Het karige loonbod |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Henk Kamp (minister defensie) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Woede om «karige» salarisverhoging militairen: «Zo erg als nu nog niet meegemaakt»»1?
Ja.
Kunt u duiden hoe u met het karige loonbod het gigantische personeelstekort van bijna tienduizend vacatures wilt gaan ledigen?
In de eerste plaats verdient het aantal vacatures enige nuancering. Zo is de formatie in de periode tussen 1 januari 2019 en 1 juli 2021 met 1.536 militaire functies toegenomen. Op 1 oktober 2021 had Defensie vervolgens 7.927 vacante functies: 8.862 militaire functies minus een overrealisatie van 935 VTE’n burgerpersoneel, waarmee een deel van de militaire vacante functies (tijdelijk) door burgers wordt vervuld. Een vacante functie is een arbeidsplaats in de vaste formatie die niet gevuld is met personeel. Een vacante functie wordt pas een vacature wanneer deze daadwerkelijk wordt opengesteld. Momenteel zijn er circa 3.600 vacatures. De overige vacante functies betreffen onder meer personeel dat een langdurige opleiding volgt, ontslagbescherming geniet of in een re-integratietraject zit.
De bepalende factor voor de arbeidsvoorwaardenruimte is de jaarlijkse bijdrage van het kabinet voor de bekostiging van de arbeidsvoorwaarden in de collectieve sector en de overeenstemming over de bestemming hiervan met de centrales. Ik ben van mening dat Defensie samen met de vakcentrales alles uit de door het kabinet beschikbare arbeidsvoorwaardenruimte heeft gehaald en een maximaal haalbare uitkomst aan het defensiepersoneel heeft voorgelegd.
Overigens is niet alleen voor het behouden van ons huidige personeel, maar ook voor het aantrekken van nieuw personeel, meer nodig dan een aansprekend nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord. Defensie heeft met de vakcentrales afgesproken een bij de tijd passend bezoldigingssysteem te ontwikkelen. Wat Defensie betreft moet in het nieuwe beloningsmodel, waaronder een nieuw loongebouw, de basisbeloning op orde zijn en moeten oefenen en inzet lonen. Ook moet het beloningsmodel het mogelijk maken schaarse capaciteiten aan Defensie te binden.
Bent u, gezien de reacties, niet bang dat door het karige loonbod het personeelstekort verder zal oplopen en dat zelfs de meest trouwe militairen totaal gefrustreerd met piepende banden zullen vertrekken?
Voorafgaand aan het sluiten van het huidige arbeidsvoorwaardenakkoord (2018–2020) – medio 2019 – maakten de arbeidsvoorwaarden met 30% deel uit van de top 3-vertrekredenen bij dienstverlaters. Medio 2020 noemde nog 16% de arbeidsvoorwaarden als vertrekreden. Met het huidige akkoord (2018–2020), dat voor alle defensiemedewerkers voelbare en zichtbare maatregelen bevatte, is dus een aanzienlijke verbetering bewerkstelligd. Het dienstverlatersonderzoek over de tweede helft van 2021 zal moeten uitwijzen of de nu voorliggende maximaal haalbare uitkomst effect heeft op de vertrekintentie. Zoals ik echter ook heb benoemd in mijn reactie op de schriftelijke inbreng Personeel en Materieel (Kamerstuk 35 925 X, nr. 17) betreft dit de uitkomst voor 2021. Voor 2022 en verder gaat Defensie wederom in gesprek met de vakcentrales.
Daarbij is, zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, het loonbod slechts een stap in de richting van een betere beloning van het defensiepersoneel en is het belangrijk structureel te investeren in het beoogde nieuwe beloningsmodel.
Vindt u het bij nader inzien niet heel onverstandig met een salarisverhoging van minder dan het inflatiepercentage te komen? Zo ja, bent u de bereid het karige loonbod in te trekken en met een nieuw voorstel te komen?
Het inflatiepercentage kan niet zondermeer worden afgezet tegen een loonsverhoging. Koopkracht en inflatie zijn immers geen gelijke grootheden. Bovendien geldt dat hoe lager het inkomen is, hoe hoger de relatieve loonstijging is.
Concreet betekent het voorgestelde loonbod voor 2021 met de eenmalige uitkering voor de lager betaalde rangen en schalen een loonsverhoging van tussen de 2,5% en 3,5%. Voor de hoger betaalde rangen en schalen komt het loonbod inclusief de eenmalige uitkering neer op een loonsverhoging van tussen de 1,9% en 2,5%. Daarbovenop komt voor veel medewerkers de verbeterde tegemoetkoming in de kosten voor woon-werkverkeer.
Dit maakt deel uit van de maximaal haalbare uitkomst, die samen met de vakcentrales binnen de beschikbare arbeidsvoorwaardenruimte voor 2021 is bepaald. Deze uitkomst ligt nu voor bij de achterban van de vakcentrales en bij het defensiepersoneel. Een nieuw voorstel ligt op dit moment dan ook niet in de rede.
Heeft u überhaupt feeling met de werkvloer? Zo ja, waarom neemt u de frustraties over de materieel- en munitietekorten en onvervulde vacatures niet serieus?
Ja, uiteraard ben ik bekend met de door u genoemde frustraties. Op dit moment is Defensie niet adequaat toegerust om alle taken te vervullen en alle verplichtingen na te komen. Het beroep op Defensie groeit en er bestaat dus een disbalans tussen behoefte en budget voor voorraden, ondersteuning en mensen. Deze disbalans tussen behoefte en budget is niet nieuw. In de Defensievisie 2035 is reeds uiteengezet dat ook na de investeringen van de afgelopen jaren herstel nodig blijft voor de noodzakelijke gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht om de grondwettelijke taken van Defensie uit te kunnen voeren. Ik neem dit heel serieus. Er is ruim vier miljard euro nodig om aan te sluiten bij het Europese gemiddelde van uitgaven aan Defensie als percentage BBP. Besluitvorming hierover is aan een volgend kabinet.
Bent u bekend met het gierende tekort aan instructeurs? Zo ja, hoe haalt u het dan in uw hoofd Defensie op te zadelen met wokegeneuzel door te stellen dat er een cultuurverandering nodig is en dat militairen cursussen diversiteit en inclusiviteit moeten volgen?
Met betrekking tot deze en vorenstaande vraag merk ik op dat de vorm en inhoud daarvan in strijd zijn met de wijze waarop ik met de Kamer wil verkeren.
Er is inderdaad een kwantitatief tekort aan onderofficieren in de onderbouw. Ik vind het belangrijk om maatregelen te treffen die de werkomstandigheden voor ons personeel verbeteren waardoor zij vaker en langer kiezen voor Defensie als werkgever. U kunt hierbij denken aan levensfasebewust personeelsbeleid, loopbaanbeleid, gebruik van reservisten, het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere overheidsinstellingen en bedrijven (HR-ecosysteem) en ook aan doorlopend aandacht voor diversiteit en inclusiviteit. Ook Defensie moet een inclusieve werkomgeving bieden waarin al haar werknemers zich betrokken, gewaardeerd en gerespecteerd voelen om wie ze zijn en wat ze bijdragen. Om dit een onderdeel van de organisatiecultuur te laten zijn, is het goed dat militairen de gelegenheid hebben hierover na te denken, geïnformeerd te worden en met elkaar in gesprek te gaan tijdens de cursussen diversiteit en inclusiviteit. Zo worden zij onderdeel van de cultuurverandering die Defensie nastreeft. Dit draagt bij aan het behoud van medewerkers en maakt ons een aantrekkelijker werkgever voor nieuwe instroom.
Bent u bereid om te komen met een plan om het materieel-, munitie- en personeelstekort bij Defensie te ledigen, zodat weer trots kunnen zijn op ons leger? Graag een toelichting.
Zoals in de Defensievisie al is aangegeven is het essentieel dat taak en budget voor Defensie duurzaam in balans komen om uitvoering te geven aan huidige ambities. Er is immers ruim vier miljard euro per jaar extra nodig om aan te sluiten bij het Europese gemiddelde.
Het coronabeleid |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Mogelijk meer coronamaatregelen nu aantal besmettingen snel toeneemt»1?
Ja.
Kunt u, alvorens u overgaat tot het nemen van nieuwe maatregelen, duiden hoe u de zorg, en dan met name de Intensive Care (IC)-capaciteit, op orde heeft gebracht om corona te managen zónder de samenleving te belasten met nieuwe maatregelen?
Op verzoek van de toenmalige Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) heeft het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) in de zomer van 2020 het IC-Opschalingsplan opgesteld. Daarin werd aangegeven dat een vaste uitbreiding van de IC-capaciteit tot 1.350 IC-bedden mogelijk was en aanvullend een flexibele opschaling van de capaciteit tot 1.700 IC-bedden. Ook zijn er met dit Opschalingsplan maatregelen doorgevoerd op het vlak van onder meer de opleiding van personeel, vervoer, coördinatie, monitoring en informatiedeling. Voor de uitvoering van het Opschalingsplan heeft het kabinet voor de jaren 2020–2022 circa € 500 mln. beschikbaar gesteld. In 2020 is versneld gestart met de opleiding Basis Acute Zorg, waarmee verpleegkundigen eerder inzetbaar zijn op een deel van de zorgtaken die op de IC moeten gebeuren. De financiering hiervan komt uit de hierboven genoemde € 500 mln.
Vanwege de aanhoudende pandemische druk op de zorg en de gevolgen daarvan voor de zorgprofessionals, heb ik het LNAZ gevraagd om een herijking van het IC-opschalingsplan. Dat plan heb ik uw Kamer op 2 november jl. toegezonden. Het LNAZ geeft in dit plan aan dat ziekenhuizen voor komend najaar maximaal op kunnen schalen tot 1.350 IC-bedden voor een korte piekperiode en heeft uitgewerkt hoe dat te realiseren. Meer bedden zijn op dit moment ook niet mogelijk, geeft het LNAZ aan. De zorg is er nu veel meer op gericht om de reguliere zorg zo veel mogelijk in stand te houden en indien mogelijk in te halen. Daarbij krijgt het voorkomen van (verdere) overbelasting van het zorgpersoneel de hoogste aandacht. Ik verwacht van ziekenhuizen dat zij alles op alles zetten om meer personeel aan te nemen, op te leiden en te behouden met goed werkgeverschap. Ik faciliteer hierin maximaal. Zo kunnen zorgorganisaties onbeperkt gespecialiseerd verpleegkundigen – waaronder IC verpleegkundigen – opleiden via de beschikbaarheidbijdrage voor de verpleegkundige vervolgopleidingen.
Daarnaast is afgelopen anderhalf jaar met crisismaatregelen ingezet op tijdelijke extra zorgcapaciteit. Dit gebeurt zorgbreed om de doorstroom van patiënten in het ziekenhuis naar onderdelen van de zorgketen te ondersteunen:
Kortom, VWS faciliteert ziekenhuizen op tal van mogelijke manieren, maar ik zie ook dat het opleiden en behouden van personeel lastig is als de pandemische druk zo hoog is. Met de coronamaatregelen proberen we de druk op de zorg daarom te beheersen.
Kunt u een overzicht geven van hoeveel ziekenhuizen er zijn heropend en hoeveel Spoedeisende Hulp-afdelingen zijn heropend? Kunt u een overzicht geven van bij hoeveel ziekenhuizen een voorgenomen sluiting wordt teruggedraaid en van hoeveel Spoedeisende Hulp-afdelingen een voorgenomen sluiting wordt teruggedraaid?
Nee. Ik beschik niet over deze informatie.
Hoeveel IC-bedden zijn er deze coronacrisis bijgekomen? Zitten we daarmee weer op het niveau van voor de halvering van het aantal IC-bedden? Kunt u een gedetailleerde toelichting geven op het aantal ic-bedden over de periode van de afgelopen tien jaar?
Zie voor het aantal IC-bedden dat er tijdens deze coronacrisis zijn bijgekomen het antwoord op vraag 2. Volgens de cijfers van de Stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE) is het aantal IC-bedden in de jaren voorafgaand aan de COVID-19-pandemie ongeveer gelijk gebleven.
Jaar
Aantal IC-bedden (NICE)
2013
1.208
2014
1.210
2015
1.210
2016
1.191
2017
1.209
2018
1.208
Hoeveel zorgmedewerkers zijn er deze coronacrisis bijgekomen? Kunt u een gedetailleerd overzicht geven van het aantal zorgmedewerkers over de periode van de afgelopen tien jaar?
Tussen het eerste kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 is het aantal werknemers in zorg en welzijn met 33,7 duizend werknemers gestegen. In de ziekenhuizen kwamen er gedurende deze periode 900 werknemers bij en in de UMC’s 2.800 werknemers. In het eerste kwartaal 2021 werken er circa 111.000 mensen meer in de zorg dan in het eerste kwartaal van 2011. Voor de UMC’s en de ziekenhuizen geldt dat er 13.000 respectievelijk 4.000 meer mensen werken dan 10 jaar geleden (bron: CBS, AZW StatLine).
De opmerkingen van Joop.nl hoofdredacteur Van Jole |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Bent u bekend met de opmerkingen van de hoofdredacteur van Joop.nl, de heer Van Jole, die ongevaccineerden dood wenst1?
Ja.
Deelt u de mening dat een aan de publieke omroep gelinieerde website, welke dus afhankelijk is van belastinggeld, geen mensen zou moeten uitsluiten? Zo ja, wat vindt u dan van de opmerkingen van de heer Van Jole, die de medische apartheid voeden en ongevaccineerden buitensluiten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Volgens art. 2.88, eerste lid, Mediawet 2008 bepalen publieke media-instellingen zelf vorm en inhoud van het door hen verzorgde media-aanbod. Ze zijn daar ook zelf verantwoordelijk voor. Ik bemoei mij als Minister voor media niet met de inhoud van programma’s die door de NPO worden uitgezonden, ook niet in dit geval bij uitspraken gedaan in een uitzending van NPO Radio 1. Als aangifte is gedaan bij de politie en het Openbaar Ministerie zou vervolgen, weegt de rechter als onafhankelijke instantie of een programma of individu bepaalde grenzen heeft overschreden en kan hiervoor een straf opleggen. Dit is niet aan mij.
Bent u bereidheid om excuses te eisen van de heer Van Jole? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de subsidie aan Joop.nl te beëindigen als excuses uitblijven? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht dat de Australische staat Victoria ongevaccineerde parlementsleden niet meer toelaat in het parlementsgebouw |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Ben Knapen (minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht waarin wordt vermeld dat de Australische staat Victoria ongevaccineerde parlementsleden niet meer toelaat in het parlementsgebouw1?
Ja.
Deelt u de mening dat het buitensluiten van ongevaccineerde parlementsleden een aanslag is op de democratie, dit omdat zij het woord niet meer kunnen voeren in het parlementsgebouw? Zo ja, heeft u de bereidheid om deze dictatoriale maatregel richting uw Australische ambtsgenoot krachtig af te wijzen? Wilt u een gedetailleerd antwoord geven hoe u dit verzoek gaat oppakken?
Op 14 oktober jl. heeft de Australische deelstaat Victoria een Covid-19 vaccinatieplicht ingevoerd voor parlementariërs. Met deze vaccinatieplicht dienen parlementariërs in de staat Victoria zich uiterlijk 26 november volledig te laten vaccineren tegen Covid-19 om op locatie in het parlement te kunnen werken. Het betreft wetgeving die is ingevoerd nadat een parlementaire motie met een ruime meerderheid is aangenomen.
Een dergelijke vaccinatieplicht voor Covid-19 bestaat niet in Nederland. Vrijwillige vaccinatie is het uitgangspunt en is ieders eigen keuze. In Nederland mag een werkgever een werknemer dus niet verplichten om zich te laten vaccineren tegen corona. Als de werknemer vaccinatiedwang- of drang vanuit de werkgever ervaart, heeft hij/zij, indien er samen met de werkgever niet uitgekomen wordt, de mogelijkheid om een procedure te starten bij de rechter. Dergelijke procedures gelden ook onder de Australische wetgeving.
Ik voer regelmatig overleg met ambtsgenoten van over de hele wereld over de aanpak van de Covid-19 pandemie. Zo ook met mijn Australische ambtsgenoot, meest recent nog op 7 oktober jl. Dergelijke gesprekken lenen zich om informatie, kennis en ervaring uit te wisselen over eenieders aanpak. Het is echter wat mij betreft niet aan de orde om Australische binnenlandse wetgeving, die democratisch tot stand is gekomen, af te wijzen.
De verbreding van de A4 |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Barbara Visser (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichten «Stad in greep van filespook»?1, «Extra rijstroken en nieuw aquaduct moeten verkeersproblemen A4 oplossen»2 en «Den Haag twijfelt aan verbreding snelweg A4»?3
Ja.
Kunt u de garantie geven dat er uiterlijk in 2026 wordt aangevangen met het verbreden van de A4 en de komst van een nieuw aquaduct bij Roelofarendsveen? Kunt u een toelichting geven, met daarbij de status van de inloop- en inspraakavonden, alsmede de verdere technische uitwerking van de concrete plannen?
Op dit moment kunnen er helaas nog geen garanties gegeven worden over de planning van het aanlegprogramma snelwegen. Uw Kamer is in de MIRT voortgangsbrief van 9 juni 2021 geïnformeerd, dat onder coördinatie van het Ministerie van LNV onderzoek wordt gedaan naar maximale rekenafstanden voor verschillende emissiebronnen in alle sectoren en dat in afwachting van de resultaten geen Tracébesluiten worden genomen.
Op 9 juli heeft het Kabinet op basis van technisch-modelmatige argumenten besloten om voor alle emissiebronnen een maximale rekenafstand van 25 kilometer te hanteren. Nu de maximale rekenafstand bekend is wordt in beeld gebracht wat de gevolgen hiervan zijn voor de planning van dit project en andere projecten. Vanzelfsprekend zal uw Kamer via de gebruikelijke lijnen over de aanpassing van planningen worden geïnformeerd.
In het kader van deze en andere wegenprojecten blijven we de omgeving (betrokkenen en belanghebbenden) informeren over de voortgang van de projecten. Voorop staat dat de te nemen besluiten zullen worden uitgewerkt en onderbouwd conform de vigerende wet- en regelgeving (onder meer de Tracéwet, de Wet natuurbescherming en de Wet milieubeheer) en de omgeving hierbij zal worden betrokken.
Is het, gezien het feit dat het nu al dagelijks muurvast staat, mogelijk om de verbreding van de A4 in de tijd naar voren te halen?
In 2018 is op verzoek van de regio het budget voor het project A4 knooppunt Burgerveen-N14 twee jaar naar voren gehaald, zodat er twee jaar eerder gestart zou kunnen worden met de uitvoering. De verbreding van de A4 nog verder naar voren halen is niet mogelijk, onder meer door de te doorlopen procedures die in wetgeving zijn vastgelegd en de aanbesteding van het werk.
Kunt u garanderen dat we, na uitspraken van de Haagse wethouder Van Asten, niet gaan terugroeien bij de verbreding van de snelweg A4?
Verbreding van de A4 is noodzakelijk. Het project A4 Haaglanden-N14 levert een bijdrage aan het oplossen van diverse knelpunten uit de File Top 50 (zie hiervoor ook het MIRT Overzicht 2022). Het ontwerpTracébesluit van 2020 is gebaseerd op de destijds vigerende verkeercijfers met zichtjaar 2030. Het blijkt dat door de extra rijstroken het verkeer beter zal doorstromen en de voertuigverliesuren aanzienlijk zullen afnemen. Ook de meest actuele verkeersberekeningen met het vigerende verkeersmodel NRM 2021 laten dit zien. Uit deze verkeersberekeningen blijkt dat het verkeer verder zal gaan toenemen richting 2040.
Wat gaat u doen met de data van TomTom, waaruit blijkt dat het filespook zich verder uitbreidt? Kunt u in uw beantwoording duiden welke oplossingen u gaat bieden voor het bumper aan bumper rijden op snelwegen, alsmede het feit dat automobilisten in de rij staan om de stad in en uit te komen?
Niet alleen uit de data van TomTom blijkt dat de files weer toenemen. Ook de langetermijnprognoses van de IMA-2021 wijzen op een groei van het totaal aantal reizigerskilometers (bandbreedte van –1% tot +31%). Deze groei is niet gelijkmatig over het land verdeeld. Op veel plekken in Nederland zal de mobiliteit op de langere termijn blijven groeien.
We werken weliswaar meer thuis, maar daartegenover staan ontwikkelingen die zorgen voor een sterke toename van mobiliteit, zoals de groei van de bevolking en de welvaart. Daarom wordt gewerkt aan een breed pallet van maatregelen om de toenemende files aan te pakken. Het ministerie investeert in de capaciteitsuitbreiding van wegen, maar bijvoorbeeld ook in openbaar vervoer en fietsinfrastructuur. Daarnaast zet het Ministerie van IenW, samen met de andere ministeries, in op het ondersteunen en faciliteren van hybride werken.
Uitblijven resultaten onderzoek mondkapjesdeal |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met de berichten «Stichting Sywert van Lienden schrapt beloftes over financiële verantwoording», «Onderzoek naar deal VWS met Van Lienden gaat langer duren» en «Topambtenaar VWS gaf telefonisch akkoord voor 100 miljoen aan Van Lienden»?1, 2, 3
Ja.
Wat vindt u van het feit dat de stichting van Sywert van Lienden beloftes over financiële verantwoording heeft geschrapt? Kunt u een een toelichting geven?
De stichting Hulptroepen Alliantie (HA) is verantwoordelijk voor de informatie die zij plaatst op haar website.
Deelt u de mening dat Ministers inzake integriteit de schijn niet tegen moeten hebben? Zo ja, bent u zich bewust van het feit dat de ambtelijke staf van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een telefonische hotline met partijgenoot Sywert van Lienden had?
Zoals eerder aangegeven in de beantwoording van Kamervragen op 1 juni jl. door de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport (hierna: MZS) is er op 10 april 2020 contact geweest tussen de politiek adviseur van de Minister van VWS en de heer Van Lienden. In deze beantwoording is aangegeven dat dit contact plaatsvond vanwege het bericht van de heer Van Lienden dat hij mondkapjes had geleverd aan een zorgorganisatie die eerder aan de overheid waren aangeboden, maar dat die daarop niet zou zijn ingegaan. In dezelfde beantwoording van Kamervragen is ook genoemd dat de vraag hoe en bij wie een aanbod voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) kon worden aangedragen dagelijks werk was voor vele medewerkers van het Ministerie van VWS. Zo ook voor de politiek adviseur van de Minister van VWS (als medewerker van het ministerie). Al deze aanbiedingen zijn onder verantwoordelijkheid van de toenmalig Minister voor MZS zorgvuldig bekeken en waar relevant in behandeling genomen.
Waarom laat het onderzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar de mondkapjesdeal zo lang op zich wachten?
In mijn brieven op 15 september jl.4 en 25 oktober jl.5 heb ik toegelicht waarom het onderzoek meer tijd kost dan verwacht. Het gaat hier om elementen zoals het eigenaarschap van de data van het LCH en de overdracht van de data van het ministerie naar het onderzoekbureau die zorgvuldig dient te geschieden en te voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving (waaronder de privacywetgeving). Partijen die gevraagd worden data over te dragen, dienen deze te toetsen aan de privacywetgeving op onder meer de proportionaliteit en de subsidiariteit voordat de data kunnen worden gedeeld. Het gaat dus om een complex datalandschap met een omvangrijke hoeveelheid data. Ter illustratie gaf ik in mijn brief van 25 oktober jl. aan dat bijvoorbeeld de data die het onderzoeksbureau van het Ministerie van VWS gaat betrekken een aanzienlijk aantal mailboxen en ook netwerkschijven, datasystemen en chatberichten betreft. Bij het filteren van deze data gaat het om miljoenen documenten om tot een voor het onderzoek relevante dataset te komen. Tot slot heb ik in laatstgenoemde brief gemeld dat het Ministerie van VWS als verwerkersverantwoordelijke de data van het LCH kan delen met het onderzoeksbureau. Hiermee wordt een deel van de eerdergenoemde complexiteit aangaande de data van het LCH opgelost.
Gaat u er wel voor zorgen dat het onderzoek, zoals vooraf is aangekondigd, blijft bestaan uit twee onderdelen: één deel over de aankoop van mondkapjes en het tweede deel over de aankoop van alle beschermingsmiddelen?
In mijn Kamerbrief van 15 september jl. gaf ik aan dat de prioriteiten van het onderzoek onveranderd zijn. Zoals de toenmalig Minister voor MZS in haar brief van 18 juni jl.6 heeft aangekondigd, bestaat het aanvullende onderzoek uit drie onderdelen. Allereerst wordt de overeenkomst met HA en/of Relief Goods Alliance B.V. (RGA) onderzocht. Vervolgens de andere twee overeenkomsten met een totaalwaarde van meer dan 100 miljoen euro en tot slot wordt gekeken naar mogelijke onregelmatigheden bij de overige overeenkomsten.
Gaat u er tevens voor zorgen dat beide onderzoeksresultaten separaat worden gepresenteerd, zodat zaken niet onder het tapijt worden geschoven en de Kamer antwoord krijgt op zowel de vraag waarom het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in zee ging met het bedrijfje van Van Lienden en zijn compagnons, terwijl er ook andere aanbieders waren, als op de vraag wat hierbij de rol van de top van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het algemeen – en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het bijzonder was? Kunt u een toelichting geven?
Zoals ik ook op 14 oktober jl.7 in mijn beantwoording van Kamervragen aangaf, hecht ik er waarde aan te benadrukken dat het van belang is dat er door het uitvoeren van dit onderzoek volledige openheid komt over de gang van zaken. Daarom richt het onderzoek zich niet alleen op het onderzoeken van de overeenkomst met HA en/of RGA, maar op alle overeenkomsten. De tweede fase van het onderzoek zal zich hierbij -zoals in de brief van 18 juni jl. toegelicht- richten op de overeenkomsten met een totaalwaarde van meer dan 100 miljoen euro en ook op de bredere kwestie van de inkoop van PBM tijdens de coronacrisis en ieders rol en verantwoordelijkheid daarin. Om ervoor te zorgen dat het beeld van de gang van zaken over de inkopen van PBM zo compleet mogelijk wordt, heeft de toenmalig Minister in dezelfde brief genoemd dat het onderzoeksbureau de ruimte krijgt om de reikwijdte van het onderzoek uit te breiden om waar mogelijk alle signalen te kunnen onderzoeken. Hiermee kan ook gedurende het onderzoek nieuwe informatie in het onderzoek worden betrokken.
De onderzoeksresultaten van de verschillende fases worden separaat opgeleverd. Tot slot verwijs ik hierbij ook naar de Kamerbrief van 25 oktober jl. waarin ik aangeef dat het streven is om de resultaten van dit eerste deelonderzoek in het eerste kwartaal 2022 gereed te hebben en met uw Kamer te delen.
Bent u bekend met de uitzending van Eva Jinek, waar advocaat Plasman en cabaretier Van ‘t Hek aangeven dat ze de jacht hebben geopend op de mondkapjesmiljoenen van Sywert van Lienden & co en daarbij gerechtelijke stappen niet schuwen?4
Ja.
Deelt u de mening dat de door Van Lienden & co opgestreken winst van 28 miljoen euro (betaald met belastinggeld) moet terugvloeien in de staatskas? Zo ja, wat kunt / wilt u doen om advocaat Plasman en cabaretier Van ‘t Hek bij te staan in hun jacht op het terughalen van de mondkapjesmiljoenen? Kunt u een toelichting geven?
De Nederlandse Staat is niet van plan om zich bij de door de heer Plasman voorgenomen aangifte aan te sluiten. Om de onderste steen boven te krijgen, voert het onderzoeksbureau namelijk een onafhankelijk onderzoek uit naar de overeenkomst met RGA. Ik wacht de uitkomsten van dit onderzoek vooralsnog af.
Deelt u de mening dat de eindverantwoordelijke op het ministerie, die deze zwendel mogelijk heeft gemaakt, ook gestraft moet worden? Zo ja, hoe gaat u dat bewerkstelligen?
Ik verwijs nogmaals naar mijn antwoord op vraag 6 waarin ik benoem dat het van belang is dat er door het uitvoeren van dit onderzoek volledige openheid komt over de gang van zaken. Naast de overeenkomst met HA / RGA richt het onderzoek zich op de bredere kwestie van de inkoop van PBM tijdens de coronacrisis en ieders rol en verantwoordelijkheid daarin.
Grote financiële tekorten bij de krijgsmacht |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Henk Kamp (minister defensie) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Onrust bij krijgsmacht neemt toe wegens financiële sores: «Grote tekorten in munitie en onderdelen»»1?
Ja.
Wordt er net als in 20152 bij schietoefeningen door militairen weer pangpang geroepen vanwege het tekort aan munitie? Kunt u toelichten hoe men anders omgaat met het munitietekort?
Voor de gereedheid van individuele militairen en eenheden zijn schietoefeningen noodzakelijk. Om de geoefendheid te blijven garanderen, is en blijft de beschikbaarheid van voldoende munitie essentieel.
Conventionele munitie voor opleiding en training wordt gefinancierd vanuit het exploitatiebudget. In de Kamerbrief «Stand van zaken munitiedomein» (Kamerstuk 27 830-337) van 21 mei jl. heeft de toenmalige Staatssecretaris gemeld dat de beschikbare voorraad conventionele munitie die jaarlijks voor opleiding en training benodigd is niet volledig aangevuld kan worden vanwege een mismatch tussen behoefte en budget. De gemiddelde kosten die voortkomen uit de vastgestelde behoefte voor conventionele munitie voor opleiding en training bedragen jaarlijks circa € 140 miljoen. Om het verbruik van conventionele munitie voor opleiding en training aan te vullen, was echter jaarlijks € 80 miljoen beschikbaar. Omdat het verbruik niet is bijgesteld en de munitie niet volledig aangevuld kon worden is over de jaren ingeteerd op de beschikbare voorraad conventionele munitie voor opleiding en training.
Bij de Augustusbesluitvorming 2021 heeft het kabinet besloten € 95 miljoen structureel extra te investeren in Defensie. Hiermee kan een deel van de mismatch tussen behoefte en budget in de exploitatie worden opgelost en van dit bedrag is structureel € 60 miljoen bestemd voor opleidings- en trainingsmunitie (Kamerstuk 35 925 K-2). Trainingsverbruik van munitie en budget om verbruikte munitie weer aan te kunnen vullen komen daarmee in balans en tekorten die in de afgelopen jaren zijn ontstaan worden weer aangevuld. Op het gebied van de beschikbaarheid van klein kalibermunitie worden op dit moment geen structurele problemen voorzien. Voor de complexere munitiesoorten duurt het echter enkele jaren voordat de fysieke voorraad munitie weer volledig beschikbaar is, vanwege leveringstermijnen en productiecapaciteit bij de producerende industrie.
Defensie blijft zoeken naar mogelijkheden om het rendement van de schietopleidingen te verbeteren, bijvoorbeeld door de mix van verschillende munitietypen te optimaliseren. Daarnaast wordt voortdurend gekeken naar mogelijkheden om een deel van het opleidings- en trainingsprogramma met behulp van simulatie in een digitale omgeving uit te voeren. Hiermee kan de munitiebehoefte voor opleiding en training langdurig in balans gehouden worden met de beschikbare financiële middelen.
Klopt het dat de krijgsmacht op de exploitatie jaarlijks structureel rond de 700 miljoen euro tekort komt? Kunt u dit toelichten?
Defensie wordt momenteel dagelijks geconfronteerd met knelpunten vanwege onder meer de staat van het vastgoed en een aanhoudende mismatch tussen behoefte en budget bij de instandhouding van materieel en IT. Deze knelpunten hebben een negatief effect op de gereedheid van eenheden. Deze mismatch tussen behoefte en budget is niet nieuw. In de Defensievisie 2035 (Kamerstuknummer 34 919-71) is reeds aangegeven dat ook na de investeringen van de afgelopen jaren herstel nodig blijft voor de noodzakelijke gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht om de grondwettelijke taken van Defensie uit te kunnen voeren. Dit geldt met name voor vastgoed, IT, grootmaterieel, instandhouding van materieel, personele vulling en goed werkgeverschap, algemene bedrijfsvoering en sociale en fysieke veiligheid. In de Defensievisie is beschreven dat als we alles zo goed mogelijk inrichten er structureel € 13 miljard tot € 17 miljard extra nodig. Niet alles kan en niet alles kan tegelijk, daarom zijn keuzes nodig. Er is ongeveer € 4 miljard per jaar extra nodig om aan te sluiten bij het Europese gemiddelde van onze NAVO-bondgenoten. Met een dergelijke investering kan Defensie de belangrijkste problemen en knelpunten in de defensieorganisatie adresseren. Ook kunnen we daarmee toekomstige dreigingen pareren. Als er specifiek wordt gekeken naar de bedrijfsvoering, gegeven de huidige omvang van de organisatie en behoeftestelling, is in de Defensievisie aangegeven dat er € 1,5 miljard tot € 2 miljard structureel nodig is om de mismatch op te lossen. Dit bedrag is gebaseerd op de uitkomsten van de interdepartementale Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (BMH).
Met de motie Hermans krijgt Defensie € 300 miljoen structureel om de instandhouding van materieel, IT en vastgoed te verbeteren. Eerder heeft het kabinet besloten € 95 miljoen euro structureel extra te investeren in Defensie. Hiermee kan een deel van de mismatch tussen behoefte en budget in de exploitatie worden opgelost (zie ook antwoord bij vraag 2). Er zijn echter nog forse investeringen of ingrijpende keuzes nodig om de kwetsbaarheden van de organisatie aan te pakken, de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht te vergroten, maar ook te kunnen inspelen op nieuwe dreigingen. Besluiten hierover zijn aan een volgend kabinet.
Wat is nodig om deze tekorten te ledigen? Kunt u dit toelichten?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het dat er ingrijpende maatregelen, zoals het opheffen van onderdelen, volgen als de tekorten niet worden geledigd? Zo nee, wat bedoelen de militaire vakbonden AFMP en ACOM dan?
Op dit moment is Defensie niet adequaat toegerust voor toekomstige en sommige huidige dreigingen. Het beroep op Defensie groeit en hiervoor hebben we te weinig middelen, voorraden, ondersteuning en mensen (zoals ook blijkt uit de probleemanalyse van de Defensievisie en het rapport van de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen). Zoals in de Defensievisie al is aangegeven is het essentieel dat taak en budget voor Defensie duurzaam in balans komen. Wanneer het budget achterblijft zullen er dus keuzes moeten worden gemaakt met betrekking tot de taken. Hoe die keuzes er precies uit zullen zien is aan het volgende kabinet. Iedere keuze heeft consequenties voor wat de organisatie kan, maar ook voor wat de organisatie niet kan. Iedere keuze brengt daardoor met zich mee dat er ook een risico wordt geaccepteerd.
Wat heeft de Commandant der Strijdkrachten Eichelsheim bedoeld met zijn opmerking dat er «een krijgsmacht aankomt die er fundamenteel anders uitziet.»? Kunt u in uw toelichting een reactie geven op intern circulerende stukken waarin staat dat er verschillende onderdelen zijn die voor opheffing zouden moeten vrezen?
Zoals aangegeven is Defensie niet adequaat toegerust om ons Koninkrijk te beschermen tegen toekomstige en sommige huidige dreigingen. In de Defensievisie 2035 is aangegeven waar we nu staan en wat er moet veranderen om deze dreigingen aan te kunnen. De Defensievisie schetst daarvoor een nieuw profiel voor de defensieorganisatie. Defensie moet een slimme, technologisch hoogwaardige organisatie zijn die beschikt over een groot vermogen om zich aan te passen en handelt op basis van de beste informatie. We gaan naar een krijgsmacht die bestaat uit schaalbare eenheden, die gedigitaliseerd kunnen optreden in de bekende en de nieuwe domeinen zoals cyber, informatie en space, en die diepgaand samenwerkt met internationale partners. Hiervoor is verandering nodig: er moeten nieuwe capaciteiten en manieren van werken worden ontwikkeld en bestaande capaciteiten en manieren van werken moeten worden gemoderniseerd, uitgebreid of aangepast. Wat de exacte gevolgen zijn voor Defensie en haar capaciteiten is primair afhankelijk van de politieke opdracht en de randvoorwaarden die Defensie krijgt en is daarom aan een volgend kabinet.
Deelt u de mening dat niemand wat heeft aan een leger dat vanwege een munitietekort pangpang roepend door het leven gaat? Zo ja, deelt u de mening dat de formerende partijen moeten kiezen: echt investeren of de krijgsmacht opheffen? Kunt u dit toelichten, met de daarbij behorende scenario’s?
Defensie heeft belangrijke, (grond)wettelijke taken bij het beschermen van de veiligheid en de belangen van het Koninkrijk. En deze taken worden steeds belangrijker: onze wereld is volop in beweging, de veiligheidssituatie om ons heen verslechtert en ons Koninkrijk wordt iedere dag, zichtbaar en onzichtbaar, bedreigd. Het beroep op Defensie, zowel binnen het Koninkrijk als daarbuiten, neemt daarom al jaren toe en de verwachting is dat dit de komende jaren verder zal toenemen (zie hiervoor de Defensievisie 2035). Het is daarom essentieel dat taken en middelen voor Defensie duurzaam in balans komen. Dat past ook bij de rol van Nederland als betrouwbare partner in bondgenootschappen als de NAVO en de EU. De politiek besluit over de taken van Defensie en de bijbehorende middelen. Het volgende kabinet zal zich hierover moeten buigen.
De intocht van Sinterklaas |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met de berichten «Sintintochten in regio op de tocht, maar hier komt goedheiligman wél (en deze regels gelden er)»1 en «Halsema gaat bemiddelen bij Stichting Sinterklaas: «Linksom of rechtsom, willen een intocht»»?2, 3
Ja.
Deelt u de mening dat burgervaders- en moeders ervoor moeten zorgen dat iedereen naar de intocht van Sinterklaas moet kunnen komen om dit mooie volksfeest mee te maken, jong en oud, zwart en blank en gevaccineerd en ongevaccineerd? Zo ja, wilt u burgemeesters oproepen om QR-code-vrije intochten mogelijk te maken en hen daarbij indien nodig te faciliteren? Graag een toelichting.
Ik onderschrijf het belang van de intocht van Sinterklaas als onderdeel van een mooi volksfeest, waar zo veel mogelijk mensen van moeten kunnen genieten. Het is belangrijk dat zo veel mogelijk activiteiten voor jongeren door kunnen gaan. Daarom heeft het kabinet een uitzondering voor jeugdactiviteiten onder de 18 jaar gemaakt. Onder deze uitzondering vallen ook de Sinterklaasintochten. Het kabinet gaat ervan uit dat de meeste kinderen bij de Sinterklaasintocht onder de 12 jaar zijn. De (groot)ouders kunnen als begeleider zonder coronatoegangsbewijs mee. Uiteraard geldt ook voor hen, houd zo veel mogelijk afstand van elkaar.
Bent u bekend met de ondemocratische besluiten waarmee diverse gemeenten kindervriend Zwarte Piet hebben geweerd, onder andere met een subsidie-eis (geen subsidie als Zwarte Piet komt) richting de organisatoren van intochten om Zwarte Piet te weren, hetgeen leidt tot een enorm tekort aan vrijwilligers? Zo ja, wat vindt u ervan dat een mooie traditie stelselmatig de nek wordt omgedraaid?
De intocht van Sinterklaas is een lokale aangelegenheid. Gemeenten maken zelf een afweging hoe subsidiemiddelen worden ingezet en onder welke voorwaarden. Het besluitvorming en uitvoering daarvan binnen een gemeente is aan het lokaal bestuur.
Het bedreigen en intimideren van een raadslid |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Wat vindt u van het feit dat de burgemeester van Noardeast-Fryslân een raadslid heeft bedreigd vanwege een hem onwelgevallige post op Facebook?1
De burgemeester van Noardeast-Fryslân, Johannes Kramer, en het desbetreffende raadslid, Johan Talsma (BVNL), hebben desgevraagd laten weten dat zij een open gesprek met elkaar hebben gevoerd naar aanleiding van de berichtgeving.2 In dat gesprek heeft de burgemeester aangegeven dat hij het raadslid er op heeft gewezen dat uitingen zoals die in het betreffende Facebook-bericht consequenties kunnen hebben, maar dat hij dit niet bedreigend heeft bedoeld. Het raadslid in kwestie heeft kenbaar gemaakt tevreden te zijn met deze uitleg. Gelet op deze berichtgeving deel ik de conclusie dat de burgemeester van Noardeast-Fryslân een raadslid heeft bedreigd of geïntimideerd niet.
Deelt u de mening dat raadsleden de vrijheid hebben om hun mening te ventileren, ook op Facebook, en dat het daarbij als burgemeester niet past om raadsleden te bellen met de eis om berichten te verwijderen, met daarbij de opmerking dat er «consequenties» aan vastzitten als dat niet gebeurt? Zo ja, wat gaat u doen om een einde te maken aan zulke dreigementen?
Net als ieder ander in Nederland hebben raadsleden het recht om vrijuit hun mening te uiten, ook op sociale media. Als de inhoud van een bericht mogelijk schadelijk is, kan een burgemeester een raadslid hierop wijzen, maar dreigementen of intimidatie zijn uiteraard ontoelaatbaar. Zoals burgemeester Kramer en raadslid Talsma hebben aangegeven na hun gesprek, is voor beide partijen duidelijk dat de burgemeester zijn opmerking over mogelijke consequenties van het Facebook-bericht nooit bedreigend of intimiderend heeft bedoeld.
Deelt u de mening dat burgemeesters hun macht niet moeten misbruiken door raadsleden te bedreigen en te intimideren? Zo ja, wilt u de burgemeester tot de orde roepen?2
Zoals hierboven aangegeven deel ik de conclusie dat in dit geval sprake is geweest van bedreiging of intimidatie niet. Derhalve zie ik geen aanleiding om de burgemeester van Noardeast-Fryslân tot de orde te roepen. Zie voorts het antwoord op vraag 2.
De berichtgeving inzake Facebook |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Bent u bekend met de berichten «Klokkenluider zegt dat Facebook Capitoolrellen heeft gevoed»1 en «Van Haga vindt LinkedIn boycot paardenmiddel»?2
Ja.
Deelt u de mening dat social mediagiganten politiek onpartijdig zouden moeten zijn? Zo ja, wat vindt u van het feit dat LinkedIn mij verwijderd heeft vanwege de coronastandpunten van Belang van Nederland? Kunt u uw antwoord toelichten?
Graag verwijs ik u naar de antwoorden op eerder gestelde vragen over het blokkeren van Kamerleden door social-mediagiganten en de kamerbrief over content moderatie en vrijheid van meningsuiting op online platformen.3 In deze Kamerstukken staat de positie van het kabinet over het modereren van online content en het blokkeren van accounts op sociale media beschreven.
Deelt u de mening dat meer dan 240.000 kiezers op mijn persoon een stem verdienen? Zo ja, wat gaat u doen tegen blokkades van Belang van Nederland door social mediagiganten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Wat vindt u van de berichtgeving dat Facebook een aantal zogeheten noodmaatregelen bewust te vroeg heeft uitgeschakeld en zo de Capitoolbestorming heeft gevoed? Kunt u uw antwoord toelichten, hoe wil u dit in Nederland tegengaan?
In het algemeen is het kabinet van mening dat online platformen zoals Facebook een verantwoordelijkheid hebben om negatieve gevolgen van hun dienstverlening, zoals de verspreiding van desinformatie, aan te pakken. Het kabinet kan niet beoordelen of Facebook daadwerkelijk de desbetreffende noodmaatregelen bewust te vroeg heeft uitgeschakeld.
Op het gebied van desinformatie is er momenteel sprake van zelfregulering door de online platformen (code of practice on online disinformation). Facebook heeft deze code ook ondertekend en committeert zich daarmee verschillende maatregelen te nemen om de verspreiding van desinformatie te verminderen. Deze code wordt naar verwachting eind 2021 herzien. Zoals eerder gemeld in de kabinetsreactie op de Richtsnoeren van de Europese Commissie voor deze herziening erkent het kabinet de tekortkomingen van de huidige gedragscode.4 Deze tekortkomingen zijn er o.a. op het gebied van toezicht. Het kabinet zal uw Kamer d.m.v. een BNC-fiche informeren over het kabinetsstandpunt wanneer de vernieuwde code is gepubliceerd.
Daarnaast worden in het Commissievoorstel voor de DSA zeer grote online platformen onder meer verplicht om jaarlijks te onderzoeken of de inrichting van hun dienst systemische risico’s met zich meebrengt, zoals de verspreiding van desinformatie die democratische verkiezingsprocessen kan schaden. Als zij vaststellen dat dit het geval is dan moeten ze maatregelen nemen om dat te adresseren. Bijvoorbeeld door aanpassing van aanbevelingsalgoritmes of door deelname aan een gedragscode, zoals de genoemde vernieuwde gedragscode. Zij moeten deze maatregelen ook door externe onafhankelijke auditors laten onderzoeken en beoordelen. Daarnaast moeten gebruikers van zeer grote online platformen de mogelijkheid krijgen om aanbevelingsalgoritmes zelf in te stellen of zelfs uit te schakelen. De onderhandelingen over de DSA zijn momenteel gaande. Het kabinet maakt zich er hard voor om deze elementen in het voorstel te behouden.
Deelt u de mening dat als de klokkenluider gelijk heeft, Facebook willens en wetens heeft bijgedragen aan het optimaal beschadigen van president Trump en daarmee dus de publieke opinie actief heeft beïnvloed? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 4.
Wat vindt u van het gegeven dat klokkenluider Frances Haugen, een voormalig medewerker van Facebook, heeft verklaard dat de social mediagigant de groei van het platform centraal stelt en er geen probleem mee heeft om daarbij verdeeldheid tussen haar gebruikers te zaaien? Kunt u uw antwoord toelichten, met daarbij hoe u dit in Nederland wil tegengaan?
Online platformen kunnen een grote invloed hebben op de samenleving en het maatschappelijk debat. Doordat aanbevelingssystemen de volgorde bepalen waarin de informatie wordt aangeboden, beïnvloeden ze welke informatie door burgers wordt gezien. Wij zijn van mening dat deze platformbedrijven een verantwoordelijkheid hebben bij de bescherming van de samenleving tegen de gevolgen van het verspreiden van desinformatie. Om in deze belangenafweging hun eigen verdienmodel voorop te stellen, vinden wij niet gepast.
De werking en het effect van deze aanbevelingssystemen is mij onbekend, omdat online platformen hier geen inzicht in geven. Het vergroten van transparantie rondom deze aanbevelingssystemen is ook onderdeel van de herziening van de eerdergenoemde Europese gedragscode tegen desinformatie en de DSA. Zo stelt de DSA bijvoorbeeld voor om de allergrootste online platformen te verplichten om hun aanbevelingssystemen aan te passen wanneer deze systemische risico’s opleveren. Zoals bijvoorbeeld de verspreiding van desinformatie die democratische verkiezingsprocessen kunnen schaden. Het kabinet maakt zich er hard voor om deze elementen in het voorstel te behouden.
De hoge belasting op de energierekening |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (staatssecretaris economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Helft van je energierekening is belasting»?1
Ja.
Wat vindt u van het feit dat uw belastingterreur er mede de oorzaak van is dat de energieprijzen de pan uitrijzen?
De energierekening bestaat uit drie componenten: de leveringstarieven, de nettarieven en de belastingen op energie. Op dit moment zien we een stijging van de leveringstarieven, de commerciële prijzen voor energie. Het kabinet heeft geen directe invloed op de leveringstarieven.
Wel heeft het kabinet directe invloed op de belastingen op energie. Om tegemoet te komen voor de stijgende energierekening op de korte termijn als gevolg van de hoge gasprijzen doet het kabinet incidenteel en alleen voor 2022 een tweetal aanpassingen in de energiebelastingen. Het kabinet verhoogt ten eerste in 2022 incidenteel de belastingvermindering met 230 euro (inclusief btw).
Ten tweede wordt in de energiebelasting in 2022 incidenteel het tarief op de eerste schijf elektriciteit verlaagd. Dit staat voor een huishouden met een gemiddeld verbruik ongeveer gelijk aan een verlaging van 200 euro (inclusief btw). Een huishouden met een gemiddeld verbruik ontvangt dus in totaal een tegemoetkoming van ongeveer 430 euro (inclusief btw) ten opzichte van waarvan is uitgegaan bij het Belastingplan 2022. Voor meer informatie over dit besluit verwijs ik u naar de Kamerbrief (Kamerstuk 2021Z18173).
Bent u bekend met het feit dat 550.000 mensen al lijden door energiearmoede en dat 3,8 miljoen huishoudens in Nederland potentieel ook in de problemen kunnen komen? Zo ja, hoe gaat u dat voorkomen?
Het kabinet wil dat de energietransitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Het kabinet monitort de energierekening nauwgezet, hiertoe heeft het kabinet het CBS en het PBL gevraagd jaarlijks een update van de energierekening te publiceren. TNO heeft recent in samenwerking met het CBS een onderzoeksrapport uitgebracht waarin energiearmoede in Nederland in kaart is gebracht. waarin niet alleen naar de betaalbaarheid van de energierekening wordt gekeken maar ook de kwaliteit van de woningen en in welke mate bewoners (financieel) in staat zijn deze te verduurzamen.
Het onderzoek van TNO bevestigt het beeld dat het verduurzamen van woningen zowel kan leiden tot een lagere energierekening, meer comfort en minder gezondheidsklachten voor huishoudens als dat het resulteert in klimaatwinst. Het kabinet vindt het daarom van belang hier stappen in te blijven zetten. Om huishoudens te helpen bij het verduurzamen van hun woning heeft het kabinet bijvoorbeeld het Nationaal Warmtefonds opgericht en worden subsidies voor eigenaar-bewoners (ISDE) en VvE’s (SEEH) beschikbaar gesteld. Ook heeft het kabinet bij de Miljoenennota cumulatief 514 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de start van een Nationaal Isolatieprogramma voor huur- en koopwoningen. Aanvullend stelt het kabinet 150 miljoen euro extra beschikbaar om kwetsbare huishoudens met een hoge energierekening en/of een slecht geïsoleerde woning via de gemeenten te helpen met de verduurzaming van hun (huur)woning.
Het kabinet deelt de zorgen rondom de hogere energieprijzen en monitort de situatie nauwgezet. Om op de korte termijn tegemoet te komen voor de stijgende energierekening als gevolg van de hoge gasprijzen heeft het kabinet besloten tot incidentele aanpassingen in de energiebelasting (Kamerstuk 2021Z18173). Of een huishouden zijn energierekening kan betalen, hangt niet alleen af van de uitgaven aan energie, maar ook van het besteedbare inkomen en de andere noodzakelijke uitgaven van huishoudens. Het kabinet weegt daarom in de koopkrachtbesluitvorming jaarlijks integraal alle plussen en minnen voor huishoudens, waaronder de energierekening.
Deelt u de mening dat de hoogte van belasting op energie een politieke keuze is, een keuze die steeds meer mensen de energiearmoede indrijft en totaal onaanvaardbaar is? Zo ja, wilt u de belasting op energie subiet verlagen, onder andere door de Opslag Duurzame Energie (ODE) te schrappen en de btw voorlopig naar 6 procent te verlagen? Graag een toelichting.
Zoals hierboven al aangegeven heeft het kabinet besloten om huishoudens op de korte termijn tegemoet te komen voor de stijgende energierekening als gevolg van de hoge gasprijzen door een aantal incidentele aanpassingen in de energiebelasting (Kamerstuk 2021Z18173). Door deze aanpassingen zal een huishouden met een gemiddeld verbruik in totaal een tegemoetkoming van ongeveer 430 euro (inclusief btw) ontvangen ten opzichte van waarvan uit is gegaan bij het Belastingplan 2022.
De grote tekorten aan gas |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (staatssecretaris economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Energierekening wordt onbetaalbaar voor lage en middeninkomens»?1
Ja.
Wat vindt u van het feit dat energietarieven zo hard stijgen dat gas en licht in 2022 onbetaalbaar dreigen te worden voor grote groepen Nederlanders, zowel voor lage- als middeninkomens? Kunt u in uw toelichting ingaan op hoe u gaat voorkomen dat energievergelijker Gaslicht.com gelijk gaat krijgen met haar voorspelling dat de energierekening volgend jaar nog eens honderden euro‘s zal stijgen?
Sinds de zomer is er sprake van een uitzonderlijke situatie op de gasmarkt. De energieprijzen, en in bijzonder die van gas, zijn in de afgelopen maanden fors gestegen. Het kabinet erkent deze zorgen. Het kabinet heeft geen directe invloed op de leveringstarieven, deze worden door de markt bepaald.
Wel heeft het kabinet invloed op de belastingen op de energierekening. Om tegemoet te komen voor de stijgende energierekening op de korte termijn als gevolg van de hoge gasprijzen doet het kabinet incidenteel en alleen voor 2022 een tweetal aanpassingen in de energiebelastingen. Op deze manier is het mogelijk om op korte termijn een compenserende lastenverlichting te realiseren. De stijgende gasprijs verhoogt de energierekening, daarom verhoogt het kabinet ten eerste in 2022 incidenteel de belastingvermindering met 230 euro (inclusief btw). De belastingvermindering is een vaste korting op het belastingdeel van de energierekening en geldt voor iedereen. De stijgende gasprijs vertaalt zich eveneens in een stijgende elektriciteitsprijs.
Daarom wordt ten tweede in de energiebelasting in 2022 incidenteel het tarief op de eerste schijf elektriciteit verlaagd. Dit staat voor een huishouden met een gemiddeld verbruik ongeveer gelijk aan een verlaging van 200 euro (inclusief btw). Een huishouden met een gemiddeld verbruik ontvangt dus in totaal een tegemoetkoming van ongeveer 430 euro (inclusief btw) ten opzichte van waarvan is uitgegaan bij het Belastingplan 2022. Aanvullend stelt het kabinet 150 miljoen euro extra beschikbaar om kwetsbare huishoudens met een hoge energierekening en een slecht geïsoleerde woning via de gemeenten te helpen met de verduurzaming van hun (huur)woning. Voor verdere toelichting verwijs ik naar brief die ik uw Kamer heb gestuurd op vrijdag 15 oktober jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 272). De middelen voor isolatie komen bovenop de door het kabinet bij de Miljoenennota beschikbaar gestelde middelen van cumulatief 514 miljoen euro voor de start van een Nationaal Isolatieprogramma voor huur- en koopwoningen.
Wat is uw reactie op de stellingname van de voorzitter van de vereniging van schuldhulpverleners, de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, die stelt dat de stijgende energieprijzen ontzettend zorgwekkend zijn? Kunt u dit toelichten?
Het kabinet ziet dat deze situatie onzekerheid oplevert omdat mensen en bedrijven zich zorgen maken of de prijzen blijven stijgen en of ze hun energierekening nog kunnen betalen. Zoals ik eerder al aan gaf deelt het kabinet de zorgen over de stijgende energieprijzen. Om huishoudens op korte termijn tegemoet te komen heeft het kabinet besloten om tijdelijk maatregelen te nemen in de energiebelastingen.
Wat vindt u van het feit dat de drie bouwstenen die de inkomenspositie van Nederlanders bepalen, te weten energie, zorg en huur, zo vreselijk snel stijgen? Kunt u een toelichting geven met daarin uw visie hoe u deze negatieve spiraal wilt doorbreken?
Het kabinet herkent dat de prijzen stijgen. In de laatste Macro-Economische Verkenning van het CPB van afgelopen Prinsjesdag was reeds sprake van oplopende prijzen. Zo bedroeg de inflatie vorig jaar 1,1% en raamde het CPB voor het huidige jaar een toename naar 1,9%. Dat hangt samen met allerlei (macro-economische) factoren. Zo trekt de vraag aan en is sprake van aanbodrestricties. Een nadere blik op energie, zorg en huur levert het volgende beeld op.
Het kabinet erkent de zorgen van mensen over de stijgende energieprijzen. Daarom heeft het kabinet zoals hierboven genoemd incidenteel aanpassingen gedaan om de energiebelastingen in 2022 te verlagen. Ook de zorgpremie stijgt. Voor huishoudens met een lager inkomen wordt dat gedempt door een hogere zorgtoeslag. De huren in de sociale sector zijn juist bevroren en levert daarmee volgens het CPB een drukkend effect op de inflatie.
Het kabinet wil zorgen voor een evenwichtige inkomensontwikkeling. Voor de ontwikkeling van de inkomens wordt mede gekeken naar de koopkracht. In deze koopkracht zit een maatstaf voor de prijsontwikkeling van goederen en diensten, waar consumenten hun geld aan uitgeven. Kort gezegd wordt de ontwikkeling van de besteedbare inkomens afgezet tegen de ontwikkeling van de prijzen. Daarbij is sprake van gemiddeldes. Er kunnen altijd sprake zijn van individuele uitschieters in positieve en negatieve zin.
Bent u bekend met het feit dat uit eerder onderzoek bleek dat 650.000 mensen moeite hebben met het betalen van hun energierekening en lijden aan energiearmoede? Zo ja, bent u er zich van bewust dat deze groep door de stijgende energiekosten steeds groter wordt en wat gaat u doen om dat tij te keren? Kunt u dit toelichten?
TNO heeft recent in samenwerking met het CBS een onderzoeksrapport uitgebracht waarin energiearmoede in Nederland in kaart is gebracht. Hierin wordt niet alleen naar de betaalbaarheid van de energierekening gekeken maar ook naar de kwaliteit van de woningen en in welke mate bewoners (financieel) in staat zijn deze te verduurzamen. Het onderzoek van TNO bevestigt het beeld dat het verduurzamen van woningen zowel kan leiden tot een lagere energierekening, meer comfort en minder gezondheidsklachten voor huishoudens als dat het resulteert in klimaatwinst. Het kabinet vindt het daarom van belang hier stappen in te blijven zetten.
Om op de korte termijn tegemoet te komen voor de stijgende energierekening als gevolg van de hoge gasprijzen heeft het kabinet besloten tot incidentele aanpassingen in de energiebelasting (Kamerstuk 29 023, nr. 272). Om huishoudens te helpen bij het verduurzamen van hun woning heeft het kabinet bijvoorbeeld het Nationaal Warmtefonds opgericht en worden subsidies voor eigenaar-bewoners (ISDE) en VvE’s (SEEH) beschikbaar gesteld waarmee huishoudens ondersteund worden bij het isoleren van hun woning. Ook heeft het kabinet bij de Miljoenennota cumulatief 514 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de start van een Nationaal Isolatieprogramma voor huur- en koopwoningen.
Daarnaast stelt het kabinet 150 miljoen euro beschikbaar om kwetsbare huishoudens met een hoge energierekening en/of een slecht geïsoleerde woning te ondersteunen met isolatiemaatregelen via hun gemeente. Dat kan bijvoorbeeld met het aanbieden van energiebesparende maatregelen of een uitgebreid energiebespaaradvies. De maatregelen verzachten de gevolgen van de stijgende energieprijzen met extra aandacht voor huishoudens met een laag inkomen en uitkering.
Het kabinet deelt de zorgen rondom de hogere energieprijzen en blijft de ontwikkelingen rond de energieprijzen en de gevolgen voor de energierekening nauwlettend in de gaten houden. Het CBS en het PBL publiceren vanaf 2020 jaarlijks een update van de energierekening van huishoudens. Daarnaast komt PBL eind oktober bij de publicatie van de Klimaat- en Energieverkenning met een raming van de ontwikkeling van de energierekening op de lange termijn.
Bent u bekend met het feit dat de verduurzaming energie voorlopig niet goedkoper maakt? Zo ja, wat gaat u concreet doen om de rekening van uw klimaatdriften niet bij de burger en het bedrijfsleven te leggen? Kunt u dit toelichten?
Het kabinet wil dat de energietransitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Daarbij heeft het kabinet aandacht voor de lastenverdeling tussen huishoudens en bedrijven. Het kabinet streeft er daarnaast naar om het klimaatbeleid kosteneffectief vorm te geven. Instrumenten zoals het ETS zijn nodig om de klimaatdoelen op een kosteneffectieve manier te realiseren. Nederland stemt beleidsinstrumenten zoveel mogelijk op elkaar af, om een zo effectief mogelijke beleidsmix te realiseren waarmee de juiste prikkels worden geleverd en leiden tot een evenwichtige lastenverdeling. Betaalbaarheid vergroot namelijk zowel het draagvlak voor de energietransitie, als de haalbaarheid ervan.
Als onderdeel van het klimaatbeleid wordt ingezet op energiebesparing, dit leidt tot minder blootstelling aan de energieprijzen en een lagere energierekening. Het kabinet monitort de energierekening nauwgezet, hiertoe heeft het kabinet het CBS en het PBL gevraagd jaarlijks een update van de energierekening te publiceren. Deze energietransitie vraagt veel van de samenleving en overheden moeten voortdurend monitoren in hoeverre de doelen, zeker ook voor burgers haalbaar blijven en bijsturen waar nodig.
Wat gaat u doen om de te beperkte gasvoorraad weer op peil te brengen? Kunt u dit toelichten, zeker nu de aanvoer van gas uit Rusland stokt?
Het is van belang onderscheid te maken tussen gebruikers van hoog- en laagcalorisch gas. Hoogcalorisch gas wordt vooral gebruikt door industriële grootverbruikers, terwijl de overige gebruikers, waaronder de beschermde afnemers, laagcalorisch gas gebruiken. De voorraden laagcalorisch gas zijn op niveau (meer dan 80 procent gevuld). In verband met het verminderen van de winning uit en voorgenomen sluiting van het Groningenveld zijn voor de komende jaren afspraken gemaakt met NAM en haar aandeelhouders Shell en ExxonMobil over het vullen van de laagcalorische opslag Norg met inachtneming van de leveringszekerheid. Hiermee wordt bereikt dat kan worden voldaan aan de leveringszekerheid van de laagcalorische gebruikers.
De opslagen in Nederland voor hoogcalorisch gas zijn in gebruik voor levering aan niet-beschermde industriële afnemers of leveren opslagcapaciteit aan vragers uit buurlanden. Ik zie nu geen noodzaak om voor deze doelgroepen extra eisen op te leggen aan energieleveranciers. De Europese Commissie heeft in haar «gereedschapskist» (toolbox) van 13 oktober j.l. aangegeven onderzoek te willen doen naar de nut en noodzaak tot een meer strategische aanpak van benutting van gasopslagcapaciteit in Europees verband. Een dergelijk onderzoek verwelkom ik.
Wordt er actief gas naar ons land verscheept? Zo ja, vanuit welke landen en in welke hoeveelheden? Kunt u dit toelichten?
Nederland importeert een aanzienlijk deel van de gasvraag. Er wordt dus dagelijks gas naar Nederland getransporteerd. Dit gebeurt voornamelijk via pijpleidingen die verbonden zijn met Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast hebben we in Rotterdam een grote LNG terminal. Het is niet exact te zeggen welk deel van het gas dat nu Nederland inkomt uit welk land in welk land gewonnen is. Dit hangt sterk af van de contracten die leveranciers hebben en wat het aanbod is op de beurs. We weten alleen via welk buurland het Nederland binnen komt. In de brief van 9 februari 2021 over energieafhankelijkheid is mijn voorganger nader ingegaan op de herkomst van geïmporteerde energie waaronder gas (Kamerstuk 21 501-33, nr. 845). De twee belangrijkste leveranciers voor de EU zijn Rusland (ca. 40 procent) en Noorwegen (ca. 20 procent).
Heeft u de bereidheid om de lege gasvelden van Slochteren vol te pompen met ingekocht gas, teneinde een reservegasvoorraad aan te leggen? Kunt u dit toelichten?
Nederland heeft relatief grote gasopslagen ten opzichte van andere Europese landen. Deze opslagen bieden vooralsnog ruim voldoende capaciteit om aan de opslagbehoefte te voldoen. Ik zie daarom geen aanleiding voor het creëren van extra opslag. Dit kost daarnaast meerdere jaren en vele miljarden. Het is daarnaast technisch niet mogelijk gas op te slaan in de velden bij Slochteren omdat deze te groot zijn.
Bent u bekend met het feit dat Wim Turkenburg, emeritus hoogleraar Science, Technology & Society van de Universiteit Utrecht, stelt dat het injecteren van stikstofgas in leegkomende delen van het gasveld Groningen aardbevingen weet te voorkomen? Kunt u hierop reageren?
Al in 2014 heeft de toenmalige Minister van Economische Zaken uw Kamer geïnformeerd over onderzoek naar stikstofinjectie in het Groningenveld om daarmee aardbevingen te voorkomen of te beperken (Kamerstuk 33 529, nr. 28). De conclusie uit dit onderzoek was dat deze optie door de enorme volumes aan stikstof die nodig zouden zijn niet tijdig, niet zonder grote impact op het landschap en niet tegen acceptabele kosten te realiseren was. Daarnaast gaat ook injectie gepaard met een kans op aardbevingen. Recent onderzoek naar het seismisch risico van gasopslagen (KEM-01, zie www.kemprogramma.nl) heeft dat bevestigd. Nadere onderzoeken op dit onderwerp hebben niet tot een andere conclusie geleid. Al met al beschouw ik stikstofinjectie niet als een reële optie voor het Groningenveld.
Deelt u de mening dat de naar schatting nog 600 miljard kubieke meter aardgas in Groningen, die goed is voor 75 miljard euro, het waard is om de mogelijkheid van stikstofinjecties te onderzoeken en met Groningen goede afspraken te maken dat zij vooraan zitten om te profiteren van de baten van eventueel hernieuwde aardgaswinning? Kunt u dit toelichten?
Het kabinet blijft bij het besluit uit 2018 om de gaswinning uit het Groningenveld omwille van de veiligheid zo snel mogelijk volledig te beëindigen. Bij de afbouw van de winning en het sluiten van de verschillende productielocaties wordt ervoor gezorgd dat de leveringszekerheid is geborgd. Er zal wat het kabinet betreft geen sprake zijn van hernieuwde aardgaswinning. Zodra productielocaties uit gebruik zijn genomen kunnen deze niet meer worden ingezet en ik bereid een wetswijziging voor waarmee verdere gaswinning uit het Groningenveld verboden wordt zodra dat vanuit perspectief van de leveringszekerheid mogelijk is.
Heeft u de bereidheid om bij eventuele hernieuwde gaswinning een Gasfonds voor Groningen op te richten, waarmee niet alleen eventuele schades direct kunnen worden vergoed, maar ook directe investeringen in de provincie gedaan kunnen worden?
Er zal geen sprake zijn van hernieuwde gaswinning uit het Groningenveld. Zie ook het antwoord op vraag 12. Er is sinds 2018 ca 2,6 miljard euro vrijgemaakt voor investeringen in de leefbaarheid, de economie en het toekomstperspectief van de provincie.
Heeft u de bereidheid om het gas bij eventuele hernieuwde gaswinning alleen voor binnenlands gebruik aan te wenden? Kunt u dit toelichten?
De gasmarkt is een wereldwijde markt en de Nederlandse gas- en energiemarkt is onderdeel van de Europese interne markt. Het is niet mogelijk op basis van de van toepassing zijnde Europese regelgeving om binnenlandse productie alleen voor onszelf te houden. Daarnaast is het ook technisch gezien niet of nauwelijks mogelijk vanwege de geïntegreerde markten met buurlanden. Bovendien is het strategisch zeer onverstandig om binnenlandse productie enkel voor onszelf te houden. Nederland is immers zelf afhankelijk van levering en doorvoer van gas uit buurlanden.
Disproportioneel handelen door de burgemeester van Nijmegen |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Hoe de sluiting van café Moeke volledig uit de hand liep: «We pakken net zolang mensen op totdat jullie helemaal gesloten zijn»»1?
Ja.
Deelt u de mening dat het volstrekt onwenselijk is als burgemeesters in dit land volkomen disproportioneel handelen en zich schuldig maken aan machtsvertoon? Graag een toelichting.
Het is ter beoordeling van het lokaal bevoegd gezag of in een gemeente sprake is van een situatie die vraagt om de inzet van bepaalde bevoegdheden om de overtreding van regels te stoppen en verdere overtreding te voorkomen. In die beoordeling worden de feiten en omstandigheden van het specifieke geval gewogen en wordt rekening gehouden met de belangen van betrokkenen. Daarbij kijkt het lokaal bevoegd gezag ook naar de evenredigheid van de inzet van bevoegdheden. Ik kan daar als Minister niet in treden. Uiteindelijk is het oordeel over proportioneel handelen door de overheid aan de rechter. De burgemeester legt tevens verantwoording af aan de gemeenteraad over de inzet van zijn bevoegdheden.
Hoe duidt u het feit dat er bij de sluiting van een Nijmeegs café met boa’s en meerdere agenten sprake was van machtsvertoon?
De burgemeester van Nijmegen heeft laten weten dat de exploitanten van de horecagelegenheid al eerder door wijkagenten op de hoogte waren gesteld van het standpunt van de burgemeester dat bij bewust niet naleven van de nieuwe coronaregels sprake zou zijn van directe sluiting. Vervolgens hebben gemeentelijke toezichthouders bij het café een situatie geconstateerd die voor de burgemeester aanleiding was om directe sluiting van het café te bevelen. Dat is gebeurd in overleg met het openbaar ministerie en de politie en met inzet van de daarvoor benodigde handhavingscapaciteit. Ik treed niet in de overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan het bevel. Dat is immers een bevoegdheid die de burgemeester zelfstandig uitoefent. Evenmin treed ik in de beoordeling door het lokaal bevoegd gezag over de benodigde handhavingscapaciteit in een concrete situatie. De burgemeester heeft mij geïnformeerd dat voor de handhaving van het sluitingsbevel enkele politiemensen ter plaatse zijn geweest en dat geen sprake was van machtsvertoon. Ik ga uit van die lezing.
Bent u ervan op de hoogte dat de gasten van café Moeke zich buiten op het terras bevonden, waar de door u ingestelde medische apartheid niet geldt? Waarom dan toch het bevel tot sluiten?
De burgemeester van Nijmegen heeft laten weten dat uit de rapportages van de toezichthouders duidelijk blijkt dat bij het café sprake was van een overtreding van de coronaregels. De situatie bij het café was voor de burgemeester aanleiding om de directe sluiting van het café te bevelen. In de overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan het bevel wordt niet getreden, omdat dit een bevoegdheid is die de burgemeester zelfstandig uitoefent.
Bent u op de hoogte van het feit dat gedreigd is personeelsleden aan te houden, waaronder 16- en 17-jarigen? Vindt u dit ook niet disproportioneel? Graag een toelichting.
De burgemeester van Nijmegen heeft laten weten dat de inzet van politiemensen bedoeld was om te de-escaleren, en om het café te kunnen sluiten conform het bevel van de burgemeester. Dat is ook gelukt. Er zijn geen aanhoudingen verricht. De politie heeft ter plekke medegedeeld dat als het tot aanhoudingen zou moeten komen, dat het dan niet zou gaan om het jonge personeel.
Bent u bekend met het feit dat personeelsleden juridisch gezien geen rol hebben bij een sluitingsbevel en dat de stellingname van agenten, om personeelsleden één voor één te arresteren als de zaak niet op slot ging, helemaal niet kan? Graag een toelichting.
Het bevel van de burgemeester van Nijmegen strekte tot sluiting van het café, als gevolg waarvan dan niemand meer op de locatie aanwezig mag zijn.
Heeft u de bereidheid om burgemeester Bruls ter verantwoording te roepen over zijn disproportioneel handelen en het door hem ingezet machtsvertoon? Graag een toelichting.
Nee. In mijn antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat een oordeel over het handelen door het lokaal bevoegd gezag is voorbehouden aan de rechter. En dat de burgemeester verantwoording aflegt over de inzet van zijn bevoegdheden aan de gemeenteraad. Overigens heeft de burgemeester van Nijmegen zijn sluitingsbevel een dag later ingetrokken. Die mogelijkheid stond open als de exploitant van het café de burgemeester een overtuigend plan zou overleggen over de naleving van de coronaregels bij het café. Dat is gebeurd en zodoende kon de sluiting eraf.
Uitspraken van de landsadvocaat |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Bent u bekend met het bericht «Landsadvocaat over stikstofaanpak: Pak boer vergunning af»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de uitspraken van de landsadvocaat een schoffering zijn van hardwerkende boeren? Zo ja, deelt u de mening dat de landsadvocaat niet langer gerechtigd zou moeten zijn om zijn functie uit te voeren en eigenlijk van het tableau, de lijst van advocaten, geschrapt moet worden? Kunt u uw mening toelichten?
Het is de taak van de landsadvocaat om, als advies wordt gevraagd, op basis van zijn deskundigheid objectief te adviseren. Het advies van de landsadvocaat is één van die adviezen die worden gegeven in de besluitvorming over de aanpak van de stikstofproblematiek. Het kabinet besluit vervolgens of de adviezen worden opgevolgd.
Deelt u de mening dat het kapotmaken van de boerenstand slecht is voor de Nederlandse economie? Zo nee, hoe duidt u dan bijvoorbeeld de conclusies van de Rabobank uit 2019, waarin is gesteld dat het halveren van de veestapel ingrijpende gevolgen zou hebben en jaarlijks 3,5 miljard euro zal kosten?2
De agrarische sector is van aanzienlijk belang voor de Nederlandse economie. In de maatregelen van de huidige structurele aanpak van de stikstofproblematiek zit daarom een balans aan maatregelen voor boeren die willen stoppen als boeren die willen doorgaan. Bij een eventuele verdere aanpak van de stikstofproblematiek zal deze balans ook moeten blijven zodat er perspectief voor de landbouw in Nederland blijft.
Kan, gezien het feit dat u steeds «baalt» als weer een van uw snode plannen uitlekt, worden vastgesteld dat u in het geniep de boerenstand de nek wil omdraaien? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kabinet heeft de ambitie om de natuur te verbeteren, economische en maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk te maken met behoud van een duurzame agrarische sector met toekomstperspectief. Daartoe neemt het kabinet de noodzakelijke maatregelen.
Het bestellen van vrachtwagens die hoger zijn dan wettelijk is toegestaan |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Ank Bijleveld (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Nieuwe vrachtwagens van Defensie enkele centimeters te hoog: mogen weg niet op»?1
Ja.
Kunt u duiden waarom u zo laks met gemeenschapsgeld omgaat door 1600 nieuwe vrachtwagens aan te schaffen, dan pas het meetlint te hanteren en daarbij tot de conclusie moet komen dat de vrachtwagens hoger zijn de wettelijke toegestane hoogte van 4 meter? Graag een toelichting bij dit KannieWaarZijn-verhaal.
Als eerste wil ik aangeven dat de leverancier van de vrachtwagens heeft aangegeven de geconstateerde hoogte-overschrijding op te lossen. De leverancier is hier inmiddels mee bezig.
De variant Scania Gryphus High Operational (8x8) en de ISO-standaard 8-voet container zijn onderdeel van het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW). Met het deelproject Voertuigen 50kN, 100kN en 150kN zijn ruim 2.800 Scania Gryphus vrachtwagens aangeschaft in verschillende varianten. De voertuigen zijn opgebouwd uit een vrachtwagen en een laadbak (met kraan, laadlift of personeelsmodule) of container (een commandovoering-, werkplaats-, brandstof- of gewone goederencontainer). Met het deelproject Containersystemen en Subsystemen heeft Defensie ruim 1.600 ISO-standaard 8-voet containers besteld. Voertuig en laadbak of container worden zoveel mogelijk als systeem bij elkaar gehouden.
Tijdens de testfase is in 2019 de hoogte van een prototype van het specifieke voertuig2 inclusief container gemeten door de leverancier. Door de leverancier is toen een minimale hoogte-overschrijding geconstateerd. Deze bevinding is indertijd gedeeld met Defensie. De verwachting van zowel de leverancier als Defensie was dat het voertuig bij ingebruikname nog voldoende zou zakken, zoals gebruikelijk bij nieuwe voertuigen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de stijfheid van nieuwe veerpakketten. Uit recente metingen door Defensie van eind augustus dit jaar is echter gebleken dat de hoogte van de specifieke variant in combinatie met de ISO-standaard 8-voet container enkele centimeters boven de wettelijk toegestane hoogte van vier meter uitkomt. Anders dan eerder is verondersteld, zijn deze voertuigen nog niet voldoende ingezakt. Op basis van deze constatering is besloten dat deze combinatie niet op de openbare weg mag rijden, totdat een toestemming voor weggebruik is verleend en/of het probleem door de leverancier is opgelost.
Wanneer weet u of u ontheffing krijgt voor de te hoge vrachtwagens?
Als tijdelijke oplossing voor de korte termijn is binnen Defensie een toestemming voor weggebruik op de openbare weg aangevraagd voor de combinatie 100kN Scania Gryphus High Operational met 8-voet container bij het National Movement Coordination Centre (NMCC) van het Defensie Ondersteuningscommando. De eerste toestemmingen voor weggebruik zijn inmiddels verleend. Deze toestemming is in principe voor bepaalde tijd en specifieke routes in Nederland en kan door het NMCC worden verleend, omdat voertuigen die worden gebruikt door Defensie zijn vrijgesteld van delen van de Wegenverkeerswet 1994. Toestemming wordt verleend als ook de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) de route als veilig heeft aangemerkt. Met de RDW heeft Defensie een dienstverleningsafspraak, waarbij de RDW een advies geeft over de te rijden veilige route aan de hand van een hoogtecheck. Een toestemming voor weggebruik wordt door het NMCC van Defensie verleend voor de periode van maximaal twaalf weken in verband met de maximale geldigheid van het advies van de RDW voor een bepaalde veilige route. Na deze twaalf weken, wordt de RDW verzocht opnieuw een advies uit te brengen. Zo wordt zeker gesteld dat de routes blijvend veilig zijn.
In het programma van eisen is vastgelegd dat het specifieke voertuig in combinatie met de container maximaal vier meter hoog mag zijn conform de Wegenverkeerswet. De leverancier heeft aangegeven de geconstateerde hoogte-overschrijding op te lossen. De leverancier is hier inmiddels mee bezig. Op welke termijn de leverancier in gesprek met Defensie een oplossing gevonden heeft, is nog niet bekend.
Voor hoelang geldt deze ontheffing?
Zie antwoord vraag 3.
Wat als u geen ontheffing krijgt, zit u dan met een peperdure kat in de zak? Graag een toelichting.
Zie antwoord vraag 3.
De uitspraken om zo min mogelijk vluchtelingen uit Afghanistan op te vangen |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichten «Rutte: zo min mogelijk vluchtelingen uit Afghanistan naar Nederland»1 en «Den Haag zoekt locaties om op korte termijn Afghaanse vluchtelingen op te vangen»2?
Ja
Kunt u, met cijfermatige onderbouwing, duiden wat u heeft bedoeld met uw uitspraak «zo min mogelijk vluchtelingen uit Afghanistan naar Nederland halen»?
Voor Afghanistan geldt een aparte situatie. Voor het beleid op Afghanistan verwijs ik naar de Kamerbrief «stand van zaken Afghanistan» 2021Z17656 die hierover op 11 oktober 2021 is uitgegaan. Het kabinet heeft in het algemeen de voorkeur om vluchtelingen de bescherming te bieden in de regio van het thuis dat men noodgedwongen moet ontvluchten en in die zin dus ook zo min mogelijk in Nederland. Nederland levert daartoe een actieve bijdrage aan het creëren en in stand houden van veilige en adequate opvang in de regio. Tegelijk respecteert het kabinet de internationale verdragen en afspraken waaraan Nederland zich heeft verbonden. Ik deel niet dat deze uitgangspunten haaks op elkaar staan. Personen die in Nederland asiel aanvragen worden in dat licht dan ook opgevangen tijdens de procedure en indien zij een vergunning krijgen is doorstroom naar reguliere huisvesting aan de orde. Het is juist dat het Rijk daartoe op zoek is naar nieuwe opvangplekken alsmede naar mogelijkheden om de doorstroom van vergunninghouders naar de reguliere huisvesting te versterken.
Hoe kan het dat u spreekt over «zo min mogelijk vluchtelingen uit Afghanistan naar Nederland halen», maar dat tal van gemeenten op verzoek van het Rijk allang op zoek zijn naar plekken om Afghaanse vluchtelingen op te kunnen vangen? Deelt u de mening dat uw uitspraken haaks staan op het overheidsbeleid? Kunt u een toelichting hierop geven?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat het absorptievermogen van ons land is bereikt en we het opvangen van een nieuwe vluchtelingenstroom helemaal niet aankunnen? Zo nee, hoe reageert u dan op de onder druk staande leefbaarheid, de enorme woningnood, de schaarse ruimte en de jarenlange wachtlijsten voor een sociale huurwoningen, welke voornamelijk door aanhoudende immigratie zijn gecreëerd?
Het Kabinet herkent de genoemde noden op deze terreinen en heeft daar oog voor. Met een groot aantal partijen wordt daarom samengewerkt om maatregelen te treffen, zoals ik ook met uw Kamer heb besproken tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. De oorzaken hierachter zijn divers en complex en zijn niet simpelweg terug te voeren op migratie. Dat neemt niet weg dat, zoals vaker gezegd, het kabinet zich richt op een beheerste migratie waarbij opvang in de regio een belangrijk uitgangspunt is.
Het voornemen om te stoppen met coronasteun aan de zwaar getroffen horecasector |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mona Keijzer (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Horeca niet blij met stoppen coronasteun: bedrijven gaan omvallen»?1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Bent u bekend met het feit dat de zwaar getroffen horecasector aangeeft nog niet zonder de steun te kunnen en stelt dat er bedrijven gaan omvallen? Kunt u bij het beantwoorden van deze vraag ook ingaan op de woorden KHN-voorzitter Robèr Willems die uw beleid typeert als «ongehoord en haast misdadig»?
De coronacrisis heeft veel bedrijven en werkenden de afgelopen anderhalf jaar enorm op de proef gesteld. Veel sectoren hebben het zwaar gehad, waaronder ook de horeca en evenementensector. Om de klap van de coronacrisis op te vangen, heeft het kabinet met de steun- en herstelpakketten de economie gesteund om banen, bedrijven en inkomens te behouden.
Nu de beperkende maatregelen (grotendeels) zijn afgebouwd en de economische vooruitzichten goed zijn, is de verwachting dat continuering van generieke steun (TVL, Tozo, TONK, NOW) de normale dynamiek van bedrijfsoprichting en – beëindiging steeds meer in de weg gaat zitten. De Nederlandse economie komt hiermee in een nieuwe fase. Het oplopend tekort aan personeel is hiervoor een duidelijke aanwijzing. Tegen deze achtergrond heeft het kabinet in de Kamerbrief van 30 augustus jl.2 bekend gemaakt dat het generieke steunpakket per 1 oktober 2021 niet zal worden verlengd. Voor de nachthoreca is een nieuwe regeling voorzien, waarover uw Kamer per brief van 24 september 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 414) is geïnformeerd.
Ondanks de positieve macro-economische verwachtingen beseft het kabinet dat sommige bedrijven waaronder in de horeca en evenementensector, het de komende tijd alsnog moeilijk kunnen hebben. In dat licht blijft in het vierde kwartaal een aantal steunmaatregelen van kracht. Deze zijn in de Kamerbrief van 30 augustus jl.3 beschreven. Zo blijft het kabinet in het vierde kwartaal van 2021 steun geven in de vorm van bijvoorbeeld coulante terugbetaalregelingen en borgstellingen, waardoor ondernemers sneller en gemakkelijker geld kunnen lenen. Ook het aanvullend sociaal pakket blijft van kracht. Dit pakket helpt om mensen naar (nieuw) werk te begeleiden, om- en bijscholing te faciliteren en armoede- en schulden te bestrijden. Voor de evenementensector blijft de garantieregeling tot eind 2021 van gelden waarmee een organisator van een evenement dat door coronabeperkingen van de rijksoverheid onverhoopt niet door kan gaan, het grootste deel van de kosten vergoed kan krijgen.
Bent u bekend met het feit dat de horeca, de evenementensector en andere sectoren nog steeds last hebben van de coronacrisis en de door u opgelegde maatregelen? Zo ja, kunt u subiet toezeggen dat u zolang dat duurt blijft betalen voor de gevolgen van kabinetsbeleid? Graag een gedetailleerd antwoord met daarbij ook antwoord op de vraag waarom u willens en wetens deze sectoren niet opent, maar (vooralsnog) niet zo fair bent om de portemonnee te trekken.
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u duiden waarom bezoek aan stadions en sommige grote evenementen (Formule 1) gelukkig weer wel kan, maar het organiseren van bijvoorbeeld een mooi festival door de horeca niet? Komt u er bij het beantwoorden van deze vraag achter dat uw beleid inmiddels niet meer uit te leggen is?
Binnen de huidige coronaregels geldt dat evenementen plaats kunnen vinden als zij voldoen aan een aantal voorwaarden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen geplaceerde en ongeplaceerde evenementen. Door het gebruik van vaste zitplaatsen in combinatie met de coronatoegangsbewijzen en (destijds bij de Formule 1 de normering van het van het aantal bezoekers op 2/3 van de reguliere capaciteit) wordt het risico op verspreiding van het virus verkleind.
De setting van een ongeplaceerd evenement, zoals bijvoorbeeld een festival, wordt als meer risicovol beschouwd omdat er in de regel meer mensen bijeenkomen in verschillende samenstellingen en door elkaar heen lopen. Een besmet persoon kan in die setting heel gemakkelijk een groot aantal anderen besmetten. Dat deze omstandigheden daadwerkelijk risico-verhogend zijn, wordt ondersteund door de exponentiële toename van het aantal besmettingen deze zomer. Het OMT acht in zijn advies van 9 juli 2021 aannemelijk dat de grote piek en de clusterbesmettingen afgelopen zomer mede het gevolg waren van bezoek aan feesten en nachtclubs. In het OMT advies van 13 september wordt dit risico ook benoemd.
De medische uitzondering voor het dragen van een mondkapje in het buitenland |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
Zijn er buiten Nederland andere landen waar er een medische uitzondering voor het dragen van een mondkapje geldt?
Veel andere landen kennen medische uitzonderingen voor het dragen van een mondkapje.
Indien ja, welke landen zijn dit en is het mogelijk om in deze landen een medische uitzondering aan te tonen met het (Nederlandse) formulier dat op de website van de rijksoverheid staat («Eigen verklaring uitzondering mondkapjesplicht»1) of is een separate verklaring van een arts vereist?
Het noemen van alle landen waar de medische uitzondering geldt, levert een niet werkbare lijst op. Het verschilt per land, maar soms ook per provincie of deelstaat welk bewijs gevraagd wordt. Als men gaat vliegen zonder mondkapje is een verklaring van een arts in de meeste gevallen noodzakelijk.2 Dit heeft te maken met internationale coronaregels die in de luchtvaartsector gehanteerd worden tijdens vliegreizen. Voor alle reizen geldt dat men zich vooraf goed moet laten informeren over de coronaregels ter plaatse. Dat geldt ook voor de regels over het mondkapje. De eigen verklaring uitzondering mondkapjesplicht is gericht op de situatie in Nederland.
Indien nee, waarom geldt deze uitzondering niet buiten Nederland? Zou het mogelijk zijn om binnen de Europese Unie afspraken te maken over een uniforme regeling met betrekking tot een medische uitzondering voor het dragen van een mondkapje binnen de Europese Unie?
Het al dan niet verplichten van een mondkapje is net als andere coronaregels een nationale bevoegdheid in het kader van de volksgezondheid en bescherming van eigen burgers. Uniforme afspraken over de inzet van het mondkapje liggen niet voor de hand. Wel is wekelijks in Europees verband een COVID-19 update van de ECDC3 om een gecoördineerde aanpak en eenduidigheid in reismaatregelen te faciliteren van de individuele EU-lidstaten.
Zou op de website van de rijksoverheid duidelijk vermeld kunnen worden of de medische uitzondering voor het dragen van een mondkapje ook in het buitenland geldt en welke regels daarbij gelden? Indien nee, waarom niet?
Voor alle reizen geldt dat men zich vooraf goed moet laten informeren over de coronaregels ter plaatse, inclusief de mogelijke regels omtrent mondkapjes. De regels over mondkapjes verschillen per land en soms per provincie of deelstaat en worden geregeld aangepast aan de actuele situatie. Dat geldt ook voor de uitzondering op het dragen van een mondkapje. Op de website Wijs op reis4 wordt de informatie over coronaregels per land gebundeld aangeboden.
Het bericht 'Beruchte topcrimineel deelt lakens uit in Bajes Zaanstad' |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Herkent u de zorgen uit het artikel met betrekking tot manipulatie vanuit de penitentiaire inrichtingen (PI's)?1
Ja.
Herkent u het al lang aanwezige probleem van het binnensmokkelen van telefoons in de (PI's)?
Ja, zoals ik in de brief van 11 juli 2019 bekend heb gemaakt, is er 3 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld voor de strijd tegen smokkelwaar.2 Dit wordt ingezet voor het realiseren van hekwerk, camera’s netten. Tevens is het aantal speurhonden verdubbeld van twintig naar veertig. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voert diverse controles uit, zoals toegangscontroles en controles van cellen en luchtplaatsen. De penitentiaire scherpte van het personeel is hierbij van groot belang. Op diverse plaatsen hebben we afgelopen jaren extra speurhonden ingezet en hekken en netten aangebracht om het overgooien van contrabande tegen te gaan. Daarnaast is het naar binnen brengen van contrabande per 1 november 2019 strafbaar gesteld. Op de invoer van verboden spullen staat een geldboete van de derde categorie of een gevangenisstraf van maximaal zes maanden. Ook is DJI bezig te onderzoeken wat de mogelijkheden om gsm-signalen te detecteren en te verstoren.
Herkent u dat het zeer onwenselijk is dat sommige gedetineerde criminelen hun macht in de samenleving blijven uitoefenen?
Ja, dat is zeer onwenselijk. Het tegengaan van voortgezet crimineel handelen tijdens detentie heeft topprioriteit. Wij blijven stevig inzetten op de bestrijding van dit fenomeen.
Waarom is het nog steeds mogelijk met gsm’s te bellen vanuit een PI?
Het is helaas niet mogelijk om het naar binnen smokkelen van gsm’s volledig te voorkomen. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 zijn alle inspanningen er op gericht om dit tegen te gaan.
Bent u bekend met het kunnen verstoren van het gsm-verkeer die het gebruik van gsm’s onmogelijk maakt?
Ja, zie het antwoord op vraag 2.
Waarom wordt deze techniek nog niet afdoende benut in PI's?
DJI heeft onderzoek gedaan naar de toepassing hiervan in de PI’s. DJI heeft met diverse marktpartijen overleg gevoerd en gevraagd om oplossingen te presenteren en een offerte uit te brengen. De technische complexiteit, beperkte effectiviteit en de hoge kosten hiervan hebben er toe geleid dat de opdracht niet is gegund. Thans worden andere mogelijkheden onderzocht, bijvoorbeeld het detecteren en verstoren van mobiele telefoons.
Wanneer is de verwachting dat dit technisch uitgevoerd gaat wordt in PI's?
Zie antwoord vraag 6.
Wat vindt u van het feit dat de voorman van de MC Hardliners, personeelsleden en medegedetineerden straffeloos initimideert? Kunt u dit toelichten?
In het algemeen kan ik melden dat signalen van ontoelaatbaar gedrag altijd worden onderzocht conform vastgestelde procedures. Als er inderdaad sprake is van ontoelaatbaar gedrag, worden er passende maatregelen genomen. Aangezien er momenteel een opsporingsonderzoek loopt, kan ik over deze individuele casus geen uitspraken doen.
Wat vindt u van het schokkende feit dat een gedetineerde toegang heeft verkregen tot data van de gevangenis en zo bij informatie kon komen over andere gedetineerden of personeelsleden? Kunt u toelichten hoe u dit in de toekomst gaat vermijden?
Het is zeer kwalijk dat een gedetineerde beschikt over informatie van personeelsleden. Momenteel wordt door de politie en het eigen Bureau Inlichtingen en Veiligheid (BIV) onderzocht hoe dit heeft kunnen gebeuren. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zullen passende maatregelen worden getroffen. De vertrouwelijkheid van de persoonlijke informatie over medewerkers en andere personen en hoe daarmee om te gaan wordt bij alle medewerkers en leidinggevenden structureel onder de aandacht gebracht.
De directeur van de PI heeft alle medewerkers over wie informatie bij een gedetineerde is aangetroffen, hiervan op de hoogte gebracht. Om de veiligheid van de betrokken medewerkers te kunnen waarborgen, zijn er in samenwerking met de politie extra maatregelen getroffen.
Wat vindt u van het feit dat notabene een gedetineerde doodleuk bepaalt wat er gebeurt in de gevangenis, o.a. hoe het geld voor activiteiten op de afdeling wordt uitgeven, wat en wie er komt op de afdeling en zelfs wanneer er iemand mag stofzuigen zodat hij rustig kan uitslapen? Kunt u ook antwoord geven op de vraag hoe het kan dat hij ook meermalen is gezien in de hokken van medewerkers, waar hij gewoon achter een computer mag zitten?
Op de vermeende gebeurtenissen kan ik nu vanwege een lopend onderzoek niet ingaan. Hierdoor kan ik ook niet bevestigen wat er wel en wat er niet plaats heeft gevonden. In algemene zin kan ik aangeven dat dit uiteraard onacceptabel zou zijn. In iedere inrichting bestaat een Gedetineerdencommissie (Gedeco) waarin vertegenwoordigers zitten van de gedetineerden van een afdeling. De Gedeco-leden kunnen gezamenlijk voorstellen doen voor activiteiten, waarna in overleg met het personeel een besluit wordt genomen over de activiteiten. Indien er (beperkt) budget beschikbaar is, kan dat worden uitgegeven aan kleinschalige inrichtingsactiviteiten.
Welke schoonmaakwerkzaamheden de afdelingsreiniger uitvoert en op welk moment is gebonden aan een rooster en wordt bepaald door het DJI-personeel. Dit gebeurt niet door een gedetineerde.
Het is ook niet toegestaan dat een gedetineerde zich begeeft in de teamkamer van het DJI personeel. In hoeverre er in dit geval sprake is van het overtreden van deze regels kan ik geen uitspraken doen aangezien het (opsporings)onderzoek nog loopt.
Hoe kan het dat niets is gedaan met signalen van bewakers en gedetineerden, die meermalen bij leidinggevenden aan de bel hebben getrokken? Kunt u ook antwoord geven op de vraag waarom een gedetineerde beschikt over gegevens van afdelingshoofden en andere leidinggevenden?
Aangezien er momenteel een opsporingsonderzoek op deze specifieke casus loopt, kan ik hier geen uitspraak over doen. Zoals bij het antwoord op vraag 9 aangegeven wordt momenteel onderzocht hoe gegevens van personeel bij de gedetineerde terecht zijn gekomen.
Kunt u duiden hoe het mogelijk is dat volgens bronnen een van de melders is mishandeld, maar daarop geen sancties volgden? Kunt u antwoord geven op de vraag of het klopt dat het voorval op camera is vastgelegd?
Dit betreft een voorval tussen twee gedetineerden. Dit voorval is op camera vastgelegd. Het personeel heeft conform procedure met betrokkenen gesproken. Ik kan omwille van privacyredenen verder niet ingaan op het voorval zelf en de uitkomsten en vervolg van het gesprek.
Bent u bekend met het feit dat het justitieel complex Zaanstad al langer onder vuur ligt?
JC Zaanstad biedt plaats aan meer dan 1.000 gedetineerden. Hierdoor is het onvermijdelijk dat er veiligheidsincidenten plaatsvinden. Uiteraard zijn alle inspanningen erop gericht om de veiligheidsrisico’s zo goed mogelijk te beheersen.
Bent u bekend met het feit dat de laatste jaren meerdere personeelsleden weggestuurd zijn wegens een relatie met gedetineerden?
Ja. Wanneer er tussen een personeelslid en een gedetineerde een andere dan puur professionele relatie ontstaat, dient het personeelslid dit direct te melden bij de leidinggevende. Dan kunnen er direct passende maatregelen worden getroffen (bijvoorbeeld overplaatsing of ontslag) om de orde en veiligheid in de inrichting te kunnen blijven waarborgen.
Hoe gaat u dit wanbeleid daadkrachtig bestrijden?
De conclusie dat er sprake is van wanbeleid, deel ik niet. Er hebben zich veiligheidsincidenten voorgedaan. Het plaatsvinden van dergelijke incidenten is inherent aan de doelgroep van een PI. De directie heeft ten aanzien van deze incidenten passende maatregelen genomen.
Wij blijven ons stevig inzetten op de bestrijding van voortgezet crimineel handelen tijdens detentie. Zoals aangegeven in de voortgangsbrief «Recht doen, kansen bieden» van 15 juni 20213 is de intensivering van de veiligheidsmaatregelen voortgezet. Daarnaast wordt bij specifieke problemen maatwerk toegepast. In de opleidingen van het personeel wordt aandacht besteed aan onder meer het herkennen van signalen van voortgezet crimineel handelen en hoe daar op te handelen. Daarnaast zijn er inmiddels twee afdelingen Intensief Toezicht (AIT) operationeel en wordt er een derde AIT ingericht. Op deze kleinschalige afdeling, gecompartimenteerd van de rest van de inrichting, kunnen gedragingen en contacten van gedetineerden beter worden gemonitord. Ook is er in iedere PI een Bureau inlichtingen en veiligheid (BIV) opgezet. Deze bureaus werken met de Gedetineerden Relatie Monitor (GRM), een tool om onderlinge netwerken in beeld te krijgen. Bij het constateren van ongewenst of crimineel gedrag bij gedetineerden worden er disciplinaire straffen opgelegd. Bij strafbaar gedrag is het uitgangspunt dat altijd aangifte wordt gedaan zodat gedetineerden strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. De Wet Straffen en Beschermen laat gedrag tijdens detentie zwaarder meewegen bij de verlening van verlof en de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.). Het in gevaar brengen van de veiligheid van medewerkers zal dus consequenties hebben bij een beslissing over het verlenen van verlof of v.i.
Het spioneren van burgers door ambtenaren |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met de conclusies van het onderzoek van NHL Stenden Hogeschool in Leeuwarden en de Rijksuniversiteit Groningen waaruit in mei bleek dat Nederlandse gemeenten op grote schaal meekijken met burgers op sociale media?
Ja.
Bent u voorts bekend met de berichten «Ambtenaren spioneren op social media van Delftenaren» en «Delft stopt met online volgen van inwoners: wel risico voor openbare orde»?1 2
Ja.
Klopt het dat het spioneren met onder meer nepaccounts illegaal is en gemeenten flinke boetes -opgelegd door de Autoriteit Persoonsgegevens- kan opleveren? Graag een toelichting hierop.
Het onderzoek van NHL Stenden Hogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen laat zien dat monitoring van social media in vrijwel alle gemeenten plaats vindt, maar dat de doelen, middelen en manieren van social media gebruik uiteenlopen. Als bij monitoring persoonsgegevens worden verwerkt, mag dat alleen binnen de kaders van de AVG. Handhaving vindt door de Autoriteit Persoonsgegevens plaats en kan tot boetes leiden.
Deelt u de mening dat het volgen van socialmedia-accounts die een gevaar kunnen vormen voor de openbare orde en veiligheid een taak is van de politie en niet van ambtenaren die voor Sherlock Holmes willen spelen? Graag een toelichting.
Zoals ik reeds beantwoordde bij soortgelijke vragen van uw lid mw. Leijten (ingezonden 25 mei 2021, met kenmerk 2021Z08830) valt te constateren dat de digitalisering van de samenleving eraan bijdraagt dat veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken zich ook naar de online wereld verplaatsen. We zien, zo gaf ik bij die beantwoording ter illustratie tevens aan, dat wijkagent, buurtwerk en jongerenwerker hun werkzaamheden hierdoor ook online gaan verrichten. Zowel de gemeente als de politie hebben derhalve wettelijke taken in het kader van de handhaving van openbare orde en veiligheid. Deze worden dus ook online uitgeoefend. Dit geschiedt binnen de kaders en grenzen van de Gemeentewet, Politiewet en aanverwante wetgeving, waaronder ook de privacywetgeving. Daar waar sprake is van opsporing van strafbaar gedrag berust deze taak bij de politie, die daarbij optreedt onder gezag van het OM.
Klopt het dat gemeenten wachten op een protocol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken waarin staat hoe ambtenaren het beste om kunnen gaan met openbare informatie over inwoners? Zo ja, wanneer verwacht u dat gemeenten over dat protocol kunnen beschikken?
Om bewustwording te vergroten beoogt het kabinet versterking en professionalisering te bereiken van de expertise binnen overheidsorganisaties. We ontwikkelen daarom een handreiking Monitoring waarin we aangeven hoe de departementen, gemeenten en uitvoeringsinstanties binnen de kaders van de AVG kunnen monitoren. Ik verwacht deze handreiking aan het einde van het jaar aan te kunnen bieden.
Deelt u de mening dat informatie vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor gemeenten van groot belang is, daar uit onderzoek blijkt dat gemeenteambtenaren zich er vaak niet van bewust zijn dat ze de wet overtreden?
Het onderzoek van NHL Stenden Hogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen laat zien dat men nog onvoldoende bewust is van de kaders van de AVG. Hoewel gemeenten een eigen verantwoordelijkheid hebben om wettelijke regels na te leven, ook bij de verwerking van persoonsgegevens, zie ik het als taak van de rijksoverheid om hen daarin te ondersteunen.
Bent u bekend met het feit dat privacywaakhond Autoriteit Persoonsgegevens de Delftse situatie zorgelijk noemt vanwege het gegeven dat gemeenten en overheden mensen absoluut niet zomaar mogen volgen? Zo ja, hoe gaat u een einde maken aan deze illegale spionagepraktijken bij gemeenten? Graag een gedetailleerd antwoord.
Ja. De Autoriteit persoonsgegevens houdt toezicht op de naleving van de AVG en geeft met deze uitspraak een stevig signaal. Gemeenten hebben echter hun eigen verantwoordelijkheid om wettelijke regels na te leven. Het blijft dan ook aan de gemeenten zelf om waar nodig organisatorische en technische maatregelen te nemen en processen aan te passen. Wanneer naleving en intern toezicht tekort schieten, zal ik hier in mijn gesprekken met de VNG en gemeenten aandacht voor vragen. We ontwikkelen daarnaast een handreiking Monitoring waarin we aangeven hoe de departementen en uitvoeringsinstanties binnen de kaders van de AVG kunnen monitoren.