Het bericht dat Corendon Russische toeristen naar de zon blijft vliegen |
|
Jesse Klaver (GL) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het NRC artikel «Reisorganisatie Corendon blijft Russische toeristen naar de zon vliegen»1?
Klopt het dat er sancties van kracht zijn die het Europese luchtvaartmaatschappijen verbieden om het Russische luchtruim binnen te vliegen? Vallen deze vluchten onder deze sancties? Zo ja, hoe konden deze vluchten dan toch gepland worden? Zo nee, waarom niet en wat kan eraan gedaan worden zodat deze er wel onder vallen?
Bent u het eens dat het onwenselijk is dat het Nederlands-Turkse Corendon deze zomer Russische toeristen bedient met goedkope vluchten naar Turkije terwijl Rusland dagelijks dodelijke aanvallen in Oekraïne uitvoert?
Wat is de geschatte winst van deze vluchten voor Corendon in de zomer van 2024?
Bent u bereid aanvullende maatregelen te nemen om bedrijven die ondanks de vernietigende oorlog in Oekraïne winst blijven maken door bedrijvigheid in en handel met Rusland hiervan te weerhouden?
Bent u bereid een onderzoek te starten naar Nederlandse bedrijven die nog steeds winst maken door bedrijvigheid in en handel met Rusland?
Gaat u in gesprek met Corendon om opheldering te vragen en erop aan te dringen dat deze vluchten niet doorgaan?
De Tent of Nations in de buurt van Bethlehem |
|
Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66), Ruben Brekelmans (VVD), Kati Piri (PvdA), Caspar Veldkamp (NSC), Christine Teunissen (PvdD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met de zorgelijke situatie rond de educatieve boerderij met het vredesproject «Tent of Nations» in Bethlehem?1 2
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer in het verleden vaker aandacht heeft gevraagd voor deze zaak?3 4
Klopt het dat het Israëlische Hooggerechtshof in 2006 de uitspraak deed dat de familie Nassar hun herregistratie van het land kon gaan regelen? Klopt het tevens dat de familie Nassar aan alle vereisten hiervoor heeft voldaan, maar dat desondanks tot op de dag van vandaag procedures voortdurend vertraagd worden door de Israëlische autoriteiten?
Klopt het dat er juridisch gezien geen land mag worden ingenomen terwijl het herregistratieproces lopende is? Zo nee, waarom zou dat volgens u niet het geval zijn?
Indien juridisch gezien inderdaad geen land mag worden ingenomen, hoe oordeelt u dan over de aanleg van een weg en de voorbereidingen voor de aanleg van een tweede weg op het land van de familie Nassar? Deelt u de mening dat er direct gestopt moet worden met de aanleg van deze wegen? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat de toegang tot de boerderij vanaf Road 60 naar Tent of Nations recent is afgesloten omdat het nu een «gesloten militair gebied» zou zijn? Zo ja, deelt u de mening dat de toegang tot de boerderij weer geopend zou moeten worden?
Deelt u de mening dat er geen enkele rechtvaardiging is voor het belemmeren van de toegang tot het eigen land van de familie Nassar en/of het intimideren en het plegen van vernielingen op het land van de familie Nassar?
Bent u bereid bij de Israëlische autoriteiten om opheldering te vragen over deze zaak en dit terug te koppelen aan de Tweede Kamer?
Bent u bereid zich in te zetten voor een oplossing in deze zaak? Zo ja, op welke manier zult u dit doen?
In hoeverre acht u de betreffende kwestie typerend voor de situatie van Palestijnse boeren in (area C van) de Westelijke Jordaanoever en kunt u aangeven hoe deze zich heeft ontwikkeld sinds de terreurdaden door Hamas van 7 oktober jl.?
De levering van Patriot-systemen en raketten aan Oekraïne |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Silvio Erkens (VVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Bent u bekend met de oproep van Oekraïne (President Zelensky en Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba) om meer Patriot-systemen en raketten te leveren, gegeven de intensivering van luchtaanvallen door Rusland op onder andere Kharkiv?
Ja.
Deelt u de mening dat Nederland, Europese landen, de Verenigde Staten (VS) en andere partners zich maximaal moeten inspannen om de luchtverdediging van Oekraïne te versterken?
Ja, het leveren van luchtverdedigingssystemen blijft één van de prioriteiten ten aanzien van de internationale militaire steun aan Oekraïne. Luchtverdedigingssteun is dermate belangrijk dat het kabinet onlangs heeft toegezegd € 150 miljoen bij te dragen aan het Duitse Immediate Action on Air Defense initiatief en daarnaast € 60 miljoen vrij te maken voor het verwerven van korte afstand luchtverdedigingsmiddelen om op korte termijn de Oekraïense luchtverdediging te versterken. Ook blijft het kabinet partners en bondgenoten actief aansporen om materieel te leveren.
Welke mogelijkheden zijn er nog voor Nederland om (reserve-)onderdelen en raketten te leveren uit de bestaande voorraad, binnen de relevante kaders ten aanzien van NAVO-verplichtingen en de gereedheid van onze Patriot-eenheden?
Nederland heeft reeds twee Patriot-lanceerinrichtingen geleverd en onderzoekt momenteel met maximale flexibiliteit en creativiteit, zoals verzocht door de recente motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 van 18 april 2024), de mogelijkheden om aanvullende middelen uit eigen voorraad te leveren. Hierbij wordt in de afweging kritisch gekeken naar de gevolgen voor de operationele gereedheid, internationale verplichtingen en de mogelijkheid om Nederlandse militairen te blijven trainen.
Zijn er mogelijkheden om in samenwerking met andere landen die over Patriot-systemen beschikken meer te leveren uit bestaande voorraden?
Het Patriot-systeem is een schaarse capaciteit voor Nederland en binnen de NAVO. Echter, gezien de noden aan het Oekraïense front, onderzoekt het kabinet momenteel conform de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 van 18 april 2024) de mogelijkheden om aanvullende luchtverdedigingsmiddelen en andere militaire steun aan Oekraïne te leveren. Een eventuele levering van Patriot-systemen zal in samenwerking met andere landen moeten gebeuren.
Wanneer gaat het aangekondigde initiatief van vier Europese Unie (EU)-landen, waaronder Nederland, om via een nieuwe productielijn in Zuid-Duitsland 1.000 Patriot-raketten te produceren daadwerkelijk leiden tot de realisatie van nieuwe Patriot-raketten? Is het mogelijk om dit te versnellen? Zo ja, hoe?
In de eerste week van januari 2024 heeft het NATO Supply and Procurement Agency (NSPA) namens Nederland, Duitsland, Roemenië en Spanje de opdracht voor Europese productie tot een totaal van 1.000 Patriot-raketten gegund aan de joint venture van het Amerikaanse Raytheon en het Europese MBDA. De assemblagelijn van de Patriot-raketten zal in Zuid-Duitsland gerealiseerd worden. De Kamer is in de vertrouwelijke bijlage bij de Kamerbrief «Aanvulling inzetvoorraad munitie» (Kamerstuk 27 830, nr. 395 van 18 april 2023) geïnformeerd over de jaren waarin de Patriot-raketten geleverd worden.
Ziet u aanvullende kansen om de productie van Patriot-raketten te versnellen of op te schalen? Zo ja, welke?
Nederland heeft zich actief ingezet voor de uitbreiding van de bestaande productiecapaciteit van Patriot-raketten. Deze inzet is in lijn met het verzoek van de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 van 18 april 2024). Zo heeft Nederland actief bijgedragen aan het tot stand komen van de vraagbundeling en Europese productie van Patriot-raketten. Op dit moment ziet Nederland weinig aanvullende mogelijkheden om de Europese productie verder te versnellen of op te schalen. Meer Patriot-raketten zullen wel in de Verenigde Staten en Japan, worden geproduceerd. Nederland is over dit onderwerp met verschillende internationale partners in gesprek. Hierover kunnen wij op dit moment geen verdere uitspraken doen.
Bent u bekend met de uitspraak van Thomas Laliberty, President van Raytheon Land & Air Defense Systems, dat de productiecapaciteit om één Patriot-batterij per maand te produceren nu nog onderbenut is? Herkent u deze uitspraak?
Ja. Het kabinet heeft geen exact beeld van de mate waarin het betreffende bedrijf de productiecapaciteit benut en doet daarover dan ook geen verdere uitspraken. Wel is bekend dat de internationale vraag naar Patriot-systemen hoog is. Zo heeft Nederland, ter vervanging van de geleverde systemen, direct na donatie van materieel aan Oekraïne een verzoek tot het verwerven van Patriot-lanceerinrichtingen ingediend, maar daarvoor nog geen aanbod ontvangen. Defensie verwacht in de zomer een reactie op dit verzoek.
Overweegt Nederland om samen met andere landen actie te ondernemen om de productie van Patriot-batterijen te stimuleren, bijvoorbeeld door de vraag te bundelen en een gezamenlijke bestelling te doen? Zo ja, welke mogelijkheden worden verkend en wanneer verwacht u hierover te besluiten? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft zich actief ingespannen om de productie van Patriot-batterijen te stimuleren en zal blijven zoeken naar additionele mogelijkheden daartoe in lijn met het verzoek van de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 van 18 april 2024). Zo heeft Nederland actief bijgedragen aan het tot stand komen van de vraagbundeling en de Europese productie van Patriot-raketten. Via diverse werkgroepen vindt overleg met andere landen plaats over mogelijkheden tot vraagbundeling voor versterking van de eigen capaciteiten en die voor Oekraïne.
Welke stappen worden gezet om de interoperabiliteit tussen Nederlandse Patriots-luchtafweersystemen en die van andere NAVO-partners te verbeteren?
Nederland investeert in de doorontwikkeling van de huidige Patriot-communicatieapparatuur om beter te voldoen aan de nieuwste technische NAVO-standaarden die interoperabiliteit vergroten (Federated Mission Network). Ook voert Nederland gesprekken met Duitsland om barrières in regelgeving weg te nemen waardoor de procedurele interoperabiliteit wordt vergemakkelijkt.
Overweegt Nederland om Norwegian Advanced Surface to Air Missile System (NASAMS) aan Oekraïne te leveren? Zo ja, wat zijn de belangrijkste afwegingen en wanneer verwacht u hierover te besluiten? Zo nee, waarom niet?
NASAMS luchtverdedigingssystemen zijn op dit moment benodigd voor nationale operationele taken en kunnen dus niet aan Oekraïne gedoneerd worden zonder dat dit onacceptabele gevolgen heeft voor de gereedheid van onze krijgsmacht. Al het materieel dat niet essentieel is voor operationele taken of voor afstoting bestemd is wordt overwogen voor donatie aan Oekraïne, dit is op korte termijn voor NASAMS systemen niet voorzien.
Ziet u kansen om de productie van alternatieve luchtverdedigingssystemen in Europese landen op te schalen (buiten Patriots en NASAMS)? Zo ja, welke rol zou Nederland hierin, eventueel via de EU of NAVO, kunnen spelen?
Nederland zoekt actief naar mogelijkheden om de productie van luchtverdedigingssystemen op te schalen. Het kabinet inventariseert hiervoor, via de interdepartementale Task Force Productiezekerheid, mogelijkheden om dit multilateraal en/of in NAVO/EU verband te bewerkstelligen. Uw Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de inzet en eerste resultaten van deze Task Force.
Ziet u kansen om wereldwijd raketten voor luchtverdediging voor Oekraïne op te kopen, zoals Tsjechië doet voor artilleriemunitie? Zo ja, welke rol zou Nederland hierin kunnen spelen?
Het kabinet herkent de noden van Oekraïne, in het bijzonder op het gebied van luchtverdediging en heeft daarom onlangs aangekondigd € 150 miljoen bij te dragen aan het Duitse Immediate Action on Air Defense initiatief en € 60 miljoen voor het verwerven van korte afstand luchtverdedigingsmiddelen. Verder is Nederland via bilaterale en multilaterale initiatieven zoals de Ukraine Defense Contact Group (UDCG), het International Fund for Ukraine (IFU) en een door het Verenigd Koninkrijk geleid initiatief ten behoeve van luchtverdedigingsmiddelen actief betrokken bij verschillende initiatieven ten behoeve van de Oekraïense luchtverdediging. Hierbij worden ook luchtverdedigingsmiddelen commercieel verworven ten behoeve van Oekraïne.
Welke overige acties onderneemt Nederland om de luchtverdediging van Oekraïne te versterken, zowel zelfstandig als samen met onze partners?
Nederland heeft sinds het begin van de grootschalige invasie van Oekraïne onder andere Patriot-lanceerinrichtingen, raketten, mobiele luchtdoelkanonnen, Stinger-raketten en verschillende type radars geleverd. Nederland benadert daarnaast internationale partners en bondgenoten actief om zo veel mogelijk opties tot het versterken van de luchtverdediging van Oekraïne te onderzoeken en realiseren. Ook draagt Nederland multilateraal als lid van de Integrated Air and Missile Defence en de Air Force Capability Coalition bij aan de toekomstige luchtverdediging van Oekraïne.
Bent u gezien de ernst van de recente Russische luchtaanvallen in Oekraïne bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Het bericht dat Nederland en Pakistan de banden gaan aanhalen |
|
Geert Wilders (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Waarom gaat Nederland de banden aanhalen met een land waarvandaan dagelijks doodsbedreigingen worden afgevuurd op een Nederlandse volksvertegenwoordiger?1, 2
Heeft de ambassadeur zich gehouden aan de eerdere belofte van het kabinet om de zorgen over de doodsbedreigingen en doodsvonnissen (fatwa’s) «bij elke gelegenheid» te uiten?
Wilt u stoppen met de door Nederland gerunde «pilot projects» in Pakistan, aangezien de vele doodsbedreigingen uit dat land onze democratie blijven ondermijnen? Zo, nee waarom niet?
Kunt u tevens garanderen dat de gesprekken over technologieoverdracht er nooit toe zullen leiden dat onze militaire- of dual-use technologie naar Pakistan wordt geëxporteerd?
Bent u bereid alle inspanningen om de relatie met Pakistan te verbeteren te staken, zolang de Pakistaanse autoriteiten niets doen om de stroom aan doodsbedreigingen en fatwa’s te stoppen? Zo nee, waarom niet?
De fraudezaak betreffende het Europees coronaherstelfonds |
|
Eddy van Hijum (CDA), Isa Kahraman (NSC) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Steven van Weyenberg (D66) |
|
Bent u bekend met het BNR-artikel «Mega-diefstal Europees coronaherstelfonds: «Lijkt op een Netflix-scenario»» d.d. 4 april 2024?1
Ja. Daarnaast wijs ik graag op het persbericht van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) over deze casus2 en op het aanvullende persbericht dat het EOM op 12 april gepubliceerd heeft over de omvang van HVF-middelen betrokken bij het vermoede fraudegeval in Italië.3 Daarin licht het EOM toe dat het onderzoek naar mogelijke fraude ter hoogte van 600 miljoen euro voor een deel middelen uit de HVF betreft. Het EOM doet geen uitspraak over welk deel HVF-middelen betreft. Op 12 april heeft het lid Heinen (VVD) ook vragen gesteld over een nieuwsbericht over deze casus, alsmede een nieuwsbericht over een andere casus waarin mogelijke fraude met HVF-middelen wordt onderzocht (2024Z06435).
Bent u op de hoogte van de grote hoeveelheid fraudezaken met betrekking tot het coronaherstelfonds?
De nieuwsberichten en jaarverslagen van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) geven inzicht in de onderzoeken naar fraude met middelen uit de HVF en andere EU-fondsen.4, 5 Het EOM heeft volgens zijn jaarverslag in 2023 1371 nieuwe onderzoeken geopend en had op 31 december 2023 1927 actieve onderzoeken lopen.6 Daarvan hadden 319 onderzoeken betrekking op landbouwmiddelen, 313 onderzoeken op cohesiemiddelen en 233 onderzoeken op HVF-middelen. Op basis van deze informatie kan het kabinet op dit moment niet vaststellen hoe de hoeveelheid fraude en de effectiviteit van de fraudebestrijding bij het HVF zich verhoudt tot die bij andere EU-fondsen. OLAF geeft in zijn meest recente jaarverslag aan dat het in 2022 256 onderzoeken heeft afgerond, heeft voorkomen dat 197,9 miljoen euro onterecht zou worden uitgegeven en heeft aanbevolen om 426,8 miljoen euro terug te vorderen voor de EU-begroting. In dit jaarverslag wordt echter niet specifiek ingegaan op fraude met de HVF.
Kunt u toelichten wat de huidige maatregelen zijn tegen fraude en waarom deze maatregelen niet voldoende zijn geweest om fraude te voorkomen?
Op grond van de HVF-verordening zijn lidstaten primair verantwoordelijk voor het voorkomen, opsporen en corrigeren van fraude, corruptie en belangenverstrengeling.7 Dit vertaalt zich in diverse verplichtingen. Om aanspraak te maken op middelen uit de HVF moeten lidstaten, als onderdeel van hun herstelplan, een robuust nationaal controlesysteem opzetten. Bij de beoordeling van de herstelplannen heeft de Commissie getoetst of de controlesystemen voldeden aan de eisen van de HVF-verordening. Zonder een goed werkend controlesysteem hebben lidstaten geen recht op uitbetaling. Lidstaten moeten verkeerd uitbetaalde of incorrect bestede middelen terugvorderen. In de HVF-verordening is daarnaast vastgelegd dat lidstaten ten behoeve van audit en controle, gegevens moeten verzamelen over o.a. eindontvangers, contractanten en sub-contractanten.
Verder moet een lidstaat met ieder betaalverzoek een beheersverklaring meesturen die o.a. bevestigt dat de controlesystemen de nodige garanties bieden dat de middelen zijn beheerd volgens alle toepasselijke regels, in het bijzonder inzake het voorkomen van belangenconflicten, fraude, corruptie, en dubbele financiering. Ook moet een lidstaat bij ieder betaalverzoek een samenvatting meesturen van de uitgevoerde audits, met inbegrip van vastgestelde zwakke punten en eventuele genomen corrigerende maatregelen.
Naast de controlesystemen van lidstaten zelf voert de Commissie haar eigen controlestrategie uit. Deze controles hebben tot doel de Commissie de zekerheid te bieden dat de controlesystemen van de lidstaten fraude, corruptie, belangenconflicten en dubbele financiering kunnen voorkomen, opsporen en corrigeren. Daarnaast is ook van belang dat lidstaten op grond van de HVF-verordening verplicht zijn om de Europese Commissie, Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF), de ERK en het EOM toestemming te verlenen voor de uitoefening van hun rechten, en vergelijkbare verplichtingen op te leggen aan alle eindontvangers van middelen. OLAF heeft de bevoegdheid om administratieve onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie, belangenconflicten of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Het EOM is bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van fraude, corruptie, belangenconflicten en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.
Deze controlesystemen zijn erop gericht om fraude zoveel mogelijk te voorkomen en te detecteren en corrigeren als deze heeft plaatsgevonden. Nederland hecht veel waarde aan de correcte besteding van Europese middelen en verwelkomt het optreden van de relevante autoriteiten om de vermoede misstanden te onderzoeken en waar nodig recht te zetten.
In het laatst beschikbare jaarverslag8 van de Europese Commissie over de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie uit juli 2023 geeft de Commissie uitleg over de auditstrategie ten aanzien van de beheers- en controlesystemen van de lidstaten en legt daarbij uit welke goede praktijken zijn geïdentificeerd en wat de belangrijkste problemen waren die zijn aangetroffen. Op basis van de audits doet de Commissie aanbevelingen aan de lidstaten, die ermee hebben ingestemd om deze aanbevelingen binnen een vooropgestelde termijn uit te voeren om de problemen op te lossen. Ik verwacht dat de Europese Commissie in het eerstvolgende jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie aanvullend inzicht zal kunnen geven in de ontwikkeling van de fraudebestrijding bij de uitvoering van de HVF.
Kunt u toelichten wat het inhoudt als een lidstaat onder verscherpt toezicht staat en welke maatregelen er binnen dit kader van verscherpt toezicht worden getroffen om fraude te bestrijden?
Het BNR-bericht waar in vraag 1 aan wordt gerefereerd maakt melding van een scherper toezicht op Italië vanwege eerdere fraudegevallen. Een scherper of verscherpt toezicht heeft geen officiële status binnen de werkzaamheden van het EOM en OLAF, noch binnen de HVF-verordening. Het is aan deze instanties om te bepalen welke vorm van toezicht gepast is voor bepaalde lidstaten en programma’s.
Kunt u aangeven wat, naar aanleiding van deze recente fraudezaak, de gevolgen zijn voor de toekomstige steun vanuit het herstelfonds voor Italië en andere landen die onder verscherpt toezicht staan?
Op dit moment zijn er geen gevolgen voor toekomstige uitbetalingen aan Italië als gevolg van het vermoede fraudegeval.
De relevante autoriteiten onderzoeken momenteel of, en in welke mate, sprake is geweest van fraude. Op basis van de uitkomst van dat onderzoek en de stappen die daar mogelijk op volgen is het vervolgens aan de betreffende autoriteiten om verkeerd uitbetaalde of incorrect bestede middelen terug te vorderen.
Lidstaten worden geacht maatregelen te treffen om vastgestelde fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden, recht te zetten. Indien een lidstaat hierin verzaakt heeft de Europese Commissie op grond van de HVF-verordening het recht om de financiële steun uit de HVF verhoudingsgewijs te verminderen en het verschuldigde bedrag terug te vorderen of te verzoeken om vervroegde terugbetaling van een lening. Vanzelfsprekend is het kabinet van mening dat indien deze situatie zich voordoet de Europese Commissie gebruik moet maken van dit recht.
Kunt u aangeven hoe de Europese Unie de verantwoordelijkheid om fraude te voorkomen neemt en wat nu, naar aanleiding van de constatering van 200 fraudezaken, de strategie is om verdere fraude met Europese fondsen te voorkomen?
De verschillende maatregelen die worden genomen om fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren zijn beschreven in het antwoord op vraag 3. Zij hebben hun basis in de HVF-verordening, het Financieel Reglement en de bestaande wetgeving die de rechten van het EOM, OLAF en de ERK beschrijft. De nieuwsberichten laten zien hoe in het samenspel tussen nationale autoriteiten, de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en het Europees Openbaar Ministerie mogelijke fraude wordt opgespoord. Zoals in het antwoord op vraag 3 ook aangegeven brengt de Europese Commissie jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie over de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie en de bestrijding van fraude. Dat verslag gaat in op zowel de maatregelen op EU niveau als in de lidstaten, op de bestrijding van onregelmatigheden, fraude, corruptie en belangenconflicten en op manieren om het fraudebestrijdingsbeleid te versterken. De ontwikkelingen in het onderzoek naar fraudezaken bij de HVF en andere fondsen door bijvoorbeeld OLAF en het EOM zijn vanzelfsprekend belangrijke ingrediënten van deze jaarlijkse verslagen. Het betreffende verslag over het jaar 2023 moet nog verschijnen.
Kunt u aangeven welke maatregelen er worden genomen om fraude met Nederlandse steunmaatregelen te voorkomen? In hoeverre is, of wordt, het toezicht daarop versterkt naar aanleiding van de fraudezaken bij andere lidstaten?
Zoals toegelicht bij vraag 3, verplicht de HVF-verordening lidstaten om een robuust nationaal controle- en auditsysteem op te zetten om dubbele financiering, corruptie, fraude en belangenverstrengeling te voorkomen bij de besteding van HVF-middelen. De Rijksoverheid heeft ten algemene veel maatregelen genomen om rechtmatig gebruik van middelen te garanderen, bijvoorbeeld met klokkenluidersregelingen, verklaringen omtrent gedrag (VOG), het vier-ogenprincipe, en subsidieaanvraagcontroles. Voor het Nederlandse Herstel en Veerkrachtplan (HVP) specifiek worden alle financieringsstromen in kaart gebracht tot aan het niveau van de eindontvanger of eindbegunstigde.
Het audit- en controlesysteem van het Nederlandse HVP steunt op het «three lines of defence»-model. De eerstelijnscontrole wordt uitgevoerd door de verantwoordelijke beleidsdirecties van de betrokken departementen. De tweedelijnscontrole wordt uitgevoerd door de FEZ-directies van de betrokken departementen. De derdelijns controle wordt uitgevoerd door de Auditdienst Rijk (ADR). De ADR stelt als laatste controlelijn een samenvatting van audits op, die bij de indiening van een betaalverzoek wordt aangeleverd bij de Europese Commissie. Indien bij deze getrapte controles onrechtmatigheden worden ontdekt, dienen corrigerende maatregelen doorgevoerd te worden. Voorbeelden daarvan zijn het maken van een melding bij het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF), meldingen aan het EOM of het terugvorderen van de toegekende middelen. Ook de Europese Rekenkamer (ERK) zal in een later stadium een audit uitvoeren op (onderdelen van) het Nederlandse HVP.
Door de implementatie van de vereiste audit- en controlesystemen, kunnen situaties van mogelijke fraude worden gedetecteerd. Het kabinet vertrouwt erop dat de bovengenoemde maatregelen voldoende robuust zijn om fraude met Nederlandse steunmaatregelen zo veel mogelijk te voorkomen en als toch fraude voorkomt deze op te sporen en te corrigeren.
Kunt u aangeven hoe de Europese Commissie het draagvlak bij Europese Landen, die net als Nederland grote netto betalers zijn, gaat behouden als gelden uit dit fonds niet ordentelijk worden besteed?
Nederland en de Europese Commissie hechten veel waarde aan de correcte besteding van Europese middelen en Nederland zal dit ook blijven uitdragen. Een correcte besteding is essentieel voor het behoud van draagvlak in alle lidstaten. Ik reken erop dat de Europese Commissie de instrumenten die zij tot haar beschikking heeft om fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren ten volle zal benutten. De Europese Commissie speelt daarbij een rol in het samenspel met de nationale autoriteiten, de Europese Rekenkamer, OLAF en het EOM. De recente nieuwsberichten laten zien hoe in het samenspel tussen nationale autoriteiten, de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en het Europees Openbaar Ministerie mogelijke fraude wordt opgespoord.
Luchtverdediging voor Oekraïne |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Wat is uw reactie op het verzoek van de Minister van Buitenlandse Zaken van Oekraïne om meer luchtverdedigingssystemen te leveren?1
Op welke wijze wordt uitvoering gegeven aan de afspraak in de bilaterale veiligheidsovereenkomst dat er op korte termijn samen met andere partners met prioriteit wordt gewerkt aan de verstrekking van luchtverdediging?2
Klopt het dat Duitsland tijdens de NAVO-bijeenkomst van afgelopen week heeft aangegeven onmiddellijk een analyse uit te gaan voeren van alle beschikbare patriotsystemen wereldwijd? Zo ja, op welke wijze helpt Nederland hierbij?3
Kan Nederland, net als eerder bij de levering van houwitsers, tanks en de F-16’s, opnieuw het voortouw nemen in het leveren van luchtverdediging waaronder patriotssystemen, al dan niet samen met bijvoorbeeld Duitsland?
Bent u bereid om ook te bekijken of en wat Nederland aan patriotssystemen nog zou kunnen leveren, wel met het oog op het getraind kunnen houden van onze eigen eenheden?
De huidige ontwikkelingen rondom Gaza |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Gerrit van Leeuwen , Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat Frankrijk een voorstel doet voor Verenigde Naties (VN)-toezicht op een staakt-het-vuren in de Gazastrook?1
Ja.
Kunt u uiteenzetten wat de huidige positie van de Nederlandse regering is met betrekking tot deze door Frankrijk voorgestelde VN-resolutie?
Er is op dit moment nog geen definitieve resolutietekst gepresenteerd door Frankrijk waar de leden van de VN-Veiligheidsraad over kunnen stemmen. Voor zover bekend, wordt er achter de schermen onderhandeld over een tekst. Het is niet bekend wanneer deze resolutie ter stemming wordt gebracht. Nederland is geen lid van de VN-Veiligheidsraad en is bij deze onderhandelingen niet betrokken. Daarom is het innemen van een nationale positie momenteel voorbarig. Deze zal afhangen van de uiteindelijke resolutietekst.
Bent u bereid zich actief in te zetten om de kans van slagen van het Franse voorstel voor VN-toezicht op een staakt-het-vuren te vergroten?
Op dit moment heeft Frankrijk geen definitief voorstel voorgelegd aan de VN voor VN-toezicht op een staakt-het-vuren. Nederland deelt wel de oproep tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza en het onvoorwaardelijk vrijlaten van de gijzelaars. Een onmiddellijk staakt-het-vuren moet eveneens leiden tot massief meer humanitaire hulp aan Gaza. Hier zet het kabinet zich actief voor in middels diplomatieke contacten in de regio.
Bent u bereid, gelet op de tragische dood van zeven medewerkers van World Central Kitchen in Gaza door een aanval, om met de Europese Ministers van Buitenlandse Zaken gezamenlijk en resoluut aan te dringen bij de Israëlische autoriteiten op het wegnemen van alle belemmeringen voor humanitaire hulp naar Gaza? Zo ja, kunt u hier op een zo’n kort mogelijke termijn op inzetten? Zo nee, waarom niet?
Nederland dringt veelvuldig en op alle niveaus en met andere gelijkgezinde landen bij de Israëlische autoriteiten aan op onmiddellijke en aanzienlijke verbetering van humanitaire toegang naar alle delen van Gaza. Hierbij heeft het, zowel in bilateraal contact met Israël als in diplomatieke interventies met gelijkgezinde landen, herhaaldelijk onderstreept dat belemmeringen van humanitaire toegang per ommegaande moeten worden verholpen, rekening houdend met het recht van Israël om de goederen te controleren. Het gebrek aan veiligheid voor humanitaire hulpverleners is één van de kritieke punten van zorg, en heeft in het afgelopen half jaar geleid tot de dood van meer dan 200 hulpverleners in Gaza. De dood van de zeven hulpverleners van World Central Kitchen heeft het belang van coördinatie- en deconflictiemechanismes andermaal onderstreept. Humanitaire hulpverleners moeten hun werk ongehinderd en veilig kunnen uitvoeren. Ook op dit punt zal Nederland zich, in nauwe afstemming met de VN en met name de VN Senior Humanitair en Wederopbouw Coördinator voor Gaza, Sigrid Kaag en haar team, blijven inspannen.
Hoe verklaart u het feit dat er nu gewacht wordt op het onderzoek naar de toedracht van de dood van de medewerkers bij World Central Kitchen, terwijl er na de vermeende betrokkenheid van UNWRA-medewerkers bij Hamas wel direct conclusies konden worden getrokken ten aanzien van de ontvankelijkheid van Nederlandse steun?
Het kabinet roept consequent op tot bescherming van humanitaire hulpverleners en benadrukt dat bij dit conflict al veel te veel hulpverleners om het leven zijn gekomen. Hulpverleners mogen nooit een doelwit zijn, niet in Gaza en niet elders in de wereld. Nederland heeft aangegeven dat het belangrijk is dat de gebeurtenissen snel en gedegen worden onderzocht.
Klopt het dat sinds het laatste debat over de Raad Buitenlandse Zaken van 12 maart 2024 slechts één Nederlander Gaza heeft kunnen verlaten? Zo ja, welke belemmeringen spelen een rol bij de evacuatie van Nederlanders uit Gaza?
Ja. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zorgt ervoor dat de namen van de mensen met wie het ministerie in contact staat en die in aanmerking komen voor consulaire steun, bekend zijn bij de relevante autoriteiten. Hieronder vallen de Israëlische en Egyptische autoriteiten, die de lijsten opstellen van mensen die de grens over mogen. Het ministerie en de Nederlandse ambassades en vertegenwoordigingen in de regio onderhouden actief contact met alle betrokken partners in de regio. De definitieve lijst wordt opgesteld door Israël en Egypte, die ook gezamenlijk de grens bewaken. Aan de grens wordt toegang verzocht; de autoriteiten ter plekke bepalen vervolgens de feitelijke toelating. Ook zijn er mensen die vanwege individuele en veiligheidsomstandigheden Gaza (nog) niet kunnen verlaten.
Kunt u aangeven hoeveel Nederlanders en Nederlandse ingezetenen nog in Gaza verblijven, en hoeveel van hen Gaza zo snel mogelijk zouden willen verlaten?
Het aantal mensen dat het ministerie probeert Gaza uit te helpen, is constant in beweging omdat zich (nog) steeds nieuwe mensen aanmelden zowel vanuit Gaza als via de IND die machtigingen tot voorlopig verblijf (MVV’s) inwilligt. Het ministerie staat op dit moment in contact met een dertigtal mensen in Gaza die het gebied willen verlaten, van wie een enkeling vanwege individuele- en veiligheidsomstandigheden Gaza (nog) niet heeft kunnen verlaten. Dat zijn mensen met een Nederlands paspoort, hun kerngezinsleden, mensen met een Nederlandse verblijfsstatus en mensen met een MVV inwilliging van de IND voor gezinshereniging. Het ministerie zet zich in om deze personen, indien zij hebben aangegeven te willen vertrekken, te ondersteunen bij vertrek uit Gaza. Het is tot nu toe gelukt om meer dan 90 mensen uit onze doelgroep te ondersteunen bij het verlaten van Gaza en het doorreizen naar Nederland.
Welke stappen gaat u ondernemen om evacuatie van overgebleven Nederlanders uit Gaza te versnellen zodat ze in veiligheid worden gebracht?
Het ministerie blijft zich actief inspannen om de relevante mensen in Gaza met wie contact is, zo snel mogelijk het gebied uit te helpen. Via alle beschikbare diplomatieke kanalen, ook in EU-verband, zet het ministerie zich er voor in dat deze personen zo snel mogelijk Gaza kunnen verlaten. Daarnaast wordt op politiek niveau door verschillende leden van het kabinet – onder wie de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister-President – blijvend aangedrongen bij de relevante landelijke autoriteiten dat alle Nederlanders, inclusief kerngezinsleden, mensen met een Nederlandse verblijfsstatus en mensen die een positief besluit van de IND hebben in het kader van gezinshereniging, zo snel mogelijk Gaza kunnen verlaten.
De vervolging van enkele hulpverleners in Letland |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Klopt het dat in Letland het onderscheid tussen hulpverlener en mensensmokkelaar minder duidelijk is vastgelegd dan in Nederland? Klopt het dat daardoor hulpverleners die in Letland hulpverlenen aan vluchtelingen aldaar vervolgd kunnen worden?1
Het Letse strafrecht kent geen speciale status voor hulpverleners. Mensen die irreguliere migranten assisteren in illegaal oversteken van landsgrenzen kunnen daarvoor berecht worden volgens het Letse strafrecht. Op 20 oktober 2023 zijn de straffen hiervoor aangescherpt, en kunnen variëren van 2 tot 8 jaar.
Ook in Nederland is het onderscheid tussen hulpverlener en mensensmokkelaar niet expliciet in de strafbepaling van mensensmokkel (artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht) vastgelegd.
Het kabinet is daarmee niet voor het strafbaar stellen van hulp aan mensen in nood door organisaties, maar wil de strafrechtelijke aansprakelijkheid niet principieel expliciet bij wet uitsluiten.
Tenslotte hangt het van de individuele omstandigheden van een geval af of vervolging aangewezen is. Indien in voorkomend geval wordt vastgesteld dat de betrokkene heeft gehandeld op humanitaire gronden kan worden besloten om niet over te gaan tot strafvervolging. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat humanitaire hulpverlenging onder omstandigheden op grond van een algemene strafuitsluitingsgrond in de weg kan staan aan de strafbaarheid van de in artikel 197a Sr omschreven mensensmokkel of van de dader daarvan. De Hoge Raad wijst, mede op grond van de wetsgeschiedenis, op situaties waarin een beroep op een dergelijke strafuitsluitingsgrond kan worden aanvaard, in het bijzonder op «gevallen van humanitaire bijstand zonder enig oogmerk van eigen bevoordeling aan een vreemdeling van wie aannemelijk is dat hij in een zijn leven of veiligheid bedreigende noodsituatie verkeert en aan wie bij zijn vlucht redelijkerwijze niet op andere wijze hulp kan worden geboden dan door hem wederrechtelijk over de grens met Nederland te brengen of in Nederland verder te brengen» (ECLI:NL:HR:2017:888).
Bent u ervan op de hoogte dat de Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa vorig jaar protest heeft aangetekend tegen het feit dat individuen en organisaties die vitale hulp aan vluchtelingen bieden worden gecriminaliseerd in Letland?2
Ik ben bekend met de brief van de Commissaris voor de Rechten van de Mens aan de voormalig Minister van Binnenlandse Zaken van Letland, Māris Kučinskis. In deze brief, d.d. 27 januari 2023, uitte de Commissaris haar zorgen over het strafrechtelijk onderzoek dat destijds is gestart naar twee medewerkers van de Letse NGO «I want to help refugees». Het onderzoek naar een van de medewerkers is inmiddels gestaakt. Het andere onderzoek loopt nog en is overgedragen aan de Letse rechter. Bij een rechtszaak in een andere EU-lidstaat is het oordeel aan de desbetreffende rechter. Nederland mengt zich niet in de rechtsgang van andere landen.
Kunt u uiteenzetten wat de status van deze kritiek van de Commissaris voor de Rechten van de Mens is en hoe de regering van Letland met deze kritiek tot nu toe om is gegaan?
Op 3 februari 2023 heeft de voormalig Letse Minister van Binnenlandse Zaken een reactie gestuurd op de brief van de Mensenrechtencommissaris.3 In deze brief beargumenteert de Minister dat de kritiek van de Mensenrechtencommissaris in Letse ogen niet gegrond is. Zo stelt hij dat de Letse regering handelt (ook t.a.v. voorgestelde wetsamendementen) in volledige overeenstemming met de rechten en plichten van een staat, het beginsel van non-refoulement en met in achtneming van mensenrechten (bijvoorbeeld met betrekking tot de gezondheid van individuen en medische hulp).
Op 21 juni 2023 bracht de Mensenrechtencommissaris een verklaring4 uit, waarin ze haar zorgen uitte over de amendementen, omdat ze in de praktijk zouden leiden tot het legaliseren van pushbacks en mishandeling van personen die internationale bescherming nodig hebben. De Mensenrechtencommissaris deed daarbij een oproep om de amendementen te verwerpen. Het Lets parlement heeft op 12 oktober 2023 de amendementen aangenomen. De Mensenrechtencommissaris heeft hier geen reactie op geleverd.
Bent u ervan op de hoogte dat momenteel ook twee Nederlanders in Letland vervolgd worden voor het helpen van een groep vluchtelingen?3
Het ministerie is met de zaak van beide Nederlanders bekend, volgt deze nauwgezet en verleent waar gevraagd en mogelijk consulaire bijstand.
Heeft u of heeft enige andere Nederlandse organisatie voor zover u weet contact met de in vraag 4 genoemde Nederlanders en/of met de Letse autoriteiten over deze zaak?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken verleent de twee Nederlanders consulaire bijstand. Medewerkers van de Nederlandse ambassade hebben contact gehad met betrokkenen en er is regelmatig contact geweest met familie van betrokkenen. In het kader van de consulaire bijstand aan betrokkenen heeft de Nederlandse ambassade in Riga gedurende de periode van detentie meermaals contact gehad met de Letse autoriteiten. Daarbij dient rekening gehouden te worden met het gegeven dat Nederland zich niet mag en kan mengen in de strafrechtsgang van een Nederlandse burger in een andere staat.
Met het oog op privacy van de betrokkenen deelt het ministerie geen informatie over consulaire zaken met derden. Het staat de betrokkenen vrij om andere (Nederlandse) organisaties te informeren over hun zaak en desgewenst te betrekken.
Welke mogelijkheden zijn er om eventueel ondersteuning te bieden aan de in vraag 4 genoemde Nederlanders? Bent u bereid hen voor zover mogelijk deze ondersteuning te bieden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
De prognose dat dit jaar een kwart van alle in Europa verkochte elektrische auto’s uit China afkomstig zullen zijn |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Gerrit van Leeuwen , Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u er kennis van genomen dat uit een prognose van het Europese klimaatbureau «Transport & Environment» blijkt dat dit jaar uit China afkomstige elektrische auto’s tot wel een kwart van de verkoopcijfers zouden kunnen opeisen?1
Ja.
Deelt u de mening dat Europa niet te eenzijdig afhankelijk van China moet worden voor grondstoffen en producten, aangezien China eerder heeft aangetoond bereid te zijn om deze afhankelijkheden geopolitiek in te zetten?
Het kabinet is zich bewust van de risico’s die strategische afhankelijkheden met zich mee kunnen brengen. Het ontstaan van dit soort risicovolle strategische afhankelijkheden van derde landen moet zoveel mogelijk voorkomen worden.
Op nationaal niveau draagt de interdepartementale Taskforce Strategische Afhankelijkheden bij aan het in kaart brengen en mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden. In de Kamerbrieven over de kabinetsaanpak voor risicovolle strategische afhankelijkheden van 12 mei en 21 december 2023 licht het kabinet nader toe hoe het zich hiervoor inzet, zowel op nationaal als op Europees niveau.2
Voor kritieke en strategische grondstoffen, zoals verwerkt in elektrische voertuigen, zet het kabinet zich via de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS) in om de leveringszekerheid te vergroten en risicovolle strategische afhankelijkheden hieromtrent af te bouwen.3 Het kabinet verwelkomt in dat kader ook de Europese Critical Raw Materials Act (CRMA). Deze zet, net als de NGS, erop in om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen voor heel Europa te vergroten. Dit gebeurt onder andere via het afsluiten van internationale strategische partnerschappen en het monitoren van risicovolle strategische afhankelijkheden. Voorts worden via de CRMA circulariteit en substitutie van kritieke en strategische grondstoffen gestimuleerd. Het kabinet steunt tevens het Europese beleid dat inzet op de-risking en diversificatie van handelsketens.
Deelt u de mening dat daarom voorkomen moet worden dat de Europese auto-industrie wordt weggeconcurreerd door goedkope Chinese import, met als gevolg dat Europa uiteindelijk te eenzijdig afhankelijk wordt van China op dit gebied? Zo nee, waarom niet?
Ja, gelet op de hoge maatschappelijke kosten bij het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden verdient het de voorkeur om in te zetten op het waar mogelijk voorkomen van dit soort afhankelijkheden. De automobielindustrie in Europa is zelf hoogstaand en heeft niet alleen een direct positief economisch effect, maar ook een positief indirect effect op verschillende high-tech toeleverketens, zoals de batterij-sector, chips industrie en mechatronica, waar Nederland ook in voorop loopt en deze positie verder wil uitbreiden.4 In de EU is de gehele automobielsector goed voor 7% van het Europees Bruto Binnenlands Product. 13,8 miljoen Europese banen en 31% van de R&D-investeringen komen uit deze sector.5 De EU is op dit moment wereldwijd, na China, de tweede speler op de automarkt.6 Dankzij dit «multiplier effect» is de Europese auto-industrie een belangrijk onderdeel van de Europese economie en welvaart.
De Europese automarkt staat op dit moment niet alleen onder druk vanwege concurrentie uit derde landen, zoals China, maar ook door de complexiteit en hoge investeringskosten van de overgang naar elektrisch rijden en tegenvallende verkoopcijfers. In dit kader is het van groot belang dat bedrijven binnen de industrie op gelijke voet met elkaar kunnen concurreren. Eerlijke internationale concurrentie stimuleert innovatie en kosteneffectiviteit, en kan zo de toegang tot betaalbare elektrische voertuigen vergroten. Met toegenomen eerlijke concurrentie zal het bedrijfsleven tijdig stappen moeten ondernemen om de eigen marktpositie te behouden.
Zoals aangegeven in de brief over eerlijke concurrentie en gelijk speelveld industriële subsidies die op 2 april jl. met uw kamer is gedeeld, zet het kabinet zich op meerdere manieren in voor behoud en versterking van een Europees en mondiaal gelijk speelveld. In de EU staan hiervoor verschillende instrumenten tot onze beschikking, zowel van handelsdefensieve als handelsbevorderende aard. Aan de handelsdefensieve kant wordt door de Europese Commissie reeds actie genomen door middel van het ingestelde anti-subsidieonderzoek naar elektrische auto’s uit China. Tegelijkertijd verkent Nederland momenteel bij andere EU lidstaten die onderdeel zijn van de toeleveringsketen, of zelf een sterke auto-industrie hebben, wat hun positie ten aanzien van het vraagstuk is hoe de Europese sector beter in positie gebracht zou kunnen worden om met aanbieders uit derde landen te concurreren. Nationaal wordt het innovatie- en concurrentievermogen van de automobielsector direct en indirect versterkt via meerdere Groeifondsprojecten (NXTGEN Hightech, 450 miljoen euro; Circular Batteries & Materials Independence, 296 miljoen euro; Charging Energy Hubs, 58 miljoen euro) en de Green Transport Delta projecten voortvloeiend uit de coronaregeling R&D Mobiliteitssectoren.
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het onderzoek dat de Europese Commissie in oktober 2023 is gestart naar de vraag of er geen marktverstoring plaatsvindt door Chinese subsidies op elektrische auto’s? Op welke termijn verwacht u resultaten van dit onderzoek?2
Het onderzoek is nog in volle gang. De Europese Commissie kan uiterlijk 4 juli 2024 voorlopige antisubsidiemaatregelen nemen. Een beslissing over definitieve maatregelen volgt uiterlijk 2 november 2024. Vanwege de toegenomen invoer na de start van het antisubsidieonderzoek, heeft de Europese Commissie de nationale douane autoriteiten opdracht gegeven om met ingang van 7 maart 2024 de import van elektrische auto’s te registreren.8 Dit geeft de mogelijkheid om de antisubsidieheffingen met ingang van de datum van registratie (met terugwerkende kracht) op te leggen, als uit het onderzoek blijkt dat er sprake was van massale invoer van gesubsidieerde voertuigen die ernstige schade aan de EU-industrie heeft berokkend.
Welke maatregelen zouden wat u betreft genomen kunnen worden voor de bescherming van de Europese auto-industrie, als bijvoorbeeld blijkt dat er marktverstoring plaatsvindt? Vindt u hogere importtarieven of quota’s in dat geval gerechtvaardigd? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet hecht groot belang aan een gelijk speelveld. Vanuit dat perspectief verwelkomt het kabinet het antisubsidieonderzoek naar de import van elektrische auto’s uit China. Antisubsidiemaatregelen kunnen worden opgelegd als uit het onderzoek van de Commissie blijkt dat er sprake is van marktverstorende subsidiëring, dat dit schade veroorzaakt aan de EU-industrie, en dat het opleggen van maatregelen in het belang van de Unie is. Hierbij moet worden gekeken naar de mogelijke impact van maatregelen op de EU-industrie, gebruikers en consumenten. Mocht dat het geval zijn, dan zijn maatregelen geoorloofd en kan de EU maatregelen instellen tegen elektrische auto’s uit China die worden geïmporteerd, of op invoer van elektrische auto’s afkomstig van specifieke bedrijven. Maatregelen in het kader van anti-subsidieonderzoeken kunnen de vorm aannemen van een aanvullende heffing als percentage van de invoerwaarde van een product, een vaste heffing per product, een minimum importprijs, of een zogenaamde price undertaking, waarbij een exporteur zich verbindt aan het verkopen van het product boven een minimumprijs.
Deelt u tevens de zorgen dat veel Nederlanders niet beseffen dat hun data – zoals wat, waar en wanneer je rijdt – mogelijk in China terecht komen? Zijn er wat u betreft bepaalde doelgroepen die aangeraden zouden moeten worden geen Chinese elektrische auto’s te gebruiken? Zo nee, waarom niet?3
De zorgen die u schetst deel ik. Het dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2 schetst deze zorgen ook, en stelt vast dat er mogelijkheid bestaat dat statelijke actoren de grootschalige verzameling van persoonsgegevens gebruiken voor gerichte beïnvloedingsdoeleinden om bijvoorbeeld tegenstanders van een regime in diskrediet te brengen, of sociale spanningen te vergroten door polarisatie aan te wakkeren.
Tegelijkertijd hebben individuen en organisaties eigen verantwoordelijkheid voor hun aankopen. Binnen de Europese Unie worden kaders en regelgeving opgesteld die eisen stellen aan producten die op de EU markt komen, zoals voertuigen. De EU stelt onder andere strenge eisen aan de (cyber)veiligheid van het voertuig. Wanneer een voertuig op de Europese markt wordt geïntroduceerd, moet aan Europese typegoedkeuringseisen worden voldaan, ongeacht uit welk land het voertuig komt. Zo moeten fabrikanten maatregelen beschrijven en nemen om de cyberveiligheid van het voertuig(systeem) te garanderen. Dit wordt vervolgens gecontroleerd door een typegoedkeuringsautoriteit, zoals de RDW, voordat het voertuig de markt op gaat.
Sommige voertuigsystemen zijn verplicht, en kunnen niet functioneren zonder het verzamelen van data. Huidige wettelijke kaders daarbij zijn o.a. de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Dataverordening. Dat betekent dat voertuigfabrikanten zich moeten houden aan principes zoals dataminimalisatie en doelbinding.
Als China zo actief de Europese automarkt weet te betreden, kan u dan ook toelichten welke vooruitgang er wordt geboekt in gesprekken met de Chinezen ten aanzien van onze markttoegang in China? Voor welke sectoren die voor Nederland van belang zijn, wilt u snel vooruitgang zien in de Europese dialoog met China?
De Europese Unie heeft regelmatig overleg met China over markttoegang en eerlijke concurrentie met als doel de toegang tot de Chinese markt voor Europese bedrijven te vergroten. Ook in bilaterale gesprekken wordt gesproken met China over markttoegang en handelsbelemmeringen. Daarbij wordt regelmatig voortgang geboekt; zo werd recentelijk de markttoegang voor enkele agrarische producten versoepeld. Tijdens het recente bezoek van leden van het kabinet aan China is o.a. met de Minister van handel gesproken over handelsbelemmeringen en gewezen op het jaarlijkse rapport van de Europese Kamer van Koophandel in China. Daarin staat een groot aantal aanbevelingen om markttoegang te verbeteren.
Russische desinformatiecampagnes |
|
Songül Mutluer (PvdA), Mikal Tseggai (PvdA), Glimina Chakor (GL), Barbara Kathmann (PvdA), Kati Piri (PvdA), Jesse Klaver (GL), Frans Timmermans (PvdA) |
|
Gräper-van Koolwijk , Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van de leden van GroenLinks-PvdA over Russische desinformatiecampagnes?1
Bent u van mening dat de in uw antwoord vermelde maatregelen en acties afdoende zijn om Nederland te beschermen tegen Russische desinformatie, of ziet u noodzaak aanvullende maatregelen te treffen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Bent u bekend met het artikel «Tsjechisch desinformatie-netwerk met Russische inmenging werd opgericht in Nederland» van De Groene Amsterdammer van 28 maart jongstleden?2
Heeft u de Tsjechische regering verzocht om de informatie over Russische financiering van Nederlandse politici met u te delen? Zo ja, bent u bereid die informatie openbaar te maken? Zo nee, gaat u dat alsnog doen?
Herinnert u zich de uitspraak van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat er geen tekenen waren van buitenlandse inmenging bij de verkiezingen? Staat u nog steeds achter deze uitspraak?
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de onthulling van de Tsjechische geheime dienst dat de Voice of Europe een Russische desinformatie-outlet blijkt te zijn dat fungeerde als doorgeefluik voor financiële transacties tussen het Kremlin en Nederlandse politici?
Deelt u de zorgen dat Rusland via dit soort outlets het Nederlandse publieke debat verstoort en daarmee onze verkiezingen beïnvloedt?
Bent u bereid om een onderzoek in te stellen of er meerdere soortgelijke outlets in Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie bestaan?
Wanneer ontvangt de Kamer van het kabinet de voortgangsbrief over de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie?
Is het kabinet naar aanleiding van de onthulling over Voice of Europe en met het oog op de aanstaande Europese verkiezingen bereid aanvullende investeringen doen in de capaciteit van de Rijksoverheid om de dreiging van desinformatie tegen te gaan?
Bent u bereid om deze schriftelijke vragen te beantwoorden voorafgaand aan het plenaire debat over het bericht dat volgens de Tsjechische geheime dienst Rusland cash betaalde aan Nederlandse en Europese politici van dinsdag 2 april aanstaande?
Een tweet van de Letse president |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Is het correct dat de Letse president op 15 maart van dit jaar de volgende Latijnse zin heeft getweet: «Russia delenda est!»?1
Ja, deze zin was onderdeel van een bericht op X.
Is een correcte vertaling in het Nederlands van «Russia delenda est!»: «Rusland moet vernietigd worden!»? Zo nee, wat is volgens u een betere vertaling van «Russia delenda est!»?
Het is niet aan het kabinet om de juistheid van de voorgestelde vertaling te beoordelen.
Bent u het wellicht eens met deze bewering van de Letse president? Met andere woorden, bent u ook van mening dat «Rusland vernietigd moet worden»?
Het beleid van de Nederlandse regering richt zich niet op de vernietiging van welk land of welke staat dan ook.
Stel dat een staatshoofd laat weten dat «Nederland vernietigd moet worden», beschouwt u dit dan als een bedreiging van dat staatshoofd gericht aan Nederland? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet kan daar nu geen uitspraken over doen, gezien het feit dat deze situatie nu niet aan de orde is.
Is een land, zodra het bedreigd wordt «met vernietiging» door een ander land, gerechtvaardigd, onder het internationaal recht, om zich (preventief) te verdedigen?
Nee. Zoals het kabinet stelde in de kabinetsreactie op het AIV/CAVV advies over pre-emptief optreden (Kamerstukken 2004–2005, 29 800, nr. 56), bevat het Handvest van de Verenigde Naties een duidelijk omschreven geweldsverbod. Daarop zijn slechts twee uitzonderingen mogelijk, namelijk het gebruik van geweld door of namens de Veiligheidsraad en het gebruik van geweld in het geval van individuele of collectieve zelfverdediging (artikel 51 VN Handvest). In het laatste geval dient wel sprake te zijn van een onmiddellijke dreiging. Preventief optreden kan niet worden gebaseerd op artikel 51 VN Handvest.
Heeft de Letse president met zijn opmerking dat «Rusland vernietigd moet worden» de kans op een conflict tussen Rusland en Letland, en daarmee op een (allesvernietigende) oorlog tussen Rusland en de EU/NAVO waar Letland immers lid van is, vergroot? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan het kabinet om de woorden van de Letse president te duiden en hierover te speculeren. Het is Rusland dat een ongeprovoceerde oorlog is begonnen tegen buurland Oekraïne op het Europese continent.
Is een (atoom)oorlog tussen Rusland en de NAVO in het belang van Nederland?
Nee.
Heeft u de Letse ambassadeur in Nederland wellicht aangesproken op en uw zorgen geuit over het feit dat de Letse president van mening is dat «Rusland vernietigd moet worden»? Zo nee, waarom niet?
Nee. Het aanspreken van de Letse ambassadeur is niet aan de orde gelet op de strekking van mijn antwoord op vraag 6.
Kunt u de bovenstaande vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De Nederlandse bijdrage aan openbare hoorzittingen bij Internationaal Gerechtshof |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Welke intentie had Nederland met de bijdrage aan de openbare hoorzittingen bij het Internationaal Gerechtshof van 19–26 februari 2024 voor een advies van het Hof over wettigheid van het beleid en de praktijken van de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden, waaronder ook Oost-Jerusalem?1
Een verzoek om advies van het Internationaal Gerechtshof (IGH) ziet, volgens de jurisprudentie van het IGH, op het verkrijgen van een opvatting van het IGH die voor de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) van belang kan zijn voor haar functioneren. Met zijn bijdrage heeft Nederland het IGH willen assisteren bij het beantwoorden van de vragen die door de AVVN gesteld zijn door het identificeren van het toepasselijke recht en het presenteren van zijn rechtsopvatting over de status en interpretatie daarvan.
Kunt u toelichten waarom de Nederlandse regering in haar bijdrage koos voor een algemene uiteenzetting van de basale regels van het internationaal recht, en niet voor een appreciatie van de bezetting, gebaseerd op diezelfde regels?2
Nederland heeft ervoor gekozen zijn bijdrage te houden over een identificatie van het toepasselijke recht en de presentatie van de Nederlandse rechtsopvatting over de status en interpretatie daarvan. Op basis van de bijdragen van alle deelnemende staten kan het Hof vervolgens eerst bepalen welk recht van toepassing is en hoe dit geïnterpreteerd moet worden, en dit vervolgens toepassen op de feiten. Dat laatste kan alleen het Hof op een overtuigende wijze doen op basis van alle geleverde bijdragen. Eenzelfde benadering heeft Nederland gevolgd in zijn bijdrage in de adviesprocedure over de rechtsgevolgen van de afscheiding van de Chagos Archipel van Mauritius. Deze benadering is in het bijzonder prudent indien aan het verzoek om advies (ook) een bilateraal geschil ten grondslag ligt waarbij Nederland niet is betrokken en geen of geen volledig beeld heeft van de feiten.
Kunt u toelichten waarom in de Nederlandse bijdrage aan de hoorzittingen de namen «Israël» en «Palestijnse Gebieden» niet werden genoemd?
De vraag over de rechtsgevolgen van het beleid en de praktijken van de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden, waaronder ook Oost-Jerusalem, is gesteld aan het IGH, niet aan Nederland. Het is dus niet aan Nederland om de gestelde vraag te beantwoorden, maar aan het IGH. Nederland heeft er daarom voor gekozen het Hof te assisteren door in te gaan op de identificatie van het toepasselijke recht en op zijn rechtsopvatting over de status en interpretatie van dit recht.
Bent u het eens dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) een opinie van het Internationaal Gerechtshof heeft gevraagd over concrete vragen die betrekking hebben op een specifieke situatie, en dat het uitleggen van basale regels van het internationaal recht in algemene termen aan de rechters van het Internationaal Gerechtshof de kleinst mogelijke bijdrage aan deze rechtszaak is, en nagenoeg betekenisloos in het conflict in kwestie?3
Nee. De Nederlandse bijdrage is niet de «kleinst mogelijke bijdrage». Het is juist dat de AVVN een concrete vraag heeft gesteld over de rechtsgevolgen van een specifieke situatie. Het is aan het IGH om te bepalen of het beantwoorden van die vraag binnen zijn bevoegdheid valt en passend is. Indien het IGH dit bevestigend beantwoordt, is het vervolgens aan het IGH om de vraag te beantwoorden op basis van alle geleverde bijdragen. Nederland heeft hieraan bijgedragen door zijn visie te geven op de identificatie van het toepasselijke recht en zijn rechtsopvatting te delen over de status en interpretatie van dit recht, met inbegrip van een visie over rechtsgevolgen.
Kunt u, bij gebrek aan een inhoudelijke Nederlandse appreciatie van de juridische gevolgen van de bezetting van de Palestijnse Gebieden sinds 1967 tijdens de hoorzitting bij het Internationaal Gerechtshof, deze appreciatie alsnog met de Kamer delen en daarbij specifiek ingaan op de vragen gesteld in A/RES/77/247?
Nee. Het verzoek om advies is nu onder de rechter. Het is nu aan het IGH om over het verzoek een advies uit te brengen.
Kunt u in deze appreciatie ook de consequenties van het gedrag van Israël voor de Nederlandse staat betrekken, gezien het feit dat de consequenties voor andere staten en de VN ook deel zullen uitmaken van het advies van het Internationaal Gerechtshof?
Nee. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 5. Indien het IGH zich bevoegd acht, en het ook passend acht advies uit te brengen, dan wordt zijn advies uitgebracht aan de AVVN. Het is vervolgens aan de AVVN om het advies te bespreken en daaraan eventuele gevolgen te verbinden.
De Chinese cyberaanvallen op Nederlandse Kamerleden |
|
Joost Sneller (D66), Femke Zeedijk-Raeven (D66) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Seven Hackers Associated with Chinese Government Charged with Computer Intrusions Targeting Perceived Critics of China and U.S. Businesses and Politicians»?1
Ja.
Wat is uw reactie op de aantijgingen van de Verenigde Staten (VS) en het Verenigd Koninkrijk (VK) tegen deze zeven hackers, die volgens hen in opdracht van de Chinese Staat cyberaanvallen uitvoerden tegen journalisten, politici, activisten en bedrijven?
De verklaringen van de VS en het VK passen in het algemene beeld van de cyberdreiging die uitgaat van China, dat al langer wordt geschetst door de AIVD, de MIVD en de NCTV.2 Na publicatie van de Britse verklaring op 28 februari jl. heeft Nederland, zowel nationaal als via de Europese Unie (EU), solidariteit uitgesproken met het VK. De verklaringen van de VS en het VK onderstrepen de noodzaak om de groeiende cyberdreiging, samen met de EU, VS, VK en andere partners, strategischer en proactiever tegen te gaan, zoals ook beschreven in de Internationale Cyberstrategie 2023–2028.3
Deelt u de grote zorgen over de gevolgen van mogelijke Chinese cyberaanvallen?
Wij delen de zorgen over de gevolgen van Chinese cyberaanvallen. Die zorgen zijn overgebracht door de Minister-President en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de Chinese autoriteiten tijdens hun gezamenlijke bezoek aan Beijing op 26 en 27 maart jl. Daarbij is specifiek verwezen naar de recente attributie door het kabinet van een Chinese cyberaanval op het Ministerie van Defensie.
Is de hackgroep Advanced Persistent Threat Group 31 (APT31) bekend bij de Nederlandse inlichtingen-en veiligheidsdiensten? Wat kunt u delen over de werkwijze van deze groep en de dreiging daarvan voor Nederland?
Er wordt in het openbaar niet ingegaan op de werkwijze en het kennisniveau van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Zoals vermeld in het Cyber Security Beeld Nederland 2022, heeft de Chinese digitale spionage actor APT31 op grote schaal en langdurig politieke doelwitten in Europa en Noord-Amerika aangevallen. Ook in Nederland waren er doelwitten van aanvallen en verkenningsactiviteiten door deze actor.4 De interesse vanuit statelijke actoren in deze doelwitten illustreert het belang van goede beveiligingsmaatregelen en netwerkdetectiemogelijkheden voor Nederlandse overheidsnetwerken om aanvallen te detecteren, af te slaan en nader onderzoek te verrichten.
Kunt u bevestigen dat deze groep wordt aangestuurd door het Chinese Ministerie van Staatsveiligheid?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u bevestigen dat deze groep gerichte aanvallen uitvoert op journalisten, politici (o.a. van de Inter-Parliamentary Alliance on China), activisten en bedrijven? Zo ja, hoe lang gebeurt dat al?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het voor zover bij u bekend dat APT31 zich ook richtte op Nederlandse Kamerleden? Zo ja, sinds wanneer en welke zijn dit?
Zie antwoord vraag 4.
In hoeverre kan er via deze hackaanvallen staatsgeheime informatie zijn verkregen? Kunt u daarbij specifiek ingaan op informatie die eventueel van/via Nederlandse politici is verkregen?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u tevens bekend met het bericht «New Zealand accuses China of hacking parliament, condemns activity»?2
Ja.
Is de hackgroep ATP40 bekend bij de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten? Wat kunt u delen over de werkwijze van deze groep en de gevolgen daarvan?
Zie beantwoording vraag 4 t/m 8.
De resolutie van de VN veiligheidsraad over een wapenstilstand in Gaza |
|
Sarah Dobbe |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met Veiligheidsraadresolutie 2728?
Ja.
Klopt het dat resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) in principe bindend zijn?
Ja. Artikel 25 van het Handvest van de Verenigde Naties stelt: «De Leden van de Verenigde Naties komen overeen de besluiten van de Veiligheidsraad overeenkomstig dit Handvest te aanvaarden en uit te voeren.»
Op welke manier is de Nederlandse regering gebonden aan deze resolutie?
Alle lidstaten van de VN zijn in beginsel gebonden aan resoluties van de VN Veiligheidsraad (VNVR), waarbij resolutie 2728 zich evenwel primair richt tot de partijen bij het gewapend conflict in Gaza.
Op welke manier gaat de Nederlandse regering bijdragen aan het verwezenlijken van een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza, zoals geformuleerd in de resolutie?
Op welke manier gaat de Nederlandse regering bijdragen aan een duurzaam staakt-het-vuren in Gaza, zoals geformuleerd in de resolutie?
Op welke manier gaat de Nederlandse regering bijdragen aan het vrijlaten van de gijzelaars in Gaza, zoals geformuleerd in de resolutie?
Op welke manier gaat de Nederlandse regering bijdragen aan het waarborgen van humanitaire hulp aan Gaza, zoals geformuleerd in de resolutie?
Gaat Nederland de financiering van de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) weer hervatten, aangezien de resolutie oproept tot het verzekeren van humanitaire hulp? Zo nee, waarom niet?
Het Nederlandse standpunt rondom financiering aan UNRWA is aan uw Kamer gecommuniceerd middels de Kamerbrief1, dd. 26 april 2024.
Deelt u de mening dat het niet-naleven van deze resolutie, ongeacht door welke partij, moet worden beantwoord met sancties vanuit Nederland? Zo nee, waarom niet?
Nederland zet zich zowel in bi- als multilateraal verband sterk in voor naleving van de bepalingen uit de resolutie. Het is in eerste instantie aan de VN-Veiligheidsraad, waarvan Nederland momenteel geen lid is, om te bepalen in welke mate de partijen opvolging geven aan de resolutie. De VNVR kan additionele stappen nemen indien naleving van de resolutie uitblijft, dit is vooralsnog echter niet in voorbereiding.
Welke reactie bent u van plan te geven op het niet-naleven van deze resolutie, ongeacht door welke partij?
Zie antwoord vraag 9.
Bent u het eens dat de levering van F-35 onderdelen niet kan doorgaan als Israël de Veiligheidsraadresolutie niet opvolgt? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet voert het arrest van het Gerechtshof uit en heeft de Algemene Vergunningen NL007 en NL009 aangepast. Zie de brief over de opvolging die het kabinet geeft aan het arrest van het Gerechtshof Den Haag over de doorlevering van F-35-componenten naar Israël2.
Bent u het eens dat het militair samenwerkingsverdrag met Israël niet getekend kan worden als Israël deze resolutie niet opvolgt? Zo nee, waarom niet?
Er is geen sprake van een militair samenwerkingsverdrag met Israël. Wel is er de intentie een Status of Forces Agreement(SOFA) te sluiten met Israël. Dit is een bilaterale overeenkomst waarmee de juridische status van Nederlands defensiepersoneel op het grondgebied van de ontvangende staat wordt geborgd en vice versa. Dit statusverdrag met Israël is reeds in 2021 getekend. Uw Kamer heeft hier op 11 april 2023 mee ingestemd3. Met het oog op personeelszorg en goed werkgeverschap streeft het kabinet ernaar met zoveel mogelijk landen statusverdragen af te sluiten. Dit staat los van de VNVR-resolutie.
Klopt het dat de commandant der strijdkrachten, de heer Eichelsheim, een werkbezoek naar Israël en het Israëlische leger heeft ondernomen?1
Ja. Dit bezoek vond plaats op 24 maart jl.
Hoe beoordeelt u dit werkbezoek in het licht van vraag 12?
Het bezoek van de CDS aan Israël stond los van de SOFA. Zoals ook aangegeven in het commissiedebat op 25 maart jl., past het bezoek van de CDS binnen de brede wijze waarop het kabinet druk uitoefent op Israël. In al onze contacten met Israël uiten wij onze zorgen over de humanitaire situatie in Gaza en het te grote aantal burgerslachtoffers en benadrukken wij de Israëlische regering te handelen in lijn met het internationaal recht en de noodzaak de toegang van humanitaire hulp te verbreden en versnellen, in lijn met VN resolutie 2417. De CDS heeft deze boodschap tevens bij zijn counterpart overgebracht.
Wat was het doel van dit werkbezoek?
Zie antwoord vraag 14.
Klopt het dat de heer Eichelsheim heeft meegedaan aan een werksessie met de ondervoorzitter van de Israëlische generale staf, de heer Baram, over onder andere Gaza? Welke bijdrage heeft de heer Eichelsheim aan deze werksessie geleverd?
De CDS heeft als toehoorder een sessie bijgewoond die werd geleid door het hoofd internationale samenwerking. Tijdens de sessie kreeg de CDS informatie over de nationale en internationale uitdagingen waar het Israëlische leger zich mee geconfronteerd ziet en kon hij vragen stellen ter verduidelijking. Daarnaast heeft hij ook hier zijn zorgen geuit over de situatie in Gaza en het belang van naleving van het humanitair oorlogsrecht benadrukt.
De Israëlische krant Haaretz geeft aan dat er nog steeds een Israëlische delegatie in Qatar is voor onderhandelingen met Hamas, waar deze eerder leken te zijn mislukt.2 Kunt u een laatste stand van zaken geven over de vredesonderhandelingen?
Het is van essentieel belang dat onderhandelingen snel leiden tot een onmiddellijk staakt-het-vuren dat moet leiden tot het duurzaam neerleggen van de wapens. Ik, de Minister van Buitenlandse Zaken, heb onlangs met zowel de Qatarese Minister van Buitenlandse Zaken als de staatsminister van Buitenlandse Zaken gesproken. Ik heb onder andere mijn waardering uitgesproken over de bemiddelingsrol van Qatar in de onderhandelingen over een staakt-het-vuren en de vrijlating van de gegijzelden. Nederland is echter geen onderdeel van deze onderhandelingen. Ik kan u daarom verder geen details geven.
De toegenomen export van landbouwmachines en diervaccins naar Rusland |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Klopt het bericht dat Nederland meer agrarisch gerelateerde producten, zoals diervaccins, broed- en landbouwmachines exporteert naar Rusland dan voor 24 februari 2022?1
In het aan het bericht ten grondslag liggende rapport («de Nederlandse agrarische sector in internationaal verband, editie 2024») staat inderdaad dat de Nederlandse uitvoerwaarde van landbouwgerelateerde goederen2 naar Rusland toenam van EUR 184 miljoen in 2021 naar EUR 239 miljoen in 2022 (overigens daalde deze uitvoerwaarde in 2023 weer naar EUR 193 miljoen3). Het rapport geeft inzicht in alle mondiale, landbouwgerelateerde handelsstromen met ons land en wordt jaarlijkse gepubliceerd door Wageningen Economic Research i.s.m. het Centraal Bureau voor de Statistiek in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het rapport werd op 4 maart jl. aan uw Kamer verzonden ter informatie. Deze machines vallen, tot nu toe, niet onder sancties.
Klopt het dat het hierbij vooral gaat om handelswaar waarmee de opbrengst per hectare landbouwgrond in Rusland toeneemt?
Voor een deel van de exportgoederen geldt dit mogelijk wel (o.a. oogst- en dorsmachines), maar voor een ander deel niet of minder (bijv. dierenvaccins die een preventieve werking hebben bij dierziektes en de verspreiding daarvan).
Deelt u de mening dat deze Nederlandse export daarmee bijdraagt aan de autarkische koers van Rusland, zoals onlangs nog door Poetin geaccentueerd in zijn jaarlijkse toespraak tot de Doema en de Federatieraad? Zo nee, waarom niet?2
Het is aannemelijk dat de Nederlandse export van landbouwgerelateerde goederen op deelterreinen individuele bedrijven in de Russische land- en tuinbouwsector beter in staat stelt tot (voedsel)productie in Rusland zelf. In hoeverre dit ook bijdraagt aan meer autarkie is niet met zekerheid te zeggen.
Hoe beoordeelt u de woorden van oud-president Medvedev dat de eigen, steeds meer zelfvoorzienende agrarische sector een «stil wapen» is waarmee «vijanden» gestraft worden en waarvan «vrienden» mogen profiteren?
Het kabinet is van mening dat voedsel en voedselvoorziening nooit gebruikt mogen worden als een «stil wapen».
Deelt u de mening dat het terecht is dat de sancties tegen Rusland geen belemmering voor de uitvoer van levensmiddelen en landbouwproducten mogen vormen, opdat de Europese Unie (EU) geen verantwoordelijkheid draagt voor de wereldwijde voedselcrisis?
De Europese sancties zijn erop gericht om een hoge prijs te verbinden aan de Russische aanvalsoorlog, consequenties te verbinden aan schending van het internationaal recht en de Russische oorlogscapaciteit technisch, financieel en economisch zo veel mogelijk in te perken. De Russische agressie tegen Oekraïne heeft geleid tot enorme schade aan Oekraïense infrastructuur, de landbouw en economie als geheel en een blokkade van havens. Dat is de oorzaak dat graan uit Oekraïne de wereldmarkt niet bereikte en daaruit voortvloeiende problemen t.a.v. voedselzekerheid. Het kabinet weegt bij voorgestelde nieuwe sanctiemaatregelen steeds of deze ongewenste neveneffecten zouden hebben, waaronder op het gebied van voedselzekerheid. Op de sancties geldt, zoals bekend, een reeks uitzonderingen, juist om humanitaire hulp te faciliteren en als extra garantie voor voedselzekerheid. Zo kunnen bedrijven en personen tegen wie sancties gelden in aanmerking komen voor vrijstelling voor transacties die van belang zijn voor de wereldwijde voedselzekerheid.
Bent u van mening dat agrarisch gerelateerde producten die expliciet gebruikt worden om Rusland zelfvoorzienend – en daarmee ook sanctiebestendig – te maken mogelijk wel gesanctioneerd kunnen worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onder welke voorwaarden zouden dergelijke sancties wat u betreft ingesteld kunnen worden?
Het is de inzet van het kabinet om in EU-kader de druk op Rusland op te blijven voeren met aanvullende sanctiemaatregelen, waarbij voor het kabinet alle opties op tafel (blijven) liggen. Zwaarwegende humanitaire belangen, zoals de wereldwijde voedselzekerheid, zijn hierbij wel steeds een randvoorwaarde. Daarom toetst het kabinet bij potentiële nieuwe maatregelen of deze geen ongewenste gevolgen hebben voor de voedselzekerheid. Het kabinet verstrekt geen informatie over mogelijke toekomstige sanctiemaatregelen, daar het de effectiviteit van het sanctie-instrument ondermijnt.
Het bericht 'Slovakia’s president warns Robert Fico is testing ‘limits of democracy'' |
|
Eddy van Hijum (CDA), Thom van Campen (VVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Slovakia’s president warns Robert Fico is testing «limits of democracy»» van The Financial Times?1
Ja.
Bent u het met deze leden eens dat democratische waarden en het goed functioneren van de rechtsstaten van alle lidstaten van belang zijn voor het functioneren van de Europese Unie (EU)?
Ja.
Deelt u de opvatting van deze leden dat lidstaten niet alleen bij toetreding aan de vereisten voor de rechtsstaat moeten voldoen, maar ook als zij officieel lid zijn van de EU? Zo ja, hoe worden huidige lidstaten getoetst in mate van rechtsstatelijkheid en hoe pleit u in Europees verband voor het bevorderen en waarborgen van deze rechtsstatelijkheid? Zo nee, waarom niet?
Ja. De Europese Unie (EU) heeft meerdere instrumenten tot haar beschikking om rechtsstatelijke problemen in de Unie te adresseren.2 Zo worden rechtsstatelijke ontwikkelingen structureel door de Europese Commissie (Commissie) gemonitord in het kader van haar jaarlijkse rechtsstaatrapport.3 Daar waar lidstaten de rechtsstatelijke beginselen die in de Verdragen zijn neergelegd, schenden, kan de Commissie handhavend optreden. De Commissie kan bijvoorbeeld een inbreukprocedure starten. Als de schendingen van de beginselen van de rechtsstaat het financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie serieus dreigen aan te tasten, kan de MFK-rechtsstaatverordening worden ingezet, zoals eind 2022 is gebeurd tegen Hongarije. Het kabinet steunt de Commissie in haar rol als hoedster van de Verdragen en blijft de Commissie oproepen deze daadkrachtig en consequent te vervullen om toe te zien op de naleving van de beginselen van de rechtsstaat in de EU.
Bent u in dit licht bekend met de recente uitspraken van de aftredende Slowaakse president waarin wordt gesteld dat de premier «de grenzen van de democratie aan het testen is»? Hoe beoordeelt u de uitspraken van de aftredend Slowaakse president?
Ik ben bekend met de uitspraken van de Slowaakse president. Het is niet aan mij om de woorden van een staatshoofd van een ander land te becommentariëren.
Hoe kijkt u naar deze recente ontwikkelingen in Slowakije? Welke specifieke ontwikkelingen in Slowakije verslechteren de Slowaakse rechtsstaat? Hoe kijkt u specifiek naar het sluiten van het bureau van een speciaal openbaar aanklager, opgericht om onderzoek te doen naar corruptiezaken?
Het kabinet volgt de rechtsstaatontwikkelingen in Slowakije nauwgezet. Datzelfde geldt voor de Commissie. Het is nu primair aan de Commissie om, in haar rol als hoedster van de Verdragen, te beoordelen of Slowakije de rechtsstatelijke beginselen die in de Verdragen zijn neergelegd schendt en hier indien nodig tegen op te treden. Nederland blijft het belang benadrukken van de volledige en adequate toepassing van het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium.
Wat zijn de eventuele potentiële risico’s voor ongewenste beïnvloeding van buiten de EU in Slowakije? Hoe kijkt u in dat licht ook naar de pro-Russische uitspraken van de nieuwe Slowaakse premier Fico?
Ongewenste buitenlandse inmenging gaat in tegen de fundamenten van een democratische rechtsorde en open samenleving, waarop de EU is gestoeld. Het is van belang dat de EU eensgezind is ten aanzien van de steun aan Oekraïne en de aanpak van Rusland. Uitspraken die de Russische verantwoordelijkheid voor de oorlog in Oekraïne in twijfel trekken zijn schadelijk. Het kabinet draagt deze boodschap in zowel EU- als bilateraal verband steevast uit.
Hoe verhoudt de positie van Slowakije zich op dit moment tot andere lidstaten in de Europese Raad? Ziet u risico’s dat het Slowaaks leiderschap zich in navolging van Hongarije ontwikkelt tot verstorende factor in de EU? Ziet u in de opstelling van Slowakije een verslechtering in de betrekkingen met andere lidstaten, in het bijzonder met Nederland? Zo ja, wat zijn de stappen die u onderneemt zowel bilateraal, alsmede met andere lidstaten, om te voorkomen dat Slowakije dezelfde rol in de Unie zal innemen als Hongarije en eerder Polen? Zo nee, waarom niet?
Nederland blijft zich inzetten voor EU-eenheid. Slowakije steunt tot nu toe altijd belangrijke EU-besluitvorming, bijvoorbeeld ten aanzien van steun aan Oekraïne.
Hoe zorgt u er in Europees verband voor dat er een vinger aan de pols gehouden gaat worden met betrekking tot Slowakije, zodat voorkomen wordt dat aldaar de rechtsstaat verslechtert en de ongewenste invloed van Rusland toeneemt?
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 3. Het kabinet blijft het belang benadrukken van de volledige en adequate toepassing van het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium.
Bent u het met deze leden eens dat hiervoor aandacht gevraagd dient te worden bij de andere lidstaten, in de Raad en bij de verantwoordelijk Europese Commissarissen en instituties voor rechtsstatelijkheid en voor democratie? Zo ja, welke stappen gaat u hierbij ondernemen? Zo nee, waarom niet?
In algemene zin blijft Nederland met de Commissie in gesprek over rechtsstatelijke ontwikkelingen in de Unie en benadrukt daarbij het belang van de volledige en adequate toepassing van het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
De uitlatingen van de woordvoerder van het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met de uitspraken van Maria Zakharova, woordvoerder van het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin ze de civiele Europese Unie (EU)-missie aan de Armeens-Azeri grens beschuldigt van spionage-activiteiten gericht op Rusland, Azerbeidzjan en Iran?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de dreigementen vanuit Moskou richting deze noodzakelijke civiele missie in de regio en de persoonlijke veiligheid van de aanwezige waarnemers tegen het licht van deze volledig ongegronde beschuldigingen?
De EU Missie Armenië (EUMA) is een civiele en ongewapende missie die patrouilles uitvoert ten behoeve van onpartijdige en onafhankelijke observatie aan de Armeense zijde van de grens tussen Armenië en Azerbeidzjan ter ondersteuning van de bredere EU inzet gericht op het vergroten van stabiliteit, veiligheid en toenadering tussen beide landen richting een eventuele vredesovereenkomst. De onpartijdige observatie door deze missie over ontwikkelingen aan de grens tussen Armenië en Azerbeidzjan kan helpen bij het ontkrachten van geruchten en desinformatie of juist het verifiëren van informatie.
De stelling dat het missiepersoneel van EUMA spionageactiviteiten uitvoert is pertinent onjuist en heeft als vermoedelijk doel het aanwakkeren van spanningen en het ondermijnen van de geloofwaardigheid van EUMA en de EU als geheel. De uitspraken van de woordvoerder van het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken verwerp ik daarom ten zeerste. Ze passen naadloos in de niet aflatende Russische desinformatiecampagne die de toenadering tussen Armenië en Azerbeidzjan bemoeilijkt.
Kunt u aangeven hoeveel Nederlanders deel uitmaken van deze missie?
Op dit moment draagt Nederland met zes civiele en politie experts bij aan EUMA.
Hoe gaat u zich, samen met uw Europese ambtsgenoten, inspannen voor de waarborging van veiligheid van EU-onderdanen die onderdeel zijn van deze civiele missie aan de grens?
Er zijn goede afspraken gemaakt tussen de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de missieleiding, de Europese lidstaten, de uitzendende nationale instanties en gastland Armenië over het waarborgen van de veiligheid van missiepersoneel. Patrouilles naar gebieden met een sterke militaire aanwezigheid worden in de regel reeds met gewapende begeleiding door het Armeense leger of Armeense grensbewakers uitgevoerd. Los daarvan spant het kabinet zich – mede via het EU Politiek en Veiligheidscomité (PSC) – doorlopend in voor de veiligheid van missiepersoneel. Indien aanleiding bestaat tot heroverweging van het geldende veiligheidsregime ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de missie zelf. Vanzelfsprekend zet Nederland zich in een dergelijk geval in om eventueel benodigde additionele maatregelen mogelijk te maken. Dat gebeurt altijd in nauw overleg met andere EU-lidstaten, EDEO, de missieleiding en via de laatste twee ook met gastland Armenië.
Bent u bereid om in dat kader te pleiten voor gewapende beveiliging van deze waarnemers nu Rusland via officiële kanalen heeft gewaarschuwd dat de activiteiten van deze civiele missie grote gevolgen zouden kunnen hebben voor de regio als ze niet worden tegengehouden?
EUMA maakt een risico-inschatting voor iedere geplande patrouille op basis van het type patrouille en de (veiligheids)context per gebied. De «human security» patrouilles in dorpen in de grensregio’s worden in de regel zonder gewapende beveiliging uitgevoerd. Patrouilles naar gebieden met een sterke militaire aanwezigheid worden in de regel reeds met gewapende begeleiding door het Armeense leger of Armeense grensbewakers uitgevoerd. EUMA beoordeelt continu of de risico-inschattingen moeten worden aangepast en of aanvullende beveiligingsmaatregelen nodig zijn. Indien de missieleiding het nodig acht, zal Nederland zich uiteraard mede inspannen om eventueel benodigde additionele maatregelen mogelijk te maken.
Het evenement ‘Navigating Nicotine Regulation: Insights from Sweden’, 26 maart 2024 in Nieuwspoort |
|
Daniëlle Jansen (NSC), Harmen Krul (CDA) |
|
Maarten van Ooijen (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Ben u op de hoogte van het evenement «Navigating Nicotine Regulation: Insights from Sweden», georganiseerd door Business Sweden en de ambassade van Zweden in Nederland?1
Bent u bekend met het artikel waarin vermeld staat dat Tweede Kamerleden zijn uitgenodigd voor een lobbybijeenkomst over «harm reduction», waarbij de sprekers banden hebben met de tabaksindustrie en producenten van nicotineproducten?2
Hoe beoordeelt u dit evenement? Deelt u de zorgen zoals beschreven in het artikel van Tabaknee, dat dit een poging van de tabaks- en nicotine-industrie zou kunnen zijn om via Business Sweden en de Zweedse ambassade het Nederlandse tabaksontmoedigingsbeleid te beïnvloeden?
Kunt u bevestigen dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat wijst op voordelen van het gebruik van snus of nicotinezakjes, maar dat wetenschappeijk bewijs juist het tegendeel aantoont?
Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat buitenlandse mogendheden proberen invloed uit te oefenen op Nederlandse parlementariërs, vooral wanneer dit wordt gedaan ten behoeve van de tabaksindustrie die een schadelijk product onder de aandacht wil brengen? Zo niet, waarom niet? Zo ja, welke stappen onderneemt u om dit tegen te gaan?
Bent u bereid om met uw Zweedse collega en de Zweedse ambassadeur in gesprek te gaan over dit onderwerp? Zo niet, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat producten zoals snus en nicotinezakjes geen plaats hebben in het Nederlandse tabaksontmoedigingsbeleid? Bent u bereid om dit standpunt aan uw Zweedse collega toe te lichten?
Ziet u in deze bijeenkomst een schending van artikel 5.3 van het VN-Kaderverdrag inzake Tabaksontmoediging – dat stelt dat overheden geen contact onderhouden met de tabaksindustrie met betrekking tot tabaksontmoedigingsbeleid – door de Zweedse overheid? Zo niet, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om Zweden, als verdragspartner, hierop aan te spreken?
De doelgerichte aanvallen door Israël op journalisten |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het NRC artikel «TNO: Israël schoot in Libanon «waarschijnlijk» ook met machinegeweren op journalisten»?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het drama dat zich afspeelde op 13 oktober jongstleden, waarbij het Israëlische leger twee granaten afvuurde op een duidelijk geïdentificeerde groep journalisten in Zuid-Libanon, met als gevolg de directe dood van de 37-jarige Reuters-journalist Abdallah?
Ja.
Wat is uw reactie op de beschuldigingen vanHuman Rights Watch en hoogleraar Internationaal Humanitair Recht Jessica Dorsey, die Israël beschuldigen van opzettelijke aanvallen op journalisten, en deze daden als oorlogsmisdaden bestempelen?2 3
Ieder land is gehouden zijn verplichtingen onder het internationaal recht na te komen. Het kabinet neemt de uitspraken van verschillende hoge VN-vertegenwoordigers, gerenommeerde internationale non-gouvernementele organisaties en academici over de vraag of het humanitair oorlogsrecht wordt nageleefd uiterst serieus. Gedegen en onafhankelijk onderzoek zal nodig zijn om de relevante feiten boven water te krijgen. Het is in eerste instantie aan partijen zelf om onderzoek te doen naar vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht.
Bent u bereid op te roepen tot onafhankelijk, effectief en grondig onderzoek naar de reeds bekende gevallen van doelgerichte aanvallen op journalisten door autoriteiten ter plekke, waaronder Hamza al-Dahdouh, Mustafa Thuraya en Issam Abdallah, conform Nederlandse inzet op het tegengaan van straffeloosheid van moorden op journalisten? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet onderschrijft het belang van onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Nederland steunt programma’s van UNESCO op de veiligheid van journalisten, waaronder het monitoren en rapporteren over journalisten die zijn omgekomen bij het uitoefenen van hun beroep. Daarbij worden overheden jaarlijks verzocht informatie aan te leveren over de status van juridische procedures van onopgeloste zaken. Daarnaast onderzoekt het kabinet de mogelijkheden om dit onderwerp onder de aandacht te brengen in internationale fora, zoals de Media Freedom Coalition en de VN mensenrechtenraad. Ook doet het Internationaal Strafhof onderzoek naar de gebeurtenissen op en na 7 oktober jl., waarbij Nederland EUR 3 miljoen ter beschikking heeft gesteld voor de algemene onderzoekscapaciteiten van het Internationaal Strafhof. Ook heeft Nederland USD 1 miljoen ter beschikking gesteld aan het VN-mensenrechtenkantoor in de Palestijnse Gebieden voor hun monitoringstaken.
Hoe reageert u op het verontrustende feit dat journalisten in Gaza volgens het Palestijnse Journalisten Syndicaat vijf tot tien keer meer kans hebben om vermoord te worden dan de gemiddelde burger?4
Dit zijn ernstige berichten. Journalisten moeten hun werk vrij en veilig kunnen uitvoeren.
Erkent u het belang van journalisten bij het documenteren van oorlogsmisdaden en het verstrekken van betrouwbaar nieuws om desinformatie tegen te gaan, evenals het feit dat zonder onafhankelijke journalistiek cruciale informatie wordt onthouden aan burgers in Gaza, zoals evacuatieroutes en doelwitten van bombardementen?5
Het kabinet erkent het belang van journalisten voor de toegang tot betrouwbare en onafhankelijke informatie, zeker in conflictsituaties. De VN-Speciaal Rapporteur voor vrijheid van meningsuiting karakteriseert toegang tot informatie in conflictsituaties dan ook als een «survival right», waarvan het leven en de veiligheid van mensen in conflictsituaties afhangen.
Welke stappen heeft het kabinet ondernomen om journalisten en mediawerkers in Gaza en in de wijdere omgeving die verslag doen van het conflict te beschermen? Welke mogelijkheden ziet u om deze inzet te intensiveren en bent u bereid om dit te doen?
Nederland steunt het werk van Free Press Unlimited en Reporters Without Borders vanuit het Safety for Voices-subsidiekader. Deze organisaties bieden fysieke, juridische, digitale, financiële en psychosociale hulp aan journalisten in nood. Binnen beperkte mogelijkheden hebben beide organisaties lokale partners ondersteund om journalisten in Gaza te voorzien van communicatieapparatuur, humanitaire goederen, en plekken met internet om van daaruit te kunnen werken. Daarnaast steunt Nederland programma’s van UNESCO ten aanzien van de veiligheid van journalisten, waaronder journalisten die werkzaam zijn in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Toegang tot Gaza is echter zeer beperkt, en daarmee ook de mogelijkheden voor meer inzet. Nederland blijft ook in het diplomatieke verkeer het belang van vrije media en bescherming van journalisten onderstrepen.
Deelt u de mening dat het consequent weigeren van toegang voor buitenlandse journalisten tot de Gazastrook een bedreiging vormt voor betrouwbare en onafhankelijke informatie?
Zie het antwoord op vraag 6.
Zo ja, bent u bereid om, samen met uw collega's in de Media Freedom Coalition, Israël op te roepen om buitenlandse journalisten toegang te verlenen tot Gaza? Zo nee, waarom niet?
Onder Nederlands co-voorzitterschap en op Nederlands initiatief heeft de Media Freedom Coalition in een verklaring zorgen geuitover de veiligheid van journalisten en de consequenties voor de toegang tot informatie van dit conflict en andere conflictsituaties.6 De Media Freedom Coalition onder Duits en Ests voorzitterschap bekijkt momenteel de mogelijkheden voor andere gezamenlijke acties.
Deelt u de mening dat het Kabinet zich moet uitspreken over het ongekende aantal vermoorde journalisten in Gaza, in lijn met de internationale voortrekkersrol die Nederland de afgelopen jaren op zich heeft genomen als covoorzitter van de Media Freedom Coalition?
Nederland heeft zich in eerdergenoemde verklaring samen met 23 andere leden van de Media Freedom Coalition uitgesproken over het aantal omgekomen journalisten gedurende het conflict tussen Israël en Hamas.
De beantwoording van eerdere schriftelijke vragen over door de Chinese overheid gefinancierde weekendscholen |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Mpanzu Bamenga (D66), Bente Becker (VVD), Jan Paternotte (D66) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mariëlle Paul (VVD) |
|
Bent u het ermee eens dat het uiterst onwenselijk is dat buitenlandse mogendheden ongewenste invloed kunnen uitoefenen op (voormalige) burgers en hun kinderen in Nederland?1
Ja, daar ben ik het mee eens. Veel landen, ook Nederland, hebben beleid en organiseren activiteiten om de band te behouden met hun staatsburgers die in het buitenland wonen. Het staat landen vrij dergelijk beleid te voeren, zolang dit binnen de grenzen van onze wet- en regelgeving gebeurt. Invloed van statelijke actoren wordt onwenselijk zodra deze raakt aan fundamenten van de Nederlandse democratische rechtsorde en open samenleving: de integriteit van politieke en bestuurlijke besluitvorming, onafhankelijke rechtspraak, vrije en eerlijke verkiezingen en/of fundamentele vrijheden zoals persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Daarnaast kan ongewenste buitenlandse inmenging leiden tot spanningen binnen en tussen bevolkingsgroepen in Nederland.
Het kabinet voert een brede aanpak om dit fenomeen tegen te gaan, zoals beschreven in de Kamerbrief van 6 april 2023 over de geïntensiveerde aanpak ongewenste buitenlandse inmenging.2
Kunt u bevestigen dat Nederland eerder wel zicht had op het aantal door de Turkse overheid gesponsorde weekendscholen en de lesmaterialen in deze scholen nadat toenmalig Minister van integratie ons daar een toezegging op had gedaan, maar dat de overheid nu geen zicht heeft op het aantal door de Chinese overheid gesponsorde weekendscholen en de lesmaterialen in deze scholen?
Dat kan ik niet bevestigen, want het kabinet had eerder ook geen zicht op de aard en omvang van informeel onderwijs, waaronder (de Turkse) weekendscholen. Wel heeft in 2018, n.a.v. berichtgeving over de oprichting van Turkse weekendscholen in Nederland, de Minister van Buitenlandse Zaken dit thema besproken met zijn Turkse collega.3 4 De Turkse overheid heeft toen transparantie gegeven over het aantal gesteunde weekendscholen en heeft ook lesmateriaal ter beschikking gesteld voor inzage.
Uit het onderzoek dat hieruit voortvloeide bleek dat de lessen geen antidemocratische, anti-rechtsstatelijke of onverdraagzame elementen bevatten (zie voetnoot 2). In het debat over Toezicht en handhaving van 27 maart jl. heb ik aangegeven bereid te zijn waar nodig in gesprek te gaan met overheden van landen die informeel onderwijs in Nederland sponsoren, om het voorgenomen toezicht op informeel onderwijs aan te kondigen én de wenselijkheid van transparantie over lesmaterialen te bespreken. De motie van de leden Paternotte, de Kort en Rooderkerk, die de regering verzoekt om dergelijk overleg te voeren, is aangenomen door uw Kamer. Zoals ik al aangaf tijdens het tweeminutendebat, ga ik daar uitvoering aan geven, al wil ik nu verder eerst prioriteit geven aan de uitwerking van het wetsvoorstel toezicht op informeel onderwijs.
Bent u bereid om op korte termijn in kaart te brengen hoeveel kinderen deelnemen aan informeel onderwijs, gefinancierd door de Chinese overheid? Kunt u daarbij tevens in kaart brengen om hoeveel weekendscholen dit gaat en hoe deze gefinancierd worden? Zo nee, waarom niet?
Het hierboven benoemde informeel onderwijs wordt door uiteenlopende instellingen en personen verzorgd. Het is nagenoeg onmogelijk om het precieze aantal kinderen dat daar gebruik van maakt in kaart te brengen. We weten immers niet waar en wanneer dit onderwijs wordt aangeboden en aan wie, en hebben geen wettelijke basis om hier informatie over te vergaren. Ik zal mij inspannen om in overleg te treden met de Chinese overheid (zie mijn antwoord op vraag 9) en zal daar vragen of zij de door u gewenste transparantie kunnen bieden.
Ik vind het daarnaast heel belangrijk om bij misstanden bij specifieke instellingen voor informeel onderwijs te kunnen ingrijpen. Daarom werk ik aan het realiseren van signaalgestuurd toezicht op informeel onderwijs.
Bent u het ermee eens dat het wenselijk is om toezicht te houden op weekend- en avondscholen met een antidemocratisch en/of anti-integratief karakter en op welke wijze wordt hier in het wetsvoorstel informeel onderwijs op toegezien?
Ja, ik ben het daar mee eens. Het kabinet vindt het belangrijk dat kinderen ook buiten de muren van hun reguliere school veilig kunnen leren en geen denkbeelden meekrijgen die haaks staan op de waarden van onze democratische rechtsstaat en hen hiertegen opzetten. Om daar effectief op toe te kunnen zien en met oog voor de vrijheden die daarmee in het gedrang dreigen te komen, is gekozen voor signaalgestuurd toezicht dat het aanzetten tot haat, geweld en discriminatie binnen het informeel onderwijs verbiedt. Uw Kamer is in mei 2023 en maart 2024 geïnformeerd over de contouren en uitwerking van dit wetsvoorstel.5
Bent u bereid om informeel onderwijs een vast onderdeel te maken van de landenneutrale aanpak Ongewenste buitenlandse inmenging?
Ik zal het gesprek aangaan met de Minister van Justitie en Veiligheid om te bezien of informeel onderwijs betrokken kan worden bij de landenneutrale aanpak Ongewenste Buitenlandse Inmenging. Ik zal uw Kamer hierover vóór het commissiedebat Buitenlandse inmenging en beïnvloeding informeren.
Welke «uiteenlopende omstandigheden» speelden een rol bij de vertraging van het wetsvoorstel informeel onderwijs? Bent u het ermee eens dat dit uitstel onwenselijk is?2
De complexiteit en de gevoeligheid van het onderwerp nopen tot zorgvuldigheid, in zowel de communicatie en afstemming met veldpartijen als de afwegingen die ik moet maken ten aanzien van het wetsvoorstel. Daarbij betreft het hier ook een uitermate complex wetsvoorstel, waar meerdere grondrechten aan raken, waardoor ook de uitwerking soms meer tijd kost dan gedacht. De uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel waarborgen vergt ook tijd en zorgvuldigheid. Wetsvoorstellen duren, zeer uitzonderlijke gevallen daargelaten, altijd minimaal twee jaar wanneer alle zorgvuldigheidschecks- en balances in acht worden genomen. Hoewel ik met u deel dat vertraging onwenselijk is, is daar niet altijd iets aan te doen en staat zorgvuldigheid met betrekking tot zowel het proces als de inhoud voor mij voorop.
Wanneer kan het wetsvoorstel op zijn vroegst ingaan, bij een snelle behandeling in de Staten-Generaal?
Zoals eerder toegezegd aan uw Kamer zal het wetsvoorstel voor Prinsjesdag in internetconsultatie worden gebracht. Het is mede afhankelijk van (het verwerken van) de opbrengst van de internetconsultatie en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, alsook de tijd die gepaard gaat met de behandeling van het wetsvoorstel door uw Kamer en de Eerste Kamer.
Kunt u het wetsvoorstel versneld, of in ieder geval voor Prinsjesdag, in consultatie laten gaan? Zo nee, waarom niet?
Zoals eerder toegezegd aan uw Kamer zal het wetsvoorstel voor Prinsjesdag in internetconsultatie worden gebracht.7
Bent u bereid om in aanloop naar het wetsvoorstel alvast in overleg te gaan met de landen die voor langdurig in Nederland verblijvende diaspora informeel onderwijs sponsoren, om de komst van toezicht en de wenselijkheid van openbaarmaking van lesmateriaal te bespreken? Bent u dus bereid om dat in dit specifieke geval te doen met de Chinese overheid?
Ja, ik ben bereid om met dergelijke landen in overleg te gaan. Daarbij vind ik het heel belangrijk dat deze gesprekken geen enkele vertraging opleveren bij het wetsvoorstel. Ik kan, zoals ik ook tijdens het voornoemde tweeminutendebat heb aangegeven, mijn eigen mensen ook maar op één ding tegelijk inzetten. Daarom wil ik echt met volle kracht verder met dat wetsvoorstel over informeel onderwijs, want dan hebben we de wettelijke grondslag om het toezicht op een goede manier te effecturen.
Bent u bereid om als onderdeel van de taskforce ongewenste financiering en problematisch gedrag en/of de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) met gemeenten het gesprek aan te gaan over het handelingsperspectief bij weekendscholen die vanuit het buitenland gefinancierd worden en hen begeleiden om het gesprek met deze weekendscholen aan te gaan?
Financiële ondersteuning van instellingen in Nederland die zich richten op taalonderwijs of andere vormen van informeel onderwijs is een toegestane vorm van diasporabeleid. Ook de Nederlandse overheid kent dergelijk beleid.
Met betrekking tot de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering wil ik u wijzen op de voortgangsbrief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering.8 De Minister beschreef in haar brief dat de Taskforce als zodanig geen bevoegdheden heeft, maar dat de individuele organisaties, die onderdeel uitmaakten van de Taskforce, zich blijven inzetten op verschillende taken en opgaven binnen hun eigen taakveld en specialismen. Mocht een situatie zich voordoen, waarin een gemeente vragen heeft over het in contact treden met bijvoorbeeld de Chinese gemeenschappen, dan kan de Expertise unit Sociale Stabiliteit (ESS) hierin adviseren.
Worden er al voorbereidingen getroffen door de Onderwijsinspectie om zo snel mogelijk uitvoering te kunnen geven aan signaalgestuurd toezicht?
De uitwerking van het wetsvoorstel is hierin de eerste stap en daarover ben ik voortdurend in gesprek met de Inspectie van het Onderwijs. De inspectie geeft in die gesprekken haar visie over de uitwerking van het voorgenomen toezicht en geeft aan wat zij nodig heeft om dat te realiseren. Zij zal daarnaast een uitvoeringstoets doen op basis van het wetsvoorstel. In dit stadium van het wetgevingsproces is dit zover als de inspectie zich kan voorbereiden.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja.