vergunningverlening gaat het om huisvesting in de gemeenten. Bij een afwijzing staat terugkeer naar het land van herkomst centraal. Voorafgaand aan hun terugkeer kunnen gezinnen onderdak krijgen in een gezinslocatie. Deze locaties zijn bestemd voor gezinnen die geen rechtmatig verblijf (meer) hebben en dus ook geen recht meer op opvang. Zowel AZC’s als gezinslocaties zijn dus niet bedoeld voor permanente huisvesting en derhalve ook niet als zodanig opgezet. Dit kan in bepaalde situaties specifieke uitdagingen met zich meebrengen. COA zoekt in deze gevallen binnen de mogelijkheden naar geschikte oplossingen, ook waar het gaat om personen met handicap of die met een ernstige ziekte kampen. Als het kind thuis bij de ouders verblijft, kan het COA zorgen voor aanpassingen van de huisvesting, bijvoorbeeld door het gezin op te vangen in een zogenoemde minder-validen kamer. Daarnaast kunnen op de COA locatie ook aanpassingen worden gedaan zoals de plaatsing van een speciaal bed, rolstoel of een tillift die ervoor zorgen dat het thuisblijven vergemakkelijkt wordt. Thuiszorg kan worden ingezet voor verpleging van het kind op de COA locatie en ter ondersteuning van de ouders kan maatschappelijk werk worden ingeschakeld. Daarnaast zal er extra aandacht zijn van de COA medewerkers voor de ouders, op locatie en zal er extra aandacht zijn voor het kind door de zorgverleners (GZA, GGD/GHOR) op de COA locatie.
Hoe verklaart u het verschil in beoordeling tussen het Bureau Medische Advisering van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de behandelaars van de kinderen waar het in het rapport om gaat? Waar moet de beoordeling van de medische situatie van zieke of gehandicapte kinderen volgens u aan voldoen?
De rollen van de behandelend arts en die van het Bureau Medische Advisering (BMA) zijn verschillend. Het is aan de behandelend arts om de medische aandoening vast te stellen en een diagnose te stellen op grond waarvan een behandeling wordt bepaald. Indien er een aanvraag wordt ingediend voor verblijf medische gronden of als wordt verzocht om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet (Vw) dan dient de vreemdeling een medisch dossier aan te leveren. Op basis van de informatie in dit dossier beoordeelt het BMA of het eventuele uitblijven van medische zorg leidt tot een medische noodsituatie op korte termijn, dat wil zeggen binnen drie maanden. Is dat het geval dan onderzoekt het BMA of in het land van herkomst behandeling aanwezig is voor de medische klachten. Mede op grond van het oordeel van het BMA bepaalt de Immigratie- en Naturalisatiedienst of een vergunning wordt afgegeven op medische gronden of dat uitstel van vertrek wordt verleend op basis van artikel 64 Vw.
Een vreemdeling kan in aanmerking komen voor een vergunning op medische gronden als hij of zij voldoet aan de daarvoor gestelde criteria. Als na een zorgvuldige procedure blijkt dat betrokken vreemdeling niet aan de voorwaarden voldoet zal de aanvraag worden afgewezen. Het kan in bepaalde gevallen voorkomen dat het geheel van individuele omstandigheden ertoe leidt dat er sprake is van een dusdanig schrijnende situatie dat ik overga tot het verlenen van een vergunning op grond van mijn discretionaire bevoegdheid. Dit zijn van elkaar losstaande beoordelingsprocessen.
Klopt het dat kinderen in kwetsbare medische situaties meestal geen vergunning op medische gronden krijgen, maar eerder op grond van de discretionaire bevoegdheid? Waarom is dat? Kunt u omschrijven in welke situaties wel vergunningen op medische gronden zijn verleend?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe komt het dat onderzochte gezinnen geen gebruik hebben kunnen maken van de opvangmogelijkheden buiten een asielzoekerscentrum? In welke gevallen worden die mogelijkheden geboden? In hoeveel gevallen is daar nu sprake van?
Los van het feit dat ik niet op individuele zaken inga wordt in het rapport niet specifiek aangegeven welke gezinnen zijn onderzocht. Ik kan uw vraag vanuit dat oogpunt dus niet beantwoorden.
Voor kinderen die gehandicapt of ernstig ziek zijn geldt dat zij dezelfde medische zorg krijgen die beschikbaar is voor Nederlandse kinderen. Het gaat dan altijd om maatwerk waarbij wordt gekeken wat in de specifieke situatie de beste zorg is. Het COA speelt daarbij een rol waar het gaat om de begeleiding van de ouders en de huisvesting. De behandelend arts bepaalt welke medische zorg het kind nodig heeft. Het komt voor dat een ernstig ziek kind bij de ouders verblijft, maar het kan ook noodzakelijk zijn dat een ziek kind wordt opgenomen in een ziekenhuis of een gespecialiseerde instelling. Als het kind vanwege de ziekte niet thuis verblijft, maar in een ziekenhuis of een gespecialiseerde instelling zoals een medisch kinderdagverblijf, kan het COA onderzoeken of er een mogelijkheid voor de ouders is om op een COA locatie dicht bij de zorginstelling te verblijven. Bij verblijf in een ziekenhuis kunnen de ouders in een Ronald McDonald Huis verblijven.
De afwezigheid van de IND in rechtszaken |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «IND ontbreekt vaak in de rechtszaal bij zaken afgewezen asielzoekers»?1
Ja.
Is het waar dat de IND de rechtbanken heeft laten weten dat zij u vanwege hoge werkdruk niet langer in de rechtbank kan vertegenwoordigen? Zo ja, wat is uw mening hierover? Zo nee, wat is er dan niet waar en wat heeft de IND wel laten weten?
De IND heeft de rechtbanken eind maart 2018 laten weten dat zij vanwege het hoge werkaanbod in een gedeelte van de zaken volstaat met een schriftelijke reactie in plaats van aanwezig te zijn bij de zitting.
Ik heb de IND gevraagd om zo snel mogelijk toe te werken naar een situatie waar in beginsel bij elke zitting weer een procesvertegenwoordiger aanwezig is. De IND is inmiddels een wervingstraject gestart, dat erop gericht is om eind 2019 weer voldoende mensen te hebben geworven, opgeleid en ingewerkt om bij alle zittingen te kunnen zijn.
In hoeveel gevallen, uitgedrukt in een percentage (eventueel bij benadering) is de IND in zittingen met betrekking tot afgewezen asielzoekers niet aanwezig in de rechtbank in de gevallen dat die aanwezigheid wel gewenst is?
Uit cijfers van de IND blijkt dat de IND eind maart 2018 van dit jaar in circa 20% van de zaken niet aanwezig is geweest bij de zitting. In deze gevallen is een schriftelijk standpunt ingestuurd waarin tevens vermeld wordt dat er geen procesvertegenwoordiger bij de zitting aanwezig zal zijn. Het gaat bij dit percentage van 20% niet alleen om asielzaken maar ook om reguliere aanvragen.
Sedert wanneer is de afwezigheid van de IND toegenomen? Wat heeft u gedaan teneinde ervoor te zorgen dat de staat wel in zittingen met betrekking tot afgewezen asielzoekers aanwezig is?
De IND heeft de rechtbanken eind maart 2018 laten weten dat zij vanwege het hoge werkaanbod in een gedeelte van de zaken volstaat met een schriftelijke reactie in plaats van fysiek aanwezig te zijn bij de zitting.
In rechtszaken die vanwege de korte termijnen alleen mondeling worden behandeld zal de IND in beginsel altijd aanwezig zijn. Dit geldt ook voor zaken met een bijzonder belang zoals zaken die verband houden met de openbare orde of nationale veiligheid en zaken die worden behandeld door de meervoudige kamer.
Zoals hierboven reeds is aangegeven, heb ik de IND gevraagd om zo snel mogelijk toe te werken naar een situatie waarin in beginsel bij elke zitting weer een procesvertegenwoordiger aanwezig is.
Deelt u de mening dat de afwezigheid van de IND in dergelijke zaken een goede rechtsgang belemmert? Zo ja, wat is uw oordeel daarover? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik deel die mening niet. Conform artikel 8:69 van de Awb doet de bestuursrechter uitspraak op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting. Wanneer de IND na een inhoudelijke afweging besluit om niet aanwezig te zijn ter zitting maar te volstaan met een schriftelijk verweer wordt een goede rechtsgang niet belemmerd.
Wat zijn de gevolgen voor een rechtszaak met betrekking tot een afgewezen asielzoeker, gedurende de tijd dat deze asielzoeker in ons land mag verblijven?
Omdat er altijd een schriftelijk verweer wordt ingediend, heeft de fysieke afwezigheid van de IND bij een zitting in beginsel geen directe gevolgen voor de asielzoeker, het verblijfsrecht, recht op opvang of andere voorzieningen, gedurende de looptijd van het beroep omdat de voortgang van de rechtszaak in beginsel niet belemmerd wordt.
Kan een rechter, in het geval een afgewezen asielzoeker zijn afwijzing aanvecht als gevolg van de afwezigheid van de IND, de asielzoeker in het gelijk stellen en de afwijzing van een verblijfsvergunning terugdraaien? Zo ja, hoe vaak gebeurt dat? Zo nee, waarom niet?
Als de rechtbank partijen uitnodigt bij de zitting aanwezig te zijn, zonder daarbij een oproep daar te doen, zijn zij niet tot verschijnen verplicht. Het enkele feit dat de IND niet bij de zitting aanwezig is geweest is op zich geen reden om een besluit te vernietigen. De rechter zal een besluit slechts vernietigen als hij tot het oordeel komt dat sprake is van juridische gebreken.
Deelt u de mening dat het van weinig respect jegens de asielzoeker en de rechterlijke macht getuigt als de IND verstek laat gaan bij een rechtszaak? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Moeten rechtbanken door de afwezigheid van de IND, extra kosten maken? Zo ja, waarom en hoeveel? Zo nee, waarom niet?
Het gegeven dat de IND het afgelopen jaar bij een gedeelte van de zittingen afwezig is geweest getuigt naar mijn idee niet van een gebrek aan respect voor de vreemdeling of de rechterlijke macht. De IND doet haar uiterste best om alle rechtszaken van asielzoekers of reguliere vreemdelingen zorgvuldig en met respect te behandelen. Omdat de IND altijd een schriftelijk verweer indient kan een rechtszaak gewoon doorgaan en hoeft de rechtbank geen extra kosten te maken.
Het bovenstaande neemt niet weg dat ik er de voorkeur aangeef dat de procesvertegenwoordiging van de IND in beginsel fysiek aanwezig is bij de mondelinge behandeling van een zaak en de IND om die reden heb gevraagd toe te werken naar een situatie waarin in beginsel bij elke zitting weer een procesvertegenwoordiger aanwezig is.
Kunt u ook door anderen dan de IND in dergelijke zaken, vertegenwoordigd worden? Zo ja, door wie en overweegt u die vertegenwoordiging in te schakelen? Zo nee, waarom niet?
In een beperkt aantal bijzondere gevallen laat ik mij vertegenwoordigen door de Landsadvocaat. Bij de keuze voor inschakeling van de Landsadvocaat spelen het profiel van de zaak, de zaakoverstijgende gevolgen en het maatschappelijk belang een rol.
Wat gaat u doen teneinde ervoor te zorgen dat u voortaan weer wel standaard in een zaak met betrekking tot een afgewezen asielzoeker vertegenwoordigd wordt? Op welke termijn gaat dit gebeuren en effect sorteren?
Ik heb met de IND afgesproken dat de IND maatregelen treft om ervoor te zorgen dat de IND aan het einde van het jaar weer op vrijwel alle zittingen aanwezig zal zijn. De IND is eind 2018 gestart met de werving van een circa 35 extra fte aan procesvertegenwoordigers (op een totaal aantal fte voor de Directie Juridische Zaken van toen circa 260 fte). Deze nieuwe medewerkers zullen in februari allemaal bij de IND begonnen zijn met hun opleidings- en inwerkperiode. De IND verwacht dat deze groep nieuwe medewerkers in de loop van 2019 volledig is ingewerkt. Het moment waarop de IND in beginsel weer aanwezig is op alle zittingen, zal uiteindelijk mede afhankelijk zijn van de ontwikkeling van het aantal rechtszaken.
Het personeelstekort bij de IND |
|
Jasper van Dijk |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht dat de IND steeds vaker afwezig is in de rechtszaal en daardoor zaken verliest?1 wat us uw reactie daarop?
Ja, ik ken het bericht. Zie beantwoording hieronder.
Klopt het dat de IND in sommige gevallen, in 75% van de zaken, niet in de rechtbank komt opdagen?
Het genoemde percentage herkent de IND niet. Uit cijfers van de IND blijkt dat de IND vanaf april 2018 in 20% van de zaken niet aanwezig is geweest bij een zitting. In deze gevallen is een afweging gemaakt om niet ter zitting aanwezig te zijn en is voor de zitting een schriftelijk standpunt (verweerschrift) van de IND ingestuurd.
Wat is de standaardprocedure als de IND niet komt opdagen in de rechtbank? Loopt een zaak automatisch vertraging op en zo ja, hoelang?
Er is geen sprake van automatische vertraging van de beroepszaak door de afwezigheid van de IND. Een zitting zal ook zonder aanwezigheid van de IND doorgang vinden. Als de IND afwezig is bij een zitting dan zal de rechter in eerste instantie bezien of hij door middel van alle in het dossier aanwezige stukken, waaronder de schriftelijke reactie van de IND, voldoende geïnformeerd is om over de zaak te beslissen. Als dat niet het geval is dan kan er een korte extra termijn gemoeid zijn met het beantwoorden van schriftelijke vragen die ter zitting zijn gerezen en die bij afwezigheid van de IND niet beantwoord konden worden. Doorgaans wordt daar enkele dagen voor gegeven. Ook in zaken waarin de IND wel verschijnt komt het voor dat er schriftelijke vragen worden gesteld waardoor de procedure wat langer kan duren.
Hoeveel openstaande vacatures zijn er momenteel bij de IND? Kunt u deze uitsplitsen naar type werk en op welke contractbasis het werk wordt aangeboden?
In december 2018 is er ongeveer 50 fte uitgevraagd bij de detacheringsbureaus. Dit betreft functies voor de positie van medewerker voor het behandelen van aanvragen om een verblijfsvergunning bij het primair proces. Het gaat hierbij om zowel extra capaciteit als vervanging van externen die vertrokken zijn. Daarnaast zijn er op dit moment circa 50 openstaande vacatures bij de IND zelf voor allerlei posities. Twintig vacatures hebben betrekking op de functie voor de positie van medewerker voor het behandelen van aanvragen om een verblijfsvergunning bij het primair proces.
Verder breidt de IND de komende periode structureel uit met circa 35 fte procesvertegenwoordigers. Het wervingsproces hiervoor is reeds gestart. De verwachting is dat de eerste nieuwe medewerkers rond februari 2019 zullen starten. Gezien de inwerkperiode, afhankelijk van de werksoort kan het een half jaar tot meer dan een jaar duren voor een nieuwe medewerker zelfstandig en volledig op ingezet kan worden, is de verwachting dat de eerste procesvertegenwoordigers na de zomer van 2019 volledig ingewerkt zijn.
Voor het behandelen van aanvragen om een verblijfsvergunning asiel bij het primair proces worden in 2019 150 extra medewerkers geworven. Vanwege het absorptievermogen van de IND, als het gaat om het opleiden en plaatsen van nieuwe medewerkers, gebeurt dit in verschillende tranches gedurende het jaar.
Hoe lang blijven vacatures thans gemiddeld onvervuld?
In principe worden alle vacatures vervuld. Het is echter afhankelijk van de aard van de vacature (niveau, intern of extern, de duur van aangeboden contract, vast of tijdelijk, etc) hoe lang een vacature openstaat. De huidige situatie op de arbeidsmarkt maakt het in zijn algemeenheid wel lastiger om snel goed gekwalificeerd personeel te werven. Dit is overigens geen uniek probleem voor de IND.
Hoe komt het dat het nog onvoldoende lukt extra personeel bij de IND aan te trekken?
Het is niet zo dat het de IND niet lukt extra personeel aan te trekken. Echter, met het aantrekken van nieuw personeel is tijd gemoeid, niet alleen als het om het werven gaat maar ook als het gaat om opleiden en inwerken. Afhankelijk van de werksoort kan het een half jaar tot meer dan een jaar duren voor een nieuwe medewerker hier zelfstandig en volledig op ingezet kan worden.
Wat is er gedaan teneinde het werken bij de IND aantrekkelijker te maken? Zijn de salarissen bijvoorbeeld verhoogd en de secundaire voorwaarden verbeterd? Zo ja, met hoeveel en op welke manier? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog te doen?
In het algemeen geldt dat de IND valt onder de cao voor rijksambtenaren. Hierin zijn de (secundaire) arbeidsvoorwaarden vastgelegd. In deze cao zijn diverse maatregelen benoemd die het werken bij de rijksoverheid aantrekkelijk maken. Daarnaast is de IND in 2018 gestart met het Programma Gezond en Vitaal. Met dit programma wil de IND bevorderen dat het een organisatie is waar medewerkers met plezier aan het werk zijn, vanuit hun vakmanschap weten wat hun toegevoegde waarde is voor de IND, weten wat daarvoor nodig is en daarin worden ondersteund.
De IND is gebonden aan het Functiegebouw Rijk. Alle functies bij de IND zijn, op basis van de criteria uit dit functiegebouw, beschreven en gewogen. Dit bepaalt uiteindelijk de arbeidsvoorwaarden conform ARAR.
De IND vindt het ook van belang om voor externen een goed werkgever te zijn. De IND wil daarom externe medewerkers zo veel mogelijk zekerheid geven en sluit waar mogelijk contracten af voor een langere periode. Daarnaast heeft de IND zowel in 2016 als in 2018 externen die langere tijd voor de IND werkten een vaste aanstelling aangeboden.
Klopt het, dat de IND om het personeelstekort te dichten vaak onderbetaalde en tijdelijke krachten inhuurt? Waarom?2
De IND heeft te maken met een sterk fluctuerend werkaanbod. Om hierop in te kunnen spelen heeft de IND naast de medewerkers in vaste dienst behoefte aan flexibele medewerkers die al naar gelang het werkaanbod kunnen worden ingezet. Hiervoor werkt de IND samen met detacheringsbureaus.
De IND heeft in 2015 een openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven waarna drie detacheringsbureaus zijn geselecteerd (Yacht, USG en DPA). Hierin is meegenomen dat de detacheringsbureaus zich moeten houden aan alle relevante wet- en regelgeving op het gebied van de inhuur van Personeel, zoals de Participatiewet, de Wet Werk en Zekerheid en de Wet Waadi. De IND heeft in de aanbestedingsprocedure de bureaus om één tarief gevraagd voor de gedetacheerde medewerkers waarin naast loonkosten ook onder meer reiskosten en opleidingskosten worden meegenomen. Welk tarief de detacheringsbureaus aan hun medewerkers betalen is destijds geen onderdeel geweest van de afspraken. Dit is ook gebruikelijk bij raamovereenkomsten voor externe inhuur. Het vereiste dat de bureaus zich aan de wet moeten houden moet voldoende borging zijn dat de medewerkers ofwel het zelfde loon krijgen als vaste medewerkers ofwel volgens de eigen cao betaald krijgen. De mogelijkheden hiertoe worden eveneens door de wet bepaald en beperkt.
Klopt het, dat hiermee de wet op het uitzendwerk wordt overtreden? Wat onderneemt u hiertegen?
Zie antwoord vraag 8.
Deelt u de mening dat in tijden van krapte op de arbeidsmarkt het niet verwonderlijk is dat er onvoldoende mensen dit uitzendwerk willen doen en dat het daarom van groot belang is dat mensen in vaste dienst en voor hetzelfde salaris in dienst worden genomen?
Zoals in het antwoord op de voorgaande vraag reeds is aangegeven heeft de IND gezien de fluctuaties in het werkaanbod behoefte aan enige flexibiliteit en zal om die reden indien noodzakelijk altijd gebruik willen maken van het inhuren van medewerkers via detacheringsbureaus. De IND vindt het daarentegen ook belangrijk om een goede werkgever te zijn en goed personeel aan zich te binden. De IND heeft daarom in 2016 en in de afgelopen maanden veel gedetacheerden in vaste dienst genomen.
Het bericht 'IND huurt onderbetaalde krachten in' |
|
Attje Kuiken (PvdA), Gijs van Dijk (PvdA) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «IND huurt voor asielgesprek onderbetaalde krachten in?1
Ja
Klopt het dat tijdelijke werknemers, die via detachering, bij de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) minder betaald krijgen dan collega’s in vaste dient die hetzelfde werk doen? Hoeveel werknemers zijn dit (nu, maar ook de afgelopen jaren)? Hoe lang speelt dit al? Hoe kan het zijn dat in 2016 uw voorganger aan de bel heeft getrokken en tot op heden er niets is gebeurd?
Relevant is hier de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). In de Waadi is de loonverhoudingsnorm opgenomen. Daarmee is geregeld dat een uitzendkracht recht heeft op hetzelfde loon als een vaste werknemer (in een vergelijkbare functie) van het bedrijf dat de uitzendkracht heeft ingeleend. Op grond van de Waadi kan daarvan echter worden afgeweken bij cao.
Voor uitzendkrachten gelden bijzondere regels ten aanzien van het aantal tijdelijke dienstverbanden, ontslag (zoals het uitzendbeding) en de mogelijkheid een oproepovereenkomst aan te gaan. Uitzendkrachten zijn, tenzij ze vrijwillig zijn aangesloten, niet aangesloten bij het ABP voor hun pensioenregeling. Meestal zijn uitzendkrachten aangesloten bij het pensioenfonds van de uitzendbranche (StiPP).
Het salaris van werknemers, waaronder ook loondoorbetaling bij ziekte, die via een van de detacheringsbureaus bij de IND werken is een zaak tussen het detacheringsbureau als formele werkgever en de betrokken medewerker. In geval van onderbetaling kan de werknemer uiteraard bij de werkgever (in dit geval het detacheringsbureau) dat achterstallig loon vorderen. Verder kan er sprake zijn van ketenaansprakelijkheid zoals bepaald in artikel 7:616a e.v. van het Burgerlijk Wetboek.
Door diverse onderdelen van de rijksoverheid wordt personeel ingehuurd via externe bureaus. De IND geeft aan dat er momenteel bijna driehonderd werknemers werkzaam zijn bij de IND via de detacheringsbureaus Yacht, USG en DPA. Deze bureaus zijn in 2015 via een openbare aanbestedingsprocedure geselecteerd en leveren sinds die tijd tijdelijke medewerkers voor de IND. De IND is formeel geen werkgever van deze gedetacheerden en heeft in die zin geen directe invloed op de hoogte van het salaris dat betaald wordt. Wel is in artikel 27 van de Algemene Rijksvoorwaarden voor Diensten (ARVODI) die van toepassing zijn op de raamovereenkomst bepaald dat de detacheringsbureaus als de formele werkgevers zich als goed werkgever gedragen en zich houden aan alle relevante wet- en regelgeving op het gebied van de inhuur van personeel, zoals de Wet werk en zekerheid, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) en de Wet aanpak schijnconstructies.
De leden refereren in hun vraagstelling ook aan een gerechtelijke procedure. Deze procedure hangt samen met de algemeenverbindendverklaring van de cao voor de uitzendkrachten (ABU-cao) en de cao Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche (SFU-cao). Enkele ondernemingen hebben bezwaar aangetekend omdat zij geen dispensatie hebben verkregen van deze algemeen verbindendverklaring. In de zaak die bij de Raad van State in behandeling is, is nog geen uitspraak gedaan.
Zijn er meer detacheringsconstructies bij de rijksoverheid, waarbij tijdelijke werknemers niet hetzelfde loon krijgen dan collega’s die het hetzelfde werk doen?
Zie antwoord vraag 2.
Waaruit bestaat dit beloningsverschil? Is dit alleen het salaris of hebben deze tijdelijke werknemers ook slechtere andere arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld pensioen, vakantiedagen, ontslag of uitbetaling bij ziekte)?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u niet bevreesd dat deze onderbetaling en het hoge verloop van tijdelijk personeel niet ten goede komt van de kwaliteit van dit belangrijke werk? Vindt u het niet verstandiger om bij dit werk juist meer gebruik te maken van vaste contracten?
De IND heeft te maken met een fluctuerend werkaanbod. Om als organisatie daar op in te spelen, vindt de IND het belangrijk om tijdelijke medewerkers van detacheringsbureaus te kunnen inzetten indien dit nodig is. De IND wil externe medewerkers (zowel vanwege de lange opleidings- en inwerktijd, als vanuit goed werkgeverschap) graag zo lang mogelijk aan zich binden en streeft er daarom naar om contracten voor langere duur af te sluiten. Als duidelijk is dat (de omvang van) werkzaamheden niet langer als tijdelijk moet worden aangemerkt, stelt de IND voor die werkzaamheden vacatures open. De IND heeft eind 2018 om deze reden 200 externe medewerkers in dienst genomen.
Was u bij de vaststelling van de aanbestedingsprocedure al op de hoogte, dat deze detacheerders een uurtarief ging uitbetalen dat onder het loon van collega-werknemers zou liggen? Zo ja, hoe verhoudt dit zich dan met het principe dat werknemers hetzelfde loon voor gelijk werk dienen te krijgen? Bent u dan niet van mening dat de overheid het goede voorbeeld moet geven met het uitbetalen van gelijk loon als het om gelijk werk gaat? Zo nee, hoe beoordeelt u de handelwijze van deze detacheerders, die deze tijdelijke werknemers bewust onderbetalen? Bent u dan bereid om maatregelen te nemen tegen deze detacheerders, bijvoorbeeld door ze uit te sluiten bij toekomstige aanbestedingsprocedures?
De IND heeft in 2015 een openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven waarna drie detacheringsbureaus zijn geselecteerd (Yacht, USG en DPA). Hierin is meegenomen dat de detacheringsbureaus zich moeten houden aan alle relevante wet- en regelgeving op het gebied van de inhuur van personeel, zoals de Wet werk en zekerheid, de Waadi en de Wet aanpak schijnconstructies. De IND geeft aan in de aanbestedingsprocedure de bureaus om één tarief te hebben gevraagd voor de gedetacheerde medewerkers waarin naast loonkosten ook onder meer reiskosten en opleidingskosten worden meegenomen. Welk tarief de detacheringsbureaus aan hun medewerkers betalen is destijds geen onderdeel geweest van de afspraken. Dit is ook gebruikelijk bij raamovereenkomsten voor externe inhuur, hetgeen onverlet laat, als toegelicht bij de antwoorden op de vragen 2 t/m 4 dat artikel 27 van de ARVODI Algemene Rijksvoorwaarden van toepassing is. Uiteraard gaat de IND met detacheringsbureaus het gesprek aan over de invulling van afspraken door de detacheerder zowel in het verleden als nu, zeker wanneer er, signalen zijn van onderbetaling. De IND onderstreept in deze gesprekken het belang op het naleven van de Waadi en de verantwoordelijkheid van de detacheringsbureaus voor de uitvoering daarvan.
Vindt u ook niet dat deze gedetacheerde werknemers hun rechtmatige loon moeten krijgen? Zo ja, gaat u er alles aan doen om er voor te zorgen dat deze werknemers, met terugwerkende kracht, hun loon krijgen? En gaat u dit dan verhalen bij de desbetreffende detacheerders?
Zoals hierboven reeds is opgemerkt spreekt de werknemer in eerste instantie de formele werkgever (in dit geval het detacheringsbureau) aan op eventuele onderbetaling. Verder is het op grond van artikel 7:616a van het Burgerlijk Wetboek mogelijk voor een werknemer om indien zijn directe werkgever niet het juiste loon betaalt, hiervoor een vordering in te stellen bij de opdrachtgever. De werknemer beschikt zodoende over voldoende juridische middelen om het juiste loon te vorderen.
Verder worden er reeds specifieke eisen gesteld ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, zoals ook is toegelicht in het antwoord op de vragen 2 tot en met 4. In het licht hiervan acht ik het niet nodig om extra voorwaarden te stellen.
Bent u bereid om bij toekomstige aanbestedingsprocedures voorwaarden te stellen om er te zorgen dat werknemers hetzelfde loon krijgen voor hetzelfde werk?
Zie antwoord vraag 7.
Criminele asielzoekers in Leerssum |
|
Geert Wilders (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat (school)meisjes en buschauffeurs worden bedreigd, bespot en geïntimideerd door mannelijke asielzoekers uit het asielzoekerscentrum in Leersum?1
Ja.
Waarom laat u op kosten van de belastingbetaler zo’n crimineel broeinest, vol met overlastgevende gelukszoekers, bestaan?
Zoals ik meermaals aan uw Kamer heb geschreven staat voorop dat overlastgevend gedrag, zoals wordt veroorzaakt door een beperkte groep asielzoekers, volstrekt onacceptabel is.2 Deze overlast vraagt dan ook om een gerichte aanpak, waar op wordt ingezet middels het brede palet aan strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en vreemdelingenrechtelijke maatregelen dat hiervoor ter beschikking staat en waar uw Kamer diverse keren over is geïnformeerd. Bij deze aanpak moet scherp in de gaten gehouden worden wanneer overlastgevend gedrag overgaat in crimineel gedrag. In die gevallen zal – net zoals voor iedereen in ons land – de aanpak primair via het strafrecht moeten verlopen.
Hoe is het mogelijk dat de daders dag in dag uit rustig hun gang kunnen gaan met het terroriseren van de Nederlandse burger, zonder dat u ingrijpt door hen vast te zetten en uit Nederland te verwijderen?
Zie antwoord vraag 2.
Realiseert u zich dat uw beloften hen aan te pakken helemaal niets waard zijn en dat de veiligheid in Nederland meer verdient dan loze woorden?
Zie antwoord vraag 2.
Wat moet er nog meer gebeuren voordat u inziet dat wij niet iedereen op moeten vangen die het woordje « asiel» uit kan spreken en Nederland eindelijk de broodnodige asielstop krijgt?
Ik hecht aan een zorgvuldig asielbeleid dat bescherming biedt aan degenen die dat nodig hebben. Hetgeen u voorstelt zou in strijd zijn met de internationale en verdragsrechtelijke verplichting tot het in behandeling nemen van een asielaanvraag. Ik tref verder gerichte maatregelen als ik constateer dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het asielrecht door personen die evident geen bescherming nodig hebben.
Gevangen gezette vluchtelingenreddingswerkers in Griekenland |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de situatie van de vastgezette vluchtelingenreddingswerkers Sarah Mardini, Sean Binder en Nassos Karakitsos, zoals omschreven in de stukken «Vluchteling, heldin, en nu gevangene»1 en «Greece: Rescuers at Sea Face Baseless Accusations»?2
Ja
Klopt het dat de bewuste reddingswerkers zonder juridische gronden zijn vastgezet door de Griekse overheid? Zo ja, vindt u het rechtvaardig dat reddingswerkers die vluchtelingen van een verdrinkingsdood redden, gevangen worden gezet?
Voor zover mij bekend zijn de vier leden van de NGO ERCI op 4 december jl. op borgtocht vrijgelaten. Onder hen waren ook Sarah Mardini en Sean Binder. Ze werden sinds augustus in voorlopige hechtenis gehouden onder verdenking van een reeks misdrijven waaronder smokkel, witwassen en spionage. ERCI hield zich onder andere bezig met reddingsoperaties bij Lesbos. Omdat de NGO nu niet meer actief is, zouden de gerechtelijke autoriteiten hebben geoordeeld dat er geen risico is dat de medewerkers zich opnieuw schuldig maken aan deze vermeende misdrijven. Nederland intervenieert niet in de Griekse rechtsgang. Ik zie ter zake geen aanleiding om contact op te nemen met mijn Griekse collega of met andere Europese collega’s.
Vindt u het acceptabel deze humanitaire activisten zonder (juridisch) gegronde beschuldigingen al meer dan 100 dagen vastzitten, waar nog ruim een jaar aan voorarrest bij zou kunnen komen? Zo ja, waarom?
Zie antwoord vraag 2.
Is het mogelijk dat de betreffende reddingswerkers als voorbeeld worden gebruikt door de Griekse overheid, zodat anderen minder snel tot het helpen van vluchtelingen zullen overgaan? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u reeds contact gehad met uw Europese collega’s om gezamenlijk deze zorgelijke gang van zaken aan te kaarten bij uw Griekse collega’s? Zo nee, bent u alsnog bereid, al dan niet samen met uw Europese collega’s, uw zorgen over te brengen aan de Griekse regering over deze gang van zaken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht 'Meisjes bedreigd door asielzoekers' |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Meisjes bedreigd door asielzoekers»?1
Kunt u aangeven in hoeverre u de problematiek herkent, die in dit artikel wordt geschetst? Kunt u tevens aangeven of het vaker voorkomt, dat buurtbewoners bedreigd dan wel geïntimideerd worden door bewoners van een Asielzoekerscentrum (AZC)?
Kunt u aangeven of er door het bestuur van een AZC kordaat wordt opgetreden in het geval dat buurtbewoners overlast ervaren van bewoners van een AZC? Welk pallet aan straf- en handhavingsmogelijkheden heeft het bestuur van een AZC tot haar beschikking teneinde hiertegen op te treden?
Deelt u de mening dat het bestuur van een AZC meer kan doen dan er in het artikel wordt gesteld? Beschikt het bestuur van een AZC, bijvoorbeeld, over de mogelijkheid een camera bij de uitgang van een AZC te hangen, teneinde daarmee overlast gevend gedrag tegen te gaan?
Er lijkt vaker sprake te zijn van overlast gevend gedrag van asielzoekers in het openbaar vervoer, kunt u dat bevestigen? Kunt u aangeven hoe vaak overlast gevend gedrag van asielzoekers in het openbaar vervoer voorkomt?
Kunt u aangeven wat u tot nu toe doet teneinde overlast gevend gedrag van asielzoekers in het Nederlands openbaar vervoer tegen te gaan? Kunt u aangeven wat u van plan bent nog meer te doen tegen overlast gevend gedrag van asielzoekers in het openbaar vervoer?
Deelt u de mening dat de problemen die deze asielzoekers veroorzaken in het openbaar vervoer wezenlijk zijn, het draagvlak voor de opvang van asielzoekers ondermijnen en daarom effectief moet worden aangepakt?
Het bericht dat de IND de eigen regels overtreedt bij het beoordelen van verblijfsvergunningen |
|
Jasper van Dijk |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht dat de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND) de eigen regels overtreedt bij het beoordelen van verblijfsvergunningen?1 Wat is hierop uw reactie?
Ja. Ik ben bekend met het artikel. Voor mijn reactie zie verder het antwoord op vraag 2 en 3.
Deelt u de mening dat het een goede zaak is dat bezwaarschriften tegen het intrekken van verblijfsvergunningen van statushouders niet mogen beoordeeld worden door IND-ambtenaren die bij eerdere besluiten betrokken waren zoals in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd? Waarom is dit bij de IND toch gebeurd?
Ja, die mening deel ik. Het Bureau Integriteit van de IND doet daarom op dit moment onderzoek. Het gaat hier om een individueel onderzoek naar een integriteitsschending. Zo lang het onderzoek nog niet is afgerond, kan de vraag of, waarom en in welke mate dit is gebeurd nog niet beantwoord worden. Indien hiertoe aanleiding bestaat, zal ik uw Kamer hierover informeren. Bezwaarprocedures vinden overigens alleen plaats bij reguliere aanvraagprocedures en niet bij de intrekkingsprocedures van statushouders.
Deelt u de mening dat met het besluit om die ambtenaren wél dezelfde zaken te laten behandelen, bewust het risico op tunnelvisie werd genomen teneinde de wachtlijsten weg te werken? Veroordeelt u dit besluit? Heeft u enige indicatie om hoeveel zaken het hier gaat?
Nee, die deel ik niet. Er is geen besluit genomen door de IND om medewerkers zowel eerste aanleg- als bezwaarzaken te laten behandelen. Het uitgangspunt, met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften, is dat een bezwaarschrift niet wordt toebedeeld aan een de medewerker die het primaire besluit heeft genomen. Indien het vanwege capaciteitsgebrek wel dezelfde medewerker betreft, dan stelt deze een concept op, een soort raamwerk, en legt dat voor aan een collega die de uiteindelijke beslissing op het bezwaar neemt. Onder de verantwoordelijkheid van deze medewerker wordt de beslissing op bezwaar genomen. Dit wordt het vier-ogen principe genoemd: er kijken dus altijd minimaal twee mensen naar dezelfde zaak. Deze werkwijze is toegestaan op grond van de Algemene wet bestuursrecht. De IND werkt daarmee dus volgens de wettelijke regels.
Deelt u de mening dat een snelle afhandeling van procedures niet ten koste van de kwaliteit van die afhandeling mag gaan?
Ja, die mening deel ik. De IND hecht veel waarde aan de kwaliteit van haar beslissingen en haar dienstverlening. Om die reden is de IND ook van mening dat degene die uiteindelijk verantwoordelijk is voor de beslissing op een bezwaarschrift nooit degene kan zijn die de zaak al in eerste instantie heeft behandeld.
Is iemand dwingen om met een andere naam te ondertekenen strafbaar? Zo ja, bent u van plan strafrechtelijke stappen te ondernemen naar individuen die zich hier mogelijk binnen de IND schuldig aan hebben gemaakt?
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het iemand dwingen om met een andere naam te ondertekenen een strafbaar feit kan opleveren. Of daar in dit geval ook sprake van is zal uit het onderzoek moeten blijken. Dan kan ook pas worden beoordeeld als aangifte wordt gedaan.
Klopt het dat de IND geen toezichthouder kent? Zo ja, waarom? Bent u bereid ervoor te zorgen dat er een onafhankelijke toezichthouder op de IND komt waar klokkenluiders intern terecht kunnen?
Nee, dat klopt niet. Een agentschap als de IND werkt conform een sturingsmodel waarin drie rollen worden onderscheiden, te weten die van eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer. De eigenaar is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van de opdrachtnemer en op de algemene gang van zaken in het agentschap. Binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid is de rol van eigenaar belegd bij de secretaris-generaal. Medewerkers van de IND die melding van een vermoeden van misstanden willen doen vallen onder de rijks brede Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie.
Wat zal het gevolg voor alle bezwaarschriften van statushouders zijn indien duidelijk wordt dat dit inderdaad een of meerdere malen is voorgekomen? Welke procedure moeten die statushouders volgen en bestaat er ook de kans dat voormalig statushouders die Nederland al ten onrechte hebben verlaten weer terug mogen komen? Zo ja, hebben zij de mogelijkheid om vergoeding van de overheid te eisen?
Zoals gezegd, is het bij de IND staande praktijk dat een bezwaarschrift niet door dezelfde medewerker wordt behandeld die ook de beslissing in eerste instantie heeft genomen. Het lopende onderzoek moet uitwijzen of en zo ja in hoeveel zaken hier van is afgeweken en wat daar aan ten grondslag ligt. Als de uitkomsten van het onderzoek daar aanleiding toegeven dan zullen nadere maatregelen volgen. Bezwaarprocedures komen overigens alleen voor bij reguliere procedures en dus niet bij procedures om verlening of intrekking van een verblijfsvergunning asiel. In de asielprocedure kan de vreemdeling direct in beroep tegen een beslissing van de IND.
Klopt het dat het bureau integriteit van de IND onderzoek doet naar de klokkenluider? Bent u bereid dit onderzoek vanuit uw eigen ministerie te beleggen zodat het verbreed kan worden en niet enkel naar de integriteit van de klokkenluider gekeken wordt maar ook naar de chefs die mogelijk bewust de eigen regels overtraden?
Nee, dat klopt niet. De betreffende medewerker heeft geen beroep gedaan op de klokkenluidersregeling en is onderwerp van een integriteitsonderzoek naar aanleiding van een vermoeden van (ernstig) plichtsverzuim. Het onderzoek hiertoe wordt nu eerst afgewacht alvorens nadere acties en/of aanvullend onderzoek te initiëren. De resultaten worden op korte termijn verwacht.
Het verdwijnen van Vietnamese minderjarigen uit opvanglocaties |
|
Achraf Bouali (D66), Maarten Groothuizen (D66) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Tientallen Vietnamese minderjarigen verdwenen uit opvang»?1
Ja.
Kunt u het exacte aantal Vietnamese migranten, die als minderjarig geregistreerd stonden en de afgelopen jaren zijn weggelopen uit opvanglocaties tussen 2013 en het voorjaar van 2018, benoemen? Kunt u uw antwoord uitsplitsen per jaartal, vanaf 2013?
Het aantal Vietnamese migranten, die als minderjarig geregistreerd stonden en tussen 2013 en 2018 zelfstandig zonder toezicht zijn vertrokken uit opvanglocaties is als volgt:
2013
2014
2015
2016
2017
2018
7
17
31
12
13
In mijn reactie3 op uw eerdere Kamervragen over Vietnamese amv’s heb ik u geïnformeerd dat amv’s waar op voorhand een reëel vermoeden van voortijdig vertrek is en/of sprake is van een verdachte situatie in de beschermde opvang worden geplaatst.
Daarnaast worden conform het nieuwe amv-opvangmodel amv’s in de reguliere opvang kleinschalig opgevangen en worden zij, gericht op het bieden van maatwerk, intensief begeleid. De medewerkers in de amv-opvanglocaties spannen zich dagelijks in om voor de bewoners een zo veilig mogelijke omgeving te creëren. Hierbij hebben de medewerkers ook oog voor signalen van mensenhandel. Amv’s die aangeven te willen vertrekken worden geïnformeerd over de verschillende perspectieven die er zijn en worden gewezen op risico’s van illegaal verblijf, zoals mensenhandel en seksueel geweld.
Zowel de beschermde opvang als de reguliere kleinschalige opvang voor amv’s zijn echter geen gesloten setting. Dat betekent dat amv’s zich vrij kunnen bewegen in Nederland en dus ook de opvang kunnen verlaten. Het is niet mogelijk en wenselijk om van iedereen, dus ook van kinderen, bij te houden waar iedereen op welk moment van de dag verblijft. Als een jongere de opvang verlaat en het niet bekend is dat hij of zij elders op een veilige plek verblijft, bijvoorbeeld bij familie of vrienden, wordt dit binnen 24 uur gemeld aan Nidos en de politie.
Tot in 2017 zijn Vietnamese gestelde amv’s standaard in de beschermde opvang geplaatst, omdat op voorhand een reëel vermoeden van voortijdig vertrek was en/of sprake was van een verdachte situatie. Nadat uit onderzoek bleek dat bijna alle gestelde amv’s uit Vietnam meerderjarig waren ten tijde van de opvangperiode, is besloten deze groep niet meer standaard in de beschermde opvang te plaatsen.
In 2018 zijn dertien Vietnamese gestelde amv’s zelfstandig zonder toezicht vertrokken. Twee van deze gestelde amv’s waren in de beschermde opvang geplaatst.
Ten aanzien van de andere elf Vietnamese gestelde amv’s kan ik u melden dat zij in de procesopvanglocatie van het COA in Ter Apel zijn geplaatst. Reden hiervoor is dat bij het grootste deel het vermoeden er was dat zij ouder waren dan de opgegeven leeftijd. Al deze gestelde amv’s zijn vanuit de proces opvanglocatie in Ter Apel met onbekende bestemming vertrokken.
Hebben alle Vietnamese minderjarigen die het hier betreft zich beschermd geweten door de maatregelen die het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) getroffen heeft teneinde jongeren beter te beschermen tegen gevaren die hun ontwikkeling kunnen bedreigen zoals bedoeld in de brief van uw voorganger van 5 september 2016?2 Zo ja, waarom ging het toch mis? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
In hoeverre is deze situatie vergelijkbaar met de situatie zoals onderzocht in het onderzoek naar de verdwijningen van Vietnamese minderjarigen uit de beschermde opvang in 2015?
Zie antwoord vraag 2.
Ziet het Openbaar Ministerie aanleiding om – net als in 2015 – een mensensmokkelonderzoek te starten? Zo ja, kunt u daarvan het tijdspad schetsen? Zo nee, waarom niet?
In het verleden uitgevoerde onderzoeken naar mensenhandel en/of smokkel van minderjarige Vietnamezen die uit de beschermde opvang in Nederland waren verdwenen hebben niet geleid tot de vaststelling van strafbare feiten. In veel gevallen bleek bovendien geen sprake van minderjarigheid.
Ook op dit moment is bij uitvoeringsorganisaties geen informatie bekend dat een smokkelnetwerk betrokken is bij de vermissing van minderjarige Vietnamese migranten.
Het Openbaar Ministerie bekijkt telkens zorgvuldig of signalen van mensenhandel en mensensmokkel aanleiding geven tot de start van een strafrechtelijk onderzoek, zeker wanneer het minderjarigen betreft. Over eventueel lopende of op te starten onderzoeken doet het OM geen mededelingen.
Vormt de vermissing van tientallen Vietnamese migranten voor u aanleiding het protocol bij vermissing van het COA te gaan herzien? Zo ja, op welke punten en wanneer? Zo nee, waarom niet?
Het protocol vermissing is een landelijk protocol gericht op het goed laten verlopen van het melden en het aangifte doen van amv’s die de opvang vroegtijdig verlaten. Dit protocol is in 2003 opgesteld door het COA, Nidos, IND en AVIM. Het protocol komt niet meer overeen met de huidige werkprocessen en wordt daarom op dit moment geactualiseerd.
Welk beeld hebben de politie-eenheden inmiddels over de organisatie achter deze mensensmokkel? Ziet u mogelijkheden deze organisatie aan te pakken? Zo ja, hoe dan?
Zie antwoord vraag 5.
Overlast en geweld door bepaalde groepen asielzoekers in asielzoekerscentra |
|
Maarten Groothuizen (D66), Joël Voordewind (CU) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Kent u het bericht dat er na de zomer een groep van vijftig voornamelijk alleenstaande jongemannen uit Marokko en Algerije tegelijkertijd in Asielzoekerscentrum (azc) Beverwaard zijn geplaatst?1 Klopt dit bericht?
Ja
Klopt het dat het aantal incidenten waar de politie bij is ingeschakeld sindsdien zeer is toegenomen?
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 15 november jl. heb ik in de afgelopen periode vanuit verschillende gemeenten signalen ontvangen over overlast door asielzoekers.2 Daarbij kreeg ik ook signalen dat dit op verschillende plaatsen inderdaad heeft geleid tot een toename van incidenten waar de politie voor moest worden ingeschakeld.
Is het bij het Centraal orgaan voor asielzoekers (COA) bekend dat deze specifieke groepen asielzoekers vaker overlast geven?
Zoals ik eerder aan uw Kamer heb geschreven wijst de praktijk uit dat de groep asielzoekers die overlast veroorzaakt, vaak afkomstig is uit een veilig land van herkomst.3 Dit is uiteraard ook bekend bij het COA. Dit doet echter niet af aan het feit dat het COA de taak heeft om opvang te bieden aan hen die daar recht op hebben, waaronder ook asielzoekers die afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst. Het COA hanteert bij plaatsing het uitgangspunt van spreiding van groepen en zet daarnaast, samen met betrokken partijen, in op adequate inzet van beschikbare maatregelen om de beheersbaarheid en veiligheid op locaties te borgen. Het is hierbij relevant dat de betrokken partijen uit de lokale driehoek en de lokale structuren vanuit de migratieketen (Lokaal Terugkeer Overleg) gezamenlijk in beeld hebben wie de overlast veroorzaken, en er relevante informatie tussen de ketenpartners wordt gedeeld, zodat er dossieropbouw plaatsvindt en gerichte maatregelen kunnen worden getroffen.
Waarom heeft het COA besloten een dergelijke groep in een azc te plaatsen waar veel gezinnen met kinderen verblijven? Vindt u dit een verstandig besluit?
Zie antwoord vraag 3.
Wordt voorafgaande aan zo’n beslissing dit risico niet afgewogen?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het, dat de beveiligers in het centrum niet durven in te grijpen bij ruzies uit angst dat aangifte tegen hen wordt gedaan?
Ik heb van het COA geen signalen ontvangen waaruit blijkt dat deze afspraak niet nagekomen wordt. Indien daarbij geweld of ander ontoelaatbaar gedrag tegen personeel plaatsvindt, is de afspraak dat de politie wordt ingeschakeld en er aangifte wordt gedaan. Ik heb van het COA geen signalen ontvangen waaruit blijkt dat deze afspraak niet nagekomen wordt.
Onder welke voorwaarden kan een persoon naar het speciale azc voor overlastgevende asielzoekers worden gestuurd? Gebeurt dit ook in alle gevallen?
Ik verwijs hiervoor naar eerdere brieven aan uw Kamer waarin uitgebreid is ingegaan op de voorwaarden die gelden voor een plaatsing op de extra begeleiding- en toezichtlocatie.4
Wat is de gemiddelde periode dat asielzoekers uit veilige landen in procedure zijn? Welke maatregelen neemt u teneinde deze te bekorten?
Sinds de invoering van het sporenbeleid worden asielaanvragen van asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst versneld en met voorrang door de IND behandeld. Voor de actuele doorlooptijden en maatregelen om de doorlooptijden te verkorten verwijs ik naar antwoorden op recente Kamervragen.5
Is het feit dat de Extra Begeleidings- Toezichtslocatie (EBTL) bestaat, eigenlijk bekend bij COA-personeel, gezien uw oproep dat «iedereen moet weten dat dit bestaat»?2
Ja. Vanaf de opening van de ebtl’s is er binnen het COA veel aandacht besteed aan voorlichting over de extra begeleidings- en toezichtlocatie en de mogelijkheid tot overplaatsing naar deze modaliteit.
Is er voldoende capaciteit in dit speciale azc? Klopt het dat er maar weinig gebruik van gemaakt wordt?3 Zo ja, hoe komt dat?
In totaal zijn er 100 plaatsen beschikbaar in de ebtl’s. Op dit moment is dat voldoende. Ik verwijs voorts naar mijn brief van 15 november jl.8
Wordt er volgens u voldoende gebruik gemaakt van alle wettelijke mogelijkheden die er zijn?
Voor een effectieve inzet van de maatregelen die voorhanden zijn om overlastgevende asielzoekers aan te pakken is het belangrijk om te realiseren dat de mate waarin overlast voorkomt fluctueert, en de aard en achtergrond van de overlast verschilt. Dit vraagt dan ook om een intensieve lokaal gecoördineerde casusgerichte aanpak waarbij de betrokken partijen gezamenlijk bezien welke maatregelen moeten worden ingezet – op zowel strafrechtelijk, bestuursrechtelijk als vreemdelingrechtelijk terrein – om de overlastgevers adequaat aan te pakken.
De afgelopen periode is duidelijk geworden dat deze aanpak op een aantal locaties zichtbaar positieve effecten meebrengt, maar dat tegelijkertijd op andere locaties de overlast blijft of zelfs toeneemt. Daarom is het belangrijk om in geval van lokale problematiek te bezien of de maatregelen die beschikbaar zijn optimaal worden ingezet of dat extra inzet geboden is. Om hier gezamenlijk invulling aan te geven wordt in geval van lokale signalen van overlast vanuit mijn departement en de betrokken diensten verbinding gelegd met de lokaal betrokken partijen.
Welke problemen worden ervaren bij het uitzetten van asielzoekers uit veilige landen? Welke maatregelen neemt u teneinde de problemen op te lossen?
Als een vreemdeling niet langer in Nederland mag blijven is terugkeer aan de orde. De inzet van de migratieketen is erop gericht om in die gevallen vreemdelingen zelfstandig te laten vertrekken. In die situaties waarin de persoon niet bereid is om actief aan terugkeer te werken, kan de overheid overgaan tot gedwongen vertrek. De overheid beschikt daartoe over verschillende bestuursrechtelijke maatregelen, waarvan vreemdelingenbewaring de uiterste maatregel is. Vreemdelingenbewaring kan alleen toegepast worden als wordt voldaan aan strikte criteria waaronder zicht op uitzetting, een onttrekkingsrisico, dat een lichter middel niet volstaat en als kan worden betoogd dat de maatregel niet onredelijk bezwarend is. Zoals bekend bij uw Kamer is in geval van gedwongen vertrek medewerking nodig van het land van herkomst. Er zijn landen die hier onvoldoende aan meewerken. Om gedwongen vertrek naar dergelijke landen te intensiveren is de inzet van het kabinet erop gericht om in bilaterale relaties en op EU-niveau een betere terugkeersamenwerking te realiseren.
Het bericht dat het Chinese leger massaal onderzoekers stuurt naar westerse universiteiten |
|
Harm Beertema (PVV), Sietse Fritsma (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht dat het Chinese leger massaal onderzoekers stuurt naar westerse universiteiten, onder meer naar de Technische Universiteit Delft?1 2
Ja.
Om welke opkomende en «dual use»-technologieën gaat het in het geval van Delft?
In het onderzoek dat wordt aangehaald in beide krantenartikelen wordt voornamelijk gedoeld op STEM (Science – Technology – Engineering – Mathematics) opleidingen.
Zijn de veiligheidsdiensten op de hoogte van de aanwezigheid van Chinese studenten en 3 wetenschappers die naar Nederland komen om de eigen Chinese militaire systemen en technologieën verder te ontwikkelen in opdracht van het Volksbevrijdingsleger (PLA)?
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten doen geen uitspraken over hun actuele kennisniveau. De AIVD doet onderzoek naar personen en/of organisaties die een dreiging kunnen vormen voor de nationale veiligheid en democratische rechtsorde. De MIVD voert onderzoek uit naar spionage wanneer deze een bedreiging kan vormen voor het optreden van de krijgsmacht, voor de defensie-industrie of voor bondgenootschappelijke organisaties. De AIVD en de MIVD hebben de afgelopen jaren gerapporteerd over de (opkomende) rol van China. De ontwikkeling van de «Nieuwe Zijderoutes» is daar een goed voorbeeld van.
China werkt aan de overgang van een productie-economie, die vooral gericht is op export, naar een hoogwaardige technologische economie. Dat manifesteert zich onder meer in pogingen om technisch-wetenschappelijke kennis te verwerven.
Hoe stelt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) vast of Chinese studenten en wetenschappers op academische gronden naar Nederland komen of dat ze naar Nederland komen in opdracht van de PLA voor de hier aanwezige opkomende en «dual-use»-technologieën?
Een niet-EU student die in Nederland een verblijfsvergunning voor studie wil aanvragen, dient ingeschreven te zijn bij een onderwijsinstelling die door de Immigratie- en Naturalisatiedienst is erkend als referent én hij/zij dient aan die instelling voltijds hoger of wetenschappelijk onderwijs te gaan volgen. De onderwijsinstelling verzamelt alle relevante bewijsstukken en documenten en toetst of aan alle toepasselijke voorwaarden wordt voldaan. Hiertoe ondertekent de onderwijsinstelling een verklaring. Voorwaarde is in ieder geval een voldoende vooropleiding van de student om in Nederland een hogeronderwijsopleiding te volgen. Vervolgens dient de onderwijsinstelling de aanvraag voor afgifte van de verblijfsvergunning in bij de IND. Op basis van de aanvraag en indien de onderwijsinstelling heeft verklaard dat de student aan alle voorwaarden voldoet, verleent de IND aan de student een verblijfsvergunning. Wel voert de IND een toets uit op mogelijk gevaar voor de openbare orde. Hiernaast zal de IND eventuele twijfels over de motieven van een student en het vermoeden dat hij/zij mogelijk een gevaar vormt voor de nationale veiligheid kenbaar maken aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Aangezien het in eerste instantie de onderwijsinstelling is die toetst of aan alle voorwaarden wordt voldaan, ligt daar ook primair de taak om alert te zijn op twijfels aangaande de (studie)motieven van studenten. De onderwijsinstellingen dienen zich te allen tijde bewust te zijn van de mogelijke veiligheidsrisico’s in de samenwerking met buitenlandse instellingen, wetenschappers en studenten. In een recent gesprek met de VSNU en Vereniging Hogescholen heb ik dan ook sterk aangedrongen op meer bewustwording en alertheid bij de kennisinstellingen in aangelegenheden als deze. In voorkomende gevallen staat het ook de onderwijsinstelling vrij om zorgen of twijfels kenbaar te maken aan de relevante diensten.
Bent u bereid om Chinese studenten en wetenschappers die opteren voor Nederlandse universiteiten waar gewerkt wordt met opkomende en «dual use»-technologieën te weren van Nederlandse universiteiten? Zo nee, waarom niet?
Er is geen Nederlandse wetgeving om studenten en wetenschappers met specifieke nationaliteiten van Nederlandse universiteiten te weren, met uitzondering van de «Kennisregeling Noord-Korea» waarmee op basis van VN-sancties tegen Noord-Korea studenten en wetenschappers geweerd kunnen worden voor specifieke proliferatiegevoelige opleidingen. Het risico van ongewenste kennis- en technologieoverdracht wordt erkend en heeft de aandacht van het kabinet. Hierover is contact met de Nederlandse universiteiten en het bedrijfsleven. Zo worden er bijvoorbeeld bijeenkomsten georganiseerd om bewustwording te bevorderen. Ik verwijs ook naar het antwoord op vraag 4. Daarnaast wordt momenteel actief gekeken of het huidige beleidskader ter voorkoming van ongewenste kennis- en technologieoverdracht volstaat.
Problemen met veiligelanders |
|
Jasper van Dijk |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de uitzending van Nieuwsuur: «Asielzoekers die zich misdragen, moeten naar besloten azc»?1 Wat is uw oordeel daarover.
Ja. Zoals eerder aangegeven vind ik het volstrekt onacceptabel dat een beperkte groep asielzoekers overlast veroorzaakt. Dit vraagt om een gerichte aanpak waartoe een palet aan maatregelen beschikbaar is, waar ik uw Kamer meermaals over heb geïnformeerd.2 Bij deze aanpak moet scherp in de gaten gehouden worden wanneer overlast gevend gedrag overgaat in crimineel gedrag. In die gevallen zal – net zoals voor iedereen in ons land – de aanpak primair via het strafrecht moeten verlopen
Klopt het dat 4.000 asielzoekers in beeld zijn bij de politie, waarvan de helft afkomstig is uit veilige landen?
Ik verwijs hiervoor naar antwoorden op eerdere Kamervragen en daarbij verstrekte data van de monitorberichten handhaving en toezicht, afkomstig van het Nationaal Vreemdelingen Informatie Knooppunt.3
Klopt het dat veel van deze zogenaamde «veiligelanders» die overlast veroorzaken, heel goed weten dat zij geen enkele kans maken op asiel? Deelt u de mening dat hun verblijf in Nederland buitengewoon slecht is voor het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen?
Ja. Dit is dan ook de inzet van de migratieketen. Asielaanvragen van vreemdelingen uit een veilig land van herkomst worden door de IND beoordeeld in een versnelde procedure. Indien er geen aanleiding is tot inwilliging is terugkeer aan de orde.
Deelt u de mening dat deze «veiligelanders» zo snel mogelijk moeten terugkeren naar hun land van herkomst?
Zie antwoord vraag 3.
Wat onderneemt u tegen de landen die «veiligelanders» weigeren terug te nemen? Deelt u de mening dat u bij deze landen – conform de aangenomen motie-Jasper van Dijk over bindende afspraken met veilige landen – steviger moet inzetten op terugkeer, teneinde het draagvlak voor vluchtelingenopvang in stand te houden?2
Conform de door u aangehaalde motie zet Nederland in op het maken van effectieve afspraken over samenwerking met veilige landen van herkomst voor de terugkeer van personen die irregulier in Nederland verblijven.
De Europese Commissie heeft met instemming van de lidstaten ten aanzien van een aantal landen, waaronder Marokko en Algerije, het voortouw genomen voor het afsluiten van een bindende terugnameovereenkomst. Dit is echter een proces van lange adem dat in de afgelopen jaren zijn doel nog niet naar tevredenheid heeft bereikt.
In de praktijk zet Nederland dan ook in op het opbouwen en onderhouden van een goede brede bilaterale relatie met de betrokken landen en tussen de uitvoerende diensten, om zo de mogelijkheid tot gedwongen terugkeer naar die landen te intensiveren. Nederland zoekt daarbij gericht naar mogelijkheden tot samenwerking die direct of indirect bijdragen aan terugkeer. Waar mogelijk wordt gestreefd naar een pakket afspraken dat van wederzijds belang is voor Nederland en het betreffende land.
Hoe oordeelt u over het idee van de burgemeester van Weert, overlastgevende asielzoekers in «besloten asielzoekerscentra» onder te brengen? Zijn hier juridische mogelijkheden voor?
Het is juridisch niet mogelijk om een gesloten opvanglocatie te hanteren. Er is in het verleden wel voor gekozen om gedurende een duidelijk afgebakende korte periode (rondom een feest of evenement) een specifieke groep bewoners te verplichten op de locatie te blijven. Op basis van hun gedrag in het verleden hebben zij individueel een kortdurende vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd gekregen. Als een vreemdeling standaard het terrein van een opvang locatie niet zou mogen verlaten, kan dat worden uitgelegd als een vorm van vrijheidsontneming. Voor vrijheidsontneming gelden andere juridische en uitvoeringskaders dan voor opvang, namelijk de kaders die gelden voor vreemdelingbewaring. Vreemdelingenbewaring vereist zowel juridisch als in de uitvoering dan ook echt iets anders dan de opvang en begeleiding in asielzoekerscentra.
Zoals bekend vloeit uit Europese regelgeving voort dat vreemdelingenbewaring alleen kan worden toegepast als wordt voldaan aan strikte criteria waaronder zicht op uitzetting, wanneer een lichter middel niet volstaat en als kan worden betoogd dat de maatregel niet onredelijk bezwarend is. Aan deze kaders zal in de regel niet zijn voldaan bij vreemdelingen die verblijven op een opvanglocatie; als dat wel het geval was, zouden die vreemdelingen immers in bewaring zijn geplaatst.
Ook ik zou graag zien dat er meer ruimte zou zijn om in bepaalde gevallen eerder vreemdelingenbewaring op te kunnen leggen, zeker in geval van overlastgevende vreemdelingen die criminele strafbare feiten begaan. Dit is dan ook onze inzet in de onderhandelingen in Brussel over diverse wetgevingstrajecten in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel.
Waarom wordt dit groeiende probleem niet opgelost met behulp van de Extra Beveiligde Toezichtlocaties (de Aso-Azc’s)? Hoeveel plaatsen zijn daar op dit moment beschikbaar?
In onder meer mijn brieven van 8 juni en 15 november jl. ben ik ingegaan op het palet aan maatregelen dat beschikbaar is om overlastgevende asielzoekers lik op stuk te geven.5 Plaatsing in de extra begeleiding- en toezichtlocatie (ebtl) maakt hier onderdeel van uit en wordt – afhankelijk van de individuele situatie – ook ingezet. De twee ebtl’s bieden in totaal 100 plaatsen.
Deelt u de mening dat veiligelanders moeten terugkeren naar hun land van herkomst en dat u tot die tijd alles op alles zet om te voorkomen dat zij voor nog meer overlast zorgen?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht 'Criminele asielzoekers van de straat houden' |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA), Anne Kuik (CDA) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u de artikelen «Criminele asielzoekers van de straat houden»1 en «Chauffeurs Qbuzz dreigen azc-haltes te boycotten vanwege overlast veiligelanders»2?
Ja.
Deelt u de mening dat overlastgevende- of criminele asielzoekers thuishoren in de daarvoor opgerichte extra begeleidings- en toezichtlocaties en dat deze juist hiervoor zijn ingericht? Deelt u de oproep van de burgemeesters van Rotterdam en Weert dat stennisschoppende asielzoekers niet langer in hun opvang thuishoren en ergens zouden moeten worden ondergebracht waar ze niet van het terrein af mogen?
Zoals ik meermaals aan uw Kamer heb geschreven staat voorop dat overlastgevend gedrag, zoals wordt veroorzaakt door een beperkte groep asielzoekers, volstrekt onacceptabel is. Naast dat deze overlast onwenselijke maatschappelijke gevolgen met zich meebrengt en een negatief effect heeft op het draagvlak voor de opvang van asielzoekers, zorgt het ook voor een grote belasting van de medewerkers van betrokken uitvoeringsinstanties, die alles op alles zetten om overlastgevers aan te pakken. Daarnaast mag het niet zo zijn dat andere bewoners van COA-locaties of zich onveilig voelen.
De overlast vraagt dan ook om een gerichte en harde aanpak. Hiervoor is een breed palet aan maatregelen beschikbaar, waar ik uw Kamer meermaals over heb geïnformeerd. Plaatsing in de extra begeleiding- en toezichtlocatie (ebtl) is hier onderdeel van en dit wordt – afhankelijk van de individuele situatie – ook ingezet. Door een overplaatsing naar de ebtl krijgt de overlastgever lik op stuk. Daarnaast draagt dit ook bij aan een rustiger situatie op de azc’s, met minder incidenten, zoals ik aangaf in mijn brief van 15 november jl.3 Op deze wijze wordt een veiliger leefomgeving op de azc’s geborgd.
Kunt u aangeven waarom deze overlastgevende- of criminele asielzoekers (nog) niet naar de extra begeleidings- en toezichtlocaties worden gestuurd?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat asielzoekers in de extra begeleidings- en toezichtlocaties ook gewoon van het terrein af mogen, zolang zij zich maar aan de dagelijkse meldplicht houden? Bent u bereid, eventueel voor een bepaalde categorie, dit beleid aan te passen en er daarmee voor te zorgen dat overlastgevende- of criminele asielzoekers niet van het terrein van extra begeleidings- en toezichtlocaties af mogen?
De inzet in de ebtl’s is erop gericht om de bewoners duidelijke kaders te stellen. Zo krijgen ze een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd waardoor zij zich slechts op aangewezen plaatsen binnen de gemeenten mogen begeven. Daarnaast geldt een dagelijkse meldplicht.
Zoals uiteengezet in mijn brief van 15 november jl. wordt indien een vreemdeling overlast blijft geven of zich niet houdt aan de vrijheidsbeperkende maatregel, op individuele basis gekeken welke verdere maatregelen mogelijk zijn. Zo kan overtreding van de vrijheidsbeperkende maatregel, in combinatie met ernstige verstoring van de openbare orde (of een stapeling van kleinere overtredingen) aanleiding zijn om tot inbewaringstelling over te gaan, mits aan de overige bewaringscriteria wordt voldaan.
Als bewoners standaard het terrein van de ebtl niet zouden mogen verlaten, kan dat worden uitgelegd als een vorm van vrijheidsontneming waarvoor andere juridische kaders gelden dan voor opvang, namelijk die voor vreemdelingenbewaring. Zoals bekend vloeit uit Europese regelgeving voort dat vreemdelingenbewaring alleen toegepast kan worden als wordt voldaan aan strikte criteria waaronder zicht op uitzetting, een onttrekkingsrisico, dat een lichter middel niet volstaat en als kan worden betoogd dat de maatregel niet onredelijk bezwarend is. Aan deze kaders zal bij de in de ebtl geplaatste vreemdelingen in de regel niet zijn voldaan; als dat wel het geval was, zouden zij immers al in bewaring zijn geplaatst.
Ook ik zou graag zien dat er meer ruimte zou zijn om in bepaalde gevallen eerder vreemdelingenbewaring op te kunnen leggen, zeker in het geval van overlastgevende vreemdelingen die strafbare feiten begaan. Dit is dan ook onze inzet in de onderhandelingen in Brussel over diverse wetgevingstrajecten in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel.
Denkt u dat de aanpassing van dit beleid ervoor kan zorgen dat de overlast die sommige groepen asielzoekers veroorzaken verminderd zou kunnen worden? Wat bent u nog meer bereid te doen om ervoor te zorgen dat overlastgevende- en criminele asielzoekers worden aangepakt en niet langer hun gang kunnen gaan? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de asielzoekers uit de zogenaamde veilige landen?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u aangeven waarom de overlastgevende asielzoekers uit veilige landen die rond het AZC Ter Apel veel overlast veroorzaken niet ook naar de extra begeleidings- en toezichtlocaties worden gebracht?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u in kaart brengen hoeveel overlast het asielzoekerscentrum (AZC) in Ter Apel geeft voor omwonenden in de buurt? Hoeveel criminaliteit brengt dit AZC met zich mee en wijkt dat af van andere AZC0-locaties in het land? Brengen de asielzoekers uit veilige landen extra overlast met zich mee?
In de Rapportage Vreemdelingenketen, die jaarlijks aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, wordt onder meer gerapporteerd over overlast en incidenten waar asielzoekers bij waren betrokken. In de eerste helft van volgend jaar zal weer een incidentenoverzicht verschijnen. Zoals eerder gemeld aan u beraad ik mij op de betekenis van het WODC-rapport «Van perceptie naar feit» voor de opzet van het incidentenoverzicht.4
Kunt tevens aangeven hoezeer de andere asielzoekers in het AZC in Ter Apel te lijden hebben onder de asielzoekers die zich niet weten te gedragen? Op welke wijze worden de andere asielzoekers tegen hen beschermd?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat dit soort overlast het publieke draagvlak voor de opvang van asielzoekers ondermijnt en dat er alleen al daarom veel aangelegen moet zijn deze overlast te verminderen?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven of de beveiliging van het AZC in Ter Apel snel genoeg de politie inschakelt als er sprake is van overlast of andere misstanden? Of probeert de beveiliging (te) veel zelf op te lossen?
In geval van incidenten treden beveiligers, gelijk aan COA-personeel, de-escalerend op. Bij strafbare feiten wordt de politie ingeschakeld en is het uitgangspunt dat er aangifte wordt gedaan.
Kunt u aangeven of de voorgeschreven aanrijtijden van de politie bij het AZC in Ter Apel of op lijnbus 73 in ter Apel gehaald worden? In hoeveel gevallen werd de aanrijtijd voor de politie in Ter Apel in het afgelopen jaar niet gehaald?
Er is geen voorgeschreven aanrijtijd voor de politie in Ter Apel of elders in Nederland. De vraag in hoeveel gevallen de aanrijtijd niet gehaald werd kan dan ook niet worden beantwoord.
Er is door de politie een niet-wettelijke streefwaarde voor een reactietijd bepaald van een percentage van 90% binnen 15 minuten ter plaatse op landelijk niveau. Deze streefwaarde is opgenomen in het realisatieplan van de nationale politie en geldt op eenheidsniveau. Voor 2018 heeft de eenheid Noord-Holland, gezien de inrichting van het werkgebied in Noord-Nederland, met de Korpsleiding een norm van 85% afgesproken. De norm is een eenheidsnorm.
Landelijk werd in de eerste 9 maanden van 2018 een percentage van 85,1% gehaald, met een duidelijke piek tussen de 3 en 10 minuten. Dat is een lichte verbetering van 0,1%ten opzichte van dezelfde periode in 2017. In de gemeente Westerwolde was dit percentage 78,3% (september 2018).
(Bron: per 19-12-2018; https://data.politie.nl/#/Politie/nl/dataset/47008NED/table?ts=1545206563467)
In 2018 zijn er (t/m 18 december 2018) in totaal 52 meldingen op of in de directe omgeving van het AC in Ter Apel gedaan, waarbij de politie in 41 gevallen binnen 15 minuten ter plaatse was (79%). Hiervan waren 25 meldingen in verband met «veiligheid en openbare orde». Hiervan was de politie in 21 gevallen binnen 15 minuten ter plaatse (84%). Voor wat betreft meldingen gedaan in relatie tot buslijn 73 is in slechts enkele gevallen melding gedaan bij de politie (4 meldingen in de periode januari t/m 30 oktober 2018).
Het bericht ‘Vluchtelingenwerk: volle asielcentra door personeelstekort IND’ |
|
Maarten Groothuizen (D66) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Vluchtelingenwerk: volle asielcentra door personeelstekort IND»?1
Ja.
Deelt u de mening dat ondanks dat de opgelopen wachttijden officieel binnen de wettelijke termijn vallen, deze onwenselijk zijn? Deelt u voorts de mening dat het eigenlijk te lang is als iemand pas na bijna een jaar aan de beurt is om met de asielprocedure te starten? Zo ja, wat doet u hier aan? Zo nee, waarom niet?
Bij het AO van 18 september jl. heb ik aangegeven dat ook ik van mening ben dat deze laatst genoemde doorlooptijden (spoor 4) te lang zijn. De IND heeft om die reden al eerder dit jaar extra personeel geworven, niet alleen voor het proces asiel, maar ook voor ondersteunende processen als dienstverlening en juridische zaken. Onlangs is besloten om circa 80 vacatures extra bij de IND open te stellen voor het behandelen van asielaanvragen.
In hoeverre worden er geen nieuwe problemen veroorzaakt door het IND-personeel op één plek weg te halen en hen op een andere plek in te zetten? Deelt u de mening dat hiermee in feite het probleem enkel wordt verplaatst maar niet opgelost? Vindt u dit een lange termijn oplossing? Zo ja, waarom?
De IND is een grote uitvoeringsorganisatie met een veelheid aan taken. Zo heeft de IND in 2017 onder meer circa 77.000 reguliere aanvragen ontvangen, 32.000 asielaanvragen, 23.000 naturalisatieverzoeken tot Nederlander, 8.500 bezwaarzaken voor visum kort verblijf, 42.000 gerechtelijke procedures en verricht de IND hiernaast nog vele andere diensten. De instroom van procedures op deze verschillende werksoorten kan verschillen per periode. Het is dus van belang dat de IND flexibel is en medewerkers daar kan inzetten waar ook het werk is en de prioriteiten liggen. Er wordt dus alleen geschoven met medewerkers als de werkzaamheden op dat betreffende onderdeel dat ook toelaten. De flexibiliteit binnen de IND wordt enigszins beperkt door het feit dat voor de verschillende werkzaamheden bij de IND verschillende type werknemers nodig zijn. Als verschuivingen van medewerkers binnen de organisatie geen oplossing meer vormt om het aantal procedures te verwerken wordt bezien of extra personeel moet worden aangenomen.
Zoals ik eerder tijdens het mondelinge vragenuur op 6 november 2018 heb aangegeven heeft de IND door een hoger dan geraamd aantal asielaanvragen eerder dit jaar circa 120 fte geworven en wordt er nu nog circa 80 fte extra geworven. Voor de langere termijn wordt de strategische personeelsplanning van de IND aangepast aan onder andere de veranderende omstandigheden op de arbeidsmarkt zodat de IND substantiële veranderingen in de instroom en werklast goed kan opvangen.
Op welke plekken in de keten wordt op dit moment extra IND-personeel ingezet? Waar wordt deze capaciteit weggehaald?
De circa 80 fte die de IND momenteel werft zullen worden ingezet op verschillende locaties van de IND om met name de achterstanden bij asielaanvragen in de (Algemene en) Verlengde Asielprocedure terug te dringen. Medewerkers van de IND die nu bijvoorbeeld op Dublinzaken (spoor 1) of procedures van vreemdelingen uit veilige landen (spoor 2) beslissen hoeven dus niet op korte termijn te worden ingezet op andere zaken.
Medewerkers bij de IND werken momenteel hard om alle procedures tijdig af te handelen en de werkdruk is hoog. Met de inzet van extra personeel en een betere strategische personeelsplanning wil de IND de ervaren werkdruk voor medewerkers terugbrengen, naast het terugdringen van doorlooptijden.
Wordt er een hogere werkdruk ervaren op de plekken waar IND-personeel is weggehaald? Waar worden de nieuw aangetrokken medewerkers ingezet?
Zie antwoord vraag 4.
Vindt u het verstandig de IND meer taken te geven ondanks het gegeven dat de IND overbelast lijkt?
De voorwaarde voor de IND om «meer» taken te accepteren is dat de IND hiervoor voldoende capaciteit en middelen heeft dan wel krijgt, dat kan per organisatieonderdeel verschillen.
Op welke sporen in het sporenbeleid zijn de wachttijden het hoogst en waar het laagst? Kunt u voor elk spoor de wachttijden aangeven?
Het Datawarehouse van de IND registreert doorlooptijden (de tijd die een procedure inneemt van datum aanvraag tot datum beslissing). Er worden geen wachttijden geregistreerd. Dit jaar zijn de geregistreerde doorlooptijden voor eerste asielaanvragen (dus exclusief nareiszaken, herhaalde asielaanvragen en dergelijke) als volgt.
Spoor 1 (Dublinzaken)
14 weken
13 weken
5.110
Spoor 2 (veilige landen)
2 weken
3 weken
1.710
Spoor 4 (algemene asielprocedure)
18 weken
15 weken
3.160
Spoor 4 (verlengde asielprocedure)
40 weken
47 weken
2.190
Voor de sporen 1 en 2 geldt over het algemeen dat zij nu maar ook in de nabije toekomst binnen zo spoedig mogelijk worden afgedaan. Het betreft zaken die prioriteit krijgen en waarbij het streven is deze snel af te handelen.
De verwachting is dat de doorlooptijden van spoor 4 de komende periode nog verder oplopen, met name wanneer zij terecht komen in de verlengde procedure. In de regel zijn dit namelijk de meer complexe zaken waarbij meer uitzoekwerk en/of onderzoek nodig is (bv. Documenten, leeftijdsonderzoek of een onderzoek door het Ministerie van Buitenlandse Zaken). De verwachting is dat in de loop van 2019, een en ander afhankelijk van de daadwerkelijke instroom, de IND met de extra capaciteit de doorlooptijd van de Verlengde Asielprocedure ook weer kan terugbrengen.
Welke wachttijden per spoor worden er voorspeld als er vooruit wordt gekeken? Is er een verschil in wachttijden tussen de groep die recent een beslissing heeft gekregen en de groep die zich nu aanmeld voor de procedure? Zo ja, wat zijn die verschillen en hoe lang zijn de wachttijden voor de groep die zich nu aanmeld voor de procedure?
Zie antwoord vraag 7.
Klopt het dat met de eerder aangenomen 50 extra fte, de 70 fte die u bij het algemeen overleg asiel- en vreemdelingenbeleid van 12 september 2018 noemde en de 78 extra vacatures die u bij het mondelinge vragenuur van 6 november 2018 noemde, er nu 198 extra fte bij de IND bijkomen? Zo nee, hoeveel fte komen er dan in totaal bij?
Ja, dat klopt. Daarnaast lopen en starten er diverse wervingsacties voor andere onderdelen van de IND zoals voor de Directie Juridische zaken, de Directie Dienstverlening en de Directie Regulier verblijf en Naturalisatie, bijvoorbeeld in het kader van het natuurlijk verloop.
Heeft de uitwerking van een flexibel asielsysteem wel voldoende prioriteit bij u? Zo ja, hoe komt het dan dat de wachttijden bij zowel het starten van de asielprocedure, de vergunningverleningen als bij de gezinshereniging, allemaal oplopen?
Bij brief van 5 juli 2018 heb ik uw Kamer laten weten dat ik – met het oog op de integrale migratieagenda van het kabinet- streef naar een asielsysteem dat flexibeler kan inspelen op grote fluctuaties in de asielketen. Ik heb daarbij aangetekend dat genoemde brief een eerste inzicht bood in de stappen die gezet moeten worden om tot een flexibeler asielsysteem te komen en dat dit een traject is dat de komende jaren aanzienlijke inspanning zal vragen. De huidige uitvoeringspraktijk laat wat mij betreft zien dat de urgentie voor het creëren van zo’n flexibel asielsysteem, onverminderd aanwezig blijft. Uw Kamer is bij brief van 16 november 2018 nader geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de voortgang van het programma Flexibilisering Asielketen.
Voor een uitleg over de oplopende doorlooptijden verwijs ik naar het antwoorden op de hiervoor gestelde vragen. Aanvullend hierop is het zo dat het oplopen van de doorlooptijden bij asiel zich uiteindelijk ook kan vertalen in het oplopen van de doorlooptijd van andere verblijfsaanvragen die voortvloeien uit en/of samenhangen met deze asielaanvragen, bijvoorbeeld aanvraag om gezinshereniging in het kader van nareis (inclusief het bezwaar op afwijzing daarvan). Voorzover u bij de vergunningverleningen doelt op de vertraging in de uitplaatsing verwijs ik u naar het antwoord op vraag 12.
In hoeverre is er niet te laat begonnen met het aantrekken van extra IND-personeel, gelet op het feit dat in januari 2018 al duidelijk werd dat de wachttijden aan het oplopen waren?
Nadat in de loop van 2018 duidelijk werd dat de instroom hoger was dan geraamd en de samenstelling anders was dan geprognotiseerd, is nog voor de zomer besloten extra personeel te werven. Zoals ik eerder aan de Kamer heb meegedeeld heeft het enige tijd geduurd voordat de vacatures zijn gevuld. Bovendien duurt het enige tijd voordat nieuwe medewerkers zijn opgeleid en kunnen worden ingezet. Inmiddels zijn extra medewerkers aangetrokken en opgeleid.
Voor de werkzaamheden van de IND geldt op grond van de bekostigingsafspraken dat op basis van een instroomprognose en verwachte productie de beschikbare capaciteit wordt ingezet. Bij substantiële afwijkingen in de instroom of/en bij de verwachte productie, betekent dit in feite altijd vertraging in het bijsturen daarop. Dat speelt breder in de migratieketen. Op dit moment wordt onderzocht hoe we een meer stabiele financiering van de organisaties in de migratieketen kunnen verzorgen.
Hoe helpt u gemeenten met het bevorderen van de doorstroom van statushouders in asielzoekerscentra? Kan deze ondersteuning in uw opinie beter? Zo ja, hoe dan? Bent u bereid zich hiervoor in te spannen? Zo nee, ziet u andere mogelijkheden teneinde de problemen met de doorstroom op te lossen?
Wanneer een asielzoeker en verblijfsvergunning krijgt, is het de bedoeling dat deze binnen 14 weken uitstroomt naar woonruimte in een gemeente. Het COA bemiddelt vergunninghouders naar en verdeelt ze over alle gemeenten. Ik zie er op toe dat dit proces snel en goed wordt uitgevoerd en waar mogelijk verbetert. Het gaat daarbij met name om snelle en juiste informatie uitwisseling. Gemeenten, de VNG, Vluchtelingenwerk Nederland en het IPO worden hier in werkgroepvorm direct bij betrokken. De afgelopen jaren zijn er door middel van deze directe samenwerking in het huisvestingsproces veel verbeteringen aangebracht. Zo is uw Kamer al eerder geïnformeerd over de zogenaamde BRP-straten op de aanmeldcentra, die de inschrijving van vergunninghouders in de Basis Registratie Personen (BRP) aanzienlijk heeft versneld.
Door gemeenten en andere belanghebbenden direct te betrekken bij procesverbetering en regelmatig met hen af te stemmen, streef ik er naar die ondersteuning steeds verder te ontwikkelen.
Het is zichtbaar dat gemeenten last ondervinden van de krapte op de woningmarkt. Deze krapte zorgt ervoor dat de realisatie van de vastgestelde taakstelling bij een substantieel deel van de gemeente achterblijft.
Daarbij wordt het knelpunt onder andere veroorzaakt door een gebrek aan passende woonruimte voor grote gezinnen, alleenstaanden en vergunninghouders met een medische beperking.
Om de snelle huisvesting van vergunninghouders te ondersteunen is tussen Rijk, Provincies en gemeenten afgesproken om een aantal praktische maatregelen te onderzoeken die zullen bijdragen aan het sneller beschikbaar komen van (passende) woonruimte in gemeenten. Daarbij moet gedacht worden aan de regels rondom passend toewijzen, het stimuleren van verbouwingen aan woningen teneinde deze geschikt te maken voor grote gezinnen en het stimuleren van het gebruik van tijdelijke, flexibele woonvoorzieningen. Deze maatregelen worden onderzocht naast de maatregelen die het Rijk al heeft toegezegd om de krapte op de woningmarkt te verkleinen.
Het bericht ‘EU zet bij grenscontrole dubieuze leugendetectie in’ |
|
Monica den Boer (D66), Kees Verhoeven (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «EU zet bij grenscontrole dubieuze leugendetectie in»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat het hier het IBORDER CTRL project betreft?
Uit de berichtgeving blijkt dat het om het IBORDER CTRIL gaat.
Deelt u de mening van de Europese Commissie (EC) dat het een «success story» is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment is het nog te voorbarig om te stellen of dit project een «succes story» is omdat het project loopt tot 31 augustus 2019.
Kunt u bevestigen dat het onder 2 genoemde project gestoeld is op een bedrag in de begroting van de EC ter hoogte van 4,5 miljoen euro? Betreft dit een eenmalige financiering of een structurele financiering? Welke voorwaarden stelt Nederland als lidstaat van de Europese Unie (EU) aan de financiering van dit project?
Ja. de Europese Commissie heeft 4,5 miljoen toegekend voor de uitvoering van dit project. Dit betreft een eenmalige financiering. Aan deze financiering zijn de algemene voorwaarden van Horizon 2020 verbonden.
Welk bedrijf is of welke bedrijven zijn gemoeid met het onder 2 genoemde project?
Bij de uitvoering zijn de volgende organisaties betrokken:
Het Griekse Instituut voor Communicatie en Computer Systemen (ICCS), de Scientific Technological Reseach for excellence in Medicine Biology (Stremble), Manchester Metropolitan universiteit, iTTi e-technology business, Everis Aerospace and Defense, Biosec group, JAS technologies, Leibzig universiteit, KEMEA center for security studies, TRAINOSE operation and management of transport.
Kunt u aangeven welke EU-lidstaten in de Europese Raad dit project ondersteunen?
Deze pilot wordt uitgevoerd aan de buitengrenzen van Hongarije, Letland en Griekenland. Nederland neemt niet deel aan de uitvoering van deze pilot en heeft ook geen interesse om deel te nemen aan dit project.
Kunt u aangeven welke EU-lidstaten participeren in de uitvoering van het project?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u aangeven welke EU-lidstaten interesse hebben deel te nemen aan het project? Bent u ook geïnteresseerd Nederland mee te laten doen? Zo ja, waarom?
Zie antwoord vraag 6.
Heeft het project voorafgaand aan de implementatie een ethische toetsing ondergaan? Welke voorwaarden zijn er verder aan de pilot verbonden en welke waarborgen zijn ingebouwd?
Heeft de High-Level Expert Group Artificial Intelligence aanbevelingen gedaan ten aanzien van de toepassing van ethische richtlijnen aangaande het project? Is het project voorafgaand aan de tenuitvoerlegging getoetst op de naleving van het EU Handvest Grondrechten?
Kunt u bevestigen dat een objectief validatieproces heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van het project? Zo ja, hoe zag dit validatieproces er uit?
Kunt u bevestigen dat het project getoetst is op slechts 34 proefpersonen? Kunt u bevestigen dat de nauwkeurigheid van het leugendetectie-systeem is vastgesteld op 76%? Zo ja, vindt u dit een voldoende basis om het project in drie EU-lidstaten van start te laten gaan, waar veel reizigers onterecht geprofileerd zullen worden? Was u van deze cijfers op de hoogte toen dit aanbod kwam in de RAZ/JBZ-raden?
Kunt u ingaan op de wetenschappelijke fundering van dit project? Kunt u daarbij expliciet ingaan op de opmerkingen van de wetenschappers die in het artikel worden aangehaald die onder andere stellen dat «dit kan leiden tot implementatie van pseudowetenschappelijke grenscontrole»? Bent u van mening dat dergelijke technologie alleen ingezet mag worden na wetenschappelijke validatie? Zo nee, waarom niet?
Kunt u motiveren waarom dit project wordt ingezet aan de buitengrens van de EU? Is het project primair bedoeld irreguliere migratie tegen te gaan of is het bedoeld criminaliteit en/of terrorisme te reduceren? Wat zijn de verwachte effecten?
Volgens de informatie van de Commissie zou een dergelijk systeem een bijdrage kunnen leveren aan de aanpak van illegale immigratie en grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Nadat reizigers een reisdocument hebben geüpload in het systeem, moeten zij via een webcam vragen beantwoorden. De beantwoording wordt vervolgens door het systeem geanalyseerd. Het systeem gaat na of betrokkene de juiste informatie heeft verstrekt voor het kunnen passeren van de Europese buitengrenzen. Het project loopt tot 31 augustus 2019 het is dan ook niet opportuun om uitspraken te doen over verwachte effecten.
Deelt u de mening dat geen sprake kan zijn van illegale immigratie totdat feitelijk is vastgesteld door migratie-autoriteiten in een van de EU-lidstaten dat hier daadwerkelijk sprake van is?
Lidstaten kunnen bij de uitvoering van de grenscontroles en aanpak van illegale immigratie gebruik maken van technologische instrumenten dat is nu ook al het geval, bijvoorbeeld gebruik van kiosken of e-gates. Conform de Europese en nationale regelgeving zal de vaststelling van illegale grensoverschrijding en het opleggen van een maatregel zal altijd door een verantwoordelijke autoriteit moeten worden genomen.
Het bericht 'Loverboys maken jonge meisjes binnen een dag prostituee' |
|
Foort van Oosten (VVD) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van dit bericht op de website van de RTL Nieuws (d.d. 27 oktober 2018)?
Ja.
Welke mogelijkheden ziet u om de drempel voor meisjes te verlagen teneinde aangifte te durven doen van uitbuiting door pooiers?
Er zijn hiervoor verschillende initiatieven. In de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 19 juni jl.1 is reeds gemeld dat de politie met een pilot zal starten om de aangiftebereidheid van minderjarige, Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting (mensenhandel) te verhogen, de kans op secundaire victimisatie in het strafproces te verkleinen en de pakkans van mensenhandelaren te vergroten. Dit mede naar aanleiding van het CKM rapport «Aangifte doe je niet». De politie zal in de nog te starten proeftuin «Aangiftebereidheid» onderzoeken of het horen door een psycholoog de drempel om aangifte te doen kan verlagen. Ook zal de politie onderzoeken of het toekennen van een hulpverlener direct na het eerste contact met het slachtoffer, effect heeft op het doen van aangifte. De persoonlijke begeleider blijft het slachtoffer gedurende het hele proces, inclusief het strafrechtproces, begeleiden. Mogelijk worden hierdoor meer en kwalitatief betere aangiften verkregen. Ook kan de persoonlijke begeleider het slachtoffer voorlichten over het verloop van het proces, van het informatieve gesprek tot en met strafproces.
Daarnaast zal de politie in de nog te starten proeftuin» Zorginstellingen» verkennen wat de mogelijkheden zijn om tot een nog betere samenwerking tussen opsporing en hulpverlening te komen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het geven van voorlichting in en door zorginstellingen over het doen van aangifte.
Tenslotte worden momenteel ook alle eerstelijns politiemedewerkers getraind in het herkennen van signalen van mensenhandel zodat slachtoffers sneller worden herkend en kunnen worden doorgeleid naar de gecertificeerde mensenhandel rechercheurs binnen de Afdeling Vreemdelingen Identificatie en Mensenhandel van de politie. Deze rechercheurs zijn specifiek getraind in het horen van mensenhandel slachtoffers. Doordat zij getraind zijn in het op de juiste manier bejegenen van deze slachtoffers kan de drempel voor het doen van aangifte worden verlaagd.
Wordt bijvoorbeeld de mogelijkheid ergens anders dan op het politiekantoor aangifte te doen van uitbuiting door pooierboys actief bekend gemaakt bij zorginstellingen, scholen etc. zodat eventueel aangifte kan worden gedaan in een beschermde c.q. vertrouwde omgeving? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen? Zou dat de aangiftebereidheid kunnen vergroten?
Slachtoffers kunnen over het algemeen aangifte doen op andere locaties dan het politiebureau. Voor mensenhandel geldt echter dat dit meestal niet mogelijk is omdat de Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten2 op aangiften van mensenhandel van toepassing is. Dit betekent dat deze aangiftes veelal zowel auditief als audiovisueel moeten worden geregistreerd. Daarnaast mogen slechts gecertificeerde mensenhandel rechercheurs de aangiftes opnemen. Ook duurt het opnemen van de aangifte van een dergelijk feit langer dan een aangifte van een ander feit. Om die reden vindt de aangifte bij voorkeur plaats in een speciale kamer op het politiebureau.
Voorafgaand aan de aangifte vindt een informatief gesprek met het slachtoffer plaats. Deze informatieve gesprekken vinden vaak plaats op het politiebureau maar kunnen in principe overal plaatsvinden, bijvoorbeeld in een opvanglocatie of thuis. Wel moeten de informatieve gesprekken in overleg met de hulpofficier van justitie auditief worden geregistreerd. De afdelingen Vreemdelingen, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) beschikken over mobiele opnameapparatuur voor auditieve registratie.
In hoeverre zijn hiervoor ook voldoende vrouwelijke rechercheurs beschikbaar?
Vrouwelijke slachtoffers van seksuele uitbuiting worden niet standaard gehoord door een vrouwelijke rechercheur. De rechercheurs die slachtoffers van mensenhandel mogen horen, worden hiervoor speciaal getraind. Ook mannelijke rechercheurs kunnen daarom deze slachtoffers horen. Als een slachtoffer vraagt om een vrouwelijke rechercheur dan wordt daar zoveel mogelijk gehoor aan gegeven.
Wat is de strafmaat die gemiddeld genomen opgelegd wordt jegens daders die minderjarigen aanzetten of dwingen tot prostitutie? Zijn de opgelegde straffen in lijn met de strafmaat die de wetgever hiervoor heeft geïntroduceerd? Zo nee, valt iets te zeggen over de redenen waarom niet de maximale straf wordt opgelegd? Zijn er verzachtende omstandigheden zijdens pooierboys die regelmatig worden gehonoreerd? Zo ja, welke zijn dat?
Uit de dadermonitor van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen blijkt dat de gemiddeld opgelegde straf voor mensenhandelzaken in de periode 2011–2015 709 dagen vrijheidsstraf bedroeg. Dit betreft alle vormen van uitbuiting en zowel zaken met minderjarige als meerderjarige slachtoffers. De wet biedt ruimte om gevangenisstraffen op te leggen tussen 1 dag en 15 jaar. De maximumstraf voor mensenhandel met minderjarige slachtoffers ligt op 15 jaar, zonder strafverzwarende omstandigheden. Deze maximumstraf wordt meestal niet opgelegd. Om na te gaan welke verzachtende omstandigheden hierbij een rol spelen, is dossieronderzoek nodig. Verzachtende omstandigheden verschillen namelijk van zaak tot zaak. Ik acht het niet wenselijk om de capaciteit van het OM nu in te zetten op dergelijk onderzoek. Begin volgend jaar verschijnt bovendien de volgende dadermonitor van de Rapporteur. Ik wacht de analyse die hierin is opgenomen af.
Deelt u de mening dat een loverboy niets liefdevols voor ogen heeft, maar slechts uit is op eigen gewin ten koste van het seksueel exploiteren van minderjarige meisjes? Deelt u de mening dat het woord pooierboy veel meer de misdadige gedragingen van dat soort jongens tot uitdrukking brengt? Verdient het aanbeveling die term in de overheidscommunicatie te hanteren?
Ik ben inderdaad van mening dat een loverboy niets liefdevols voor ogen heeft, maar slechts uit is op eigen gewin. Vandaar dat in overheidscommunicatie ook altijd wordt gesproken over mensenhandelaren. Die term heeft mijn voorkeur. Af en toe wordt daarbij ook de term loverboys gebruikt omdat dit bij bepaalde professionals gelijk duidelijk maakt om welke vorm van mensenhandel het gaat. Deze term wordt echter nooit opzichzelfstaand gebruikt, maar alleen in combinatie met de term mensenhandel.
Het voornemen van de Staatssecretaris tot ondertekenen namens de Nederlandse regering van het Global Compact for Migration (“Marrakesh Immigratiepact”) |
|
Thierry Baudet (FVD) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kunt u bevestigen dat deze link (https://www.un.org/pga/72/wp-content/uploads/sites/51/2018/07/migration.pdf) inderdaad de FINAL DRAFT en de meest recente concepttekst van de Global Compact for Migration (hierna: Marrakesh Immigratiepact) bevat waarvan ondertekening door Nederland voorzien is medio december 2018? Zijn er nog wijzigingen in de tekst aangebracht?
Ja, dit is inderdaad het uitonderhandelde resultaat voor het beoogde Globale Compact voor Veilige, Geordende, Reguliere Migratie (GCM). Dit resultaat is op meerdere plekken terug te vinden, waaronder ook op de webstek die specifiek voor deze onderhandelingen is opgezet. Hier kunt u ook oude versies terugvinden: https://refugeesmigrants.un.org/migration-compact.
Kunt u zo spoedig mogelijk de meest recente versie van het Marrakesh Immigratiepact (inclusief alle bijlagen) aan de Kamer verschaffen?
Zie hierboven. Naast de tekst waar u naar verwijst, bestaan er geen bijlagen bij het GCM.
Wat is de juridische status van het Marrakesh Immigratiepact? In welke mate is Nederland door het Marrakesh Immigratiepact gebonden?
Waarom wil de regering het Marrakesh immigratiepact zo graag tekenen? Zeker gezien het feit dat de Verenigde Staten en Hongarije zich al hebben teruggetrokken en dat ook Denemarken, Oostenrijk, Polen en Australië hebben aangegeven waarschijnlijk niet te gaan tekenen?
Kent u de redenen waarom de in vraag 4 genoemde landen hun bedenkingen hebben bij het Marrakesh Immigratiepact? Zo nee, kunt u dan contact zoeken met uw buitenlandse ambtsgenoten en hun motivatie terugkoppelen aan de Kamer?
Betekent uw voornemen om het Marrakesh Immigratiepact namens Nederland te ondertekenen dat u het met de gehele tekst van het pact eens bent? Zo nee, met welke delen niet en waarom bent u dan toch voornemens het pact te tekenen?
Wat is volgens u het voordeel voor Nederland om zich te committeren aan een internationaal immigratiepact en daardoor de eigen autonomie en vrijheid van handelen op het gebied van immigratie in te perken?
Is het Marrakesh Immigratiepact opzegbaar? Zo ja, hoe en met welke opzegtermijn?
Het GCM is geen juridisch bindend document. Het is ook geen verdrag en wordt daarom ook niet geratificeerd door lidstaten. Opzegbaarheid is daarmee evenmin aan de orde. Het GCM wordt naar verwachting aangenomen met een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN.
Welke organisaties zijn namens Nederland betrokken of betrokken geweest bij het opstellen van de tekst van het Marrakesh Immigratiepact?
De tekst van het GCM is opgesteld door vertegenwoordigers van Mexico en Zwitserland, die tezamen dit proces hebben voorgezeten. Aan de hand van hun tekstvoorstellen hebben andere landen kunnen reageren. Nederland trok op met 26 andere EU-lidstaten. Ook vertegenwoordigers van internationale organisaties, maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven hebben inbreng kunnen leveren.
De Nederlandse inbreng is gecoördineerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Justitie en Veiligheid in nauwe samenwerking met de meest betrokken ministeries. Daarnaast hebben verschillende Nederlandse maatschappelijke organisaties hun zienswijze kenbaar gemaakt.
Is het Marrakesh Immigratiepact onderwerp geweest tijdens de formatie van Kabinet Rutte-III? Zijn hier binnen de coalitie en het kabinet anderszins afspraken over gemaakt?
Het compact komt voort uit een VN-top die in september 2016 plaatsvond. Voor de onderhandelingsinzet waren de achtereenvolgende regeerakkoorden, de Kamerbrief over de Europese asielproblematiek van 8 september 2015 en de Integrale Migratieagenda van 29 maart 20181 leidend.
Bent u voorstander van doelstelling 33c om te bevorderen dat media, inclusief online media, een positiever beeld van immigratie dienen te scheppen? Zo ja, waarom?
Het gaat om vrijwillige beleidsopties die het GCM per doelstelling voorstelt. Zoals ook in de brief die separaat aan uw Kamer over het GCM is gestuurd, behoudt Nederland de eigen beleidsvrijheid. De facultatieve beleidsopties die het GCM per doelstelling voorstelt, passen grotendeels in het Nederlandse beleid. Waar dit niet het geval is, is het aan het kabinet om te besluiten om zich hier wel of niet door te laten inspireren bij de ontwikkeling van het eigen nationale beleid. In dit geval is het kabinet niet voornemens om deze beleidsopties door te voeren.
Overigens stelt genoemde beleidsoptie – in tegenstelling tot de indruk die wordt gewekt in de vraagstelling – niet voor om publieke omroepen die kanttekeningen plaatsen bij de gevolgen van de massale immigratie hun subsidie te ontnemen. De tekst spreekt slechts over het ontzeggen van publieke gelden in het geval van systematische verspreiding van intolerantie, xenofobie, racisme en andere vormen van discriminatie door media, waarbij het recht op de vrijheid van media dient te worden gerespecteerd.
Zoals u bekend, zijn de vrijheid van media en van meningsuiting in Nederland een groot goed, evenals dat geldt voor het gelijkheidsbeginsel, neergelegd in artikel 1 van de Grondwet, dat van cruciaal belang is in een democratische rechtsstaat. Iedereen mag in Nederland zijn mening geven en kritiek uiten. De grens is daar waar dit omslaat in strafbare uitingen zoals haat zaaien en aanzetten tot geweld. Ten aanzien van de aanpak van discriminatie verwijst het kabinet kortheidshalve naar het Nationale actieprogramma tegen discriminatie.
Bent u voorstander van het «gevoeliger maken» en «opleiden» van journalisten over immigratie-gerelateerde thema’s en terminologie (Marrakesh-33c)? Zo ja, waarom en hoe wilt u hier concreet invulling aan geven?
Zie antwoord vraag 11.
Welke immigratie-gerelateerde terminologie zou volgens u uit het Nederlands vocabulaire moeten verdwijnen? En welke terminologie zou u willen toevoegen?
Zie beantwoording vragen 11, 12, 14. Het gaat om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Welke immigratie-gerelateerde terminologie zou moeten worden verwijderd of moet worden toegevoegd, laat het kabinet graag aan eenieder om zelf te beoordelen, met in achtneming van het bepaalde in de wet.
Is het kabinet voornemens publieke omroepen die kanttekeningen plaatsen bij de gevolgen van de massale immigratie hun subsidie te ontnemen, in lijn met doelstelling 33c van het Marrakesh Immigratiepact?
Zie antwoord vraag 11.
Deelt u de zorg dat het verder uitbreiden van het gezinsherenigingsbeleid (Marrakesh-21i, Marrakesh-32c) tot nog meer ongecontroleerde migratie zal leiden? Zo nee, waarom niet?
Zie beantwoording vragen 11–14. Het gaat om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Regels voor gezinshereniging in het geval van reguliere migranten zijn gebaseerd op EU-regelgeving. Op dit gebied zijn geen voornemens tot beleidswijzigingen.
Hoe beziet u de centrale doelstelling om meer veilige, geordende, reguliere migratie te faciliteren (Marrakesh-161, doelstelling 5)? Hoe wil het kabinet hier invulling aan geven?
Het doel van het GCM is om ervoor te zorgen dat door betere internationale samenwerking irreguliere migratie wordt aangepakt. Naast het voorkomen van irreguliere migratie, kan dat onder andere door er voor te zorgen dat (potentiële) migranten gebruik maken van bestaande legale migratiekanalen in plaats van de diensten van smokkelaars. Zoals ook uit de Integrale Migratieagenda blijkt, zet Nederland zich in om de bestaande mogelijkheden voor gewenste arbeidsmigratie beter te benutten, onder meer door betere voorlichting. Het kabinet houdt hierbij rekening met het standpunt van uw Kamer op dit onderwerp.
Wat is volgens u de definitie van reguliere immigratie? En wat is volgens u de definitie van irreguliere immigratie?
Onder reguliere migratie worden alle vormen van migratie verstaan waarbij bestaande toelatings- en toegangsprocedures van een land worden gerespecteerd. In het geval van irreguliere migratie is daar geen sprake van. Asiel valt evenmin onder het begrip reguliere immigratie.
Zijn de gevolgen van reguliere immigratie anders dan de gevolgen van irreguliere immigratie voor Nederland? Zo ja, hoe is dit merkbaar? Zijn hier cijfers over? Zo ja, kunt u deze met de Kamer delen? Indien er geen verschil is tussen de effecten van irreguliere en reguliere migratie, wat is dan de reden irreguliere migratie tegen te gaan en reguliere migratie te bevorderen? Wat zijn de voordelen hiervan voor Nederland?
Onder andere het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal Cultureel Planbureau rapporteren met enige regelmaat over migratie en de rol van migranten, én ook over asielzoekers, in onze samenleving. Het CBS rapporteert ook over de Nederlandse migratiebalans (inclusief de komst van asielzoekers). Gelet op de aard van irreguliere migratie is het lastiger vast te stellen hoeveel irreguliere migranten naar Nederland komen en hier verblijven.
Over het algemeen geldt dat reguliere migranten op verschillende wijzen bijdragen aan onze samenleving. Denk bijvoorbeeld aan buitenlandse studenten, hoogopgeleide werknemers, maar ook mensen die in het kader van gezinshereniging naar Nederland komen. In die context benoemt het compact ook het belang van integratiemaatregelen voor en na de immigratie. Irreguliere migratie vindt plaats in strijd met wet- en regelgeving. Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar de brief die uw Kamer separaat is gestuurd waarin ook de negatieve aspecten van irreguliere migratie staan benoemd.
Deelt u de opvatting dat het belang van Nederland altijd boven de belangen van immigranten moet worden gesteld? Zo nee, waarom niet?
Deze vraagt wekt onterecht de indruk dat belangen van migranten niet of zelden parallel lopen aan het belang van Nederland. De praktijk laat zien dat die belangen ook goed samen kunnen gaan. Het spreekt voor zich dat het kabinet zich inzet voor het belang van Nederland en de ingezetenen van ons land. Het GCM erkent ook expliciet het soevereine recht om een eigen toelatingsbeleid te voeren (paragraaf3.
Bent u het eens met de constatering dat het Marrakesh Immigratiepact de rechten van migranten boven de belangen van de burgers van ontvangende landen stelt? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet deelt deze mening niet. Het compact roept landen op fundamentele rechten van migranten te respecteren, ongeacht hun status. Voor het kabinet is dit niets anders dan een bevestiging van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Dat geldt voor Nederlandse ingezetenen, maar ook voor migranten. Het compact stelt tegelijk vast dat migranten te allen tijde de regels, wetten en gebruiken van hun gastlanden dienen te respecteren, inclusief regels over rechtmatige toelating.
Hoe ziet u het niet-bindende karakter (Marrakesh-7) van het Marrakesh Immigratiepact mede in het licht van de Urgenda uitspraak van het Hof Den Haag op 9 oktober 2018?
Deelt u de opvatting dat activistische rechters niet-bindende verdragen tot bindend recht proberen te maken en kunnen maken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom bent u voornemens het Marrakesh Immigratiepact, een dergelijk niet-bindend pact, te tekenen?
Erkent u het gevaar van het ondertekenen van niet-bindende verdragen gelet op deze ontwikkeling, zoals bedoeld in vragen 21 en 22, in ons rechtssysteem? Zo nee, waarom niet?
Wat is volgens u het nut van het maken van niet-bindende of niet-afdwingbare afspraken in algemene zin?
Deelt u de opvatting dat migratie een integraal onderdeel is van de hele menselijke geschiedenis, zoals gesteld in punt 8 van het Marrakesh Immigratiepact?
Ja.
Bent u van mening dat de migratie uit Europese buurlanden van het pre-oorlogse verleden gelijk te stellen is aan de na-oorlogse migratie uit derde wereldlanden? Zo ja, waarom? Zo nee, is deelt u dan de opvatting dat de stelling in punt 8 van het Marrakesh Immigratiepact misleidend is?
Nee. Het GCM stelt migratie uit Europese buurlanden van het pre-oorlogse verleden ook niet gelijk aan de naoorlogse migratie uit derde wereldlanden. Migratie is diverser geworden. Het merendeel van migranten in EU lidstaten komt nog steeds uit andere EU-lidstaten, maar daarnaast ook uit landen als Oekraïne, Syrië, China, India, de VS, Marokko en/of Afghanistan.4 Een deel van de migratie uit laatstgenoemde groep landen is asiel-gerelateerd en valt niet onder het GCM. In 2017 zijn door de EU lidstaten in totaal 3.1 miljoen verblijfsvergunningen afgegeven aan niet EU-onderdanen, met name voor arbeidsmigranten, studenten en in het kader van gezinshereniging/-vorming. Overigens wijst het kabinet op het feit dat het merendeel van migratie plaatsvindt tussen landen in het Globale Zuiden en niet bijvoorbeeld naar Europa. Zoals paragraaf 8 van het GCM ook erkent, heeft migratie verschillende en soms onvoorspelbare effecten op landen, gemeenschappen en individuen. Het GCM biedt gedeelde uitgangspunten om hier beter mee om te gaan.
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 8 van het Marrakesh Immigratiepact, dat migratie een bron van voorspoed, innovatie en duurzame ontwikkeling is? Zo ja, op welke manier en kunt u hier concrete voorbeelden van geven? Geldt dit ook voor de effecten van migratie in Nederland? Zo ja, op welke manier?
Voor individuele personen, maar ook voor landen, kan migratie een bron van voorspoed, innovatie en duurzame ontwikkeling zijn. Geordende, veilige en reguliere migratie kan vele kansen bieden. In algemene zin kan worden gesteld dat migratie ook voordeel biedt voor de ontvangende staten, indien migranten in hun eigen levensonderhoud voorzien, deelnemen aan de arbeidsmarkt en geïntegreerd zijn. Het kabinet sluit echter niet de ogen voor de negatieve effecten van migratie, zowel regulier als irregulier. In het geval van reguliere migratie, waakt het kabinet voor het risico van verdringing op de arbeidsmarkt5 en bevordert het de integratie van migranten. Dat is waarom het kabinet inzet op een integrale aanpak van migratie waarbij het ook zaak is dat personen zonder rechtmatig verblijf Nederland verlaten en personen die hier mogen blijven actief meedoen aan de samenleving.
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 8 van het Marrakesh Immigratiepact, dat migratie een voornamelijk positieve invloed heeft op immigratielanden (netto ontvangende landen)? Zo ja, waarom en kunt u deze voordelen voor Nederland kwantificeren? Hoe beschouwt u alle negatieve effecten van de massale immigratie voor Nederland zoals – maar niet beperkt tot – de afgenomen sociale cohesie, criminaliteit, impact op de zorgkosten, onderwijs, de beschikbare woningvoorraad en de kosten van sociale zekerheid?
Zie antwoord vraag 27.
Deelt u de opvatting dat de negatieve effecten van migratie totaal onbelicht blijven in het Marrakesh Immigratiepact? Zo nee, in welk punt worden deze negatieve effecten volgens u accuraat benoemd?
Het hoofddoel van het GCM is om via intensievere internationale samenwerking irreguliere migratie aan te pakken aan de hand van 23 doelstellingen. Om zo ook meer grip te krijgen op (irreguliere) migratie en de negatieve consequenties daarvan. Zoals het GCM in paragraf 8 erkent, heeft migratie verschillende en soms onvoorspelbare effecten op landen, gemeenschappen en individuen. Daartoe worden ook negatieve consequenties gerekend. Het GCM benoemt bijvoorbeeld het negatieve effect van smokkel van en handel in migranten en de uitbuiting van arbeidsmigranten. Het noemt maatregelen om identiteitsfraude tegen te gaan, het wijst op de noodzaak voor meer samenwerking op terugkeer mede ter voorkoming van illegaal verblijf en spreekt migranten aan om zich aan de wetten en regels van hun gastlanden te houden.
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 12 van het Marrakesh Immigratiepact, dat immigratie een verrijking is voor onze maatschappij? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de Integrale Migratieagenda.6 Migratie heeft een grote invloed op de Nederlandse maatschappij, nu en in de toekomst. Het kabinet erkent de complexiteit van dit vraagstuk dat meerdere thema’s raakt: opvang, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, participatie, integratie, openbare orde en terugkeer.
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 10 van het Marrakesh Immigratiepact, dat alle landen in de wereld landen van herkomst, doorreizen en bestemming zijn?
Ja. Er zijn het kabinet geen landen bekend waar zich alleen maar mensen vestigen, waar niemand doorreist of waar iedereen vertrekt. De mate waarin dit gebeurt, kan verschillen.
Deelt u de opvatting dat Nederland – in de praktijk – toch voornamelijk een bestemmingsland is?
Het recent gepubliceerde migratiesaldo laat inderdaad zien dat Nederland op dit moment voornamelijk een bestemmingsland is.
Deelt u de opvatting dat het van groot belang is accurate, specifieke informatie te hebben over de achtergrond van immigranten en hun gedragingen in Nederland voor het maken van gepast beleid (zie punt 17 Marrakesh Immigratiepact)?
Ja, voor zover de betreffende informatieverzameling proportioneel is en plaatsvindt binnen wettelijke kaders.
Hoe beziet u het belang van accurate informatieverzameling waartoe opgeroepen wordt in het Marrakesh Immigratiepact in relatie tot de motie-Baudet over bijhouden wie er nu precies Nederland binnenkomen (Kamerstuk 34 775, nr. 51)?
Het kabinet erkent het belang van accurate informatieverzameling zoals benoemd in het GCM. Verschillende instanties in Nederland registreren hiervoor ook de benodigde informatie die het GCM onder andere noemt. Zoals tijdens het debat over de Regeringsverklaring van dit kabinet in reactie op de betreffende motie is aangegeven, wordt uw Kamer periodiek geïnformeerd over immigratiecijfers via de ketenrapportage van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Ook publiceren het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de IND diverse cijfers op hun websites. Ook zijn er de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze motie is tijdens het genoemde debat afgeraden omdat het vooral zou leiden tot meer bureaucratie en weinig zou toevoegen.7
Wat vindt u van het voorgenomen plan om onze nationale dataverzameling over de effecten van immigratie onder toeziend oog te plaatsen van de United Nations Statistical Commission (zie punt 17a Marrakesh Immigratiepact)? Waartoe dient dit?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Het doel van het GCM is niet om nationale datacollectie onder controle te brengen van een VN-commissie. Doel is om betere gegevens te verzamelen en te delen waardoor beter inzicht kan komen in migratiebewegingen en landen beter in staat worden gesteld om effectief beleid te ontwikkelen. Nederland deelt deze gegevens nu al met de VN en daarnaast met andere internationale organisaties als de OESO en de EU.
Deelt u de opvatting dat Nederland prima zelf in staat is cijfers te verzamelen over immigranten die naar ons landen komen? Zo nee, waarom niet?
Ja, dat doet Nederland ook. Daarbij is Nederland ook gebaat bij de toegang tot kwalitatief goede internationale gegevens, bijvoorbeeld van de landen langs de migratieroute naar ons land.
Bent u van mening dat Nederland de plicht heeft de politieke-, economische-, sociale- en milieuomstandigheden te verbeteren in landen van herkomst, opdat mensen in hun eigen land blijven (zie punt 18 Marrakesh Immigratiepact)? Zo ja, waarom en hoe gaat het kabinet hier concreet invulling aan geven? Welke kosten zijn hiermee gemoeid?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Zoals in het regeerakkoord, de Integrale Migratieagenda8 en de BHOS-nota Investeren in Perspectief9 is aangegeven, is het Nederlands buitenlands beleid o.a. gericht op het verminderen van armoede, het voorkomen van conflicten en het tegengaan van instabiliteit en onveiligheid. Armoede, conflict, terreur, klimaatverandering en grote demografische druk zijn met elkaar samenhangende problemen die, alleen of in samenhang, kunnen leiden tot irreguliere migratie. Het is in het Nederlands belang dat deze grondoorzaken van irreguliere migratie in herkomstlanden worden aangepakt. Het kabinet draagt daarom bij aan sociaaleconomische perspectieven voor vluchtelingen, migranten en gastgemeenschappen in de voor Nederland prioritaire landen en regio’s. Ten aanzien van de wijze waarop het kabinet hier invulling aan geeft en de kosten die daarmee zijn gemoeid, verwijst het kabinet naar de genoemde BHOS-nota en de debatten met uw Kamer die hierover hebben plaatsgevonden.
Hoe wil het kabinet op Nederlands niveau invulling geven aan het versterken van samenwerking tussen humanitaire en ontwikkelingsactoren, waaronder door het promoten van «joint analysis», multi-donor benaderingen en meerjarige financiële ondersteuning (zie punt 18f Marrakesh Immigratiepact)? Welke kosten zijn hiermee gemoeid?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Het kabinet zet zich actief in voor versterkte samenwerking tussen humanitaire en ontwikkelingsactoren als onderdeel van de inzet voor versterkte opvang in de regio van vluchtelingen of binnenlands ontheemden. Deze inzet richt zich uitsluitend op deze twee groepen, dus niet op migranten in brede zin.
Deelt u de opvatting dat in punt 18 van het Marrakesh Immigratiepact geïmpliceerd wordt dat mensen hun land van herkomst verlaten wegens klimaatverandering?
Het kabinet onderkent de gevolgen van klimaatverandering. Nederland is partij bij het Klimaatakkoord van Parijs. Nederland is op veel terreinen actief om ontwikkelingslanden te steunen bij het realiseren van noodzakelijke aanpassingen aan klimaatveranderingen. Deze investeringen zijn cruciaal om de negatieve effecten van klimaatverandering te mitigeren. Voor mensen woonachtig in bijvoorbeeld kleine eilandstaten is dit een reëel gevaar; zij zien hun land letterlijk verdwijnen. Dat zij zich genoodzaakt voelen om hun land te verlaten is dan begrijpelijk. Dit vindt op dit moment echter op beperkte schaal plaats en vormt ook geen verplichting voor andere landen. Wel kunnen landen ervoor kiezen personen die in deze omstandigheden verkeren toe te laten op grond van eigen, nationale regelgeving.
Gelooft u daadwerkelijk dat mensen op massale schaal hun land van herkomst verlaten vanwege klimaatverandering? Zo ja, kunt u dit concretiseren en cijfers hieromtrent verschaffen aan de Kamer?
Zie antwoord vraag 39.
Deelt u de opvatting dat immigranten met name worden aangetrokken tot ons sociale zekerheid klimaat? Zo nee, waarom denkt u dan dat migranten uit Afrika te voet door minstens tientallen landen reizen en met gevaar voor eigen leven op gammele bootjes de Middellandse Zee oversteken, totdat zij aankomen in een land waar de sociale voorzieningen gunstig zijn voor immigranten?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Deze optie spreekt niet over het verschaffen van informatie over het verkrijgen van uitkeringen. Er wordt hier onder andere gesproken over het informeren van migranten over hun plicht om de wetten en regels van bestemmingslanden te respecteren, de toegang tot rechtspraak, het verkrijgen van benodigde documenten, de noodzaak om zich te registreren bij de juiste autoriteiten en de toegang tot basisvoorzieningen. In Nederland wordt overigens al informatie verstrekt over beschikbare sociale zekerheid en de voorwaarden daarvoor. In het geval van Nederland is deze uitsluitend toegankelijk voor personen die rechtmatig in Nederland verblijven. Over de vraag of en in welke mate bekendheid over en de hoogte van mogelijke sociale uitkeringen aanzuigende werking heeft, vindt uitgebreid debat plaats. De VS is bijvoorbeeld een bestemmingsland waar een minder sterk sociaal zekerheidsstelsel aanwezig is dan bijvoorbeeld Nederland. Dit illustreert dat het sociale zekerheidsstelsel van een land slechts één van de vele factoren is die de migratiestromen bepalen naast bijvoorbeeld werkgelegenheid, stabiliteit, taal, familiebanden en geografie.
Deelt u de opvatting dat het verschaffen van informatie over het verkrijgen van uitkeringen aan net-gearriveerde migranten (zie punt 19d Marrakesh Immigratiepact) een aanzuigende werking heeft op de immigratiestromen naar Nederland? Zo ja, bent u van plan deze doelstelling dan toch te implementeren en waarom?
Zie antwoord vraag 41.
Wat is uw opvatting over het aanbieden van «non-discriminatie» cursussen aan overheidspersoneel (zie punt 29g Marrakesh Immigratiepact)? Is het kabinet van plan hier concrete invulling aan te geven? Zo ja, wat moeten we ons voorstellen bij dit soort cursussen? Wat gaat de inhoud zijn? Wat denkt u hiermee te bewerkstelligen? Welke overheidsfunctionarissen zullen deze cursussen allemaal moeten volgen? En wat zal dit per jaar gaan kosten?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Volgens artikel 1 van de Grondwet, is discriminatie in Nederland verboden. Van ambtenaren wordt dan ook verwacht dat zij dit recht ten volle respecteren. Voorts wijst het kabinet op het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie waar uw Kamer ook met enige regelmaat over wordt geïnformeerd.
Kunt u verklaren hoe het komt dat een land als Nederland, waar immigranten blijkbaar zodanig onderhevig zijn aan ernstige vormen van discriminatie dat er speciale «non-discriminatie» cursussen moeten worden gegeven aan overheidspersoneel, jaarlijks zoveel immigranten (netto 80.000 per jaar) een verblijfsvergunning aanvragen?
Zie antwoord vraag 43.
Bent u van plan «fast-track programmes» – waarmee aanvragen voor een verblijfsvergunning versneld afgehandeld worden – op te richten voor immigranten ter invulling van arbeidstekorten (punt 21d Marrakesh Immigratiepact)?
Het gaat hier om vrijwillige beleidsopties die het GCM per doelstelling voorstelt. Nederland kent overigens al versnelde verblijfsprocedures voor bepaalde verblijfsvergunningen bijvoorbeeld met het oog op het verrichten van arbeid. Daar maken ook kortere visumprocedures deel van uit. Zo geldt voor kennismigranten een versnelde procedure. Om van de kennismigrantenregeling gebruik te maken, moet de werkgever bij de IND erkend referent zijn. Ook voor andere verblijfsaanvragen in verband met het verrichten van arbeid verloopt de aanvraagprocedure sneller als de werkgever door de IND is erkend als referent.
Bent u voornemens doorlooptijden van visumaanvragen te verkorten ter bevordering van arbeidsmigratie (zie punt 21f Marrakesh Immigratiepact)?
Zie antwoord vraag 45.
Kent u de tactiek van immigranten om zich voor te doen als minderjarigen om meer kans te maken op een verblijfsvergunning?
Ja, dit komt voor en hier zijn de Nederlandse autoriteiten alert op.
Hoe beschouwt u in het licht van vraag 47 dat het Marrakesh Immigratiepact bepaalt dat iedere immigrant die zegt minderjarig te zijn zo behandeld moet worden, tenzij een multidisciplinaire, onafhankelijke, kindvriendelijke leeftijdsbepaling heeft plaatsgevonden (zie punt 28d Marrakesh Immigratiepact)? Deelt u de zorg dat de tactiek van immigranten zich als minderjarige voor te doen dan nog vaker gebruikt zal gaan worden? Zo nee, waarom niet?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Deze beleidsoptie komt overigens al overeen met het Nederlandse beleid en de praktijk. Iedere gestelde alleenstaande minderjarige, die zijn gestelde minderjarigheid niet kan aantonen met bewijsmiddelen, wordt bij binnenkomst op een kindvriendelijke wijze onderzocht. Daarbij beoordelen hiervoor opgeleide medewerker(s) van de Nationale Politie (AVIM) en/of de Koninklijke Marechaussee, en medewerker(s) van de IND afzonderlijk van elkaar: of er sprake is van evidente meerderjarigheid; of er sprake is van evidente minderjarigheid; of er sprake is van twijfel over de opgegeven leeftijd. Naast een inschatting op basis van uiterlijke kenmerken, worden eventueel voorhanden zijnde documenten, verklaringen en het gedrag van de minderjarige betrokken. Als op basis van dit onderzoek, eventueel voorhanden zijnde documenten, verklaringen en het gedrag unaniem wordt geconcludeerd dat er twijfel bestaat over de opgegeven leeftijd, volgt een onafhankelijk medisch leeftijdsonderzoek.
Bent u het eens met de doelstelling in punt 37g van het Marrakesh Immigratiepact dat minderjarigen niet mogen worden uitgezet als is vastgesteld dat dit niet hun belang is?
Het gaat hier niet om een doelstelling maar een vrijwillige beleidsoptie die het GCM voorstelt. Deze komt overeen met het huidige beleid. De IND en DT&V houden rekening met de positie van minderjarigen door het belang van het kind een duidelijke plaats te geven in verschillende beleidskaders en in de wijze waarop vreemdelingenrechtelijke procedures zijn ingericht. Dit is ook het geval bij terugkeer van alleenstaande minderjarigen. Terugkeer is alleen aan de orde als er in het land van herkomst adequate opvang beschikbaar is. Dit is bij voorkeur bij ouders of familie, maar hierbij kan ook gebruik worden gemaakt van opvangvoorzieningen. Als geen adequate opvang beschikbaar is, vindt geen uitzetting plaats.
Deelt u dan ook de zorgen dat dergelijk beleid, zoals bedoeld in vraag 48, ertoe zal leiden dat er nog meer leeftijdsfraude zal plaatsvinden en dat het Nederlandse uitzettingsbeleid nog verder gefrustreerd zal raken?
Nee. Zie antwoorden op de vragen 48 en 49.
Kunt u uitleggen in welke gevallen uitzetting van immigranten arbitrair is (zie punt 23h Marrakesh Immigratiepact)?
Er kan sprake zijn van arbitraire uitzetting wanneer er geen individueel en duidelijk besluit over toelating aan ten grondslag ligt. In Nederland is dit uitgesloten. Terugkeer vindt plaats op basis van een gemotiveerd terugkeerbesluit, doorgaans genomen na een afwijzing op een verblijfsaanvraag. Dit volgt uit de Europese Terugkeerrichtlijn (EU 2008/115). Hoewel dit al volgt vanuit EU regelgeving, wijst het kabinet er volledigheidshalve op dat het hier in het GCM wederom gaat om een vrijwillige beleidsoptie die het document per doelstelling voorstelt.
Deelt u de opvatting dat de keuze tot uitzetting nooit geschied naar wens van de immigrant maar altijd naar wens van het ontvangende land?
In eerste instantie is vrijwillige terugkeer de preferente optie. Daarbij staat de wens van de vreemdeling voorop, mits het land waarnaar hij wil vertrekken ook toestemt in zijn komst. Indien de vreemdeling zelf zijn medewerking aan terugkeer niet verleent, kan gedwongen terugkeer plaatsvinden. De Nederlandse overheid hanteert daarbij een aantal randvoorwaarden. Terugkeer vindt altijd op legale wijze plaats, dat wil zeggen naar een land waar de toegang toe is gewaarborgd. Landen dienen hier inderdaad mee in te stemmen waarbij wordt gewezen op de internationale verplichting om eigen onderdanen terug te nemen. In het geval dat het om een migrant gaat die niet naar zijn thuisland wordt uitgezet, geldt dat het ontvangende land daar uiteraard mee moet instemmen. Dat is ook in Nederland het geval. Daarover worden afspraken gemaakt, bijvoorbeeld via terug- en overnameovereenkomst tussen de EU of de Benelux en anderen landen. Daarbij geldt dat voldoende is geborgd dat er aldaar geen reëel gevaar voor een mensonterende behandeling is. Bij gedwongen terugkeer speelt de voorkeur van de terugkeerder dus in de visie van de Nederlandse overheid geen rol. Het kabinet wijst er op dat in de EU Terugkeerrichtlijn (EU 2008/115) is vastgelegd dat gedwongen vertrek alleen plaats heeft naar landen van herkomst of landen van eerdere doorreis. Nederland zet zich ervoor in deze definitie te verruimen, met behoud van de hiervoor genoemde randvoorwaarden.
Deelt u dan ook de opvatting dat ontvangende landen altijd zelf moeten gaan over hun criteria op basis waarvan zij immigranten wel en niet toelaten?
Zie antwoord vraag 52.
Deelt u de opvatting dat de keuze tot toelating of uitzetting van immigranten altijd de belangen moet dienen van Nederland?
Zie het antwoord op vraag 19.
Deelt u de opvatting dat collectieve uitzetting van een bepaalde groep functioneel kan zijn? Zo nee, waarom niet? Hoe ziet u doelstelling 24a, waarin dit wordt verboden, in dat licht?
Collectieve uitzetting is in strijd met de Terugkeerrichtlijn en het EVRM. Een besluit tot uitzetting moet altijd op basis van een individuele belangenafweging plaatsvinden. Het is dus in Europa nu al niet toegestaan om bijvoorbeeld een bevolkingsgroep zonder onderscheid des persoons uit te zetten. Het verbod op collectieve uitzetting, waar in deze vrijwillige beleidsoptie naar wordt verwezen, houdt overigens niet in dat een uitzetting niet in een groep kan plaatsvinden. Het bundelen van uitzettingshandelingen wordt ook in EU-verband opgepakt, zodat ook internationaal meer kan worden samengewerkt om tot een efficiënt terugkeerproces te komen van personen van wie is vastgesteld dat zij dienen terug te keren. Volledigheidshalve wijst het kabinet er op dat het in het geval van het GCM hier wordt genoemd als een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Hoe ziet u de rol en verantwoordelijkheid van gesmokkelde immigranten in de keten van mensensmokkel? Betalen zij niet duizenden euro’s per persoon om gesmokkeld te worden en stemmen zij hier dus niet vrijwillig mee in?
Deelt u de opvatting dat daarom niet alleen smokkelaars, maar ook immigranten die gebruik hebben gemaakt van de diensten van een smokkelaar, verantwoordelijk moeten kunnen worden gehouden voor hun daden? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat het straffen van vrijwillige deelname aan mensensmokkel een afschrikkende werking kan hebben op de deelname mensensmokkel en dus een verminderende werking kan hebben op de toestroom van immigranten uit de derde wereld? Zo nee, waarom niet?
Hoe ziet u, in het licht van de vragen 56, 57 en 58, de toezegging in punt 25 van het Marrakesh Immigratiepact om immigranten die gebruik hebben gemaakt van diensten van smokkelaars niet verantwoordelijk te houden of strafbaar te stellen?
Hoe kijkt u aan tegen het automatisch toelaten van slachtoffers van mensenhandel (zie punt 26h Marrakesh Immigratiepact)? Deelt u de zorg dat dit een veelgebruikt excuus gaat worden om permanente en onmiddellijke toelating te eisen? Zo nee, waarom niet?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt. Slachtoffers van mensenhandel ontvangen ondersteuning en bescherming in Nederland. Bovendien dienen de daders te worden vervolgd. Wanneer iemand aangifte doet van mensenhandel wordt voor de duur van het strafrechtelijk onderzoek een tijdelijke verblijfsvergunning verstrekt. Na afloop van deze tijdelijke verblijfsvergunning kan iemand een aanvraag doen voor een niet-tijdelijke verblijfsvergunning, waarbij de IND onder andere kijkt naar het mensenhandel-relaas en bijzondere individuele omstandigheden die maken dat van de vreemdeling niet gevergd kan worden dat hij Nederland verlaat. Een slachtoffer kan dus niet «zomaar» permanente en onmiddellijke toelating eisen. Dit is nu geen «veelgebruikt excuus» noch ligt het in de rede dat het dit zal worden.
Kunt u uitleggen hoe het waarborgen van mensenrechten, zoals bedoeld in doelstelling 27 van het Marrakesh Immigratiepact, verband houdt met grensbewaking?
Bij de uitvoering van de grensbewaking dienen de grondrechten, zoals deze onder andere zijn erkend in onze Grondwet, het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, te worden geëerbiedigd. De grenscontroles moeten worden uitgevoerd zonder discriminatie van personen op grond van hun geslacht, ras, etnische oorsprong, godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Dit uitgangspunt is ook een verplichting voor Nederland op grond van de Europese regelgeving en verdragen.
Deelt u de opvatting dat het voornaamste doel van grensbewaking de veiligheid en integriteit van de bevolking binnen een grens dient te zijn?
De uitvoering van de grensbewaking dient meerdere doelen. Een zeer belangrijk doel is dat de grensbewaking bijdraagt aan de bestrijding van illegale immigratie en (migratie)criminaliteit en landen helpt om bedreigingen van hun binnenlandse veiligheid en de openbare orde te voorkomen. Daarnaast moet de grensbewaking ook bijdragen aan de facilitatie van het grensproces van de reizigers.
Zou het volledig sluiten van onze grenzen in strijd zijn met mensenrechten van immigranten? Zo ja, waarom?
Vooropgesteld benadrukt het kabinet dat landen zelf over hun toelatingsbeleid gaan en het recht hebben hun grenzen te beheren, zoals ook door het GCM wordt gerespecteerd. In het geval van Nederland is dit als gevolg van het Verdrag van Schengen, deels in EU-verband.
Zoals het kabinet echter op vergelijkbare vragen van uw Kamer in het verleden heeft aangegeven, is het volledig sluiten van de Nederlandse grenzen voor migranten verre van een realistische, laat staan uitvoerbare optie. Bij de uitvoering van de grensbewaking dienen de grondrechten zoals deze onder andere zijn erkend in het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te worden geëerbiedigd. Ook moeten de verplichtingen inzake internationale bescherming en non-refoulement in acht worden genomen. Daarnaast mogen de grenscontroles op basis van de Europese regelgeving geen grote belemmeringen vormen voor het economisch, sociaal en cultureel verkeer aan de buitengrenzen.
Zou het deels sluiten van onze grenzen – waarbij slechts een gefixeerd, beperkt aantal immigranten per jaar wordt toegelaten – in strijd zijn met mensenrechten van immigranten? Zo ja, waarom?
Zie de antwoorden op de vragen 61 en 63.
Zou het deels sluiten van onze grenzen – waarbij slechts door Nederland gewenste groepen worden toegelaten – in strijd zijn met mensenrechten van immigranten? Zo ja, waarom?
Nederland heeft eigen toelatingsbeleid, binnen de kaders van bestaande verplichtingen. Zie verder de antwoorden op de vragen 61 en 63.
Deelt u de opvatting dat arbitraire mensenrechten van immigranten niet zwaarder mogen wegen dan de belangen van de Nederlandse bevolking?
Zie het antwoord op vraag 20. Mensenrechten gelden voor zowel de Nederlandse bevolking als voor migranten.
Deelt u de zorg dat het Marrakesh Immigratiepact (zie punt 27b Marrakesh Immigratiepact) ertoe zal leiden dat iedere vorm van uitsluiting van immigranten opgevat zal kunnen worden als een vorm van discriminatie?
Het gaat hier een vrijwillige beleidskeuze die het GCM per doelstelling voorstelt. Het kabinet is tegen het uitsluiten van personen in de samenleving ongeacht hun achtergrond.
Deelt u de opvatting dat het belangrijk is om als Nederland zelf te bepalen wie we hier toelaten en wie niet? Deelt u de opvatting dat het vasthouden aan de doelstellingen van het Marrakesh Immigratiepact Nederland die mogelijkheid wellicht ontneemt? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 4, 5 en 6.
Hoe is uw lezing van doelstelling 27f van het Marrakesh Immigratiepact? Is het strafbaar stellen van illegaliteit in uw ogen een schending van internationaal recht?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het GCM roept op om de bestaande sanctiebepalingen die in een groot aantal landen van kracht zijn, te beoordelen in het licht van het vereiste van proportionaliteit, eventuele discriminatoire werking en rechtsstatelijkheid. Het strafbaar stellen van illegaal verblijf is niet in strijd met het internationaal recht. Ook binnen de EU is het strafbaar stellen van illegaal verblijf mogelijk wanneer de terugkeerprocedure geheel is doorlopen en het niet kunnen uitzetten aan de vreemdeling te wijten is.
Deelt u de opvatting dat het uitzettingsbeleid in Nederland op dit moment niet altijd goed functioneert? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het terugkeerbeleid behoeft verbetering. Daarom heeft het kabinet aangedrongen op herziening van de Europese Terugkeerrichtlijn die het kader vormt waarbinnen Nederland zijn terugkeerbeleid moet vormgeven. De Europese Commissie heeft op 12 september jl., onder meer op Nederlands insisteren, een voorstel daartoe gepubliceerd. Voorts is ook verbetering van de terugkeersamenwerking met derde landen belangrijk. Het kabinet zet daarom zowel nationaal als Europees in op een strategische benadering van de herkomstlanden. Het GCM kan daarbij helpen. Het onderschrijft de verplichting van staten om hun eigen onderdanen terug te nemen en te zorgen dat onderdanen de juiste documenten hebben. Hoewel het GCM niet verbindend is, biedt dit een handvat om landen van herkomst aan te spreken op hun verantwoordelijkheid.
Wat zijn de meest recente schattingen waarover u beschikt ten aanzien van het aantal illegalen in Nederland?
Het WODC voert voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid regelmatig schattingen uit van het aantal vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. De meest recente schatting dateert van 2015 en besloeg de periode 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013. Dit onderzoek treft u aan op de website van het WODC. Om de betrouwbaarheid van de schatting van het aantal illegalen in Nederland verder te verhogen werd in 2015 een seminar georganiseerd, waarin alternatieve manieren en bronnen aan bod kwamen. Dit seminar gaf aanleiding tot een vervolgonderzoek dat u kunt raadplegen op de website van het WODC. Vervolgens zal het WODC een nieuw onderzoek starten naar het aantal vreemdelingen dat in Nederland verblijft zonder rechtmatig verblijf. Deze nieuwe schatting van het aantal illegalen zal nog in 2018 van start gaan.
Deelt u de mening dat het falende uitzettingsbeleid voor een groot deel te wijten is aan het feit dat afgewezen immigranten vaak niet vrijwillig vertrekken en in de illegaliteit verdwijnen? Zo nee, waarom niet?
Het terugkeerbeleid richt zich op zowel vrijwillige als gedwongen terugkeer. Vrijwillige terugkeer van alle illegaal verblijvende vreemdelingen heeft de voorkeur en wordt dan ook ondersteund. Daarnaast zal de optie van gedwongen terugkeer nodig blijven, ook omdat dit de keuze voor vrijwillige terugkeer bevordert. Zowel vrijwillige als gedwongen terugkeer vinden plaats, zij het nog niet voldoende. Het terugkeerbeleid behoeft dan ook verbetering, zoals ook is toegelicht in het antwoord op vraag 70.
Deelt u de opvatting dat het bestrijden van illegaliteit een legitiem doel is?
Ja. Het bestrijden van illegaliteit is ook onderdeel van de Integrale Migratieagenda van dit kabinet.
Deelt u de opvatting dat preventieve detentie bij uitzetting een oplossing kan bieden tegen het probleem van illegaliteit? Zo nee, waarom niet?
Vreemdelingenbewaring is toegestaan om illegale binnenkomst te beletten of met het oog op de uitzetting. Het uitgangspunt van Europese regelgeving is dat vreemdelingenbewaring mogelijk is als een risico bestaat dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal onttrekken. Het is dus niet een noodzakelijke voorwaarde dat de vreemdeling zich al eerder aan het toezicht heeft onttrokken, al vormt dat uiteraard een sterke indicatie. Preventieve, in de zin van generieke detentie is ook niet nodig. In veel gevallen zijn andere maatregelen zoals een meldplicht, een gebiedsgebod of een borgsom voldoende om de vreemdeling te houden aan zijn rechtsplicht om Nederland te verlaten. Het preventief toepassen van vreemdelingenbewaring, zonder concrete aanleiding ten aanzien van de specifieke vreemdeling, is ook niet toegestaan in de verdragsrechtelijke bepalingen waar Nederland partij bij is en waaraan het kabinet zich te allen tijde zal houden.
Hoewel Nederland ten aanzien van vreemdelingenbewaring reeds is gehouden aan verdragsrechtelijke bepalingen, wijst het kabinet er volledigheidshalve op dat het hier in het GCM gaat om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Deelt u de opvatting dat de dreiging van detentie een afschrikwekkend effect kan hebben op immigranten en de massale toestroom van immigranten naar Nederland zal verminderen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 74.
Hoe wilt u invulling geven aan doelstelling 13d van het Marrakesh Immigratiepact waarin wordt gesteld dat detentie niet als afschrikmiddel mag worden ingezet en enkel een legitiem doel mag dienen?
Zie antwoord vraag 74.
Kunt u uitleggen waarom het in het belang van Nederland is om te faciliteren dat alle migranten gratis toegang hebben tot asieladvocaten (zie punt 29d Marrakesh Immigratiepact)?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het GCM spreekt hier overigens over «gratis of betaalbare» rechtsbijstand en informatie over mogelijke rechtsmiddelen in geval van uitzettingsdetentie – het gaat dus niet om «asieladvocaten». Op grond van Europeesrechtelijke verplichtingen biedt Nederland dit overigens al aan. Juist in die gevallen waarin ingezet wordt op handhaving, wordt het belangrijk om te waarborgen dat degenen die zelf geen aanspraak kunnen doen op bijstand een stem hebben. In rechte vormt een rechtshulpverlener die stem. Goede rechtsbijstand is een noodzaak in een systeem waarin wordt ingezet op strikte handhaving. Het GCM spreekt hier onder andere over de toegang tot rechtsmiddelen, inclusief het beschikbaar stellen van juridische bijstand, wanneer een migrant die onrechtmatig in een land verblijft in vreemdelingenbewaring wordt geplaatst.
Welke Nederlandse «basisdiensten» zijn volgens u beschermd door mensenrechten, zoals bedoeld in doelstelling 31 van het Marrakesh Immigratiepact?
Allereerst wordt het recht op onderwijs voor minderjarigen tot achttien jaar beschermd. Voor hen geldt volgens de Nederlandse wet een leerplicht. Daarnaast moeten migranten (en asielzoekers), ongeacht hun status, o.a. toegang hebben tot medisch noodzakelijke zorg, rechtsbescherming en rechtsbijstand, en – in het geval van asiel- en terugkeerprocedures – een deel van de basisvoorzieningen. Deze verplichtingen volgen uit onder andere de Europese Terugkeerrichtlijn (EU 2008/115), het EVRM, het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Europees Sociaal Handvest.
Deelt u de opvatting, zoals gesteld in punt 31b van het Marrakesh Immigratiepact, dat ook irreguliere immigranten toegang moeten hebben tot basisdiensten? Zo ja, waarom?
Het kabinet deelt deze opvatting, in zoverre dat het kabinet van mening is dat daar met het koppelingsbeginsel en het meewerkcriterium een specifieke invulling aan wordt geven die ervoor zorgt dat de geboden basisdiensten op zichzelf geen aanzuigende werking hebben voor irregulier verblijf in ons land. Het GCM erkent het recht van staten om hier ook voorwaarden aan te stellen en een onderscheid te maken tussen reguliere en irreguliere migranten (paragraaf10. Het gaat hier overigens om een vrijwillige beleidsoptie die het GCM per doelstelling voorstelt.
Wat gaat u doen aan gemeenten die het nationale uitzettingsbeleid frustreren met bed-bad-brood regelingen?
In het regeerakkoord is bepaald dat er in samenwerking met gemeenten Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen komen. Het kabinet verwacht deze vanaf 2019 in samenwerking met gemeenten te ontwikkelen. Overigens is punt 31c van het compact een vrijwillige beleidskeuze die het GCM per doelstelling voorstelt. Ten aanzien van de genoemde «service points» is het kabinet niet voornemens deze in te richten.
Bent u voornemens op lokaal niveau «service points» op te richten om de toegankelijkheid tot basisdiensten voor immigranten te vereenvoudigen (zie punt 31c Marrakesh Immigratiepact)?
Zie antwoord vraag 80.
Bent u voornemens een Nationaal Mensenrechten Instituut op te richten om klachten van immigranten over toegang tot basisdiensten op te nemen (zie punt 31d Marrakesh Immigratiepact)?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het kabinet is niet voornemens om een nieuw instituut op te richten. Klachten over discriminatie kunnen worden gemeld bij het College voor de Rechten van de Mens.
Kent u het WRR rapport «De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland», waarvan de hoofdconclusie was: «hoe diverser een buurt wordt, hoe meer het samenleven onder druk komt te staan»?2
Ja, deze verkenning van de WRR is bekend. Het rapport van de WRR «De nieuwe verscheidenheid» is een verkenning, die onderdeel uitmaakt van een groot meerjarig WRR project getiteld «Migratiediversiteit». In dit project worden verschillende studies verricht, waar deze verkenning er één van is. De verkenning gaat over de toenemende diversiteit naar herkomst van de inwoners van Nederland. Er worden enkele richtingen voor beleid verkend, waarbij beleidsrichting vijf, «bevorderen van publieke familiariteit», raakvlakken heeft met genoemde aanbevelingen van het GCM. In 2019 komt de WRR met een beleidsrapport. De punten uit het GCM waar u naar verwijst, betreffen wederom vrijwillige beleidskeuzes.
Hoe ziet u in het licht van het WRR-rapport de doelstelling van punt 32a en 32i het Marrakesh Immigratiepact om de acceptatie van diversiteit te vergroten?
Zie antwoord vraag 83.
Bent u voorstander van het actief promoten door de overheid van een positieve maatschappelijke opvatting over diversiteit, waaronder het organiseren van integratie activiteiten voor kinderen ter promotie van diversiteit en inclusiviteit (zie punt 32i Marrakesh Immigratiepact)? Waarom wel of niet? Hoe gaat het kabinet invulling geven aan deze doelstelling van het Marrakesh Immigratiepact?
Het gaat hier om vrijwillige beleidskeuzes die het GCM voorstelt en waaruit kan worden geput. Er zijn in Nederland talrijke initiatieven, professioneel vanuit maatschappelijke organisaties of vrijwillig vanuit burgers, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het samenleven van mensen van diverse herkomst. Veel van deze activiteiten vinden eigenstandig en veelal op lokaal niveau plaats, al dan niet met ondersteuning vanuit de lokale overheid of rijksoverheid. Er zijn talrijke websites en organisaties die deze activiteiten actief promoten. Dit jaar is het digitale podium SamenNL gelanceerd dat initiatieven toont die tot doel hebben verbindingen te leggen tussen mensen met uiteenlopende culturele, religieuze of etnische achtergronden.
Bent u voorstander van het actief promoten van multiculturele activiteiten zoals sport, muziek, kunst, culinaire festivals, vrijwilligerswerk en andere sociale evenementen (zie punt 32h Marrakesh Immigratiepact)? Waarom wel of niet? Hoe gaat u invulling geven aan deze doelstelling van het Marrakesh Immigratiepact?
Zie antwoord vraag 85.
Bent u voorstander van het promoten van bewustzijnscampagnes om onder de Nederlandse bevolking een positief beeld van immigratie te scheppen (zie punt 33f Marrakesh Immigratiepact)?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het kabinet heeft geen plannen om hier een aparte bewustwordingscampagne voor te ontwikkelen.
Bent u voorstander van het betrekken van immigranten in het opsporen van intolerantie in de context van verkiezingscampagnes (zie punt 33g Marrakesh Immigratiepact)? Zo ja, waarom en hoe gaat u hier invulling aan geven?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het staat politieke partijen in Nederland vrij om hun verkiezingscampagnes vorm te geven, met inachtneming van het bepaalde in de wet. In het geval dat personen, ongeacht hun achtergrond, aanstoot nemen aan specifieke punten, staat het hen vrij om daar stappen tegen te zetten.
Bent u van mening dat een kritisch standpunt met betrekking tot immigratie een vorm van intolerantie is?
Nee.
Bent u voornemens speciaal ondersteuningsbeleid te maken voor immigranten in Nederland en ondernemerschap van immigranten te faciliteren en bevorderen, onder andere door het aanbieden van administratieve en juridische ondersteuning aan immigranten (zie punt 35e Marrakesh Immigratiepact)? Zo ja, waarom en wat wilt u concreet gaan doen?
Het Nederlandse beleid is hier al op gericht. Binnen het programma Verdere Integratie Arbeidsmarkt (VIA) worden interventies ontwikkeld die de positie op de arbeidsmarkt van Nederlanders met een migratieachtergrond verbeteren. Daarmee werkt het programma aan interventies waarin de positie van deze Nederlanders gelijkgetrokken wordt. Het programma richt zich op verschillende groepen, zoals statushouders en hun gezinsleden, jongeren met een migratieachtergrond en (langdurig) werkzoekenden met een migratieachtergrond. Voor jongeren gaat het om verbetering van de studiekeuze, combinaties van werken en leren en voorkomen van (stage)discriminatie. Verder wordt bij langdurig werkzoekenden ingezet op intensieve begeleiding, combinaties van werken en leren en het versterken van vakmanschap voor diversiteit. Een belangrijk deel van het programma richt zich daarnaast op werkgevers. Samen met werkgevers wordt onder andere gewerkt aan het versterken van de kennis over objectiever werven en selecteren en het behouden en laten doorstromen van medewerkers met een migratieachtergrond. Volledigheidshalve wijst het kabinet u er op dat punt 35e een vrijwillige beleidskeuze betreft die het GCM per doelstelling voorstelt.
Deelt u de mening dat fondsen voor dergelijk ondersteuningsbeleid beter besteed kunnen worden aan generieke belastingverlaging voor alle Nederlanders (inclusief immigranten) en ondernemers? Zo nee, waarom niet?
Zoals uit het voorgaande antwoord blijkt, kiest het kabinet ervoor om dergelijke activiteiten te ondersteunen. Daarnaast zet het kabinet zich in om de lasten van burgers en ondernemers zo laag mogelijk te houden.
Bent u voorstander van het – vanuit Nederland – faciliteren van politieke participatie van immigranten in de politiek van hun thuisland, bijvoorbeeld door het aanbieden van speciale stemlokalen voor immigranten (zie punt 35g Marrakesh Immigratiepact)? Zo ja, waarom? Hoe komt dit de Nederlandse maatschappij ten goede?
Het gaat hier om een vrijwillige beleidskeuze die het GCM voorstelt. Het kabinet vindt het belangrijk dat ook Nederlanders in het buitenland deel kunnen nemen aan het politieke proces in Nederland. Omgekeerd staat het vreemdelingen vrij deel te nemen aan het politieke proces in landen van herkomst, uiteraard met inachtneming van de Nederlandse wet en mits betrokken landen zich onthouden van ongewenste inmenging in ons land.
Kunt u een inschatting geven van de hoeveel geld in 2017 werd teruggezonden door immigranten in Nederland naar mensen in hun thuisland? Indien dit niet wordt bijgehouden, waarom niet?
Het kabinet beschikt niet over eigen informatie over de hoeveelheid geld en andere middelen die in Nederland verblijvende migranten jaarlijks naar mensen in hun herkomstland sturen, het gaat immers om privaat geld. Omdat er vele manieren van verzenden zijn, niet valt vast te stellen of het een reguliere betaling of een zogenoemde remittance betreft, en omdat er ook geld Nederland instroomt, is dit bedrag uiterst lastig vast te stellen. De Migration and Remittances Unit van de Wereldbank doet gestructureerd onderzoek naar remittances. Het laatste rapport hierover stamt uit april 2018 maar geeft geen landen-specifieke informatie.
Door de organisatie KNOMAD wordt deze informatie ook verzameld voor alle landen. Volgens de informatie van KNOMAD is er in 2016 vanuit Nederland bijna 7,6 miljard USD overgemaakt. Omgekeerd ontving Nederland in 2016 een bedrag van circa 1,4 miljard USD aan remittances. Voor 2017 zijn er nog geen cijfers. Voor meer informatie verwijs ik u naar de website van KNOMAD (https://www.knomad.org/data/remittances).
Worden deze geldverzendingen door immigranten op dit moment op enige wijze belast? Zo ja, op welke wijze?
In Nederland werkzame buitenlanders betalen in Nederland belasting en sociale premies. Het is aan de individuele werknemer om te bepalen hoe of waar hij of zij het vrij besteedbaar inkomen besteedt, zolang dit in overeenstemming met de geldende wetten en regels gebeurt.
Bent u van mening dat het verdwijnen van geld uit de Nederlandse economie door geldverzendingen van immigranten in het Nederlands belang is?
De kapitaalstromen van en naar Nederland zijn onderdeel van de groeiende, mondiale economie. Daarnaast zijn remittances, de geldstroom van migranten naar hun landen van herkomst, volgens verschillende onderzoeken groter in omvang dan de wereldwijde OS-uitgaven. Het is dan ook voor veel landen een belangrijke inkomstenbron. Deze instroom aan kapitaal verkleint daarmee de noodzaak voor aanvullende OS-bijdragen. Het kabinet ziet dit als een win-win situatie.
Vindt u dat immigranten die naar Nederland komen uitkeringen, die zij in hun thuisland hadden, standaard ook moeten krijgen in Nederland (zie punt 38 Marrakesh Immigratiepact)? Zo ja, waarom?
Doelstelling 38 van het GCM gaat vooral over de draagbaarheid van sociale zekerheidsuitkeringen vanuit landen van bestemming naar het land van herkomst. Er is ook geen sprake van een situatie waar Nederland uitkeringen zou moeten uitbetalen in Nederland namens andere landen. In Nederland mogen op grond van de Wet beperking export uitkeringen (BEU) uitkeringen slechts worden geëxporteerd naar landen binnen de EU en landen waarmee een handhavingsverdrag is gesloten. Handhavingsverdragen zijn verdragen die de export van uitkeringen toestaan op de voorwaarde dat de buitenlandse organen meehelpen met allerlei controle- en verificatie-inspanningen. De exportverdragen hebben niet voor alle landen betrekking op dezelfde sociale zekerheidsuitkeringen. Ook zijn er enkele uitzonderingen op dit exportregime. Zo kan het basisbedrag van de AOW in elk land worden ontvangen. Het GCM staat er niet aan in de weg dit beleid uit te voeren.
Ziet u de implementatie van het Marrakesh Immigratiepact als een internationale, collectieve plicht, die eventueel met extra financiële en technische ondersteuning aan andere landen gewaarborgd moet worden (zie punt 39a Marrakesh Immigratiepact)?
Nee, er is geen sprake van een plicht. Het GCM is immers niet bindend. Wel vergt versterkte samenwerking op het gebied van beter migratie-management tenminste bereidheid van landen om elkaar te helpen, bijvoorbeeld via de uitwisselingen van expertise en best-practices. Nederland heeft ten slotte ook baat bij bijvoorbeeld beter grensbeheer en betere bevolkingsregistratie door andere landen.
Is het kabinet bereid extra ontwikkelingsgelden te besteden ter bestendiging van het halen van de doelstellingen in het Marrakesh Immigratiepact?
Zoals gemeld in de nota Investeren in Perspectief12 zal het kabinet een deel van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking inzetten ten behoeve van internationale migratiesamenwerking en het verminderen van armoede, het voorkomen van conflicten en het tegengaan van instabiliteit en onveiligheid. Deze inzet komt overeen met de doelstellingen van het GCM. Het gaat hier niet om aanvullende gelden.
Indien u het met één van de stellingen of plannen van het Marrakesh Immigratiepact oneens bent, waarom bent u dan voornemens het pact wel te tekenen?
Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar de brief die u Kamer hierover separaat is gestuurd.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden gelet op het voornemen van het kabinet dit Marrakesh Immigratiepact medio december te ondertekenen? Zo nee, waarom niet?
Dit is niet gelukt. Zoals bericht aan uw Kamer, was hier meer tijd voor nodig omdat deze vragen, die het werkterrein van meerdere bewindspersonen raken, een zorgvuldige analyse en beantwoording verdienen.
De enorme toename van criminaliteit in Kampen door asielzoekers |
|
Geert Wilders (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat Kampen wordt geconfronteerd met een enorme toename van criminaliteit door asielzoekers die verblijf hebben in het asielzoekerscentraum (AZC) te Dronten?1
Ja.
Hoe kan het dat criminele asielzoekers in Kampen en andere plaatsen nog steeds hun gang kunnen gaan, terwijl u meerdere malen heeft toegezegd deze overlast tegen te gaan?
Voorop staat dat overlastgevend gedrag, zoals wordt veroorzaakt door een kleine groep bewoners van het AZC te Dronten als ook door bewoners van een aantal andere asielzoekerscentra, volstrekt onacceptabel is en vraagt om een harde aanpak.
De mate waarin overlast voorkomt fluctueert, en de aard en achtergrond van de overlast is divers. Dit vraagt dan ook om een casusgerichte aanpak waarbij door de lokaal betrokken partijen (migratieketen, gemeenten, politie en het openbaar ministerie) wordt bezien welke maatregelen moeten worden ingezet om overlastgevers aan te pakken.
Naar aanleiding van incidenten tijdens de hoge asielinstroom zijn er reeds vele maatregelen genomen om overlastgevers aan te pakken. U bent hierover diverse malen geïnformeerd2. Het gaat onder meer om de invoering van snellere procedures voor evident kansarme asielaanvragen, de opening van twee extra begeleiding- en toezichtlocaties (ebtl’s) en het eerder in vreemdelingenbewaring stellen van overlastgevers. Ook heeft COA het maatregelenbeleid aangescherpt waardoor er nadrukkelijker aandacht is voor het verbod op onaanvaardbaar gedrag, de sancties die hierop staan (zoals het inhouden van leefgeld of het beperken van opvang) en het doen van aangifte in geval van incidenten. Daarnaast is ingezet op de intensivering van lokaal casusoverleg tussen de migratieketen, politie, het openbaar ministerie en gemeenten. Hierin worden individuele overlastgevers en groepen besproken en kunnen gericht maatregelen worden genomen, zoals het uit elkaar halen van groepen, het opleggen van gebiedsgeboden en een dagelijkse meldplicht.
Naar aanleiding van een toename van lokale signalen over overlast heb ik u 8 juni jl. geïnformeerd over aanvullende maatregelen. Dit ging onder meer om de inzet om overlastgevers sneller in de begeleiding- en toezichtlocatie (ebtl) te plaatsen en in individuele gevallen ebtl-plaatsing mogelijk te maken voor alleenstaande minderjarigen vanaf 16 jaar. Daarnaast doen ketenpartners nog intensiever aan dossieropbouw met het oog op inbewaringstelling en wordt er op ingezet om asielzaken van overlastgevers met voorrang te laten behandelen door rechtbanken zodat ze sneller kunnen worden afgewezen.
In geval van lokale signalen van overlast is daarbij de inzet vanuit mijn departement en COA, IND, AVIM en DT&V om verbinding te leggen met de lokaal betrokken partijen, om in gezamenlijkheid te bezien of het palet aan maatregelen dat voorhanden is optimaal wordt gebruikt of dat extra inzet geboden is.
Waarom worden deze criminele asielzoekers niet snel afgewezen, vastgezet en uitgezet? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat dit wel gebeurt?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel criminele asielzoekers bevinden zich in Nederland en hoeveel zijn er veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf?
Het totaal aantal criminele asielzoekers in Nederland dat is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf, is niet als zodanig uit de systemen van de migratieketen te herleiden. Om uw vraag zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden bied ik u hierbij ter aanvulling data van de monitorberichten handhaving en toezicht aan afkomstig van het Nationaal Vreemdelingen Informatie Knooppunt (NVIK monitor asielinstroom/asielpopulatie, zaaknr. 2018–2402). Voor deze dataverzameling zijn asielzoekers geselecteerd die in elk geval als «verdachte» zijn aangemerkt. Geselecteerde personen zijn dus verdacht van een strafbaar feit en nog niet veroordeeld.
In de laatste Rapportage Vreemdelingenketen, die jaarlijks aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, werd onder meer gerapporteerd over overlastincidenten waar asielzoekers bij waren betrokken. Ook rapporteerde ik hierin over het vertrek van vreemdelingen die in aanraking waren gekomen met de politie en daarom waren opgenomen in het zogenoemde VRIS3-protocol.
In de eerste helft van volgend jaar zal weer een incidentenoverzicht verschijnen. Zoals eerder gemeld aan de Tweede Kamer ben ik de opzet van het incidentenoverzicht aan het herzien. Met het oog op meer pro-activiteit wil ik ook nadruk gaan leggen op hoe middels data-analyse te komen tot vroegsignalering van overlast en criminaliteit door asielzoekers.
Welk percentage van de criminele asielzoekers heeft eerder elders een (kansloze) asielaanvraag ingediend en waarom hebben deze personen de vrijheid om te asielhoppen, waarbij ook nog standaard verblijf in een asielzoekerscentrum wordt gegeven op kosten van de belastingbetaler?
Het percentage criminele asielzoekers dat eerder in een andere lidstaat een asielaanvraag heeft ingediend, kan niet uit de geautomatiseerde systemen van de migratieketen worden afgeleid. Er wordt een Dublinprocedure opgestart indien Nederland meent dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor een asielaanvraag op grond van de Dublinverordening, teneinde de betrokken persoon over te dragen aan die lidstaat.
Waarom laat u afgewezen asielzoekers lopen zodat ze in de illegaliteit kunnen verdwijnen en door kunnen gaan met het tot last zijn van onze samenleving?
Als een vreemdeling niet langer in Nederland mag blijven is terugkeer aan de orde. De inzet van de migratieketen is erop gericht om in die gevallen mensen zelfstandig te laten vertrekken. In die situaties waarin de persoon niet bereid is om actief aan terugkeer te werken, kan de overheid overgaan tot gedwongen vertrek. De overheid beschikt daartoe over verschillende bestuursrechtelijke toezichtmaatregelen, waarvan vreemdelingenbewaring de uiterste maatregel is. Vreemdelingenbewaring kan alleen toegepast worden als wordt voldaan aan strikte criteria waaronder zicht op uitzetting, wanneer een lichter middel niet volstaat en als kan worden betoogd dat de maatregel niet onredelijk bezwarend is.
Bent u bereid (eindelijk) een volledige asielstop in te stellen nu wederom blijkt dat het gekkenwerk is om iedereen de mogelijkheid te geven in Nederland asiel aan te vragen?
Daartoe ben ik niet bereid omdat ik hecht aan een zorgvuldig asielbeleid dat bescherming biedt aan degenen die dat nodig hebben. Daarbij zou dit strijdig zijn met de internationale en verdragsrechtelijke verplichting tot het in behandeling nemen van een asielaanvraag. Tegelijk tref ik gerichte maatregelen als ik constateer dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het asielrecht door personen die evident geen bescherming nodig hebben.