Het bericht ‘Turkse Nederlanders mogen opnieuw in Amsterdam stemmen, extra aandacht voor veiligheid.’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Bente Becker (VVD) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Turkse Nederlanders mogen opnieuw in Amsterdam stemmen, extra aandacht voor veiligheid»?1
Ja.
Op welke locaties in Nederland kunnen Nederlanders met een Turkse achtergrond hun stem uitbrengen voor de tweede stemronde? Zijn dit dezelfde locaties die zijn gebruikt voor de eerste stemronde? Op welke wijze worden deze locaties aangewezen? In hoeverre zijn de Turkse autoriteiten hierbij betrokken? In hoeverre is het Rijk hierbij betrokken? Hoe zag deze rolverdeling eruit bij de eerste stemronde afgelopen week?
Inwoners van Nederland met de Turkse nationaliteit konden in Den Haag (GIA Trade & Exhibition Center), Deventer (Sport- en Belevingscentrum De Scheg) en Eindhoven (Van der Valk Hotel) hun stem uitbrengen in beide stemronden van de Turkse verkiezingen 2023. In Amsterdam vond de eerste stemronde plaats in RAI Amsterdam en de tweede stemronde in Rhône Events & Congrescenter. Deze locaties werden voorafgaand aan het verkiezingsproces bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de betrokken gemeenten aangekondigd.
De verantwoordelijkheid voor de organisatie van buitenlandse verkiezingen voor stemgerechtigde burgers in Nederland, inclusief het aanwijzen van stemlocaties, ligt altijd bij de diplomatieke en/of consulaire vertegenwoordiging van het desbetreffende land in Nederland. De vertegenwoordigingen staan daarover in contact met de gemeenten waarin gestemd kan worden. De gemeenten maken daarbij de afweging ten aanzien van de openbare orde en veiligheid en in hoeverre de gekozen locatie voldoet aan de noodzakelijke vergunningsverplichtingen en het bestemmingsplan.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een coördinerende rol bij de organisatie van buitenlandse verkiezingen in Nederland. Dit ministerie staat in contact met de Turkse ambassade, de NCTV en de betrokken gemeente(n). BZ wordt dan ook door de ambassade van het desbetreffende land over de stemlocaties en het stemproces geïnformeerd. BZ geleidt deze informatie door naar de NCTV, die vervolgens aan het lokaal bevoegd gezag een advies uitbrengt t.a.v. mogelijke veiligheidsrisico’s en eventueel te nemen veiligheidsmaatregelen. Het lokaal bevoegd gezag, dat wordt gevormd door de burgemeester en de hoofdofficier van Justitie, besluit over eventuele veiligheidsmaatregelen. Deze procedure is ook gehanteerd ten aanzien van de organisatie van de Turkse verkiezingen in Nederland.
Afhankelijk van de specifieke omstandigheden in de gemeente of bijzonderheden t.a.v. de stemprocedure kan het lokaal bevoegd gezag bepaalde eisen stellen aan het stemproces met het oog op een veilig en ordentelijk verloop, zoals het indienen van veiligheidsplannen. Het verzoeken om een veiligheidsplan behoort daarbij tot de mogelijkheden. De Consulaten-Generaal van Turkije in Nederland hebben desgevraagd veiligheidsplannen aangeleverd voor de organisatie van het stemproces in Nederland. De beoordeling en eventuele goedkeuring van die veiligheidsplannen ligt bij het lokaal bevoegd gezag.
In hoeverre zijn de Turkse autoriteiten betrokken bij het breder organiseren van de Turkse verkiezingen in Nederland? Hoe verhoudt zich dit tot de betrokkenheid van het Rijk en de gemeenten? Hoe beoordeelt u dit?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat de Turkse overheid de afgelopen maanden in contact heeft gestaan met het Ministerie van Buitenlandse Zaken? Zo ja, hoe is dit contact verlopen? In hoeverre wordt er informatie gedeeld en besproken of meegedeeld? Hoe ervaart het Ministerie van Buitenlandse Zaken deze samenwerking?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is tijdig en volledig, zowel schriftelijk als mondeling, door de Turkse ambassade op de hoogte gebracht van de wijze waarop het stemproces voor de Turkse presidentiële en parlementaire verkiezingen van 2023 in Nederland wordt georganiseerd. Ook over de campagneregelgeving is veelvuldig contact geweest tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Turkse autoriteiten. Dit contact is constructief verlopen. Voor details over de rol van Buitenlandse Zaken verwijst het kabinet naar het antwoorden op vraag 2, 3, 10, 12 en 13.
Staat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in contact met landen zoals Duitsland en België om samen te evalueren hoe het daar gaat en hoe zij deze zaken aanpakken? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat op reguliere basis met andere landen, o.a. Duitsland en België, in contact. In dit contact wordt ook gesproken over de manier waarop buitenlandse verkiezingen in deze landen en in Nederland worden georganiseerd. Tijdens deze contactmomenten kan informatie worden uitgewisseld, met als doel de verkiezingen zo goed mogelijk te laten verlopen.
Klopt het dat in voorgaande jaren Nederlanders met een Turkse achtergrond hun stem konden uitbrengen op Turkse consulaten of per post? Zo ja, waarom gebeurt dat niet meer? Hoe beoordeelt u dit?
De afhuur van externe locaties voor het faciliteren van buitenlandse verkiezingen in Nederland is niet ongebruikelijk. Bij de organisatie van de Turkse presidentiële en parlementaire verkiezingen in 2018 is ook gebruikgemaakt van externe locaties zoals evenementenzalen en sporthallen en kon niet worden gestemd op de Consulaten-Generaal. Het is derhalve niet ongebruikelijk dat de Turkse verkiezingen plaatsvinden op een externe locatie. Het kabinet beschikt niet over informatie waaruit blijkt in hoeverre er bij voorgaande verkiezingen gebruik is gemaakt van stemmen per post.
Klopt het dat de Turkse overheid Nederlandse congrescentra heeft afgehuurd om verkiezingen te organiseren? Hoe beoordeelt u dit? Klopt het dat bij andere buitenlandse verkiezingen in Nederland gewoon via de post wordt gestemd door Nederlanders met een dubbele nationaliteit? Waarom worden de Turkse verkiezingen niet op dezelfde wijze georganiseerd?
De Turkse vertegenwoordigingen hebben verschillende locaties (genoemd in het antwoord op vraag 2, 3 en 10) afgehuurd voor de organisatie van het stemproces voor de Turkse verkiezingen van 2023.
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, 3 en 10 zijn de vertegenwoordiging(en) van dit land in Nederland verantwoordelijk voor de organisatie van buitenlandse verkiezingen. Het Rijk stelt in beginsel geen voorwaarden aan de wijze waarop het stemproces wordt ingericht. Het staat hen vrij om verkiezingen naar eigen inzicht te organiseren. Wel dient er sprake te zijn van goed overleg met het lokaal bevoegd gezag met het oog op een veilig en ordentelijk verloop van het stemproces. Bij de organisatie van de Turkse presidentiële en parlementaire verkiezingen in Nederland was hiervan sprake.
Hoe worden de Turkse verkiezingen in buurlanden met vergelijkbare Turkse gemeenschappen georganiseerd? Hoe beoordeelt u dit ten opzichte van de organisatie in Nederland?
In buurlanden zijn de Turkse verkiezingen op vergelijkbare wijze georganiseerd. Ook in deze landen kon er op verschillende locaties worden gestemd en geldt dat de diplomatieke en/of consulaire vertegenwoordiging in het desbetreffende land de verkiezingen organiseerden.
Wie dragen de kosten voor het organiseren van de Turkse verkiezingen in Nederland? In hoeverre is het Rijk hier financieel bij betrokken? Hoe is dit in omringende landen geregeld?
De kosten voor de organisatie van buitenlandse verkiezingen in Nederland zijn voor rekening van de vertegenwoordiging(en) van het desbetreffende land in Nederland. Dit geldt ook voor de organisatie van de Turkse presidentiële en parlementsverkiezingen van 2023.
Klopt het dat de Turkse consul is gevraagd een veiligheidsplan te maken? Is dit veiligheidsplan inmiddels gemaakt en ontvangen? Welke Nederlandse diensten zijn hierbij betrokken? Wie beslist of dit plan wordt goedgekeurd of niet? Mochten er na goedkeuring van het plan alsnog rellen uitbreken bij de tweede stemronde of bij de uiteindelijke uitslag van de verkiezingen, op wie worden deze kosten dan verhaald?
Zie antwoord vraag 2.
Er wordt gesteld dat in de RAI Amsterdam tijdens de vorige stemronde jassen zijn gevonden van de Turkse politie/speciale eenheden; kunt u dit verifiëren? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?
Er zijn ons geen aanwijzingen bekend die in de richting van het gestelde wijzen. Dit bericht kan derhalve niet worden geverifieerd.
Bent u ervan op de hoogte dat er sinds een aantal jaar geen campagne meer mag worden gevoerd door buitenlandse politici voor de verkiezingen in Nederland? Zo ja, in hoeverre is daar nu op gehandhaafd in aanloop naar de Turkse verkiezingen in Nederland dit jaar?
In 2021 introduceerde het kabinet de algemene lijn op het gebied van campagne activiteiten in Nederland van vertegenwoordigers van een buitenlandse overheid.2 Voor buitenlandse overheidsfunctionarissen geldt een meldplicht om campagne-activiteiten op Nederlands grondgebied te mogen ontplooien. Binnen drie maanden voorafgaand aan verkiezingen in derde landen zijn niet-EU overheidsfunctionarissen niet welkom om campagne te voeren in Nederland. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft deze regelgeving op verschillende momenten onder de aandacht gebracht van de Turkse autoriteiten, zowel in Ankara via de Nederlandse Ambassade als in gesprekken met de Turkse ambassadeur in Nederland.
Is er zicht op beïnvloeding rond de Turkse verkiezingen vanuit Turkije zoals het sturen van brieven met stemadvies zoals bij vorige verkiezingen het geval was? Zo nee, waarom niet? Welke concrete maatregelen zijn er in de afgelopen maanden genomen om buitenlandse beïnvloeding/inmenging ten behoeve van de Turkse verkiezingen te voorkomen?
Het kabinet acht het van belang dat verkiezingen in Nederland ongestoord kunnen verlopen. Alle Nederlandse burgers moeten in staat zijn om in vrijheid keuzes te maken over de inrichting van hun leven. Om grip te houden op mogelijke beïnvloeding heeft het kabinet diverse gesprekken gevoerd met de Turkse autoriteiten over de algemene lijn op het gebied van campagneactiviteiten zoals verwoord in antwoord 12. Ook is aangegeven dat het geven van persoonlijk stemadvies door de Turkse overheid aan Nederlanders met een Turkse achtergrond niet wenselijk is in welke vorm dan ook, zoals toegezegd in eerdere antwoorden op Kamervragen van Becker en Rajkowski (beiden VVD).3
Daarnaast heeft onderzoeksinstituut Clingendael een onderzoek uitgevoerd naar het ervaren diasporabeleid van Turkije onder Turkse-Nederlanders voorafgaand aan de verkiezingen. Dit onderzoek zal worden hervat na afloop van de verkiezingen. Het eerste deel van dit onderzoek is op 24 april jl. gepubliceerd. Naar verwachting zal het tweede deel eind 2023 worden opgeleverd.
Tevens zijn er vanuit het veiligheidsdomein gesprekken gevoerd met gemeenten die een grote Turks-Nederlandse gemeenschap kennen. In deze gesprekken is stilgestaan bij de mogelijke lokale impact van de verkiezingen in Turkije en het herkennen van eventuele signalen van ongewenste buitenlandse inmenging. Ook het Ministerie van SZW heeft in het kader van de sociale stabiliteit een rondgang langs verschillende Turks-Nederlandse organisaties gemaakt waarbij ook de verkiezingen in Turkije aan bod zijn gekomen. Tevens heeft de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) van het Ministerie van SZW in samenwerking met het Verwey-Jonker Instituut kennissessies voor gemeenteambtenaren en professionals georganiseerd, om inzicht te bieden in de diversiteit van de Turks-Nederlandse gemeenschappen en handelingsperspectieven te delen over het voorkomen van maatschappelijke spanningen en polarisatie.
Hoe staat het met het onderzoek naar de vechtpartijen in de RAI Amsterdam? Wordt hierbij ook specifiek onderzoek gedaan naar geluiden van intimidatie, beïnvloeding en bedreiging? Zo nee, waarom niet?
Zoals burgemeester Halsema heeft gemeld tijdens het mondelinge vragenuur in de Amsterdamse gemeenteraad op 10 mei jl., heeft de politie in kaart gebracht wat is voorgevallen bij de RAI Amsterdam in de nacht van 7 op 8 mei, zoals vaker gebeurt bij dergelijke incidenten. In de Amsterdamse driehoek is een feitelijk overzicht besproken. Deze bespreking heeft niet geleid tot nader onderzoek. De politie doet op dit moment geen specifiek onderzoek naar intimidatie, beïnvloeding en bedreiging. Mocht er van deze feiten aangifte worden gedaan, dan zal er onderzoek plaatsvinden.
In hoeverre wordt geanticipeerd op de uitslag van de tweede stemronde van de Turkse verkiezingen? In hoeverre worden hier, naar aanleiding van de vechtpartijen in de RAI Amsterdam, maatregelen genomen?
Het kabinet kan geen uitspraken doen over specifieke veiligheidsmaatregelen die al dan niet zijn genomen in anticipatie op de uitslagen van de tweede stemronde. Wel kan worden aangegeven dat het Ministerie van SZW in contact is en blijft met gemeenten, gemeenschappen en professionals, zoals in aanloop naar de verkiezingen is gedaan, en dit ook na afloop van de verkiezingen zal blijven doen.
Bent u het eens dat het verstandig is, gezien de recente gebeurtenissen, om de tweede stemronde te laten plaatsvinden bij Turkse consulaten of per post zoals in voorgaande jaren ook gebeurde? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om dit te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet vindt het onacceptabel als spanningen of tegenstellingen uit Turkije naar Nederland worden geëxporteerd, of onrust veroorzaken tussen groepen in Nederland. Dit geldt ook voor spanningen gerelateerd aan buitenlandse verkiezingen. De inrichting van het stemproces, waaronder de wijze waarop kan worden gestemd, zoals fysiek of per post, behoort tot de verantwoordelijkheid van het organiserende land. Daarnaast kent Nederland de onder vraag 12 genoemde algemene lijn op het gebied van campagne activiteiten in Nederland van vertegenwoordigers van een buitenlandse overheid4 om op deze wijze te proberen spanningen te minimaliseren.
Bent u bereid om vragen de vragen 2, 7, 10, 15 en 16 te beantwoorden voor de tweede stemronde van start gaat op 20 mei 2023?
Het bericht ‘Gezonde leefomgeving als grondrecht’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Silvio Erkens (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «gezonde leefomgeving als grondrecht»?1
Ja.
Wat is er besproken tijdens de tijdens de Raad van Europa (RvE) top in Reykjavik ten aanzien van toevoeging van het recht op een gezonde leefomgeving aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens? Kunt u hierbij ook ingaan op wat er tijdens de relevante werkgroep aan de orde is gekomen, naast de slotconclusie van de top zelf?
Tijdens de Top van regeringsleiders en staatshoofden van de RvE op 16-17 mei 2023 in Reykjavik is besloten dat de RvE het werk met betrekking tot mensenrechten en het milieu zal gaan versterken, gebaseerd op de politieke erkenning van het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu, overeenkomstig de AVVN Resolutie 76/300. In de verklaring wordt de RvE aangemoedigd een intergouvernementeel comité (Reykjavik Committee) ter coördinatie van alle werkzaamheden ten aanzien van milieu en mensenrechten op te zetten. Ook worden staten aangemoedigd het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu in hun nationale rechtsordes te erkennen.
De werkgroepCDDH Drafting Group on Human Rights and Environment(CDDH-ENV) onderzoekt de noodzaak en haalbaarheid van een nader instrument op het gebied van mensenrechten en milieu, waaronder klimaatverandering. Het onderzoek omvat een variëteit aan instrumenten, waaronder een aanbeveling, een protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en/of bij het Europees Sociaal Handvest (ESH), of een eigenstandig verdrag onder de RvE.
Wat was de inzet en inbreng van Nederland in de relevante werkgroep?
Nederland neemt actief deel aan deze werkgroep en de bijbehorende verkenning. Echter, pas wanneer de noodzaak en haalbaarheid van een nader instrument op het gebied van mensenrechten en milieu, waaronder klimaatverandering, in kaart zijn gebracht, kan het kabinet een goed geïnformeerd standpunt formuleren.
Hoe verhoudt zich het antwoord op vraag 11 («pas wanneer noodzaak en haalbaarheid in kaart zijn gebracht, kan het kabinet een goed geïnformeerd standpunt formuleren») zich tot het antwoord op vraag 29 («in lijn daarmee kan het kabinet zich vinden in een erkenning van dit recht in RvE-verband») van het schriftelijk overleg over de kabinetsinzet tijdens de top in Reykjavik?2
Nederland heeft in de VN-Mensenrechtenraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vóór resoluties gestemd waarin het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu wordt erkend. In overeenstemming daarmee kan het kabinet zich vinden in een erkenning van dit recht in RvE-verband. Waar het de verankering van dit recht in een nader instrument betreft, kan het kabinet pas een goed geïnformeerd standpunt innemen wanneer noodzaak en haalbaarheid in kaart zijn gebracht.
Is het kabinet wel of geen voorstander van additionele stappen via de Raad van Europa om afspraken te maken over duurzaamheid en de leefomgeving?
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 3.
Hoe ziet het tijdpad eruit van eventuele vervolgstappen in RvE-verband?
Het Comité van Ministers (CM) zal relevante werk- en rapporteurgroepen betrekken bij de opvolging van de uitkomsten van de Top. De werkgroep CDDH-ENV doet onderzoek naar de noodzaak en haalbaarheid van een nader instrument op het gebied van mensenrechten en milieu, waaronder klimaatverandering. Dit onderzoek zal moeten leiden tot een rapport met een conclusie over het onderzoek. De werkgroep is voornemens het rapport met conclusies in 2024 af te ronden. Deze conclusies zullen volgens de gebruikelijke procedures uiteindelijk worden voorgelegd aan het CM van de RvE ter besluitvorming. De wijze van opvolging van de conclusies is uiteraard afhankelijk van de inhoud van de conclusies zelf.
Is het kabinet het ermee eens dat eventuele additionele juridisch afdwingbare stappen rondom klimaat- en milieubeleid weinig toevoegen aan de doelen die er al in internationaal verband zijn afgesproken, en vooral verder procederen en juridisering uitlokken terwijl het juist nodig is praktische stappen in de uitvoering te zetten?
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 3.
Erkent u het risico van politisering van de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) indien dit Hof klimaat- en milieubeleid tegen lidstaten zou wijzen, waarin het Hof nu nog op basis van de huidige tekst van het EVRM vasthoudt aan de beoordelingsmarge (margin of appreciation) van lidstaten van de RvE?
Het kabinet kan niet vooruitlopen op potentiële toekomstige uitspraken van het EHRM. Het EHRM oordeelt per zaak en heeft op grond van artikel 19 EVRM de bevoegdheid het EVRM uit te leggen. Het kabinet erkent en steunt de belangrijke rol die de EHRM speelt in de waarborging van mensenrechten, democratie en rechtstaat, die door haar uitspraken en beslissingen erop toeziet dat de lidstaten het EVRM naleven. Of het EHRM de bevoegdheid zou moeten krijgen om te oordelen over een eigenstandig recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu, wordt onderzocht in de CDDH-ENV, waarvoor wordt verwezen naar het antwoord op vraag 3.
Erkent het kabinet het risico dat bovenstaande ook doelen verder uit zicht kan brengen, bijvoorbeeld omdat stappen die nodig zijn voor verduurzaming, zoals winning van benodigde grondstoffen in Europa zelf of vergunningverlening voor de bouw van installaties voor de opwekking van duurzame energie, belemmerd kunnen worden door nieuwe juridische procedures?
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 8.
Erkent het kabinet het risico dat toevoegingen aan het EVRM over klimaat- en milieubeleid veel extra competentievragen opleveren tussen het EHRM en het Europees Hof van Justitie, aangezien hetzelfde Hof vanwege vergelijkbare redenen al de toetreding van de EU tot het EVRM in 2014 torpedeerde met het uitbrengen van het advies 2/13?3
Het kabinet ziet vooralsnog niet een risico ten aanzien van een dergelijke toevoeging aan het EVRM in het kader van toetreding van de EU tot het EVRM. Deze vraag lijkt te refereren aan het GBVB-bezwaar van het EU-Hof in Advies 2/13. Vanwege de beperking in de EU-Verdragen ten aanzien van de rechtsmacht van het EU-Hof op het terrein van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) vond het EU-Hof het kortgezegd problematisch dat het EHRM – na toetreding van de EU tot het EVRM – rechtsmacht zou krijgen over GBVB-handelingen indien het EU-Hof daarover geen rechtsmacht heeft. Omdat de EU-Verdragen geen dergelijke beperking van de rechtsmacht van het EU-Hof op het terrein van klimaat- en milieubeleid kennen, is dit bezwaar niet van toepassing op een dergelijke toevoeging aan het EVRM.
Het bericht ‘Zelensky wil actie tegen Russische gokbedrijven op Curaçao’ |
|
Roelien Kamminga (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Zelensky wil actie tegen Russische gokbedrijven op Curaçao»?1
Ja.
Was u op de hoogte van het feit dat Oekraïne een aantal op Curaçao gevestigde gokbedrijven op de sanctielijst heeft geplaatst? Zo ja, in hoeverre is dit onderwerp van gesprek tussen u en uw Curaçaose ambtsgenoot?
Nederland is gehouden aan VN- en EU-sancties. Oekraïne neemt sancties op zelfstandige basis aan. De op gokbedrijven gerichte sancties zijn door Oekraïne niet actief gedeeld met Nederland. Nederland heeft kennisgenomen van de door Oekraïne gepubliceerde sanctielijst. Zelfstandig door derde landen aangenomen sancties zijn normaliter geen onderwerp van gesprek tussen Nederland en Curaçao, maar naar aanleiding van het bovengenoemde artikel is er wel contact geweest met Curaçao.
Waaruit bestaat het in het artikel benoemde contact van het Minister van Buitenlandse Zaken met Oekraïne en andere internationale partners en wat is de inzet vanuit Nederland m.b.t. de opgelegde sancties aan gokbedrijven gevestigd op Curaçao? Kan er een nadere toelichting worden gegeven op wie de andere internationale partners zijn? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is voortdurend in gesprek met Oekraïne en andere gelijkgestemde landen (o.a. EU-lidstaten, G7-leden) over maatregelen om de druk op Rusland zo groot mogelijk te maken.
Specifiek over deze maatregelen vindt nader contact met Oekraïne plaats om de precieze inhoud en reikwijdte vast te stellen. Ook is er aanvullend contact met de Curaçaose autoriteiten omdat het in eerste instantie aan de bevoegde autoriteiten aldaar is om de huidige situatie verder in kaart te brengen en eventuele stappen te overwegen.
Kunt u aangeven in hoeverre er toezicht plaatsvindt op gokbedrijven die via brievenbusfirma’s op Curaçao zijn gevestigd? Welke maatregelen zijn de afgelopen jaren getroffen om het toezicht op gokbedrijven op Curaçao te verbeteren? Welke maatregelen heeft u zelf getroffen en welke maatregelen zijn getroffen door het land Curaçao?
Curaçao is een autonoom land binnen het Koninkrijk en heeft eigen kansspelwet- en regelgeving. De vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het aanbod van alle kansspelen vallen binnen de autonomie van het land Curaçao. Dit geldt ook voor toezicht en handhaving op de trustsector in Curaçao. Nederland heeft hierin geen rol, er zijn zodoende ook geen maatregelen getroffen door Nederland.
Wel zijn de hervormingen van de kansspelsector onderdeel van het gezamenlijk afgesproken landspakket Curaçao. Dit betreft maatregelen H2 en H192. De uitvoering van de maatregelen ligt bij Curaçao. Curaçao en Nederland – via de Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) – monitoren gezamenlijk de voortgang van de hervormingsmaatregelen. Nederland toetst aan de afspraken in het Landspakket en verleent op een aantal gebieden technische assistentie.
De overheid van Curaçao werkt onder deze maatregelen aan nieuwe kansspelwetgeving waarin onder andere een einde moet komen aan het master – sublicentiesysteem. Ook wordt er onder de nieuwe wet voorzien in een nieuwe toezichthouder op de kansspelen met meer bevoegdheden dan de huidige. Beoogd wordt dat deze toezichthouder ook toezicht gaat houden op de offshore kansspelsector in het land.
Heeft u een idee hoeveel gokbedrijven een Curaçaose licentie hebben? Kunt u aangeven of er naast de gokbedrijven die door Follow the Money worden genoemd nog meer gokbedrijven gevestigd op Curaçao op de sanctielijst van Oekraïne staan? Indien dit niet het geval is, bent u bereid om dit aantal in kaart te brengen?
Er zijn vijf bedrijven met een licentie van de Curaçaose overheid (masterlicenties). De vijf masterlicentiehouders hebben hun licentie gedeeld met vele andere bedrijven (sub licentiehouders). De overheid van Curaçao heeft slechts beperkt inzicht in de aantallen sublicentiehouders en van wie deze bedrijven zijn. De namen van de vijf masterlicentiehouders komen zelf niet voor op de sanctielijst van Oekraïne. In aanloop naar de inwerkingtreding van de nieuwe Landsverordening op de Kansspelen zet Curaçao stappen om beter inzicht te krijgen in de aanbieders van offshore kansspelen die worden aangeboden onder Curaçaose (sub)licenties. Onder de nieuwe Landsverordening worden alle partijen vergunningplichtig waardoor een duidelijker beeld ontstaat.
Heeft u een idee hoe hoeveel sublicenties er door masterlicentiehouders op Curaçao worden uitgegeven? Hoe is het toezicht hierop geborgd en hoe kan dit toezicht beter vorm worden gegeven?
De huidige werkwijze van de offshore kansspelsector vanuit Curaçao wordt gekenmerkt door een niet transparant systeem van master- en sublicentiehouders. De masterlicenties zijn door de overheid verstrekt, maar de sublicenties niet. Het is onduidelijk hoeveel vergunningen er precies verleend zijn, wie de vergunninghouders zijn en in welke landen deze aanbieders actief zijn. Een gebrek aan toezicht houdt een dergelijke werkwijze mede in stand.
Curaçao onderkent de onwenselijkheid van deze situatie en werkt daarom, als onderdeel van het Landspakket Curaçao, aan het opstellen van nieuwe kansspelwetgeving die onder andere voorziet in de oprichting van een nieuwe toezichthouder, de Curaçao Gaming Authority (CGA), die ook toezicht zal gaan houden op de offshore kansspelsector. Ook moet er onder de nieuwe wet een einde komen aan het master-sub-licentiesysteem en zullen alle geïnteresseerde bedrijven een (nieuwe) vergunning aan moeten vragen bij de CGA als opvolger van de Curaçao Gaming Controle Board (CGCB). Op deze manier zal de overheid van Curaçao beter toezicht kunnen houden en inzicht hebben in wie de vergunningshouders zijn.
Kunt u aangeven wat precies de criteria zijn voor de sancties die door Oekraïne worden opgelegd richting bedrijven die «tegen het belang van Oekraïne» hebben gehandeld? Is de Nederlandse regering voornemens om zelf maatregelen te nemen of sancties aan bedrijven met Russische banden gevestigd op Curaçao op te leggen, conform de oproep van Oekraïne aan Europese landen om ook maatregelen te nemen? Indien dit het geval is, waar bestaan deze maatregelen uit?
Oekraïne neemt sancties op zelfstandige basis aan. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 vindt aanvullend nader contact met Oekraïne plaats om de precieze inhoud en reikwijdte van de maatregelen verder in kaart te brengen. Voorts doet Curaçao nader onderzoek naar de genoemde bedrijven. Indien dit niet leidt tot vervolgstappen waar deze wel op zijn plaats zouden zijn, kan ook ander instrumentarium worden overwogen, zoals het verkennen van EU-sancties.
Spaanse autoriteiten hebben de afgelopen twee jaar voor 87 miljoen euro aan boetes opgelegd aan gokbedrijven die op Curaçao gevestigd zijn omdat deze bedrijven zich niet aan de regels hebben gehouden. Hoe staat het met de invoering van een onafhankelijke toezichthouder voor online kansspelen op Curaçao? Kunt u een overzicht geven van de contacten die Nederland en Curaçao hierover hebben gevoerd en wat is het huidige standpunt van Curaçao met betrekking tot het invoeren van een onafhankelijke toezichthouder?
Curaçao faciliteert een offshore kansspelsector. Dit houdt in dat aanbieders met een Curaçaose vergunning overal ter wereld online kansspelen aan mogen bieden, behalve in Curaçao zelf. Een aantal aanbieders vanuit Curaçao richt zich echter ook op jurisdicties waar een vergunningplicht is, zoals Nederland en Spanje. Wanneer een aanbieder vanuit Curaçao zonder lokale vergunning aanbiedt in een land met een vergunningplicht, dan is dat aanbod daar illegaal. Vergunde jurisdicties, zoals Nederland en Spanje, houden zelf toezicht en handhaven op illegaal aanbod in hun land en kunnen op grond van de eigen wetgeving bijvoorbeeld boetes opleggen.
Zoals reeds vermeld in het antwoord op vraag 6 is het toezicht op de offshore kansspelsector in Curaçao door de huidige toezichthouder ontoereikend. Er wordt door Curaçao, als onderdeel van de hervormingen in het Landspakket Curaçao, gewerkt aan een nieuwe Landsverordening op de Kansspelen. In deze nieuwe landsverordening zal ook worden voorzien in een onafhankelijke toezichthouder op de kansspelsector, de Curaçao Gaming Authority.
Nederland en Curaçao hebben geregeld contact over de hervorming van de kansspelsector zoals afgesproken in het landspakket. Gestreefd wordt om deze hervorming voor het eind van 2023 te effectueren. In de Uitvoeringsrapportages wordt verslag gedaan van de werkzaamheden die zijn verricht en de resultaten die zijn behaald in het kader van de afspraken op het gebied van de hervorming van de landbased en online goksector. Deze Uitvoeringsrapportages worden ieder kwartaal ter informatie aan de Kamer gestuurd.
Heeft u een idee hoeveel belasting op Curaçao gevestigde gokbedrijven aan Curaçao afdragen en of er sprake is van constructies waardoor er minder belasting wordt afgedragen dan eigenlijk zou moeten? Zo niet, bent u bereid om hier onderzoek naar te doen of Curaçao aan te sporen hiernaar onderzoek te doen? Ziet u daarnaast mogelijkheden om de winst die door gokbedrijven op Curaçao wordt gemaakt meer ten goede te laten komen aan Curaçao?
Vanwege de autonomie van Curaçao binnen het Koninkrijk, heeft Nederland geen eigen inzicht noch kan of wil het onderzoek laten doen naar belastingafdrachten in het land. De keuze voor een belastingsysteem en de gewenste belastingopbrengsten is aan Curaçao. Het is wel algemeen bekend dat veel gokbedrijven gebruik maken van het territorialiteitsstelsel, waardoor de effectieve belastingdruk laag is. Een van de doelstellingen in het Landspakket bij de hervorming van de kansspelsector is het verhogen van de inkomsten van de overheid, onder andere via licentievergoedingen.
Bent u bereid om er bij uw Curaçaose ambtsgenoot op aan te dringen om te kijken naar trustkantoren op Curaçao en hun relatie met gokbedrijven die op de sanctielijst van Oekraïne staan?
De Minister van Financiën van Curaçao heeft naar aanleiding van deze Kamervragen een brief gestuurd naar de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uit dit schrijven blijkt dat de Minister de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten heeft aangeschreven en heeft verzocht om verder onderzoek te doen naar de relatie tussen de gokbedrijven en de op de Oekraïense sanctielijst genoemde bedrijven.
Bent u bereid het toezicht op de Curaçaose goksector te agenderen bij het eerstvolgende Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO) en de Kamer over de uitkomsten hiervan informeren?
Het toezicht op de Curaçaose kansspelsector is een autonome aangelegenheid van het Curaçao. Het JVO gaat over de gezamenlijke inzet op rechtshandhaving binnen het Koninkrijk. Agendering bij het JVO is daarom niet gepast. De hervorming van de kansspelsector is een onderdeel van het Landspakket Curaçao. Curaçao en Nederland, via de TWO, monitoren gezamenlijk de voortgang van de hervormingsmaatregelen. De Kamer wordt over de voortgang hiervan ieder kwartaal geïnformeerd via de Uitvoeringsrapportages. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Het alleen schriftelijk beoordelen van asielaanvragen |
|
Ruben Brekelmans (VVD), René Peters (CDA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het volgende bericht op de website van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): «Komt u uit Syrië, Jemen of Turkije? Dan is het mogelijk dat u geen gesprek krijgt met de IND, maar een formulier in mag vullen. Dit is een van de maatregelen waardoor de IND sneller hoopt te beslissen. Geldt dit voor u? Dan krijgt u een uitnodiging voor de Paper and Ink Procedure. U zet dan uw vluchtverhaal op papier en beantwoordt vragen van de IND. De IND kan dit formulier gebruiken om een positieve beslissing te nemen. Is er teveel onduidelijk? Dan volgt u toch de AA-procedure en krijgt u een gehoor met de IND.»1
Ja.
Deelt u de zorg dat het alleen schriftelijk horen van asielaanvragen risico's op onzorgvuldigheid en onterechte asielverlening met zich meebrengt? En dat mogelijke veiligheidsrisico′s minder vaak worden gesignaleerd? Zo nee, waarom niet?
Op basis van artikel 14 van de EU procedurerichtlijn kan worden afgezien van een persoonlijk onderhoud (in de zin van een fysiek gehoor) over de inhoud van het verzoek indien de beslissingsautoriteit (i.c. IND) met betrekking tot de vluchtelingenstatus een positieve beslissing kan nemen op basis van het beschikbare bewijs.
Het schriftelijk horen is een door de IND zorgvuldig ingerichte procedure die gelet op de hoge instroom noodzakelijk is om productie te verhogen.
Schriftelijk horen past binnen de maatregelen die de IND heeft uitgevoerd onder andere naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport van AEF: Leren van de Taskforce Dwangsommen van 18 februari 2022 en de ervaringen van de Taskforce.
Deelname aan schriftelijk horen door de asielzoeker is op vrijwillige basis. Schriftelijk horen start nadat de gegevens van de vreemdeling afkomstig uit de identificatie- en registratieprocedure en de informatie afkomstig uit het IND aanmeldgehoor door de IND zorgvuldig zijn gescreend. Bij alle zaken die worden uitgenodigd voor deelname aan de schriftelijk horen is de (Jemenitische of Syrische) nationaliteit reeds vastgesteld op grond van overgelegde en echt bevonden nationaliteits- en identiteitsdocumenten dan wel geloofwaardig geachte verklaringen over de nationaliteit en herkomst in het aanmeldgehoor. In het geval van Syrië heeft bovendien vaak een taalindicatie onderzoek plaatsgevonden.
De aanwezigheid van onderkende veiligheidsrisico’s is een reden om een zaak niet met schriftelijk horen te behandelen, maar te behandelen in de algemene asielprocedure (hierna AA).
Als de IND oordeelt dat de vreemdeling in aanmerking komt voor schriftelijk horen ontvangt hij hiervoor een uitnodiging. Nadat de vreemdeling door zijn advocaat is voorgelicht over schriftelijk horen en besluit deel te nemen, wordt de vreemdeling uitgenodigd op een locatie om daar een uitgebreid, door de IND samengesteld, vragenformulier in te vullen. Voor iedere nationaliteit is een specifiek vragenformulier ontwikkeld, waardoor de vragen aansluiten op de situatie in het betreffende land. Bij deze procedure is altijd een IND medewerker aanwezig. Nadat het vragenformulier is ingevuld, wordt beoordeeld of voldoende informatie beschikbaar is om een positieve beslissing te nemen. Wanneer er aanknopingspunten in het relaas zitten die maken dat de aanvraag wellicht moet worden afwezen of dat er toch sprake is van mogelijke veiligheidsrisico’s, dan zal de aanvrager alsnog de AA-procedure doorlopen en gehoord worden door de IND. Op deze wijze zijn er diverse waarborgen ingebouwd om de genoemde risico’s te ondervangen.
Deelt u de zorg dat het schriftelijk horen van Syrische, Turkse en Jemenitische asielzoekers Nederland aantrekkelijker maakt voor asielzoekers uit deze drie landen? Bent u het eens dat dit gezien de hoge instroom onwenselijk is? Zo nee, waarom niet?
De IND ziet zich geconfronteerd met een grote voorraad te beslissen asielaanvragen waarbij asielzoekers soms lang moeten wachten op hun beslissing. Schriftelijk horen is een van de maatregelen die de IND neemt om op een efficiënte wijze versneld te beslissen op asielaanvragen. Of schriftelijk horen mogelijk leidt tot een hogere instroom naar Nederland is niet vast te stellen. Er zijn geen aanwijzingen dat daar sprake van is.
Mochten één of meerdere van bovengenoemde landen in de komende jaren veilig worden, bieden de schriftelijke gehoren dan voldoende informatie om de asielaanvragen opnieuw te beoordelen? Zo niet, vindt u dit een probleem?
In de genoemde evaluatie van AEF is geconcludeerd dat een schriftelijke procedure waarschijnlijk niet tot dezelfde beslisinformatie als een fysiek gehoor omdat er geen gelegenheid is om door te vragen en dit ook met het oog op de herbeoordeling gevolgen kan hebben. De aanbevelingen uit het rapport van AEF zijn door de IND meegenomen in de verdere ontwikkeling en verbeteropgave van de organisatie. Bij het opstellen van de vragenformulieren die worden gebruikt bij schriftelijk horen is uitdrukkelijk rekening gehouden met de mogelijkheid dat een herbeoordeling van de verleende vergunning aan de orde kan komen. De vreemdeling krijgt in het formulier de gelegenheid over alle relevante onderwerpen informatie te verstrekken. Zoals hiervoor is aangegeven, is voor iedere nationaliteit bovendien een specifiek formulier met relevante vragen ontwikkeld. Het gaat daarbij om zowel open als gesloten vragen. Hiermee worden de risico’s verkleind en kan de IND de productiecapaciteit op basis van schriftelijk horen verhogen.
Voorts zal, indien intrekking van de verleende asielvergunning aan de orde is, altijd een intrekkingsgehoor worden gehouden. Dit staat los van de doorlopen toelatingsprocedure.
Bent u bekend met andere EU-landen die asielaanvragen uit Syrië, Jemen en Turkije alleen schriftelijk horen? Zo ja, welke landen?
Hiermee ben ik niet bekend.
Bent u bereid het besluit van de IND te heroverwegen om een deel van de asielzoekers uit Syrië, Jemen en Turkije alleen schriftelijk te horen? Zo nee, waarom niet?
Tijdens de Taskforce is een aantal maatregelen, waaronder het schriftelijk horen, uitgedacht en ingesteld om sneller en slimmer te kunnen beslissen ten einde de oude voorraad weg te werken en de beschikbare besliscapaciteit optimaal te benutten. Na afloop van de Taskforce zijn deze maatregelen geëvalueerd en is bezien welke maatregelen blijvend van meerwaarde zouden kunnen zijn en hoe in de evaluatie onderkende risico’s kunnen worden gemitigeerd.
Deze maatregelen, waarover uw Kamer meerdere malen is geïnformeerd2 zijn binnen de organisatie verder doorontwikkeld en ingevoerd. Deze maatregelen maken inmiddels deel uit van de standaard werkwijze van de IND.
Bij het toepassen van deze schriftelijke procedure is een zorgvuldige afweging gemaakt ten aanzien van de nationaliteiten die hiervoor in aanmerking kunnen komen. Deze werkwijze is ingericht op de nationaliteiten die gelet op de situatie in de betreffende landen van herkomst en het daarop betrekking hebbende landgebonden beleid in de regel in aanmerking komen voor een inwilligend besluit. In deze zaken volgt veelal een inwilliging op de subsidiaire beschermingsgrond. Gelet op het één-statusstelsel maakt dat voor de vreemdeling in materiele zin geen verschil.
De ervaring met schriftelijk horen heeft de IND geleerd dat dit minder geschikt blijkt te zijn voor het beoordelen van asielaanvragen van Turkse asielzoekers. In een aanzienlijk aantal Turkse zaken is na het schriftelijk gehoor alsnog een mondeling gehoor afgenomen. Om die reden wordt schriftelijk horen niet langer toegepast op Turkse asielzoekers en beperkt tot asielzoekers uit Syrië en Jemen.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Overlast en criminaliteit op het AZC in Gilze |
|
Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Criminelen in apart azc-gebouw, met drugs, knuppel en messen»?1
Ja.
Bent u bekend met de overlast in het asielzoekerscentrum (azc) in Gilze? Zo ja, hoe typeert u deze overlast en wat is uw oordeel hierover?
De afgelopen periode hebben zich verschillende overlastgevende incidenten op en rondom de opvanglocatie voorgedaan. Echter, het beeld dat er sprake is van ernstige, structurele overlast, wordt door de gemeente Gilze en Rijen en het COA niet herkend. Diverse deelnemers hebben dit tijdens een recent omwonendenoverleg bevestigd. Zij menen dat door de verschillende betrokken partijen de juiste maatregelen worden genomen.
Is de overlast bij het azc in Gilze de afgelopen tijd toegenomen? Zo ja, hoe komt dit?
In de afgelopen periode is een daling te zien van het aantal overlast gerelateerde incidenten bij het azc in Gilze. Dit is onder meer een gevolg van de versterkte samenwerking tussen het COA, de gemeente Gilze en Rijen, de politie en de organisaties binnen de asielketen. Zo zijn er afspraken gemaakt die de behandeling van de asielaanvraag van specifieke bewoners op het azc bespoedigen. Dit draagt bij aan het verminderen van het aantal potentiële overlastgevers op de locatie.
Daarnaast draagt de inzet van extra beveiligers bij aan de daling van overlast. In de afgelopen weken zijn slechts sporadisch meldingen geweest van het verblijf van bezoekers op de locatie zonder toestemming of de (mogelijke) diefstal van goederen.
Welke maatregelen worden er genomen om de veiligheid van de azc-bewoners en de omwonenden in Gilze te garanderen en de overlast te beperken?
Ten eerste werken de partijen in de vreemdelingenketen hard om overlastgevers snel uit het opvangstelsel te halen en bij afwijzing terug te sturen naar land van herkomst of de verantwoordelijke Dublinlidstaat. Daarnaast wordt hard opgetreden tegen asielzoekers die misdrijven begaan. Het Openbaar Ministerie zet bij asielzoekers die een misdrijf hebben gepleegd, bij voorkeur in op een strafbeschikking in plaats van een dagvaarding, en waar mogelijk wordt supersnelrechtzitting toegepast.
Heeft u signalen ontvangen dat het azc-personeel niet meer veilig haar werk kan doen door de bedreigende situatie? Wat wordt er gedaan om ervoor te zorgen dat werknemers van het azc wel veilig hun werk kunnen verrichten?
Medewerkers van de locatie geven aan veilig hun werk te kunnen verrichten en zich ook veilig te voelen. Vanwege het belang van dit onderwerp is veiligheid een vast onderwerp van gesprek op de locatie. Zo zijn bij de dagelijkse overdracht en binnen de teamoverleggen de veiligheid op de locatie, en het bij medewerkers aanwezige gevoel van veiligheid, belangrijk gespreksonderwerpen.
In het artikel wordt vermeld dat azc-medewerkers niet voldoende gemachtigd zijn om messen weg te halen. Kunt u dit toelichten? Is het mogelijk om hier in geval van overlast beperkingen aan te stellen? Kan de politie hier eventueel een rol in spelen?
Medewerkers op een locatie hebben de mogelijkheid om messen die bestemd zijn voor huishoudelijk gebruik weg te halen. Dit geldt ook voor messen die vallen onder de Wet Wapens en Munitie. Als medewerkers messen aantreffen die vallen onder de Wet Wapens en Munitie, wordt de politie ingeschakeld die dergelijke messen vervolgens in beslag kan nemen.
Welke strafmaatregelen zijn opgelegd nadat drugs en gestolen telefoons waren gevonden? Is het mogelijk in de toekomst zwaardere strafmaatregelen op te leggen?
Er is gebleken dat de diefstal niet door bewoners is gepleegd maar door bezoekers van de locatie. Deze bezoekers verbleven zonder toestemming op de locatie.
Welke maatregelen worden er genomen om te voorkomen dat illegalen in het azc verblijven en/of terugkeren nadat zij naar buiten zijn gezet? Zijn de azc-bewoners bestraft voor het verlenen van onderdak aan illegalen? Zijn er maatregelen genomen om te zorgen dat deze illegalen terugkeren naar hun land van herkomst?
Het COA, de politie en de beveiliging hebben onderlinge afspraken gemaakt om te voorkomen dat, en op te treden wanneer, er bezoekers zonder toestemming op de locatie aanwezig zijn. In het geval een bezoeker zonder toestemming wordt aangetroffen schakelen medewerkers op de locatie de politie in en wordt er een locatieverbod uitgereikt. De Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel van de politie zal waar mogelijk een vertrekmaatregel toepassen en indien van toepassing een inbewaringstelling overwegen.
In het geval bekend is welke bewoner(s) een rol heeft gehad bij de aanwezigheid van een bezoeker die hier geen toestemming toe had, krijgt deze bewoner een maatregel opgelegd in het kader van het Reglement onthouding verstrekkingen. Dat betekent dat bijvoorbeeld leefgeld kan worden ingehouden.
Waarom worden de desbetreffende overlastgevende en criminele asielzoekers niet meteen overgeplaatst naar de Handhaving- en toezichtlocatie (htl)?
Overplaatsing naar de handhaving- en toezichtlocatie (htl) in Hoogeveen betreft een maatregel die wordt toegepast als sprake is van één of meer gedragingen met een (zeer) grote impact op de veiligheid op de locatie. Deze maatregel wordt eerst toegepast als andere handhavingsmaatregelen geen of onvoldoende effect hebben en het vergt een op het individuele geval toegespitste motivering. Een htl plaatsing betreft een zware maatregel omdat de asielzoeker tijdelijk in zijn vrijheid wordt beperkt. Daarnaast zijn er omstandigheden waardoor een asielzoeker niet in aanmerking komt voor plaatsing in de htl, zoals acute psychiatrie of andere complexe zorg.
Wat gaat u doen om de omwonenden in de toekomst beter over overlast en criminaliteit op het azc in Gilze te informeren?
Binnen de locatie is ruim aandacht voor de communicatie naar buiten toe, en voor het goed informeren van omwonenden. Zo zijn er periodieke overleggen met omwonenden. Onlangs is er vanwege recente gebeurtenissen op de locatie een extra overleg gevoerd, waarbij de gemeente, de politie en het COA in gesprek zijn gegaan met omwonenden. In dit overleg is ook het vertrouwen in elkaar uitgesproken. De wijkagenten hebben laagdrempelig contact met de lokale ondernemers en inwoners van Gilze. Vorige week zijn de media uitgenodigd om de locatie te bezichtigen. Doel hiervan was om de media een inkijk te bieden in al wat op de locatie in Gilze plaatsvindt. Tijdens dit werkbezoek werd ook aandacht besteed aan diverse onderwerpen die deel uitmaken van de dagelijkse opvangpraktijk, waaronder de verschillende activiteiten die plaatsvinden op het gebied van participatie.
Toegang tot DigiD voor Nederlanders in het Buitenland. |
|
Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met de problemen rond toegang tot DigiD, zoals eerder beschreven in het nieuwsbericht: «Nederlands in het buitenland worstelen met bureaucratische catch-22 van DigiD»1
Ik ben bekend met de toegenomen vraag van Nederlanders in het buitenland naar afspraakmogelijkheden om via een videobelverbinding een DigiD activeringscode te ontvangen. Ik deel de mening dat Nederlanders in het buitenland toegang moeten hebben tot (digitale) overheidsdienstverlening. Daarvoor hebben mensen die in het buitenland wonen en hun zaken online willen regelen met de Nederlandse overheid een werkend DigiD-account nodig.
Het is hierbij belangrijk dat een DigiD aan de juiste persoon wordt verstrekt en dat dit met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. In Nederland doen wij dit met een BSN en betrouwbare adresgegevens in de BRP. Wanneer een DigiD wordt aangevraagd, wordt de activeringscode in Nederland per post verstuurd naar het adres van de aanvrager. In het buitenland kan dit niet door het ontbreken van betrouwbare adresgegevens. Om mensen in het buitenland te helpen is in 2021 de videobelbalie opgezet door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Voorheen was het uitgeven van een activeringscode alleen mogelijk bij DigiD-balies bij gemeenten en bij een beperkt aantal Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Hierdoor moesten Nederlanders in het buitenland vaak ver reizen naar een fysieke balie. De videobelmogelijkheid maakt het een stuk makkelijker voor Nederlanders in het buitenland om aan een DigiD te komen. Voor een afspraak kan men iedere vrijdag terecht voor het boeken van een afspraak voor de week erna. Het lukt de meeste mensen op die manier een afspraak te maken. Soms moet men het de week erna nogmaals proberen. Spoedverzoeken worden meestal dezelfde dag afgehandeld.
Eén van de redenen voor de toename van de DigiD aanvragen is het feit dat steeds meer Nederlandse overheidsorganisaties en andere dienstverleners, zoals UWV, de zorgsector, zorgverzekeraars, DUO en pensioenfondsen, hun dienstverlening aanbieden op een hoger betrouwbaarheidsniveau. Dit is noodzakelijk om de gegevens van burgers beter te beschermen. Daarom is het van belang om over te gaan op twee-factorauthenticatie. Dit kan door gebruik te maken van sms-verificatie of door de DigiD app te gebruiken. De DigiD app kan geactiveerd worden op verschillende manieren: door een koppeling van een Nederlands identiteitsbewijs of met een sms-verificatie. In het buitenland heeft niet iedereen een geschikt ID-bewijs waarmee de DigiD app geactiveerd kan worden. Als dit het geval is en iemand geen telefoonnummer gekoppeld heeft aan het DigiD account en/of geen toegang meer heeft tot het opgegeven telefoonnummer, moet er opnieuw een DigiD worden aangevraagd.
De capaciteit is inmiddels uitgebreid, zodat nog meer mensen terecht kunnen voor een videobel-afspraak. Het ontvangen van een activeringscode via een fysieke balie is ook nog steeds beschikbaar voor burgers in het buitenland. Daarnaast kunnen burgers in het buitenland die (binnenkort) AOW ontvangen een DigiD aanvragen via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Zij ontvangen dan de brief met activeringscode op hun huisadres in het buitenland.
Deze routes zijn nadrukkelijker bekend gesteld.
Deelt u de mening dat goede toegang tot overheidsdiensten zoals DigiD ook voor Nederlanders in het buitenland beschikbaar moet zijn? Bent u van mening dat de problemen die Nederlanders in het buitenland ervaren m.b.t. de toegang tot DigiD zo snel mogelijk moeten worden opgelost? In hoeverre zijn de in het artikel beschreven problemen inmiddels verholpen?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is de reden dat het digitale spreekuur zo overbelast is? Wat is en kan er op korte termijn gedaan worden om de capaciteit op het digitale spreekuur te vergroten?
Zie antwoord vraag 1.
Waarom is er voor gekozen om alleen mensen die AOW ontvangen in het buitenland proactief te benaderen over het vervallen van de optie om met alleen een wachtwoord in te loggen op MijnOverheid? Is het mogelijk om overige Nederlanders in het buitenland alsnog proactief te informeren?
Op dit moment wordt er niet voor gekozen om brieven te versturen naar Nederlanders in het buitenland om te voorkomen dat persoonsgegevens in de verkeerde handen vallen en er misbruik kan plaatsvinden. Dit omdat de adressen van Nederlanders in het buitenland onvoldoende betrouwbaar zijn. Het is voor niet-ingezetenen namelijk niet verplicht om een (correct) adres in het buitenland op te geven of een wijziging door te geven na verhuizing. Als deze buitenlandse adressen wel zijn opgegeven, zijn deze niet geverifieerd.
In december 2022 heeft de SVB ervoor gekozen om een deel van de burgers in het buitenland een digitaal bericht te sturen via de MijnOverheid Berichtenbox. Dit is in overleg gegaan met het Ministerie van BZK. Het doel van het bericht was om burgers te informeren over het verhogen van het authenticatieniveau bij MijnOverheid. Dit is gebeurd om burgers toegang te blijven geven tot de MijnOverheid Berichtenbox en zo hun dienstverlening te waarborgen. De SVB heeft dit bericht verstuurd naar iedereen die een lopend recht heeft op één van de wetten die de SVB uitvoert (dus niet alleen AOW), in het buitenland woont en gekozen heeft voor digitale post van de SVB.
Logius zal, als beheerder van DigiD en MijnOverheid, Nederlanders (in het buitenland) in de toekomst zelf proactief gaan informeren over het verhogen van authenticatieniveaus. Dit zal bij deze groep gebeuren door een e-mail te versturen met daarin deze informatie. Dit is de meest betrouwbare methode om te communiceren met deze groep burgers. Daarnaast worden de website en social media kanalen van Nederland Wereldwijd gebruikt om burgers in het buitenland te informeren over voor hen relevante informatie.
Deelt de Minister de mening dat Nederlanders in het buitenland de brief die in november is verzonden over het inloggen op MijnOverheid ook hadden moeten ontvangen, net als Nederlands in Nederland? Welke concrete maatregelen neemt de Minister om Nederlanders in het buitenland voor digitale overheidsdiensten gelijkelijk te informeren aan Nederlanders in Nederland?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid om nader te onderzoeken tegen welke problemen Nederlanders in het buitenland aanlopen m.b.t. DigiD?
Nederlanders in het buitenland kunnen tegen verschillende problemen aanlopen wanneer het gaat om DigiD. Via Nederland Wereldwijd en Logius melden Nederlanders deze problemen. In de kern gaat het om de volgende twee knelpunten:
In de praktijk blijkt dat ook mensen die tijdelijk in Nederland verblijven, zoals arbeidsmigranten via videobelafspraken met Nederland Wereldwijd een DigiD aan willen vragen. De videobelbalie is echter enkel bedoeld voor mensen in het buitenland. Om ook de groep arbeidsmigranten te kunnen helpen, vindt er op dit moment door het Ministerie van BZK een verkenning plaats naar de versnelling van het proces van het verkrijgen van een DigiD-activeringscode door mensen die zich in Nederland bevinden na inschrijving in het Register niet-ingezetenen (RNI).
Kunt u toelichten welke concrete stappen er worden genomen om de huidige hindernissen om DigiD te gebruiken voor Nederlanders in het buitenland op te lossen? Op welke termijn verwacht u dat deze problemen opgelost zijn?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u toelichten of de huidige problemen met toegang tot DigiD voor de miljoen Nederlanders in het buitenland problemen hebben veroorzaakt voor het stemmen vanuit het buitenland voor de verkiezingen van 15 maart 2023?
DigiD speelt geen rol in het stemproces voor kiezers in het buitenland en heeft daarom geen problemen veroorzaakt bij de verkiezingen op 15 maart 2023.
Wanneer Nederlanders in het buitenland willen stemmen voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, het Europees Parlement en het kiescollege niet-ingezetenen voor de Eerste Kamer, dan kan men zich als kiezer registreren door eenmalig een formulier in te vullen en samen met een kopie van een identiteitsbewijs op te sturen naar de gemeente Den Haag. Wanneer de registratie is voltooid, krijgt de persoon voor elke verkiezing de documenten thuis gestuurd, waarmee per brief gestemd kan worden.
Het bericht 'Ukraine accuses Hungary of funding Russian war crimes with energy deals' |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Ukraine accuses Hungary of funding Russian war crimes with energy deals»?1
Ja.
Hoe kijkt het kabinet naar de uitspraak van de President van Oekraïne die stelt dat Hongarije Russische oorlogsmisdaden sponsort? Deelt u die mening?
Uitspraken van de adviseur van de president van Oekraïne zijn voor zijn eigen rekening, daar zal ik niet op reageren. De EU heeft met steun van alle lidstaten sancties aangenomen om de energieafhankelijk van Rusland af te bouwen. Het besluit van Hongarije om energiedeals met Rusland te sluiten past niet bij deze ambitie.
Op welke manieren heeft het kabinet de problematische houding van Hongarije in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland aangekaart?
Het kabinet spreekt Hongarije zowel bilateraal, als in EU-verband aan op de onwenselijkheid de energieafhankelijkheid van Rusland in stand te houden en zal dit blijven doen. Nederland zal bij de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april as. opnieuw het belang van EU-eenheid jegens Rusland onderstrepen, inclusief het belang van het uitvoeren van EU beleid door álle lidstaten, in letter en geest.
Ziet het kabinet nieuwe momenten om Hongarije aan te spreken op haar goede (handels)relatie met Rusland? Zo ja, welke?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt het kabinet de mening dat de Hongaarse positie in dit conflict slecht is voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie (EU)?
Het kabinet is van mening dat de Unie is gebaat bij eenheid op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
Denkt het kabinet dat Hongarije een precedent schept voor EU-lidstaten of kandidaat-lidstaten om een krachtige en verenigde Europese respons op dreigingen te ondermijnen?
Hongarije geeft wat het kabinet betreft met zijn handelen, dat niet in de geest is van EU-beleid, niet het goede voorbeeld en draagt zo niet bij aan het uitstralen van EU-eenheid.
Welke stappen kan de EU komende periode zetten om Hongarije te laten afzien van nieuwe gasdeals met Rusland? Kan de toekenning van betalingen uit fondsen, leningen en subsidies rond bijvoorbeeld de energietransitie meer voorwaardelijk worden gemaakt aan het bevorderen van strategische autonomie door het afbouwen van afhankelijkheden van landen die een bedreiging voor de Europese veiligheid vormen? Is dit ook de inzet van het kabinet?
De gasdeal tussen Hongarije en Rusland is niet in strijd met EU-regelgeving, maar Hongarije handelt hiermee niet in de geest van het EU-beleid. Nederland zal Hongarije hierop blijven aanspreken, ook in EU-verband. Om aanspraak te maken op betalingen uit EU-fondsen, leningen en subsidies dient aan voorwaarden te worden voldaan. Het financiële instrumentarium biedt geen aanknopingspunten om voorwaarden te stellen om de uitkering van fondsen te koppelen aan het bevorderen van strategische autonomie.
Op welke manier kan de EU zichzelf sterker maken op gebied van Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid om dergelijke Hongaarse uitwassen tegen te gaan? Welke middelen heeft zij nu al om de druk op Hongarije te vergroten?
Het besluit van Hongarije is niet in strijd met Europese regelgeving. Omdat de gasdeal niet in de geest van de Europese regelgeving is, zal Nederland Hongarije in EU-verband hierop blijven aanspreken. Nederland zet zich daarnaast in, binnen de kaders van het coalitieakkoord, voor meer besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid binnen het Europees gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid.
Welke invloed heeft de nieuwe deal voor de import van Russische olie op de Hongaarse energiemix? Betekent dit dat het land de komende jaren zijn gebruik van Russische olie de facto niet zal afbouwen?
De deal die Hongarije op 11 april sloot met Rusland, betreft een gasdeal en houdt in dat dat Hongarije meer Russisch gas mag afnemen dan reeds afgesproken in lange termijn gascontracten. Hongarije ontvangt reeds, op basis van de eerdere contracten, 80 à 85% van zijn gas uit Rusland. Dit kan nu dus nog meer worden. Daarnaast is afgesproken dat Hongarije via de Druzhba pijpleiding olie zal blijven ontvangen. Hoewel Hongarije ook nieuwe contracten met andere leveranciers heeft afgesloten en investeert in fossielvrije energie, laat de inhoud van de gasdeal zien dat Hongarije de energie-afhankelijk van Rusland nog niet in significante mate afbouwt. Het olie-importverbod uit het zesde sanctiepakket tegen Rusland geldt tijdelijk niet voor ruwe olie die via pijpleidingen uit Rusland in de lidstaten wordt geleverd, totdat de Raad besluit dat de betreffende verbodsbepalingen hierop van toepassing zijn. Hongarije handelt niet in de geest van het EU beleid door na te laten om actief in te zetten op alternatieve leveringen, opdat de invoer via pijpleidingen van ruwe olie uit Rusland zo spoedig mogelijk aan de verbodsbepalingen kan worden onderworpen.
Hoe verhouden de oliedeals zich tot het zesde sanctiepakket uit juni 2022, waarin Hongarije een uitzondering krijgt op het importverbod van Russische pijplijnolie onder voorwaarde dat het alle noodzakelijke maatregelen neemt om aan alternatieve leveranciers te komen?
Zie antwoord vraag 9.
Welke drukmiddelen ziet het kabinet om Hongarije aan te zetten tot naleving van de verplichting uit deze sanctieverordening (2022/876, 3 juni 2022, artikel 16)? Hoe bent u van plan deze in te zetten?
Het kabinet zal Hongarije blijven aanspreken op het belang van EU-eenheid jegens Rusland, zowel bilateraal als in EU verband, en het belang te handelen in de geest van het EU beleid om de energie-afhankelijkheid van Rusland af te bouwen.
Wat is de stand van zaken van de geplande Russisch-Servische interconnector voor aardolie? Zijn hier dit jaar verdere stappen in gezet?
Voor zover bekend zijn Hongarije en Servië het technisch ontwerp van de pijplijn nog aan het uitwerken en zijn er verder geen concrete stappen gezet.
Het bericht 'ISU brengt Nederland in verlegenheid: Overleg met Russische bondsvoorzitter tijdens WK Afstanden in Heerenveen wekt wrevel’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Rudmer Heerema (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «ISU brengt Nederland in verlegenheid»; Overleg met Russische bondsvoorzitter tijdens WK Afstanden in Heerenveen wekt wrevel»?1
Ja.
Bent u bekend met het feit dat de voorzitter van de Russische schaatsbond, Nikolai Gulyaev, deze maand aanwezig was tijdens de WK Afstanden in Heerenveen om deel te nemen aan vergaderingen met de Internationale Schaatsunie (ISU)?
Ja.
Hoe verklaart u dat deze ontmoeting heeft kunnen plaatsvinden op Nederlandse bodem, terwijl is uitgesproken dat Rusland en Wit-Rusland moeten worden geweerd van internationale sportwedstrijden?2
De bijeenkomst is georganiseerd door de ISU. De ISU was dan ook verantwoordelijk voor het uitnodigen, niet de KNSB. Het is aan de ISU om haar uitnodigingsbeleid vorm te geven. De KNSB heeft schriftelijk geprotesteerd bij de ISU.
Staan de ondertekenaars onverminderd achter de statements zoals gepubliceerd op 9 maart 2022 en 4 juli 2022?
Ja.
Bent u het eens dat ook vertegenwoordigers van de Russische en Wit-Russische federatie niet mogen deelnemen aan de werkzaamheden van internationale sportbonden? Zo ja, bent u bereid om zich hierover uit te spreken?
Ja. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport heeft zich hier al meermaals voor uitgesproken. Echter, de internationale sport is autonoom. Wij hebben dan ook geen middelen om dit soort besluiten tegen te gaan.
Het bericht ‘Statushouders niet tevreden met flexwoning: weigeren contract te tekenen’ |
|
Peter de Groot (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Statushouders niet tevreden met flexwoning: weigeren contract te tekenen»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat statushouders niet tevreden zijn met een flexwoning en dus weigeren een contract te tekenen?
Ik vind dit onaanvaardbaar. Er is een schaarste aan woningen in Nederland en het weigeren van een (flex)woning staat haaks op de geboden bescherming en gastvrijheid en ondermijnt het draagvlak voor de opvang van asielzoekers en huisvesting van statushouders.
Hoeveel statushouders bevinden zich momenteel in de asielopvang die een flexwoning hebben geweigerd? Indien u geen exact getal kunt geven, kunt u dan een ruwe inschatting maken (tientallen, honderden, duizenden)?
In beginsel verblijven geen statushouders in de asielopvang die een woning hebben geweigerd. Zoals toegelicht in de beantwoording op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Kops en Wilders (beide PVV) over woningweigering door statushouders, wordt er bij ongegronde woningweigering direct de verstrekking van onder andere eet- en leefgeld beëindigd en wordt de aanzegging gedaan om de opvang te verlaten. Indien aangewezen wordt een ontruimingsprocedure en waar nodig een gerechtelijke procedure opgestart. Statushouders dienen dus in geval van ongegronde woningweigering de opvang te verlaten. Afgelopen jaar is in 3% van het totaal aantal woningweigering overgegaan tot ontruiming. In het overige 97% is de woning na gesprek met het COA of bemiddeling alsnog geaccepteerd.
Deelt u de mening dat tijdelijke huisvesting juist een passend middel is om statushouders een dak boven het hoofd te geven?
Tijdelijke huisvesting kan een passend middel zijn om statushouders snel een dak boven het hoofd te bieden. Dit zorgt voor doorstroom in de asielopvang en bevordert een snelle start van de integratie van statushouders. Tijdelijke huisvesting is een oplossing voor een bepaalde termijn; het blijft belangrijk dat statushouders uiteindelijk doorstromen naar een reguliere woning.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat statushouders een woning kunnen weigeren? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens hiertegen te nemen?
Ja. In de beantwoording op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Kops en Wilders (beide PVV) over woningweigering door statushouders is reeds uitgebreid ingegaan op de maatregelen die het COA neemt bij woningweigering als ook de stappen die een gemeente kan zetten wanneer een statushouder een woning weigert wanneer deze onder de Hotel- en Accomodatieregeling (HAR) valt. Indien de onwenselijke situatie zich voordoet dat een statushouder de aangeboden woning weigert kan de gemeente het tijdelijk onderdak beëindigen. Het is in dat geval aan de betrokkene zelf om huisvesting te organiseren. Het is echter aan de gemeente om, de situatie en alle belangen overziend, een keuze te maken in het te volgen proces. Verder werkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan een handreiking voor gemeenten die te maken krijgen met woningweigering gedurende het verblijf onder de Hotel- en accommodatieregeling.
Deelt u de mening dat het weigeren van een flexwoning door statushouders een ondankbare indruk wekt (in het bijzonder richting andere woningzoekenden) en dit het broze draagvlak voor asielopvang ondermijnt?
Zie ook antwoord op vraag 2.
Bent u bereid om weigerende statushouders een ultimatum te geven: ofwel de aangeboden flexwoning accepteren, ofwel zelf voor een woning zorgen?
Het kabinet is niet in de positie om een dergelijk ultimatum te stellen in situaties zoals in Rijswijk. Het is aan de gemeente om, de situatie en alle belangen overziend, een keuze te maken in het te volgen proces. Voor het handelingsperspectief verwijs ik u naar het antwoord op vraag 5.
Hoe is de communicatie vanuit de gemeente verlopen in het kader van verwachtingsmanagement voor een volgende woning? Zijn in algemene zin verbeteringen mogelijk in deze communicatie?
De gemeente laat weten dat statushouders op verschillende manieren en momenten zijn geïnformeerd over tijdelijke huisvesting in flexwoningen. Op het moment dat de statushouders in het hotel werden ondergebracht, werd in een welkomst bijeenkomst uitleg gegeven over de toekomstige en tijdelijke woonlocatie en het perspectief op een vaste reguliere woning daarna. Later werden ook individuele en informatieve gesprekken gevoerd met de betreffende statushouders, waarin herhaald werd dat opvang in een hotel tijdelijk is en ze op korte termijn ondergebracht zouden worden op flexwoonlocaties totdat ze naar reguliere woningen kunnen doorstromen. Ook kregen statushouders tijdens het gesprek de kans om hun bedenkingen te uitten en vragen te stellen. De gemeente heeft ook een uitgebreide Q&A gemaakt in alle relevante talen die aan statushouders uitgereikt werd. Daarin stond nogmaals vermeld dat opvang in het hotel tijdelijk is en ze daarna verhuizen naar een flexwoning. De gemeente gaf aan dat een verbetering in communicatie zou zijn dat bij grote opgaven, waarin in één keer een groot aantal statushouders van het COA moeten worden overgenomen, alle partijen (zowel gemeenten als coördinatoren op de asielzoekerscentra) eerder met een gezamenlijke communicatie boodschap moeten komen.
Is bij u bekend waarom een aantal huishoudens alsnog overstag zijn gegaan? Zo ja, welke redenen waren daarvoor?
Nagenoeg iedere statushouder heeft alsnog het huurcontract ondertekend. Er is niets bekend over de exacte motieven van de betrokken personen. Aannemelijk is dat een bezoek aan de woonlocatie leidde tot een genuanceerder beeld bij de betrokkenen, evenals dat het gebrek aan perspectief op alternatieve huisvesting en de door de rechter toegewezen vordering van de gemeente om het hotel te verlaten een rol speelde. Uiteindelijk hebben gemeenten en corporaties één versie opgesteld die de boodschap bleef herhalen. Mede door het herhalen van de boodschap en verduidelijking door Q&A’s en contracten kwam er meer rust bij deze statushouders en wisten ze waar ze aan toe waren.
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘’Verdachte’ Chinese kranen staan ook in Nederlandse havens: zorgen om spionage’ |
|
Queeny Rajkowski (VVD), Ruben Brekelmans (VVD), Daniel Koerhuis (VVD), Peter Valstar (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht ««Verdachte» Chinese kranen staan ook in Nederlandse havens: zorgen om spionage»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de in het artikel genoemde zorgen dat China op deze manier gevoelige informatie kan vergaren over militaire transporten of activiteiten in havens kan platleggen?
Het kabinet neemt de in het artikel genoemde zorgen serieus. Het is essentieel dat onze havens hun belangrijke maritiem-logistieke hub-functie voor onze economie en ten behoeve van het faciliteren van militaire transporten onafhankelijk en veilig kunnen uitoefenen. Er wordt onderzocht in hoeverre de in het artikel genoemde zorgen gelden voor de Nederlandse context, zie ook het antwoord op vragen 3, 4 en 5.
In brede zin heeft het kabinet aandacht voor de invloed van China in Nederlandse- en Europese havens. Hierover is uw Kamer eerder geïnformeerd in de Kamerbrief
«Reactie rapport «Navigating an uncertain future»» (Kamerstuk 35 207, nr. 62). Daarbij werkt het kabinet doorlopend aan het verhogen van het bewustzijn bij partijen in de sector over de belangrijkste dreigingen (onder meer vanuit China), spionagedoelwitten- en werkwijzen van statelijke actoren en het verhogen van weerbaarheid. De AIVD waarschuwt regelmatig voor de risico’s voor het gebruik van hard- en software bij de uitwisseling van gevoelige informatie – met name binnen de vitale infrastructuur – wanneer digitale apparatuur afkomstig is uit landen met een offensief cyberprogramma gericht tegen de Nederlandse belangen. De grootste digitale dreiging gaat uit van China, Rusland en in mindere mate van Iran en Noord-Korea.2 Hier wordt ook op ingegaan in de Kamerbrief «Aanpak statelijke dreigingen en aanbieding dreigingsbeeld statelijke actoren 2» (Kamerstuk 30 821, nr. 175) en het AIVD-jaarverslag 2022.
Is het mogelijk om vanuit de Shanghai Zhenhua Heavy Industries Company Limited (ZPMC)-faciliteiten in China digitale toegang te krijgen tot de kranen, en tot de informatie die zij verwerken, tijdens bijvoorbeeld onderhoud of updates?
Het kabinet vindt het cruciaal dat de fysieke en digitale processen in de haven, waaronder de software op kranen, zo veilig mogelijk zijn ingericht. De havenfaciliteiten (bedrijven die zeeschepen afhandelen) zijn verantwoordelijk voor de beveiliging van computersystemen- en netwerken binnen hun eigen werkgebied.
Of het mogelijk is om vanuit de ZPMC-faciliteiten in China digitale toegang te krijgen tot de kranen, of dat deze op enigerlei wijze verbonden zijn of toegang hebben tot informatie in de Rotterdamse haven, wordt onderzocht in afstemming met het Havenbedrijf Rotterdam. Dit wordt betrokken bij een reeds bestaand interdepartementaal traject waarin aan de hand van een risicoanalyse wordt gekeken naar de te beschermen belangen, dreigingen en weerbaarheid van de Rotterdamse haven, welke risico’s hieruit naar voren komen en hoe hier eventueel vervolg aan gegeven moet worden. Dit traject en onderzoek wordt gecoördineerd vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, in samenwerking met de Ministeries van Defensie, Economische Zaken en Klimaat en Buitenlandse Zaken. Naar verwachting wordt het onderzoek in het najaar van 2023 afgerond.
Zijn de ZPMC-kranen in de Rotterdamse haven op enigerlei wijze digitaal verbonden met een servicecentrum, controlecentrum of andere faciliteit van ZPMC, dan wel in Nederland, China of een derde land?
Zie antwoord vraag 3.
Tot wat voor soort informatie kunnen de ZMPC-faciliteiten in China via de ZMPC-kranen in de Rotterdamse haven toegang krijgen?
Zie antwoord vraag 3.
Valt het gebruik van de ZPMC-kranen in de Rotterdamse haven onder enige vorm van veiligheidsscreening of toetsing? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Op basis van de Havenbeveiligingswet (Hbw) moeten de risico’s van radio en telecommunicatiesystemen, inclusief computersystemen en netwerken worden meegenomen in de risicobeoordelingen van havenfaciliteiten. In de beveiligingsplannen van de havenfaciliteiten worden de mitigerende maatregelen beschreven om risico’s af te dekken.
De havenmeester van de haven van Rotterdam is als Havenbeveiligingsfunctionaris (Port Security Officer) verantwoordelijk voor de uitvoering en naleving van de Hbw door havenfaciliteiten in de haven. Deze taak voert de havenmeester uit in mandaat van de burgemeester als autoriteit voor havenveiligheid. Vanuit deze verantwoordelijkheid toetst de havenmeester de risicobeoordelingen van de havenfaciliteiten en houdt hij toezicht op de uitvoering van de beveiligingsplannen van de havenfaciliteiten. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt tweedelijns toezicht op de uitvoering en naleving van de Hbw door de burgemeester. De beoordeling van deze werkwijze wordt betrokken bij het lopende onderzoek waar in het antwoord op de vragen 3, 4 en 5 naar wordt verwezen.
Zijn de ZPMC-kranen verbonden met het Chinese logistieke dataplatform Logink, of komt informatie over wat zij doen op enigerlei andere wijze terecht bij Logink?
Het is op dit moment nog niet duidelijk of ZPMC-kranen verbonden zijn met Logink en/of informatie over activiteiten van de kranen terecht kan komen bij Logink. Dit vereist nader onderzoek. Zie antwoord op vraag 3, 4 en 5.
In hoeverre werkt de Rotterdamse haven samen met Logink, en kunt u schetsen welke data op welke wijze wordt gedeeld?
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft geen samenwerking noch data-uitwisseling met Logink. Ook het Port Community Systeem «Portbase» werkt niet samen met Logink en er wordt geen data gedeeld.
Klopt het dat Logink gratis ter beschikking wordt gesteld, en dat het zo lastig is voor eventuele Westerse alternatieven om succesvol te zijn op bijvoorbeeld de Europese markt?
Voor zover bekend wordt Logink gratis beschikbaar gesteld aan lokale, Chinese partijen in China. Het is met name een supply chain visibility platform voor Chinese klanten, gericht op Chinese handelsstromen.
Om handel en transport te ondersteunen ontwikkelen de meeste landen handelsfacilitatieplatformen die fungeren als centraal punt voor scheepsgerelateerde meldingen (Maritime Single Window) voor handel en transport. Er is een uitgebreid landschap van systemen waarbij voor elk van de platformen veiligheid en integriteit van de systemen hoge prioriteit heeft. In dit landschap is het lastig een groot marktaandeel wereldwijd te bemachtigen. Daarbij is de neutraliteit van de platformen van belang voor de betrokken marktpartijen.
In Nederland wordt het handelsfacilitatieplatform grotendeels gevormd door een samenwerking tussen belangrijke overheidssystemen (zoals de Douane) en de Port Community Systemen (PCS) van de mainports, zoals Portbase voor de havens van Rotterdam en Amsterdam en Cargonaut voor Schiphol. Met de ontwikkeling van de Basis Data Infrastructuur (BDI), een publiek-privaat initiatief, wordt ingezet om de samenwerking tussen deze platformen verder te intensiveren en gebruik verder te stimuleren.
Deelt u de analyse dat via het gratis ter beschikking stellen van Logink China een dominante positie kan krijgen over datastromen rond internationale handel?
Zie antwoord vraag 9.
Hoe verhoudt zich deze staatsgesteunde gratis levering van Logink tot de verordening buitenlandse subsidies, en welke mogelijkheden zijn er eventueel om tegen Logink maatregelen te nemen?
De verordening buitenlandse subsidies biedt mogelijkheden om in te grijpen indien er sprake is van overheidssteun uit derde landen aan bedrijven die de concurrentie op de interne markt verstoort. Daarmee draagt de verordening buitenlandse subsidies bij aan de economische veiligheid. De verordening is per 12 januari van dit jaar in werking getreden. De Europese Commissie kan vanaf 12 juli 2023 op basis van de «ex-officio» bevoegdheid ambtshalve onderzoeken starten. De meldplicht bij overnames en aanbestedingen geldt vanaf 12 oktober 2023.
De verordening buitenlandse subsidies bevat drie componenten, waarvan in dit geval mogelijk het ambtshalve onderzoek relevant is. Op basis van deze ambtshalve (ex-officio) bevoegdheid kan de Commissie achteraf subsidies onderzoeken in alle marktsituaties, waar er sprake is van concurrentieverstoring. Dit kan zij doen op basis van signalen uit de markt.
De Commissie is de toezichthouder voor deze verordening en het is dan ook aan haar om te besluiten om over te gaan tot een onderzoek als er sprake is van concurrentieverstoring op de interne markt. De mogelijke concurrentieverstoring op de interne markt vormt de aanleiding voor een dergelijk onderzoek van de Commissie. Mogelijke maatregelen die de Commissie kan opleggen zijn herstelmaatregelen of het aangaan van verbintenissen met ondernemingen op basis waarvan de verstoring verholpen wordt.
Welke Westerse alternatieven zijn beschikbaar op bijvoorbeeld de Europese Markt, en welke mogelijkheden zijn er eventueel om Westerse alternatieven te stimuleren?
EU-lidstaten hebben over het algemeen het faciliteren van handel op eigen wijze en met eigen platformen ingericht. De meeste Lidstaten met grote handelsstromen in de EU hebben Port Community Systemen (PCS) om transport en logistiek te ondersteunen en data uitwisseling tussen alle partijen in de logistiek en met overheden mogelijk en makkelijk te maken. Op deze wijze kan de logistiek veiliger, efficiënter en duurzamer opereren. In Nederland hebben de mainports daarvoor de platformen Cargonaut (Schiphol) en Portbase (havens van Amsterdam en Rotterdam) ontwikkeld. Portbase is een non-profit organisatie.
In hoeverre zijn de ZPMC-kranen ook actief in de delen van de Rotterdamse haven die worden gebruikt voor militair transport van Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)-partners, en zijn deze delen van de haven ook verbonden met Logink?
Havenbedrijf Rotterdam heeft navraag gedaan bij de bedrijven in de haven en bevestigt dat ZPMC-kranen niet actief zijn in delen van de Rotterdamse haven die gewoonlijk worden gebruikt voor militair transport van NAVO-partners. Deze delen zijn ook niet verbonden met Logink.
In hoeverre zijn de ZMPC-kranen ook actief in de haven van Vlissingen in de delen die worden gebruikt voor militair transport van NAVO-partners?
Havenbedrijf North Sea Port heeft navraag gedaan bij de bedrijven in de haven en bevestigt dat ZPMC-kranen niet actief zijn in de haven van Vlissingen.
Bent u het eens met de leden van de VVD-fractie dat gevoelige informatie over militair transport van NAVO-partners goed moet worden beschermd?
Ja, daarover ben ik het eens met de VVD-fractie.
Overweegt u daarom nadere maatregelen te nemen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Indien het interdepartementale onderzoek uitwijst dat aanvullende maatregelen nodig zijn om informatie over militaire transporten te beschermen, dan zullen deze in overleg met de betreffende havens waar nodig worden toegepast. Daarbij zullen per oktober 2024 twee nieuwe EU-richtlijnen in Nederlandse wetgeving zijn geïmplementeerd die gericht zijn op de verbetering van de digitale en fysieke weerbaarheid van bedrijven en organisaties, respectievelijk de Network and Information Security (NIS2) Directive en de Critical Entities Resilience (CER) Directive. De NIS2 en de CER bieden de nodige wettelijke kaders voor het versterken en waarborgen van de digitale en fysieke weerbaarheid van onze havens en haven-logistieke ketens.
De Europese Commissie heeft daarnaast in maart 2023 aangekondigd de European Maritime Security Strategy (EUMSS) uit 2014 te willen actualiseren. De strategie beoogt de EU maritieme belangen te beschermen tegen dreigingen door moedwillig handelen in het maritieme domein. In de actualisatie is ook specifieke aandacht voor het belang van het mitigeren van risico’s van strategische afhankelijkheden als gevolg van buitenlandse investeringen in EU maritieme logistieke infrastructuur, met name zeehavens. Nederland heeft hier nadrukkelijk aandacht voor gevraagd. Hierover is de Kamer op 21 april 2023 middels een aanbiedingsbrief informatie over nieuwe voorstellen Europese Commissie geïnformeerd.3
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het Commissiedebat over China van 5 april?
De vragen vereisten zorgvuldig onderzoek in samenwerking met de sector en verdere interdepartementale afstemming. Om deze reden kon niet binnen de gebruikelijke termijn geantwoord worden. Op 3 april is met een uitstelbrief aan Uw Kamer uitstel gevraagd voor de beantwoording van de Kamervragen.
Het bericht ‘Treasury Targets Global Sanctions Evasion Network Supporting Russia’s Military-Industrial Complex’ |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Treasury Targets Global Sanctions Evasion Network Supporting Russia’s Military-Industrial Complex»?1
Ja.
Klopt het dat deze personen en entiteiten ook Europese sancties tegen Rusland overtreden, als zij zoals de leden van het Zimenkov-netwerk bijvoorbeeld hoogtechnologische goederen aan de Russische defensiesector leveren of zakendoen met Rosoboroneksport?
In algemene zin is het direct of indirect exporteren van de meeste hoogtechnologische goederen – opgenomen in EU-verordening 833/2014 – vanuit de EU naar Rusland verboden. Rosoboroneksport is daarnaast een gesanctioneerde entiteit onder EU-verordening 269/2014, waardoor het verboden is om met dit bedrijf enige transactie aan te gaan of om er enige tegoeden of economische middelen aan ter beschikking te stellen, direct dan wel indirect. Het kabinet heeft echter geen eigenstandige informatie over deze specifieke casuïstiek.
Welke daden waarvoor de Verenigde Staten op 1 februari 2023 de in vraag één vermeldde sancties heeft uitgevaardigd zijn op dit moment niet verboden onder Europese Unie (EU)-sancties?
Zie antwoord op vraag 2.
Welke stappen bent u voornemens te zetten om ervoor te zorgen dat deze personen en entiteiten ook op de Europese sanctielijsten terecht komen, nu het achtste sanctiepakket een grond biedt om personen en entiteiten vanwege sanctieontwijking te sanctioneren?
EU-sancties zijn een instrument van het EU-buitenlandbeleid (GBVB). Vijf van de zes entiteiten in dit bericht zijn gevestigd in de EU. Dientengevolge staan er andere (rechts)instrumenten ter beschikking aan de nationale autoriteiten, zoals bijvoorbeeld strafrechtelijke vervolging. Dit is aan de relevante autoriteiten binnen de betreffende lidstaat.
Daarnaast is Nederland in EU-verband voortdurend in gesprek over het toevoegen van personen en entiteiten aan sanctielijsten en levert een actieve bijdrage aan nieuwe sancties. Voor personen en entiteiten die buiten de EU gevestigd zijn geldt dat er de mogelijkheid bestaat om deze op te nemen in de sanctieverordening wanneer zij voldoen aan de daartoe gestelde criteria. Het kabinet kan echter niet ingaan op specifieke sanctievoorstellen.
Klopt het dat de Verenigde Staten op 1 februari 2023 ook hebben opgetreden tegen personen en entiteiten die zich bevinden op het grondgebied van EU-lidstaten Cyprus en Bulgarije?
De sancties van de VS richten zich op personen met de Cypriotische nationaliteit waarvan niet bekend is waar zij zich precies bevinden. Daarnaast betreft het entiteiten die juridisch gevestigd zijn in Cyprus en Bulgarije, maar waarvan niet bekend is of zij zich ook daadwerkelijk bevinden op het grondgebied van die landen.
Welke stappen hebben Cyprus en Bulgarije zelf genomen om deze personen en entiteiten te bestraffen?
In openbare bronnen is tot nu toe geen informatie te vinden over acties van de Bulgaarse en Cypriotische autoriteiten tegen deze personen en bedrijven. Het kabinet heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de handhavende autoriteiten van andere EU-lidstaten.
Klopt het dat EU-lidstaten ook onder de huidige EU-regelgeving verplicht zijn op te treden tegen deze personen en entiteiten?
Sancties zijn juridisch bindend voor eenieder en alle lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de sancties geïmplementeerd en nageleefd worden. Handhaving is een nationale competentie van de individuele lidstaten en hun relevante autoriteiten, evenals het besluit om over te gaan tot handhaving en vervolging. Zo bepaalt het OM in Nederland volgens het opportuniteitsbeginsel welke zaken worden vervolgd.
Welke veranderingen zou de door de Europese Commissie voorgestelde harmonisering van bestraffing van sanctieovertreding in bovengenoemde casus brengen?2
Met de door de Europese Commissie voorgestelde harmonisering van strafbaarstelling van sanctieovertreding worden de definities van strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de EU op elkaar afgestemd. Dit zorgt ervoor dat de strafbaarstelling in alle lidstaten gelijk wordt getrokken en dat eventuele zaken op vergelijkbare wijze kunnen worden opgepakt en bestraft.
Welke drukmiddelen zijn er op dit moment binnen de EU, bijvoorbeeld bij de Europese Commissie, als Cyprus en Bulgarije niet adequaat optreden tegen overtreders van de sancties?
Sancties zijn juridisch bindend voor eenieder en de lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de sancties geïmplementeerd en nageleefd worden. De lidstaten dienen daarbij te zorgen voor effectieve handhaving. De Europese Commissie monitort de implementatie van sancties door de lidstaten, heeft hierin een coördinerende rol en bespreekt dit op reguliere basis met de lidstaten. Een belangrijk instrument om gelijke interpretatie te bevorderen zijn niet-bindende guidance-documenten die de Commissie kan uitbrengen. Tenslotte heeft de Commissie instrumenten om de implementatie af te dwingen, bijvoorbeeld door systematische rapportage te vragen van alle lidstaten over hun inspanningen. Bij systematische niet-naleving van EU-recht heeft de Commissie de bevoegdheid om infractieprocedures te starten bij het EU Hof van Justitie.
De uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over de onmiddellijke opening van de Lachin corridor door Azerbeidzjan |
|
Jasper van Dijk , Agnes Mulder (CDA), Pieter Omtzigt (Omtzigt), Christine Teunissen (PvdD), Kati Piri (PvdA), Marieke Koekkoek (D66), Tom van der Lee (GL), Kees van der Staaij (SGP), Raymond de Roon (PVV), Caroline van der Plas (BBB), Ruben Brekelmans (VVD), Derk Jan Eppink (Libertair, Direct, Democratisch), Don Ceder (CU) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag van 22 februari 2023 op het verzoek om voorlopige maatregelen van de Republiek Armenië in de zaak over de toepassing van de internationale Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (Armenië tegen Azerbeidzjan) over de blokkade van de Lachin corridor, op grond waarvan Azerbeidzjan alle maatregelen die haar ter beschikking staan moet nemen, om te zorgen voor onbelemmerd verkeer van personen, voertuigen en vracht langs de Lachin Corridor in beide richtingen?1
Ja.
Wat is Nederland voornemens om te doen zodat de Azerbeidzjaanse autoriteiten deze uitspraak van het Internationaal Gerechtshof onmiddellijk naleven?
Uitspraken van het Internationaal Gerechtshof zijn bindend. Partijen zijn dan ook gehouden de uitspraak na te leven. Nederland roept partijen in geval van geschillen bij het Internationaal Gerechtshof dan ook op deze uitspraken na te leven, zo ook in dit geval.
Heeft u contact opgenomen met de betrokken partijen om de naleving van de uitspraak van het Internationaal Hof te bespreken? Zo ja, hoe heeft u dat gedaan, samen met wie en wat is het resultaat daarvan? Zo niet, waarom niet?
Nederland heeft naar aanleiding van deze uitspraak de Azerbeidzjaanse autoriteiten opgeroepen om de uitspraak na te leven.
Op 24 februari 2023 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken publiekelijk deze oproep gedaan aan de Azerbeidzjaanse autoriteiten.2 De EU heeft dezelfde oproep gedaan.3 Verder heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken op 28 februari 2023 de naleving van de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof inzake voorlopige maatregelen besproken met de ambassadeur van Azerbeidzjan en Azerbeidzjan hierbij opnieuw opgeroepen de uitspraak na te leven.
Bij herhaling heeft Nederland de zorgen over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach als gevolg van de de facto blokkade van de Laçın-corridor opgebracht in bilaterale gesprekken met de Azerbeidzjaanse autoriteiten, waaronder in een gesprek tussen de Minister-President en de Azerbeidzjaanse president Aliyev en marge van het WEF. Ik zelf heb deze zorgen overgebracht in meerdere gesprekken met mijn Azerbeidzjaanse counterpart. Verder heeft Nederland deze zorgen geuit in diverse multilaterale fora, zoals tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van de Europese Unie en in het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Nederland heeft voorts samen met de andere EU-lidstaten door middel van EU-verklaringen dit standpunt overgebracht in bijvoorbeeld de Permanente Raad van de Organisatie voor Veiligheid en Stabiliteit in Europa (OVSE).
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de ambassadeur van Azerbeidzjan in Nederland trots tweet: «74 day of eco-action. Inspired by the decision of @CIJ_ICJ Azeri activists and NGOs continue their peaceful action. Azerbeidzjan continues to take all measures at AT ITS DISPOSAL to ensure unimpeded movement of persons, vehicles and cargo along the #Lachin road in both directions»2
Ja.
Deelt u de mening dat Azerbeidzjan niet voldoet aan de uitspraak van het Hof, aangezien de weg nu al 74 dagen geblokkeerd is en er geen enkele wijziging is in de opstelling van Azerbeidzjan sinds het vonnis?
De beperkte uitleg die Azerbeidzjan aan de uitspraak geeft, wordt niet gedeeld door het kabinet. De uitspraak dient in zijn geheel te worden nageleefd, hetgeen betekent dat Azerbeidzjan vrij verkeer van personen, voertuigen en vracht door de Laçın-corridor in beide richtingen dient te verzekeren.
Bent u voornemens om de ambassadeur van Azerbeidzjan hierop aan te spreken?
Ja. Als boven reeds vermeld is op 28 februari jl. de Azerbeidzjaanse ambassadeur uitgenodigd op het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor een gesprek over het naleven van de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof. Tijdens het gesprek heeft Nederland Azerbeidzjan opgeroepen om zich aan de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof te houden. Tijdens dit gesprek is ook specifiek aan de orde gesteld dat Nederland de beperkte uitleg die Azerbeidzjan aan de uitspraak geeft niet deelt en dat de uitspraak in zijn geheel dient te worden nageleefd.
Welke stappen gaat Nederland ondernemen in het kader van de Europese Unie (EU), de Raad van Europa en de Verenigde Naties (VN) zodat de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof onmiddellijk wordt nageleefd?
Nederland heeft de Azerbeidzjaanse autoriteiten zoals boven vermeld bij meerdere gelegenheden en in meerdere gremia zowel bilateraal als in EU-verband opgeroepen om de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof inzake voorlopige maatregelen na te leven. Nederland blijft zijn zorgen over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach als gevolg van de de facto blokkade van de corridor herhalen in bilateraal en multilateraal verband.
Deelt u de mening dat Azerbeidzjan als lid van organisaties als de VN en de Raad van Europa verplicht is te stoppen met de voortdurende schendingen van mensenrechten en internationaal recht en de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof onmiddellijk in zijn geheel dient na te leven?
Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 5.
Kunt u deze vragen één voor één en binnen twee weken beantwoorden?
Het is helaas niet gelukt om de beantwoording binnen een termijn van twee weken naar uw Kamer te sturen.
De berichten ‘Nederlands standpunt Russische sporters’, ‘Aziatische sluiproute voert Russische sporters wellicht alsnog naar Olympische spelen 2024’, en ‘De boycot treft de Russische topsport en daarmee de pr-machine van Vladimir Poetin’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Rudmer Heerema (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Welke mogelijkheden ziet u om een rol te spelen om niet alleen Russische sporters en officials te weren uit de internationale sportwereld, maar ook de Russische bestuurders bij internationale sportorganisaties?1
Ik heb mij samen met mijn internationale collega’s daar in meerdere statements richting de internationale sport voor uitgesproken.2
Bent u op de hoogte van het feit dat de internationale boksbond gedomineerd wordt door Russische sportbestuurders en gesponsord wordt door Gazprom? Bent u ervan op de hoogte dat bij wedstrijden die door deze internationale boksbond georganiseerd worden Russische sporters onder eigen vlag mogen deelnemen, met al het bijbehorende uiterlijk vertoon?
Ja, daarvan ben ik op de hoogte.
Diverse landen zien nu vanwege de Russische invloeden en de minachting van de oorlog in Oekraïne af van deelname aan het WK boksen en is de Minister ervan op de hoogte dat de Nederlandse boksbond overweegt dit ook te doen?
Ja, daarvan ben ik op de hoogte. De Nederlandse boksbond heeft inmiddels ook besloten niet deel te nemen aan o.a. de IBA Women’s World Boxing Championships 2023 in maart.
Wilt u zich hardmaken om brede nationale en internationale steun voor dit besluit te organiseren en ervoor te zorgen dat de Nederlandse boksbond of haar sporters hierdoor geen zwaarwegende nadelige gevolgen zullen ervaren? Ook niet in eigen land wat bijvoorbeeld bekostiging of stipendium betreft?
Tijdens de digitale bijeenkomst op 10 februari om met gelijkgestemde landen van gedachten te wisselen over het statement van het IOC van 25 januari jl. hebben ik en meerdere internationale collega’s uitgesproken dat de beslissing van het IBA om geen restricties te hanteren verwerpelijk is.
In juni 2022 heeft het IOC aangekondigd dat IBA niet betrokken zal worden bij de boks kwalificaties voor de Olympische Spelen in Parijs. Atleten zullen daarom geen nadelige gevolgen ervaren door deze beslissing.
Ook in Nederland zullen de bond en haar sporters geen nadelige gevolgen ervaren. Deze kwestie heeft geen invloed op het stipendium.
De hoogst mogelijke koninklijke onderscheiding voor de heer Zwartendijk |
|
Jasper van Dijk , Christine Teunissen (PvdD), Tom van der Lee (GL), Agnes Mulder (CDA), Kees van der Staaij (SGP), Don Ceder (CU), Marieke Koekkoek (D66), Kati Piri (PvdA), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Nilüfer Gündoğan (Volt), Olaf Ephraim (FVD), Sylvana Simons (BIJ1), Tunahan Kuzu (DENK), Caroline van der Plas (BBB), Ruben Brekelmans (VVD), Liane den Haan (Fractie Den Haan), Ralf Dekker (FVD), Pieter Omtzigt (Omtzigt), Derk Jan Eppink (Libertair, Direct, Democratisch), Geert Wilders (PVV) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het verhaal over Jan Zwartendijk in het boek «De rechtvaardigen» van Jan Brokken (2018), waarin uiteen wordt gezet hoe hij duizenden Joden redde tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Ja.
Bent u bekend met het feit dat de heer Zwartendijk een reprimande kreeg voor zijn heldhaftige gedrag?1
Het moge duidelijk zijn dat de heer Zwartendijk geen berisping verdiende voor zijn buitengewoon moedig handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als dit is gebeurd was dit volstrekt ongepast. De secretaris-generaal van mijn ministerie heeft deze boodschap, inclusief excuses, in 2018 dan ook nadrukkelijk gedeeld in een brief aan de familie van de heer Zwartendijk. Bij de onthulling van het monument voor de heer Zwartendijk in Kaunas in 2018 hebben Zijne Majesteit de Koning en mijn voorganger persoonlijk gesproken met de zoon en dochter van de heer Zwartendijk, waarbij grote bewondering is betuigd voor het optreden van hun vader in 1940.
Herinnert u zich dat de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken reeds aangaf dat Zwartendijk erkenning en eerbetoon verdient voor zijn dappere gedrag?2
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bekend met de open brief aan de Koning, waarin wordt opgeroepen om Zwartendijk alsnog de hoogst mogelijke Koninklijke onderscheiding te verlenen?3
Ja.
Deelt u de mening uit de genoemde open brief dat de belofte van «nooit meer» begint bij het voorkomen van haat en dat het eren van diegenen die destijds in verzet kwamen daar onderdeel van is, omdat dit de rolmodellen zijn om ons aan te spiegelen in tijden van morele dilemma’s?
Ja.
Bent u gezien het feit dat Zwartendijk in Litouwen handelde als vertegenwoordiger van de Nederlandse staat bereid om de heer Zwartendijk voor te dragen voor de hoogst mogelijke Koninklijke onderscheiding? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid daarvoor zo nodig het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau aan te passen om ook postume verlening van onderscheidingen mogelijk te maken?4
Ik deel de bewondering voor het heldhaftig optreden van de heer Zwartendijk die in uw vragen, en in de open brief naar de Koning, wordt geuit. Ik ben dan ook van harte bereid om het Kapittel voor de Civiele Orden om advies te vragen of de heer Zwartendijk postuum kan worden voorgedragen voor de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon, in goud. Bij een positief advies zal mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de heer Zwartendijk formeel voordragen voor deze onderscheiding. De Erepenning in goud geldt als één van de hoogste onderscheidingen van Nederland. Sinds 1822 werd deze onderscheiding slechts 99 keer toegekend, laatstelijk in 1964.
Op 9 juli 1951 besloot de ministerraad om (na het verstrijken van een termijn van een jaar) geen aanvragen voor onderscheidingen voor verzetsdaden begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog meer in behandeling te nemen. Dit besluit is nog steeds van kracht, en er is sindsdien niet meer van afgeweken. De regering acht de verdiensten van de heer Zwartendijk echter dermate uitzonderlijk, gezien het zeer hoge aantal mensen die mede dankzij hem aan de Holocaust hebben kunnen ontkomen, dat zij bereid is om in zijn geval eenmalig van het besluit uit 1951 af te wijken. De ministerraad heeft tijdens haar vergadering op 21 april jl. hiertoe besloten. Hiermee wordt het Kapittel voor de Civiele Orden bij wijze van hoge uitzondering in staat gesteld om bovengenoemde adviesaanvraag inhoudelijk te behandelen.
Het is tot slot belangrijk om te vermelden dat de heer Zwartendijk in 1956 ook al Koninklijk is onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken. In de ondersteunende brief voor deze onderscheiding van zijn werkgever, Philips, wordt gerefereerd aan zijn functie als consul in Litouwen «in welke functie hij tal van personen van Joodse afkomst in de gelegenheid stelde de Duitse dreiging te ontlopen door uit te wijken naar Curaçao». In de officiële voordracht door Minister Beyen en Minister Luns uit 1956 voor deze onderscheiding wordt niet specifiek gerefereerd aan de visa die hij verleende, maar wel waarderend gesproken over zijn werk in Litouwen: «Tijdens de Russische bezetting heeft betrokkene zowel de Nederlandse als de specifieke Philipsbelangen met voorbeeldig vasthoudendheid beschermd.»De volle toedracht en de omvang van de inzet van de heer Zwartendijk zijn pas later bekend geworden.
Bent u bereid een standbeeld te plaatsen of gedenkplaat op te hangen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Jan Zwartendijk en de overige bij deze reddingsactie betrokken diplomaten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid bovenstaande met spoed te verwezenlijken gezien de leeftijd van de kinderen van de heer Zwartendijk?
Ik deel uw mening dat een gedenkteken op het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de heer Zwartendijk en de diplomaten die zich met hem hebben ingezet voor Joodse vluchtelingen, passend zou zijn. De voorbereidingen daartoe zijn reeds in gang gezet.
De berichten ‘Nederlands standpunt Russische sporters’, ‘Aziatische sluiproute voert Russische sporters wellicht alsnog naar Olympische spelen 2024’ en ‘De boycot treft de Russische topsport en daarmee de pr-machine van Vladimir Poetin’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Rudmer Heerema (VVD) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichten: «Nederlands standpunt Russische sporters», «Aziatische sluiproute voert Russische sporters wellicht alsnog naar Olympische spelen 2024», en «De boycot treft de Russische topsport en daarmee de pr-machine van Vladimir Poetin»?1, 2, 3
Ja.
Deelt u de mening dat het Russische regime de internationale sportprestaties van Russische sporters misbruikt voor binnenlandse propaganda?
Het is duidelijk dat het Russische regime veel waarde hecht aan internationale sportprestaties van Russische sporters.
Deelt u de mening dat wanneer Oekraïense sporters in de frontlinie moeten vechten terwijl Russische sporters, vaak in dienst van het Russische Ministerie van Defensie, kunnen blijven trainen en ook nog wedstrijden kunnen doen, er van eerlijke sport geen sprake is?
Het is verschrikkelijk dat het nodig is dat Oekraïners, onder wie ook sporters, hun land moeten verdedigen in de oorlog tegen Rusland en dat er Oekraïense atleten overleden zijn in deze strijd. Dit is van een andere orde dan eerlijke sport.
Bent u ervan op de hoogte dat er nog steeds Russische sporters actief zijn op internationale sporttoernooien in Nederland (bijvoorbeeld het ABN Amro Open)?
Ja.
Klopt het dat de Nederlandse overheid de visa uitgeeft om Russische sporters in staat te stellen om in Nederland te verblijven voor deelname aan internationale sporttoernooien? Hoeveel Russische sporters hebben sinds de aanval op Oekraïne een visum gekregen om in Nederland deel te kunnen nemen aan sportwedstrijden?
Ja. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft tussen 24 februari 2022 en peildatum 28 februari 2023 in totaal twee kort verblijf visa verstrekt aan aanvragers met de Russische nationaliteit die bij hun aanvraag als bestemming Nederland en als verblijfsdoel «sportwedstrijd» hebben opgegeven. Het gaat om twee visa die beide in juli 2022 zijn verstrekt, voor twee afzonderlijke sportevenementen. De visa zijn cf. de relevante Europese wet- en regelgeving afgegeven, te weten de Schengen visumcode en de Visum Facilitatie Overeenkomst (VFA) met Rusland. De VFA werd op 9 september 2022 volledig opgeschort4. Bij de opschorting van deze overeenkomst publiceerde de Europese Commissie richtsnoeren over de visumafgifte aan Russen5. Deze richtsnoeren bevatten geen specifieke restricties voor Russische sporters.
Deelt u de mening dat als we andere landen zoals Frankrijk vragen om geen Russische sporters toe te laten, wij als Nederland zelf ook het goede voorbeeld moeten geven? Bent u daarom bereid om de visumverstrekking aan Russische sporters op te schorten zolang Rusland de verderfelijke oorlog in Oekraïne voert? Mochten hier juridische belemmeringen zijn, wilt u met de grootst mogelijke spoed met voorstellen komen om deze belemmeringen weg te nemen zodat Russische sporters uit Nederland geweerd kunnen worden?
Het is niet zo dat ik andere landen, zoals Frankrijk, heb gevraagd om geen Russische sporters toe te laten.
Het kabinet heeft duidelijk stelling genomen tegen de deelname van Russische sporters aan landentoernooien zoals de Olympische Spelen, ook onder neutrale vlag. Onder geen beding mag sport een vehikel worden voor Russische propaganda. Het is echter niet zo dat sporters die over de Russische nationaliteit beschikken per definitie zijn uitgesloten van deelname op individuele basis aan alle sporttoernooien. Wanneer een sporter met de Russische nationaliteit wordt uitgenodigd kan deze ook een visum aanvragen. Iedere visumaanvraag wordt op zijn merites beoordeeld en getoetst aan de voorwaarden uit de Schengenvisumcode. Daarbij wordt ook getoetst op de duur en doel van het verblijf. Dat moet de aanvrager met onderliggende documenten kunnen onderbouwen. Als het reisdoel sport is, wordt dat doorgaans aangetoond met een (gepersonaliseerde) uitnodiging van de organisatie die het sportevenement organiseert. Er wordt geen visum verstrekt als de aanvrager het doel van het verblijf niet voldoende kan aantonen, bijvoorbeeld omdat een dergelijke uitnodiging ontbreekt. Dat betekent in de praktijk dat eventuele visumafgifte voor Russische sporters direct volgt uit het geldende uitnodigingsbeleid. Er is geen sprake van apart visumbeleid voor deze categorie aanvragers.
Moorden in Nederland en de Iraanse Revolutionaire Garde |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Ulysse Ellian (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat op basis van Common Position 931 van de EU en de daarbij behorende factsheet, een onderzoek naar het mogelijk faciliteren van een terroristische daad in een EU-land voldoende is om een entiteit op de terreurlijst van de EU te plaatsen?
Ja, indien er door een bevoegde autoriteit een beslissing is genomen tot het instellen van een onderzoek en er bewijzen of serieuze en geloofwaardige aanwijzingen zijn voor het plegen van een terroristische daad, poging tot het plegen van een dergelijke daad of deelname aan of het vergemakkelijken van een dergelijke daad kan een entiteit op de EU-terrorismelijst worden geplaatst.
Hoe kwalificeert u de acties van het Iraanse regime op Nederlands grondgebied in 2015 in Almere en 2017 in Den Haag, respectievelijk de moorden op Ali Motamed en Ahmad Molla Nissi?
Zoals destijds ook in een brief aan uw Kamer medegedeeld, had de AIVD sterke aanwijzingen dat Iran betrokken was bij de liquidaties van twee Nederlanders van Iraanse komaf in Almere in 2015 en in Den Haag in 2017. Het betrof in deze gevallen tegenstanders van het Iraanse regime.
Het kabinet vond en vindt dat dergelijke vijandige acties de Nederlandse soevereiniteit op flagrante wijze schenden en onaanvaardbaar zijn. Vanwege deze bevindingen van de AIVD heeft Nederland in juni 2018 diplomatieke maatregelen getroffen. De Iraanse ambassadeur is ontboden en er zijn twee medewerkers van de Iraanse ambassade uitgewezen. Daarbij is het belangrijk om te benadrukken dat deze diplomaten niet zijn uitgezet vanwege een vastgestelde betrokkenheid bij (de aansturing van) de liquidaties, maar als duidelijk signaal dat Nederland het ontoelaatbaar vindt dat Iran waarschijnlijk achter deze ernstige zaken zit.2
Wat vindt u van de woorden van de ambtsvoorganger van de Minister van Buitenlandse Zaken die aan de Tweede Kamer schreef dat «De AIVD heeft sterke aanwijzingen dat Iran betrokken is geweest bij de liquidaties van twee Nederlanders van Iraanse komaf in Almere in 2015 en in Den Haag in 2017» en «dat Iran waarschijnlijk achter deze ernstige zaken zit»?1
Zie antwoord vraag 2.
Hoe ziet u de rol van de Iraanse Revolutionaire Garde bij deze moorden, nu het een feit van algemene bekendheid is, dat acties in het buitenland door de Quds-divisie van de Iraanse Revolutionaire Garde worden uitgevoerd, uitgezet of gefaciliteerd?
Zoals in antwoord op vraag 2 en 3 gesteld, had de AIVD sterke aanwijzingen dat Iran betrokken was bij de liquidaties van twee Nederlanders van Iraanse komaf in Almere in 2015 en in Den Haag in 2017. In het openbaar kan de AIVD niet ingaan op de aard van deze aanwijzingen.
In hoeverre is het onderzoek dat zowel door de AIVD als door de opsporingsinstanties verricht is naar de moorden in Almere en in Den Haag, voldoende om te spreken van «onderzoek naar het mogelijk faciliteren van een terroristische daad»?
De AIVD is geen bevoegde nationale autoriteit die besluiten kan nemen op basis waarvan de EU kan overgaan tot plaatsing van een persoon of entiteit op de EU-terrorismelijst.3 De AIVD doet onderzoek naar dreigingen tegen de nationale veiligheid. In algemene zin kan het kabinet u melden dat inlichtingendiensten informatie uit hun kanaal kunnen delen met opsporingsdiensten indien dit opportuun is. In gevallen waarbij de inlichtingendiensten overgaan tot het ontsluiten van informatie aan de opsporingsdiensten, houdt dat overigens niet zonder meer in dat die specifieke informatie ook leidt tot vaststelling van strafbare feiten of zelfs een verdenking.
De strafrechtelijke onderzoeken naar de liquidaties bevatten geen bewijzen of serieuze en geloofwaardige aanwijzingen dat de Islamitische Republiek Iran betrokken zou zijn bij de liquidaties van twee Nederlanders van Iraanse komaf in Almere in 2015 en in Den Haag in 2017. Zo is in het hoger beroep tegen de verdachten van de moord op Ali Motamed in Almere in 2015 niet komen vast te staan dat er sprake is van betrokkenheid van de Islamitische Republiek Iran bij de gepleegde moord.4
Op basis van de genoemde strafrechtelijke onderzoeken kan IRGC daarom niet op de EU-terrorismelijst worden geplaatst.
Bent u bereid om zo snel mogelijk te onderzoeken of de betrokkenheid van het Iraanse regime bij de moorden in Almere en in Den Haag, voldoende is om te kwalificeren als «onderzoek naar het mogelijk faciliteren van een terroristische daad»? Zo ja, kunt u de uitkomst zo snel mogelijk aan de Kamer toesturen? Zo nee, waarom kwalificeren twee in Nederland door het Iraanse regime uitgevoerde moorden dan niet?
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u de mening van de VVD-fractie dat Nederland, gelet op de in Nederland gepleegde moorden, het voortouw zou kunnen nemen in Europees verband om de Iraanse Revolutionaire Garde op de terreurlijst van de EU te plaatsen? Zo ja/nee, waarom?
Het kabinet pleitte er in EU-verband herhaaldelijk voor om de Iraanse Revolutionaire Garde op de terrorismelijst van de EU te plaatsen indien dit juridisch mogelijk is. Nederland heeft hierbij een voortrekkersrol gespeeld. Mede op verzoek van Nederland heeft de Juridische Dienst van de Raad van de EU een advies uitgebracht over de juridische mogelijkheden om de IRGC op de EU-terrorismelijst te plaatsen. Dit advies stelt dat het op dit moment helaas juridisch niet mogelijk is om de IRGC te listen als terroristische organisatie. Het kabinet blijft zich inzetten om schendingen van het internationale recht door de IRGC tegen te gaan en kijkt daarbij naar alle mogelijke instrumenten (inclusief listings en sancties) in samenwerking met andere lidstaten.
Het artikel ‘Serbia calls on Russia to stop recruiting its citizens as mercenaries for war in Ukraine’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Serbia calls on Russia to stop recruiting its citizens as mercenaries for war in Ukraine»?1
Ja.
Hoeveel Serviërs hebben zich naar schatting sinds de Russische aanval op Oekraïne in februari 2022 bij de Russische zijde van de strijd aangesloten?
Het kabinet heeft kennis genomen van de berichten dat er Serviërs aan Russische zijde meevechten in Oekraïne, maar heeft geen eigenstandige informatie over de aantallen.
Klopt het dat de Servische wet het eigen staatsburgers verbiedt om mee te vechten in buitenlandse conflicten, en dat ook vechten voor de Wagner Groep hieronder valt?
Het Servische wetboek van Strafrecht verbiedt eigen staatsburgers om «te vechten in buitenlandse conflicten». Dit verbod heeft ook betrekking op de Wagner groep.
Zijn er in Servië vervolgingen ingesteld of veroordelingen geweest van individuen die zich bij Rusland hebben aangesloten in de strijd tegen Oekraïne? Zo ja, hoeveel en wanneer?
Ja. Sinds 2014 is een dertigtal uit Oekraïne teruggekeerde Servische mannen vervolgd. In ruil voor een schuldbekentenis hebben zij een voorwaardelijke straf opgelegd gekregen van enkele maanden tot een jaar.
Beoordeelt u de stappen die Servië zet om te verhinderen dat staatsburgers zich bij de Russische strijd aansluiten, en hen eventueel te vervolgen als zij dat toch doen, als voldoende?
De Servische wet verbiedt het eigen staatsburgers te vechten in buitenlandse conflicten. Zoals in het antwoord op vraag vier blijkt, vindt vervolging van Serviërs plaats die zich daaraan strafbaar hebben gemaakt. President Vučić heeft zich recentelijk ook publiekelijk uitgesproken tegen rekrutering van Serviërs voor de oorlog in Oekraïne. Ik verwacht van de Servische instituties dat zij, ook in de context van de Russische agressie jegens Oekraïne, zowel preventief als strafrechtelijk actie blijven ondernemen tegen het vechten van Serviërs in buitenlandse conflicten.
Bent u bekend met berichten dat de Wagner Groep een ‘cultureel centrum’ opent in Servië?2
Ja. Aanwezigheid van een «cultureel centrum» van de Wagner Groep in Servië is vooralsnog echter niet vastgesteld. Van de Servische autoriteiten wordt verwacht dat zij conform de Servische wetgeving tegen elke vorm van rekrutering optreden, vergelijkbaar met de manier waarop de Servische autoriteiten optreden tegen vechten in buitenlandse conflicten, daarmee ook in lijn met de in vraag 5 genoemde uitspraak van president Vucic.
Bent u het met de leden van de VVD eens dat het niet acceptabel is als een kandidaat-lidstaat van de EU de aanwezigheid toestaat van een groepering die door de EU op basis van vier sanctieregimes gesanctioneerd is?2
Van iedere kandidaat-lidstaat wordt verwacht dat deze zich aansluit bij het Europese Gemeenschappelijk Buitenland en Veiligheidsbeleid (GBVB). Hieronder valt ook het overnemen van EU-sanctiemaatregelen. Doordat Servië, ondanks grote druk van de EU, de sancties tegen Rusland niet heeft overgenomen is de aansluiting bij het GBVB significant teruggevallen. Het kabinet vindt dit zeer zorgelijk en is van mening dat, zeker in tijden van oorlog, juist van een kandidaat-lidstaat meer verwacht mag worden. Het kabinet blijft Servië hierop aanspreken, zowel bilateraal als in EU-verband.
Heeft Servië medewerkers of vertegenwoordigers van het culturele centrum van de Wagner Groep diplomatieke status verleend?
Zie het antwoord op vraag 6.
In hoeverre wordt de opening van dergelijke culturele centra betrokken bij de toetsing van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de EU?
Zie het antwoord op de vragen 6 en 10.
Kan de Minister conform de aangenomen motie van het lid van Wijngaarden c.s., voorgesteld op 8 december 20223, zich hardmaken voor de bevriezing van Servisch kandidaat-lidmaatschap indien het dergelijke initiatieven van de Wagner Groep toestaat?
N.a.v. de motie van de heer Van Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2565) heeft het kabinet de Commissie verzocht om met voorstellen te komen op basis waarvan er consequenties binnen het uitbreidingsproces verbonden kunnen worden aan gebrekkige aansluiting bij het GBVB. De Commissie onderzoekt op dit moment de mogelijkheden.
Weet u of meer van dit soort initiatieven worden opgezet om «de Russische cultuur» in Servië te promoten?
Rusland is met een ambassade en verschillende centra, waaronder het Russian-Serbian Humanitarian Centre en het Russian House, aanwezig in Servië. De Russische invloed in Servië is zeer zorgelijk. Het kabinet beschikt echter niet over informatie dat vanuit deze centra sprake zou zijn van rekruteringsactiviteiten.
Is het onder de Servische wet ook verboden om individuen te rekruteren voor strijd in het buitenland? Zo ja, hoe verhoudt de aanwezigheid van een centrum van de Wagner Groep zich daarmee?
Ja, het is onder de in het antwoord op vraag 3 genoemde Servische wet verboden om individuen te rekruteren om te vechten in het buitenland. Ik verwijs u tevens naar het antwoord op vraag 6.
Ziet u ook eventuele veiligheidsrisico’s voor de regio nu duidelijk is dat de Wagner Groep haar activiteiten aan het vergroten is in Servië? Hoe beoordeelt u de veiligheidsrisico’s specifiek voor Kosovo?
Er is vooralsnog geen helder beeld over de omvang en invloed van de Wagner Groep in Servië en de rest van de regio. Aanwezigheid van c.q. steun aan deze groep zal van negatieve invloed op de veiligheid en stabiliteit in de regio zijn. Nederland blijft de ontwikkelingen rond de Wagner Groep in de regio nauwlettend volgen.
Klop het dat er veel Russische burgers naar Servië zijn afgereisd om te voorkomen dat ze opgeroepen worden voor het Russische leger? Vormt de aanwezigheid van de Wagner-groep voor deze personen een bedreiging?
Het klopt dat er Russische burgers naar Servië zijn afgereisd. Schattingen lopen uiteen van 150 duizend (formeel geregistreerde Russen) tot 250 duizend. Dit aantal loopt nog steeds op. Omdat de aanwezigheid van de Wagner Groep in Servië niet duidelijk is, kan geen uitspraak worden gedaan of en zo ja, in hoeverre deze Groep een bedreiging voor leden van de Russische gemeenschap in Servië vormt.
Bent u het met de leden van de VVD eens dat de EU beschikbare drukmiddelen, zoals EU-fondsen, in moet zetten om de aanwezigheid van de Wagner Groep in Servië een halt toe te roepen? Hoe bent u van plan zich daarvoor in te zetten?
Voor het inzetten van drukmiddelen bij niet-naleving van het GBVB verwijs ik u naar het antwoord op vraag 10.
Het bericht ‘Chipmaker Nexperia koopt Delftse start-up’ |
|
Pim van Strien (VVD), Ruben Brekelmans (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Chipmaker Nexperia koopt Delftse start-up»?1
Ja.
Was u vooraf bekend met deze overname? Zo ja, wanneer en op welke wijze bent u ingelicht?
In het kader van de aflossing van eerdere verstrekte innovatiekredieten door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is mijn ministerie op 17 augustus 2022 geïnformeerd over de intentie tot het aangaan van een mogelijke acquisitietransactie en op 11 oktober 2022 ingelicht over de op handen zijnde overname.
Hoe beoordeelt u deze overname van een veelbelovende Nederlandse startup in de chipsector door Nexperia, een bedrijf dat in Chinese handen is, mede vanuit het perspectief van de Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (hierna: Wet Veiligheidstoets)?
Het kabinet heeft uiteenlopende, landenneutrale instrumenten om bij te dragen aan de borging van de nationale veiligheid. In de Kamerbrief borging investeringsklimaat, langetermijn waardecreatie en nationale veiligheid van 8 juli 2022 bent u hierover eerder geïnformeerd.
De Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames is aangenomen, maar nog niet in werking getreden. Na inwerkingtreding zal bij dergelijke overnames een meldplicht gelden bij het Bureau Toetsing Investeringen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Vanwege het ontbreken van een wettelijke basis, heb ik op dit moment nog geen onderzoeken kunnen doen op grond van deze wet en heeft er dus geen beoordeling plaatsgevonden van de overname van Nowi.
De overname van Nowi heeft desalniettemin mijn aandacht. De overname valt binnen de termijn van de terugwerkende kracht van de Wet Vifo. Na inwerkingtreding van deze wet zal ik onderzoeken of de overname van Nowi onder de reikwijdte van de Wet Vifo valt en een beoordeling mogelijk is. Dit wordt bepaald door het antwoord op de vraag of Nowi wel of niet gebruik maakt van sensitieve technologie zoals gedefinieerd in de Wet Vifo.2
Vindt er vanuit deze wet nog een beoordeling van de overname van Nowi plaats, of heeft deze toets al plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet, aangezien de Wet Veiligheidstoets terugwerkende kracht heeft?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u, als er een beoordeling heeft plaatsgevonden, nader ingaan op de conclusies van deze beoordeling?
Zie antwoord vraag 3.
Is er reeds voldoende capaciteit om op basis van de Wet Veiligheidstoets controles uit te voeren op overnames, zoals die van Nowi door Nexperia? Zo nee, wat gaat u eraan doen deze capaciteit op orde te brengen?
Ja.
Biedt de Wet Veiligheidstoets voldoende handvatten om dusdanige overnames te beoordelen? Zo nee, wat gaat u eraan doen dusdanige overnames beter te laten toetsen?
De Wet Vifo biedt, zodra deze in werking is getreden, voldoende handvatten om overnames die betrekking hebben op vitale aanbieders of ondernemingen die over sensitieve technologie beschikken, te toetsen op risico’s voor de nationale veiligheid. De categorie sensitieve technologie omvat goederen voor tweeërlei gebruik en militaire goederen en daarnaast kunnen er bij algemene maatregel van bestuur technologieën worden toegevoegd.
Hoe verhoudt de overname van een veelbelovende Nederlandse startup in de chipsector door een bedrijf dat in Chinese handen is, zich tot de European Chips Act?
De EU Chips Act speelt een belangrijke rol in het stimuleren van de Europese halfgeleiderindustrie en het vergroten van de Europese weerbaarheid. Investeren in de Europese waardeketen en het aantrekkelijk maken en behouden van het Europese investeringsklimaat is van groot belang. In de EU Chips Act is er o.a. ook aandacht voor de financiering van startups en scale-ups via het nog op te richten EU Chip Fund.
Het kabinet steunt de aanpak binnen de EU Chips Act en heeft daarom op 1 december 2022 ingestemd met de algemene oriëntatie. Hoewel de EU Chips Act zich richt op het versterken van Europa, is de halfgeleiderwaardeketen sterk mondiaal georganiseerd en daarom voor een groot deel afhankelijk van vrije handel en goede internationale samenwerking. Ook dit heeft aandacht in de EU Chips Act.
De EU Chips Act is geen instrument om investeringen of overnames te toetsen. Hiervoor bestaat andere wetgeving, zoals de Verordening tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (EU/2019/452) en de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames. Beschermende maatregelen zijn belangrijke instrumenten voor deze industrie.
Hoe verhoudt de overname van een veelbelovende Nederlandse startup in de chipsector door een bedrijf dat in Chinese handen is, zich tot het oordeel van het Verenigd Koninkrijk om Nexperia juist te dwingen 86 procent van de grootste microchip fabriek te verkopen (op basis van een overheidsonderzoek naar de aankoop van Nexperia van deze fabriek)?
Het kabinet heeft kennisgenomen van de besluiten van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland om respectievelijk de overname van 86% van de aandelen in Newport Wafer Fab met terugwerkende kracht terug te draaien en de overname van Elmos te blokkeren. Het is niet aan het kabinet om in te gaan op de beweegredenen van het Verenigd Koninkrijk of Duitsland, aangezien het in beide gevallende inzet van nationale wetgeving betreft. Net als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, zal het kabinet eigen maatregelen treffen in geval van risico’s voor de nationale veiligheid bij investeringen, fusies en overnames.
Toetsingsbesluiten genomen door Europese lidstaten en bondgenoten kunnen impact op Nederland hebben. Gegeven de relatief jonge investeringstoetsingswetgeving staan we in contact met lidstaten en bondgenoten om ook te leren van elkaars opgedane ervaringen en gemaakte afwegingen.
Heeft u contact gehad met de regering van het Verenigd Koninkrijk over hun besluit om Nexperia tot gedeeltelijke verkoop van Britse onderdelen te dwingen? Zo ja, waarom zijn de Britse beweegredenen wel of niet relevant voor – of van toepassing op Nederland om een overname van Nowi wel of niet toe te staan? Zo nee, bent u bereid alsnog in contact te treden met het Verenigd Koninkrijk?
Zie antwoord vraag 9.
Hoe verhoudt de overname van een veelbelovende Nederlandse startup in de chipsector door een bedrijf dat in Chinese handen is, zich tot het oordeel van Duitsland dat het Chinese Sai Microelectronics niet Elmos, een Duitse producent van halfgeleiders, mag overnemen?
Zie antwoord vraag 9.
Heeft u contact gehad met de Duitse regering over hun besluit om deze verkoop te blokkeren? Zo ja, waarom zijn de Duitse beweegredenen wel of niet relevant voor – of van toepassing op Nederland – om een overname van Nowi wel of niet toe te staan? Zo nee, bent u bereid alsnog in contact te treden met de Duitse regering?
Zie antwoord vraag 9.
De podcast uitzending ‘Kim Lane Scheppele on Viktor Orbán’s Hungary’ |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Pieter Omtzigt (Omtzigt), Ruben Brekelmans (VVD), Kati Piri (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met de podcast uitzending «Kim Lane Scheppele on Viktor Orbán’s Hungary»?1
Ja.
Vindt u dat Hongarije op dit moment een democratische rechtsstaat is? Voldoet het aan alle basisvoorwaarden genoemd in artikel 2 van de Grondwet van de Europese Unie (EU)? En kunt u zowel voor een positief als een negatief antwoord op bovenstaande vraag toelichten hoe u tot die conclusie komt?
Nee, op dit moment niet. Zelfs de Hongaarse premier Orbán zegt dat Hongarije een «illiberal democracy» is. Freedom House, dat een jaarlijkse beoordeling geeft van hoe democratisch landen zijn, geeft Hongarije als enige EU-lidstaat het oordeel «partly free». Ook de Commissie wijst in haar jaarlijkse rechtsstaatsrapport op de ernstige rechtsstaatsproblematiek in Hongarije. Hongarije schendt fundamentele waarden genoemd onder artikel 2 van het EU Verdrag. Daarom is het van belang dat de Commissie alle beschikbare EU-instrumenten inzet om de problemen met de democratische rechtsstaat in Hongarije aan te pakken.
Deelt u de mening dat de ontwikkelingen ten aanzien van het verval van de Hongaarse rechtsstaat gevaarlijk zijn voor het functioneren van de EU? Zo ja, in welke opzicht(en)?
Respect voor de rechtsstaat in de Europese lidstaten is een fundamenteel uitgangspunt voor het functioneren van de Europese Unie, omdat het een randvoorwaarde is voor doeltreffende en uniforme toepassing van het EU-recht en voor het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten. Dit geldt voor alle terreinen van Europese samenwerking; van strafrechtelijke samenwerking en klimaat tot de interne markt. Een Nederlandse ondernemer actief in Hongarije moet er bijvoorbeeld op kunnen vertrouwen bij een betalingsgeschil terecht te kunnen bij een onafhankelijke rechter in Hongarije. Zo zijn er tal van voorbeelden die laten zien hoe de rechtsstaatsproblematiek in een lidstaat de Europese samenwerking kan ondermijnen. Het is daarom noodzakelijk dat alle EU-lidstaten in lijn met principes van de EU handelen en gemaakte afspraken nakomen. Het kabinet blijft zich hier onverminderd voor inzetten.
Hoeveel Russische diplomaten zijn er de afgelopen vier jaar door Hongarije uitgewezen en hoeveel Russische diplomaten zijn er de afgelopen vier jaar door andere EU-lidstaten uitgewezen?
Sinds 2018 heeft Hongarije geen uitzettingen van Russische diplomaten bekend gemaakt. In andere Europese landen zijn het afgelopen jaar in totaal ongeveer 400 Russische diplomaten uitgewezen.
Klopt het dat het aantal geaccrediteerde Russische diplomaten de afgelopen jaren in Hongarije is toegenomen? Zijn er andere EU-lidstaten waar dat ook het geval is?2
Ja. Het kabinet is niet bekend met het precieze aantal Russische diplomaten in verschillende EU-hoofdsteden en houdt daar ook geen tellingen van bij.
In welke EU-lidstaten is de International Investment Bank (IIB) actief?
Van de EU-lidstaten zijn Bulgarije, Roemenië, Slowakije, Tsjechië en Hongarije lid van de IIB, waarbij al deze landen behalve Hongarije hun terugtrekking hebben aangekondigd.
Verwacht u dat de Europese activiteiten van de IIB zich vooral in Hongarije zullen concentreren nadat Roemenië, Slowakije, Bulgarije en Tsjechië hun voorgenomen terugtrekking uit de bank hebben afgerond?
Hoe de toekomst van de IIB, na terugtrekking van Roemenië, Slowakije, Bulgarije en Tsjechië, eruit ziet is onbekend. Mocht de IIB blijven voortbestaan, kan verwacht worden dat de Europese activiteiten zich in Hongarije zullen concentreren, als enig overgebleven Europees lid.
Klopt het dat de IIB een instrument is voor de Russische staat om invloed in het buitenland te krijgen, en nauw verbonden is met de Russische inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gezien onder meer dat de bankpresident Nikolay Kosov voormalig KGB-chef in Boedapest was?
Het kabinet stelt vast dat de IIB banden onderhoudt met de Russische staat, bijvoorbeeld via de Russische leden in de Raad van Bestuur, de Raad van Directeuren en de Managementraad van de IIB. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over banden met Russische inlichtingendiensten.
Hoeveel Russische medewerkers van de IIB hebben in Boedapest diplomatieke status?
Het Hongaarse Ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel heeft een publiek overzicht van diplomatieke accreditaties. Volgens dit Hongaarse overzicht is de plaatsvervangend voorzitter van de IIB geaccrediteerd. Hij heeft de Russische nationaliteit.
Waarom staat de IIB niet op de sanctielijsten van de EU?
Voor het plaatsen van personen of entiteiten op een sanctielijst moet worden voldaan aan de daarvoor geldende listingscriteria, EU-eenheid en de doelstellingen van de sancties. Het gaat hierbij in het geval van Oekraïne bijvoorbeeld om een bijdrage van de persoon of entiteit aan de ondermijning van de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne of materiële of financiële steun aan of profijt van Russische besluitvormers die verantwoordelijk zijn voor de destabilisatie van Oekraïne. Wat betreft dit sanctieregime is het Kabinet voorstander van aanvullende sanctiemaatregelen, is hierover voortdurend in gesprek in EU-kader en levert hieraan een actieve bijdrage. Voor een eventuele listing dient juridisch onderbouwd te worden hoe de IIB hierbij betrokken is. Voor entiteiten is het effect een tegoedenbevriezing. In dit geval zou dit een impact hebben op verschillende EU lidstaten die lid zijn van de IIB.
Hoeveel Oekraïense vluchtelingen vangt Hongarije op? Hoeveel bij mensen thuis en hoeveel bij de overheid? Hoe verhoudt dit aantal zich tot de bevolkingsomvang met de andere EU-lidstaten die grenzen aan Oekraïne, plus de drie Baltische Staten?
Op 21 november 2022 waren ca. 1.8 miljoen Oekraïners via Hongarije de EU binnen gereisd. Het is niet bekend hoeveel van hen in Hongarije zijn gebleven, aangezien verplaatsingen binnen het Schengengebied niet geregistreerd worden. Op 21 november jl. had Hongarije 32.662 tijdelijke beschermingsstatussen aan Oekraïners toegekend. Daarnaast kent Oekraïne een relatief grote Hongaarse minderheid (ca. 150.000), waarvan veel mensen naast de Oekraïense ook over de Hongaarse nationaliteit beschikken. Het niet bekend hoeveel mensen uit deze groep zich momenteel in Hongarije bevinden. Op 21 november jl. werden 1.656 personen in opvangcentra opgevangen. Het is niet bekend hoeveel Oekraïners bij mensen thuis worden opgevangen of in hun eigen levensonderhoud voorzien. Ook voor de buurlanden is het moeilijk exacte cijfers te geven, omdat ook daar niet bekend is hoeveel Oekraïners zijn doorgereisd of teruggekeerd, of welke niet geregistreerd zijn omdat ze geen tijdelijke beschermingsstatus of asiel hebben aangevraagd. Polen ving eind november ongeveer 1.3 miljoen geregistreerde vluchtelingen op. Slowakije vangt momenteel nog circa 70.000 Oekraïners op met tijdelijke beschermingsstatus. In Roemenië worden op dit moment rond de 94.000 Oekraïners opgevangen. Ook de Baltische staten hebben een groot aantal vluchtelingen uit Oekraïne opgevangen, waarvan momenteel rond de 150.000 nog in deze landen verblijven.
Hoe ondersteunt Hongarije Oekraïense vluchtelingen en hoe verhoudt dat zich tot de geboden ondersteuning in de hierboven genoemde landen?
Hongarije biedt, samen met ngo’s en UNHCR, o.a. opvang, onderwijs, zorg, voedsel en financiële ondersteuning. Ook de andere landen bieden de steun in samenwerking met NGO’s en de UNHCR. Polen, Roemenië, Slowakije en de Baltische staten bieden opvang, financiële ondersteuning, toegang tot sociale voorzieningen waaronder zorg, onderwijs en sociale ondersteuning, inclusief aandacht voor inzet op de arbeidsmarkt.
Wat vindt u ervan dat Hongarije per 15 september Oekraïense vluchtelingen niet meer gratis op alle binnenlandse treinen (inclusief de verbindingen binnen de stad Boedapest) laat reizen, maar hoofdzakelijk op de verbindingen die vanaf de Hongaarse grens met Oekraïne en Roemenië via Boedapest doorvoeren naar de grens met Oostenrijk en Slowakije?3
Het is aan de afzonderlijke lidstaten om de opvang van vluchtelingen en daarbij behorende voorzieningen in het eigen land vorm te geven.
Hoe verhoudt zich bovenstaande maatregel tot de geest van de tijdelijke beschermingsrichtlijn, waarbij het idee is dat alle lidstaten zich inspannen om Oekraïners zo goed mogelijk te helpen bij verblijf op hun eigen grondgebied?
Het is aan de afzonderlijke lidstaten om de opvang van vluchtelingen en daarbij behorende voorzieningen in het eigen land vorm te geven.
Vindt u dat een krachtige en eensgezinde Europese aanpak van Rusland en steun aan Oekraïne nodig is als respons op de Russische aanval op Oekraïne?
Jazeker.
Hoe beoordeelt u de Hongaarse rol bij deze aanpak?
Hongarije heeft de invasie veroordeeld en zich tot nu toe achter alle EU-sanctiepakketten tegen Rusland geschaard, maar laat tegelijkertijd ook zien in de praktijk niet altijd in de geest van het EU beleid ten aanzien van Rusland te handelen. Het belang van EU eenheid ten aanzien van Oekraïne en Rusland en stevig beleid waar alle EU lidstaten zich vervolgens in letter en geest aan houden, wordt door Nederland, vele andere lidstaten en de Commissie blijvend onderstreept.
Legt de Hongaarse regering een relatie tussen uitbetaling van EU-subsidies en haar steun aan verlenging of aanscherping van sancties tegen Rusland? Zo ja, op welke manier?
De Hongaarse regering ontkent dat er een relatie is tussen uitbetaling van EU-subsidies en de Hongaarse steun voor sancties tegen Rusland.
Heeft de nauwe band tussen de Hongaarse- en de Russische regering gevolgen voor de samenwerking met Hongarije binnen de NAVO en het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU, waaronder de uitwisseling van (al dan niet geclassificeerde) informatie met Hongarije? Hoe schat u de veiligheidsaspecten in van de rechtsstatelijke problemen in Hongarije?
Binnen NAVO en EU-verband zijn er goede afspraken over veiligheidssamenwerking, waaronder over het uitwisselen van informatie. Dat levert ons veel op. Uiteraard bestaan er altijd risico’s bij een dergelijke samenwerking, waarbij niet gegarandeerd kan worden dat uitgewisselde informatie binnen de EU en/of NAVO niet met derden gedeeld wordt.
Hoe beoordeelt u in algemene zin de rol van Hongarije in het buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU?
Hongarije maakt als EU-lidstaat onderdeel uit van het GBVB en heeft daarin net als alle lidstaten vetorecht op onderwerpen waar unanimiteitsbesluitvorming geldt. Hongarije heeft niet altijd dezelfde positie als andere lidstaten en laat dit vaak ook publiekelijk weten. Soms leidt dit tot het blokkeren van besluitvorming, maar in veel gevallen ook niet. Hoewel dit de beeldvorming over EU-eenheid in dergelijke gevallen geen goed doet, heeft de Hongaarse positie een effectief GBVB de afgelopen jaren in algemene zin niet in de weg gestaan, bijvoorbeeld door sancties binnen het mensenrechtensanctieregime aan te nemen, evenals de maatregelen naar aanleiding van de Russische agressie tegen Oekraïne sinds 24 februari.
Bent u van mening dat alle EU-lidstaten lid zouden moeten zijn van European Public Prosecutor’s Office (EPPO)?
Het kabinet beschouwt het Europees Openbaar Ministerie (EOM) als een belangrijk instrument om de EU-begroting te beschermen tegen corruptie en fraude en is er voorstander van dat alle EU-lidstaten zich aansluiten bij het EOM. Het kabinet blijft lidstaten, inclusief Hongarije, in lijn met moties Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2312 en Kamerstuk 21 501-02, nr. 2543) dan ook aansporen om deel te nemen aan het EOM. Het betreft echter een instrument van versterkte samenwerking, de keuze tot deelname is aan de lidstaten zelf.
Indien ja op vraag 20, hoe kan Nederland zich inzetten om dit te bewerkstelligen?
Nederland roept lidstaten die nog niet zijn aangesloten bij het EOM in bilaterale contacten op zich aan te sluiten.
Hoe heeft Nederland zich ingezet sinds 2012 (sinds de start van Viktor Orbán zijn premierschap van Hongarije) om het verval van de Hongaarse democratie tegen te gaan? Hoe zet Nederland zich nu in aangaande dit onderwerp?
Nederland heeft zorgen over de rechtsstaat in Hongarije consequent aangekaart, zowel in bilateraal als multilateraal verband. Nederland heeft de Commissie consequent opgeroepen het volledig beschikbare EU-instrumentarium in te zetten om de problemen in Hongarije en de schendingen van de EU-verdragen door Hongarije aan te pakken. Ook blijft Nederland het maatschappelijk middenveld in Hongarije dat zich inzet voor versterking van de rechtsstaat en naleving van mensenrechten, zowel politiek als financieel steunen.
Welke stappen zou de EU kunnen zetten om de Hongaarse regering onder druk te zetten om het democratisch verval terug te draaien conform de normen van artikel 2 Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)?
De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek instrumentarium om de rechtsstatelijke problematiek in de Unie te adresseren. Middels de brief van 17 november 2021 is uw Kamer een overzicht van het EU-rechtsstaatinstrumentarium toegegaan.4 Het kabinet zet zich er voor in dat deze instrumenten zo effectief en volledig mogelijk worden benut. Zo roept het kabinet de Commissie onder andere op om adequaat gebruik te maken van inbreukprocedures om de openstaande problemen inzake rechterlijke onafhankelijkheid te adresseren. Ook dringt het kabinet bij de Commissie aan om naleving af te dwingen van arresten van het EU Hof van Justitie, inclusief waar nodig het vorderen van geldelijke sanctie.
Hoe oordeelt u over het ontbreken van garanties over het herstel van een onafhankelijke rechterlijke macht in de 17 hervormingen die Hongarije bereid is door te voeren om weer volledige uitbetaling van EU-subsidies onder het reguliere Meerjarig Financieel Kader (MFK) te krijgen?
Middels de brieven van 7 oktober 2022 en 30 november 2022 is uw Kamer geïnformeerd over het voorstel voor een Uitvoeringsbesluit maatregelen tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatsverordening. Het kabinet licht in deze brieven toe dat de problematiek rondom de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht als zodanig geen onderdeel uitmaakt van de procedure tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatverordening. In aanvulling op het zo volledig mogelijk benutten van de MFK-rechtsstaatsverordening dringt Nederland er om die reden bij de Commissie op aan om ook andere instrumenten in te zetten om Hongarije te bewegen hervormingen door te voeren op het gebied van rechtsstatelijkheid. Zo wordt Hongarije onder meer via mijlpalen in het Hongaarse herstelplan aangezet tot het doorvoeren van hervormingen op het gebied van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht als voorwaarde om middelen uit het EU-Herstelfonds te kunnen ontvangen
Klopt het dat de Hongaarse regering wetten over onder meer hervormingen vaak pas kort voor de stemmingen publiceert? Hoe verhoudt zich dat tot adequate democratische controle en de mogelijkheid van burgers en maatschappelijke organisaties om input te leveren voor parlementaire debatten?
Dat klopt. In deze gevallen is er hierdoor onvoldoende ruimte gegeven voor de benodigde publieke consultaties.
Wat vindt u van de aanhoudende juridische status van «noodtoestand» in Hongarije?
Het is primair aan landen zelf te bepalen of er al dan niet een noodtoestand geldt en onder welke omstandigheden. Lidstaten dienen bij de vaststelling van dergelijke maatregelen echter wel te voldoen aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit, tijdelijkheid en rechterlijke controle en tevens de waarden van de Unie van artikel 2 VEU, waaronder die van de democratie en de rechtsstaat, en internationale verdragsverplichtingen te respecteren. Nederland heeft, evenals de Commissie, zorgen geuit over de gevolgen van de voortdurende noodtoestand in Hongarije omdat het de regering in staat stelt per decreet te regeren en toegang tot informatie voor NGO’s en andere maatschappelijke organisaties beperkt is, met bijbehorende negatieve gevolgen voor het democratische proces.
Vindt u dat er een gerechtvaardigde grond is voor het bestaan van deze noodtoestand?
Zie antwoord vraag 26.
Welke inperkingen zijn onderdeel van deze noodtoestand?
Zie antwoord vraag 26.
Hoe verhoudt zich het langjarig voortduren van een noodtoestand (waarbij de rechtvaardiging van Corona overgaat in de oorlog met Oekraïne) met de normen die in de EU gelden voor een democratische rechtsstaat?
Zie antwoord vraag 26.
Vindt u dat EU-subsidies aan Hongarije moeten worden stopgezet indien blijkt dat een deel van EU-subsidies aan Hongarije in de zakken verdwijnt van Hongaarse oligarchen?
Middels de brieven van 7 oktober 2022 en 30 november 2022 is uw Kamer geïnformeerd over het voorstel voor een Uitvoeringsbesluit maatregelen tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatsverordening.
Indien nee op vraag 30, wanneer bent u wel van mening dat EU-subsidies aan Hongarije stopgezet dienen te worden?
Zie antwoord vraag 30.
Ziet u problemen voor de legitimiteit van het Europees Parlement, waaronder als medewetgever in EU-verband, als de Europese Parlementsverkiezingen in Hongarije niet vrij en eerlijk verlopen?
Voor de democratische legitimiteit van het Europees Parlement is het zaak dat Europese parlementsverkiezingen vrij en eerlijk verlopen in elk van de 27 EU-landen waar de Europese parlementsverkiezingen plaatsvinden. Als verkiezingen niet vrij en eerlijk verlopen in een van de lidstaten heeft dat gevolgen voor de democratische legitimiteit van de in die lidstaat te verdelen zetels van het Europees Parlement.
Indien ja op vraag 32, hoe kunnen EU-instellingen zoals het Europees Parlement zelf, de Europese Commissie of specifiek Nederland ervoor zorgen dat de Europese verkiezingen in Hongarije vrij én eerlijk verlopen?
Het Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) van de OVSE heeft naar aanleiding van de parlementsverkiezingen van april jl. in Hongarije, waarbij ODIHR een volledige waarnemingsmissie uitvoerde, geconcludeerd dat de verkiezingen weliswaar vrij, maar niet eerlijk zijn verlopen. Daarbij heeft ODIHR heldere aanbevelingen gedaan, waarbij de Commissie, het Europees Parlement en ook Nederland Hongarije blijvend oproepen deze aanbevelingen te implementeren.
Kijkend naar de neergang van de Hongaarse democratie, ziet u gevaren voor of gelijkenissen met andere democratieën?
Een sterke democratie met een goed functionerende rechtsstaat is nooit een gegeven. In ieder land kan het de verkeerde kant op gaan. Binnen de EU is het zaak aan alle EU-lidstaten om continue te blijven bezien waar de democratie versterkt kan en moet worden en zorgen te adresseren. Alle lidstaten hebben zich bij toetreding gecommitteerd aan de EU fundamentele waarden en dienen deze na te leven. Waar dit niet gebeurt en er schendingen van EU-verdragen plaatsvinden, is het primair aan de Commissie, als hoedster van de Verdragen, om op te treden.
Hoe plausibel is het dat, afgezien van Polen, meer EU-lidstaten in de toekomst een dergelijk traject kunnen volgen van democratisch verval? Is de EU heden ten dage beter in staat om dergelijke trajecten vanaf het eerste moment te herkennen en te stoppen?
Zie antwoord op vraag 34. Het kabinet constateert hierbij dat het EU-instrumentarium om rechtsstatelijke problemen aan te pakken over de jaren is uitgebreid. In 2020 is de Commissie bijvoorbeeld gestart met de publicatie van het jaarlijkse rechtsstaatsrapport, waarin zij verslag doet van de rechtsstatelijke situatie in de EU als geheel en in de lidstaten afzonderlijk. Sinds 2022 omvat het jaarlijkse rechtsstaatsrapport tevens aanbevelingen per lidstaat. Het instrument draagt zo bij aan het preventief en structureel monitoren van de rechtsstaat in de Unie om zo in een vroeg stadium eventuele rechtsstatelijke problemen in de Unie te kunnen identificeren, te bespreken en gezamenlijk tot oplossingen te komen. Ook worden via mijlpalen in herstelplannen lidstaten aangezet tot het doorvoeren van hervormingen op het gebied van de rechtsstaat als voorwaarde om middelen uit het EU-Herstelfonds te kunnen ontvangen. Daar waar EU-lidstaten de rechtsstatelijke beginselen die in de EU-verdragen zijn neergelegd, schenden, is handhavend optreden geboden, bijvoorbeeld via inbreukprocedures. Ook is het in dit licht positief dat de Commissie voor het eerst over is gegaan tot de inzet van de MFK-rechtsstaatsverordening om een lidstaat te bewegen tot hervormingen.
De migratieroute via Servië |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «EU bezorgd over nieuwe migratie via Servië»1 en het bericht «EU does not rule out suspending Servia visa waiver over migration spike»2?
Ja.
Deelt u de zorgen van onder andere Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom door deze Servië-route? Deelt u de mening dat Nederland, gezien de asielcrisis, de opvang van deze nieuwe stroom niet aankan?
Het aantal succesvolle en gepoogde irreguliere grensoverschrijdingen vanuit de Westelijke Balkanroute is in de eerste 9 maanden van 2022 bijna verdrievoudigd ten opzichte van 2021. Het gaat om ruim 100.000 gevallen. Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in zijn brief van 4 november jl.3 heeft aangegeven is de situatie van de asielketen in Nederland zorgelijk. In deze analyse wordt gebruik gemaakt van de meest recent vastgestelde ramingen (instroom, productie, capaciteit en uitstroom) voor de asielketen, de zogeheten Meerjaren Productie Prognose (MPP). Op basis van deze bezettingsraming stelt het COA een capaciteitsbesluit op, waarmee geraamd wordt hoeveel opvangplekken benodigd zijn. De prognose gebruikt hiervoor de cijfers, trends en ervaring uit de achterliggende periode en verwachtingen en scenario’s op basis van onder meer geopolitieke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen en trends. In deze context deelt het kabinet de zorgen van Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom via Servië en ziet de noodzaak om de instroom via de Westelijke Balkan tegen te gaan.
Deelt u de mening dat, gezien de asielcrisis in Nederland en de toegenomen asielinstroom in de EU als geheel, het de grootste prioriteit heeft om de instroom van asielzoekers via de «westelijke Balkanroute» te verminderen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen kunnen er op korte termijn genomen worden om het aantal migranten dat via de «westelijke Balkanroute» de EU binnenkomt te verminderen?
Tijdens de informele lunch van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 13 en 14 oktober 2022 werden recente ontwikkelingen en toegenomen migratiedruk op de Westelijke Balkan route besproken. Hierover is uw Kamer middels het verslag van de JBZ-Raad geïnformeerd.4 Tijdens deze bespreking stelde het voorzitterschap een aantal acties voor om deze migratiebewegingen aan te pakken, zoals de samenwerking met de Westelijke Balkanlanden op terugkeer en grensbeheer, alsook stappen om het visumbeleid van de betreffende landen in lijn te brengen met dat van de EU. Het kabinet steunt de geïdentificeerde acties en benadrukt het belang van diplomatieke outreach naar de landen op de Westelijke Balkan. Zo stelde Servië recent de visumplicht in voor Burundezen en Tunesiërs na het bezoek dat Commissaris Schinas recent bracht aan de regio o.a. vanwege de problematiek met betrekking tot het gebrek aan aansluiting bij het EU-visumbeleid. Na deze diplomatieke inzet heeft Servië het visumbeleid aangepast. Het kabinet zal de voortgang op deze toezegging nauwlettend monitoren en op voortgang blijven aandringen. Mocht dit niet tot de gewenste resultaten leiden dan moeten ook andere instrumenten worden verkend.
Deelt u de mening dat als er op korte termijn geen vorderingen zijn, er dan gevolgen moeten zijn voor de afspraken tussen de EU en Servië rond visumvrij reizen?
Het is een zorgelijke ontwikkeling dat irreguliere migratie via de Westelijke Balkan toeneemt mede als gevolg van de afwijkende visumregimes van o.a. Servië. Van kandidaat-lidstaten zoals Servië verwacht het kabinet dat zij hun visumbeleid harmoniseren met dat van de EU. Na diplomatieke druk vanuit de EU heeft Servië recent enkele maatregelen aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, en zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het kabinet kijkt daarbij uit naar het rapport over 2021 over het visumopschortingsmechanisme. Het kabinet zal uw Kamer over dit rapport een appreciatie toesturen.
Bent u bereid diplomatieke druk dan wel financiële druk uit te oefenen om Servië zijn visumregime gelijk te trekken met de EU? Zo ja, voor de inzet van welke drukmiddelen pleit u in de EU? Ziet u hierbij een link met het toetredingsproces van Servië tot de EU?
De EU heeft in de afgelopen weken de diplomatieke druk op Servië reeds opgevoerd. Dit heeft ertoe geleid dat Servië recentelijk enkele maatregelen heeft aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren, zoals geschetst in het antwoord op vraag 4. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het vraagstuk komt binnenkort terug in de kabinetsappreciatie van het rapport van 2021 over het visumopschortingsmechanisme.
Bij serieuze terugval op de voorwaarden in toetredingsproces kan de Commissie op ieder moment voorstellen maatregelen te treffen, op eigen initiatief of op initiatief van een lidstaat. De Raad kan vervolgens op basis van omgekeerde gekwalificeerde meerderheid reageren op de situatie. Actie van de Raad kan variëren van het stopzetten van EU-financiering, met uitzondering van steun aan het maatschappelijk middenveld, tot het heropenen van gesloten hoofdstukken en het pauzeren of volledig stop zetten van de onderhandelingen.
Welke mogelijkheden ziet u om de grensbewaking op de «westelijke Balkanroute» te intensiveren? Welke rol kan Nederland hierin spelen?
Momenteel verkent de EU verschillende stappen om migratiebewegingen via de Westelijke Balkan route aan te pakken. De inzet is gericht op het intensiveren van samenwerking met de Westelijke Balkan landen op terugkeer naar derde landen, het versterken van de migratie- en asielsystemen en verstevigd grensbeheer in samenwerking met Frontex. Nederland draagt bij aan deze inzet.
De Raad is 18 november jl. akkoord gegaan met een aanbeveling om onderhandelingen te starten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro over nieuwe statusovereenkomsten met Frontex. De Commissie zal nu op basis van dit mandaat starten met de onderhandelingen met deze vier landen. Het doel hiervan is een effectievere inzet van Frontex in Servië en daarmee betere samenwerking en versteviging ten aanzien van het grensbeheer. De Raad zal nu deze aanbeveling van de Europese Commissie moeten goedkeuren om de onderhandelingen te laten starten. Nederland heeft in beginsel een positieve grondhouding ten aanzien van het voorstel.
Ook heeft de Europese Commissie tijdens de buitengewone JBZ-Raad op 25 november jl. toegezegd met een actieplan te komen voor de Westelijke Balkanroute. Het verslag van de JBZ-Raad wordt uw Kamer spoedig toegezonden. Ten slotte zal er waarschijnlijk aandacht zijn voor dit onderwerp tijdens de Westelijke Balkantop van 6 december.