De artikelen ‘Doe iets, anders is het wachten op de volgende dode’ en ‘We laten verwarde personen te lang vrijlopen’ |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD), Kelly Regterschot (VVD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
Heeft u kennisgenomen van de nieuwsartikelen «Doe iets, anders is het wachten op de volgende dode»1 en «Kabinet doet te weinig om overlast door verwarde personen te voorkomen»? 2
Ja.
Welke lessen zijn getrokken uit de verschrikkelijke incidenten die in deze artikelen worden beschreven?
In de artikelen worden verschillende incidenten aangehaald. Ieder incident is treurig, in de eerste plaats voor slachtoffers en betrokkenen, en vormt voor ons aanleiding om scherp te kijken naar de huidige praktijk. Allereerst is het goed om op te merken dat de groep personen met verward gedrag een brede doelgroep is met diverse problematiek. In deze groep zitten onder andere mensen met dementie, mensen met psychosociale problemen of een verstandelijke beperking en mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. Het is ook belangrijk om te benadrukken dat het grootste deel van de groep personen met verward gedrag niet gevaarlijk is voor zichzelf of voor anderen en geen overlast veroorzaakt.
Op 10 december jl. is de brief «stand van zaken persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare personen» naar de Kamer gestuurd.3 In deze brief beschrijven we de stand van zaken rond de aanpak voor kwetsbare personen, waar de groep personen met een hoog veiligheidsrisico onderdeel van uit maakt. In de brief wordt geschetst waar we de komende tijd op gaan inzetten. Zo is met de invoering van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), die per 1 januari 2020 in werking is getreden, een belangrijke stap gezet in de informatiedeling. Overal in het land is invulling gegeven aan de beoordelingsfunctie, zodat mensen sneller kunnen worden doorgeleid naar de juiste vormen van hulp en begeleiding. Ook krijgen familie en naasten onder de nieuwe wet meer mogelijkheden tot inspraak. Daarnaast is de samenwerking tussen partners in de zorg- en veiligheidsketen verbeterd doordat ggz-aanbieders aansluiten bij het overleg dat gevoerd wordt binnen de Zorg- en Veiligheidshuizen. De afgelopen periode is tevens hard gewerkt om ervoor te zorgen dat in ieder Zorg- en Veiligheidshuis het thema personen met verward gedrag en een hoog veiligheidsrisico is belegd. Het in beeld krijgen en houden van deze groep is daarbij een prioriteit. In 2020 zetten we alles op alles zodat de persoonsgerichte aanpak voor de groep personen met een hoog veiligheidsrisico volledig landelijk is geïmplementeerd.
Kortom, we doen ons best om herhaling van dergelijke incidenten te voorkomen. Hierbij analyseren we wat er gebeurd is en treffen we waar nodig maatregelen. Desondanks kunnen we nooit uitsluiten dat er zich in de toekomst weer een incident zal voordoen.
In 2018 is de eindrapportage «Op weg naar een persoonsgerichte aanpak» gepresenteerd, kunt u aangeven welke acties u sindsdien heeft ondernomen?
Zie antwoord vraag 2.
In hoeverre hebben gemeentes en regio’s deze aanpak verder geïmplementeerd en geborgd?
Gemeenten en regio’s zijn aan de slag gedaan met de implementatie en borging van de aanpak. Onlangs is de rapportage «Stand van het land» aan uw Kamer toegestuurd.4 Deze rapportage beschrijft de stand van zaken wat betreft de persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare personen op basis van de negen bouwstenen van het Aanjaagteam op regionaal en gemeentelijk niveau. De rapportage laat zien dat op alle 9 bouwstenen5 voor de aanpak van verward gedrag veel gebeurt in de regio’s. Dat is goed om vast te stellen, maar tegelijkertijd blijkt uit de rapportage dat er behoefte is aan ondersteuning bij het (blijven) leggen van de verbinding tussen de verschillende (beleids)trajecten. Die ondersteuning wordt nu geboden door het Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam (VLOT) en door de door VLOT aangestelde regioadviseurs.
Welke acties zijn er tot nu toe ondernomen om de gegevensuitwisseling te verbeteren zoals het schakelteam «Personen met verward gedrag» heeft aanbevolen? Zo ja, wat is het resultaat van deze acties en welke acties kunnen wij nog verwachten?
Zoals geantwoord bij vraag 2 en 3 hebben we aangegeven dat met de Wvggz extra mogelijkheden worden gecreëerd voor informatiedeling. In aanvulling hierop wijzen we op het handvat gegevensdeling en privacy in het zorg- en veiligheidsdomein. Dit handvat wordt geactualiseerd aan de hand van nieuwe ontwikkelingen, zoals de nieuwe Europese privacywet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de gewijzigde wetgeving naar aanleiding van de invoering van de Europese Richtlijn Gegevensbescherming Opsporing en Vervolging. Thans wordt een addendum voorbereid in verband met de komst van onder andere de Wvggz en de Wet Zorg en Dwang.
De afgelopen periode zijn ook de trainingen gecontinueerd en verder uitgebreid. Voor de Zorg- en Veiligheidshuizen is er de training gegevensdeling voor procesregisseurs, beleidsmedewerkers en juristen verzorgd. Volgend jaar wordt aanvullend een train-de-trainer programma gegevensdeling en privacy voor de Zorg- en Veiligheidshuizen gestart. In aanvulling hierop wordt gestart met een Leergang voor procesregisseurs Zorg- en Veiligheidshuizen om het vak van procesregisseur verder te professionaliseren.
Voor het eerste kwartaal 2020 staat de introductie van een app gepland voor professionals om te helpen bij het beantwoorden van de vraag of er informatie mag worden gedeeld. Met het Zorg- en Veiligheidshuis Rotterdam wordt een Privacy Impact Assessment uitgevoerd op het Advies- en Triage Punt om juridisch onderbouwd een goed toestandsbeeld te kunnen krijgen van een casus/situatie. Tenslotte is het interdepartementale (wets)traject Uitwisseling persoonsgegevens en privacy (UPP) gestart.6 Dit traject werkt aan verduidelijking van het juridisch kader in situaties waarin de gemeente, samen met mogelijk betrokken partijen, nog moet verkennen of sprake is van meervoudige problematiek en of (domeinoverstijgende) samenwerking noodzakelijk is.
Kunt u een actuele stand van zaken geven met betrekking tot de realisatie van het publieksnummer voor verwarde personen, dat 24/7 bereikbaar is zoals ook is aanbevolen in de rapportage? Kunt u een concrete datum noemen wanneer het nummer opengesteld wordt?
Zoals aangegeven in de genoemde brief van 10 december jl. wordt hard gewerkt aan de vormgeving van het landelijk meldnummer dat kan doorschakelen naar regionale meldpunten voor niet-acute situaties. Wij vinden dit belangrijk omdat het de toegankelijkheid vergroot tot een laagdrempelige voorziening die burgers in staat stelt om hun zorgen over het gedrag van naasten of anderen te melden. Zoals eerder gecommuniceerd, bij brief van 10 oktober jl.7, zal het landelijk meldnummer naar verwachting in het voorjaar van 2020 gereed zijn.
Hoe worden burgemeesters momenteel ondersteund in het nemen van een snel, maar ook zorgvuldig besluit in geval van een acute situatie met een verwarde persoon waarbij diegene wellicht in bewaring gesteld moet worden?
Op dit moment wordt in acute situaties een persoon met verward gedrag (doorgaans) beoordeeld door de crisisdienst van de GGZ, of als de persoon al is opgenomen in een instelling door de dienstdoende arts, van die instelling. Beoordeeld wordt of de betrokkene een acuut gevaar vormt voor zichzelf, derden of zijn omgeving en of het gevaar voortvloeit uit een stoornis van de geestesvermogens alsmede of een opname in een instelling noodzakelijk is om het gevaar weg te nemen. Als aan alle voornoemde voorwaarden wordt voldaan en de betrokkene wil niet worden opgenomen, dan stelt de arts een geneeskundige verklaring op en dient een aanvraag tot inbewaringstelling (IBS) in bij de burgemeester. Op basis van de geneeskundige verklaring besluit de burgemeester om al dan niet een IBS af te geven.
Met inwerkingtreding van de Wvggz krijgt de burgemeester naast een medische verklaring van een onafhankelijk psychiater ook de beschikking over de relevante politiegegevens en justitiële gegevens van de betrokkene. Die gegevensuitwisseling vindt zo veel mogelijk digitaal plaats, zodat de burgemeester snel over de relevante informatie beschikt die nodig is om zorgvuldig een besluit te kunnen nemen. De burgemeester dient bovendien de betrokkene, indien mogelijk, te horen, alvorens hij besluit een crisismaatregel te nemen. Hiermee beschikt de burgemeester over meer informatie om een gewogen besluit nemen. Dit versterkt de mogelijkheid voor de burgermeester om een goede afweging te maken betreffende de situatie en de veiligheid van de patiënt, naasten en de samenleving.
Bent u het ermee eens dat het zorgwekkend is dat het aantal incidenten met verwarde personen ten opzichte van 2011 ruim verdubbeld is? Zo ja, welke concrete maatregelen heeft u sindsdien getroffen en bent u bereid te treffen? Zo nee, waarom niet?
Het is goed om op te merken dat de stijging waaraan u refereert de stijging van het aantal E33-meldingen van een persoon met verward gedrag betreft (de zogenoemde E33-melding). Een melding is niet automatisch een incident, het is goed dat wij ons dit realiseren. Dat neemt niet weg dat de stijging van het aantal meldingen een zorgelijke ontwikkeling is. Daarbij moet in ogenschouw genomen worden dat het soort meldingen dat onder de code E33 wordt geregistreerd zeer divers is.
De meldkamer heeft te maken met een groeiend aantal meldingen over een zeer diverse groep, waarvan – we kunnen het niet genoeg benadrukken – het grootste deel níet gevaarlijk is voor zichzelf of anderen of overlast veroorzaakt en die juist ondersteuning en zorg nodig heeft.
De komende tijd blijven we dan ook in zetten op het stimuleren van gemeenten en hun partners om daadwerkelijk regie te voeren en zicht te krijgen op deze kwetsbare personen waarbij het uitgangspunt moet zijn om vroegtijdig te signaleren en indien nodig politie én zorg hand in hand te laten samenwerken om verdere escalatie te voorkomen. Ook voor de nadere uitwerking op dit punt verwijzen wij graag naar onze eerder brieven die aan uw Kamer toegezonden zijn.
Bent u het ermee eens dat de politie vooral bezig moet zijn met het vangen van boeven, in plaats van met mensen met een zorgbehoefte? Zo ja, hoe bent u van plan om ervoor te zorgen dat de politie zich kan richten op haar kerntaken in plaats van op de 90.000 incidenten rond verwarde personen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de zorgtaken weer bij zorginstellingen komen te liggen? Zo nee, waarom niet?
Personen met verward gedrag die geen strafbaar feit hebben gepleegd en geen veiligheidsrisico opleveren, horen niet bij de politie thuis maar hebben een zorgbehoefte. In de brief van 10 december jl. is de ambitie voor 2020 uitgesproken om bij iedere melding in de meldkamer waarbij het vermoeden bestaat van ernstige problematiek een goede triage uit te voeren en zo passende hulp en ondersteuning te kunnen bieden. We zien op de meeste plekken al verbetering als het gaat om het inrichten van een beoordelingsfunctie en het opvangen van kwetsbare personen in een passende omgeving. Daarnaast moeten goede afspraken worden gemaakt over passend vervoer voor personen met verward gedrag. Zoals op 10 december aan uw Kamer gemeld is, wordt over dat laatste in februari 2020 de tussenbalans opgemaakt. Hierover wordt u zo spoedig mogelijk daarna geïnformeerd. Het is van groot belang dat wordt ingezet op het tijdig en adequaat herkennen van signalen en deze op te pakken zodat de situatie niet escaleert, zie ook onze antwoorden op vraag 4. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen.
Klopt het dat gemeentes er allemaal verschillende aanpakken ten aanzien van verwarde personen op na lijken te houden? Ziet u mogelijkheden om met een landelijke aanpak voor verwarde personen te komen? Zo ja, welke maatregelen bent u hier bereid voor te treffen? Zo nee, waarom niet?
De hierboven geschetste complexiteit van de problematiek vraagt om maatwerk. Hierbij moet enerzijds rekening gehouden worden met de specifieke kenmerken van de persoon in kwestie, maar anderzijds ook met het lokaal beschikbare zorgaanbod. Het klopt dus dat de aanpak voor personen met verward gedrag per regio en per gemeente kan verschillen. Eén landelijke aanpak zou ook geen recht doen aan de complexiteit van de problematiek en onvoldoende ruimte bieden voor lokaal maatwerk. Overigens sluit dit ook aan bij het advies van het Schakelteam personen met verward gedrag en het eerder advies van de heer Van der Vlist. Ook zij stellen dat op lokaal en regionaal niveau de oplossing ligt. Uit de rapportage «Stand van het land» (zie ook onze antwoorden op vraag 4) blijkt gelukkig ook dat er lokaal en regionaal veel gebeurt. We blijven dit vanuit onze brede verantwoordelijkheid ook ondersteunen.