De zorgelijke mensenrechtensituatie in Tunesië |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichten «Advocaten staken in Tunesië na arrestatie van collega live op tv», «In Tunisia, repression intensifies against sub-Saharan migrants and the associations that support them», alsmede het recente statement van de Europese Dienst voor Extern Optreden over de situatie in Tunesië?1, 2, 3
Ja.
Wat is uw reactie op de recente golf van invallen, arrestaties en detenties van NGO medewerkers, journalisten en politici, waaronder advocaat Sonia Dahmani?
Het kabinet acht een functionerend maatschappelijk middenveld van belang voor een stabiele staat. Als maatschappelijke organisaties vrij hun werk kunnen doen, zal dit ten goede komen aan de bevolking van Tunesië en dus aan Tunesië zelf. De toename van huiszoekingen en arrestaties is hiermee niet te verenigen. Het kabinet zet zich onverminderd in voor de bescherming van journalisten en mensenrechtenverdedigers.
Heeft u de Tunesische ambassadeur ontboden naar aanleiding van de recente gebeurtenissen, of is er op alternatieve wijze door u opheldering gevraagd bij de Tunesische autoriteiten?
Op hoog ambtelijk niveau zijn de zorgen over de recente gebeurtenissen aan de Tunesische ambassadeur overgebracht. Verder wordt de mensenrechtensituatie regelmatig met Tunesië besproken. Zo heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de situatie besproken met zijn Tunesische evenknie. Ook is op 26 juni jl. op hoog ambtelijk niveau gesproken over de bredere relatie tussen Nederland en Tunesië, waarbinnen ook de mensenrechtensituatie voor migranten ter sprake is gekomen. Tunesië en Nederland hebben een langdurig partnerschap, en respect voor mensenrechten is altijd onderdeel van de brede dialoog met Tunesië. Hierbij wordt zorgvuldig afgewogen wanneer publieke uitingen gedaan worden en wanneer er gekozen wordt voor stille diplomatie.
Welke rechterlijke processen zijn er gedurende het afgelopen jaar bijgewoond door vertegenwoordigers van de Nederlandse ambassade in Tunis?
Het besluit om gerechtelijke processen waar te nemen wordt genomen in lijn met de EU richtlijnen voor mensenrechten.4 Processen worden slechts bijgewoond indien de aangeklaagden, hun advocaten en/of hun families dit wenselijk achten. In het afgelopen jaar heeft de ambassade één proces waargenomen, op verzoek van de aangeklaagde.
Op wat voor wijze tracht u zich in te zetten voor de vrijlating van alle politiek gevangenen en het staken van politiek gemotiveerde processen?
In gesprekken met de Tunesische autoriteiten wordt het belang van een eerlijke rechtsgang benadrukt. In EU-verband zet Nederland zich in voor het houden van een Associatieraad met Tunesië. De dialoog die plaatsvindt binnen dit kader biedt ook de mogelijkheid zorgen over democratie en mensenrechten aan de orde te stellen. In EU verband sprak ook de Raad Buitenlandse Zaken op 24 juni over de mensenrechtensituatie in Tunesië en het Tunesisch buitenlandbeleid. Hoge Vertegenwoordiger Borrell uitte zijn zorgen over de arrestaties van, en huiszoekingen bij, activisten, journalisten en advocaten afgelopen maand. Voorts steunt Nederland juridische hulpverlening aan kwetsbare groepen.
Op wat voor wijze draagt u en de ambassade in Tunis bij aan de verbetering van de bescherming van NGO’s, journalisten, politici, advocaten, rechters en andere critici in Tunesië?
Via verschillende programma’s wordt bijgedragen aan het verbeteren van de (digitale) veiligheid van organisaties in het maatschappelijk middenveld, journalisten en mensenrechtenverdedigers. Ook wordt samengewerkt met hulpverleners die juridische bijstand kunnen leveren. In verband met het vertrouwelijke karakter van deze activiteiten kan het kabinet hier niet verder op in gaan.
Bent u van mening dat de huidige golf van rechtsstatelijke repressie gevolgen zou moeten hebben voor de budgettaire steun die de Europese Unie (EU) aan Tunesië verleent? Zo nee, waarom niet?
De Europese begrotingssteun is bedoeld om het partnerschap met Tunesië als nabuurschapsland te bestendigen en bij te dragen aan armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Begrotingssteun dient plaats te vinden binnen de daartoe vastgelegde kaders.5 De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het toetsen van deze kaders en de adequate monitoring van de implementatie van de begrotingssteun in Tunesië. Het kabinet steunt de inzet van de EU om door middel van dialoog constructief bij te dragen aan verbetering in de rechtstatelijke situatie in Tunesië. Zo is tijdens besprekingen over Tunesië in Brussel, bijvoorbeeld tijdens updates over de implementatie van het EU/Tunesië Memorandum of Understanding (MoU) door de Europese Commissie, gevraagd naar mensenrechtenmonitoring, specifiek op samenwerking met de kustwacht.
Middels welke mechanismen ziet u erop toe dat bilaterale en EU-financiering in Tunesië wordt besteed in lijn met wettelijke verplichtingen en principes op het gebied van democratie, mensenrechten en rechtsstaat?
Bilaterale steun vindt grotendeels plaats via ontwikkelingshulp, bijvoorbeeld op het gebied van het bevorderen van werkgelegenheid en van rechtsstaatbevordering en wordt getoetst op de daarmee samenhangende doelstellingen.
De EU steun aan Tunesië vindt plaats binnen de daartoe vastgelegde kaders van de Commissie, waarbij respect voor de internationaalrechtelijke verdragen het uitgangspunt is. Nederland spant zich er in Europees verband voor in om de toetsing en monitoring van de mensenrechtensituatie te versterken en eventuele zorgen op dit vlak onder andere onderdeel te maken van de dialoog met partnerlanden.
Kunt u volledig uitsluiten dat Nederlandse of EU-financiering (in)direct betrokken is bij de recente golf van arrestaties en repressie, bijvoorbeeld doordat veiligheidsinstanties die bij de acties betrokken waren gedurende de afgelopen periode financiering hebben ontvangen? Zo nee, welke acties onderneemt u om dit wel uit te kunnen sluiten?
Nederland geeft geen directe of operationele steun aan de veiligheidsdiensten in Tunesië. Indirecte steun aan de veiligheidsdiensten in den brede loopt hoofdzakelijk via (ontwikkelings-)programma’s met UNDP, IOM, ICMPD en DCAF en zijn gericht op het bevorderen van de dialoog tussen de veiligheidsdiensten en de bevolking, het bevorderen van geïntegreerd migratie- en grensmanagement en het bevorderen van het toezicht op en inspectie van het gedrag van de veiligheidsdiensten. EU-steun aan de Tunesische veiligheidsdiensten vindt plaats binnen de daartoe vastgelegde kaders van de Commissie. Nederland benadrukt bij de Europese Commissie het belang van het toetsen van steun aan de veiligheidsdiensten aan mensenrechtenkaders.
Kunt u een overzicht geven van alle financiering, bilateraal of in EU-verband, waarvan de Tunesische overheid (in)direct begunstigde was?
De bilaterale steun aan Tunesië verloopt via partnerorganisaties, bijvoorbeeld via het UNDP en de Wereldbank, als ook via steun aan het maatschappelijk middenveld. Nederland geeft geen rechtstreekse steun aan de Tunesische overheid.
De EU heeft in het kader van het MoU in 2.023 EUR 150 miljoen euro begrotingssteun aan de Tunesische overheid beschikbaar gesteld met als doel de economie te versterken en publiek financieel management en het investeringsklimaat te verbeteren. Daarnaast voert de EU ook andere programma’s uit waarvan de autoriteiten begunstigde zijn, zoals op het gebied van onderwijs Erasmus+ en Horizon Europe dat mogelijkheden biedt voor studentenuitwisselingen en onderzoekssamenwerkingen. Op energie bestaan er projecten gericht op hernieuwbare energie en duurzaamheid (ELMED). Op migratie zijn er in dit kader programma’s voor het verbeteren van de opvang en bescherming van migranten, het bestrijden van mensenhandel, en het versterken van de grensbewaking.6 Ook andere EU-organisaties, zoals de Europese Investeringsbank7, zijn actief in Tunesië. Een uitgebreider overzicht van de EU-programmering is te vinden in de voetnoot van deze brief.
Wat is uw reactie op het onderzoek dat de EU-ombudsman in februari 2024 opende naar het EU-Tunesië Memorandum, vanwege vraagtekens bij de overeenstemming van het Memorandum met EU-mensenrechtelijke principes en wetgeving en onvoldoende geruststelling na beantwoording van de gestelde vragen aan de Europese Commissie?
De EU-Ombudsman fungeert als belangrijk aanspreekpunt voor burgers die klachten hebben over de Europese instellingen en kan waardevolle aanbevelingen doen om het optreden van de Unie te verbeteren en het vertrouwen van de burger in de Unie te vergroten. Het staat de EU Ombudsman vrij om eigenstandig en onafhankelijk onderzoeken te doen. Het genoemde onderzoek loopt nog; het kabinet wil niet vooruitlopen op de bevindingen.
Op wat voor wijze heeft het Memorandum uit juli 2023 volgens u een positieve bijdrage gehad aan het bevorderen van fundamentele rechten van migranten en vluchtelingen in Tunesië, gelet op de systematisch aanhoudende praktijk van illegale uitzettingen (pushbacks) van migranten over de grens met Libië door de Tunesische autoriteiten?
Het MoU is de herbestendiging van het bestaande strategisch partnerschap met Tunesië in het kader van het Zuidelijk Nabuurschap. Het MoU bevordert de samenwerking en dialoog met de Tunesische autoriteiten in brede zin en op verschillende terreinen, waaronder migratie, maar ook bijvoorbeeld handel en energie.
Op het gebied van migratie hebben de Tunesische autoriteiten – mede met steun van de EU – hun Search and Rescue capaciteiten ontwikkeld. Daarnaast werken de autoriteiten aan het aanpakken van mensenhandel en smokkel. De uitstroom van migranten naar Europa is significant afgenomen. Tegelijkertijd neemt de instroom van migranten, asielzoekers en vluchtelingen vanuit andere landen naar Tunesië nog steeds toe. De bescherming van migranten, asielzoekers en vluchtelingen in Tunesië blijft een grote uitdaging.
De beleidsdialoog in het kader van het MoU wordt ook aangegrepen om met de Tunesische autoriteiten te spreken over het belang van het voeren van een geïntegreerd migratiebeleid, waarvan ook bescherming en opvang een essentieel onderdeel is. Daarvoor zet Nederland zich in Europees en bilateraal verband in. Zo organiseert Nederland in samenwerking met het Europees Asielagentschap en Egypte een internationale conferentie op het gebied van asiel en bescherming met Europese Lidstaten en landen in Noord-Afrika om bescherming, opvang en asiel te bevorderen in deze regio als onderdeel van de Europese partnerschapsinzet. In de meest recente Migratiebrief van Commissie voorzitter Von Der Leyen geeft zij aan dat de bescherming van vluchtelingen en migranten een kernprioriteit is in de samenwerking met Tunesië en dat, hoewel de omstandigheden in Tunesië een uitdaging blijven, de EU duidelijk is over de noodzaak van respect voor mensenrechten.
Het kabinet ziet eveneens dat de situatie op het gebied van bescherming op dit moment te wensen overlaat. Nederland is samen met de EU één van de grootste donoren op het gebied van bescherming van migranten, asielzoekers en vluchtelingen in Tunesië, via programma’s met UNHCR, IOM, UNICEF en Médecins du Monde. Met deze partners en andere donoren wordt gewerkt aan het bevorderen van de beschermingssituatie.
Kunt u garanderen dat de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) haar mandaat zonder belemmeringen van de Tunesische autoriteiten kan uitvoeren, en dat het hiertoe met voldoende financiële middelen tot beschikking wordt gesteld door de EU en lidstaten?
UNHCR is afhankelijk van de Tunesische autoriteiten om de werkzaamheden uit te voeren. Nederland brengt, zowel bilateraal als in EU-verband, het belang van het werk van UNHCR en andere beschermingsorganisaties op in gesprekken met de autoriteiten, en neemt deel aan gesprekken met UNHCR en de Tunesische autoriteiten om de samenwerking te bevorderen.
UNHCR Tunesië geeft aan op dit moment een financieringstekort te hebben. Nederland is samen met de EU reeds de grootste donor van UNHCR in Tunesië en is als covoorzitter van een informele beschermingswerkgroep betrokken bij het faciliteren van de discussie met andere betrokken landen over het werk van UNHCR en de andere organisaties actief op gebied van bescherming. In deze context worden ook de werkzaamheden en de financiële situatie van UNHCR besproken.
Mogelijkheden om bevroren Russische tegoeden te gebruiken voor hulp aan Oekraïne |
|
Derk Boswijk (CDA), Kati Piri (PvdA), Jan Paternotte (D66), Ruben Brekelmans (VVD), Caspar Veldkamp (NSC) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u ermee bekend dat het parlement van Estland een wet aangenomen heeft waarmee het mogelijk wordt gemaakt om bevroren Russische tegoeden te gebruiken voor hulp aan Oekraïne?1
Ja, deze wet gaat specifiek over het nationaal mogelijk maken om private tegoeden van Russische gesanctioneerde entiteiten voor Oekraïne in te zetten.
In het artikel wordt erop gewezen dat er de afgelopen zes maanden, in aanloop naar deze wetgeving, door meerdere internationale bondgenoten en organisaties is gewerkt aan het wegwerken van mogelijke juridische knelpunten, kunt u aangeven welke landen en internationale organisaties hierbij betrokken waren?
Estland heeft bilateraal contact gehad met verschillende landen van de G7 en de EU die een dergelijke wet overwegen. Ook de Europese Commissie was betrokken bij het proces.
De wet is voorbereid in samenwerking tussen het Estse Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Justitie. Ook het Estse parlement heeft verschillende juristen, academici en voormalige Kanseliers van Justitie gehoord in zowel open als gesloten sessies.
Inmiddels heeft de Estse President de wet ondertekend en zal deze in werking treden 10 dagen na publicatie in de State Gazette. De Kanselier van Justitie heeft de mogelijkheid om een grondwettelijke toets uit te voeren.
Wat is de stand van zaken van het onderzoek in internationaal verband naar de mogelijkheden voor het inzetten van het onderliggende vermogen van geïmmobiliseerde tegoeden ten behoeve van Oekraïne?2
Er lopen verschillende initiatieven, met name in EU- en G7-verband. Vooralsnog is er geen internationale overeenstemming over of er een internationaalrechtelijke basis bestaat voor het gebruik van het onderliggende vermogen. Daarnaast zijn er zorgen omtrent de financieel-economische risico’s van het gebruik van onderliggend vermogen. Ondertussen wordt er gekeken wat er op korte termijn al wel mogelijk is. Het kabinet is positief over de stappen die de EU nu al zet en blijft ambitieus in het verkennen van verdergaande stappen.
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de aangenomen motie Brekelmans c.s. waarin verzocht wordt een voortrekkersrol te nemen in de EU voor een plan om bevroren Russische tegoeden in te zetten als onderpand voor financiële steun aan Oekraïne?3
Nederland is ambitieus als het gaat om het verkennen van verregaander mogelijkheden voor gebruik en probeert aan te sluiten bij initiatieven in G7-verband. Daarnaast zet het kabinet actief in om het ambitieniveau in de EU te verhogen, zoals ook aan uw Kamer is gecommuniceerd in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken op 27 mei 2024.
Vindt u dat we moeten streven naar het invoeren van een zogenoemde «Navalny Act» zoals voorgesteld door Bill Browder, die eerder voor de «Magnitsky Act» lobbyde?4
Linksom of rechtsom, voor het kabinet staat vast dat Rusland moet betalen voor de schade die het aanricht in Oekraïne. Daarvoor worden verschillende paden en middelen verkend. Momenteel vindt er geen discussie plaats over de naamgeving van eventuele maatregelen.
Kunt u aangeven in hoeverre de wet die door het parlement van Estland is aangenomen, een basis zou kunnen vormen voor soortgelijke wetgeving in Nederland en/of in de Europese Unie (EU)?
De wet die nu is aangenomen in Estland is alleen toepasbaar binnen de Estse nationale wetgeving en context. Voor Nederland geldt dat het Nederlandse sanctie-instrumentarium, gericht op buitenlandpolitieke doelstellingen en als bestuursrechtelijke, tijdelijke maatregel, zich niet leent voor gebruik van private tegoeden van gesanctioneerde entiteiten.
Op dit moment voorziet Nederlandse wetgeving niet in mogelijkheden voor confiscatie op basis van ingestelde sancties, zoals de wet die nu is aangenomen in Estland voorziet. Confiscatie van private tegoeden is in Nederland enkel mogelijk als een uitkomst van een strafrechtelijk proces. Zonder dit strafrechtelijk kader roept het overgaan tot confiscatie op basis van sancties serieuze vragen op omtrent de waarborg van individuele rechten zoals het eigendomsrecht. Bovendien zouden nationale sanctiemaatregelen de werking van de interne markt kunnen aantasten, het vrije verkeer beperken en een concurrentieverstorend effect hebben. Wel geeft Nederland – via Nederlandse wetgeving – uitvoering aan alle VN- en EU-sancties.
Om Rusland te laten betalen voor de schade die het aanricht, is het kabinet ambitieus in het verkennen van alle opties samen met internationale partners. Nederland pleit voor een actieve verkenning van verdergaande mogelijkheden ten aanzien van de geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische Centrale Bank, hetgeen niet gaat over confiscatie van private tegoeden buiten de strafrechtketen om. Op dit moment is er echter internationaal gezien geen overeenstemming over een dergelijke stap. Mocht dat er wel komen dan zal Nederland daar uitvoering aan geven.
Bent u bereid om een voorstel te ontwikkelen om soortgelijke wetgeving in Nederland in te voeren? Zo nee, waarom niet?
De situatie in Republika Srpska |
|
Marieke Koekkoek (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «A UN resolution on the Srebrenica genocide ignites old tensions»?1
Ja.
Welke analyse verbindt u aan de oplopende spanningen in Bosnië en Herzegovina met betrekking tot de veiligheid in Bosnië en Herzegovina, de veiligheid van de EU, en stabiliteit van de regio?
Het kabinet signaleert in algemene zin de onwenselijke effecten van de etnische scheidslijnen in het politieke systeem in Bosnië en Herzegovina (BiH). De president van de Republika Srpska entiteit (RS), Milorad Dodik, ondermijnt het Bosnische overheidsgezag, de Bosnische overheidsstructuren en de internationale aanwezigheid, inclusief het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger. Hij spreekt met regelmaat openlijk over afscheiding van de RS van BiH en ontkent de genocide die in 1995 in Srebrenica heeft plaatsgevonden. Dit draagt bij aan de reeds bestaande spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen in BiH en de bredere regio.
Rusland probeert zijn greep op de RS te handhaven en te verstevigen door zich op te werpen als verdediger van Bosnisch-Servische belangen, onder meer in multilaterale fora. De politieke en diplomatieke banden tussen Rusland en de RS zijn innig. President Dodik onderhoudt al langere tijd nauwe banden met president Poetin. Sinds de start van de Russische invasie in Oekraïne is Dodik meermaals op bezoek geweest bij Poetin.
In het geval van escalatie kunnen de spanningen in BiH overvloeien naar de regio en op die wijze ook de veiligheid van de Europese Unie raken. Om deze reden is het belangrijk dat de EU-missie in BiH, EUFOR Althea actief is in het land. NL draagt sinds oktober 2023 met 150 militairen een infanteriecompagnie, een Human Intelligence (HUMINT)-team en maximaal zeven stafofficieren bij aan deze missie. EUFOR Althea speelt een belangrijke rol in het ondersteunen van de autoriteiten van BiH bij het behoud van een stabiele en veilige omgeving. Hiermee levert de EU en Nederland een belangrijke bijdrage aan de stabiliteit in de regio. Gezien de huidige politieke context acht het kabinet het voorstelbaar dat EUFOR Althea voor langere tijd een noodzakelijke bijdrage aan de veiligheid in BiH blijft leveren. In de Voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan EUFOR Althea is uw Kamer geïnformeerd dat het kabinet de mogelijkheden onderzoekt voor verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan EUFOR Althea.
Op dit moment zijn er geen signalen die wijzen op groot draagvlak onder de Bosnisch-Servische bevolking voor afscheiding van de RS of op een breder gevoel in de Bosnische samenleving geweld toe te moeten passen om een eigen etniciteit te beschermen. Evenmin zijn er op dit moment tekenen van een op handen zijnde gewapende escalatie. EUFOR Althea geeft aan over voldoende militairen te beschikken voor uitvoering van haar mandaat; het garanderen van een safe and secure environment.
Hoe verhouden de uitdrukkingen van Milorad Dodik zich tot de Dayton Peace Agreement?
De Dayton Vredesakkoorden van 1995 leidden tot het einde van de oorlog in BiH. De uitspraken, acties en beslissingen van president Dodik en andere RS autoriteiten (uitvoerende en wetgevende macht) zijn met regelmaat in strijd met de letter en geest van deze akkoorden.
Ziet u reden tot zorg voor de veiligheid van minderheden in Republika Srpska?
De OVSE heeft veldkantoren om o.a. de positie van minderheden in de gaten te houden en meldt dat de opruiende retoriek van de RS autoriteiten een negatief effect heeft op de positie van minderheden, inclusief hun veiligheid in zowel de RS als in de andere entiteit, de Federatie van Bosnië en Herzegovina. De situatie en positie van minderheden wordt eveneens nauwlettend gevolgd door EUFOR Althea, dat continu de veiligheidssituatie in het land monitort middels een inlichtingen- en waarschuwingssysteem.
In de RS entiteit hebben minderheden regelmatig moeite toegang te krijgen tot publieke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld infrastructuur en gezondheidszorg. Dit geldt ook voor minderheden in veel andere plaatsen in BiH. In de RS entiteit zijn de etnische scheidslijnen versterkt in de samenleving door het etnisch verdeelde politieke systeem. Bovendien zijn er de afgelopen jaren incidenten geweest waarbij etnische minderheden het slachtoffer werden van geweld. Dit geldt ook voor zgn. terugkeerders: vrijwel altijd een numerieke minderheid bestaande uit personen die na de oorlog van 1992–1995 naar BiH zijn teruggekeerd.
Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat deze incidenten verband houden met elkaar of dat er sprake is van gecoördineerde acties die de veiligheid van minderheden op grote schaal in het geding brengt.
Zijn er op Nederlands, dan wel Europees niveau, scenario’s uitgewerkt voor het mogelijk escaleren van de spanningen in Bosnië en Herzegovina, en zo ja, bent u bereid deze – al dan niet vertrouwelijk – met de Kamer te delen?
In BiH is de operatie EUFOR Althea aanwezig. De primaire taak van EUFOR Althea, waar Nederland een omvangrijke bijdrage aan levert (circa 15% van het totaal), is om toe te zien op het behoud van een safe and secure environment. EUFOR Althea kan optreden in geval van escalatie. De veiligheidssituatie wordt voortdurend en nauwlettend gemonitord door de operatie. Op dit moment wordt de veiligheidssituatie ingeschat als stabiel, maar fragiel. Er liggen plannen klaar in geval van escalatie. Zo kan de missie snel opschalen in geval van escalatie door een beroep te doen op reserve-eenheden. Hierover is uw Kamer geïnformeerd in de artikel 100 brief over de Nederlandse bijdrage aan EUFOR Althea (d.d. 6 april 2023).
Welke maatregelen treffen Nederland en de Europese Unie om Russische inmenging in kandidaat-lidstaten tot een minimum te beperken?
De inzet van de EU, EU partners en Nederland in de Westelijke Balkan is erop gericht de ruimte waarin Russische inmenging kan plaatsvinden zo veel mogelijk te beperken. Dit gebeurt veelal in nauwe samenwerking met lokale autoriteiten. De Russische Federatie is vooral effectief in het media-domein en op sociale platforms. Daarom financiert het kabinet een groot regionaal project gericht op het onthullen en bestrijden van desinformatie. Tegelijkertijd is het kabinet zich ervan bewust dat de uitdagingen in Europees verband geadresseerd dienen te worden. Nederland is één van de initiatiefnemers van de EU Hybrid Toolbox en zet zich in voor effectief gebruik van dit instrument. Deze Toolbox biedt handvatten waarmee de EU effectiever kan reageren op hybride dreigingen van kwaadwillende actoren. Binnen EUFOR Althea levert Nederland capaciteit om Strategic Communication van de missie te versterken.
Bent u ervan op de hoogte dat in het centrum van Srebrenica een foto van Poetin geplaatst is door Istocna Alternativa, wiens voorman momenteel voor de rechter moet verschijnen voor genocide-ontkenning en verdacht wordt van het verheerlijken van oorlogsmisdadigers?
Ja. Zowel in Srebrenica als in andere plaatsen in de RS entiteit zijn afbeeldingen van Poetin publiekelijk zichtbaar op openbare gebouwen of in de publieke ruimte.
Hoe duidt u deze provocatie?
Het is een illustratie van de openlijke steun van Dodik en de RS autoriteiten aan Moskou. Outreach en positief engagement vanuit de EU met de bevolking van de RS blijft nodig om tegendruk te bieden aan het beeld dat Rusland als enige de belangen van de Bosnisch-Servische bevolking behartigt.
Bent u bereid om in EU-verband te pleiten voor het instellen van sancties tegen individuen en rechtspersonen in Republika Srpska in navolging van de Verenigde Staten en de oproep hiertoe van het Europees Parlement?2
Naar mening van het kabinet moet de EU duidelijk stelling blijven nemen tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van BiH ondermijnen. De EU heeft daarbij verschillende instrumenten tot haar beschikking. Zo zijn bijvoorbeeld de projecten van het Western Balkans Investment Framework (WBIF) in de RS bevroren. Voor het kabinet liggen, rekening houdend met de haalbaarheid en het krachtenveld binnen de EU, verschillende opties op tafel om de druk op de RS entiteit te verhogen. Sancties maken onderdeel uit van het instrumentarium dat de EU hiervoor tot haar beschikking heeft. Binnen de EU ontbreekt echter de noodzakelijke consensus om sancties in stellen.
Heeft u op niet mis te verstane wijze aan Viktor Orbán te kennen gegeven dat de steun die hij op 15 mei heeft uitgesproken voor Milorad Dodik onacceptabel is en zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Het kabinet spreekt zich in EU-verband voortdurend uit voor EU-eenheid ten aanzien van BiH en tegen acties die niet in lijn zijn met de geest van het EU-beleid, waaronder het verlenen van steun aan Dodik.
Hoe verwacht u dat het Hongaarse EU-voorzitterschap van invloed gaat zijn op de verhouding van de EU met Republika Srpska?
Het kabinet verwacht dat Hongarije zich als EU-voorzitter onpartijdig en neutraal zal opstellen en dat de reguliere EU-agenda leidend zal zijn tijdens het voorzitterschap.
Welke stappen gaat u nemen om te zorgen dat onder het Hongaarse voorzitterschap de EU op geen enkele wijze bijdraagt aan steun – in welke vorm van ook – van Dodik’s agenda?
Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat de EU de afscheidingsagenda van Dodik op geen enkele wijze zal steunen, ook niet onder het Hongaars voorzitterschap.
Kunt u toezeggen dat Nederland onder geen enkele omstandigheid op nationaal en Europees niveau instemt met het verlenen van financiering aan Milorad Dodik en de overheidsinstanties van Republika Srpska, zolang de Dayton Peace Agreement geschonden wordt en de rechtsstaat in Bosnië en Herzegovina onder druk staat als gevolg van de stappen van Dodik’s beleid?
De inzet van het kabinet is erop gericht dat Milorad Dodik en de overheidsinstanties van de RS entiteit geen EU-steun ontvangen, zolang zij de territoriale integriteit van BiH blijven ondermijnen en de rechtsstaat in BiH niet respecteren. Zo zijn bijvoorbeeld de projecten van het WBIF in de RS bevroren. De Hervormings- en Groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan voorziet naast investeringen via het WBIF ook in directe budgetsteun aan de landen in de Westelijke Balkan. Mede dankzij de Nederlandse inzet kent dit instrument een sterk performance-based karakter, met voorwaarden op het gebied van GBVB-aansluiting en de rechtsstaat. Het kabinet zal haar steun voor eventuele financiële steun aan BiH via dit instrument aan deze voorwaarden toetsen.
Het bericht ‘In slechts 67 seconden slaagde de Georgische regeringspartij erin de Europese droom van talloze Georgiërs in gevaar te brengen’ |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «In slechts 67 seconden slaagde de Georgische regeringspartij erin de Europese droom van talloze Georgiërs in gevaar te brengen»?1
Ja.
Welke consequenties verwacht u dat het toch aannemen van deze wet heeft voor de vrije pers en mensenrechten in Georgië?
Zodra de wet van kracht wordt, moeten non-gouvernementele organisaties en mediaorganisaties die meer dan 20% van hun financiering uit het buitenland ontvangen zich verplicht registeren als «organisatie die de belangen van een buitenlandse mogendheid vertegenwoordigt». Dergelijke organisaties krijgen extra administratieve verplichtingen opgelegd en komen onder verscherpt toezicht te staan van het Georgisch Ministerie van Justitie. Ook moeten zij volledige inzage kunnen geven in al hun gegevens, inclusief financiële en persoonsgegevens. Indien de organisaties zich niet registreren of niet voldoen aan hun rapportageverplichtingen, kunnen hoge administratieve boetes worden opgelegd. Door de zware administratieve verplichtingen, stigmatisering en de beperkingen in het onafhankelijk opereren, zien veel organisaties de registratie als een groot probleem. De administratieve boetes en lasten die voortvloeien uit het niet registreren kunnen uiteindelijk leiden tot het staken van de activiteiten van de organisaties.
De Venetië Commissie van de Raad van Europa heeft een opinie opgesteld over de conformiteit van het wetsvoorstel met mensenrechtenstandaarden. De Commissie stelt dat de wet aanzienlijke negatieve gevolgen heeft op het recht op vereniging, vrijheid van meningsuiting, het recht op privacy, het recht om deel te nemen aan publieke aangelegenheden en het verbod op discriminatie. Gesteld wordt dat een open en geïnformeerd publiek debat, pluralisme en de democratie hiermee worden aangetast.
Welke consequenties heeft het aannemen van deze wet op de stabiliteit en daarmee de vrede en veiligheid in de Zuidelijke Kaukasus, de Europese Unie (EU) en Nederland?
In de externe communicatie vanuit de EU Hoge Vertegenwoordiger, de Europese Commissie, het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere lidstaten werd duidelijk gemaakt dat de Georgische regering zich met de aanname van deze wet verwijdert van de Europese Unie (EU). Hoewel grote aantallen Georgische burgers de afgelopen weken massaal protesteerden voor hun Europese toekomst, Europese waarden en tegen de aanname van de wet, is er door de Georgische regering geen gehoor gegeven aan dit geluid. Hiermee neemt de politieke instabiliteit en polarisatie in Georgië verder toe. Rekening houdend met de complexe regionale context, en het belang van veiligheid en stabiliteit in de zuidelijke Kaukasus, houdt het kabinet de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
Welke consequenties heeft het aannemen van deze wet op de toetredingsonderhandelingen van Georgië tot de Europese Unie?
In december 2023 werd Georgië kandidaat-lidstaat van de Europese Unie, met dien verstande dat de regering opvolging zou geven aan de, door de Europese Commissie geïdentificeerde, 9 stappen. Naar aanleiding van de recente negatieve ontwikkelingen, waaronder de aanname van de wet, publiceerden de Europese Commissie en de EU Hoge Vertegenwoordiger, mede op aandringen vanuit Nederland, op 15 mei 2024 een statement waarin werd gesteld dat de aanname van de wet een negatieve impact heeft op het EU-toetredingstraject van Georgië. De Georgische autoriteiten werden opgeroepen om de wet in te trekken en zich te committeren aan de implementatie van de 9 stappen. Zo lang er geen progressie wordt geboekt op de 9 stappen, is voor het kabinet het openen van de toetredingsonderhandelingen niet aan de orde.
Gezien de gelijkenissen van deze wet met vergelijkbare wetgeving in Rusland, hoe duidt u de recente ontwikkelingen in relatie tot Russische hybride oorlogvoering en maatschappelijke beïnvloeding?
Het is bekend dat Rusland verschillende hybride dreigingen inzet om geopolitieke doelen te bewerkstelligen. In de huidige politieke situatie is Georgië extra kwetsbaar voor dergelijke dreigingen. Het kabinet heeft er notie van genomen dat de wetten gelijkenissen met elkaar vertonen, en houdt met extra aandacht zicht op de situatie.
Welke mogelijkheden ziet u om, al dan niet in EU-verband, aanvullende stappen te zetten om het maatschappelijk middenveld in Georgië verder te ondersteunen?
Via onder meer Matra en het mensenrechtenfonds steunt Nederland al ruim dertig jaar het maatschappelijk middenveld in Georgië. Ook nu hun functioneren wordt bemoeilijkt zal Nederland de steun aan het maatschappelijk middenveld zoveel mogelijk voortzetten. Daarnaast heeft Nederland de EU verzocht om te inventariseren op welke manieren het EU instrumentarium in dit kader verder benut kan worden.
Welke mogelijkheden ziet u om, al dan niet in EU-verband, de Georgische bevolking verder te steunen in hun streven naar vrijheid, democratie, en rechtsstaat?
Nederland en de EU hebben afgelopen weken duidelijk uitgesproken de Georgische burgers te blijven steunen in hun streven naar een Europese toekomst van het land en de daarbij behorende idealen. Ook is duidelijk gecommuniceerd dat de huidige ontwikkelingen een negatief effect hebben op het toetredingsproces. De Georgische parlementaire verkiezingen in oktober zullen een cruciaal ijkmoment vormen. Nederland zal de komende maanden blijven uitdragen dat deze verkiezingen vrij en eerlijk moeten verlopen. Onafhankelijke verkiezingswaarnemingsmissies, zoals die van OVSE/ODHIR, hebben hierin een onmiskenbare rol.
Bent u bereid om op te roepen tot een Buitengewone Raad Buitenlandse Zaken, om de situatie te bespreken en een Europese aanpak te coördineren?
Op 27 mei jl. werd de politieke situatie in Georgië voor het eerst besproken door de Raad Buitenlandse Zaken. Hier werd geconcludeerd dat Georgië als volledig agendapunt zal worden opgenomen tijdens de volgende bijeenkomst van de Raad op 24 juni. Mogelijk zal de situatie ook aan de orde komen tijdens de volgende Europese Raad. Nederland is voorstander van aanhoudende dialoog binnen de verschillende Brusselse diplomatieke gremia over het situatie. Het oproepen tot een Buitengewone Raad Buitenlandse Zaken wordt op dit moment niet noodzakelijk geacht.
Het artikel 'Kiew ruft Ukrainer aus dem Ausland zurück und erwartet Unterstützung – doch die Bundesregierung spielt auf Zeit' |
|
Gijs Tuinman (BBB) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Onderschrijft u de kern van het artikel, namelijk dat twee jaar lang vele Oekraïners non-stop aan het front hebben gevochten – zonder vakantie en rust, terwijl er elke dag doden vallen en daarom het Oekraïense leger dringend aflossing van de huidige soldaten nodig heeft om de verliezen te compenseren, de troepen te ontlasten en de strijd tegen het agressieve Rusland voort te zetten?1
Ja. Het is duidelijk dat door de niet aflatende Russische agressie in Oekraïne de Oekraïense strijdkrachten aan het brede front onder grote druk staan. In algemene zin is aflossing van troepen van belang voor het voortzettingsvermogen van het Oekraïense leger.
Wat vindt u van het Oekraïense initiatief dat mannen tussen de 18 en 60 jaar geen papieren meer kunnen krijgen bij Oekraïense ambassades in het buitenland, waaronder Nederland, en de consulaire dienst is opgeheven?
Er bestaat onder internationaal recht geen verplichting voor een staat om consulaire bijstand te verlenen. Er bestaat op grond van internationaal recht ook geen onverkort recht op consulaire bijstand. Het is – net als aan alle landen – aan Oekraïne zelf of en in welke mate zij consulaire dienstverlening aan Oekraïense onderdanen verlenen. Daarin is Nederland geen partij. Oekraïne kent, net als Nederland en enkele andere EU-landen, geen wettelijk recht op consulaire bescherming.
Is Nederland benaderd, geconsulteerd of op de hoogte gesteld van dit Oekraïense initiatief? Zo ja, wanneer en kunt u de inhoud met de Kamer delen?
Ja, Nederland is op 23 april 2024 door de Oekraïense ambassade ingelicht over de (tijdelijke) schorsing van de consulaire dienstverlening voor mannen tussen de 18 en 60 jaar. De ontvangen aankondiging van dit Oekraïense initiatief kan worden geraadpleegd via: https://netherlands.mfa.gov.ua/en/news/consular-services-offered-male-citizens-ukraine-between-aged-18-and-60.
Voeren u of uw ambtenaren gesprekken met de Oekraïense ambassade in Nederland over deze Oekraïense wet en wat is daarin de positie van Nederland?2
Ja, er is doorlopend contact met de Oekraïense ambassade, waaronder over de betreffende mobilisatiewetgeving. Zoals hierboven gesteld is het een besluit dat primair ligt bij de Oekraïense overheid. Implicaties voor de Oekraïense populatie in Nederland worden door het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met andere betrokken departementen in kaart gebracht.
Klopt het – in het geval Nederland aandringt op het voldoen aan de paspoortvereiste – dat Oekraïense mannen hun documenten thuis moeten vernieuwen, zij anders illegaal in Nederland verblijven, met tot gevolg dat zij in Oekraïne zich moeten laten registreren bij een militair rekruteringsbureau?
Nee. Wanneer een Oekraïense man geen geldig identiteitsdocument in zijn bezit heeft, is daarmee geen sprake van illegaal verblijf in Nederland. Oekraïners met een verlopen identiteitsbewijs mogen worden ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).3 Als de IND heeft vastgesteld dat een ontheemde aan de voorwaarden van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) voldoet, is er recht op tijdelijke bescherming onder deze richtlijn in Nederland en wordt een sticker op een inlegvel of een O-document verstrekt aan de ontheemde. Met een sticker of O-document kan de ontheemde aantonen dat hij recht heeft op bescherming onder de RTB. Als een vreemdeling op geen enkele wijze zijn identiteit kenbaar kan maken, is er de mogelijkheid asiel aan te vragen. In het kader van die procedure wordt bezien of gestelde identiteit en nationaliteit aannemelijk/geloofwaardig is. Gedurende de lopende asielprocedure is sprake van procedureel rechtmatig verblijf in Nederland.
Wat vindt u van het standpunt van de Oekraïense ambassadeur in Nederland dat Oekraïense mannen hun land horen te verdedigen en dat hij aangeeft dat de Oekraïense regering graag wil meewerken en meepraten over manieren om hun burgers terug naar huis te laten gaan?3
Het staat de ambassadeur vrij om dergelijke uitspraken te doen. En het is positief dat hij wil meepraten over manieren om Oekraïners die naar huis willen te helpen bij hun terugkeer.
Er is geen sprake van gedwongen terugkeer. Ontheemden uit Oekraïne die vrijwillig willen terugkeren, kunnen een beroep doen op de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) voor terugkeerondersteuning hierbij.
Kunt u de vragen een voor een beantwoorden alvorens het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 22 mei 2024?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht 'Etnische zuiveringen in Darfur en mogelijk zelfs genocide, stelt Human Rights Watch' |
|
Mpanzu Bamenga (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het rapport «The Massalit Will Not Come Home» van Human Rights Watch?1, 2
Ja.
Onderschrijft u de conclusie van Human Rights Watch dat in het westen van Darfur sprake is van etnische zuivering? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is zeer bezorgd over de situatie in Darfur. De feiten zoals die in het Human Rights Watch rapport worden beschreven, wijzen erop dat wordt geprobeerd door geweld en intimidatie personen van bepaalde groepen uit het gebied te verwijderen. Het is niet aan het kabinet hier een kwalificatie aan te verbinden.
Bent u bereid de aanbevelingen van Human Rights Watch op te volgen en in de relevante gremia te pleiten voor sancties tegen commandanten en militieleiders die verantwoordelijk zijn voor misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in West-Darfur? En bent u bereid te pleiten voor uitbreiding van het wapenembargo en sancties voor individuen en bedrijven die het wapenembargo schenden? Zo nee, waarom niet?
Mede op initiatief van Nederland wordt momenteel in EU-verband uitbreiding van sancties, onder andere tegen commandanten verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen in West-Darfur, voorbereid en besproken. Het doel van de sancties is het verder onder druk zetten van beide strijdende partijen en daarmee het geweld een halt toe te roepen. Daarbij wordt de timing van sancties en het niveau waarop sancties worden ingesteld meegewogen, zodat het bemiddelingspogingen niet belemmert, maar juist versterkt.
De VN-Veiligheidsraad heeft op 8 maart 2024 het mandaat van het panel van deskundigen dat zijn sanctiecomité voor Soedan moet bijstaan, verlengd tot 12 maart 2025. De Raad besloot tegelijkertijd om de sanctieregeling (waaronder wapenembargo Darfur) tegen Soedan te bevestigen en te verlengen tot 12 september 2024. Voor die tijd moeten eventuele nieuwe sancties worden verkend.
Nederland onderhoudt contact met gelijkgezinde landen in de VN-Veiligheidsraad, waaronder het VK (penvoerder) en met EU lidstaten over de mogelijkheid van uitbreiding van huidige sancties. Deze zullen zoals gebruikelijk afhankelijk zijn van de dynamiek in de Veiligheidsraad.
Kunt u garanderen dat er geen Nederlands of Europees ontwikkelingsgeld terechtkomt bij de strijdende partijen, zoals eerder het geval was in verband met de rol die de RSF speelde in het bewaken van de grenzen?
Sinds de staatsgreep van 2021 lopen de ontwikkelingsprogramma’s in Soedan uitsluitend via iNGO’s, private sector en multilaterale kanalen. Er gaat geen directe OS-financiering naar de de facto overheid, noch naar de RSF.
Bent u in gesprek met het Internationaal Strafhof over de situatie in Soedan en bereid de politieke en praktische steun te bieden die nodig is om het onderzoek af te ronden? Kunt u daarnaast toezeggen alle mogelijke diplomatieke middelen in te zetten om te zorgen dat alle partijen medewerking verlenen aan het onderzoek?
Ja, Nederland is in gesprek met het Internationaal Strafhof over de situatie in Soedan en is bereid, met inachtneming van de onafhankelijkheid van het Strafhof, om waar mogelijk politieke en praktische steun te bieden om het onderzoek van het Strafhof naar de situatie in Darfur te faciliteren. Nederland benadrukt in diverse fora en in bilaterale contacten het belang van het investeren in accountability, waaronder het onderzoek van het Internationaal Strafhof. Daarnaast heeft Nederland in de afgelopen jaren door middel van een vrijwillige bijdrage van in totaal 6 miljoen euro een bijdrage geleverd aan de versterking van de algehele onderzoekscapaciteit van het Strafhof. Met behulp van deze vrijwillige bijdrage heeft het Parket van de Aanklager onder meer geïnvesteerd in nieuwe ICT-voorzieningen ten behoeve van de bewijsgaring, die ook voor dit onderzoek kunnen worden gebruikt.
Bent u bereid zich in te zetten voor het uitbreiden en verlengen van de Independent International Fact-Finding Mission for the Sudan, in lijn met de aanbeveling van Human Rights Watch?
Het is van groot belang dat de Fact Finding Mission (FFM) het mandaat kan uitvoeren dat door de Mensenrechtenraadresolutie van 11 oktober 2023 is ingesteld. Door de VN-liquiditeitscrisis is het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) echter hard geraakt en is het werk van onderzoeksmechanismen, zoals van de FFM Sudan en Special Procedures in het gedrang gekomen. De FFM is intussen wel operationeel en conform het mandaat zal de FFM tijdens de zitting van de Mensenrechtenraad in juni een mondelinge update geven van hun werkzaamheden. Nederland zal zich inzetten voor verlenging van het mandaat van de FFM. Onderhandelingen hierover zijn voorzien tijdens de septemberzitting van de Mensenrechtenraad dit jaar. Nederland geeft verder een bijdrage aan OHCHR voor ondersteuning van accountability-mandaten, en roept ook andere landen op dat te doen.
Deelt u de zorgen over gebrekkige toegang tot alle relevante gebieden in het kader van de Fact-Finding Mission en het gebrek aan toegang voor journalisten en hulpverleners? Zo ja, welke rol kan Nederland – zowel individueel als in Europees of internationaal verband – spelen in het verbeteren van deze toegang?
Die zorgen deel ik. Nederland steunt daarom onder andere een lokale media organisatie om onafhankelijk nieuws te brengen. Ook steunt Nederland organisaties die mensenrechtenverdedigers helpen en die ondersteunen bij het monitoren en documenteren van mensenrechtenschendingen. Wat betreft de Fact Finding Mission wordt verwezen naar het antwoord op vraag 6. De EU heeft afgelopen jaar een sanctieregime aangenomen waarop momenteel 6 bedrijven gelist staan die hebben bijgedragen aan mensenrechtenschendingen in Soedan. Zoals vermeld bij vraag 3, wordt momenteel in EU-verband uitbreiding van sancties voorbereid en besproken.
Op welke manier zet Nederland druk op het naleven van resolutie 2724 (2024) van de VN Veiligheidsraad om ervoor te zorgen dat alle belemmeringen worden weggenomen en volledige, snelle, veilige en ongehinderde humanitaire toegang mogelijk te maken, ook over de grenzen heen, en te voldoen aan verplichtingen op grond van het internationaal humanitair recht?3
Tijdens de humanitaire conferentie in Parijs van 15 april jl., georganiseerd door Frankrijk en de EU met deelname van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, is een declaration of principles ondertekend waarin o.a. wordt opgeroepen humanitaire toegang te verbeteren. Nederland zegde EUR 10 miljoen extra toe aan het World Food Programme als onderdeel van een totaalpakket van EUR 80 miljoen aan Soedan en buurlanden. De EU zet zich in voor verbetering van humanitaire toegang via diplomatieke inzet van met name de EU Speciaal Gezant voor de Hoorn van Afrika. Daarnaast is Nederland in gesprek met verschillende VN organisaties, waaronder World Food Programme en de Food and Agriculture Organization, in New York, Geneve en Rome om de urgentie van de situatie te benadrukken, inspanningen waar mogelijk te vergroten, en mogelijke acties te identificeren en coördineren.
De EU heeft op 12 april jl. een verklaring uitgebracht waarin ook wordt opgeroepen het geweld te staken en humanitaire hulp toe te laten. Hierin is tevens gerefereerd aan het EU sanctie-regime, waarin het blokkeren van humanitaire hulp een criterium is voor listing. Op 13 mei jl. heeft de EU bij monde van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU een verklaring gepubliceerd naar aanleiding van gevechten in Noord-Darfur waarbij wederom dezelfde oproep wordt gedaan.
Op welke manier kan Nederland bijdragen aan het hervestigen van de meest kwetsbare vluchtelingen?
Hervestiging gebeurt op voordracht van de VN Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) vanuit een land van eerste opvang. UNHCR selecteert daarvoor de meest kwetsbare vluchtelingen en draagt hen voor. Om in aanmerking te komen voor hervestiging naar Nederland moet een persoon daarnaast op grond van het geldende nationale asielbeleid in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.
Op dit moment geldt een besluit- en vertrekmoratorium (BVM) voor asielzoekers afkomstig uit Soedan, omdat de huidige situatie in Soedan te onduidelijk en instabiel is om adequaat asielbeleid te kunnen opstellen. Aan de hand van het binnenkort te verschijnen Ambtsbericht Soedan zal het land-gebonden asielbeleid voor Soedan opnieuw bezien worden. Zolang het besluit- en vertrekmoratorium geldt, kan de beoordeling van asielaanvragen niet worden gemaakt en is het niet mogelijk om Soedanezen te hervestigen4. Het geldende besluit- en vertrekmoratorium zal op 8 juli 2024 van rechtswege verlopen. Het vertrekmoratorium kan niet meer verlengd worden gelet op de maximale termijn. Zodra het BVM wordt opgeheven en weer kan worden beslist op asielverzoeken van Soedanezen, kunnen Soedanezen ook weer door UNHCR worden voorgedragen voor hervestiging naar Nederland.
Welke steun biedt Nederland aan de opvang van Soedanese vluchtelingen in de omringende landen? Hoe kan deze steun worden verbeterd zodat vluchtelingen humaan en met toekomstperspectief kunnen worden opgevangen?
Nederland financiert humanitaire partners (VN, Rode Kruis/ICRC en NGO’s van de Dutch Relief Alliance/DRA) die werkzaam zijn in Soedan en in de buurlanden waar vluchtelingen en terugkeerders opgevangen worden. Nederland heeft in april besloten tot een extra bijdrage aan WFP van EUR 10 miljoen voor de crisis in Soedan en WFP zal deze bijdrage deels in Tsjaad inzetten voor de opvang van Soedanese vluchtelingen. Ook heeft DRA EUR 3 miljoen vrijgemaakt voor een acute response in het Oosten van Tsjaad. Nederland is daarnaast een van de grootste donoren van het Central Emergency Response Fund (CERF) dat voor steun aan Soedanese vluchtelingen al USD 10 miljoen vrijmaakte voor Zuid-Soedan en USD 15 miljoen voor Tsjaad.
Door middel van het door Nederland gefinancierde PROSPECTS partnerschap wordt daarnaast steun geboden aan Soedanese vluchtelingen in Egypte en Ethiopië. Dit partnerschap biedt vluchtelingen perspectief in hun gastlanden door sociale en juridische bescherming, onderwijs, werk en kritieke infrastructuur (WASH, huisvesting). Recentelijk is een tweede fase van PROSPECTS gestart met een verhoogd budget voor de periode 2024 -2027.
Het ontzeggen van toegang aan de Brits-Palestijnse dokter Ghassan Abu-Sittah tot het Schengengebied |
|
Jan Paternotte (D66), Kati Piri (PvdA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() |
Met welke reden(en) heeft het kabinet besloten om geen uitzondering te maken op het Duitse inreisverbod tot het Schengengebied voor de Brits-Palestijnse chirurg Ghassan Abu-Sittah?
Namens de Minister van Asiel en Migratie deelt het kabinet in de regel geen informatie over individuele zaken met de Kamer. In algemene zin kan worden gesteld dat vreemdelingen dienen te voldoen aan toegangsvoorwaarden als zij het Schengengebied willen inreizen en verblijven. Eén van die toegangsvoorwaarden tot Nederland is dat zij geen gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Een andere toegangsvoorwaarde is dat zij niet in het Schengeninformatiesysteem (SIS) gesignaleerd staan. Zoals tijdens het plenaire Kamerdebat over de situatie in Gaza op 16 mei jl. reeds aan de orde kwam, staat de heer Abu-Sittah inmiddels niet meer in het SIS gesignaleerd.
Is er overwogen om een uitzondering te maken en zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1.
Weet u op welke gronden de Duitse autoriteiten de heer Abu-Sittah toegang tot het Schengengebied hebben ontzegd? Zo nee, waarom niet?
Ja, dat is bekend en met betrokkene gedeeld.
Vindt het kabinet juist niet dat de heer Abu-Sittah zijn ervaringen in Gaza tijdens de eerste maanden van de oorlog met het Europese publiek zou moeten kunnen delen, in het bijzonder omdat Israël geen internationale journalisten en waarnemers toelaat tot Gaza?
Het kabinet hecht groot belang aan de vrijheid van meningsuiting en onderschrijft het belang dat betrokkenen hun ervaring moeten kunnen delen. Tegelijkertijd hebben lidstaten te maken met het Schengen acquis dat voorwaarden stelt aan toegang tot het Schengengebied. Lidstaten zijn eraan gehouden het acquis te respecteren.
Bent u ervan op de hoogte dat de heer Abu-Sittah in januari 2024 in Den Haag heeft deelgenomen aan het lopende onderzoek van het Internationaal Strafhof naar misdrijven gepleegd in de bezette Palestijnse Gebieden?
Ja, dat is bekend.
Is bekend of de heer Abu-Sittah een afspraak had met een internationale organisatie zoals het ICC, ICJ of OPCW tijdens zijn geplande bezoek aan Nederland? Zo ja, wat voor consequenties heeft het dat Nederland kan bepalen welke getuigen wel/niet kunnen worden gehoord door dit soort internationale organisaties die onderzoek doen naar o.a. schendingen van het internationaal recht?
Ja, het bezoekprogramma is door tussenkomst van de Palestijnse missie met het Ministerie van Buitenlandse Zaken gedeeld. Het is aan de internationale organisaties om te bepalen welke personen als getuige worden aangemerkt of om aan te geven dat aanwezigheid van een persoon nodig is bij bijeenkomsten bij die organisaties. De regering respecteert de onafhankelijkheid van de organisaties en doet daar geen uitspraken over.
Is het kabinet in overleg getreden met het Internationaal Strafhof of andere internationale organisaties over het al dan niet volgen van het Duitse inreisverbod tegen de heer Abu-Sittah?
In het algemeen geldt dat Nederland de internationaalrechtelijke verplichting heeft om de toegang en het verblijf op het grondgebied mogelijk te maken van personen van wie (onder andere) de genoemde organisaties aangeven dat hun aanwezigheid bij de zetel van de betreffende organisatie vereist is in het kader van de vervulling van hun taken.
Is de heer Abu-Sittah volgens u een getuige, dan wel een persoon die onder artikel 26 of artikel 29 van het Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en Nederland bepaalde bescherming geniet? Zo nee, waarom niet?
Het is aan het Internationaal Strafhof om te bepalen of een persoon wordt aangemerkt als getuige onder artikel 26 van het Zetelverdrag of als persoon van wie de aanwezigheid bij de zetel van het Strafhof is vereist onder artikel 29 van het Zetelverdrag.
Is de heer Abu-Sittah volgens u een deskundige die onder artikel 14 van het Gastlandverdrag tussen Nederland en de OPCW bepaalde bescherming geniet? Zo nee, waarom niet?
Het is aan de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (OPCW) om te bepalen of een persoon wordt aangemerkt als deskundige onder artikel 14 van het Zetelverdrag.
Als het antwoord op vraag 8 of 9 bevestigend is, hoe strookt het inreisverbod met de rechten van Abu-Sittah onder beide verdragen?
Zie het antwoord op de vragen 8 en 9 hierboven.
Deelt het kabinet de mening dat Nederland als gastland van internationale organisaties die onderzoek doen naar schendingen van het internationaal recht, een speciale verantwoordelijkheid heeft om toegang te verlenen tot getuigen? Zo nee, waarom niet?
De regering respecteert de onafhankelijkheid van de in Nederland gevestigde internationale organisaties en het onderzoek dat zij doen naar schendingen van het internationaal recht. Op grond van de zetelverdragen met die internationale organisaties heeft Nederland de verplichting om de toegang tot Nederland van getuigen en andere personen van wie de aanwezigheid bij die organisaties nodig is te faciliteren. Of personen als zodanig worden aangemerkt, is aan de internationale organisaties zelf om te bepalen.
Wilt u deze vragen elk afzonderlijk en vóór woensdagavond 15 mei beantwoorden?
Dat is helaas niet mogelijk gebleken.
Het artikel ‘Russia plotting sabotage across Europe, intelligence agencies warn’. |
|
Henri Bontenbal (CDA), Derk Boswijk (CDA) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Russia plotting sabotage across Europe, intelligence agencies warn»1?
Ja.
Herkent u de waarschuwingen die door verschillende Europese inlichtingendiensten worden gegeven over een significant grotere dreiging voor gewelddadige sabotageacties door Rusland binnen Europa?
Ik herken de waarschuwingen. In algemene zin is er sprake van een toegenomen dreiging sinds de grootschalige invasie van Oekraïne in februari 2022. Zoals in het jaarverslag van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) vermeld kan bijvoorbeeld de vitale maritieme infrastructuur in het Nederlandse deel van de Noordzee kwetsbaar zijn voor sabotage. We zien dat Rusland deze infrastructuur heimelijk in kaart brengt en activiteiten onderneemt die mogelijk duiden op spionage en voorbereidingshandelingen voor verstoring en sabotage.
In hoeverre is deze dreiging voor gewelddadige sabotageacties ook op Nederlands grondgebied toegenomen?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat deze dreiging serieus genomen moet worden en dat de waarschuwing van Europese inlichtingendiensten ook in Nederland zou moeten leiden tot hogere waakzaamheid?
Deze mening deel ik. De MIVD en Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zijn zeer waakzaam ten aanzien van de Russische intenties tegen Nederland. De diensten hebben hierover gerapporteerd in de onlangs verschenen jaarverslagen en staan hierover in contact met partnerdiensten.
Heeft u goed in beeld wat de mogelijke doelwitten van Russische sabotageacties in ons land kunnen zijn? In hoeverre is het identificeren van deze potentiële doelwitten een continu proces?
Gelet op de wettelijke plicht tot geheimhouding wordt er in het openbaar niet ingegaan op de werkwijze dan wel het actuele kennisniveau van de diensten. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten rapporteren hierover via de geëigende kanalen. In algemene zin geldt dat de diensten indien nodig andere partijen, zoals bedrijven in de vitale infrastructuur, informeren, zodat zij in staat worden gesteld om passende maatregelen te nemen. Daarnaast is in november 2023 het Rijksbreed Responskader (RBRK) vastgesteld omdat Nederland en partners/bondgenoten geconfronteerd worden met een groeiende hybride dreiging die uitgaat van statelijke actoren. Bij de opzet van dit kader zijn alle departementen betrokken zodat een breed beeld ontstaat over de activiteiten van statelijke actoren.
Welke maatregelen neemt u om de mogelijke dreiging van gewelddadige Russische sabotageacties in Nederland nog beter in kaart te brengen en om deze informatie continu up-to-date te houden?
Zie antwoord vraag 5.
Herinnert u zich de Kamermotie uit november 2021 waarin de regering werd verzocht om samen met andere landen een strategie te ontwikkelen voor de bescherming van cruciale infrastructuur in de Noordzee2?
Ja. Onlangs heeft Nederland een intentieverklaring getekend met België, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken en Noorwegen om gezamenlijk te werken aan een verhoogde bescherming van de Noordzee infrastructuur.
Is de financiering van het actieplan voor de Strategie ter bescherming van de Noordzee Infrastructuur inmiddels rond3? Zo nee, waarom niet?
Om uitvoering te kunnen geven aan het Actieplan Strategie ter bescherming Noordzee Infrastructuur heeft het kabinet besloten voor de jaren 2024 en 2025 financiële middelen beschikbaar te stellen, zodat verder kan worden gewerkt aan de bescherming van de infrastructuur op de Noordzee. Specifiek worden de middelen in 2024 en 2025 ingezet voor o.a. het opschalen van sensorcapaciteit, investeringen in ICT hardware en software, het maken van een gezamenlijk opleidings, -trainings en oefenprogramma en de ontwikkeling van een responssysteem. Met deze financiële middelen voor 2024 en 2025 worden geen onomkeerbare stappen gemaakt en wordt door het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) een projectmatige aanpak gehanteerd. Het is aan het volgende kabinet om vast te stellen hoe na 2025 invulling wordt gegeven aan de financiering van het programma.
Op welke termijn verwacht u het actieplan voor de Strategie ter bescherming van de Noordzee Infrastructuur met de Kamer te kunnen delen?
De Kamerbrief inclusief het actieplan Strategie ter bescherming Noordzee Infrastructuur is op 10 juni aan de Kamer verstuurd.
Welke aanknopingspunten biedt dit actieplan voor de eventuele ontwikkeling van een breder actieplan ter bescherming van andere cruciale en/of kwetsbare infrastructuur? Wordt daar al over nagedacht en/of aan gewerkt?
Om de vitale infrastructuur te beschermen heeft dit kabinet geïnvesteerd in een aanpak Vitaal.4 Met de maatregelen in deze aanpak wordt de weerbaarheid van de vitale infrastructuur integraal en structureel versterkt. Het actieplan Bescherming Noordzee Infrastructuur sluit hierop aan.
Daarnaast vraagt de bescherming van de vitale infrastructuur op de Noordzee ook om een speciale aanpak, gezien de aard van de dreiging en dit type infrastructuur. Zo gelden er op de Noordzee andere wet- en regelgeving en andere geografische en fysieke omstandigheden dan op het vasteland. Ook de transnationale aard van de pijpleidingen en datakabels op de Noordzee betekent dat de vereiste maatregelen zo veel mogelijk moeten worden ingericht in afstemming met bondgenoten rondom de Noordzee. Het actieplan is toegespitst op deze specifieke omstandigheden en eigenschappen.
In het kader van de bescherming van onderzeese elektriciteitskabels wijs ik u ook op de 1e nota van wijziging bij de Energiewet die de Minister voor Klimaat en Energie recent met uw kamer heeft gedeeld5. Onder andere vanuit het oogpunt van de nationale veiligheid wordt in deze nota van wijziging voorgesteld om het staatseigendom van op zichzelf staande interconnectorsystemen (bijvoorbeeld onderzeese interconnectoren voor elektriciteit) te borgen.6 Deze keuze sluit ook bij eerdere keuzes om elektriciteitsinfrastructuur op land en op zee in publieke handen te hebben.
Wat is uw reactie op de uitspraak van één van de in het artikel geciteerde beambten van een inlichtingendienst dat Putin zich momenteel «aangemoedigd» voelt en de grenzen opzoekt met betrekking tot Russische activiteiten in Europa zoals het verspreiden van desinformatie, sabotageacties en hacken?
De dreiging van desinformatie, sabotage en hacks vanuit Rusland is niet nieuw. In hun jaarverslagen rapporteren de AIVD en de MIVD al langere tijd over Russische heimelijke beïnvloeding op het gebied van onder andere desinformatie, maar ook over sabotage en cyberdreigingen. Recentelijk hebben NAVO bondgenoten, waaronder Nederland, hun diepe bezorgdheid uitgesproken over hybride dreigingen van Rusland die een gevaar vormen voor de bondgenootschappelijke veiligheid.7
Hoe kijkt u naar de volgende uitspraak van de tevens in het artikel geciteerde expert Keir Giles van Chatham House? «These pinprick attacks we’ve seen so far are of course to create disruption, but they can also be used for disinformation. And then there is what Russia learns from these attacks if they want to immobilise Europe for real... They’re practice runs.»
Zoals blijkt uit de jaarverslagen over 2023 van de MIVD en de AIVD zien zij, vooral sinds de grootschalige invasie van Rusland in Oekraïne, meerdere dreigingen vanuit Rusland. Het gaat hierbij voornamelijk om cyberspionage en -sabotage, maar ook om het verzamelen van informatie over onze kritieke infrastructuur. Het gaat Rusland ook, zo kunt u in het AIVD jaarverslag lezen, om beïnvloeding van de publieke opinie en politieke besluitvorming over de steun aan Oekraïne. Naar aanleiding van de recentelijk bekend gemaakte incidenten, spreekt de NAVO van een intensiverende campagne van activiteiten, zoals sabotage, cyberaanvallen en desinformatiecampagnes, op bondgenootschappelijk grondgebied.8 De recente incidenten moeten worden bezien als onderdeel van een bredere campagne van in dit geval Rusland waarbij dit land opportunistisch optreedt om zijn doelstellingen te behalen. Het valt niet uit te sluiten dat het hierbij ook gaat om het verzamelen van informatie over de wijze waarop en de snelheid waarmee een land reageert.
Hoewel sabotage-activiteiten tot dusver zijn gesignaleerd bij andere Europese bondgenoten, is het belangrijk te vermelden dat onze veiligheid nauw is verweven met de internationale omgeving. Sabotage in het buitenland kan door ketenafhankelijkheid ook impact hebben op Nederlandse belangen. Andersom is dit ook het geval. Mogelijke sabotage acties door andere staten tegen vitale processen in Nederland zoals energie en logistiek kunnen gevolgen hebben voor onze bondgenoten en partners.
Deelt u de inschatting dat de tot nu toe geïdentificeerde Russische sabotageacties in Europa deels kunnen worden gezien als «oefeningen»? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent dat dan voor de stappen die ook Nederland moet zetten om beter voorbereid te zijn op het voorkomen van grootschaligere sabotage en het vergroten van de weerbaarheid tegen Russische sabotageacties?
Het is al langer bekend dat Rusland verschillende middelen inzet als machtsmiddel. Het gaat dan onder andere om het verspreiden van desinformatie, digitale spionage en pre-positionering voor sabotage in vitale infrastructuur. Met de aanpak statelijke dreigingen wordt ingezet op het beschermen van publieke belangen en het versterken van het vermogen om dreigingen te detecteren, aan te pakken en waar nodig te voorzien van een reactie9.
Ook de specifieke dreiging ten aanzien van de vitale infrastructuur op zee wordt al langer onderkend. De MIVD, AIVD en NCTV stellen dat Rusland deze infrastructuur heimelijk in kaart brengt en activiteiten onderneemt die duiden op spionage en voorbereidingshandelingen voor verstoring en sabotage. Het kabinet heeft hierop besloten om in te zetten op een betere bescherming van de infrastructuur op de Noordzee. De hiervoor vereiste maatregelen zijn samengevat in het actieplan Bescherming Noordzee Infrastructuur, dat op maandag 10 juni jl. naar de Kamer is verstuurd.
Welke rol ziet u voor Europese samenwerking bij het vergroten van de weerbaarheid en de waakzaamheid voor mogelijke gewelddadige sabotageacties? In hoeverre is/wordt het Europese overleg en samenwerking op dit thema geïntensiveerd?
De Europese Unie heeft het bevorderen van de weerbaarheid van vitale infrastructuur duidelijk op het netvlies staan. Zo zijn in december 2022 de zogeheten CER-richtlijn en NIS2-richtlijn vastgesteld. Hiermee is een geharmoniseerd beschermingskader opgesteld met betrekking tot alle relevante risico's die negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor de vitale infrastructuur, zoals hybride dreigingen of andere antagonistische dreigingen, waaronder sabotage. Een belangrijk onderdeel van de richtlijnen is samenwerking en informatie-uitwisseling, ook op Europees niveau. Het kabinet werkt momenteel aan de implementatie van voornoemde richtlijnen in nationale wet- en regelgeving.
Verder is, mede door aandringen van Nederland, de bescherming van maritieme infrastructuur een belangrijk thema binnen de recentelijk hernieuwde EU Maritieme Veiligheidsstrategie en bijbehorend Actieplan. Het kabinet is positief over de ambities van de strategie en zet in op nadere invulling van deze plannen op EU-niveau. Ondertussen werkt het kabinet de acties op lidstaatniveau verder uit. Daarnaast zet Nederland zich actief in voor een verbetering van de samenwerking tussen de EU en de NAVO met de nadruk op complementariteit.
De reeks (Islamitische) aanvallen op Koptische Christenen in Egypte |
|
Diederik van Dijk (SGP), Chris Stoffer (SGP) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Coptic Christians are attacked in two villages in Egypt»1 en «Migrantenkerken worden grotendeels in de steek gelaten»2? Hoe beoordeelt u de stelling in laatstgenoemd artikel (Joop-BNNVARA), namelijk dat er vanuit het Westen zeer weinig aandacht is voor het dagelijks leed dat christenen wordt aangedaan in het Midden-Oosten?
Ja, daar heb ik kennis van genomen. Nederland zet zich wereldwijd in voor de bescherming en bevordering van mensenrechten. Vrijheid van religie en levensovertuiging is een van de prioriteiten binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Nederland is begaan met en heeft aandacht voor het lot van christenen wereldwijd, ook in het Midden-Oosten.
Deelt u de mening dat de ontwikkelingen in Al Minya duidelijk een voorbeeld van christenvervolging zijn, gezien het feit dat dit geweld tegen christenen gericht is en oplaait na een bouwvergunning die voor een kerk verleend is?
Ik deel de zorgen over de recente incidenten tegen de koptische christelijke gemeenschap in Al Minya. Het is zeer te betreuren dat intimidatie en discriminatie jegens deze minderheid voorkomt in Egypte, met name in de armere en meer rurale gebieden. Elke Egyptische burger zou vrij moeten zijn om elke religie of geloofsovertuiging van zijn keuze te beoefenen zonder angst voor bedreigingen of fysiek geweld. Tegelijkertijd heeft de Egyptische overheid sinds het aantreden van president El-Sisi positieve stappen gezet om interreligieuze co-existentie te bevorderen. Het aantal gerapporteerde aanvallen door extremisten en antichristelijke groeperingen is de afgelopen 10 jaar afgenomen. Daarnaast zijn er ook andere verbeteringen merkbaar. Zo is scholen opgedragen geen examens te houden tijdens de koptische kerstperiode. President El-Sisi heeft tevens de grootste kerk van het Midden-Oosten ingewijd in de nieuwe administratieve hoofdstad van het land. Ook bezoekt hij jaarlijks het koptisch kerstfeest en spreekt hij regelmatig in het openbaar over eenheid tussen moslims en christenen.
Deelt u de zorgen over christenvervolging in Egypte?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u informatie of de betrokken moslimextremisten deel uitmaken van een groep of terreurgroep? Zo ja, welke is dit? Of handelden zij zonder verband?
Ik beschik niet over eigenstandige informatie over de vermeende daders, en kan daar dan ook geen oordeel over geven.
Deelt u de mening dat genoemd geweld en agressie ook intimidatie en zorgen oplevert voor de koptische gemeenschap in heel Egypte en daarbuiten, waaronder in Nederland?
Het is goed voor te stellen dat het betreffende voorval in Egypte zorgen creëert voor de gehele koptische gemeenschap. Ik beschik niet over eigenstandige informatie die erop zou wijzen dat de incidenten in Egypte aanzetten tot verdere intimidatie van de koptische gemeenschap in de rest van Egypte of daarbuiten, waaronder in Nederland.
Heeft u of heeft de Nederlandse ambassade in Egypte iets ondernomen na deze aanvallen? Zo niet, wat kan er alsnog gedaan worden?
De Nederlandse ambassade heeft via de media kennis genomen van deze aanvallen en via haar contacten navraag gedaan over de situatie bij Ngo’s en de Egyptische autoriteiten. Over het algemeen is het lastig om gedetailleerde informatie over sektarisch geweld in Egypte te verkrijgen en deze te verifiëren. De Nederlandse ambassade blijft de situatie monitoren.
Wat is de reactie van de Egyptische regering geweest op dit geweld? Vindt u dat er door de Egyptische overheid genoeg gedaan wordt voor de bescherming van deze minderheid?
Diverse bronnen geven aan dat de Egyptische veiligheidstroepen naar aanleiding van de incidenten ter plaatse zijn gekomen, verschillende verdachten hebben gearresteerd, en de situatie weer onder controle hebben gekregen. Op «X» schreef Bisschop Makarios van de koptische kerk in Minya dat de Egyptische staat de slachtoffers zal compenseren en de daders verantwoordelijk zal houden.
Nederland verwelkomt de reactie van de Egyptische autoriteiten om het geweld een halt toe te roepen. Dergelijke gebeurtenissen zijn zorgwekkend en het is van belang dat de Egyptische overheid deze vormen van geweld voorkomt.
Hoe vormt geloofsvrijheid en christenvervolging een deel van de diplomatieke inzet van het kabinet in gesprek met de Egyptische counterparts?
Zoals genoemd is vrijheid van religie en levensovertuiging een van de prioriteiten binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Dit onderwerp wordt door het kabinet op verschillende niveaus en in gesprekken met de Egyptische autoriteiten besproken, waaronder door de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging. In deze dialoog is ruimte om de zorgen over de mensenrechtensituatie in Egypte, waaronder de situatie van christelijke minderheden in Egypte, over te brengen.
Recent zijn er meer contacten geweest tussen ons kabinet en verschillende regeringen in het Midden-Oosten om de crisis rond Israël en Gaza te bespreken, neemt het kabinet daarbij nog andere onderwerpen mee in het diplomatieke gesprek, zoals bijvoorbeeld de vervolging van christenen of andere religieuze minderheden? Zo ja, wat levert dit op?
Vrijheid van religie en levensovertuiging wordt regelmatig besproken tijdens diplomatieke ontmoetingen met diverse landen, waaronder landen in het Midden-Oosten. Voor wat betreft het conflict tussen Israël en Hamas heb ik specifiek aandacht gevraagd voor het belang van religieuze tolerantie en interreligieuze dialoog tijdens mijn bezoek aan Israël en de Palestijnse Gebieden op 6 maart jl.
Heeft de Nederlandse gezant voor religie en levensbeschouwing Egypte bezocht of al contact gehad met de Egyptische overheid? Welke inzet pleegt deze gezant met het oog op Egypte en het bevorderen van geloofsvrijheid?
Naar aanleiding van aanvallen op koptische christenen en de recente Koranverscheuringen in Nederland heeft de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging onlangs uitgebreid gesproken met de Egyptische ambassadeur in Nederland. Hierbij heeft zij het belang van bescherming van christelijke minderheden in Egypte benadrukt. Volgens de Egyptische autoriteiten vinden deze misstanden voornamelijk plaats in afgelegen delen van het land, waar de bescherming van minderheden niet altijd effectief gewaarborgd kan worden. De Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging blijft in gesprek met relevante partners over de situatie voor religieuze minderheden wereldwijd, waaronder in Egypte.
Welke inzet pleegt de Europese Unie (EU)-gezant met het oog op Egypte en het bevorderen van geloofsvrijheid aldaar? Acht u deze inzet voldoende? Welke aanvullende inzet kan op EU-niveau worden bepleit?
De EU-gezant heeft de afgelopen periode in Brussel gesprekken gevoerd met de Egyptische ambassadeur aldaar over de situatie voor religieuze minderheden in Egypte. De EU Speciaal Gezant voor Mensenrechten spreekt op regelmatige basis met de Egyptische overheid. Meest recent bracht hij in 2022 een bezoek aan Egypte waar onder meer het belang van geloofsvrijheid en de rechten van religieuze minderheden aan de orde kwam. Nederland blijft de EU-inzet, inclusief die van de gezant, op dit gebied volgen en steunen.
Wat kan er in Egypte aan straffeloosheid gedaan worden, en is het kabinet bereid voor vervolging van daders van christenvervolging te pleiten in Egypte?
Binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid is, naast de vrijheid van religie en levensovertuiging, het bevorderen van de internationale rechtsorde en de strijd tegen straffeloosheid een prioriteit. Het kabinet zet zich in Egypte in voor een eerlijk rechtsproces en onder meer rechtszaken van politieke gevangenen worden nauwgezet gevolgd door de Nederlandse ambassade in Cairo.
Hoe beoordeelt het kabinet de vooruitgang van het voornemen van de regering Sisi om sektarisch extremisme tegen te gaan en gelijk burgerschap te bevorderen?
De Egyptische autoriteiten hebben in de afgelopen jaren op succesvolle wijze stappen gezet om sektarisch extremisme te bestrijden en gelijkheid van burgerschap te bevorderen. President El-Sisi heeft zich sinds zijn aantreden hard opgesteld tegen gewapende extremistische groeperingen, waaronder groeperingen die het gemunt hebben op christelijke gemeenschappen. Zoals reeds beschreven is het aantal geweldsincidenten jegens koptische christenen daardoor sterk afgenomen en heeft er sinds 2018 geen grootschalige terreuraanslag tegen christenen plaatsgevonden. Desalniettemin is er sprake van discriminatie jegens niet-moslims, waaronder christenen. Hoewel de Egyptische Grondwet onder artikel 46 stelt dat vrijheid van geloof absoluut is, kunnen niet-moslims problemen ondervinden bij het vinden van werk, huisvesting, de bouw van gebedshuizen, en gezondheidszorg. Ook is er soms sprake van fysiek geweld. Dit is zorgwekkend en heeft de aandacht van het kabinet. We gaan hierover op regelmatige basis op verschillende niveaus, in zowel Den Haag als in Egypte, met de Egyptische autoriteiten in gesprek.
Welke mogelijkheden ziet u om de Kamer actiever te rapporteren over de vervolging van religieuze minderheden in het Midden-Oosten en de inzet van Nederland en de EU daarbij?
In de jaarlijkse Mensenrechtenrapportage (per 2024 Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorderapportage, zie Kamerstuk 2024D18067) wordt gerapporteerd over de Nederlandse inzet op de prioritaire mensenrechten thema’s. Vrijheid van religie en levensovertuiging is een mensenrechtenprioriteit en zal ook komend jaar worden behandeld in deze rapportage. Waar relevant wordt in deze rapportage ingezoomd op specifieke landen of werelddelen, waaronder het Midden-Oosten.
Het verzoek door China voor een internationaal door de Verenigde Naties geleid onderzoek naar de aanslag op de Nord Stream pijpleidingen |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Ondersteunt het Nederlandse kabinet het verzoek gedaan op vrijdag 26 april 2024 door China voor een internationaal door de Verenigde Naties geleid onderzoek naar de aanslag op de Nord Stream pijpleidingen?1
Nee. Er wordt door de Duitse autoriteiten reeds onderzoek gedaan naar de explosies bij de Nord Stream pijpleiding.
Zo nee, waarom niet? Zeker nu zowel Denemarken als Zweden hun onderzoeken, zonder duidelijke conclusies te hebben getrokken en zonder bewijs te hebben geleverd wie verantwoordelijk is voor deze aanslag, hebben gestaakt?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. De Deense en Zweedse autoriteiten hebben relevant bewijsmateriaal overgedragen aan het Duitse onderzoek. Daarmee vindt er betrouwbaar en deskundig onderzoek plaats.
Is het aanvaardbaar voor het Nederlandse kabinet dat onduidelijk blijft wie verantwoordelijk is voor het opblazen van deze (deels Nederlandse) pijpleidingen? Of moet de onderste steen boven komen?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
Of Oekraïne lid kan worden van de NAVO |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Is het correct dat in antwoord op vraag 14 en op vraag 15 van schriftelijke vragen van de leden Baudet en Van Houwelingen d.d. 4 maart 2024 de regering op 24 april jl. het volgende antwoord heeft gegeven: «Tijdens de NAVO-top in Vilnius herbevestigden bondgenoten dat Oekraïne lid zal worden van de NAVO op het moment dat aan de voorwaarden daarvoor is voldaan en wanneer alle bondgenoten daarmee instemmen»?1
Ja.
Ziet de regering zelf een verband tussen bovengenoemde twee simpele ja-neevragen die zijn gesteld en het antwoord dat is gegeven?
Ja.
Waarom geeft de regering op deze twee simpele, concrete en uiterst relevante ja-neevragen – zo zei de secretaris-generaal van de NAVO op 29 april 2024 nog dat Oekraïne «onvermijdelijk» lid wordt van de NAVO2 – een ontwijkend en procedureel antwoord dat op geen enkele manier redelijkerwijs kan worden gezien als een antwoord op de gestelde vragen?
Het kabinet hecht aan zorgvuldige en volledige beantwoording.
Waarom kan de regering niet simpelweg met «ja» of met «nee» antwoorden op deze twee ja-neevragen?
Om het vraagstuk van de juiste context te voorzien, is het antwoord op de vragen gediend bij inhoudelijke toelichting.
Nogmaals, kan Oekraïne in uw ogen lid worden van de NAVO zolang nog sprake is van een oorlog tussen Oekraïne en Rusland? Ja of nee?
Tijdens de NAVO-top in Vilnius herbevestigden bondgenoten dat Oekraïne lid zal worden van de NAVO op het moment dat aan de voorwaarden daarvoor is voldaan en wanneer alle bondgenoten daarmee instemmen.
Nogmaals, indien Oekraïne lid zou (kunnen) worden van de NAVO terwijl het nog in oorlog is met Rusland, betekent dit – volgens artikel 5, van het Noord-Atlantisch Verdrag – dat de NAVO en dus ook Nederland automatisch in oorlog met Rusland geraken? Ja of nee?
Dat hoeft niet automatisch het geval te zijn. Artikel 5 stelt dat een aanval op één NAVO-bondgenoot zal worden beschouwd als een aanval op allen. Het is vervolgens aan NAVO-bondgenoten om aan de hand van de dan geldende context met elkaar te besluiten welke gevolgen zij daaraan wensen te verbinden.
Is het juridisch verdragsrechtelijk gezien correct dat Oekraïne, zodra het lid wordt van de NAVO én nog in oorlog met Rusland verkeert, een beroep kan doen op artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag? Ja of nee?
Ja. Als Oekraïne zonder voorbehoud toetreedt tot de NAVO, zullen alle artikelen van het Noord-Atlantisch Verdrag op Oekraïne van toepassing zijn.
Kan het kabinet deze vragen afzonderlijk (dat betekent dus dat vragen apart worden beantwoord en niet worden samengevoegd) en binnen drie weken beantwoorden?
De vragen zijn zo snel als mogelijk en afzonderlijk beantwoord.
De kwestie Tent of Nations en effectieve bescherming van Palestijnen |
|
Don Ceder (CU) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer in het verleden eerder aandacht heeft gevraagd voor deze zaak?1 Wat is de stand van zaken van de procedure?
Ja. In 2006 heeft het Israëlische Hooggerechtshof de uitspraak gedaan dat de familie Nassar herregistratie van eigendom van het land waarop Tent of Nations is gelegen kon aanvragen. De familie Nassar heeft het proces tot herregistratie doorlopen en volgens de familie en hun advocaat voldoen zij aan alle vereisten voor herregistratie. Tot de dag van vandaag heeft dit nog niet tot erkenning geleid van het eigendom door de Israëlische autoriteiten.
Kunt u aangeven wat het gemiddelde tijdsverloop is van een registratiezaak in Area C van begin van aanvraag tot definitief oordeel? Kunt u aangeven in hoeverre de zaak van de Tent of Nations hiervan afwijkt?
Hoewel Nederland niet beschikt over exacte gegevens over het gemiddelde tijdsverloop, toont de praktijk dat landregistratieprocessen langdurig zijn en kan het jaren duren voordat deze voltooid zijn. Als er bezwaren zijn tegen een dergelijk verzoek, kan het eveneens jaren duren voordat de registratiecommissie een definitieve beslissing neemt. Tegen een dergelijk besluit kan beroep worden aangetekend bij de beroepscommissie, en ook dat kan een lang lopend proces zijn. Er zijn gevallen bekend waarbij het landregistratieproces vijftien jaar in beslag nam. De familie Nassar is sinds de jaren negentig verwikkeld in juridische procedures.
Bent u bereid bij de Israëlische autoriteiten om opheldering te vragen waarom de beoordeling van de stukken zo lang duurt?
De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah vraagt, al dan niet samen met gelijkgezinde landen, regelmatig aandacht voor de situatie bij Tent of Nations. Dit heeft vooralsnog niet voor opheldering gezorgd over de langdurigheid van dit proces.
In hoeverre is het juridisch mogelijk om tijdens een procedure die nog onder de rechter ligt, onomkeerbare veranderingen te maken, zoals de aanleg van wegen en andere infrastructuur in, langs en om het gebied? Welk juridisch kader/officiële afspraken bestaan hiervoor conform de afspraken gemaakt voor Area C? Welke ontwikkeling ziet u rondom het gebied van Tent of Nations?
Rondom het gebied van Tent of Nations is een weg aangelegd. De Israëlische autoriteiten (COGAT) meldden naar aanleiding van recente Nederlandse vragen te hebben geconstateerd dat er werkzaamheden op het gebied van Tent of Nations hebben plaatsgevonden en dat deze werkzaamheden niet in opdracht van het leger of de Israëlische autoriteiten plaatsvinden. In dit geval zouden het kolonisten zijn die daar illegaal een weg aanleggen. COGAT meldt dat het aanleggen van de weg niet is toegestaan en dat zij hierop zullen handhaven. Nederland zal hierop blijven aandringen.
Kunt u vanuit zowel de ambassade in Tel Aviv, als de Nederlandse vertegenwoordiging in de Palestijnse Gebieden navraag doen over de situatie van de militair gesloten wegen rond de Tent of Nations, die de toegang tot het eigen gebied bemoeilijkt? Indien er onvoldoende aanleiding is om het gebied een «gesloten militair gebied» te benoemen, kunt u aandringen op heropening?
De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah heeft navraag gedaan over de beperkte toegang tot het gebied en aangedrongen op heropening van alle toegangswegen. Dit heeft geen bevestiging opgeleverd dat het gebied rondom Tent of Nations officieel tot militair gebied is verklaard en heeft evenmin voor heropening gezorgd. Nederland zal blijven aandringen op heropening.
Hoe is de beveiliging van Palestijnse burgers in Area C juridisch en praktisch gewaarborgd?
Volgens het bezettingsrecht is de Israëlische militaire commandant verantwoordelijk voor de veiligheid van de Palestijnse burgerbevolking.
Welke specifieke instantie is belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid van Palestijnen in Area C en het opnemen en opvolgen van aangiften gedaan door Palestijnen? Klopt het dat de familie van de Tent of Nations een aantal dreigende incidenten heeft meegemaakt, maar bij een hulpvraag bij de Israëlische autoriteiten geen steun van de autoriteiten kreeg? Hoe beoordeelt u dit?
Zowel het Israëlische leger als de Israëlische politie zijn verantwoordelijk voor handhaving van de openbare orde en veiligheid in Area C. Zij hebben de autoriteit en de plicht om degenen die betrokken zijn bij een overtreding aan te houden. Er zijn veelvuldig voorbeelden van het nalaten van deze verplichting. De familie Nassar zegt diverse malen fysiek bedreigd te zijn en geen steun te hebben ontvangen bij een verzoek om hulp bij de Israëlische autoriteiten. Dit is een kwalijke zaak.
Waar kunnen en moeten Palestijnen zich dan melden op het moment dat er sprake is van een strafrechtelijke inbreuk? Zijn de politiebureaus of andere locaties waar men in Area C aangifte kan doen, op plekken waar Palestijnen altijd vrij en effectief toegang toe hebben?
Palestijnen kunnen klachten indienen op Israëlische politiebureaus of via de Palestijnse politie. Beide opties zijn in de praktijk niet eenvoudig. De meeste Israëlische politiebureaus bevinden zich in nederzettingen, die Palestijnen alleen mogen betreden na goedkeuring en onder begeleiding. De wegen naar de politiebureaus bevatten veelal checkpoints en de Palestijnen worden geconfronteerd met Israëlische soldaten en kolonisten.
Palestijnen kunnen in principe ook een klacht indienen via de Palestijnse politie. Daarbij is er gerede kans dat dat de klacht niet bij de Israëlische politie terechtkomt. In de gevallen waarbij het lukt om een klacht in te dienen, wordt 93,7% van alle onderzoeksdossiers afgesloten zonder aanklacht, zo blijkt uit gegevens van de Israëlische NGO Yesh Din.
Kunt u het punt van effectieve bescherming en toegang tot hulp en het doen van aangifte door Palestijnen in Area C adresseren bij uw Israëlische collega’s en de Nederlandse vertegenwoordiging in Israël en de Palestijnse gebieden en waarborgen dat Palestijnen die zich in Area C bevinden en te maken krijgen met een strafrechtelijke inbreuk, effectieve bescherming (van de Israëlische autoriteiten of op een andere wijze) kunnen krijgen?
Nederland zet zich actief in voor de problemen van Tent of Nations. Recentelijk heeft de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah contact gehad met COGAT en werden ook zaken als bescherming van Palestijnen, toegang tot hulp en het doen van aangifte geadresseerd.
Nederland richt zich tegelijkertijd op het onderliggende probleem en neemt in bilateraal en in EU-verband altijd duidelijk stelling tegen landonteigening en het nederzettingenbeleid in de bezette Palestijnse Gebieden. Dit zal Nederland blijven doen. Daarnaast zet Nederland zich eveneens in EU-verband in voor het tegengaan van het toenemende kolonistengeweld, onder andere door het aannemen van sancties tegen gewelddadige kolonisten. Hier gaat een belangrijke signaalwerking vanuit dat nederzettingen een obstakel vormen voor een toekomstige tweestatenoplossing, dat kolonistengeweld voor Nederland onacceptabel is en dat dit dient te worden beëindigd.
Het bericht ‘Honderden lichamen ontdekt in massagraven in Gaza, maar onderzoek bijna onmogelijk’ |
|
Sarah Dobbe |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Honderden lichamen ontdekt in massagraven in Gaza, maar onderzoek bijna onmogelijk»? (NOS, 24 april 2024)
Ja.
Bent u het eens dat deze berichten grondig en onafhankelijk moeten worden onderzocht? Zo nee, waarom niet?
Ja, dit zijn zeer zorgwekkende berichten en het is van groot belang om de precieze omstandigheden vast te stellen waaronder deze mensen om het leven zijn gekomen en werden begraven of herbegraven. Het kabinet steunt daarom de oproepen van onder meer de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN1, de Secretaris-Generaal van de VN2 en leden van de Veiligheidsraad3 tot grondig en onafhankelijk onderzoek.
Wat gaat u doen om een grondig en onafhankelijk onderzoek naar deze berichten te faciliteren en te bevorderen?
Het kabinet onderschrijft het belang van onafhankelijk onderzoek en documentatie. Hiertoe heeft het kabinet al opgeroepen, ook bij de Israëlische autoriteiten. Nederland heeft een extra vrijwillige bijdrage van 3 miljoen euro overgemaakt aan het Internationaal Strafhof om de algemene onderzoekscapaciteiten van het Hof te versterken. Ook heeft Nederland USD 1 miljoen extra ter beschikking gesteld aan OHCHR, ten behoeve van het landenkantoor in de Palestijnse Gebieden, opdat dat kan bijdragen aan het verzamelen van informatie over schendingen.
Bevestigt u de volgende berichtgeving uit het artikel: «Het is in Gaza vrijwel onmogelijk om forensisch onderzoek te doen; Israël houdt de grenzen gesloten en weigert onderzoekteams toe te laten.»?
Het onderzoeken van massagraven is doorgaans een zeer complex, langdurig en kostbaar proces, waarvoor aanzienlijke expertise en middelen, zoals DNA-testen, nodig zijn. Onder de huidige omstandigheden vormen de afwezigheid van onafhankelijke forensische experts en het gebrek aan de noodzakelijke middelen enorme obstakels voor het uitvoeren van dergelijke onderzoeken. Voor zover het kabinet bekend, heeft Israël nog geen onderzoeksteams toegelaten.
Bent u het ermee eens dat het onacceptabel zou zijn als Israël een onafhankelijk onderzoek hiernaar zou frustreren?
Bij de ontdekking van massagraven in conflictgebieden is het van groot belang dat dat bewijsmateriaal behouden blijft en dat er zo spoedig mogelijk onafhankelijk onderzoek wordt verricht. In dit geval spelen de Israëlische autoriteiten daarbij een essentiële rol.
Welke consequenties verbindt u er aan als blijkt dat het klopt dat Israël onafhankelijk onderzoek naar deze berichten onmogelijk maakt?
Op dit moment is onze inzet gericht op het bewerkstelligen van een onafhankelijk onderzoek. Nederland roept alle partijen op tot volledige medewerking aan dit onderzoek.
Bent u het ermee eens dat straffeloosheid niet mag bestaan, en dat Nederland een rol en verantwoorlijkheid heeft om straffeloosheid te bestrijden, en te zorgen dat daders berecht worden en dat internationaal recht wordt beschermd?
Ja.
Worden bewijzen van mogelijke oorlogsmisdaden in de oorlog in Gaza, gepleegd door Israël of Hamas, voldoende bewaard en veilig gehouden zodat onafhankelijk onderzoek mogelijk is? Kunt u dat toelichten?
Ten behoeve van het uitvoeren van onafhankelijk onderzoek wordt door tal van nationale, internationale en niet-statelijke actoren verschillende soorten bewijsmateriaal verzameld, zoals forensisch en digitaal bewijsmateriaal, satellietbeelden, video’s en getuigenverklaringen. Voor het verzamelen van bepaalde soorten bewijsmateriaal hoeven onderzoekers geen toegang te hebben tot de plaatsen waar de misdrijven zijn gepleegd.
Het is in eerste instantie aan de partijen zelf om onderzoek te verrichten naar vermeende oorlogsmisdrijven. Daarnaast wordt momenteel onafhankelijk onderzoek verricht naar alle partijen door het Internationaal Strafhof, dat daarbij ook bewijsmateriaal ontvangt van externe partijen, zoals ngo’s. De onderzoeken van het Internationaal Strafhof zijn vertrouwelijk. Het kabinet kan geen oordeel vellen over de precieze aard en omvang van het tot op heden door de Aanklager van het Strafhof vergaarde bewijsmateriaal.
Wat doet u momenteel om onafhankelijk onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden in Gaza door Israël of Hamas te faciliteren?
Zoals reeds bij de beantwoording van vraag 3 is aangegeven, heeft Nederland een extra vrijwillige bijdrage van 3 miljoen euro overgemaakt aan het Internationaal Strafhof om de algemene onderzoekscapaciteiten van het Hof te versterken. Ook heeft Nederland USD 1 miljoen extra ter beschikking gesteld aan OHCHR, ten behoeve van het landenkantoor in de Palestijnse Gebieden, opdat dat kan bijdragen aan het verzamelen van informatie over schendingen.
Hoe draagt Nederland bij aan de berechting van daders van oorlogsmisdaden tijdens de oorlog in Gaza?
Zie het antwoord op vraag 9.
Bent u bereid om deze vragen een voor een te beantwoorden?
Ja.
Bent u bereid, gezien de urgentie als het gaat om behouden en beschermen van bewijzen van oorlogsmisdaden, deze vragen binnen de termijn, en zo snel als mogelijk te beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Marteling van Papoea’s door Indonesische militairen in West-Papoea |
|
Don Ceder (CU) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht van Human Rights Monitor over martelingen van Papoea’s door Indonesische militairen, waarvan in elk geval één incident ook op video is vastgelegd?1
Ja.
Weet u of de Indonesische autoriteiten inmiddels een onafhankelijk onderzoek hebben ingesteld naar deze martelingen?
Op 25 maart jl. liet het Indonesische leger via een verklaring weten dat het een onderzoek heeft ingesteld naar het incident dat op video is vastgelegd. Men heeft op basis daarvan 13 personen gearresteerd. Ik heb geen verdere informatie over de andere incidenten genoemd in het bericht.
Bent u bereid opheldering te vragen aan de Indonesische autoriteiten en aan te dringen op een onafhankelijk onderzoek naar deze martelingen?
Zoals aangegeven in eerdere beantwoording van Kamervragen (kenmerk 2023Z15309) zal Nederland aandacht blijven vragen voor de situatie in Papua, zoals het tijdens de afgelopen Universal Periodic Review (UPR) van Indonesië bij de VN-Mensenrechtenraad in november 2022 heeft gedaan.
Bent u op basis van de beschikbare informatie van oordeel dat het hier om een incident gaat, of dat martelingen door het Indonesische leger veelvuldig voorkomen?
Het VN-Mensenrechtencomité behandelde op 11 en 12 maart jl. de tweede periodieke rapportage van Indonesië. In de conclusies en aanbevelingen van 26 maart jl. sprak het VN-Mensenrechtencomité zijn zorgen uit over de systematische berichten (systematic reports) over het gebruik van foltering, onmenselijke of vernederende behandeling in detentie, in het bijzonder over de inheemse bevolking in Papua. Het comité constateerde een gebrek aan informatie over bijv. het aantal berichten, geregistreerde klachten en uitgevoerde onderzoeken.
Welke verplichtingen heeft Indonesië onder het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing? Hoe kan Indonesië hierop aangesproken worden? Welke rol kunt u hierin spelen?
Indonesië is partij bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing; hieruit vloeit een verplichting tot naleving van de verdragsbepalingen voort. Die bepalingen houden onder meer in: het nemen van maatregelen om foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing te voorkomen, het niet uitleveren van personen aan staten waar gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat er een risico op foltering bestaat, en het uitleveren of voorleggen tot vervolging van personen die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan foltering. Het VN-Comité tegen Foltering houdt toezicht op de naleving van het verdrag.
Indonesië is ook partij bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten- en politieke rechten. Dat verdrag bepaalt in artikel 7 dat niemand mag worden onderworpen aan folteringen, of aan wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Het bovengenoemde VN-Mensenrechtencomité houdt toezicht op de naleving van dit verdrag en heeft in het bovengenoemde rapport van 26 maart jl. aanbevelingen aan Indonesië gedaan.
De bilaterale relatie met Indonesië is breed en hecht, en het bespreken van de mensenrechtensituatie blijft hiervan een vast onderdeel. Op verschillende niveaus wordt de mensenrechtensituatie besproken en dit gebeurt zowel in bilateraal, EU- als multilateraal verband.
Wat kunt u zeggen over de voortgang van de gesprekken tussen de Office of the High Commissioner of Human Rights (OHCR) en Indonesië over een bezoek van de Verenigde Naties (VN) Hoge Commissaris voor een bezoek aan West-Papoea?2 Welke reden geeft Indonesië om zo’n gesprek tot op heden niet plaats te laten vinden?
Nederland is niet betrokken bij de gesprekken tussen het kantoor van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) en Indonesië over een bezoek van de Hoge Commissaris aan Indonesië. Een dergelijk bezoek heeft nog niet plaatsgevonden; de precieze redenen hiervoor zijn onduidelijk.
Bent u bereid Indonesië blijvend aan te spreken over het toestaan van een bezoek van de VN Hoge Commissaris en kunt u de Kamer over de resultaten hiervan blijven informeren?
Uit de officiële reactie van Indonesië op de aanbevelingen die zijn gedaan tijdens de Universal Periodic Review van Indonesië tijdens de VN-Mensenrechtenraad in november 2022 blijkt dat Indonesië akte heeft genomen («noted») van de aanbevelingen die een bezoek van de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aanmoedigen. Nederland blijft de mensenrechtensituatie in Papua nauwlettend volgen en zou een spoedig bezoek door de Hoge Commissaris aan Papua nog steeds verwelkomen. Nederland zal zich hiervoor blijven inspannen.
Kunt u de Kamer informeren over de uitkomsten van een eventueel onderzoek zoals bedoeld in vraag 2 en 3 en ook over het uitblijven van zo’n onderzoek binnen redelijke termijn?
De voorlopige uitkomst van het bovengenoemde onderzoek heeft geleid tot de arrestatie van 13 personen. Het Indonesische leger heeft geen verplichting om het publiek te informeren over interne onderzoeken. Indien het Indonesische leger in de toekomst verdere uitspraken doet over het verloop en uitkomsten van het onderzoek zal ik uw Kamer hierover informeren.
Het bericht ‘U.S. expected to sanction IDF unit for human rights violations in West Bank’ |
|
Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA), Christine Teunissen (PvdD), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «U.S. expected to sanction IDF unit for human rights violations in West Bank» waarin het voornemen wordt beschreven aan het Netzah Yehuda bataljon, een specifiek politiek-religieus bataljon van de Israëlische strijdkrachten, sancties op te leggen voor structurele mensenrechtenschendingen op de West Bank, waaronder de dood door kneveling van een 80-jarige Palestijnse Amerikaan?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het optreden van dit specifieke bataljon van de IDF op basis van de onderzoeken van het Amerikaanse State Department en berichten over hun optreden, zoals onder andere beschreven in het artikel «Lies, Violence and Far-right Ideology: The West Bank Militia Formed Inside the Israeli Army»?2
De berichten over het optreden van dit bataljon zijn zeer zorgelijk. De aanwezigheid van de nederzettingen en de kolonisten in de bezette Palestijnse Gebieden zijn schendingen van het bezettingsrecht. Op Israël rust de (internationaal-)rechtelijke plicht om geweldsgebruik door zowel kolonisten als Israëlisch overheidspersoneel, onder wie personeel van het Israëlische leger (Israel Defense Forces (IDF)), zoveel mogelijk te voorkomen en hiertegen handhavend op te treden.
Heeft u contact met uw Amerikaanse ambtsgenoot over het optreden van dit bataljon op de West Bank?
Over de maatregel die de VS heeft ingesteld tegen dit specifieke bataljon is contact geweest.
Deelt u de mening dat gewelddadig optreden door kolonisten op de West Bank en/of deze legereenheid tegen ongewapende Palestijnen het risico op escalatie en onschuldige slachtoffers in de Palestijnse gebieden vergroot?
Ja. Zoals hierboven beschreven is het aan de IDF om Palestijnse burgers actief te beschermen tegen geweld van kolonisten, maar komt het regelmatig voor dat dit niet gebeurt en dat de IDF actief deelneemt of ondersteuning biedt aan dit geweld. Mijn ambtsvoorganger heeft in haar contacten met haar Israëlische ambtsgenoot de Israëlische regering steevast opgeroepen om hiertegen op te treden.
Bent u bereid om, in navolging van de Amerikanen, u in de Raad Buitenlandse Zaken van 22 april en in andere relevante gremia ervoor in te zetten om Netzah Yehuda te sanctioneren, in lijn met de aangenomen motie Piri c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2870) die vraagt de sanctielijsten voor gewelddadige kolonisten met de VS gelijk te trekken? Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom niet?
De door de VS aangekondigde maatregel betreft geen sanctie, maar behelst het toepassen van de Leahy Law uit 1977. Deze wet verbiedt de Amerikaanse regering om goederen, diensten en trainingen te leveren aan eenheden van buitenlandse veiligheidstroepen die betrokken zijn bij grove mensenrechtenschendingen. De individuen van het Netzah Yehudabataljon zijn niet aan financiële sancties of inreisverboden onderhevig.
De Nederlandse krijgsmacht werkt niet samen met de Israëlische strijdkrachten op of met betrekking tot de bezette Westelijke Jordaanoever. Zoals meermaals met uw Kamer is gedeeld, zet het kabinet zich conform motie Piri c.s. – aangenomen met steun van de fracties van GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66, CDA, SP, DENK, PvdD en Volt – in voor het uitbreiden van de sancties tegen Israëlische gewelddadige kolonisten die recent in EU-verband zijn aangenomen. Daarbij zetten we in op hetzelfde ambitieniveau als de VS en het VK ten aanzien van het sanctioneren van individuele kolonisten en daaraan gelieerde entiteiten. Omdat Nederland alleen met Israël binnen de internationaal erkende grenzen van 1967 samenwerkt, Nederland geen relatie met het Netzah Yehudabataljon heeft en er geen sprake is van een sanctie in de zin van inreisverboden of tegoedbevriezingen, volgt Nederland het Amerikaanse voorbeeld niet.
Het bericht dat Corendon Russische toeristen naar de zon blijft vliegen |
|
Jesse Klaver (GL) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het NRC artikel «Reisorganisatie Corendon blijft Russische toeristen naar de zon vliegen»1?
Ja.
Klopt het dat er sancties van kracht zijn die het Europese luchtvaartmaatschappijen verbieden om het Russische luchtruim binnen te vliegen? Vallen deze vluchten onder deze sancties? Zo ja, hoe konden deze vluchten dan toch gepland worden? Zo nee, waarom niet en wat kan eraan gedaan worden zodat deze er wel onder vallen?
Nee, dat klopt niet. De EU-sancties verbieden het Russische luchtvaartmaatschappijen en vliegtuigen in Russische eigendom om te landen en op te stijgen in de EU. Rusland heeft als tegenmaatregel EU-maatschappijen toegang tot het Russische luchtruim verboden. Er zijn vanuit de EU geen maatregelen die Europese luchtvaartmaatschappijen verbieden om naar Rusland te vliegen.
Het kabinet onderzoekt voortdurend de mogelijkheid tot aanvullende sanctiemaatregelen tegen Rusland, waarbij in principe alle opties op tafel liggen. Het kabinet weegt hierbij zorgvuldig of nieuwe sanctiemaatregelen beantwoorden aan de doelstelling om de Russische staatsinkomsten en het Russische oorlogvoerende vermogen te raken, en in hoeverre dit opweegt tegen andere zwaarwegende, humanitaire belangen.
Bent u het eens dat het onwenselijk is dat het Nederlands-Turkse Corendon deze zomer Russische toeristen bedient met goedkope vluchten naar Turkije terwijl Rusland dagelijks dodelijke aanvallen in Oekraïne uitvoert?
Nederland heeft samen met de andere EU-lidstaten sancties ingesteld met als doel om druk op de Russische Federatie te vergroten en de Russische oorlogsmachine die de oorlog tegen Oekraïne voert te belemmeren. Bedrijven in de EU dienen zich te houden aan deze sancties. Indien bedrijven voldoen aan de actuele sanctieregelgeving, kunnen zij in beginsel zaken doen in Rusland. Het kabinet benadrukt daarbij echter te allen tijde dat er geen sprake is van business as usual. Ten aanzien van Rusland geldt dat de handels- en investeringsbevordering, zoals bekend, zijn beëindigd en dat de handelsbevorderende regelingen op Rusland zijn gesloten.
Wat is de geschatte winst van deze vluchten voor Corendon in de zomer van 2024?
Het kabinet heeft hier geen inzicht in.
Bent u bereid aanvullende maatregelen te nemen om bedrijven die ondanks de vernietigende oorlog in Oekraïne winst blijven maken door bedrijvigheid in en handel met Rusland hiervan te weerhouden?
Het kabinet onderzoekt voortdurend de mogelijkheid tot nieuwe sanctiemaatregelen met als doelstelling het verminderen van de Russische staatsinkomsten om zo Russische oorlogsmachine zo veel mogelijk te belemmeren. Daarbij liggen voor het kabinet alle opties op tafel. Het is echter niet in het belang van de onderhandelingen om in het openbaar uitspraken te doen over eventuele nieuwe maatregen.
Bent u bereid een onderzoek te starten naar Nederlandse bedrijven die nog steeds winst maken door bedrijvigheid in en handel met Rusland?
Mits bedrijven voldoen aan de actuele sanctieregelgeving, kunnen zij in beginsel zaken doen in Rusland. In die context is een dergelijk onderzoek niet opportuun.
Gaat u in gesprek met Corendon om opheldering te vragen en erop aan te dringen dat deze vluchten niet doorgaan?
In algemene zin geldt dat het kabinet voortdurend in gesprek is met Nederlandse bedrijven en dat hierbij wanneer opportuun sancties en het bredere beleid richting Rusland aan de orde komen.
Het kabinet kan in het openbaar niet ingaan op wat het bespreekt met individuele bedrijven.
De Tent of Nations in de buurt van Bethlehem |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Kati Piri (PvdA), Jan Paternotte (D66), Caspar Veldkamp (NSC), Christine Teunissen (PvdD), Derk Boswijk (CDA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de zorgelijke situatie rond de educatieve boerderij met het vredesproject «Tent of Nations» in Bethlehem?1 2
Ja.
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer in het verleden vaker aandacht heeft gevraagd voor deze zaak?3 4
Ja.
Klopt het dat het Israëlische Hooggerechtshof in 2006 de uitspraak deed dat de familie Nassar hun herregistratie van het land kon gaan regelen? Klopt het tevens dat de familie Nassar aan alle vereisten hiervoor heeft voldaan, maar dat desondanks tot op de dag van vandaag procedures voortdurend vertraagd worden door de Israëlische autoriteiten?
Ja. Het klopt dat de herregistratiezaak van eigendom al jaren loopt. Volgens de familie Nassar en hun advocaat voldoen ze aan alle vereisten. Tot de dag van vandaag heeft dit nog niet tot erkenning geleid van het eigendom door de Israëlische autoriteiten.
Klopt het dat er juridisch gezien geen land mag worden ingenomen terwijl het herregistratieproces lopende is? Zo nee, waarom zou dat volgens u niet het geval zijn?
Zie het antwoord op vraag 5.
Indien juridisch gezien inderdaad geen land mag worden ingenomen, hoe oordeelt u dan over de aanleg van een weg en de voorbereidingen voor de aanleg van een tweede weg op het land van de familie Nassar? Deelt u de mening dat er direct gestopt moet worden met de aanleg van deze wegen? Zo nee, waarom niet?
Het humanitair oorlogsrecht verbiedt de confiscatie van privébezit in bezet gebied, tenzij de inbeslagname door dwingende militaire noodzaak wordt vereist. Daar is in dit geval geen sprake van. Ingebruikname van het land van de familie Nassar en aanleg van een weg zijn dan ook illegaal onder het internationaal recht en dienen direct te worden gestopt.
Klopt het dat de toegang tot de boerderij vanaf Road 60 naar Tent of Nations recent is afgesloten omdat het nu een «gesloten militair gebied» zou zijn? Zo ja, deelt u de mening dat de toegang tot de boerderij weer geopend zou moeten worden?
Navraag heeft geen bevestiging opgeleverd dat het officieel tot militair gebied is verklaard. Vanaf road 60 is de toegangsweg voor auto’s al enkele jaren afgesloten. Daar is recentelijk de versperring verhoogd waardoor de boerderij nu te voet ook moeilijk te bereiken is. Toegang tot de boerderij is nu beperkt tot één kant die alleen via een omweg te bereiken is.
Deelt u de mening dat er geen enkele rechtvaardiging is voor het belemmeren van de toegang tot het eigen land van de familie Nassar en/of het intimideren en het plegen van vernielingen op het land van de familie Nassar?
Ja, er lijkt in dit geval geen rechtvaardiging voor de belemmering van de toegang tot het land van de familie Nassar. Intimidatie en het plegen van vernielingen zijn in geen enkel geval gerechtvaardigd.
Bent u bereid bij de Israëlische autoriteiten om opheldering te vragen over deze zaak en dit terug te koppelen aan de Tweede Kamer?
De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah vraagt, al dan niet samen met gelijkgezinde landen, regelmatig aandacht voor de situatie bij Tent of Nations.
De Israëlische autoriteiten (COGAT) meldden naar aanleiding van Nederlandse vragen te hebben geconstateerd dat er werkzaamheden op het gebied van Tent of Nations hebben plaatsgevonden en dat deze werkzaamheden niet in opdracht van het leger of de Israëlische autoriteiten plaatsvinden. Zij meldden dat het aanleggen van de weg niet is toegestaan en dat zij hierop zullen handhaven. Nederland zal hier op blijven aandringen. Het Israëlische Supreme Court heeft op 21 april jl. bevolen dat de staat tot nader order geen verandering in de staat van het land van Tent of Nations mag aanbrengen. Deze order ziet niet toe op veranderingen die om redenen van veiligheid of urgente gevechtsbelangen noodzakelijk zijn.
Bent u bereid zich in te zetten voor een oplossing in deze zaak? Zo ja, op welke manier zult u dit doen?
Nederland zet zich actief in voor de problemen van Tent of Nations. Recentelijk nog organiseerde de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah een bezoek voor enkele EU-lidstaten aan de Tent of Nations en werd navraag gedaan bij COGAT over het al dan niet verklaren tot militair gebied. Nederland neemt bilateraal en in EU-verband altijd duidelijk stelling tegen landonteigening en het nederzettingenbeleid in de bezette Palestijnse Gebieden. Dit zal Nederland blijven doen. Daarnaast zet Nederland zich in EU-verband in voor het aannemen van sancties tegen gewelddadige kolonisten. Hier gaat een belangrijke signaalwerking vanuit dat kolonistengeweld voor Nederland onacceptabel is en dat het moet stoppen.
In hoeverre acht u de betreffende kwestie typerend voor de situatie van Palestijnse boeren in (area C van) de Westelijke Jordaanoever en kunt u aangeven hoe deze zich heeft ontwikkeld sinds de terreurdaden door Hamas van 7 oktober jl.?
In veel opzichten is dit exemplarisch voor wat Palestijnse bewoners in area C meemaken. Palestijnse boeren in dit gebied worden al jaren bedreigd in hun activiteiten door Israël, bijvoorbeeld door landonteigening, het wijzigen van bestemmingsplannen of het verklaren van «staatsgrond». Organisaties als «Peace Now» en «B'Tselem» hebben uitgebreid gepubliceerd over de methoden die Israël gebruikt om controle te krijgen over land voor de bouw van illegale nederzettingen.
Het uitroepen van «staatsgrond» is een van de belangrijkste methoden waarmee Israël probeert controle te krijgen over land op de Westelijke Jordaanoever. Land dat is uitgeroepen tot staatsgrond wordt door Israël niet langer beschouwd als privébezit van Palestijnen. Israël verhuurt staatsgrond uitsluitend aan Israëliërs.
Volgens de organisatie Peace Now heeft Israël in 2024 de grootste hoeveelheid land ooit op de Westelijke Jordaanoever tot «staatsgrond» uitgeroepen. Dit lijkt te duiden op een toename sinds de terreurdaden van 7 oktober jl.
De levering van Patriot-systemen en raketten aan Oekraïne |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Silvio Erkens (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de oproep van Oekraïne (President Zelensky en Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba) om meer Patriot-systemen en raketten te leveren, gegeven de intensivering van luchtaanvallen door Rusland op onder andere Kharkiv?
Ja.
Deelt u de mening dat Nederland, Europese landen, de Verenigde Staten (VS) en andere partners zich maximaal moeten inspannen om de luchtverdediging van Oekraïne te versterken?
Ja, het leveren van luchtverdedigingssystemen blijft één van de prioriteiten ten aanzien van de internationale militaire steun aan Oekraïne. Luchtverdedigingssteun is dermate belangrijk dat het kabinet onlangs heeft toegezegd € 150 miljoen bij te dragen aan het Duitse Immediate Action on Air Defense initiatief en daarnaast € 60 miljoen vrij te maken voor het verwerven van korte afstand luchtverdedigingsmiddelen om op korte termijn de Oekraïense luchtverdediging te versterken. Ook blijft het kabinet partners en bondgenoten actief aansporen om materieel te leveren.
Welke mogelijkheden zijn er nog voor Nederland om (reserve-)onderdelen en raketten te leveren uit de bestaande voorraad, binnen de relevante kaders ten aanzien van NAVO-verplichtingen en de gereedheid van onze Patriot-eenheden?
Nederland heeft reeds twee Patriot-lanceerinrichtingen geleverd en onderzoekt momenteel met maximale flexibiliteit en creativiteit, zoals verzocht door de recente motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 van 18 april 2024), de mogelijkheden om aanvullende middelen uit eigen voorraad te leveren. Hierbij wordt in de afweging kritisch gekeken naar de gevolgen voor de operationele gereedheid, internationale verplichtingen en de mogelijkheid om Nederlandse militairen te blijven trainen.
Zijn er mogelijkheden om in samenwerking met andere landen die over Patriot-systemen beschikken meer te leveren uit bestaande voorraden?
Het Patriot-systeem is een schaarse capaciteit voor Nederland en binnen de NAVO. Echter, gezien de noden aan het Oekraïense front, onderzoekt het kabinet momenteel conform de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 van 18 april 2024) de mogelijkheden om aanvullende luchtverdedigingsmiddelen en andere militaire steun aan Oekraïne te leveren. Een eventuele levering van Patriot-systemen zal in samenwerking met andere landen moeten gebeuren.
Wanneer gaat het aangekondigde initiatief van vier Europese Unie (EU)-landen, waaronder Nederland, om via een nieuwe productielijn in Zuid-Duitsland 1.000 Patriot-raketten te produceren daadwerkelijk leiden tot de realisatie van nieuwe Patriot-raketten? Is het mogelijk om dit te versnellen? Zo ja, hoe?
In de eerste week van januari 2024 heeft het NATO Supply and Procurement Agency (NSPA) namens Nederland, Duitsland, Roemenië en Spanje de opdracht voor Europese productie tot een totaal van 1.000 Patriot-raketten gegund aan de joint venture van het Amerikaanse Raytheon en het Europese MBDA. De assemblagelijn van de Patriot-raketten zal in Zuid-Duitsland gerealiseerd worden. De Kamer is in de vertrouwelijke bijlage bij de Kamerbrief «Aanvulling inzetvoorraad munitie» (Kamerstuk 27 830, nr. 395 van 18 april 2023) geïnformeerd over de jaren waarin de Patriot-raketten geleverd worden.
Ziet u aanvullende kansen om de productie van Patriot-raketten te versnellen of op te schalen? Zo ja, welke?
Nederland heeft zich actief ingezet voor de uitbreiding van de bestaande productiecapaciteit van Patriot-raketten. Deze inzet is in lijn met het verzoek van de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 van 18 april 2024). Zo heeft Nederland actief bijgedragen aan het tot stand komen van de vraagbundeling en Europese productie van Patriot-raketten. Op dit moment ziet Nederland weinig aanvullende mogelijkheden om de Europese productie verder te versnellen of op te schalen. Meer Patriot-raketten zullen wel in de Verenigde Staten en Japan, worden geproduceerd. Nederland is over dit onderwerp met verschillende internationale partners in gesprek. Hierover kunnen wij op dit moment geen verdere uitspraken doen.
Bent u bekend met de uitspraak van Thomas Laliberty, President van Raytheon Land & Air Defense Systems, dat de productiecapaciteit om één Patriot-batterij per maand te produceren nu nog onderbenut is? Herkent u deze uitspraak?
Ja. Het kabinet heeft geen exact beeld van de mate waarin het betreffende bedrijf de productiecapaciteit benut en doet daarover dan ook geen verdere uitspraken. Wel is bekend dat de internationale vraag naar Patriot-systemen hoog is. Zo heeft Nederland, ter vervanging van de geleverde systemen, direct na donatie van materieel aan Oekraïne een verzoek tot het verwerven van Patriot-lanceerinrichtingen ingediend, maar daarvoor nog geen aanbod ontvangen. Defensie verwacht in de zomer een reactie op dit verzoek.
Overweegt Nederland om samen met andere landen actie te ondernemen om de productie van Patriot-batterijen te stimuleren, bijvoorbeeld door de vraag te bundelen en een gezamenlijke bestelling te doen? Zo ja, welke mogelijkheden worden verkend en wanneer verwacht u hierover te besluiten? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft zich actief ingespannen om de productie van Patriot-batterijen te stimuleren en zal blijven zoeken naar additionele mogelijkheden daartoe in lijn met het verzoek van de motie van het lid Brekelmans (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2878 van 18 april 2024). Zo heeft Nederland actief bijgedragen aan het tot stand komen van de vraagbundeling en de Europese productie van Patriot-raketten. Via diverse werkgroepen vindt overleg met andere landen plaats over mogelijkheden tot vraagbundeling voor versterking van de eigen capaciteiten en die voor Oekraïne.
Welke stappen worden gezet om de interoperabiliteit tussen Nederlandse Patriots-luchtafweersystemen en die van andere NAVO-partners te verbeteren?
Nederland investeert in de doorontwikkeling van de huidige Patriot-communicatieapparatuur om beter te voldoen aan de nieuwste technische NAVO-standaarden die interoperabiliteit vergroten (Federated Mission Network). Ook voert Nederland gesprekken met Duitsland om barrières in regelgeving weg te nemen waardoor de procedurele interoperabiliteit wordt vergemakkelijkt.
Overweegt Nederland om Norwegian Advanced Surface to Air Missile System (NASAMS) aan Oekraïne te leveren? Zo ja, wat zijn de belangrijkste afwegingen en wanneer verwacht u hierover te besluiten? Zo nee, waarom niet?
NASAMS luchtverdedigingssystemen zijn op dit moment benodigd voor nationale operationele taken en kunnen dus niet aan Oekraïne gedoneerd worden zonder dat dit onacceptabele gevolgen heeft voor de gereedheid van onze krijgsmacht. Al het materieel dat niet essentieel is voor operationele taken of voor afstoting bestemd is wordt overwogen voor donatie aan Oekraïne, dit is op korte termijn voor NASAMS systemen niet voorzien.
Ziet u kansen om de productie van alternatieve luchtverdedigingssystemen in Europese landen op te schalen (buiten Patriots en NASAMS)? Zo ja, welke rol zou Nederland hierin, eventueel via de EU of NAVO, kunnen spelen?
Nederland zoekt actief naar mogelijkheden om de productie van luchtverdedigingssystemen op te schalen. Het kabinet inventariseert hiervoor, via de interdepartementale Task Force Productiezekerheid, mogelijkheden om dit multilateraal en/of in NAVO/EU verband te bewerkstelligen. Uw Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de inzet en eerste resultaten van deze Task Force.
Ziet u kansen om wereldwijd raketten voor luchtverdediging voor Oekraïne op te kopen, zoals Tsjechië doet voor artilleriemunitie? Zo ja, welke rol zou Nederland hierin kunnen spelen?
Het kabinet herkent de noden van Oekraïne, in het bijzonder op het gebied van luchtverdediging en heeft daarom onlangs aangekondigd € 150 miljoen bij te dragen aan het Duitse Immediate Action on Air Defense initiatief en € 60 miljoen voor het verwerven van korte afstand luchtverdedigingsmiddelen. Verder is Nederland via bilaterale en multilaterale initiatieven zoals de Ukraine Defense Contact Group (UDCG), het International Fund for Ukraine (IFU) en een door het Verenigd Koninkrijk geleid initiatief ten behoeve van luchtverdedigingsmiddelen actief betrokken bij verschillende initiatieven ten behoeve van de Oekraïense luchtverdediging. Hierbij worden ook luchtverdedigingsmiddelen commercieel verworven ten behoeve van Oekraïne.
Welke overige acties onderneemt Nederland om de luchtverdediging van Oekraïne te versterken, zowel zelfstandig als samen met onze partners?
Nederland heeft sinds het begin van de grootschalige invasie van Oekraïne onder andere Patriot-lanceerinrichtingen, raketten, mobiele luchtdoelkanonnen, Stinger-raketten en verschillende type radars geleverd. Nederland benadert daarnaast internationale partners en bondgenoten actief om zo veel mogelijk opties tot het versterken van de luchtverdediging van Oekraïne te onderzoeken en realiseren. Ook draagt Nederland multilateraal als lid van de Integrated Air and Missile Defence en de Air Force Capability Coalition bij aan de toekomstige luchtverdediging van Oekraïne.
Bent u gezien de ernst van de recente Russische luchtaanvallen in Oekraïne bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Het bericht dat Nederland en Pakistan de banden gaan aanhalen |
|
Geert Wilders (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Waarom gaat Nederland de banden aanhalen met een land waarvandaan dagelijks doodsbedreigingen worden afgevuurd op een Nederlandse volksvertegenwoordiger?1, 2
Het gesprek waar in het artikel en de tweet naar verwezen wordt, vond plaats in het kader van de reguliere werkzaamheden van de Nederlandse ambassade in Pakistan. De Nederlandse ambassadeur in Pakistan zet zich op velerlei wijzen in om de bilaterale relatie met dit land te onderhouden en de Nederlandse belangen ter plekke en in de regio te behartigen.
Bedreigingen, en in het bijzonder gericht aan democratisch gekozen politici, zijn onacceptabel en hebben absoluut geen plaats in onze samenleving, ongeacht of deze uit binnen- of buitenland komen. Het is essentieel dat volksvertegenwoordigers vrij en veilig hun werk kunnen doen.
Het kabinet doet er alles aan wat in zijn macht ligt om een einde te maken aan deze bedreigingen en de risico’s ervan voor de Nederlandse volksvertegenwoordiger te mitigeren. Het kabinet staat hierover in contact met de Pakistaanse autoriteiten, zowel in Islamabad als in Den Haag.
Het kabinet uit in alle gesprekken met Pakistaanse autoriteiten die zich daartoe lenen de afkeuring en ernstige zorgen ten aanzien van de bedreigingen aan het adres van de Nederlandse volksvertegenwoordiger en zal dit blijven doen. Ik heb dat zelf gedaan tijdens mijn gesprek met de Pakistaanse Minister van Buitenlandse Zaken op 18 september 2023 tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York. Ook de Minister-President doet dit bij al zijn gesprekken met zijn Pakistaanse collega, laatstelijk tijdens hun ontmoeting op 23 september 2023 in New York.
Heeft de ambassadeur zich gehouden aan de eerdere belofte van het kabinet om de zorgen over de doodsbedreigingen en doodsvonnissen (fatwa’s) «bij elke gelegenheid» te uiten?
De ernstige zorgen en afkeuring van het kabinet over de dreigtweets aan Nederlandse volksvertegenwoordiger worden op alle niveaus bij elke gelegenheid die zich daartoe leent overgebracht aan de Pakistaanse autoriteiten.
Wilt u stoppen met de door Nederland gerunde «pilot projects» in Pakistan, aangezien de vele doodsbedreigingen uit dat land onze democratie blijven ondermijnen? Zo, nee waarom niet?
De pilot projecten in het krantenartikel verwijzen naar initiatieven van private bedrijven waarvan een aantal gedeeltelijk gefinancierd wordt door middel van Nederlandse investeringen.
Ook wordt verwezen naar een pilot project van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Dit project komt ten gunste van de weerbaarheid van Pakistan tegen overstromingen en klimaatverandering en verbeterd water management o.a. in de landbouwsector.
Kunt u tevens garanderen dat de gesprekken over technologieoverdracht er nooit toe zullen leiden dat onze militaire- of dual-use technologie naar Pakistan wordt geëxporteerd?
De technologieoverdracht waarop wordt gedoeld in het betreffende artikel heeft betrekking op landbouw en zuivelindustrie. Er zijn geen gesprekken gaande en ook niet gepland over overdracht van militaire of dual-use technologie van Nederland naar Pakistan. Nederland hanteert geen wapenembargo of andere sancties t.a.v. de uitvoer van militaire en/of dual-use goederen naar Pakistan. Vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen of dual-use goederen met militair eindgebruik worden per geval getoetst aan de 8 criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Zo worden aanvragen o.a. getoetst op risico’s t.a.v. mensenrechtenschendingen, interne conflicten en regionale stabiliteit. Ook wordt er gekeken naar het risico op omleiding en ander ongewenst eindgebruik in het land van bestemming. Hier wordt streng op getoetst en kan een reden zijn om aanvragen af te wijzen.
Bent u bereid alle inspanningen om de relatie met Pakistan te verbeteren te staken, zolang de Pakistaanse autoriteiten niets doen om de stroom aan doodsbedreigingen en fatwa’s te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Zoals vermeld in de beantwoording op vraag 1, vond het gesprek met de Pakistaanse Minister van Financiën plaats in het kader van de reguliere werkzaamheden van de Nederlandse ambassade in Pakistan. Er is geen sprake van het intensiveren van de relatie.
Het kabinet keurt fatwa’s en de bedreigingen aan het adres van de Nederlandse volksvertegenwoordiger ten sterkste af en bespreekt dit op alle niveaus met de Pakistaanse autoriteiten, en roept hen op om ervoor te zorgen dat dit soort bedreigingen stoppen. Zoals eerder gezegd, zullen we dit blijven doen.
De fraudezaak betreffende het Europees coronaherstelfonds |
|
Eddy van Hijum (CDA), Isa Kahraman (NSC) |
|
Steven van Weyenberg (D66), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het BNR-artikel «Mega-diefstal Europees coronaherstelfonds: «Lijkt op een Netflix-scenario»» d.d. 4 april 2024?1
Ja. Daarnaast wijs ik graag op het persbericht van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) over deze casus2 en op het aanvullende persbericht dat het EOM op 12 april gepubliceerd heeft over de omvang van HVF-middelen betrokken bij het vermoede fraudegeval in Italië.3 Daarin licht het EOM toe dat het onderzoek naar mogelijke fraude ter hoogte van 600 miljoen euro voor een deel middelen uit de HVF betreft. Het EOM doet geen uitspraak over welk deel HVF-middelen betreft. Op 12 april heeft het lid Heinen (VVD) ook vragen gesteld over een nieuwsbericht over deze casus, alsmede een nieuwsbericht over een andere casus waarin mogelijke fraude met HVF-middelen wordt onderzocht (2024Z06435).
Bent u op de hoogte van de grote hoeveelheid fraudezaken met betrekking tot het coronaherstelfonds?
De nieuwsberichten en jaarverslagen van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) geven inzicht in de onderzoeken naar fraude met middelen uit de HVF en andere EU-fondsen.4, 5 Het EOM heeft volgens zijn jaarverslag in 2023 1371 nieuwe onderzoeken geopend en had op 31 december 2023 1927 actieve onderzoeken lopen.6 Daarvan hadden 319 onderzoeken betrekking op landbouwmiddelen, 313 onderzoeken op cohesiemiddelen en 233 onderzoeken op HVF-middelen. Op basis van deze informatie kan het kabinet op dit moment niet vaststellen hoe de hoeveelheid fraude en de effectiviteit van de fraudebestrijding bij het HVF zich verhoudt tot die bij andere EU-fondsen. OLAF geeft in zijn meest recente jaarverslag aan dat het in 2022 256 onderzoeken heeft afgerond, heeft voorkomen dat 197,9 miljoen euro onterecht zou worden uitgegeven en heeft aanbevolen om 426,8 miljoen euro terug te vorderen voor de EU-begroting. In dit jaarverslag wordt echter niet specifiek ingegaan op fraude met de HVF.
Kunt u toelichten wat de huidige maatregelen zijn tegen fraude en waarom deze maatregelen niet voldoende zijn geweest om fraude te voorkomen?
Op grond van de HVF-verordening zijn lidstaten primair verantwoordelijk voor het voorkomen, opsporen en corrigeren van fraude, corruptie en belangenverstrengeling.7 Dit vertaalt zich in diverse verplichtingen. Om aanspraak te maken op middelen uit de HVF moeten lidstaten, als onderdeel van hun herstelplan, een robuust nationaal controlesysteem opzetten. Bij de beoordeling van de herstelplannen heeft de Commissie getoetst of de controlesystemen voldeden aan de eisen van de HVF-verordening. Zonder een goed werkend controlesysteem hebben lidstaten geen recht op uitbetaling. Lidstaten moeten verkeerd uitbetaalde of incorrect bestede middelen terugvorderen. In de HVF-verordening is daarnaast vastgelegd dat lidstaten ten behoeve van audit en controle, gegevens moeten verzamelen over o.a. eindontvangers, contractanten en sub-contractanten.
Verder moet een lidstaat met ieder betaalverzoek een beheersverklaring meesturen die o.a. bevestigt dat de controlesystemen de nodige garanties bieden dat de middelen zijn beheerd volgens alle toepasselijke regels, in het bijzonder inzake het voorkomen van belangenconflicten, fraude, corruptie, en dubbele financiering. Ook moet een lidstaat bij ieder betaalverzoek een samenvatting meesturen van de uitgevoerde audits, met inbegrip van vastgestelde zwakke punten en eventuele genomen corrigerende maatregelen.
Naast de controlesystemen van lidstaten zelf voert de Commissie haar eigen controlestrategie uit. Deze controles hebben tot doel de Commissie de zekerheid te bieden dat de controlesystemen van de lidstaten fraude, corruptie, belangenconflicten en dubbele financiering kunnen voorkomen, opsporen en corrigeren. Daarnaast is ook van belang dat lidstaten op grond van de HVF-verordening verplicht zijn om de Europese Commissie, Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF), de ERK en het EOM toestemming te verlenen voor de uitoefening van hun rechten, en vergelijkbare verplichtingen op te leggen aan alle eindontvangers van middelen. OLAF heeft de bevoegdheid om administratieve onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie, belangenconflicten of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Het EOM is bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van fraude, corruptie, belangenconflicten en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.
Deze controlesystemen zijn erop gericht om fraude zoveel mogelijk te voorkomen en te detecteren en corrigeren als deze heeft plaatsgevonden. Nederland hecht veel waarde aan de correcte besteding van Europese middelen en verwelkomt het optreden van de relevante autoriteiten om de vermoede misstanden te onderzoeken en waar nodig recht te zetten.
In het laatst beschikbare jaarverslag8 van de Europese Commissie over de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie uit juli 2023 geeft de Commissie uitleg over de auditstrategie ten aanzien van de beheers- en controlesystemen van de lidstaten en legt daarbij uit welke goede praktijken zijn geïdentificeerd en wat de belangrijkste problemen waren die zijn aangetroffen. Op basis van de audits doet de Commissie aanbevelingen aan de lidstaten, die ermee hebben ingestemd om deze aanbevelingen binnen een vooropgestelde termijn uit te voeren om de problemen op te lossen. Ik verwacht dat de Europese Commissie in het eerstvolgende jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie aanvullend inzicht zal kunnen geven in de ontwikkeling van de fraudebestrijding bij de uitvoering van de HVF.
Kunt u toelichten wat het inhoudt als een lidstaat onder verscherpt toezicht staat en welke maatregelen er binnen dit kader van verscherpt toezicht worden getroffen om fraude te bestrijden?
Het BNR-bericht waar in vraag 1 aan wordt gerefereerd maakt melding van een scherper toezicht op Italië vanwege eerdere fraudegevallen. Een scherper of verscherpt toezicht heeft geen officiële status binnen de werkzaamheden van het EOM en OLAF, noch binnen de HVF-verordening. Het is aan deze instanties om te bepalen welke vorm van toezicht gepast is voor bepaalde lidstaten en programma’s.
Kunt u aangeven wat, naar aanleiding van deze recente fraudezaak, de gevolgen zijn voor de toekomstige steun vanuit het herstelfonds voor Italië en andere landen die onder verscherpt toezicht staan?
Op dit moment zijn er geen gevolgen voor toekomstige uitbetalingen aan Italië als gevolg van het vermoede fraudegeval.
De relevante autoriteiten onderzoeken momenteel of, en in welke mate, sprake is geweest van fraude. Op basis van de uitkomst van dat onderzoek en de stappen die daar mogelijk op volgen is het vervolgens aan de betreffende autoriteiten om verkeerd uitbetaalde of incorrect bestede middelen terug te vorderen.
Lidstaten worden geacht maatregelen te treffen om vastgestelde fraude, corruptie en belangenconflicten die de financiële belangen van de Unie schaden, recht te zetten. Indien een lidstaat hierin verzaakt heeft de Europese Commissie op grond van de HVF-verordening het recht om de financiële steun uit de HVF verhoudingsgewijs te verminderen en het verschuldigde bedrag terug te vorderen of te verzoeken om vervroegde terugbetaling van een lening. Vanzelfsprekend is het kabinet van mening dat indien deze situatie zich voordoet de Europese Commissie gebruik moet maken van dit recht.
Kunt u aangeven hoe de Europese Unie de verantwoordelijkheid om fraude te voorkomen neemt en wat nu, naar aanleiding van de constatering van 200 fraudezaken, de strategie is om verdere fraude met Europese fondsen te voorkomen?
De verschillende maatregelen die worden genomen om fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren zijn beschreven in het antwoord op vraag 3. Zij hebben hun basis in de HVF-verordening, het Financieel Reglement en de bestaande wetgeving die de rechten van het EOM, OLAF en de ERK beschrijft. De nieuwsberichten laten zien hoe in het samenspel tussen nationale autoriteiten, de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en het Europees Openbaar Ministerie mogelijke fraude wordt opgespoord. Zoals in het antwoord op vraag 3 ook aangegeven brengt de Europese Commissie jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie over de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie en de bestrijding van fraude. Dat verslag gaat in op zowel de maatregelen op EU niveau als in de lidstaten, op de bestrijding van onregelmatigheden, fraude, corruptie en belangenconflicten en op manieren om het fraudebestrijdingsbeleid te versterken. De ontwikkelingen in het onderzoek naar fraudezaken bij de HVF en andere fondsen door bijvoorbeeld OLAF en het EOM zijn vanzelfsprekend belangrijke ingrediënten van deze jaarlijkse verslagen. Het betreffende verslag over het jaar 2023 moet nog verschijnen.
Kunt u aangeven welke maatregelen er worden genomen om fraude met Nederlandse steunmaatregelen te voorkomen? In hoeverre is, of wordt, het toezicht daarop versterkt naar aanleiding van de fraudezaken bij andere lidstaten?
Zoals toegelicht bij vraag 3, verplicht de HVF-verordening lidstaten om een robuust nationaal controle- en auditsysteem op te zetten om dubbele financiering, corruptie, fraude en belangenverstrengeling te voorkomen bij de besteding van HVF-middelen. De Rijksoverheid heeft ten algemene veel maatregelen genomen om rechtmatig gebruik van middelen te garanderen, bijvoorbeeld met klokkenluidersregelingen, verklaringen omtrent gedrag (VOG), het vier-ogenprincipe, en subsidieaanvraagcontroles. Voor het Nederlandse Herstel en Veerkrachtplan (HVP) specifiek worden alle financieringsstromen in kaart gebracht tot aan het niveau van de eindontvanger of eindbegunstigde.
Het audit- en controlesysteem van het Nederlandse HVP steunt op het «three lines of defence»-model. De eerstelijnscontrole wordt uitgevoerd door de verantwoordelijke beleidsdirecties van de betrokken departementen. De tweedelijnscontrole wordt uitgevoerd door de FEZ-directies van de betrokken departementen. De derdelijns controle wordt uitgevoerd door de Auditdienst Rijk (ADR). De ADR stelt als laatste controlelijn een samenvatting van audits op, die bij de indiening van een betaalverzoek wordt aangeleverd bij de Europese Commissie. Indien bij deze getrapte controles onrechtmatigheden worden ontdekt, dienen corrigerende maatregelen doorgevoerd te worden. Voorbeelden daarvan zijn het maken van een melding bij het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF), meldingen aan het EOM of het terugvorderen van de toegekende middelen. Ook de Europese Rekenkamer (ERK) zal in een later stadium een audit uitvoeren op (onderdelen van) het Nederlandse HVP.
Door de implementatie van de vereiste audit- en controlesystemen, kunnen situaties van mogelijke fraude worden gedetecteerd. Het kabinet vertrouwt erop dat de bovengenoemde maatregelen voldoende robuust zijn om fraude met Nederlandse steunmaatregelen zo veel mogelijk te voorkomen en als toch fraude voorkomt deze op te sporen en te corrigeren.
Kunt u aangeven hoe de Europese Commissie het draagvlak bij Europese Landen, die net als Nederland grote netto betalers zijn, gaat behouden als gelden uit dit fonds niet ordentelijk worden besteed?
Nederland en de Europese Commissie hechten veel waarde aan de correcte besteding van Europese middelen en Nederland zal dit ook blijven uitdragen. Een correcte besteding is essentieel voor het behoud van draagvlak in alle lidstaten. Ik reken erop dat de Europese Commissie de instrumenten die zij tot haar beschikking heeft om fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren ten volle zal benutten. De Europese Commissie speelt daarbij een rol in het samenspel met de nationale autoriteiten, de Europese Rekenkamer, OLAF en het EOM. De recente nieuwsberichten laten zien hoe in het samenspel tussen nationale autoriteiten, de Europese Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en het Europees Openbaar Ministerie mogelijke fraude wordt opgespoord.