De betrokkenheid van een AIVD’er bij het saboteren van het Iraanse kernwapenprogramma |
|
Joost Sneller (D66) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Sabotage in Iran: een missie in duisternis»?1
Ja. Er is kennisgenomen van genoemde publicatie over dit onderwerp.
In het algemeen geldt dat de Kamer over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) wordt geïnformeerd. Dit is in overeenstemming met de waarborgen die de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 bevat over onder meer de wettelijke plicht tot geheimhouding van de werkwijze van de diensten.
Op operaties van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, publicaties daarover en veronderstellingen die daarin worden gedaan, juist of onjuist, kan nooit worden ingegaan. De inhoud van publicaties en veronderstellingen die daarin worden gedaan, zijn altijd voor rekening van de betreffende journalist.
Ik hecht er wel aan het volgende te benadrukken:
Alle handelingen van de AIVD en de MIVD zijn gebaseerd op de taken, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden die in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2002 waren en thans in de Wiv 2017 zijn opgenomen. Over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten wordt via de CIVD politieke verantwoording afgelegd. Bovendien geldt dat de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) te allen tijde belast was en is met de controle op de rechtmatigheid van het handelen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarmee vormt de CTIVD een wezenlijk onderdeel van het stelstel van wettelijke waarborgen die van toepassing zijn op de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Wat is uw reactie op het bericht?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u in zijn algemeenheid aangeven wanneer operaties van de inlichtingen-en veiligheidsdiensten (I&V-diensten) in het buitenland goedkeuring vereisen van de politieke leiding?
Voorop staat dat de Wiv 2017 geen onderscheid kent tussen de inzet van bevoegdheden in het binnen- of buitenland. Dat houdt in dat dezelfde voorwaarden en waarborgen gelden voor inzet in het buitenland als voor diezelfde inzet in Nederland, waaronder begrepen de voorgeschreven toestemmingsniveaus uit de Wiv 2017, toetsing door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) of voorgeschreven meldingen bij de CTIVD.
Zowel in de periode waar de publicatie betrekking op heeft, als nu functioneren de diensten onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Zie ook het antwoord op vragen 1 en 2.
Vanwege de genoemde plicht tot geheimhouding kan in het openbaar niet worden ingegaan op de informatievoorziening aan de Minister-President. In het algemeen geldt dat de betrokken Ministers de afweging maken of de Minister-President direct of via de Raad voor de Veiligheids- en Inlichtingendiensten en vertrouwelijk wordt geïnformeerd over het handelen van de diensten.
De AIVD en de MIVD hebben te maken met een stelsel van parlementaire controle. Primair geldt dat parlementaire controle plaatsvindt in het openbaar, via de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken (indien van toepassing) en in het geheim – waar het staatsgeheime informatie betreft – in de CIVD. Daarnaast vindt doorlopende controle plaats via de CTIVD, de onafhankelijke en gespecialiseerde toezichthouder op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook worden bepaalde door de Minister verleende toestemmingen (de grondslag van een operatie) aan de TIB voorgelegd voor een rechtmatigheidstoets. In andere gevallen mag uitsluitend de Rechtbank Den Haag toestemming verlenen.
Verder wordt over de aard en inhoud van de informatievoorziening en verantwoording aan de CIVD door het kabinet in het openbaar geen mededelingen gedaan.
Kunt u in zijn algemeenheid aangeven wanneer de I&V-diensten verantwoording moeten afleggen voor operaties in het buitenland?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt zonder in te gaan op deze specifieke casus reageren op de duiding van topambtenaar Wim Kuijken dat het tot de professionele taak hoort van de AIVD om de Minister te informeren bij dit soort operaties, en dat ook de Minister-President op de hoogte dient te zijn «vanwege de mogelijke geopolitieke implicaties»?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt in zijn algemeenheid aangeven wanneer de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) over operaties in het buitenland geïnformeerd moet worden?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u van mening dat de democratische controle op de operaties waar de I&V-diensten aan deelnemen voldoende geborgd is?
Ik ben van mening dat zowel de democratische controle alsook het toezicht op de handelingen van de diensten, zijn geborgd. Ik verwijs u verder naar de beantwoording van vraag 1 en 2.
Kan het voorkomen dat de Nederlandse I&V-diensten hulpverlenen aan acties van andere I&V-diensten zonder zelf op de hoogte zijn van wat die acties behelzen, en wat de (geopolitieke) gevolgen zijn van die acties? Acht u dat wenselijk?
Er wordt in het openbaar niet ingegaan op de werkwijze van de diensten, waaronder de aard van de samenwerking met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen (hierna: buitenlandse diensten).
Internationale samenwerking is voor de AIVD en de MIVD van essentieel belang.
De samenwerking met buitenlandse diensten moet voldoen aan de wettelijke vereisten en waarborgen zoals door de Wiv 2017 is bepaald.1 Dat betreft allereerst de bevoegdheid tot het aangaan van samenwerkingsrelaties met buitenlandse diensten en de daaraan voorafgaande, door de diensten te maken, weging die bepalend is voor de vraag of en, zo ja, waaruit die samenwerking kan bestaan. De Wiv 2017 geeft verder een regeling voor de verstrekking van gegevens alsmede het verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning aan buitenlandse diensten. Tevens bevat de Wiv 2017 een regeling voor het doen van verzoeken om technische en andere vormen van ondersteuning aan buitenlandse diensten door de AIVD of MIVD.
De samenwerking met buitenlandse diensten valt volledig onder het toezicht van de CTIVD.
Welke eisen stellen de Nederlandse I&V-diensten aan het meewerken aan operaties geleid door I&V-diensten van andere landen?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u bevestigen dat de AIVD in 2007 betrokken was bij een sabotageactie van het Iraanse kernwapenprogramma? Zo ja, heeft er op enige wijze politieke goedkeuring plaats gevonden van deze actie? Is er op enige wijze achteraf verantwoording afgelegd over de actie?
Gelet op de wettelijke plicht tot geheimhouding van de werkwijze van de diensten, kan ik niet inhoudelijk reageren op vermeende betrokkenheid van Nederland. In voorkomende gevallen dat de Kamer geïnformeerd dient te worden, zal dit via de CIVD worden gedaan.
Kunt u bevestigen dat de AIVD «wist dat het meedeed aan een operatie om het Iraanse nucleaire programma te saboteren», zoals de Volkskrant stelt? Zo ja, in hoeverre zou op basis van die kennis volgens u goedkeuring verzocht moeten worden voor de deelname bij de politieke leiding? In hoeverre had op basis van die kennis de CIVD geïnformeerd moeten worden?
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u bevestigen dat de AIVD niet wist op welke wijze de eigen agent zou bijdragen aan het saboteren van het Iraanse kernwapenprogramma, namelijk via het inbrengen van een computervirus?
Zie antwoord vraag 10.
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat Nederland operaties uitvoert met mogelijk verstrekkende gevolgen zonder zelf volledig op de hoogte te zijn van de inhoud van die operaties?
Zie het antwoord op vraag 8.
Waren de handelingen (of het gebrek daaraan) van de AIVD m.b.t. de sabotageactie volgens u in strijd met de toen geldende wetgeving, in het bijzonder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2002?
Gelet op de wettelijke plicht tot geheimhouding van de werkwijze van de diensten, kan ik niet inhoudelijk reageren op vermeende betrokkenheid van Nederland. In voorkomende gevallen dat de Kamer geïnformeerd dient te worden, zal dit via de CIVD worden gedaan.
Zouden de handelingen (of het gebrek daaraan) van de AIVD m.b.t. de sabotageactie volgens u in strijd zijn met de Wiv 2017 en de Tijdelijke wet cyberoperaties?
De Wiv 2017 noch het kabinet spreken van «sabotage». De memorie van toelichting (MvT) op de Wiv 2017 spreekt van de mogelijkheid om verstoringsacties uit te voeren, als één van de maatregelen zoals hieronder beschreven.
De Wiv 2017 bevat de bevoegdheid tot het bevorderen of treffen van maatregelen ter bescherming van door de betreffende dienst te behartigen belangen. Vooropgesteld wordt dat deze bevoegdheid qua inzet, impact en risicoafwegingen veel verschillende verschijningsvormen kent. Bij het bevorderen of het treffen van maatregelen gaat het er met name om bepaalde anti-democratische, staatsgevaarlijke activiteiten of andere activiteiten die gericht zijn tegen één van de in de Wiv genoemde belangen te ontmoedigen of in de kiem te smoren met als uiteindelijke doel (preventief) te voorkomen dat de ermee gepaard gaande risico’s worden gerealiseerd.
De juridische basis om een verstoringsactie uit te voeren – met de explicitering dat hierbij gebruik mag worden gemaakt van een technisch hulpmiddel – is terug te vinden in artikel 73 lid 1 van de Wiv 2017. In de MvT Wiv 2017 is de toelichting op artikel 73 terug te vinden in paragraaf 4.3.2 In de Wiv 2002 was deze juridische basis terug te vinden in artikel 21 lid 1 sub a onder 2.
De Tijdelijke Wet onderzoek naar landen met een offensief cyberprogramma wijzigt niets aan de bevoegdheid in het wettelijke kader hieromtrent en de waarborgen die hiervoor gelden. De Wiv 2017 blijft op dit punt onverkort van kracht.
Zie verder het antwoord op vraag 2.
Bent u bereid de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) te verzoeken onderzoek te doen naar deze casus?
De CTIVD bepaalt als onafhankelijke toezichthouder binnen de wettelijke kaders van de Wiv 2017 zelf of, en zo ja naar welk onderdeel van het handelen van de diensten zij onderzoek zal instellen. Het is mij niet bekend of de CTIVD voornemens is een onderzoek naar deze casus in te stellen.
Het bericht 'Sabotage in Iran: een missie in duisternis' |
|
Jesse Six Dijkstra (NSC), Sandra Palmen (NSC) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Sabotage in Iran: een missie in duisternis» van 8 januari 2024?1
Ja. Er is kennisgenomen van genoemde publicatie over dit onderwerp.
In het algemeen geldt dat de Kamer over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) wordt geïnformeerd. Dit is in overeenstemming met de waarborgen die de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 bevat over onder meer de wettelijke plicht tot geheimhouding van de werkwijze van de diensten.
Op operaties van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, publicaties daarover en veronderstellingen die daarin worden gedaan, juist of onjuist, kan nooit worden ingegaan. De inhoud van publicaties en veronderstellingen die daarin worden gedaan, zijn altijd voor rekening van de betreffende journalist.
Ik hecht er wel aan het volgende te benadrukken:
Alle handelingen van de AIVD en de MIVD zijn gebaseerd op de taken, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden die in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2002 waren en thans in de Wiv 2017, zijn opgenomen. Over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten wordt via de CIVD politieke verantwoording afgelegd. Bovendien geldt dat de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) te allen tijde belast was en is met de controle op de rechtmatigheid van het handelen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarmee vormt de CTIVD een wezenlijk onderdeel van het stelstel van wettelijke waarborgen die van toepassing zijn op de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Kunt u een reactie geven op de inhoud van het bericht?
Zie antwoord vraag 1.
Is de politieke leiding vooraf volledig geïnformeerd, en zo ja hoe?
Zowel in de periode waar de publicatie betrekking op heeft, als nu functioneren de diensten onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Zie ook het antwoord op vragen 1 en 2.
Vanwege de genoemde plicht tot geheimhouding kan in het openbaar niet worden ingegaan op de informatievoorziening aan de Minister-President. In het algemeen geldt dat de betrokken Ministers de afweging maken of de Minister-President direct of via de Raad voor de Veiligheids- en Inlichtingendiensten en vertrouwelijk wordt geïnformeerd over het handelen van de diensten.
De AIVD en de MIVD hebben te maken met een stelsel van parlementaire controle. Primair geldt dat parlementaire controle plaatsvindt in het openbaar, via de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken (indien van toepassing) en in het geheim – waar het staatsgeheime informatie betreft – in de CIVD. Daarnaast vindt doorlopende controle plaats via de CTIVD, de onafhankelijke en gespecialiseerde toezichthouder op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook worden bepaalde door de Minister verleende toestemmingen (de grondslag van een operatie) aan de TIB voorgelegd voor een rechtmatigheidstoets. In andere gevallen mag uitsluitend de Rechtbank Den Haag toestemming verlenen.
Verder wordt over de aard en inhoud van de informatievoorziening en verantwoording aan de CIVD door het kabinet in het openbaar geen mededelingen gedaan.
Is er vooraf politiek groen licht gegeven voor de operatie in kwestie?
Zie antwoord vraag 3.
Wordt de Minister-President en worden de leden van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) altijd op de hoogte gesteld van operaties van de diensten met een hoog geopolitiek afbreukrisico?
Zie antwoord vraag 3.
Zo niet, op basis van welke belangenafweging wordt bepaald of dit gebeurt?
Zie antwoord vraag 3.
Beschikken/beschikten de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten onder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002), de Wiv 2017, en/of de Tijdelijke wet cyberoperaties over de wettelijke bevoegdheid om (digitale) sabotage te plegen op kritieke systemen van antagonistische landen?
De Wiv 2017 noch het kabinet spreken van «sabotage». De memorie van toelichting (MvT) op de Wiv 2017 spreekt van de mogelijkheid om verstoringsacties uit te voeren, als één van de maatregelen zoals hieronder beschreven.
De Wiv 2017 bevat de bevoegdheid tot het bevorderen of treffen van maatregelen ter bescherming van door de betreffende dienst te behartigen belangen.
Vooropgesteld wordt dat deze bevoegdheid qua inzet, impact en risicoafwegingen veel verschillende verschijningsvormen kent. Bij het bevorderen of het treffen van maatregelen gaat het er met name om bepaalde anti-democratische, staatsgevaarlijke activiteiten of andere activiteiten die gericht zijn tegen één van de in de Wiv genoemde belangen te ontmoedigen of in de kiem te smoren met als uiteindelijke doel (preventief) te voorkomen dat de ermee gepaard gaande risico’s worden gerealiseerd.
De juridische basis om een verstoringsactie uit te voeren – met de explicitering dat hierbij gebruik mag worden gemaakt van een technisch hulpmiddel – is terug te vinden in artikel 73 lid 1 van de Wiv 2017. In de MvT Wiv 2017 is de toelichting op artikel 73 terug te vinden in paragraaf 4.3.2 In de Wiv 2002 was deze juridische basis terug te vinden in artikel 21 lid 1 sub a onder 2.
De Tijdelijke Wet onderzoek naar landen met een offensief cyberprogramma wijzigt niets aan de bevoegdheid in het wettelijke kader hieromtrent en de waarborgen die hiervoor gelden. De Wiv 2017 blijft op dit punt onverkort van kracht.
Zo ja, op basis van welke wetsartikelen?
Zie antwoord vraag 7.
Acht u het onwenselijk dat de diensten een onevenwichtige afhankelijkheidsrelatie van buitenlandse partners ontwikkelen en als zodanig bij operationele samenwerking over cruciale details in het ongewisse worden gelaten?
Er wordt in het openbaar niet ingegaan op de werkwijze van de diensten, waaronder de aard van de samenwerking met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen (hierna: buitenlandse diensten).
Internationale samenwerking is voor de AIVD en de MIVD van essentieel belang.
De samenwerking met buitenlandse diensten moet voldoen aan de wettelijke vereisten en waarborgen zoals door de Wiv 2017 is bepaald.3 Dat betreft allereerst de bevoegdheid tot het aangaan van samenwerkingsrelaties met buitenlandse diensten en de daaraan voorafgaande, door de diensten te maken, weging die bepalend is voor de vraag of en, zo ja, waaruit die samenwerking kan bestaan. De Wiv 2017 geeft verder een regeling voor de verstrekking van gegevens alsmede het verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning aan buitenlandse diensten. Tevens bevat de Wiv 2017 een regeling voor het doen van verzoeken om technische en andere vormen van ondersteuning aan buitenlandse diensten door de AIVD of MIVD.
De samenwerking met buitenlandse diensten valt volledig onder het toezicht van de CTIVD.
Zo ja, welke controlemechanismen zijn er om dit te voorkomen?
Zie antwoord vraag 9.
Functioneren deze controlemechanismen, naar uw oordeel, voldoende?
Zie antwoord vraag 9.
Zou u de Kamer uiterlijk drie dagen voor de vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken, de beantwoording van deze vragen willen doen toekomen?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De opvolging van de aanbevelingen bij het rapport “De archivering van chatberichten bij het Ministerie van Algemene Zaken” |
|
Sandra Palmen (NSC) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van de brief van 22 november 2023 van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed over de «bevindingen opvolging aanbevelingen inspectie»? Dat gaat over de «De archivering van chatberichten bij het Ministerie van Algemene Zaken» en het onder verlengd toezicht plaatsen van het ministerie1
Ja.
Welke instanties binnen de overheid vallen onder verlengd toezicht van de Inspectie?
Navraag bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed heeft opgeleverd dat het Ministerie van Algemene Zaken en de dienst Toeslagen van de Belastingdienst vallen onder verlengd toezicht.
Hoe waardeert u het dat uw ministerie onder verlengd toezicht staat?
Het verlengde toezicht draagt in zijn algemeenheid bij aan het op een goede wijze uitvoeren van de aanbevelingen van de Inspectie. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed is onafhankelijk in de uitoefening van haar taken. Het is niet aan mij om daar een oordeel over te hebben.
De Inspectie geeft aan meer voortgang te hebben verwacht, onder meer op de invoering van het nieuwe Document Management Systeem (DMS) en ontwikkeling van een kwaliteitssysteem. Kunt u zich vinden in deze conclusie?
Het is helaas niet mogelijk gebleken om het nieuwe DMS-systeem conform planning in te voeren. Het Ministerie van Algemene Zaken zal het nieuwe DMS-systeem invoeren zodra dit verantwoord is met het oog op de uitvoering van haar taken. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed is onafhankelijk in de uitoefening van haar taken. Het is niet aan mij om een oordeel over hun conclusie te hebben.
Kunt u per aanbeveling uit het oorspronkelijke rapport uit september 2022, «De archivering van chatberichten bij het Ministerie van Algemene Zaken» aangeven hoe die is opgevolgd en wat de huidige stand van zaken is?
Zie hiervoor de bij deze brief gevoegde bijlage.
Kunt u, na meer dan twee jaar debat en ondertoezichtstelling van het ministerie, nu aangeven hoe de berichten van de Minister-President systematisch, toetsbaar en doorzoekbaar worden gearchiveerd?
De Inspectie voor Overheidsinformatie en Erfgoed heeft onderzoek gedaan naar de archivering bij het Ministerie van Algemene Zaken. Dit onderzoek is aangeboden aan het Ministerie van Algemene Zaken op 28 september 2022, en, met reactie, op 3 oktober 2022 aan de Kamer verzonden.2 Zoals ik heb gemeld in deze reactie op het Inspectierapport verwijder ik sinds eind mei 2022 geen chatberichten meer en worden deze bewaard ten behoeve van veiligstelling en archivering. De chatberichten van de Minister-President worden per oktober 2023 ook opgeslagen in het bestaande document management systeem. Voor de goede orde zij vermeld dat voordien berichten werden gearchiveerd conform de toen geldende richtlijn inzake het bewaren van chatberichten.3
Het Ministerie van Algemene Zaken volgt voorts het rijksbrede beleid ten aanzien van archivering van chatberichten van bewindspersonen. Zie hiervoor onder andere de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 april 20234, het antwoord op vragen van de vaste Kamercommissie van 23 mei 20235 en de brief van 15 september 2023 inzake een tijdelijke instructie voor bewindspersonen chatberichten archivering.6 Ik wijs er voorts op dat op dit moment een voorstel tot wijziging van de Archiefwet bij de Tweede Kamer aanhangig is, waarin de vraag naar het archiveren van chatberichten ook aan de orde is gekomen.7
Indien de parlementaire enquêtecommissie Corona de berichten van de Minister-President zou vorderen, die betrekking hebben op de aanpak van de coronacrisis, krijgt de commissie dan binnen twee weken geordend alle berichten, inclusief de berichten met sleutelfiguren in deze (zoals dhr. Van Dissel, Minister De Jonge, de vicepremiers, de relevante raadsadviseurs), vanaf het begin van de crisis?
Uiteraard zal aan een vordering van een parlementaire enquêtecommissie, waar nodig na overleg en voor zover mogelijk, worden voldaan.
Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u het toegezegde gehanteerde afbakeningsdocument (met de instructies die concreet opgevolgd zijn) in de periode maart 2020 tot 30 september 2021 aan de Kamer doen toekomen?
Aangenomen wordt dat hier niet is bedoeld op het afbakeningsdocument met betrekking tot de hotspot archivering rond corona dat immers de Kamer reeds is verstrekt (TK 2022–2023, 25 295 nr. 1986), maar dat is gedoeld op de werkinstructie van het Ministerie van Algemene Zaken van 10 juli 2020 (zie «De archivering van chatberichten bij het Ministerie van algemene zaken», Inspectie overheidsinformatie en erfgoed, p 39). In de bijlage vindt u de instructie die hiertoe op 10 juli 2020 door de secretaris-generaal is verspreid.
Vindt de archivering van de berichten van de Minister-President nu conform de Archiefwet plaats?
Zie het antwoord op vraag 6.
Kunt u dit antwoord uitgebreid toelichten en daarin ook ingaan op de tijdelijke instructie voor alle bewindspersonen voor het archiveren van chatberichten?
Zie het antwoord op vraag 6.
Het nieuwe DMS met de naam DIAZ heeft als doel ¨dat na de invoering van DIAZ de medewerkers van de afdelingen meer zelf moeten opslaan». Deelt u de visie dat medewerkers niet belast zouden moeten worden met extra administratieve taken?
Van medewerkers van Algemene Zaken wordt verwacht dat zij conform de Archiefwet de relevante informatie in beheer brengen door deze in het DMS te plaatsen. Het nieuwe DMS is gebruiksvriendelijker, waardoor de kwaliteit van het onder beheer brengen van informatie op een natuurlijke manier hoger wordt. De geciteerde zin heeft betrekking op de benodigde ondersteuning bij het uitvoeren van deze handelingen en impliceert geen verdere belasting van medewerkers met extra administratieve taken.
Wat betreft de aanbevelingen voor de archivering van chatberichten is het Ministerie van Algemene Zaken nog afwachtend aldus de Inspectie. Hoe verklaart u deze afwachtende houding, afgezien van het wachten op een Rijksbrede invulling?
Zie het antwoord op vraag 6.
In het verslag zoals vastgesteld op 24 mei 20232 geeft u bij vraag 39 aan dat «de uitdagingen tweeledig zijn». In hoeverre vind u het een uitdaging om de privacy van burgers en medewerkers te beschermen? Hoe gaat u deze uitdagingen aan?
De uitdaging in de uitvoering van het informatiebeheer zit, op basis van navraag bij het Nationaal Archief, vooral in het gebruik van chatapps. Zie hiervoor ook de brief van 15 september 2023 inzake een tijdelijke instructie voor bewindspersonen chatberichten archivering.9 In chatapps loopt zakelijke, privé en partijpolitieke communicatie regelmatig door elkaar heen. Dit zorgt voor vraagstukken rond een goede uitvoering van informatiebeheer rekening houdend met de eisen uit o.a. de Archiefwet, de Wet open overheid (Woo) en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Privé en partijpolitieke chatconversaties vallen niet onder de Archiefwet en horen dus niet thuis in het archief van de organisatie.
Voor een goede uitvoerbaarheid van het informatiebeheer is het noodzakelijk dat het uitgangspunt om privé, partijpolitieke en zakelijke conversaties aan de voorkant zoveel mogelijk te scheiden op termijn wordt gerealiseerd. Hiermee wordt voorkomen dat privé en partijpolitieke conversaties met onder andere burgers en medewerkers in het archief van de organisatie worden opgenomen.
U geeft in hetzelfde verslag aan dat het Nationaal Archief contact heeft met andere landen over de toepassing van de sleutelfunctiemethodiek. Waarom is Nederland (in navolging van België) nog steeds niet over gegaan tot invoering van de sleutelfunctiemethodiek?
De sleutelfunctiemethodiek is, op basis van navraag bij het Nationaal Archief, in de Verenigde Staten ontwikkeld en daar een tiental jaar geleden voor e-mail ingevoerd. Sinds kort wordt deze methodiek er ook toegepast op chatberichten. Europese landen die deze methodiek willen overnemen moeten echter rekening houden met de verhoudingsgewijs strengere Europese en nationale privacywetgeving en dus passende technische en organisatorische maatregelen nemen om persoonsgegevens te beschermen. Dat omvat in Nederland onder andere het uittekenen van procedures, het ontwikkelen van aangepaste technische voorzieningen en het betrekken van de medezeggenschap. Dat is een complexe opgave, die veel tijd en capaciteit vraagt. Nederland is Europees niettemin één van de voorlopers, zowel voor e-mail als chat: andere Europese landen volgen de Nederlandse aanpak met interesse of wisselen ervaringen met het Nationaal Archief uit. Dat geldt ook voor België, dat op dit moment de invoering van de sleutelfunctiemethodiek voor e-mail onderzoekt en geleidelijk zal uitrollen. Meer informatie is te vinden op de website van het Rijksarchief in België: https://arch.arch.be/index.php?l=nl&m=ambtenaar&r=termen-en-thema-s&sr=e-mailarchivering.
In Nederland is de sleutelfunctie methodiek voor gebruik bij e-mail in 2018 vastgesteld door de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR). Daarbij is een modelselectielijst voor e-mail ontwikkeld voor gebruik bij de verschillende organisaties. Voor e-mail zijn vervolgens de eerste selectielijsten in 2023 vastgesteld. Voor publicatie van deze lijsten wordt gewacht tot ook de technische voorziening gereed is. Zonder de passende technische en organisatorische maatregelen, zoals eerder vermeld kan deze methodiek niet daadwerkelijk worden toegepast.
Voor de archivering van chatberichten ontwikkelt het Nationaal Archief momenteel een modelselectielijst. De modelselectielijst wordt binnenkort met de Tweede Kamer gedeeld. Ook hier geldt dat op basis van de modelselectielijst verantwoordelijke overheidsorganen een eigen selectielijst zullen opstellen. Naast de selectielijst moeten ook hier de passende technische en organisatorische maatregelen genomen worden. Hier wordt vanuit het Programma Open Overheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan gewerkt. Het Nationaal Archief is hierbij nauw betrokken.
Er is sprake van een innovatielab bij het Nationaal Archief, waar gekeken wordt naar het verbeteren van technieken en naar verschil tussen applicaties in eigen beheer en extern (niet in eigen) beheer waar een marktverkenning naar wordt gedaan. Welke oplossingen worden voor welk probleem precies gezocht in een marktverkenning?
Er lopen, op basis van navraag bij het Nationaal Archief, twee trajecten door elkaar. Het Nationaal Archief heeft zich in een innovatielab geconcentreerd op de duurzame toegankelijkheid van tekstberichten. Hier zijn een aantal prototypes bedacht, ontwikkeld en voorgelegd aan een begeleidingscommissie. In een volgende fase worden deze prototypes verder uitgewerkt. Meer informatie hierover is hier vinden: https://kia.pleio.nl/groups/view/7f52406f-53bf-4c10-a1d3-0d2f5b16c1c7/innovatielab-informatiehuishouding/blog/view/cdcaf361-fe27-4ad5-8d60-1e7dc1753a7b/beoordelingscommissie-prototypes-team-tekstberichten.
Het innovatielab heeft geen onderzoek en marktverkenning gedaan naar applicaties in eigen beheer en extern.
Het onderzoek en de markverkenning zijn uitgevoerd door een projectgroep van het Rijksprogramma voor Duurzame digitale Informatiehuishouding (RDDI) (https://www.informatiehuishouding.nl/projecten/voorziening-chatarchivering). Het Nationaal Archief maakt deel uit van deze projectgroep. In de marktverkenning zijn methodieken verkend voor het veiligstellen van chatberichten. Deze markverkenning is afgerond en het resultaat en de aspecten die zijn meegenomen vindt u hier: https://www.informatiehuishouding.nl/projecten/voorziening-chatarchivering/documenten/verslagen/2023/12/18/verslag-verkenning-van-methodieken-voor-veiligstellen-chatberichten
Op welke termijn worden resultaten van deze marktverkenning verwacht?
Zie het antwoord op vraag 16.
Zou u de Kamer uiterlijk twee dagen voor de vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (naar verwachting 18 januari 2024) de beantwoording van deze vragen willen doen toekomen?
Dit is mijn streven geweest.
Minister van Nieuwenhuizen die zich met energiebedrijven en honderden miljoenen subsidies bemoeide, nadat ze wist dat ze voorzitter van Energie Nederland zou worden |
|
Pieter Omtzigt (NSC), Laurens Dassen (Volt), Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Herinnert u zich dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken op 2 oktober een «Overzicht van rechterlijke uitspraken waarbij een termijn is gezet om een besluit te nemen, die termijn is overschreden en ministeries een dwangsom verschuldigd zijn», een bijlage bij Kamerstuk 32 802, nr. 78, naar de Kamer stuurde en dat die brief 28 pagina’s telde?
Ja
Hoeveel dwangsommen heeft de overheid de afgelopen twee jaar betaald en om hoeveel geld gaat het in totaal?
In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 (JBR)1 werd gerapporteerd dat er in 2022 84 uitspraken waren waarbij een dwangsom is verbeurd en een bedrag van € 1.157.394 aan dwangsommen is betaald.2 De gegevens ten behoeve van de JBR 2023 worden op dit moment samengesteld door de ministeries. Deze rapportage zal op Verantwoordingsdag aan uw Kamer worden aangeboden.
Kunt u de niet gepubliceerde uitspraak van de rechter SGR 22/1063 over mevrouw Van Nieuwenhuizen aan de Kamer doen toekomen?
Het betreft geen uitspraak over mw. van Nieuwenhuizen, maar een uitspraak van de rechter n.a.v. het ingestelde beroep niet tijdig beslissen op een verzoek op grond van de WOB. De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl.3
Kunt u aangeven waarom het zo lang geduurd heeft dat dat Woo-verzoek afgehandeld werd?
Na het bekend worden van de overstap van voormalig Minister van Nieuwenhuizen zijn in een korte periode verschillende WOO-verzoeken ingediend bij de Ministeries van IenW (drie verzoeken), EZK (een verzoek) en AZ (een verzoek). Er is sprake van overlap tussen de verzoeken maar ze zijn niet exact hetzelfde. Dit betekent dat ieder verzoek apart is behandeld en dat met de verschillende besluiten ook informatie is verstrekt waar ook in de andere verzoeken om kan zijn gevraagd. Het verzoek waaraan nu gerefereerd wordt, is het meest uitgebreid en bevat 5 deelaspecten.
De punten 1, 2, 4 en 5 overlappen met de overige verzoeken en zijn daarmee afgerond op het moment dat deze besluiten zijn gepubliceerd.4 Na deze besluiten resteerde punt 3 uit het verzoek: «Alle documenten die de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen in dezelfde periode heeft gekregen of heeft verstuurd/doorgestuurd die betrekking hebben op de onderwerpen elektriciteit, gas en warmte.»
Omdat hierbij niet wordt gevraagd naar concrete dossiers, maar naar documenten waarbij verwezen wordt naar onderwerpen, is het noodzakelijk geweest eerst alle ontvangen dossiers te inventariseren. In nader overleg heeft de verzoeker de te onderzoeken periode afgebakend tot 1 januari 2021 tot en met 1 september 2021. Alle dossiers die in deze periode naar Minister van Nieuwenhuizen zijn gegaan, zijn geïnventariseerd. Het totale aantal dossiers dat de Minister heeft ontvangen in deze periode was meer dan 1600. Deze dossiers bestaan uit een of meerdere documenten.
Het ordenen van de dossiers en het selecteren van de documenten op relevantie voor het verzoek is erg arbeidsintensief. Om de verzoeker zelf ook een indruk te laten krijgen van de eerste inventarisatie en de inhoud van deze dossiers, is in het voorjaar van 2022 met verzoeker de mogelijkheid besproken dat hij op korte termijn inzage zou kunnen krijgen in de geïnventariseerde dossiers, onder de gebruikelijke voorwaarden. Ervaring heeft geleerd dat in dit soort omvangrijke inventarisaties een dergelijke inzage zeer behulpzaam kan zijn voor een voorspoediger behandeling van een WOO-verzoek, omdat een verzoeker dan meer specifiek kan aangeven welke documenten hij in het kader van een WOO-verzoek beoordeeld wil hebben. Verzoeker heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Gedurende de behandeling van het verzoek is regelmatig contact geweest met de verzoeker. In de tussentijd is het ministerie doorgegaan met het beoordelen van de aangetroffen documenten. De relevante documenten zijn gereed gemaakt voor openbaarmaking en vervolgens in twee deelbesluiten gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Hierover is gedurende de zomer van 2023 contact geweest met de vervanger van verzoeker. Dit alles neemt niet weg dat de afhandeling van dit verzoek langer op zich heeft laten wachten dan wenselijk was. Hiervoor zijn aan de verzoeker verontschuldigingen aangeboden.
Zijn er politieke redenen geweest om dit Woo-verzoek zo langzaam af te handelen?
Nee.
Kunt u de Woo-stukken aan de Kamer doen toekomen?
Het WOO-verzoek is behandeld in twee deelbesluiten. Deze zijn gepubliceerd op:
Klopt het dat toenmalig Minister van Nieuwenhuizen u op 23 juli 2021 informeerde over het feit dat ze benoemd zou gaan worden bij de branchevereniging Energie-Nederland?
Ja.
Welke vergaderingen van de ministeriële commissie Klimaat en Energie – die door de Minister-President wordt voorgezeten – heeft zij na 23 juli nog bijgewoond? (Aanhangsel bij de Handelingen 2176, 2021/2022)
Toenmalig Minister van Nieuwenhuizen heeft na 23 juli nog twee keer een gecombineerde vergadering van de ministeriële commissie Klimaat en Energie ende ministeriële commissie Stikstof en Pfas bijgewoond, op 20 augustus en 27 augustus 2021.
Kunt u van elk van deze vergaderingen de agenda, de besluitenlijst en de stukken openbaar maken, en aangeven of u zelf als Minister-President aanwezig was?
Op 20 en op 27 augustus 2021 was ik aanwezig. In beide vergaderingen zijn twee agendapunten aan de orde gekomen: de aanpak van het klimaatbeleid en de vervolgstappen aanpak stikstof. In de vergadering van 20 augustus 2021 zijn beide punten aangehouden. Op 27 augustus 2021 is besloten om over het klimaatbeleid te besluiten bij de bespreking van de augustusbesluitvorming in de ministerraad van 30 augustus 2021. De aanpak van het klimaatbeleid is dus opgenomen in de stukken voor Prinsjesdag, die op 21 september 2021 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Besluitvorming over het stikstofbeleid vergde nog nadere voorbereiding en is daarom aangehouden, waarbij zo nodig in het najaar tot besluitvorming zou kunnen worden gekomen, Het klimaatbeleid en het stikstofbeleid zijn ook in de formatie in het najaar van 2021 aan de orde gekomen. De fiches die hierop betrekking hebben zijn reeds openbaar.
Het ligt niet in de rede om stukken die geagendeerd zijn geweest in een ministeriële commissie of in de ministerraad openbaar te maken, omdat door openbaarmaking het goed functioneren van de ministerraad in het gedrang kan komen. Deelnemers van de ministerraad en ministeriële commissies moeten vrijelijk en in vertrouwen met elkaar kunnen spreken.
Kunt u aangeven welke agendapunten in die vergaderingen in ieder geval geleid hebben tot de schijn van belangenverstrengeling en welke tot belangenverstrengeling?
Waarom heeft u als Minister-President meer dan een maand lang niet ingegrepen?
Zie het antwoord op vraag 10.
Op basis van welke informatie greep u op 26 augustus 2021 alsnog in?
Zie het antwoord op vraag 10.
Bent u gewaarschuwd in juli en augustus voor deze situatie? Zo ja, door wie en wanneer?
Zie het antwoord op vraag 10.
Herinnert u zich dat u antwoordde dat «Op 28 juli 2021 heeft zij [Minister van Nieuwenhuizen] in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen.»?
Ja.
Kunt u aangeven op welke momenten de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat haar geattendeerd heeft zoals vermeld in de vorige vraag? Kunt u daarvan een volledig overzicht geven?
In zijn algemeenheid geldt dat bewindspersonen toegang hebben tot alle stukken die worden besproken in de ministerraad en ministeriële commissies of onderraden waarvan zij lid zijn, en kunnen deelnemen aan deze vergaderingen. De verklaring werd opgesteld op het moment dat nog sprake was van een vertrek bij aantreden van een nieuw kabinet. Op basis van de verklaring is de secretaris-generaal gevraagd haar werkzaamheden en de besluiten die zij als Minister op het beleidsveld van Infrastructuur en Waterstaat nam, te toetsen aan haar toekomstige functie. In haar werkzaamheden en besluiten op de beleidsvelden van IenW in de periode van 28 juli 2021 tot en met haar ontslag heeft de secretaris-generaal geen aanleiding gezien voor een attendering. In deze periode is ook geen sprake van gewijzigde besluiten of een andere koers door voormalig Minister van Nieuwenhuizen. Zie voorts het antwoord op vraag 10.
Heeft Minister van Nieuwenhuizen opvolging gegeven aan alle attenderingen van de Secretaris-Generaal van haar ministerie?
Zie het antwoord op vraag 15
Hoe beoordeelt u het feit dat Minister van Nieuwenhuizen voorzitter van Energie-Nederland zou worden en nadat dat bij haar en u bekend was, deelnam aan vergaderingen waar besloten werd over honderden miljoenen euro’s subsidie voor leden van Energie-Nederland en over wel zeer royale compensatiemaatregelen voor het sluiten van kolencentrales in handen van leden van Energie-Nederland?
Zie het antwoord op vraag 10.
Deelt u de mening dat u onder artikel 68 van de Grondwet deze relevante informatie gewoon aan de Kamer had moeten meedelen, aangezien u hier een actieve informatieplicht heeft?
Ik heb de Tweede Kamer meermaals schriftelijk en mondeling geïnformeerd over de gang van zaken bij het vertrek van mevrouw Van Nieuwenhuizen.
Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden en in ieder geval ten minste drie dagen voor de behandeling van de begroting Algemene Zaken?
Dat is mijn streven geweest.
Het gesprek met Klaus Schwab over kunstmatige intelligentie |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Zoals gebruikelijk weigert de Minister-President op vragen over het World Economic Forum (WEF) inhoudelijk te antwoorden1; kan de Minister-President uitleggen waarom zoveel geheimzinnigheid wordt betracht over contacten van de Nederlandse overheid (die tot transparantie aan het Nederlandse volk verplicht is) met een buitenlandse private organisatie die zelf een groot voorstander van transparantie beweert te zijn? Zo nee, waarom niet?
De meeste bijeenkomsten tijdens het WEF worden via een live-stream uitgezonden. Daarnaast ben ik transparant over de bedrijven en regeringsleiders die ik spreek, voor zover de belangen van de staat zich daar niet tegen verzetten.
Indien de Minister-President een zwijgplicht heeft ten aanzien van wat hij bespreekt met Klaus Schwab, kan hij dan wellicht Klaus Schwab uit het oogpunt van transparantie en om het vertrouwen in de Nederlandse instituties te herstellen verzoeken om een toelichting dienaangaande te komen geven in een vergadering van de Tweede Kamer? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan mij om mensen uit te nodigen in de Tweede Kamer, dat is aan de Tweede Kamer zelf.
Waarom namen de Minister van Financiën (mevrouw Kaag), de heer Dusek, de heer Halberstadt (voormalig lid van de Bilderberg-steering committee) en de heer Sijbesma (biotechnoloog, lid van de toezichtsraad van het WEF, klimaatleider van de Wereldbank, met name gericht op CO2-beprijzing, en lid van de externe adviesraad van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), speciaal afgevaardigde van de regering tijdens corona met betrekking tot het testen, en lid van de VN Scaling Up Nutrition Movement Group) deel aan dit gesprek over kunstmatige intelligentie? Gezien hun functies en expertises is dat immers toch niet zo voor de hand liggend? Of wel?
Het gesprek had een informeel karakter en was bedoeld om vrij met elkaar van gedachten te wisselen. De aanwezigen hebben een internationaal profiel en achtergrond en zijn regelmatige bezoekers van het WEF. Het onderwerp AI sluit tevens aan bij de thematiek van de 54e jaarlijkse bijeenkomst van het WEF in januari aanstaande. De bijeenkomst zal dan mede gaan over de kansen die worden geboden door dergelijke nieuwe technologieën.
Betekent de deelname van de bovengenoemde personen dat het onderwerp kunstmatige intelligentie tijdens dit gesprek in verband is gebracht met de voorgenomen implementatie van de One Health filosofie? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is de One Health filosofie niet aan de orde geweest. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Of betekent het wellicht dat kunstmatige intelligente in verband is gebracht met de invoering van een Europese Digitale Identiteit? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is de Europese Digitale Identiteit niet aan de orde geweest. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Of betekent het dat kunstmatige intelligente in verband is gebracht met de invoering van biometrische identificatie op wereldniveau? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is biometrische identificatie niet aan de orde geweest. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Of betekent het misschien dat kunstmatige intelligente in verband is gebracht met de invoering van de Central Bank Digital Currency (CBDC)? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is CBDC is niet aan de orde geweest. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Of betekent het tot slotte dat kunstmatige intelligente in verband is gebracht met de controle op online-informatiestromen? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is niet gesproken over controle op online-informatiestromen. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Waarom weigeren de Minister-President en zijn regering stelselmatig ruimhartig informatie te delen over wat er inhoudelijk met het WEF en Bilderberg wordt gewisseld terwijl de Minister-President zelf heeft erkend dat de «rode lijnen» worden uitgezet in Davos en Washington?2
Zie de antwoorden op de overige vragen.
Met die uitspraak van 20 januari 2023 erkende de Minister-President toch dat het WEF een belangrijke rol speelt in het uitzetten van de beleidsagenda in Nederland? Zo nee waarom niet? Zo ja, dan heeft het Nederlandse volk er toch recht op te weten wat de Minister-President en andere machtige leden van de wereldelite onderling bedisselen? Zo nee, waarom heeft het Nederlandse volk daar dan geen recht op?
Tijdens de persconferentie na afloop van de ministerraad van 20 januari 2023 sprak ik over onderwerpen die in die week of in de ministerraad aan de orde waren gekomen. In dat kader sprak ik over de term «gemeenschappelijke thema’s». Daarmee bedoelde ik dat een aantal onderwerpen op meerdere momenten in die week de revue waren gepasseerd.
Kan de premier deze vragen afzonderlijk en voor de verandering inhoudelijk (dus zonder een beroep te doen op procedurele uitvluchten) beantwoorden?
Ja.
Kan de Minister-President namens de vragensteller aan zijn ambtenaren laten weten dat de vragensteller zich er bewust van is dat de vaak bijzonder gebrekkige en zelden inhoudelijke beantwoording van Kamervragen door zijn ministerie, waarvan de ronduit onbeschofte beantwoording van Kamervragen over het hijsen van vlaggen voor publieke gebouwen van woensdag jongstleden het meest recente voorbeeld is, vanzelfsprekend uitsluitend, altijd en alleen de verantwoording van de premier is en blijft en dat de vragensteller meeleeft met de ambtenaren die deze nietszeggende antwoorden hebben moeten opschrijven?
Waarvan akte.
De beantwoording van vragen |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Kuipers , Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bereid de grote waardering over te brengen aan uw ambtenaren voor de beantwoording van alle schriftelijke, feitelijk en mondelinge vragen die vragensteller de afgelopen jaren stelde, zeker wanneer die beantwoording tijdig, zorgvuldig en gewetensvol was?
Ja.
Het feit dat de minister van VWS op een foto stond met een Taliban-vertegenwoordiger in Den Haag |
|
Caroline van der Plas (BBB) |
|
Kuipers , Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Hoe heeft een vertegenwoordiger van de terreurbeweging Taliban een visum kunnen krijgen om vrij door de Europese Unie (en Nederland) te kunnen reizen?
Nederland was gastheer van het World Local Production Forum, een Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)-bijeenkomst. De WHO nodigt voor dergelijke bijeenkomsten in principe al haar lidstaten uit en stelde in dit kader ook vertegenwoordigers van Afghanistan voor. De WHO heeft inmiddels geconstateerd dat het de betreffende Taliban-vertegenwoordiger niet had moeten uitnodigen, aangezien de VN het huidige Taliban regime niet erkent als legitieme vertegenwoordiger voor de VN lidstaat Afghanistan.
Desbetreffende deelnemer heeft ten behoeve van het bijwonen van de WHO-bijeenkomst een visum aangevraagd, hetgeen vervolgens verstrekt is door Nederland. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de visumaanvraag beoordeeld op basis van de geldende visumvereisten, neergelegd in de EU-regelgeving (Visumcode). Een visumaanvraag wordt o.a. getoetst op het reisdoel en of de aanvrager wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid en op de ondersteunende documenten zoals een gepersonaliseerde uitnodiging. De uitnodiging van de WHO en de bevestiging van deelname door het Ministerie van VWS op naam vormden een ondersteuning bij de toekenning van het visum. Ook wordt gecheckt of aanvragers op signalerings- en/of sanctielijsten staan.
De Afghaanse Taliban is niet geplaatst op een sanctielijst van de Europese Unie of de Verenigde Naties. Wel zijn individuele Talibanleden op deze sanctielijsten geplaatst, waardoor ze de gevolgen ondervinden van bevriezingsmaatregelen en een inreisverbod. Betrokkene is niet op een sanctielijst geplaatst, en komt ook niet voor op een andere signaleringlijst.
Hoewel betrokkene niet op een van deze sanctielijsten staat, trekt het kabinet wel lering uit deze gebeurtenissen, omdat het – mede met het oog op de motie-Brekelmans – hoogst onwenselijk is dat deze vertegenwoordiger aan de conferentie kon deelnemen. Hierbij wordt gekeken naar de afspraken die van tevoren gemaakt worden aangaande het uitnodigingsbeleid bij dit soort internationale conferenties. Voorts is deze casus voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken aanleiding te bezien waar het visumproces kan worden aangescherpt zodat dergelijke visumaanvragen altijd een extra afweging ondergaan ter beoordeling of de betrokkene een visum geweigerd moet worden omdat hij een gevaar vormt voor de openbare orde of de internationale betrekkingen.
Hoe heeft deze vertegenwoordiger op een evenement van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een toegangspas kunnen krijgen? Zou u contact met het WHO kunnen opnemen hierover om uitleg te krijgen en de Kamer hier zo snel als mogelijk over te informeren?
De WHO heeft inmiddels geconstateerd dat het de betreffende Taliban-vertegenwoordiger niet had moeten uitnodigen, aangezien de VN het huidige Taliban regime niet erkent als legitieme vertegenwoordiger voor de VN lidstaat Afghanistan. VN-instellingen (inclusief de WHO) volgen in de regel deze praktijk en nodigen de Taliban niet uit bij hun werk.
Aangezien de WHO deze persoon wel als deelnemer had geregistreerd, heeft Nederland als gastland een toegangspas voor de bijeenkomst afgegeven. De Nederlandse organisatie was op dat moment niet op de hoogte van het feit dat de Afghaanse deelnemer een Taliban functionaris was. Er is contact over deze kwestie met de WHO. Het onderzoek naar hoe deze persoon een uitnodiging heeft kunnen krijgen, is nog niet afgerond.
Hoe is deze persoon de EU binnengekomen en welke lidstaat heeft hem een visum verleend?
Nederland heeft het visum verstrekt. Bij de aanvraag zijn reisbescheiden overlegd voor een vliegreis naar Nederland (Schiphol).
Waren er méér vertegenwoordigers van de Taliban (of andere terroristische organisaties) aanwezig op dit evenement? Zo ja, waarom waren überhaupt vertegenwoordigers van terreurbewegingen aanwezig op een evenement als deze?
Vanuit Afghanistan was dit de enige fysieke deelnemer. VN-instellingen (inclusief de WHO) erkennen de Taliban niet als officiële vertegenwoordiger van de lidstaat Afghanistan, en nodigen vertegenwoordigers van het huidige regime niet uit bij hun werk. Dit betekent dat de WHO de betreffende Taliban-vertegenwoordiger die aanwezig was op het World Local Productions Forum, niet had moeten uitnodigen.
Weet u waar deze Taliban-vertegenwoordiger nu verblijft? Indien dit nog altijd binnen de EU is, bent u bereid Europol te informeren hierover?
Volgens de bij het visum overlegde reisbescheiden heeft betrokkene het land inmiddels verlaten. Dit wordt bevestigd door berichten op sociale media.
Waren er ook afgevaardigden van het Iraanse regime aanwezig op dit evenement?
Er waren geen fysieke deelnemers vanuit Iran op de conferentie.
Bent u van mening dat er gevolgen voor de WHO moeten zijn voor het verlenen van toegang aan een vertegenwoordiger van een terreurgroep? Zo ja, welke gevolgen?
De WHO nodigt standaard al haar lidstaten uit voor haar bijeenkomsten, ongeacht waar deze plaatsvinden. Aangezien de VN de Taliban niet als de legitieme vertegenwoordiger voor de VN-lidstaat Afghanistan erkent had deze persoon niet uitgenodigd mogen worden door de WHO. Er is contact over deze kwestie met de WHO. Het onderzoek naar hoe deze persoon een uitnodiging heeft kunnen krijgen, is nog niet afgerond.
Waarom was niet bekend bij de Nederlandse inlichtingendienst dat een vertegenwoordiger van een terreurbeweging op de Europese sanctielijst aanwezig was in Nederland? Is hier niet vreselijk gefaald?
Nederland monitort reisaanvragen en/of -bewegingen van individuen die op sanctielijsten geplaatst staan om te voorkomen dat deze afreizen naar Nederland. Betrokkene staat niet op een sanctielijst.
Welke veiligheidsmaatregelen waren er tijdens het evenement om Onze Minister en andere aanwezigen te beschermen tegen niet alleen terreuracties maar ook tegen diplomatieke netwerkpogingen om banden met Westerse mogendheden aan te halen?
Alle reguliere veiligheidsmaatregelen verbonden aan het organiseren van een VN-vergadering in Nederland, zijn getroffen. Alle aanwezige deelnemers waren vooraf geregistreerd en kregen slechts toegang tot de bijeenkomst op basis van deze registratie en het vertoon van hun paspoort. Naar inzicht van het kabinet zijn de politici en andere deelnemers op geen enkele manier in gevaar geweest.
Welke stappen zet Nederland zodat in de toekomst vertegenwoordigers van de Taliban of andere terroristische organisaties niet meer vrij kunnen bewegen binnen de EU?
Nederland speelt een actieve rol in het plaatsen van individuen die zich schuldig maken aan terreuracties op sanctielijsten. Ook internationaal spannen wij ons hiervoor in. Om op de sanctielijst geplaatst te worden, is een van de vereisten dat bewezen moet zijn dat een persoon onderdeel is van een terroristische groepering die op de sanctielijst staat en/of terreuracties heeft begaan.
Zoals eerder aangeven is de Afghaanse Taliban niet geplaatst op een sanctielijst van de Europese Unie of van de Verenigde Naties. Wel zijn individuele Talibanleden op een sanctielijst van de VN geplaatst, waardoor ze de gevolgen ondervinden van bevriezingsmaatregelen en het inreisverbod.
Die VN-sancties gelden ook binnen de EU, omdat ze door de EU zijn omgezet in een besluit van de Raad en een verordening. Daarnaast zijn individuele Talibanleden op de EU mensenrechtensanctielijst geplaatst voor ernstige mensenrechtenschendingen.
Hoewel betrokkene niet op een van deze sanctielijsten staat, trekt kabinet echter wel lering uit deze gebeurtenissen, want zoals hierboven aangegeven is het van mening dat het hoogst onwenselijk is dat deze vertegenwoordiger aan de conferentie kon deelnemen. Hierbij wordt gekeken naar de afspraken die van tevoren gemaakt worden aangaande het uitnodigingsbeleid bij dit soort internationale conferenties. Voorts is deze casus voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken aanleiding te bezien waar het visumproces kan worden aangescherpt zodat dergelijke visumaanvragen altijd een extra afweging ondergaan ter beoordeling of de betrokkene een visum geweigerd moet worden omdat hij een gevaar vormt voor de openbare orde of de internationale betrekkingen.
Wie heeft de reis- en verblijfkosten betaald van deze Taliban-vertegenwoordiger en zijn eventuele collega’s? Hoeveel euro bedroeg dit?
Nederland heeft geen reis en verblijfskosten betaald van deelnemers aan deze bijeenkomst. Bij de Wereldgezondheidsorganisatie konden lage- en middeninkomens landen wel een economy ticket van het land van herkomst naar Nederland krijgen en werden de reis- en verblijfskosten vergoed. Het is onbekend of deze deelnemer uit Afghanistan van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt. Dit wordt ook nog door de WHO onderzocht.
Kunt u deze vragen uiterlijk binnen drie dagen beantwoorden?
Deze vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Het D66-plan 'Toekomst van toetreding' |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het door D66 aangeboden plan «De toekomst van toetreding», tijdens het debat over de Europese top, die 24 november jongstleden plaatsvond?1
Ja
Deelt u de mening dat het in het Nederlandse belang is dat het uitbreidingsproces wordt hervormd? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet onderschrijft de huidige uitbreidingsmethodologie, die in 2020 is herzien en waarin merites, conditionaliteit en omkeerbaarheid centraal staan (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1511). Het kabinet ziet de huidige uitbreidingsmethodologie als een gedegen basis om landen op merites te beoordelen. De methodologie bevestigt het belang van de rechtsstaat als basis voor een stabiel democratisch systeem en koppelt voortgang op andere beleidsterreinen aan voortgang op rechtsstaathervormingen. Het proces is gefaseerd: zonder voldoende stappen op versterking van de rechtsstaat worden er geen hoofdstukken gesloten en is er dus geen voortgang in de onderhandelingen. Daarnaast is het proces omkeerbaar en sluit de ingebouwde conditionaliteit goed aan bij de Nederlandse benadering.
Kunt u schriftelijk reageren op het plan van D66 voor gefaseerde toetreding?
Het voorstel van D66 biedt een bijdrage aan de discussie over de nodige voorbereidingen op een toekomstige uitbreiding van de EU. Het voorstel heeft ook raakvlakken met onderdelen van het voorstel dat de Europese Commissie publiceerde op 8 november jl. tot instelling van een Hervorming en Groei Faciliteit voor de Westelijke Balkanlanden. Een eerste appreciatie van de voorgestelde Hervorming en Groei Faciliteit maakt onderdeel uit van de kabinetsappreciatie van het jaarlijkse uitbreidingspakket.2 De huidige uitbreidingsmethodologie is gebaseerd op merites en de beginselen van conditionaliteit en omkeerbaarheid. Voor het kabinet zijn dit kernonderdelen van het toetredingsproces van alle (potentiële) kandidaat-lidstaten. Iedere kandidaat-lidstaat bepaalt de snelheid van het eigen toetredingsproces door het doorvoeren van de benodigde hervormingen en overname van het gehele EU-acquis en wordt op basis van de eigen merites beoordeeld. De huidige methodologie biedt evenwel ruimte voor een dynamischer proces, onder andere door middel van versnelde integratie en «phasing in». Zo zijn er in het kader van het screening proces voor Noord-Macedonië en Albanië recent concrete voorstellen gedaan voor versnelde integratie, waaronder het verlenen van observer statusbij netwerken zoals het EUPAN (European Public Administration Network). Ook wordt op verschillende beleidsterreinen reeds intensief met verschillende kandidaat-lidstaten samengewerkt. Hierbij valt te denken aan de nauwe samenwerking met Frontex op het gebied van migratie, en met Eurojust op het gebied van de justitiële keten. Ook zijn door verschillende lidstaten voorstellen gedaan om kandidaat-lidstaten onder voorwaarde uit te nodigen bij overleggen in EU verband, zoals de Raad Buitenlandse Zaken.
Bent u bereid deze voorstellen tijdens de komende vergaderingen van de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad onder de aandacht te brengen van andere EU-lidstaten en hiervoor te pleiten? Zo nee, waarom niet?
Hoewel het kabinet openstaat voor nieuwe ideeën voor samenwerking met de kandidaat-lidstaten, is de regering geen voorstander van het herzien van de methodologie van het EU-uitbreidingsproces. De huidige methodologie doet recht aan de Nederlandse uitgangspunten voor uitbreiding zoals hierboven uiteengezet en biedt daarnaast voldoende basis voor nauwere samenwerking met kandidaat-lidstaten.
De aanslag op Thierry Baudet in Gent |
|
Frederik Jansen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Op welk moment (tijdstip) heeft u kennisgenomen van de aanslag op Thierry Baudet in Gent?
Ik ben op diezelfde donderdagavond 26 oktober 2023 over de aanval op de heer Baudet geïnformeerd.
Heeft u na de aanslag in Gent contact opgenomen met de Belgische autoriteiten? Zo ja, op welk moment (tijdstip) en wat heeft dit contact opgeleverd? Zo nee, waarom niet?
Diezelfde avond nog heeft de Nederlandse ambassadeur contact gehad met de rector van de Universiteit van Gent en met de burgemeester van Gent. Zij hebben allebei de aanval stevig veroordeeld. Voorts is door de Nederlandse politie via de Belgische liaison informatie opgevraagd over de feiten en omstandigheden van de aanslag.
Hoe beoordeelt u het feit dat de dader, een 33-jarige Oekraïner, minder dan 24 uur na de aanslag weer is vrijgelaten? Hoe staat dit, in uw ogen, in verhouding tot het ruim zes maanden in voorarrest plaatsen van Max van den B., de man die Sigrid Kaag bij haar huis intimideerde?
Het is niet aan mij om uitspraken te doen over beslissingen die zijn genomen door de Belgische autoriteiten, noch over individuele zaken.
Heeft u contact opgenomen met de Belgische autoriteiten om te achterhalen welke veiligheidsrisico’s gepaard (zouden) gaan met de vrijlating van de dader? Zo ja, op welk moment (tijdstip)? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan mij om in te gaan op een individuele casus. Wat ik wel kan aangeven is dat er vanuit de Nederlandse politie contact is geweest met de Belgische autoriteiten.
Is er zicht op waar de dader zich nu bevindt? Kunt u uitsluiten dat de dader momenteel vrij in Nederland rondloopt?
Als Nederlandse overheid beschikken we niet over informatie over de verblijfplaats van betrokkene. Vanwege het vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie is het niet uit te sluiten dat deze persoon zich in Nederland bevindt.
Is er door Nederland een onderzoek gestart naar hoe het heeft kunnen gebeuren dat een Nederlandse oppositiepoliticus het slachtoffer is geworden van een aanslag? Zo ja, wat is de voortgang van het onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Ik kan niet ingaan op aangelegenheden die individuele beveiligingssituaties betreffen.
Verwijt u de Belgische autoriteiten nalatigheid, doordat zij met massale politie-aanwezigheid sterk de indruk hebben gewekt garant te staan voor de veiligheid van Baudet, terwijl zij in de praktijk niets voor hem hebben betekend en mogelijk zelfs de persoonlijke beveiliging van Baudet op het verkeerde been hebben gezet? Zo nee, waarom niet?
Op basis van de sterke samenwerking, die van professionaliteit getuigt, vertrouw ik erop dat de Belgische autoriteiten zich maximaal hebben ingezet.
Bent u het ermee eens dat een dergelijke aanslag op een Nederlandse oppositiepoliticus, zeker gezien wat er met Pim Fortuyn is gebeurd, nóóit meer mag plaatsvinden?
Daar ben ik het absoluut mee eens. Dit is onacceptabel. Woorden bestrijd je met woorden. Nooit met geweld.
Hoe beoordeelt u de uitspraak «nee tegen fascisme, nee tegen poetinisme» door de dader tijdens de aanslag? Wat zegt deze uitspraak, in combinatie met de achtergrond van de Oekraïense dader, volgens u over zijn motieven?
Het is niet aan mij om uitspraken van individuen te interpreteren en nader te duiden.
Ziet u een mogelijk verband tussen de aanslag op Baudet en het feit dat hij, vanwege zijn standpunt om de Nederlandse wapenleveranties aan Oekraïne te stoppen en aan te sturen op vrede, op de beruchte Oekraïense «vijandenlijst» van Myrotvorets staat? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan mij om te speculeren over een mogelijk verband tussen de aanval op de heer Baudet en zijn standpunten over de Nederlandse steun aan Oekraïne.
Veroordeelt u het feit dat Baudet op de lijst van «vijanden van Oekraïne» staat vanwege zijn politieke overtuigingen?
De organisatie Myrotvorets is een organisatie die los staat van de Oekraïense autoriteiten of het leiderschap. In algemene zin ben ik van mening dat elke volksvertegenwoordiger vrij moet zijn om zijn politieke overtuigingen te delen.
Bent u bereid om tot het uiterste te gaan om Baudet van deze «vijandenlijst» af te krijgen en zo zijn vrijheid van meningsuiting als democratisch gekozen volksvertegenwoordiger te waarborgen?
Het gaat om een «vijandenlijst» die is opgesteld door een organisatie die los staat van de Oekraïense autoriteiten of het leiderschap. Het is niet aan mij om hier actie op te ondernemen.
Bent u bereid om in bilateraal overleg met Oekraïne, dat de laatste tijd veelvuldig plaatsvindt, erop aan te dringen dat Zelensky en zijn kabinet zich ten volste inspannen om Baudet van de «vijandenlijst» te krijgen?
Er is in dit geval sprake van een organisatie in Oekraïne die los staat van de Oekraïense autoriteiten of het leiderschap. Het is niet aan mij of het kabinet om het functioneren van een organisatie in Oekraïne aan de kaak te stellen in bilaterale gesprekken met president Zelensky of andere leden van zijn kabinet. Andersom zouden wij dat ook niet accepteren.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en, gezien de urgentie van dit onderwerp, zo spoedig mogelijk beantwoorden (uiterlijk op vrijdag 3 november)?
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
De Nederlandse onthouding bij stemming in de VN Algemene Vergadering over een humanitair staakt-het-vuren |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Wat is de reden geweest voor het kabinet om zich te onthouden van de stemming in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over de resolutie die oproept om te komen tot een onmiddellijk en langdurig humanitair staakt-het-vuren in Gaza?
De resolutie bevatte veel punten die het kabinet volmondig steunt, bijvoorbeeld dat alle partijen zich moeten houden aan het humanitair oorlogsrecht, het veroordelen van geweld tegen burgers en het oproepen tot humanitaire toegang. Mede daarom is er geen sprake van geweest dat Nederland tegen de resolutie zou stemmen. Anderzijds bevatte de resolutie elementen die het kabinet niet kon steunen en ontbraken er essentiële punten in de resolutie. In reactie op de terroristische aanvallen op 7 oktober 2023 en de voortdurende gewapende dreiging van Hamas, steunt het kabinet het Israëlisch recht op zelfverdediging, waarvan de uitoefening in lijn moet zijn met het internationaal recht en het humanitair oorlogsrecht en dat moet voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid. Benoeming hiervan ontbrak in de resolutie en was hiermee niet in lijn met de motie-Stoffer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2729). Daarnaast werd de aanval door Hamas niet expliciet veroordeeld. Ook bevatte de resolutie een oproep tot een wapenstilstand. Met de aanhoudende dreiging en aanval van Hamas is dit nu niet te verenigen met de noodzaak van Israël om zich hiertegen te verdedigen. Dit is waarom Nederland oproept tot directe en onmiddellijke humanitaire gevechtspauzes om zo humanitaire toegang mogelijk te maken en te voorzien in essentiële goederen en diensten aan de burgers in Gaza. Tot slot kwam de belangrijke oproep tot het direct vrijlaten van alle gegijzelden voor het kabinet onvoldoende terug in de resolutie. Een Canadees voorstel tot aanpassing van de resolutie waarmee een veroordeling van de terreurdaad van Hamas, en oproep tot directe vrijlating van gegijzelden zouden worden toegevoegd, kreeg ondanks steun van Nederland geen tweederde meerderheid.
Daarnaast is het voor Nederland van belang om waar mogelijk een zo groot mogelijke EU-eenheid te bewaren, omdat dit de rol van de EU in multilaterale fora kracht bij zet. Nederland heeft zich voor deze EU-eenheid ingezet door vast te houden aan het gezamenlijke standpunt, dat een dag eerder tijdens de Europese Raad van 26 oktober 2023 was overeengekomen1. Gezien de onderlinge verhoudingen neigde dit naar een onthouding. Hiertoe was ook door de EU Hoge Vertegenwoordiger opgeroepen. Meer dan de helft van de EU lidstaten (15 in totaal) hebben zich onthouden. Ondanks het eerder overeengekomen gezamenlijk standpunt in de Raad zijn EU lidstaten niet verplicht om in eenheid te stemmen op resoluties.
Om deze reden koos Nederland voor een onthouding met een stemverklaring waarin de punten zijn uitgelicht die Nederland volmondig steunt, de punten waar Nederland bezwaar tegen maakt, en de punten die Nederland graag in de resolutie opgenomen had zien worden.
Is de gehele ministerraad en/of zijn de vice-premiers gekend in dit besluit? Zo niet, wie van het kabinet is wel in dit besluit gekend?
Nederland stemt jaarlijks op tientallen resoluties in verschillende organen en commissies van de Verenigde Naties (VN). Afhankelijk van het (politieke) belang en de complexiteit van de resolutie, wordt de stempositie bepaald op ambtelijk, hoog ambtelijk of politiek niveau. In de regel wordt een steminstructie niet voorgelegd aan de ministerraad. Bij de Nederlandse standpuntbepaling ten aanzien van deze resolutie is zeer nauw samengewerkt tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag en de Permanente Vertegenwoordiging (PV) in New York. Omdat deze resolutie ook en marge van de Europese Raad werd besproken, was ook het Ministerie van Algemene Zaken betrokken bij het overleg over de standpuntbepaling ten aanzien van deze resolutie. Achteraf gezien was
bredere afstemming beter geweest, ook al viel de steminstructie binnen de door het kabinet bepaalde en door de Tweede Kamer gesteunde positie.
Is er over het besluit gestemd of was het oordeel unaniem?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u de vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'De Russische oorlog tegen Oekraïne is een praktijkexamen voor Europa – en de tijd begint te dringen' |
|
Tom van der Lee (GL), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Alexander Hammelburg (D66), Kati Piri (PvdA), Laurens Dassen (Volt) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het artikel «De Russische oorlog tegen Oekraïne is een praktijkexamen voor Europa – en de tijd begint te dringen»?1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «US aid to Ukraine may hinge partly on who takes over as House speaker?»2
Heeft u kennisgenomen van het feit dat een significant en groeiend aantal Republikeinse vertegenwoordigers in het Huis van Afgevaardigden tegen militaire steun aan Oekraïne hebben gestemd?3
Heeft u kennisgenomen van het afzetten van de Republikeinse speaker McCarthy en dat mogelijke opvolgers zich hebben uitgesproken tegen Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne?4
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de kansrijkste Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump heeft gezegd dat het tegengaan van de Russische invasie van Oekraïne geen vitaal Amerikaanse nationaal strategisch belang is?5
Ziet u het risico dat Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne als het gevolg van de huidige ontwikkelingen in het Amerikaanse Congres significant vertraagd zou kunnen worden, of zelfs deels of geheel zou kunnen wegvallen?
Ziet u het risico dat in 2024 een Amerikaanse president wordt verkozen die de Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne zal verminderen of stoppen?
Zijn de Europese lidstaten in staat om het vertragen, deels stoppen of volledig stoppen van Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne op korte termijn op te vangen? Zo nee, welke maatregelen gaat u nemen samen met bondgenoten om dat wel mogelijk te maken?
Bent u bereid schriftelijk met Oekraïne vast te leggen dat de Nederlandse (militaire) steun voor de komende jaren gegarandeerd is op minimaal het niveau van 2023?6 Wanneer gaat u het voor 2024 gereserveerde bedrag voor de steun aan Oekraïne formeel communiceren zoals u ook in 2023 deed?
Het kabinet blijft Oekraïne steunen zolang als dat nodig is. Dat is in het belang van onze eigen veiligheid en die van Oekraïne. Nederland heeft zich gecommitteerd aan steun op de lange termijn met de ondertekening van de G7-verklaring over veiligheidsarrangementen.7 Het is een belangrijk signaal aan Kyiv, maar ook aan Moskou, dat we die steun ook op de lange termijn volhouden. Over de invulling ervan wordt met Oekraïne en internationale partners gesproken.
De diverse departementale begrotingen, zoals aan uw Kamer aangeboden op Prinsjesdag, bevatten de voor nu gereserveerde bedragen voor steun aan Oekraïne in 2024. Indien hier additionele middelen voor gereserveerd worden, wordt uw Kamer hiervan op de hoogte gesteld. In het najaar vindt binnen het kabinet, conform de afspraken die zijn gemaakt bij de Voorjaarsnota 2023, besluitvorming plaats over de inhoud van militaire en non-militaire steun. Hierover zal uw Kamer eveneens worden geïnformeerd.
Bent u gezien hierboven beschreven risico’s bereid Nederlandse militaire steun aan Oekraïne voor de komende jaren verder op te schroeven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, aan welke steun denkt u?
Het is in het belang van Nederland om de steun aan Oekraïne voort te zetten, in samenspraak met bondgenoten en partners. De behoefte van Oekraïne is daarbij altijd leidend. Ten eerste moet worden gedacht aan steun die voor de voortzetting van het lopende gevecht noodzakelijk is en blijft, zoals munitie, uitrusting en reserveonderdelen. Ten tweede is het van belang om in te zetten op de modernisering van de Oekraïense strijdkrachten met als doel het creëren van een toekomstbestendige Oekraïense krijgsmacht die interoperabel is met de NAVO en zelfstandig in staat is tot afschrikking en verdediging tegen toekomstige dreigingen. Hiervoor worden binnen de Ukraine Defence Contact Group capability coalitions georganiseerd. Nederland heeft de intentie om samen met de Verenigde Staten en Denemarken deel te nemen aan de coalitie die zich richt op het moderniseren van de Oekraïense luchtmacht.
Bent u bereid om de daarvoor aangewezen Nederlandse F-16s over te dragen aan Oekraïne zodra de eerste Oekraïense piloot de daarvoor bedoelde training heeft afgerond?
De levering van zowel de Nederlandse F-16’s als de daarvoor bedoelde munitie aan Oekraïne is van meer factoren en voorwaarden afhankelijk dan enkel de training van de eerste Oekraïense piloten. Zoals gecommuniceerd aan uw Kamer is het eveneens van belang dat ondersteunend personeel is opgeleid en dat de benodigde infrastructuur gereed is. Daarnaast is internationale afstemming nodig en is formele toestemming van de Verenigde Staten vereist via een wapenexportvergunning.
Ook worden de gebruikelijke afspraken met Oekraïne over inzet van het materieel gemaakt. De precieze aantallen, configuratie en het mee te leveren materiaal zijn nog niet vastgesteld.
Tot slot wordt een toetsing aan de EU wapenexportcriteria verricht door de Minister van Buitenlandse Zaken waarna door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking al dan niet een exportvergunning wordt afgegeven.8
Het kabinet zet zich in voor een snelle en zorgvuldige voorbereiding en zal er binnen de eigen mogelijkheden voor zorgen dat er geen onnodig tijdverlies ontstaat.
Bent u bereid alle voor F-16s bedoelde munitie (intern boordwapen, bommen, raketten) die momenteel in Nederlandse handen is over te dragen aan Oekraïne zodra de eerste Oekraïense piloot de daarvoor bedoelde training heeft afgerond? Bent u bereid zorg te dragen dat politieke goedkeuring en logistieke voorbereiding daarvoor tijdig is afgerond zodat er geen extra tijdverlies ontstaat?
Zie antwoord vraag 11.
Hoe gaat het kabinet zich inspannen, samen met Europese bondgenoten, om noodscenario’s voor te bereiden voor de algehele veiligheid van het Europese continent, als een nieuwe Amerikaanse regering niet meer bereid zou zijn om de veiligheid op het Europese continent te waarborgen?
De trans-Atlantische relatie en de NAVO vormen nog altijd de hoeksteen van onze collectieve verdediging. Dat neemt niet weg dat Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de eigen veiligheid en de behartiging van de Europese veiligheidsbelangen. De belangrijkste ontwikkeling is dat vrijwel alle Europese landen substantieel meer in hun defensie investeren. Dat draagt bij aan een sterkere Europese slagkracht en daarmee aan een sterkere NAVO en EU. Dat geldt ook voor Nederland. Dit kabinet heeft de Defensiebegroting met structureel EUR 5 mld geïntensiveerd, een stijging van 40 procent.
Verder steunt het kabinet EU-initiatieven die het EU defensiebeleid en de Europese defensie-industrie versterken. Hierbij gaat het om hulp bij de uitvoering van het EU Strategisch Kompas, een grotere bijdrage van Nederland aan militaire EU missies, steun voor de inzet van de Europese Vredesfaciliteit voor militaire steun aan Oekraïne, en steun voor de nieuwe EU-instrumenten zoals de European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA) en de Act in Support of Ammunition Production (ASAP). Het kabinet wil ook middels verdere convergentie van het wapenexportbeleid de samenwerking binnen de Europese defensie-industrie versterken. Het kabinet wil daarom onder andere toetreden tot het Verdrag inzake exportcontrole in het defensiedomein (Kamerstuk 22 054, nr. 395).
Het bericht dat prins Bernhard lid was van de NSDAP |
|
Frank Wassenberg (PvdD), Alexander Hammelburg (D66), Laura Bromet (GL), Joost Sneller (D66) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Ben u bekend met het bericht «Bernhard had lidmaatschapskaart NSDAP in eigen archief»?1
Ja
Begrijpt u dat dit nieuws voor slachtoffers en nabestaanden van de Holocaust zeer pijnlijk is?
Ja
Kunt u zich tevens voorstellen dat het pijnlijk nieuws is voor (nabestaanden van) verzetshelden, gegeven de rol van de prins als bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten, waar verschillende verzetsgroepen onder vielen?
Ja
Deelt u de mening dat het zowel voor hen als voor de geloofwaardigheid van het koningshuis van belang is dat er voor eens en voor altijd duidelijkheid komt over de kwestie?
Het bericht betreft informatie die reeds geruime tijd algemeen bekend was op basis van onderzoek in algemeen toegankelijke archieven en verschillende publicaties hierover. Met ingang van begin 2024 kan verder onderzoek worden verricht in het Koninklijk Huisarchief door verruiming van de toegang tot in het jaar 1948.
Bent u bereid gehoor te geven aan de oproep van het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI) om onderzoek te doen naar het NSDAP-verleden van prins Bernhard?2
Zie antwoord vraag 4.
Het zoveelste gekleurde onderzoek over naar extreem geweld in het voormalige Nederlands-Indië. |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Nederland stopte extreem geweld Indonesië in de doofpot»1?
Ja.
Deelt u de mening dat het beschimpen van militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), die in naam van Koningin en vaderland waren uitgezonden om een einde te maken aan de moorddadige Bersiap-periode, moet stoppen? Graag in uw beantwoording aangeven hoe u gaat staan voor de KNIL-militairen en hun nabestaanden.
Het kabinet erkent en waardeert de veteranen inclusief diegenen die destijds in voormalig Nederlands-Indië zijn ingezet. Het geschetste beeld herken ik niet.
Wilt u een onderzoek ingelasten naar de Bersiap-periode, een wrede periode in het voormalig Nederlands-Indië, waarin grootschalig genocide is gepleegd op (Indische) Nederlanders, maar ook op Chinezen en Molukkers? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo neen, waarom niet?
Ten aanzien van de periode volgend op de Japanse capitulatie verwijst het kabinet naar de tweede kabinetsreactie historisch onderzoek Indonesië d.d. 14 december 2022 (Kamerbrief van 14 december 2022, Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 26 049, nr. 98). In het onderzoeksprogramma «Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945–1950» is aan deze periode nadrukkelijk aandacht besteed, o.a. in een eigen deelstudie: «Het geluid van geweld, Bersiap en de dynamiek van geweld tijdens de eerste fase» gepubliceerd in juni 2022.
Wat is de status van de komst van het Bersiap-monument dat aan Hart voor Den Haag raadslid Richard de Mos is toegezegd? Graag een gedetailleerd antwoord.
De regering is niet betrokken bij het genoemde monument en heeft hierover geen verdere informatie.
Wilt u ten onrechte verguisde Nederlandse helden, zoals generaal Spoor en kapitein Westerling, in ere herstellen? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo neen, waarom niet?
Zoals uit de kabinetsreactie in het antwoord op de vraag 3 genoemde dekolonisatieonderzoek blijkt, kan het kabinet zich niet vinden in de opvatting van vragensteller. Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding om zich over betrokkenen te uiten.
Wilt u zich als vertrekkend premier alsnog hardmaken voor de backpay-regeling, een pensioen voor nabestaanden van KNIL-militairen en ambtenaren? Graag een gedetailleerd antwoord.
De Backpay-kwestie heeft betrekking op niet uitbetaalde salarissen van ambtenaren en militairen die gedurende de Japanse bezetting van voormalig Nederlands-Indië in dienst waren van het Nederlands-Indisch gouvernement.
In 2015 is een eenmalige uitkering van netto 25.000 euro – op morele gronden – als finale financiële tegemoetkoming voor niet uitbetaalde salarissen aan deze op 15 augustus 2015 nog levende ambtenaren en militairen toegekend.
De Staatssecretaris van VWS (in het commissiedebat van 12 april 2023) en de Minister-President (tijdens het verantwoordingsdebat van 31 mei 2023) hebben het besluit om geen Backpay-regeling voor weduwen in te stellen uitgebreid aan uw Kamer toegelicht. Uw Kamer heeft met dit besluit ingestemd en andersluidende moties verworpen.
Wilt u zich hard maken voor het fatsoenlijk afhandelen van de Molukse kwestie, met excuus en erkenning van het leed? Graag een gedetailleerd antwoord.
Op 17 februari 2022, de dag van de publicatie van de bevindingen van het onderzoek naar het extreme Nederlandse geweld tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië, heeft het kabinet excuses aangeboden aan eenieder die met de gevolgen van deze oorlog heeft moeten leven. Deze excuses zijn nadrukkelijk ook bestemd voor de Molukse gemeenschappen in Nederland (zie de Kamerbrief van 14 december 2022, Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 26 049, nr. 98). De excuses gelden ook voor de kille ontvangst die de gemeenschap ten deel viel toen zij zich na afloop van de oorlog in Nederland vestigden. De excuses acht het kabinet ook van belang voor de tweede en volgende generaties die niet zelf het geweld hebben meegemaakt, maar die zijn opgegroeid met de pijn en het verdriet van hun ouders en grootouders. Het kabinet zet de dialoog met vertegenwoordigers uit de Molukse gemeenschappen voort.
Wil Nederland zich inzetten om de ereschuld met betrekking tot Papua in te lossen? Graag een gedetailleerd antwoord.
De Nederlandse regering respecteert de territoriale integriteit van Indonesië. De inzet van de Nederlandse regering ten aanzien van de situatie in Papua is verder toegelicht in de beantwoording op Kamervragen verzonden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken op 16 november 2023.2
De Nederlandse vlag |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Erkent u dat de Nederlandse vlag (en in het verlengde hiervan de provincievlag en de gemeentevlag) de meest inclusieve vlag van het land is? Zo nee, waarom niet? Kunt u deze vraag inhoudelijk beantwoorden en niet op procedurele wijze?1
Het is niet aan mij om uitspraken te doen over welke vlag de meest inclusieve vlag van het land is.
Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, waarom is het dan nog nodig om speciale vlaggen te laten wapperen die volgens u de inclusiviteit benadrukken?
Zie het antwoord op vraag 1.
Wekt dat niet de indruk dat de Nederlandse vlag zelf niet inclusief genoeg is?
Zie het antwoord op vraag 1.
Indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord, wat is volgens u in dat geval eigenlijk de betekenis van de Nederlandse vlag?
Zie het antwoord op vraag 1.
Op vraag 3 antwoordt u onder meer dat er geen vlaginstructies en geen algemene wettelijke regels zijn voor het vlaggen met andere dan de Nederlandse (provincie of gemeente) vlag; betekent dit dat men op publieke gebouwen willekeurig elke vlag kan laten wapperen?
De vlaginstructie heeft alleen betrekking op het uitsteken van de Nederlandse vlag. Voor andere vlaggen geldt de vlaginstructie niet. Er zijn geen algemene wettelijke regels voor het vlaggen met andere vlaggen. Dit is de verantwoordelijkheid van de eerstverantwoordelijke Minister ten aanzien van overheidsinstellingen, respectievelijk de verantwoordelijkheid van de provinciebesturen en de gemeentebesturen.
Zou het bijvoorbeeld toegestaan zijn om een communistische vlag op een stadhuis of ministerie te laten wapperen? Zou men een PvdA-vlag mogen hijsen? Een VVD-vlag wellicht? Of misschien een FVD-vlag? Een vlag van een religieuze beweging of een kerkgenootschap? Een vlag van een sportvereniging?
Zie het antwoord op vraag 5.
U hebt geen antwoord gegeven op de vraag of overheidsinstellingen ideologisch neutraal behoren te zijn; betekent dit dat u vindt dat men partijvlaggen van publieke gebouwen kan laten wapperen?
Zie het antwoord op vraag 5.
Kan elke identiteit in het land zijn eigen vlag hijsen op een publiek gebouw of zijn er uitzonderingen?
Zie het antwoord op vraag 5.
U stelt dat overheidsinstellingen «dit wezenlijke uitgangspunt», namelijk dat de overheid er voor iedereen is, bij hun handelen dienen te «respecteren»; erkent u dat de overheid er rekening mee moet houden geen openlijk partijdige vlaggen op overheids- en andere publieke gebouwen te hijsen omdat daarmee dit wezenlijke principe wordt aangetast?
Zie het antwoord op vraag 5.
Zo nee, waarom erkent u dit niet?
Zie het antwoord op vraag 9.
U hebt vraag 5 niet beantwoord; betekent dit dat u niet erkent dat pride en SDG-vlaggen voor een groeiend aantal Nederlanders staan voor een zeer controversiële, internationale woke-ideologie en (vooral in het geval van de SDG-vlaggen) voor de ideologie van de Verenigde Naties en het World Economic Forum (zie de overeenkomst betreffende de versnelde implementatie van de SDG-doelen tussen het WEF en de VN van juni 2019)?
Het is niet aan mij op te speculeren over ideologische associaties die mensen kunnen hebben met vlaggen.
Heeft u onderzoek laten doen naar de mate van acceptatie van deze ideologie en deze vlaggen onder de bevolking? Zo nee waarom niet? Zo ja, kunt u de uitkomst van dat onderzoek met de Kamer delen?
Nee, ik zie hier ook geen aanleiding toe.
Bent u zich ervan bewust dat het kabinet met het toestaan van het wapperen van partijvlaggen als de pridevlag en de SDG-vlag een groot deel van de Nederlanders juist uitsluit (vermoedelijk gaat het om miljoenen mensen uit alle lagen van de bevolking, met allerlei etnische en religieuze achtergronden, die deze ideologieën afwijzen) en het laten wapperen van deze vlaggen dus het tegendeel is van inclusief? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet staat voor gelijke rechten, kansen en vrijheden voor iedereen. Het is niet aan mij op te speculeren over ideologische associaties die mensen kunnen hebben met vlaggen.
Vindt u deze specifieke uitsluiting een probleem? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 13.
Vindt u het wellicht acceptabel mensen met bepaalde andere opvattingen die afwijken van de heersende ideologie buiten te sluiten? Zo ja, waarom vindt u dat acceptabel?
Zie het antwoord op vraag 13.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden aangezien een «integrale beantwoording» niet gewenst wordt? Zo nee, waarom kunt u de vragen niet afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Kunt u deze vragen binnen drie weken beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Het is helaas niet gelukt om deze vragen binnen drie weken te beantwoorden
Het gesprek met Klaus Schwab over kunstmatige intelligentie |
|
Gideon van Meijeren (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kunt u bevestigen dat u op 27 september heeft gesproken met Klaus Schwab over «kunstmatige intelligentie in de mondiale economie»?1
Ja.
Wie heeft dit gesprek geïnitieerd?
Het idee voor een gesprek is in gezamenlijkheid tot stand gekomen.
Wat was de aanleiding voor dit gesprek?
Zie het antwoord op vraag 2. De keuze voor het onderwerp hangt samen met een van de thema’s voor de bijeenkomst in Davos van januari 2024.
Waarom acht u het van belang om Klaus Schwab te spreken over dit onderwerp?
Zie het antwoord op vraag 3.
Wie waren de andere deelnemers?
Aan het gesprek namen naast de heer Schwab ook de Minister van Financiën, de heer Dušek, de heer Halberstadt en de heer Sijbesma deel en ambtelijke ondersteuning.
Wat was uw doel van het gesprek?
Het gesprek had geen specifiek doel of gewenste uitkomst. Het gesprek betrof een vrije gedachtenwisseling.
Wat was de uitkomst van het gesprek?
Het gesprek had een informeel karakter en was bedoeld om vrij met elkaar van gedachten te wisselen. Het gesprek had niet tot doel om tot een uitkomst te leiden.
Bent u bereid de notulen van het gesprek te delen? Zo nee, waarom niet?
Van het gesprek zijn geen notulen gemaakt. Het betrof een informeel gesprek.
Zijn er naast dit gesprek nog andere activiteiten van overheidswege gepland, waar Klaus Schwab gedurende zijn verblijf in Nederland bij aanwezig is? Zo ja, kunt u de voorgaande vragen mutatis mutandis ook ten aanzien van die andere activiteiten beantwoorden?
Nee.
Het artikel 'Tunesië weigert delegatie Europees Parlement toegang tot het land' |
|
Marieke Koekkoek (D66) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Tunesië weigert delegatie Europees Parlement toegang tot het land»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat Tunesië, het land dat Ursula von der Leyen in juni nog prees als «zeer gewaardeerde partner» van de EU, een delegatie van het Europees Parlement weigert toegang te geven tot het land?
Het kabinet acht het van groot belang dat het Europees Parlement zijn werk kan doen. Het kabinet vindt het dan ook terecht dat de EU kenbaar gemaakt heeft diep verrast te zijn door dit besluit, zeker in het licht van de EU-bezoeken van afgelopen maanden die juist als doel hadden om de dialoog te versterken tussen de EU en Tunesië.
Kan Tunesië nog als betrouwbare partner gezien worden, als het democratische verkozen vertegenwoordigers uit de EU de toegang tot het land ontzegt? Kunt u hierop reflecteren?
Gezien de migratie-uitdagingen waar zowel Tunesië als de EU mee worden geconfronteerd is het van belang dat er ruimte is voor dialoog. Het weigeren van de delegatie is wat het kabinet betreft niet bevorderlijk voor de inspanningen van de afgelopen maanden om de betrekkingen tussen de EU en Tunesië te intensiveren. Onze zorgen daarover zijn, bilateraal en in EU-verband, daarom ook opgebracht bij de Tunesische autoriteiten.
Welke stappen gaat u zowel in nationaal als Europees verband nemen om deze actie van Tunesië publiekelijk af te keuren?
Zie het antwoord op vraag 3.
Kunt u reflecteren op de vraag hoe Nederland en Europa zaken kunnen doen met een dictator, die de democratisch gekozen vertegenwoordigers de toegang tot het land ontzegt en die de daarmee al wankele diplomatieke relaties verder onder druk zet?
Nederland en de EU hebben belang bij stabiliteit in Tunesië, een belangrijk land in Noord-Afrika. Het streven naar een versterkt strategisch partnerschap met Tunesië volgt uit de wederzijdse belangen op het gebied van macro-economische stabiliteit en migratie. Juist deze samenwerking biedt de mogelijkheid om met de Tunesische autoriteiten in gesprek te blijven over de gehele breedte van de relatie. Op die manier blijft Nederland zich bilateraal en via de EU inzetten voor onder andere rechtsstaatontwikkeling, respect voor mensenrechten, het creëren van werkgelegenheid (een grondoorzaak van migratie) en versterkte migratiesamenwerking.
Wat zijn volgens u de gevolgen voor het imago van de Europese Unie als dit zonder reactie blijft?
De EU heeft zich stevig uitgelaten over dit voorval, onder andere middels een verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger. Het kabinet acht het passend dat de EU kenbaar gemaakt heeft diep verrast te zijn door dit besluit.
Welk signaal geven Nederland en de EU hiermee af naar Kais Saied over wat zij zullen laten passeren als het aankomt op compromissen inzake democratie en mensenrechten?
Zie het antwoord op vraag 6. De EU heeft zich stevig uitgelaten over dit voorval en zal de diplomatieke kanalen ook in de toekomst blijven benutten. De Associatieraad, die voor het einde van het jaar hervat dient te worden, behoort tot die kanalen.
Waar ligt voor u de rode lijn om de samenwerking stop te zetten?
De inzet van Nederland en de EU is erop gericht om de dialoog aan te blijven gaan met Tunesië. Gezien de uitdagingen waar zowel de EU als Tunesië voor staan, is een versterkt partnerschap noodzakelijk. Het stopzetten van samenwerking is wat het kabinet betreft dan ook niet aan de orde. Dit laat onverlet dat Nederland en de EU zich zullen blijven hardmaken voor het voeren van een brede politieke- en beleidsdialoog met Tunesië over de gehele breedte van de bilaterale en Europese relatie. Het is essentieel dat in deze dialoog óók ruimte is voor kritische geluiden en voor het bespreken van verschillen.
Kunt u deze vragen één voor één, los van elkaar, beantwoorden?
Ja.
De RAM database bij de belastingdienst |
|
Nicole Temmink , Pieter Omtzigt (NSC), Caroline van der Plas (BBB), Hind Dekker-Abdulaziz (D66), Inge van Dijk (CDA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Heet u kennisgenomen van de publicatie «Belastingdienst verzamelde op grote schaal persoonlijke gegevens, ook op sociale media»?1
Ja.
Herinnert u zich dat ik in 2018 vroeg of er nog Privacy Impact Assessment gedaan waren bij de Belastingdienst in 2017? Waarom werd Privacy Impact Assessment van Risico Analyse Model (RAM), die nu in 2017 gedaan blijkt te zijn, toen niet naar boven?
Ja, mijn voorganger heeft uw vragen beantwoord in de Kamerbrief die op 6 juni 2018 aan uw Kamer is gestuurd2. Hierin is aangegeven dat de Belastingdienst heeft geïnventariseerd hoeveel PIA’s formeel zijn afgehandeld door de organisatie, dus inclusief vaststelling door de toenmalige CIO. Voor zover nu te herleiden, is destijds daarbij geen analyse gemaakt van PIA’s die in ontwikkeling waren maar nog niet formeel vastgesteld waren.
Kunt u een overzicht geven van de keren dat de Kamer onjuist en/of onvolledig is geïnformeerd over het RAM-systeem? (over het bestaan, over het gebruik bij de Belastingdienst/toeslagen, over het gebruik van de Douane, over het aantal mensen dat toegang had, over wat er allemaal geregistreerd werd en meer)
Ik heb uw Kamer meerdere keren geïnformeerd over RAM; in de brieven van 10 maart 20223, 29 maart 20224, 17 mei 20235 en 31 augustus 20236. Zoals ik in mijn brief van 31 augustus jl. heb aangegeven is bij de beantwoording van vragen van het lid Azarkan de Kamer geïnformeerd dat RAM een systeem was van de Belastingdienst dat niet door Toeslagen werd gebruikt. Toeslagen wordt echter wel in de GEB genoemd. Het mogelijke verband tussen RAM en Toeslagen wordt betrokken in het bovengenoemde vervolgonderzoek. Over de uitkomsten van dat onderzoek wordt de Kamer geïnformeerd. Hierna kunnen conclusies getrokken worden over de wijze waarop de Tweede Kamer is geïnformeerd.
Waarom laat u een onafhankelijk onderzoek doen, terwijl u gewoon de vragen kunt beantwoorden?
Zoals eerder aangegeven in correspondentie met uw Kamer, geven de huidige documenten niet volledig zicht op alle informatie betreffende RAM. Ik vind het daarom van belang dat de vragen die ik heb, maar ook de vragen die uw Kamer heeft gesteld, extern worden onderzocht om daarmee een helder en onafhankelijk beeld over RAM te krijgen. Daarnaast heeft de AP aangegeven onderzoek naar RAM te zullen gaan doen.
Kunt u alle vragen die ik in mei 2023 in het schriftelijk overleg gesteld heb gewoon binnen drie weken beantwoorden?2
Zoals ik in de aanbiedingsbrief bij deze vragen heb aangegeven, heb ik er in augustus 2023 voor gekozen om de vragen niet inhoudelijk te beantwoorden omdat ik wil voorkomen dat, op basis van het aangekondigde onderzoek, later blijkt dat de gegeven informatie niet (geheel) juist blijkt. Ik heb nu, op basis van beschikbare informatie, de vragen alsnog zo goed als mogelijk beantwoord. Ik wil daarbij benadrukken dat pas na het externe onderzoek en het onderzoek door de AP definitieve antwoorden gegeven kunnen worden. De antwoorden van vragen uit het Schriftelijk Overleg Informatiehuishouding van 21 juni jl. over RAM zijn te vinden in bijlage 1.
Kunt u per ommegaande de memo’s over RAM en «database auto», die de top van Belastingdienst en/of de politieke top bereikt hebben sinds 2015 aan de Kamer doen toekomen aangezien u al 15 weken de tijd gehad heeft om die te verzamelen?
Inmiddels heeft een eerste zoekslag naar relevante informatie plaatsgevonden. De gevonden documenten zijn in bijlage 2 bijgevoegd. Ten aanzien van de documenten die betrekking hebben op RAM is van belang om te benadrukken dat deze zoekslag enkel betrekking heeft op de stukken die door het directieteam van de Belastingdienst zijn besproken en zijn opgenomen in «Digidoc», het centrale systeem voor stukkenstroom en archivering daarvan binnen het Ministerie van Financiën. Daarnaast kan ook relevante informatie op netwerkschijven en in mailboxen van de top van de Belastingdienst staan. Deze vervolgzoekslag vergt een met meer waarborgen omklede procedure die meer tijd kost. Als deze zoekslag is afgerond zal ik deze documenten naar uw Kamer toesturen. Deze zoekslag is ook van belang voor het externe onderzoek, zodat ook de onderzoekers de beschikking krijgen over deze informatie. De documenten ten aanzien van de memo’s over «database auto» zijn te vinden in bijlage 4.
Kunt u aangeven op welke punten de Belastingdienst zich bij deze RAM database niet aan de wet gehouden heeft?
Deze vraag kan ik op dit moment nog niet beantwoorden zonder de uitkomsten van het externe onderzoek. Daarnaast heeft de AP aangegeven onderzoek naar RAM te zullen gaan doen.
Hoe beoordeelt u het feit dat na het toeslagenschandaal, na de zwarte lijsten, er weer een dossier is waar de Belastingdienst zich jarenlang niet aan de wet gehouden heeft en de Kamer jarenlang niet geïnformeerd is?
Ik heb in de stand-van-zakenbrief van 31 augustus jl. aangegeven dat ik tezamen met de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane heb besloten dat er een ander onderzoek naar RAM nodig is. Ik blijf namelijk van mening dat een extern onderzoek noodzakelijk is om helderheid te krijgen over de informatievoorziening rond RAM zodat ik uw Kamer hierover goed kan informeren. Ik wil graag dit onderzoek afwachten voordat ik hier verder op kan antwoorden. Ik probeer uw Kamer zo goed mogelijk hierover te informeren.
Is het voor mij als Kamerlid mogelijk om de Belastingdienst op democratische wijze te controleren? Zo ja, hoe?
Zoals ik in mijn brief van 17 mei jl. heb aangegeven is niet uit te sluiten dat in de toekomst nog andere applicaties of lijsten worden ontdekt met persoonsgegevens waarvan niet gelijk duidelijk is dat deze aantoonbaar voldoen aan de vereisten van het privacyrecht. Ook dit laat weer de noodzaak zien dat de informatiehuishouding binnen de Belastingdienst verbeterd moet worden. De Belastingdienst heeft daarvoor een meerjarig actieplan opgesteld. Als nieuwe lijsten of applicaties gevonden worden die niet aan het privacyrecht voldoen en hier gevolgen aan zitten voor burgers en bedrijven, wordt de Tweede Kamer hierover uiteraard geïnformeerd worden, zodat u de Belastingdienst op een democratische wijze kunt controleren.
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Ik heb mijn best gedaan om de vragen zo snel mogelijk te beantwoorden. Dit is niet gelukt binnen twee weken.
Kunt u een reactie geven op het ACOI-advies van 13 september?1
Op het advies van het adviescollege heb ik bij brief aan het college d.d. 13 september jl. mijn reactie gegeven. Bijgevoegd treft u een afschrift van deze brief.
Heeft u kennisgenomen van het advies: «Maak voor de journalist inzichtelijk én navolgbaar hoe het hotspotarchief «Corona / COVID19 / SARS-CoV-2» van AZ er uitziet en welke documenten dit bevat.»?
Ja.
Kunt u voor het parlement inzichtelijk en navolgbaar maken hoe het hotspotarchief «Corona / COVID19 / SARS-CoV-2» van het Ministerie van Algemene Zaken er uitziet en welke documenten het bevat?
In het kader van de archivering is een hotspot een gebeurtenis waarvan is vastgesteld dat het een grote mate van maatschappelijke onrust veroorzaakt die rechtvaardigt dat daaraan gerelateerde archiefbescheiden categorisch van vernietiging worden uitgesloten. De aanwijzing van een hotspot is dus in essentie het benoemen van een gebeurtenis waarover archiefbescheiden, ongeacht van wat over bewaartermijnen in de zogenoemde selectielijsten is bepaald, eeuwig worden bewaard. De formele aanwijzing van de coronacrisis als hotspot vond bij het Ministerie van Algemene Zaken plaats op 28 september 2021.3 Daaraan voorafgaand, namelijk in juli 2020, is binnen het Ministerie van Algemene Zaken door onder meer de secretaris-generaal schiftelijk en mondeling geïnstrueerd om met bijzondere aandacht en met prioriteit informatie rond de coronacrisis te archiveren.4 Dit betekent dat in de praktijk werd gehandeld conform de instructie om niet te vernietigen, vooruitlopend op de formele aanwijzing als hotspot. In dezelfde tijd is in het document management systeem (DMS) een voorziening getroffen waar coronagerelateerde documenten bij elkaar geplaatst kunnen worden. Voor de COVID-19-hotspot is een aparte hoofdmap gemaakt in het DMS. Binnen die map is de reguliere ordeningsstructuur zoals die ook elders in het DMS wordt gebruikt gekopieerd. Stukken die COVID-19-gerelateerde informatie bevatten, zijn in beginsel in de hotspot-map geplaatst. Uitzondering daarop vormen COVID-19-gerelateerde stukken in verband met reguliere overleggen als de ministerraad, en de onderraden of de Voorlichtingsraad of stukken gerelateerd aan de reguliere bedrijfsvoering – waarvoor in het DMS elders specifieke mappen bestaan. Dergelijke documenten zijn niet geplaatst in de hotspot-map, maar op de reguliere plek in de ordeningsstructuur.
Een volledig overzicht van COVID-19-gerelateerde documenten in het DMS van het Ministerie van Algemene Zaken is redelijkerwijs niet te geven. Indicatief kan ik melden dat het gaat om een grote diversiteit aan documenten: van bijvoorbeeld offertes, media-analyses en burgerbrieven tot QenA’s en spreekteksten voor de persconferenties, maar ook brieven, afkomstig van andere departementen die in het kader van interdepartementale afstemming met het Ministerie van Algemene Zaken zijn gedeeld, of geagendeerd zijn geweest in een ministerraad of onderraad.
In de bijlage bij mijn reactie op het advies van het ACOI, zoals bijgevoegd bij deze brief, is een overzicht van de mappenstructuur van de COVID-19-hotspot gegeven.
Heeft u kennis genomen van het advies van het ACOI "Inzicht verschaffen zou daarom volgens het Adviescollege mogelijk moeten zijn via bijvoorbeeld het opstellen of verstrekken van een uitdraai uit het systeem van de betreffende documenten als (vorm van) inventarislijst»?
Ja.
Kunt u een uitdraai van de 13.000 documenten verschaffen die zich in het hotspot archief bevinden?
In het eerste bemiddelingsgesprek tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het ACOI op 8 november 2022 heeft het ministerie het aanbod gedaan aan de journalist om een gesprek met twee direct bij de bestuurlijke aangelegenheid betrokken ambtenaren te voeren. In dit gesprek, dat plaatsvond op 23 januari 2023, is toegelicht dat de door de journalist gevraagde informatie niet aanwezig is bij het bestuursorgaan. Dit is onderbouwd door een toelichting te geven op de taak en inrichting van het Ministerie van Algemene Zaken en de besluitvorming ten tijde van de coronacrisis, zoals deze ook door de OVV zijn beschreven.
In het kader van de bemiddeling van het ACOI tussen de verzoeker en het Ministerie van Algemene Zaken is tevens afgesproken om meer inzicht te verschaffen in het totale aantal documenten en de mappenstructuur van de hotspot. Dit heeft geleid tot het reeds genoemde en bijgevoegde overzicht van de mappenstructuur en de constatering dat een zoekopdracht naar coronagerelateerde informatie in het gehele DMS van het Ministerie van Algemene Zaken ongeveer 13.000 «hits» oplevert. Een volledig overzicht hiervan is redelijkerwijs niet te geven.
In het genoemde gesprek van 23 januari 2023 is daarnaast het aanbod gedaan van de zijde van het Ministerie van Algemene Zaken om nogmaals een zoekslag te doen. Dit is binnen de Wet open overheid een gebruikelijke werkwijze, waarbij verzoeker de mogelijkheid krijgt om aannemelijk te maken dat de gevraagde informatie wel beschikbaar zou zijn bij het bestuursorgaan. Verzoeker heeft vervolgens een groot aantal zoektermen aangeleverd.
In overleg met de bemiddelaar en de verzoeker heeft een aanvullende zoekslag plaatsgevonden op basis van een aantal van de door verzoeker aangedragen termen. De aldus aangetroffen documenten (ongeveer 500) zijn beoordeeld op relevantie voor het verzoek. Conclusie hiervan was dat de door verzoeker gevraagde informatie, namelijk documenten over de periode 1 februari 2020 tot 17 juni 2021 die op enigerlei wijze betrekking hebben op «de strategie rondom groepsimmuniteit», niet aanwezig is bij het Ministerie van Algemene Zaken.
Kunt u een uitdraai geven van de 500 documenten die de term «groepsimmuniteit» bevatten?
Zie het antwoord op vraag 5.
Kunt u een tijdlijn (in de dagen en weken naar 17 maart toe) geven hoe uw speech over groepsimmuniteit tot stand gekomen is, inclusief wie input geleverd heeft en wie hem geschreven heeft en wie eraan meegwerkt heeft, welke versies er bestaan hebben en hoe de Nederlands regering gekomen is tot deze strategie?2
De televisietoespraak die ik gaf op maandag 16 maart 2020 had als centraal onderwerp de verschillende aspecten van de situatie waarvoor Nederland en zijn bevolking zich door het coronavirus gesteld zag. De toespraak is in een kort tijdsbestek tot stand gekomen. Er is aan de toespraak gewerkt op zondagmiddag, -avond en op maandag. De documenten die betrekking hebben op de totstandkoming van de toespraak zijn met het Woo-besluit van 15 oktober 2021 openbaar gemaakt.6
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Het artikel ‘Yesilgöz: verdedigen dwangwet door Van der Burg ’niet ongeloofwaardig’ |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
|
Bent u bekend met het artikel «Yesilgöz: verdedigen dwangwet door Van der Burg «niet ongeloofwaardig»»?1
Ja.
Wordt de spreidingswet door het voltallige kabinet, dus door alle bewindslieden, gesteund?
Ja.
Geldt dit, voor alle duidelijkheid, ook voor de Minister van Justitie en Veiligheid?
Ja.
In hoeverre is het staatsrechtelijk legitiem dat een Minister (of Staatssecretaris) zich schaart achter de spreidingswet, maar als lijsttrekker (of kandidaat Tweede Kamerlid) de spreidingswet bekritiseert?
Het is gebruikelijk dat zittende bewindspersonen een bijdrage leveren aan de verkiezingscampagne van hun politieke partij. Hier zijn geen staatsrechtelijke bezwaren tegen.
Vindt u het staatsrechtelijk zuiver wanneer een bewindspersoon aanblijft en zich tegelijkertijd kandideert voor de Tweede Kamerverkiezingen terwijl die twee rollen elkaar inhoudelijk publiekelijk bijten inzake een cruciaal dossier waarmee de bewindspersoon in kwestie zich bezighoudt? Zo ja, waarom? Zo nee, bent u voornemens stappen te zetten om deze situatie te herstellen en zo ja, welke?
Ja, zie het antwoord op vraag 4.
Bent u het eens met de stelling dat het voor kiezers onbegrijpelijk is wanneer één en dezelfde persoon als Minister (of Staatssecretaris) de spreidingswet verdedigt, maar als lijsttrekker (of kandidaat-Tweede Kamerlid) diezelfde spreidingswet bekritiseert? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan mij om te bepalen wat wel of niet begrijpelijk is voor de kiezer.
Gezien de aanstaande verkiezingen en de duidelijkheid die voor de kiezer geboden is, kan de Minister-President de vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Het schieten met een pistool en mitrailleur op een foto van mijn hoofd |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het filmpje1 waarin een man met een pistool en vervolgens mitrailleur kogels op mijn hoofd schiet en vervolgens in brand steekt?
Ja.
Wat is uw oordeel hierover?
Bedreigingen, ongeacht of deze uit binnen- of buitenland komen, en in het bijzonder die gericht aan democratisch gekozen politici, zijn onacceptabel en horen niet thuis in de Nederlandse democratische rechtsorde. De beelden zijn verwerpelijk. Volksvertegenwoordigers moeten vrij en veilig hun werk kunnen doen. Daar zullen wij ons altijd voor inzetten.
Bent u hierover door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) geïnformeerd?
Zoals bij uw Kamer bekend kunnen er over de werkwijze van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, alsmede informatie over concrete dreigings-casuïstiek en beveiligingsmaatregelen van personen, in het openbaar geen uitspraken worden gedaan. Zoals aangegeven bij vraag 1 heb ik kennisgenomen van deze beelden en keuren wij deze nadrukkelijk af.
In het algemeen kan ik wel opmerken dat door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie doorlopend, zowel desgevraagd als ongevraagd, dreigingsproducten worden opgesteld. Op basis van de dreigingsproducten worden, indien daar aanleiding toe is, passende maatregelen getroffen.
Vindt u dit inmiddels zo normaal dat u er publiekelijk over zwijgt?
Nee, nooit.
Welke stappen zijn ondernomen om de dader met spoed op te sporen?
Als Minister van Justitie en Veiligheid kan ik niet ingaan op individuele zaken, dit om politieke bemoeienis te voorkomen. Dat geldt niet alleen hier en in dit soort zaken, maar in alle individuele zaken van het Openbaar Ministerie.
De heer Wilders zal op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen.
Bent u bereid – indien dit filmpje uit Pakistan komt – de Pakistaanse ambassadeur te ontbieden en onmiddellijk medewerking te vragen aan het opsporen en vervolgen van de persoon uit het filmpje? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet doet er alles aan wat in zijn macht ligt om een einde te maken aan deze bedreigingen en de risico’s ervan voor de heer Wilders te mitigeren.
Indien dit filmpje inderdaad uit Pakistan komt dan zullen de ernstige zorgen en afkeuring van het kabinet worden overgebracht aan de Pakistaanse ambassadeur.
Een eventuele vervolging zou kunnen leiden tot een verzoek om rechtshulp aan de autoriteiten van Pakistan.
Indien Pakistan opnieuw medewerking met de Nederlandse autoriteiten weigert bent u dan bereid de Pakistaanse ambassadeur uit te wijzen? Zo nee, waarom niet?
We zullen er alles aan doen om de daders te pakken en te berechten. Zoals ik eerder heb aangegeven moeten volksvertegenwoordigers vrij en veilig hun werk kunnen doen. Het is belangrijk om in contact te blijven met de Pakistaanse autoriteiten, ook om de daders te kunnen pakken en te berechten. Uitwijzen van een ambassadeur is een zeer zwaar middel dat ertoe leidt dat de contacten met de autoriteiten van het land in kwestie ernstig zullen worden bemoeilijkt.
Wilt u deze vragen apart en met spoed binnen 48 uur beantwoorden?
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.