Het meedoen van het ministerie van Algemene Zaken aan de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel en het invoeren van het principe ‘Carnivoor? Geef het door!’ |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u ermee bekend dat een veel plantaardig(er) dieet een enorm positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën en ziet u hier -als lid van een kabinet met klimaat- en natuurambities – ook een mooie rol voor uzelf om met een relatief kleine aanpassing in het aanbod van voedsel (op uw departement) een voortrekkersrol te nemen?1
Ik ben bekend met de positieve bijdrage die een gebalanceerd voedingspatroon kan leveren aan mens en milieu. Bedrijfsrestaurants van de overheid voldoen daarom aan het MVI-inkoopcriterium Overheidsniveau Gezonde Catering. Het Overheidsniveau Gezonde Catering gaat uit van de Richtlijn Eetomgevingen van het Voedingscentrum. Hierdoor wordt stap voor stap gewerkt aan het verschuiven van het aanbod richting de Schijf van Vijf met gezondere en duurzamere keuzes. Hoe meer producten uit de Schijf van Vijf er worden aangeboden, hoe beter het is voor mens en milieu. Hiermee worden werknemers bij de rijksoverheid geholpen om ook op het werk gezonder en duurzamer te eten en te drinken in het bedrijfsrestaurant, de koffiecorner en tijdens bijeenkomsten.
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert: niet alleen zorgt een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen, ook zorgt het ervoor dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen?2
Het kabinet zet in op een gezond en duurzaam voedingspatroon, gebaseerd op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum biedt informatie op basis van wetenschappelijke en onafhankelijke inzichten. Onderdeel hiervan is dat een toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon een belangrijke bijdrage kan leveren aan zowel het klimaat, als aan de gezondheid. Daarmee onderschrijft dit kabinet deze wetenschappelijke inzichten. Om toe te werken naar een duurzamer voedingspatroon van de consument, is het belangrijk om naar de kansen én obstakels te kijken binnen het hele voedselsysteem, van boer tot consument, en alles wat daar tussen zit in de keten.
Deelt u de mening dat iemand die Olympisch kampioen wil worden onmogelijk een aanpak links kan laten liggen die zulke klinkende resultaten oplevert?
Ik deel de mening dat een gebalanceerd en duurzaam voedingspatroon, gebaseerd op de Schijf van Vijf en een daarmee gepaard gaande toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon, een bijdrage kan leveren aan de klimaatopgave. Daarom is het van belang dat het Voedingscentrum hierover informatie blijft verstrekken.
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaanplantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays) en deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst én een gevarieerd en gezond menu en een goed voorbeeld voor de scholieren?3
Ik ben bekend met dit besluit. In Nederland is eten volgens de Schijf van Vijf het uitgangspunt voor een gezond voedingspatroon. Als je eet volgens de Schijf van Vijf dan eet je producten die gezondheidswinst opleveren. Ook is het goed voor het milieu. Plantaardige maaltijden dragen bij aan klimaatwinst en een gevarieerd en gezond menu. In Nederland zetten we in op voedseleducatie via de Gezonde School, Jong Leren Eten en de Gezonde Schoolkantine. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland geen wettelijke taak van het onderwijs is om een lunch aan te bieden, daarnaast is bij lang niet elke school een kantine aanwezig.
Heeft u gelezen dat de voorzitter van de Duitse land- en tuinbouworganisatie inmiddels van mening is dat de opmars van een plantaardig eetpatroon goede kansen biedt voor boeren en voor de landbouw uiteindelijk meer voordelen dan nadelen kent en deelt u deze inzichten?4 5
Zie het antwoord op vraag 2. Ik deel het inzicht dat een plantaardig eetpatroon ook goede kansen biedt voor de landbouw.
Bent u bereid mee te doen met de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel(van 7 tot en met 13 maart aanstaande) en doet uw departement ook mee?
De bedrijfscatering op mijn ministerie is deelnemer aan de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel.
Bent u bereid om op uw departement het principe «Carnivoor? Geef het door!» in te voeren, wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt?
Het Ministerie van AZ heeft zich net als veel andere ministeries aangesloten bij de Rijksbrede visie circulaire catering waarin plantaardige voeding een belangrijk onderdeel is. Concreet betekent dit dat bij alle nieuwe aanbestedingen voor de catering de eiwittransitie een belangrijk aspect is.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen departement) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Ik heb getracht de antwoorden voor mijn departement voor 7 maart 2022 toe te sturen aan uw Kamer. Dit is helaas niet gelukt.
Het meedoen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel en het invoeren van het principe ‘Carnivoor? Geef het door!’ |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u ermee bekend dat een veel plantaardig(er) dieet een enorme positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën en ziet u hier -als lid van een kabinet met klimaat- en natuurambities – ook een mooie rol voor uzelf om met een relatief kleine aanpassing in het aanbod van voedsel (op uw departement) een voortrekkersrol te nemen?1
Ik ben bekend met de positieve bijdrage die een gebalanceerd voedingspatroon kan leveren aan mens en milieu.
In 2021 heeft BZK, volgens de methode van de CO2 prestatieladder, de CO2footprint van 2019 en 2020 inzichtelijk gemaakt. Meer informatie hierover kunt u vinden op Rijksoverheid.nl. FMHaaglanden heeft hiernaast, als concerndienstverlener voor BZK en contractbeheerder voor de catering, een emissieonderzoek uitgevoerd voor de dienstverlening. Uit dit onderzoek komt catering als grootste CO2 drijver.
Op grond van de uitkomsten van de CO2 footprint en het emissieonderzoek worden momenteel maatregelen vormgegeven om de emissies van BZK terug te dringen. Voor catering zijn deze maatregelen toegespitst op het terugdringen van voedselverspilling, het reduceren van (plastic) verpakkingsmateriaal en de eiwittransitie.
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert: niet alleen zorgt een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen, ook zorgt het ervoor dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen?2
Ik ben bekend met deze inzichten. Het kabinet zet in op een gezond en duurzaam voedingspatroon, gebaseerd op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum biedt informatie op basis van wetenschappelijke en onafhankelijke inzichten. Onderdeel hiervan is dat een toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon een belangrijke bijdrage kan leveren aan zowel het klimaat, als aan de gezondheid. Daarmee onderschrijft dit kabinet deze wetenschappelijke inzichten.
Om toe te werken naar een duurzamer voedingspatroon van de consument, is het belangrijk om naar de kansen èn obstakels te kijken binnen het hele voedselsysteem, van boer tot consument, en alles wat daartussen zit in de keten.
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaan plantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays) en deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst én een gevarieerd en gezond menu en een goed voorbeeld voor de scholieren?3
Ik ben bekend met dit besluit. In Nederland is eten volgens de Schijf van Vijf het uitgangspunt voor een gezond voedingspatroon. Als je eet volgens de Schijf van Vijf dan eet je producten die gezondheidswinst opleveren. Ook is het goed voor het milieu. Plantaardige maaltijden dragen bij aan klimaatwinst en een gevarieerd en gezond menu. In Nederland zetten we in op voedseleducatie via de Gezonde School, Jong Leren Eten en de Gezonde Schoolkantine. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland geen wettelijke taak van het onderwijs is om een lunch aan te bieden, daarnaast is bij lang niet elke school een kantine aanwezig.
Bent u bereid mee te doen met de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel (van 7 tot en met 13 maart aanstaande) en doet uw departement ook mee?
De bedrijfscatering op mijn ministerie is deelnemer van de Nationale week zonder vlees en zuivel.
Bent u bereid om op uw departement het principe «Carnivoor? Geef het door!» in te voeren, wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt?
Nee, want BZK levert de bijdrage op een andere wijze. Het Ministerie van BZK heeft zich aangesloten bij de Rijksbrede visie circulaire catering waarin plantaardige voeding een belangrijk onderdeel is. De eiwittransitie wordt meegenomen in de maatregelen die BZK treft in de CO2-reductie (zie het antwoord op vraag 1).
Bedrijfsrestaurants van de overheid voldoen daarnaast aan het MVI-inkoopcriterium Overheidsniveau Gezonde Catering. Hiermee worden werknemers bij de rijksoverheid geholpen om ook op het werk gezonder en duurzamer te eten en te drinken in het bedrijfsrestaurant, de koffiecorner en tijdens bijeenkomsten.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen departement) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Ik heb deze vragen voor of op 7 maart beantwoord.
Bent u ermee bekend dat een veel plantaardig(er) dieet een enorme positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën? Ziet u hier, als lid van een kabinet met klimaat- en natuurambities, ook een mooie rol voor zichzelf om met een relatieve kleine aanpassing in het aanbod van voedsel (op uw departement) een voortrekkersrol te nemen?1 2
Ik ben bekend met de positieve bijdrage die een gebalanceerd voedingspatroon kan leveren aan mens en milieu. Bedrijfsrestaurants van de overheid voldoen daarom aan het MVI-inkoopcriterium Overheidsniveau Gezonde Catering. Het Overheidsniveau Gezonde Catering gaat uit van de Richtlijn Eetomgevingen van het Voedingscentrum. Hierdoor wordt stap voor stap gewerkt aan het verschuiven van het aanbod richting de Schijf van Vijf met gezondere en duurzamere keuzes. Hoe meer producten uit de Schijf van Vijf er worden aangeboden, hoe beter het is voor mens en milieu. Hiermee worden werknemers bij de rijksoverheid geholpen om ook op het werk gezonder en duurzamer te eten en te drinken in het bedrijfsrestaurant, de koffiecorner en tijdens bijeenkomsten.
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert – niet alleen zorgt een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen, ook zorgt het ervoor dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen?3
Het kabinet zet in op een gezond en duurzaam voedingspatroon, gebaseerd op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum biedt informatie op basis van wetenschappelijke en onafhankelijke inzichten. Onderdeel hiervan is dat een toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon een belangrijke bijdrage kan leveren aan zowel het klimaat, als aan de gezondheid. Daarmee onderschrijft dit kabinet deze wetenschappelijke inzichten. Om toe te werken naar een duurzamer voedingspatroon van de consument, is het belangrijk om naar de kansen èn obstakels te kijken binnen het hele voedselsysteem, van boer tot consument, en alles wat daar tussen zit in de keten.
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaan plantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays)? Deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst én een gevarieerd en gezond menu en een goed voorbeeld voor de scholieren?4
Ik ben bekend met dit besluit. In Nederland is eten volgens de Schijf van Vijf het uitgangspunt voor een gezond voedingspatroon. Als je eet volgens de Schijf van Vijf dan eet je producten die gezondheidswinst opleveren. Ook is het goed voor het milieu. Plantaardige maaltijden dragen bij aan klimaatwinst en een gevarieerd en gezond menu. In Nederland zetten we in op voedseleducatie via de programma’s Gezonde School, Jong Leren Eten en de Gezonde Schoolkantine. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland geen wettelijke taak van het onderwijs is om een lunch aan te bieden, daarnaast is bij lange na niet in elke school een kantine aanwezig.
Bent u bereid mee te doen met de Nationale week zonder vlees en zuivel (van 7 tot en met 13 maart aanstaande)? Doet uw departement ook mee?
Ja. De bedrijfscatering op mijn ministerie is deelnemer van de Nationale week zonder vlees en zuivel. Daarnaast is er de hele week een actie op intranet waarin vegan recepten worden gepost en medewerkers ook worden uitgenodigd recepten te delen. De verzamelde recepten zullen worden samengevoegd in een kookboekje dat eveneens op intranet zal worden aangeboden.
Bent u bereid om op uw departement het principe «Carnivoor? Geef het door!» in te voeren, wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt?
Mijn departement werkt aan alle aspecten van verduurzaming van onze bedrijfsvoering, waaronder voeding. Daarin is er veel aandacht voor de verschuiving in de balans tussen dierlijke en plantaardige eiwitten, zie ook mijn antwoord hierboven. Het principe waarin de vegetarische keuze de standaard is voor vergaderlunches en recepties is daar bijvoorbeeld ook een belangrijk onderdeel van. Belangrijk uitgangspunt hierbij is de Schijf van Vijf. Hierbinnen is ruimte voor vlees en zuivel, maar wordt actief gestuurd op een aanbod waarbinnen de duurzame keuze de normale en gemakkelijke keuze is. Daarnaast wordt door BZK interdepartementaal onderzocht hoe meer lokale en biologische producten kunnen worden gebruikt.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen departement) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Dat is me helaas niet gelukt.
Bent u ermee bekend dat een veel plantaardig(er) dieet een enorm positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën?1
Ja, ik ben bekend met de positieve bijdrage die een gebalanceerd voedingspatroon kan leveren aan mens, milieu en het klimaat.
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert: niet alleen zorgt een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen, ook zorgt het ervoor dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen?2
Ja. Een toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon kan een belangrijke bijdrage leveren aan zowel het klimaat, als aan de gezondheid. Daarom wordt in de campagne Iedereen doet WAT aandacht gevraagd voor een gevarieerder dieet met peulvruchten en noten, ter vervanging van vlees, met een goede balans tussen dierlijke en plantaardige eiwitten. Daarnaast wordt ook verwezen naar het Voedingscentrum, dat ook aandacht geeft aan een betere balans tussen plantaardig en dierlijk eiwit in het voedingspatroon en eten volgens de Schijf van Vijf, die zijn gebaseerd op wetenschappelijke en onafhankelijke inzichten.
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaanplantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays)? Deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst én een gevarieerd en gezond menu en een goed voorbeeld voor de scholieren?3
Ik ben bekend met dit besluit. In Nederland is eten volgens de Schijf van Vijf het uitgangspunt voor een gezond voedingspatroon. Als je eet volgens de Schijf van Vijf dan eet je producten die gezondheidswinst opleveren. Ook is het goed voor het milieu. Plantaardige maaltijden dragen bij aan klimaatwinst en een gevarieerd en gezond menu. Aangezien kinderen een groot deel van hun tijd op school doorbrengen, is de school een zeer geschikte plek om scholieren bewust te maken van gezonde en duurzame voeding. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland geen wettelijke taak van het onderwijs is om een lunch aan te bieden. In Nederland zetten we hier met de Gezonde School, Jong Leren Eten en de Gezonde Schoolkantine op in.
Bent u bereid mee te doen met de Nationale week zonder vlees en zuivel (van 7 tot en met 13 maart aanstaande)? Doet u uw ministerie ook mee?
De bedrijfscatering op mijn ministerie is deelnemer van de Nationale week zonder vlees en zuivel.
Bent u bereid om op uw ministerie het principe «Carnivoor? Geef het door!» in te voeren, wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt?
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft zich, net als veel andere ministeries, aangesloten bij de Rijksbrede visie circulaire catering waarin plantaardige voeding een belangrijk onderdeel is. Concreet betekent dit dat bij alle nieuwe aanbestedingen voor de catering de eiwittransitie een belangrijk aspect is.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen ministerie) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Vanwege interdepartementale afstemming is dit helaas niet gelukt.
Bent u ermee bekend dat een (veel) plantaardig(er) dieet een enorme positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën?1 Ziet u hier – als lid van een kabinet met klimaat- en natuurambities – ook een mooie rol voor zichzelf om met een relatief kleine aanpassing in het aanbod van voedsel (op uw departement) een voortrekkersrol te nemen?
Wij zijn bekend met de positieve bijdrage die een gebalanceerd voedingspatroon kan leveren aan mens en milieu. Bedrijfsrestaurants van de overheid voldoen daarom aan het MVI-inkoopcriterium Overheidsniveau Gezonde Catering. Het Overheidsniveau Gezonde Catering gaat uit van de Richtlijn Eetomgevingen van het Voedingscentrum. Hierdoor wordt stap voor stap gewerkt aan het verschuiven van het aanbod richting de Schijf van Vijf met gezondere en duurzamere keuzes. Hoe meer producten uit de Schijf van Vijf er worden aangeboden, hoe beter het is voor mens en milieu. Hiermee worden werknemers bij de rijksoverheid geholpen om ook op het werk gezonder en duurzamer te eten en te drinken in het bedrijfsrestaurant, de koffiecorner en tijdens bijeenkomsten.
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert?2 Niet alleen zorgt een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen, het zorgt er ook voor dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen.
Het kabinet zet in op een gezond en duurzaam voedingspatroon, gebaseerd op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum biedt informatie op basis van wetenschappelijke en onafhankelijke inzichten. Onderdeel hiervan is dat een toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon een belangrijke bijdrage kan leveren aan zowel het klimaat, als aan de gezondheid. Daarmee onderschrijft dit kabinet deze wetenschappelijke inzichten. Om toe te werken naar een duurzamer voedingspatroon van de consument, is het belangrijk om naar de kansen èn obstakels te kijken binnen het hele voedselsysteem, van boer tot consument, en alles wat daar tussen zit in de keten.
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaan plantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays)?3 Deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst, én een gevarieerd en gezond menu, én een goed voorbeeld voor de scholieren?
Wij zijn bekend met dit besluit. In Nederland is eten volgens de Schijf van Vijf het uitgangspunt voor een gezond voedingspatroon. Als je eet volgens de Schijf van Vijf dan eet je producten die gezondheidswinst opleveren. In Nederland zetten we in op voedseleducatie via de programma’s Gezonde School, Jong Leren Eten en de Gezonde Schoolkantine. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland geen wettelijke taak van het onderwijs is om een lunch aan te bieden, daarnaast is bij lang niet elke school een kantine aanwezig.
Bent u bereid mee te doen met de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel (van 7 tot en met 13 maart aanstaande)? Doet uw departement ook mee?
De bedrijfscatering op ons ministerie is deelnemer van de Nationale week zonder vlees en zuivel.
Past u het principe «Carnivoor? Geef het door!», wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt, nog steeds toe op uw ministerie?
Het Ministerie van OCW heeft zich net als veel andere ministeries aangesloten bij de Rijksbrede visie circulaire catering waarin plantaardige voeding een belangrijk onderdeel is. Concreet betekent dit dat bij alle nieuwe aanbestedingen voor de catering de eiwittransitie een belangrijk aspect is.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen departement) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Wij hebben getracht de antwoorden voor ons departement voor 7 maart toe te sturen aan uw Kamer. Dit is helaas niet gelukt vanwege interdepartementale afstemming over de beantwoording van uw vragen.
Het meedoen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel en het invoeren van het principe ‘Carnivoor? Geef het door!’ |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Henk Staghouwer (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Bent u ermee bekend dat een veel plantaardig(er) dieet een enorme positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën?1 Ziet u hier ook een mooie rol voor uzelf om met een relatieve kleine aanpassing in het aanbod van voedsel (op uw departement) een voortrekkersrol te nemen?
Ik ben bekend met de positieve bijdrage die een gebalanceerd voedingspatroon kan leveren aan mens en milieu. Bedrijfsrestaurants van de overheid voldoen daarom aan het MVI-inkoopcriterium Overheidsniveau Gezonde Catering. Het Overheidsniveau Gezonde Catering gaat uit van de Richtlijn Eetomgevingen van het Voedingscentrum. Hierdoor wordt stap voor stap gewerkt aan het verschuiven van het aanbod richting de Schijf van Vijf met gezondere en duurzamere keuzes. Hoe meer producten uit de Schijf van Vijf er worden aangeboden, hoe beter het is voor mens en milieu. Hiermee worden werknemers bij de rijksoverheid geholpen om ook op het werk gezonder en duurzamer te eten en te drinken in het bedrijfsrestaurant, de koffiecorner en tijdens bijeenkomsten.
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert, omdat een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel zorgt een voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen en omdat daarnaast een plantaardig dieet ervoor zorgt dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen?2
Het kabinet zet in op een gezond en duurzaam voedingspatroon, gebaseerd op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum biedt informatie op basis van wetenschappelijke en onafhankelijke inzichten. Onderdeel hiervan is dat een toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon een belangrijke bijdrage kan leveren aan zowel het klimaat, als aan de gezondheid. Daarmee onderschrijft dit kabinet deze wetenschappelijke inzichten. Om toe te werken naar een duurzamer voedingspatroon van de consument, is het belangrijk om naar de kansen èn obstakels te kijken binnen het hele voedselsysteem, van boer tot consument, en alles wat daar tussen zit in de keten.
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaan plantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays)? Deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst én een gevarieerd en gezond menu en een goed voorbeeld voor de scholieren?3
Ik ben bekend met dit besluit. In Nederland is eten volgens de Schijf van Vijf het uitgangspunt voor een gezond voedingspatroon. Als je eet volgens de Schijf van Vijf dan eet je producten die gezondheidswinst opleveren. Ook is het goed voor het milieu. Plantaardige maaltijden dragen bij aan klimaatwinst en een gevarieerd en gezond menu. In Nederland zetten we in op voedseleducatie via de programma’s Gezonde School, Jong Leren Eten en de Gezonde Schoolkantine. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland geen wettelijke taak van het onderwijs is om een lunch aan te bieden, daarnaast is bij lang niet elke school een kantine aanwezig.
Heeft u gelezen dat de voorzitter van de Duitse land- en tuinbouworganisatie inmiddels van mening is dat de opmars van een plantaardig eetpatroon goede kansen biedt voor boeren en voor de landbouw uiteindelijk meer voordelen dan nadelen kent?4 5 Deelt u deze inzichten?
Zie het antwoord op vraag 2. Ik deel het inzicht dat een plantaardig eetpatroon ook goede kansen biedt voor de landbouw.
Bent u bereid mee te doen met de Nationale week zonder vlees en zuivel (van 7 tot en met 13 maart aanstaande)? Doet u uw departement ook mee?
De bedrijfscatering op mijn ministerie is deelnemer van de Nationale week zonder vlees en zuivel.
Bent u bereid om op uw departement het principe «Carnivoor? Geef het door!» in te voeren, wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt?
Het Ministerie van LNV heeft zich, net als veel andere ministeries, aangesloten bij de Rijksbrede visie circulaire catering waarin plantaardige voeding een belangrijk onderdeel is. Concreet betekent dit dat bij alle nieuwe aanbestedingen voor de catering de eiwittransitie een belangrijk aspect is.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen departement) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Ik heb getracht de antwoorden voor mijn departement voor 7 maart toe te sturen aan uw Kamer. Dit is helaas niet gelukt.
Het meedoen van het ministerie van Financiën aan de Nationale Week Zonder Vlees & Zuivel en het invoeren van het principe ‘Carnivoor? Geef het door!’ |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
|
Bent u ermee bekend dat een (veel) plantaardig(er) dieet een enorm positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën?1 Ziet u hier – als lid van een kabinet met klimaat- en natuurambities – ook een mooie rol voor zichzelf om met een relatief kleine aanpassing in het aanbod van voedsel (op uw departement) een voortrekkersrol te nemen?
Met betrekking tot deze vraag verwijs ik graag naar het antwoord van het Ministerie van LNV d.d. 7 maart 2022.2
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert; i.e. dat een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel zorgt voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen, en dat dit er vervolgens voor zorgt dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen?2
Met betrekking tot deze vraag verwijs ik graag naar het antwoord van het Ministerie van LNV d.d. 7 maart 2022.4
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaan plantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays)? Deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst én een gevarieerd en gezond menu en een goed voorbeeld voor de scholieren?3
Met betrekking tot deze vraag verwijs ik graag naar het antwoord van het Ministerie van LNV d.d. 7 maart 2022.6
Bent u bereid mee te doen met de Nationale week zonder vlees en zuivel (van 7 tot en met 13 maart aanstaande)? Doet u uw departement ook mee?
De bedrijfscatering op mijn ministerie is deelnemer van de Nationale week zonder vlees en zuivel. In de bedrijfsrestaurants van de kantoorpanden wordt tijdens deze week het vegetarische en plantaardige aanbod gepromoot.
Bent u bereid om op uw departement het principe «Carnivoor? Geef het door!» in te voeren, wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt?
Het Ministerie van Financiën heeft zich net als veel andere ministeries aangesloten bij de Rijksbrede visie circulaire catering waarin plantaardige voeding een belangrijk onderdeel is. Concreet betekent dit dat bij alle nieuwe aanbestedingen voor de catering de zogenoemde eiwit-transitie een belangrijk aspect is.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen departement) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Nee, uw Kamer heeft de antwoorden op 14 maart ontvangen.
Bent u ermee bekend dat een veel plantaardig(er) dieet een enorm positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën? Ziet u hier -als lid van een kabinet met klimaat- en natuurambities – ook een mooie rol voor zichzelf om met een relatieve kleine aanpassing in het aanbod van voedsel (op uw departement) een voortrekkersrol te nemen?1
Ik ben bekend met de positieve bijdrage die een gebalanceerd voedingspatroon kan leveren aan mens en milieu. In 2021 is een JenV brede2 CO2 voetafdruk opgesteld. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat voedsel en dranken 7% van de CO2 emissie van heel JenV veroorzaakt. De categorie voedsel en dranken staat hiermee op de derde positie in de ranglijst van emissiebronnen. Vastgoed gerelateerde emissies vormen met 44% de grootste categorie, gevolgd door vervoer met 42%. Op grond van de uitkomsten van de CO2 voetafdruk worden momenteel maatregelen vormgegeven om de emissies van JenV terug te dringen.
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert: niet alleen zorgt een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen, ook zorgt het ervoor dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen?2
Het kabinet zet in op een gezond en duurzaam voedingspatroon, gebaseerd op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum biedt informatie op basis van wetenschappelijke en onafhankelijke inzichten. Onderdeel hiervan is dat een toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon een belangrijke bijdrage kan leveren aan zowel het klimaat, als aan de gezondheid. Daarmee onderschrijft dit kabinet deze wetenschappelijke inzichten.
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaan plantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays)? Deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst én een gevarieerd en gezond menu en een goed voorbeeld voor de scholieren?3
Ja, hier ben ik mee bekend. In Nederland is eten volgens de Schijf van Vijf het uitgangspunt voor een gezond voedingspatroon. Plantaardige maaltijden dragen bij aan klimaatwinst en een gevarieerd en gezond menu. Binnen JenV5 worden bij de verschillende bedrijfsrestaurants en bij de catering voor vergaderingen daarom steeds meer ingezet op plantaardige voeding. JenV volgt de Rijksbrede initiatieven op dit gebied.
Bent u bereid mee te doen met de Nationale week zonder vlees en zuivel (van 7 tot en met 13 maart aanstaande)? Doet uw departement ook mee?
Het Ministerie van JenV doet net als veel andere onderdelen van de rijksoverheid mee aan deze nationale week in verschillende bedrijfsrestaurants van de kantoorpanden.
Bent u bereid om op uw departement het principe «Carnivoor? Geef het door!» in te voeren, wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt?
Het Ministerie van JenV (zie eerdere voetnoten) heeft zich, net als veel andere ministeries, aangesloten bij de Rijksbrede visie circulaire catering waarin plantaardige voeding een belangrijk onderdeel is.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen departement) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Ik heb getracht de antwoorden voor mijn departement alvorens 7 maart toe te sturen aan uw Kamer. Dit is helaas net niet gelukt.
Bent u ermee bekend dat een veel plantaardig(er) dieet een enorme positieve bijdrage kan leveren aan onder andere het dempen van de klimaatverandering, het herstel van de natuur en het voorkomen van nieuwe pandemieën?1 Ziet u hier – als lid van een kabinet met klimaat- en natuurambities – ook een mooie rol voor uzelf om met een relatief kleine aanpassing in het aanbod van voedsel (op uw departement) een voortrekkersrol te nemen?
Ik ben bekend met de positieve bijdrage die een gebalanceerd voedingspatroon kan leveren aan mens en milieu. Bedrijfsrestaurants van de overheid voldoen daarom aan het MVI-inkoopcriterium Overheidsniveau Gezonde Catering. Het Overheidsniveau Gezonde Catering gaat uit van de Richtlijn Eetomgevingen van het Voedingscentrum. Hierdoor wordt stap voor stap gewerkt aan het verschuiven van het aanbod richting de Schijf van Vijf met gezondere en duurzamere keuzes. Hoe meer producten uit de Schijf van Vijf er worden aangeboden, hoe beter het is voor mens en milieu. Hiermee worden werknemers bij de rijksoverheid geholpen om ook op het werk gezonder en duurzamer te eten en te drinken in het bedrijfsrestaurant, de koffiecorner en tijdens bijeenkomsten.
Onderschrijft u de wetenschappelijke inzichten dat een plantaardig(er) dieet zelfs dubbele klimaatwinst oplevert: niet alleen zorgt een afname van het aantal dieren dat wordt gefokt en gedood voor voedsel voor een forse afname van de uitstoot van broeikasgassen, ook zorgt het ervoor dat er landbouwgrond vrijkomt (die immers niet meer nodig is voor het verbouwen van veevoer) die kan worden teruggeven aan de natuur om zo blijvend veel meer CO2 vast te leggen?2
Het kabinet zet in op een gezond en duurzaam voedingspatroon, gebaseerd op de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum biedt informatie op basis van wetenschappelijke en onafhankelijke inzichten. Onderdeel hiervan is dat een toename van het aandeel plantaardige eiwitten in het voedingspatroon een belangrijke bijdrage kan leveren aan zowel het klimaat, als aan de gezondheid. Daarmee onderschrijft dit kabinet deze wetenschappelijke inzichten. Om toe te werken naar een duurzamer voedingspatroon van de consument, is het belangrijk om naar de kansen en obstakels te kijken binnen het hele voedselsysteem, van boer tot consument, en alles wat daar tussen zit in de keten.
Bent u bekend met het besluit van de burgemeester van New York om op alle scholen in de stad op vrijdag voortaan plantaardige maaltijden in de kantines aan te bieden (Vegan Fridays)? Deelt u de mening dat ook hier het mes aan meerdere kanten snijdt, namelijk én klimaatwinst én een gevarieerd en gezond menu en een goed voorbeeld voor de scholieren?3
Ik ben bekend met dit besluit. In Nederland is eten volgens de Schijf van Vijf het uitgangspunt voor een gezond voedingspatroon. Als je eet volgens de Schijf van Vijf dan eet je producten die gezondheidswinst opleveren. Ook is het goed voor het milieu. Plantaardige maaltijden dragen bij aan klimaatwinst en een gevarieerd en gezond menu. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat het in Nederland geen wettelijke taak van het onderwijs is om een lunch aan te bieden, daarnaast is bij lang niet elke school een kantine aanwezig.
Bent u bereid mee te doen met de Nationale week zonder vlees en zuivel (van 7 tot en met 13 maart aanstaande)? Doet uw departement ook mee?
De bedrijfscatering op mijn ministerie is deelnemer van de Nationale week zonder vlees en zuivel.
Bent u bereid om op uw departement het principe «Carnivoor? Geef het door!» in te voeren, wat inhoudt dat plantaardig voedsel (geen vlees en andere dierlijke producten) de norm wordt, waarbij ambtenaren en gasten van het ministerie op bestelling dierlijke producten kunnen eten zodat niemand in keuzevrijheid wordt beperkt?
Het Ministerie van SZW heeft zich net als veel andere ministeries aangesloten bij de Rijksbrede visie circulaire catering waarin plantaardige voeding een belangrijk onderdeel is. Concreet betekent dit dat bij alle nieuwe aanbestedingen voor de catering de eiwittransitie een belangrijk aspect is.
Kunt u deze vragen (alleen namens uw eigen departement) beantwoorden voor 7 maart 2022?
Ik heb getracht de antwoorden voor mijn departement voor 7 maart toe te sturen aan uw Kamer. Dit is helaas niet gelukt.
Varkensgriep die in Nederland op een varkenshouder is overgesprongen |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Kuipers |
|
Kunt u bevestigen dat virologen er al geruime tijd voor waarschuwen dat varkens potentiële mengvaten zijn voor vogelgriepvirussen, varkensgriepvirussen en menselijke griepvirussen en dat mogelijke mutaties van griepvirussen in varkens kunnen ontstaan?1 2
Ik heb ervan kennisgenomen.
Heeft u de door de Kamer georganiseerde hoorzitting over zoönosen van 17 februari 2022 gevolgd? Heeft u vernomen dat professor Stegeman, professor Kuiken en professor Fouchier hun zorgen uitspraken over griepvirussen die mogelijk rondgaan in de varkenshouderij en die kunnen overspringen op de mens?
Ja, vanuit mijn ministerie is de hoorzitting gevolgd en ik heb hun uitspraken gehoord.
Kunt u bevestigen dat in 2019 in Nederland een Nederlandse varkenshouder met varkensgriep is besmet maar dat dit niet door Nederland maar door België is gedetecteerd?
De casus speelde in september 2019. Achtereenvolgens kregen de kinderen van een dierverzorger, de dierverzorger zelf en de varkenshouder griepklachten. Ook de varkens op dat bedrijf hadden ziekteverschijnselen. De varkens zijn door een Belgische dierenarts bemonsterd, die ook de dierverzorger en varkenshouder vroeg om een neusswab bij zichzelf af te nemen. De Vlaamse dierenarts was de practicus van het bedrijf. Via die dierenarts van het bedrijf zijn monsters van de varkens, dierverzorger en varkenshouder opgestuurd naar het laboratorium van de veterinaire faculteit in Gent in verband met hun varkensinfluenzasurveillance. In de monsters van de varkenshouder en varkens is influenzavirus type A gedetecteerd. De varkenshouder is naar de huisarts geweest die een behandeling heeft ingesteld. De casus is in maart 2020 bij de GGD gemeld, de Belgische veterinaire collega’s wisten niet dat influenza-infecties bij mensen vanuit dieren in Nederland meldingsplichtig is.
In het expertrapport Bekedam is aandacht voor het borgen van meldingen van aangifteplichtige ziekten bij dier en mens wanneer microbiologische laboratoria in het buitenland gevestigd zijn, en dit zal worden besproken in het Nationaal Actieplan versterking zoönosenbeleid.
Heeft u vernomen dat deskundigen tijdens hoorzitting hun zorgen uitspraken over het gebrek aan monitoring op virussen in de Nederlandse varkenshouderij? Kunt u bevestigen dat in de Nederlandse varkenshouderij in elk geval niet wordt gecontroleerd of er vogelgriepvirussen rondgaan?
Indien er sprake is van besmetting op een locatie met pluimvee waar ook varkens worden gehouden worden varkens op die locatie door de NVWA bemonsterd voor onderzoek op HPAI-besmetting. Dit is verplicht op grond van EU-regelgeving.
Een structurele door de overheid opgezette surveillance op varkensbedrijven wordt niet uitgevoerd. Na overleg binnen het (humaan-veterinaire) Signaleringsoverleg-zoönosen heeft het RIVM mij hierover geadviseerd en ik heb vervolgens gevraagd een plan van aanpak op te stellen om te komen tot een surveillanceprogramma op varkensinfluenza. Ik heb dit plan onlangs ontvangen. Omdat het een «one health»-datasharingproject betreft, wordt dit plan samen met het Ministerie van LNV beoordeeld.
Kunt u uiteenzetten wat het beleid is omtrent de monitoring van (griep)virussen die in de varkenshouderij rond kunnen gaan?
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 4.
Kunt deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat Zoönosen en dierziekten van 24 februari aanstaande?
Dat was niet haalbaar.
De uitzonderingen die worden gemaakt op voorzorgsmaatregelen tegen de verspreiding van het vogelgriepvirus terwijl een pandemie mogelijk nabij is |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Kuipers |
|
Is het bij u bekend dat de huidige situatie rondom het vogelgriepvirus zo ernstig is dat er volgens Wageningen Universiteit rekening mee wordt gehouden dat een nieuwe pandemie nabij is?1
Het is mij bekend dat de huidige situatie rondom het vogelgriepvirus zowel in de media als door experts alarmerend wordt genoemd. Bij vogelgriepvirussen kunnen zich, net als bij andere virussen, mutaties voordoen. Er zijn meerdere mutaties nodig voordat het vogelgriepvirus van mens op mens overdraagbaar zou kunnen worden. Het is niet te voorspellen of een dergelijk virus, als het zou ontstaan, bepaalde karakteristieken zou hebben, die snelle verspreiding en (ernstige) ziekte bij mensen mogelijk maken en daarmee een dreiging voor een nieuwe pandemie zou kunnen zijn.
Bent u op dit moment betrokken bij de maatregelen die al dan niet worden genomen om zicht te houden op het vogelgriepvirus, om de verspreiding van het virus in te dammen en om nieuwe uitbraken en gevaarlijke mutaties te voorkomen? Zo ja, hoe?
Ja. Maatregelen ter bestrijding van het virus worden door het Ministerie van LNV opgelegd. Hierover wordt het Ministerie van VWS goed geïnformeerd. Daar waar het ook de volksgezondheid betreft, overleggen LNV en VWS over dode vogels en zoogdieren en de te nemen maatregelen. Daarnaast wordt de informatie over het virus, dat door het veterinair referentielaboratorium WBVR wordt onderzocht, gedeeld met het RIVM ten behoeve van het beoordelen van de genetische karakteristieken op grond waarvan het RIVM de zoönotische eigenschappen en daarmee het zoönotisch risico kan beoordelen.
Is het bij u bekend dat er recent een vogelgriepuitbraak is geweest bij een eendenbedrijf in de Gelderse Vallei, ofwel in het hart van de Nederlandse pluimveehouderij met het bizarre aantal van 237 andere pluimveebedrijven in een straal van tien kilometer rondom het besmette bedrijf?2
Er was een bedrijf in Ede, dat dicht tegen de pluimveedichte regio rondom Barneveld ligt. Omdat er ook in de regio Ede veel pluimveebedrijven liggen, heeft LNV extra vervoersbeperkingen opgelegd in een groter gebied rondom de uitbraak.
Is het bij u bekend dat wetenschappers na de vogelgriepuitbraken in 2003 concludeerden dat uitbraken in een gebied als de Gelderse Vallei moeilijk, zo niet onmogelijk te beheersen zijn vanwege het grote aantal bedrijven dat daar dicht op elkaar zit?3
Dat is niet de conclusie, die ik uit het onderzoek heb getrokken. Uit analyses van Wageningen Bioveterinary Reseach is gebleken dat in sommige gebieden in Nederland de EU-maatregelen, zoals vervoersbeperkingen en het ruimen van het besmette bedrijf, waarschijnlijk niet voldoende zijn om de reproductie ratio beneden de 1 te brengen. Daarom neemt de Minister van LNV altijd aanvullend nationale maatregelen in het gebied rondom een besmetting, dus bovenop de verplichte EU-maatregelen. Op pluimveebedrijven in pluimveedichte gebieden zal de Minister van LNV extra maatregelen nemen, als dat nodig is. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de besmetting in Ede, waar bedrijven in de 1 km zone aan een intensieve monitoring door de Gezondheidsdienst voor Dieren werden onderworpen om zo een eventuele besmetting nog sneller op te sporen.
Bent u door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geïnformeerd toen hij vier dagen na de uitbraak in de Gelderse Vallei een uitzondering instelde op het regionale verbod op het vervoeren van dieren, om zo weer extra kuikens in de stallen in dat gebied te kunnen plaatsen? Vindt u dit verantwoord, als politiek eindverantwoordelijke op het moment dat een zoönose als het vogelgriepvirus op mensen overslaat?4
Ik ben door de Minister van LNV geïnformeerd over deze uitbraak, zoals gebruikelijk is. De besluitvorming gebeurde conform regulier beleid. Toen de screening van de 3 km zone rondom de uitbraak in Ede door de NVWA voltooid was, is het vervoer van eendagskuikens vanaf een boerderij in het gebied met extra vervoersbeperkingen naar een locatie buiten de 10 km zone toegestaan. Dit achtte de Minister van LNV veterinair verantwoord, omdat het transport van eendagskuikens een gesloten transport is, waardoor het risico van dit transport laag wordt geacht. Binnen de 10 km zone rondom de uitbraak in Ede mogen geen nieuwe kuikens worden aangevoerd gedurende de periode van 30 dagen, waarin de beperkende maatregel in het gebied ingesteld zijn. Hier geeft de NVWA géén ontheffing voor af.
Daarnaast heeft de Minister van LNV een extra vervoersverbod opgelegd in Regio 10, waar Ede in ligt. Dat was een extra gebied, buiten de 10 km zone. Dat verbod is 4 dagen na de instelling van de regeling aangepast, waarbij het ook mogelijk werd om eendagskuikens uit en ook in dit gebied te brengen en daarmee nieuwe aanvoer van kuikens toe te staan in regio 10.
Is het bij u bekend dat in de afgelopen vijf dagen drie vogelgriepuitbraken zijn geweest bij twee eendenbedrijven en een bedrijf met leghennen in Hierden, nabij Ermelo, ofwel het hart van de eendenhouderij in Nederland?5
Ja.
Bent u door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geïnformeerd toen hij direct na de eerste uitbraak een uitzondering instelde op het regionale verbod op het vervoeren van dieren om zo transporten naar slachthuis Tomassen Duck-To in Ermelo mogelijk te maken? Vindt u dit verantwoord, als politiek eindverantwoordelijke op het moment dat een zoönose als het vogelgriepvirus op mensen overslaat?6
Ja, ik ben hierover ook geïnformeerd en van mening dat dit een goed afgewogen beslissing was: afvoer naar de slacht kan veilig plaatsvinden.
Het gebeurde met dieren van buiten de beperkingszone naar het slachthuis in de zone. Die dieren vormden geen groter risico door dit vervoer dan als ze naar een ander slachthuis buiten de beperkingszone waren vervoerd.
Welke voorwaarden worden gesteld aan het vervoer van eenden door het gebied waar een vervoersverbod geldt? Door wie en op welke wijze wordt gecontroleerd of aan deze voorwaarden worden voldaan?
In de beperkingszone is vervoer van levende vogels en dus ook eenden verboden. In de beperkingszone kan de NVWA in een aantal gevallen ontheffing verlenen voor het vervoer van vogels. De NVWA geeft voor vogels uit de zone uitsluitend ontheffing voor de slacht, als dit is om welzijnsproblemen te voorkomen. Doorvoer van vogels is toegestaan, als het transport via hoofdwegen of hoofdspoorwegen verloopt, zonder de stoppen en daarbij een route kiest, waarbij locaties met vogels vermeden worden.
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk en voorafgaand aan het commissiedebat Zoönosen en dierziekten beantwoorden?
Bij deze ontvangt u mijn antwoorden.
De toename van het stikstofoverschot en nieuwe gerechtelijke uitspraken die het huidige stikstofbeleid afkeuren |
|
Esther Ouwehand (PvdD), Tjeerd de Groot (D66) |
|
van der Ch. Wal-Zeggelink |
|
Kunt u bevestigen dat het stikstofoverschot in de landbouw, ondanks de uitspraak van de Raad van State in 2019 over de PAS, in 2020 niet afgenomen, maar zelfs toegenomen is?1
Het depositieoverschot is in 2020 gestegen t.o.v. 2019. Het is het beeld van een trend die we al sinds 2010 zien. Het stikstofoverschot naar de bodem (o.a. nitraat) is toegenomen onder meer door de toename in het gebruik van (stikstof) kunstmest. In 2020 was deze toename ongeveer 4,5 procent ten opzicht van 2019. Deze toename kan leiden tot meer uit- en afspoeling van stikstof naar het grond- en oppervlaktewater waardoor onze waterkwaliteit verslechtert. Dit is ook precies de reden waarom voor een integrale stikstofaanpak is gekozen en staat los van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (hierna: de Raad van State) over de PAS (ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603).
De toename van het gebruik van stikstofkunstmest past niet bij de wens van LNV om kringlopen meer te sluiten. De Minister van LNV zet zich in om het gebruik van kunstmestvervangers uit dierlijke mest meer mogelijk te maken. Dan kan de toepassing van stikstofkunstmest afnemen.
Daarnaast neemt het kabinet maatregelen in het kader van het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn om te gaan voldoen aan de eisen van de Europese Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water.
Tussen 2010 en 2020 is de stikstof uitstoot naar de lucht (ammoniak) uit stallen afgenomen met name door het gebruik van emissiearmere technieken zoals luchtwassers.
Kunt u bevestigen dat wanneer alle natuurvergunninghouders hun ongebruikte (latente) ruimte volledig zouden opvullen, dit nog tot jaarlijks 30 miljoen kilo extra stikstofuitstoot zou leiden (op een jaarlijkse totale uitstoot van 177 miljoen kilo)?2 3
Er wordt verwezen naar berekeningen door het Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico. Deze hebben betrekking op het verschil tussen de vergunde uitstoot en de daadwerkelijke uitstoot, oftewel het extrapoleren van de gerapporteerde uitstoot van vergunde veestallen met de 25% latente ruimte uit de inventarisatie onbenutte emissieruimte in vergunningen van veehouderijen rondom de Peelvenen.
Bij extern salderen kan, op basis van beleidsregels en bestuurlijke afspraken (Kamerstuk 32 670, nr. 167) alleen gesaldeerd worden met de feitelijk gerealiseerde capaciteit. Dat betekent dat de niet-gerealiseerde capaciteit, die onderdeel uitmaakt van de latente ruimte, bij het intrekken van de vergunning van de saldogever komt te vervallen. Bovendien wordt 30% van de depositie van de saldogever afgeroomd.
Het is de vraag of veehouderijen onbenutte latente ruimte ook daadwerkelijk kunnen gebruiken. In het door Investico gebruikte onderzoek wordt onderkend dat de latente ruimte in milieuvergunningen en -meldingen van veehouderijen een stabiel gegeven is. Door andere regelgeving, bijvoorbeeld t.a.v. dierrechten, fosfaatrechten, mestverwerking, milieuregelgeving en financiële en economische belemmeringen, wordt ingebruikname van latente ruimte al beperkt. Samen met de provincies onderzoek ik momenteel hoe ongewenste ingebruikname van latente ruimte in vergunningen verder kan worden beperkt. Ik zal uw Kamer voor de zomer hierover informeren.
Erkent u dat er ernstige twijfels bestaan onder juristen over de wettelijke basis voor de overdraagbaarheid van natuurvergunningen, oftewel extern salderen, omdat natuurvergunningen worden afgegeven en geldig zijn voor specifieke activiteiten op specifieke locaties?4 Hoe beoordeelt u dit?
Nee, dat erken ik niet. Extern salderen is het op verzoek van de saldogever inperken of intrekken van een toestemmingsbesluit voor het ene project, waardoor de veroorzaakte stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden van soorten in een Natura 2000-gebied afneemt, ten gunste van toestemmingverlening aan een project op een andere locatie dat stikstofdepositie veroorzaakt op dezelfde stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden van soorten in het gebied.
Dit is een in de jurisprudentie toegestane vorm van mitigatie. Verwezen wordt naar punt 39.7 van de PAS-uitspraak waarin de Raad van State oordeelt dat extern salderen kan als wordt voldaan aan de voorwaarden voor extern salderen die eerder in de rechtspraak zijn gesteld (de Raad van State verwijst daarbij naar de uitspraak ABRvS 13 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1931) én als uitgesloten is dat de saldoafnames waarmee extern gesaldeerd wordt, betrokken kunnen zijn in de stoppersruimte die in het kader van het PAS beschikbaar wordt of is gesteld.
Ten opzichte van de door de Raad van State geformuleerde voorwaarden hebben Rijk en provincies aanvullende eisen gesteld die onder meer zijn opgenomen in de beleidsregels van de provincies. Er kan op grond van die beleidsregels alleen worden gesaldeerd met ruimte binnen de feitelijk gerealiseerde capaciteit, waarvan vervolgens eerst nog 30% wordt afgeroomd waarmee niet gesaldeerd kan worden. Daaraan is in meer recente jurisprudentie van de Raad van State toegevoegd dat als extern salderen door de overheid als mitigerende maatregel wordt ingezet, de eis geldt dat de daaraan gekoppelde intrekking of beperking van de vergunning voor het saldogevende bedrijf geen maatregel is die al nodig was om behoud van de relevante natuurwaarden in het Natura 2000-gebied te borgen en de Natura 2000-instandhoudingsdoelstellingen te halen (zie bijv. ABRvS 30 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2318). Overigens zijn stikstofrechten geen eigendom (zie uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 juli 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:6375).
Kunt u bevestigen dat er in Wormer (Noord-Holland) stikstofruimte voor een appartementencomplex werd gevonden door te salderen met een natuurvergunning van een veevoerfabriek die al twintig jaar dicht was?5 Kunt u bevestigen dat Rijkswaterstaat voor de stikstofuitstoot van de verlenging van de A15 bij Nijmegen stikstofruimte gebruikt van een veehouder die een jaar eerder al naar Canada was geëmigreerd?6
De provincie Noord-Holland heeft hier als bevoegd gezag toestemming voor verleend. Ik vertrouw erop dat de provincie zich aan de eigen beleidsregels houdt.
Rijkswaterstaat sluit voor extern salderen alleen overeenkomsten met bedrijven die daadwerkelijk in bedrijf waren of konden zijn op basis van hun vergunning. Het uitgangspunt dat daarbij gehanteerd wordt is de vergunde «feitelijk gerealiseerde capaciteit». Dit is afgesproken tussen Rijk en provincies (en gemeenten) en door de voormalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 32 670, nr. 167). Bij een veehouderij betekent dit dat de stallen nog aanwezig zijn op het moment van het sluiten van de overeenkomst. Dat is ook van toepassing op de ViA15. In dit geval is gehandeld binnen de geldende juridische kaders en beleidsafspraken.
Erkent u dat door deze oude vergunningen niet in te nemen, maar opnieuw in te zetten voor nieuwe stikstofuitstoot, dit bijdraagt aan de nog steeds toenemende stikstofuitstoot en verslechtering van natuurgebieden?
Salderen met slapende vergunningen is op basis van de geldende beleidsregels niet mogelijk. Met slapende vergunningen worden vergunningen bedoeld die al een tijd niet meer worden gebruikt en ook niet meer in gebruik genomen kunnen worden, bijvoorbeeld omdat gebouwen er niet meer staan of er een bouwvergunning nodig is om een activiteit weer op te kunnen starten.
Staat u achter uw uitspraak: «Als we hele oude vergunningen gaan afstoffen en die ruimte inzetten, dan doen we niks voor de natuur. Dat noem ik de randjes opzoeken. Die tijd is voorbij.»?7
Ja, ik sta achter die uitspraak.
Kunt u bevestigen dat de rechtbank Oost-Brabant in de zaak over de Amercentrale in Geertruidenberg heeft geoordeeld dat niet tot in het einde der dagen intern gesaldeerd moet kunnen worden met de latente ruimte uit een oude vergunning, waarbij het stelde: «zolang ongelimiteerd gebruik kan worden gemaakt van bestaande rechten uit het verleden is het dweilen met de kraan open»?8
De rechtbank Oost-Brabant oordeelde in de uitspraak over de Amercentrale dat met emissieruimte die niet kan worden gebruikt zonder nieuwe toestemming, en die niet passend is beoordeeld, alleen mag worden gesaldeerd als er genoeg daling van stikstofdepositie wordt gerealiseerd. Met deze uitspraak brengt de rechtbank een nuancering aan op de geldende jurisprudentie van de Raad van State dat gesaldeerd mag worden met toegestane emissieruimte, ongeacht of die feitelijk wordt gebruikt.
Kunt u bevestigen dat ook het Interprovinciaal Overleg (IPO) in een evaluatie heeft geconcludeerd dat de huidige beleidsregels voor intern en extern salderen niet uit kunnen sluiten dat de stikstofuitstoot toeneemt?9
Over het algemeen volstaat het afroompercentage van 30% om feitelijke depositiestijging te voorkomen, omdat de latente ruimte in vergunningen gemiddeld 30% bedraagt. In de evaluatie van de beleidsregels concludeert het IPO dat in individuele gevallen (lokale) depositiestijging niet is uitgesloten, bijvoorbeeld wanneer een specifieke saldogever meer latente ruimte in de vergunning heeft dan 30%. Samen met de provincies onderzoek ik momenteel hoe ongewenste ingebruikname van latente ruimte in vergunningen kan worden beperkt. Ik zal uw Kamer voor de zomer hierover informeren.
Kunt u bevestigen dat zowel de rechtbank Noord-Nederland als de rechtbank Midden-Nederland besluiten voor de uitbreidingen van veehouderijen hebben vernietigd, omdat zij oordelen dat de effectiviteit van staltechnieken zoals luchtwassers en emissiearme stalvloeren onvoldoende bewezen is om de stikstoftoename door uitbreidingen te compenseren (middels intern salderen)?10 11 Kunt u bevestigen dat de rechtbank Midden-Nederland hierbij heeft aangegeven: «Het is aan het kabinet en aan de wetgever om in actie te komen voor een oplossing die verder gaat dan een individuele rechtszaak»?12
Dat klopt. Emissiefactoren in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) geven de te verwachten gemiddelde emissie per dierplaats van een staltechniek weer en komen tot stand op basis van beoordeling in praktijkstallen bij goed gebruik van die techniek. In deze uitspraken heeft de rechter geoordeeld dat er twijfel is of de emissiefactoren in individuele gevallen voldoende zekerheid geven over de werkelijke emissie van het veehouderijbedrijf in het kader van de Wet natuurbescherming. Door de toepassing van de Rav-emissiefactoren bij intern salderen (d.w.z. verminderen emissie per dier en toename van aantal dieren) stond volgens deze rechtbanken niet zonder meer vast dat geen sprake was van een toename van de ammoniakdepositie op een Natura 2000-gebied. Daardoor stond eveneens niet vast dat verlening van een vergunning niet zou kunnen leiden tot significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied.
Ik begrijp dat de rechtbanken snel meer duidelijkheid willen hebben over het stikstofbeleid. Daar wordt hard aan gewerkt. Er worden verschillende stappen gezet om ervoor te zorgen dat de benodigde stikstofreductie wordt behaald. Een voorbeeld is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering. Daarnaast wordt er op moment bezien hoe invulling gegeven kan worden aan de afspraken uit het Coalitieakkoord. Ik informeer de Kamer daarover in de hoofdlijnenbrief. Daarbij kijk ik uiteraard ook naar de uitspraken van de rechtbanken.
Kunt u bevestigen dat het Ministerie van LNV de provincies Friesland en Utrecht ondersteunt in hun hoger beroep tegen deze rechterlijke uitspraken?13 14 Zo ja, hoe vindt u deze houding te rijmen met uw eigen uitspraak dat «de tijd van de randjes opzoeken voorbij is»?
De provincie Friesland heeft het hoger beroep ingetrokken. Zoals aangegeven in antwoorden op Kamervragen van het lid Van Campen (VVD)(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1022) ondersteun ik de provincie Utrecht in het hoger beroep dat bij de Raad van State is ingesteld. Daarmee geef ik uitvoering aan de motie van de leden Van Campen en Boswijk over provincies maximaal steunen in hoger beroep die uw Kamer heeft aangenomen. Het hoger beroep kan de duidelijkheid ten goede komen ten aanzien van de vraag of en zo ja onder welke voorwaarden de toepassing van de betreffende Rav-emissiefactoren in het kader van de Wnb mogelijk blijft. Met die duidelijkheid is eenieder gediend.
Deelt u het inzicht dat we hoe dan ook moeten voorkomen dat de stikstofuitstoot verder blijft toenemen? Zo ja, bent u bereid het intern en extern salderen tijdelijkon hold te zetten totdat er een lange termijnaanpak is vastgesteld waarmee de stikstofdoelen uit het coalitieakkoord met zekerheid zullen worden gehaald? Zo nee, waarom niet?
Ik deel dat voorkomen moet worden dat de stikstofuitstoot verder toeneemt. Provincies kunnen als bevoegd gezag besluiten om intern en extern salderen tijdelijk on hold te zetten. De provincie Overijssel zag bijvoorbeeld aanleiding om daartoe over te gaan. Ik vind het niet opportuun om alle mogelijkheden voor salderen nu tijdelijk stop te zetten. Ik verken samen met provincies welke stappen we moeten zetten ten aanzien van toestemmingverlening inclusief intern en extern salderen. Voor de zomer informeer ik de Kamer over de uitkomsten hiervan.
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de vastgestelde termijn beantwoorden?
De vragen zijn één voor één beantwoord. Een zorgvuldige beantwoording kostte helaas meer tijd dan de reguliere termijn voor beantwoording.
De uitspraken van de premier bij de klimaattop in Glasgow. |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is het waar dat u tijdens een besloten diner op de klimaattop in Glasgow het volgende tegen jongerenvertegenwoordigers hebt gezegd: «Het is niet uit te leggen aan mensen dat ze niet meer mogen vliegen of als ze geen vlees meer mogen eten. Dus om ervoor te zorgen dat mensen niet extreemrechts gaan stemmen, kan het niet ambitieuzer dan het nu is.»?1
De precieze bewoording van mijn opmerking waar mevrouw Fleming naar verwijst kan ik niet terughalen. Wel heb ik het belang benadrukt van voldoende draagvlak in de samenleving voor het ambitieuze klimaatbeleid dat het kabinet voorstaat. Het is belangrijk dat we iedereen meenemen in de klimaattransitie en dat iedereen die ook kan meemaken. Dat betekent dat de baten en lasten van de klimaattransitie eerlijk moeten worden verdeeld tussen huishoudens en het bedrijfsleven, als ook tussen huishoudens onderling. Indien klimaatmaatregelen bepaalde groepen disproportioneel hard raken, kan dat het draagvlak voor klimaatbeleid doen eroderen. Dat kan partijen in de kaart spelen die in het geheel tegenstander zijn van klimaatbeleid. Het effect hiervan zou daarmee averechts zijn en dit moet worden voorkomen. Het kabinet streeft daarom naar een ambitieus klimaatbeleid, waarbij maatregelen verschillende groepen proportioneel en evenredig raken, om zo iedereen de klimaattransitie op een eerlijke en effectieve manier te laten doormaken.
Zo nee, wat zei u dan wel?
Zie beantwoording vraag 1.
Kunt u deze vragen binnen enkele dagen beantwoorden?
Ja.
De noodzaak van consistent beleid ter bescherming van de volksgezondheid en het stellen van de juiste prioriteiten |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
Kunt u bevestigen dat er op maandagavond 27 september een groot aantal politiemensen is afgestuurd op een restaurant in Utrecht, dat besloten had zijn gasten niet te vragen naar de coronapas?
Navraag bij de gemeente Utrecht leert dat op 27 september jl. de burgemeester van Utrecht een horecagelegenheid heeft gesloten. Dit omdat de horecaondernemer diverse malen had aangegeven en uitgedragen gasten niet te gaan controleren (en dit ook door handhavers is geconstateerd) op het hebben van een corona toegangsbewijs, een middel dat vanaf 25 september jl. is ingevoerd door het kabinet. Nadat het bevel tot sluiting was overhandigd, bleef de uitbater gasten ontvangen zonder het coronatoegangsbewijs te vragen. Gedurende de avond ontstond ook een demonstratieve uiting van ongeveer 75 sympathisanten voor de deur van de horecagelegenheid. Tussen de aanwezigen bevonden zich personen die eerder wanordelijkheden hadden gepleegd. Politie en handhaving van de gemeente hebben diverse malen aangegeven dat de opgelegde sluiting moest worden geëffectueerd. Rond 23:00 uur zijn, na overleg met politie, alle aanwezige gasten van de horecagelegenheid en de demonstranten voor de deur zelf vertrokken.
Kunt u zich voorstellen dat mensen die het coronavirus serieus nemen, die de ernst van de epidemie onderkennen en die de noodzaak erkennen van maatregelen om verspreiding van het virus te beperken, heel redelijke en reële bezwaren kunnen hebben tegen een maatregel als de coronapas? Kunt u zich voorstellen dat deze mensen zich niet gehoord voelen, omdat het debat over de coronamaatregelen zo gepolariseerd is?
Ik begrijp het als mensen bezwaren hebben tegen coronamaatregelen. Ook vind ik het jammer dat het debat gepolariseerd is. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat iedereen zich gehoord voelt, omdat dit het draagvlak voor maatregelen ten goede komt. Het OMT heeft in haar 126e-advies geadviseerd dat het coronatoegangsbewijs ingevoerd kan worden als mitigerende maatregel, wanneer de 1,5m-regel losgelaten wordt. Het loslaten van de 1,5m-regel is een belangrijke stap in teruggaan naar het leven, zoals we dat kennen, maar brengt risico’s met zich mee. Een van die risico’s hangt samen met de vaccinatiegraad en de homogeniteit daarvan. Daarom heeft het kabinet besloten dat het loslaten van de 1,5m-regel alleen mogelijk is als een coronatoegangsbewijs wordt ingevoerd. We hebben daarover ook met uw Kamer van gedachten gewisseld. Het coronatoegangsbewijs is op 3 manieren te verkrijgen: middels een herstelbewijs, middels een vaccinatiebewijs, of middels een testbewijs. Hiermee kan iedereen, ongeacht vaccinatiestatus, een coronatoegangsbewijs verkrijgen en deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
Kunt u bevestigen dat het beschermende effect van de coronapas nog altijd twijfelachtig is, omdat mensen die gevaccineerd zijn (en dus een groen vinkje krijgen) alsnog besmet kunnen zijn en het virus kunnen overdragen op anderen en er bovendien geen enkel wetenschappelijk bewijs is dat het coronatoegangssysteem werkt?1
Voor gevaccineerden geldt dat uit recente onderzoeksresultaten blijkt dat de vaccins ca. 58–88% bescherming bieden tegen transmissie van het coronavirus (ECDC, 2021). Hoewel vaccinatie niet tot steriele immuniteit leidt, blijken besmette gevaccineerden, in vergelijking met niet-gevaccineerden, minder kans te hebben om het virus door te geven. Door de vermindering van klachten bij mensen, zoals hoesten en niezen, wordt de transmissie beperkt. Bovendien lijkt vaccinatie het aantal dagen dat iemand besmettelijk is sterk in te korten. Er zijn momenteel echter nog te weinig gegevens om harde conclusies te kunnen trekken over het exacte verschil met de mate waarin niet-gevaccineerden SARS-CoV-2 kunnen doorgeven aan anderen. De mate van transmissie hangt ook samen met het type vaccin, leeftijd, virusvariant en de vaccinatiegraad. Omdat de kans op transmissie tussen personen die niet immuun zijn, zijnde de mensen die getest moeten worden voor toegang tot deze sectoren, het grootst is en een besmetting in deze groep de grootste consequenties heeft voor de zorgvraag, stelt het kabinet – op advies van het OMT – dat de inzet van CTB in deze sectoren bijdraagt aan een remming van de transmissie ten opzichte van de situatie dat in deze sectoren onder gelijke omstandigheden geen CTB gevraagd zou worden. De inzet van een coronatoegangsbewijs verkleint de kans dat besmettelijke mensen toegang tot een activiteit krijgen en vermindert daarmee het besmettingsrisico voor de andere bezoekers. Het coronatoegangsbewijs sluit de kans op besmetting niet uit. Het OMT heeft daar in haar 126e advies het volgende over gezegd: «Uit berekeningen blijkt dat de kans dat een besmettelijk persoon het virus bij zich draagt en daarmee potentieel besmettelijk is voor anderen, ook na een negatieve antigeensneltest nog altijd circa tweemaal zo groot is als de kans dat een volledig gevaccineerd persoon het virus draagt«. Kortom, de kans dat een deelnemer op een evenement toch besmettelijk is, is kleiner bij volledig gevaccineerde personen dan bij ongevaccineerde personen. En hoe hoger de vaccinatiegraad, hoe kleiner de kans op besmetting en druk op de ziekenhuizen als gevolg van besmetting.
Kunt u voorts bevestigen dat de proportionaliteit van een maatregel als de coronapas op z’n minst twijfelachtig is, gezien de vaccinatiedrang die er volgens de Gezondheidsraad van uitgaat, de uitsluiting van mensen die het veroorzaakt en de privacyschending die het met zich meebrengt?
Het coronatoegangsbewijs is een mitigerende maatregel om de transmissie van het coronavirus te beperken. Het OMT geeft in het 126e advies aan dat dit een belangrijke voorwaarde is voor het loslaten van de 1,5m-regel, omdat anders de zorg overbelast kan raken. Ook mensen die niet gevaccineerd of hersteld zijn van het coronavirus, kunnen een coronatoegangsbewijs krijgen door zich te laten testen. Testen is gratis. Mensen worden dus niet uitgesloten en er is ook geen sprake van vaccinatiedrang.
Erkent u dat voor het op een goede manier kunnen bestrijden van een gezondheidscrisis zoals de coronaepidemie vertrouwen van burgers in de overheid onontbeerlijk is?
Het coronavirus is onvoorspelbaar, kent een grillig verloop en heeft impact op iedereen. Om ervoor te zorgen dat iedereen zich zo goed mogelijk aan de coronamaatregelen houdt, is vertrouwen cruciaal. Daarom probeert het kabinet altijd zo goed mogelijk uit te leggen wat de noodzaak van specifiek beleid is. Want alleen samen krijgen we corona onder controle.
Erkent u dat het vertrouwen van burgers in de overheid wordt geschaad wanneer zorgvuldige belangenafwegingen achterwege blijven en de overheid zonder goede onderbouwing terugkomt op eerdere uitspraken?2
Het coronavirus heeft impact op iedereen en op alle sectoren. Het is aan het kabinet om een goede afweging te maken. Over de epidemiologische ontwikkelingen ten aanzien van het coronavirus is het OMT het belangrijkste adviesorgaan. Daarnaast wordt het kabinet bij elk besluitvormingsmoment ook geadviseerd over andere belangrijke factoren, bijvoorbeeld met de sociaalmaatschappelijk en economische toets, gedragstoets door het RIVM gedragsunit en handhavingstoets door handhavingsorganisaties. Bij elk besluitvormingsmoment wordt een afweging gemaakt op effectiviteit en proportionaliteit en op basis daarvan besloten over de noodzaak van maatregelen. Maatregelen worden enkel genomen indien dit gelet op de ernst van het risico voor de volksgezondheid noodzakelijk is. De maatregelen zijn gebaseerd op drie pijlers: (i) een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel COVID-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg; (ii) het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving; en (iii) het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Erkent u dat het vertrouwen van burgers in de overheid wordt geschaad, als de overheid ter verdediging van de coronamaatregelen aanvoert dat «de volksgezondheid op één staat», terwijl diezelfde overheid op grote schaal gezondheidsschade toestaat, faciliteert, uitlokt en subsidieert zonder daar tegen op te treden of het beleid aan te passen?3
Ik laat deze kwalificatie van het door de overheid gevoerde beleid graag bij u.
Kunt u bevestigen dat u zelfs na het uitbreken van de coronaepidemie geen maatregelen heeft getroffen om de basisgezondheid van Nederlandse burgers te beschermen tegen gezondheidsschade door fijnstof, waar in Nederland 12.000 mensen vroegtijdig door overlijden4, landbouwgif, dat in verband wordt gebracht met ziektes als Parkinson, het expansiebeleid van fastfoodketens en de marketing van de levensmiddelenindustrie, die een van de belangrijkste veroorzakers is van de obesitasepidemie?
Het kabinet werkt aan de uitvoering van het Schone Lucht akkoord. Het doel van het Schone Lucht Akkoord, ondertekend door het Rijk, alle provincies en een groot aantal gemeenten, is gezondheidswinst door schonere lucht. Inzet is het realiseren van 50% gezondheidswinst voor het aandeel uit binnenlandse bronnen in 2030 ten opzichte van 2016.
Voor wat betreft gewasbeschermingsmiddelen gaat Verordening (EG) 1107/2009 uit van het voorzorgsprincipe. Dit betekent dat deze middelen pas op de markt mogen worden gebracht, als uit Europees geharmoniseerde risicobeoordeling blijkt dat er geen onaanvaardbare risico’s zijn voor mens, dier en milieu. Deze risicobeoordeling voorziet ook in het beoordelen van het aspect neurotoxicologie, op basis van de huidig beschikbare kennis.
De Gezondheidsraad geeft aan in zijn «Vervolgadvies gewasbescherming en omwonenden» dat er in Nederland geen aanwijzingen zijn voor het frequent voorkomen van ernstige en (onbedoelde) acute vergiftigingen door chemische gewasbescherming in ons land. Evenmin zijn er duidelijke indicaties dat langdurige blootstelling aan lagere concentraties in ons land tot substantiële gezondheidseffecten leidt, zoals de ziekte van Parkinson of schade aan de neurologische ontwikkeling van jonge kinderen (Kamerstuk 27 858, nr. 512).
Voor de werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen die momenteel in Europa zijn goedgekeurd, zijn er op dit moment geen concrete aanwijzingen dat er een relatie is met het ontstaan van de ziekte van Parkinson. Desalniettemin pleit de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit er in de Europese Unie al enige tijd voor om bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen de beoordelingscriteria voor neurologische aandoeningen te herzien en aan te scherpen en ondersteunt dit pleidooi door het uitzetten van onderzoeksopdrachten.
In zijn brief van 4 juni 2021 (Kamerstuk 32793–551) heeft de Staatssecretaris van VWS uw Kamer geïnformeerd over zijn inzet voor een gezonde voedselomgeving en specifiek over de verkenning naar juridische mogelijkheden om gemeenten instrumenten te geven om vestiging van bijvoorbeeld aanbieders van ongezond voedsel te weren.
Kunt u zich voorstellen dat burgers de overheid volstrekt onbetrouwbaar vinden, als zij enerzijds te horen krijgen dat zij zich aan (corona)maatregelen moeten houden, omdat «de volksgezondheid op één staat», maar tegelijkertijd moeten aanzien dat diezelfde overheid niks onderneemt om belangrijke veroorzakers van gezondheidsschade aan te pakken?
Ook hier laat ik de kwalificatie van het beleid van de overheid graag bij u.
Kunt u bevestigen dat wetenschappers (al jaren) waarschuwen voor het ontstaan van een pandemie waarbij de coronacrisis nog weleens zou kunnen verbleken, bijvoorbeeld op het moment dat het vogelgriepvirus door mutaties van mens op mens overdraagbaar wordt5, 6, en dat Nederland, als meest veedichte land ter wereld, met zijn veehouderij een potentiële hotspot vormt voor het uitbreken van nieuwe zoönosen?7, 8, 9
Op 6 juli jl. is het rapport «Zoönosen in het vizier» van de expertgroep zoönosen aangeboden aan uw Kamer (Kamerstuk 25 295 nr. 1357). In dit rapport stelt de expertgroep dat de kans veel groter is dat de volgende grote zoönotische pandemie buiten Nederland ontstaat dan binnen Nederland. Inzet op internationaal vlak is daarom van belang om ook Nederland te beschermen tegen een volgende pandemie. Naast internationale inzet voelt het kabinet ook de verplichting om nationaal te doen wat kan om de risico’s op het ontstaan en de verspreiding van zoönosen zoveel als mogelijk te verkleinen. Daartoe wordt, met de aanbevelingen van de expertgroep in de hand, gekeken hoe het bestaande zoönosenbeleid, met als centraal instrument de zoönosenstructuur, verder kan worden versterkt. Hierover hebben we uw Kamer op 6 juli geïnformeerd. U wordt per brief nader geïnformeerd over de verdere opvolging van de aanbevelingen van de expertgroep.
Kunt u bevestigen dat het Nederlandse beleid om dergelijke uitbraken te voorkomen tot nu toe bestaat uit het ophokken van de dieren, hygiënemaatregelen, monitoring en massale doding van dieren bij een uitbraak? Kunt u bevestigen dat wetenschappers er al langer op wijzen dat dit volstrekt onvoldoende is om de risico’s op een nieuwe zoönose-uitbraak adequaat te beperken, onlangs nog bevestigd door de expertgroep zoönosen, maar dat u nog altijd niets heeft gedaan om hun aanbevelingen op te volgen?10
Zie antwoord vraag 10.
Herinnert u zich dat de regering adviesbureau Deloitte heeft gevraagd onderzoek te doen naar de handhavingscapaciteit bij de toezichthouder in de veehouderij, de NVWA? Kunt u bevestigen dat Deloitte concludeerde dat de NVWA zelfs voor het bovengenoemde inadequate beleid om zoönosen te voorkomen te weinig capaciteit in huis heeft? Kunt u bevestigen dat Deloitte expliciet benoemde dat er daardoor een grotere kans is dat er een dierziekte uitbreekt en dat een dierziekte zich verder kan verspreiden, met alle gevolgen van dien voor de volksgezondheid?11
Het Deloitte-rapport is mij bekend. Het is van belang dat de NVWA goed toegerust is op de taken die de NVWA heeft in het kader van preventie en bestrijding van dierziekten en ik verwijs u naar de brief van 16 oktober jl. (Kamerstuk 2020–2021, 33 835 nr. 171) waarin we u hebben geïnformeerd over onze aanpak naar aanleiding van het Deloitte rapport. Naar aanleiding van het rapport Bekedam voeren wij overleg met de NVWA. De inbreng naar aanleiding van de Deloitte-bevindingen betrekken we tevens in deze gesprekken.
Kunt u bevestigen dat mensen die in een straal van 2 kilometer wonen van een geitenhouderij, in totaal 1,7 miljoen Nederlanders, 40% tot 60% meer kans hebben om longontstekingen op te lopen, maar dat u toe nu toe niets heeft gedaan om de gezondheid van deze mensen te beschermen tegen deze gezondheidsschade (maar in plaats daarvan zelfs het aantal geiten in Nederland heeft laten groeien), terwijl het RIVM vermoedt dat het gaat om een nieuwe zoönose?12
Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het kabinet op Intensieve Veehouderij en Gezondheid (IVG) en «Veehouderij en Gezondheid Omwonenden» (VGO) heeft inderdaad laten zien dat er in plattelandsgemeenten met veel intensieve veehouderij meer longontstekingen voorkomen. Dit heeft waarschijnlijk meerdere oorzaken, waarvan de nabijheid van veehouderijen er mogelijk één is. Het effect werd met name gezien rondom geitenhouderijen. De gevonden associatie was deels gerelateerd aan de Q-koortsuitbraak. De Kamer is steeds geïnformeerd bij publicatie van rapporten over dit onderzoek.13 14 15 16
In de onderzoeksgebieden met intensieve veehouderij in Noord-Brabant en Limburg (VGO I en II) en in Utrecht, Gelderland en Overijssel (VGO III) kwam longontsteking ongeveer 40–60% vaker voor dan in controlegebieden met weinig of geen veehouderij (na correctie voor leeftijdsopbouw, geslacht en andere factoren die van invloed kunnen zijn). Binnen deze gebieden was het risico op longontsteking duidelijk hoger bij omwonenden binnen een straal van 2 km van een geitenstal.17 Naar schatting wonen 1,7 miljoen inwoners binnen een straal van 2 km van een geitenbedrijf.18
De oorzaak voor de verhoogde kans op longontsteking is niet bekend. In theorie kan dat door specifieke ziekteverwekkers die van dieren afkomstig zijn (zoönosen), of doordat mensen gevoeliger voor longontsteking worden door de blootstelling aan stoffen die bij veehouderijbedrijven vrijkomen, zoals fijnstof, endotoxines (onderdelen van micro-organismen) en ammoniak.5 Als de oorzaak bekend is wordt gekeken welke risicoreducerende maatregelen genomen kunnen worden. De oorzaak wordt op dit moment onderzocht in vervolgonderzoek. Op 9 maart 2021 is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het vervolgonderzoek.19
De bevoegdheid voor lokale maatregelen ligt bij de provincies. De afgelopen jaren hebben diverse provincies (Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Utrecht, Overijssel, Zuid-Holland en Noord-Holland) vanuit het voorzorgsprincipe een moratorium ingesteld om uitbreidingen en/of nieuwvesting van geitenhouderijen tijdelijk tegen te gaan. Het kabinet ondersteunt deze maatregelen.20
Volgens cijfers van het CBS is het landelijk aantal geiten de afgelopen jaren wel gegroeid,21 maar sinds het invoeren van beperkende maatregelen op provincie-niveau is de toename veel minder. De stijging was 7,5% landelijk van 2018 tot 2020.
De beperkende maatregelen werden ingevoerd in 2017 in Noord-Brabant, Gelderland en in 2018 in Overijssel en Limburg, Z- en N-Holland. Sinds deze moratoria zijn ingesteld is het aantal melkgeiten nog licht toegenomen op basis van vergunningen, die nog voor de verboden waren afgegeven.
Een uitgebreidere versie van deze antwoorden kunt u ook terugvinden in de beantwoording van vragen van het lid Van Esch op 17 mei 2021 (2021Z04530).22
Kunt u bevestigen dat wetenschappers er al langer op wijzen dat, om nieuwe pandemieën te voorkomen, het eten van groenten veel beter is dan het kweken van kippen13, onlangs ook weer bevestigd door de eerder genoemde (en door u aangestelde) expertgroep zoönosen, die opmerkte dat de kans op opkomende zoönosen kan worden verminderd door de consumptie van dierlijke eiwitten in verhoogde mate te vervangen door de consumptie van plantaardige eiwitten? Kunt u bevestigen dat u tot nu toe niets heeft gedaan om deze verandering in consumptie te bewerkstelligen?
De oorzaken voor het ontstaan en de verspreiding van zoönosen zijn zeer divers. Het is een complex en internationaal onderwerp, waarbij ook landgebruik voor de productie van voedsel een rol speelt. Daarom wil het kabinet integraal, dus vanuit de One Health gedachte, het beleid ten aanzien van zoönosen versterken. De aanbevelingen van de expertgroep zoönosen worden momenteel uitgewerkt. U wordt hierover met een brief geïnformeerd.
Daarnaast bestaat al veel beleidsinzet in de transitie naar een duurzaam en gezond voedselsysteem. Met voorlichting via Voedingscentrum, educatie in het programma Jong Leren Eten, aandacht voor het vervangen van vlees door noten en peulvruchten in de campagne Iedereen doet Wat, wordt ingezet op verandering van de voedselomgeving, voedselcultuur en voedselvaardigheden waardoor de keuze voor duurzame en gezonde voeding (waaronder een betere balans tussen dierlijke en plantaardige eiwitten) makkelijker wordt voor de consument. Tevens is op 16 oktober de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving ondertekend. De departementen BZK, LNV en VWS zijn betrokken bij deze City Deal. Deze City Deal heeft als overkoepelend doel de versnelling van de transitie naar een gezond en duurzaam voedselsysteem, waarbij in 2030 de bevolking een plantaardiger voedingspatroon heeft, in lijn met de Schijf van Vijf.
Tenslotte wordt er beleidsondersteunend onderzoek uitgevoerd dat zich richt op meer inzicht in de wijze waarop consumenten zijn te bewegen tot het maken van duurzamere en gezondere voedingskeuzes.
Vindt u zelf dat u uw prioriteiten op orde heeft als het gaat om de bescherming van burgers tegen gezondheidsschade?
Op het gebied van bescherming van burgers tegen gezondheidsschade gebeurt al heel veel. Maar het kan altijd beter. Onder andere de expertgroep zoönosen heeft daar aanbevelingen voor gedaan. Daarnaast wordt de aanpak van COVID-19 bij nertsen momenteel geëvalueerd. Daar leren we van en zowel de aanbevelingen van de expertgroep als de evaluatie van COVID-19 bij nertsen zullen worden betrokken bij het versterken van het zoönosenbeleid.
Bent u bereid een poging te doen het vertrouwen van burgers terug te winnen door serieus werk te maken van het voorkomen van een nieuwe pandemie, bijvoorbeeld door het versneld opvolging geven aan de aanbevelingen van de expertgroep zoönosen om de hoge aantallen dieren in de veehouderij, de Nederlandse bijdrage aan het biodiversiteitsverlies in het buitenland en de handel in wilde dieren aan te pakken?
Het kabinet zet stevig in op de versterking van het al bestaande zoönosen-beleid, met het doel om het risico op zoönotische uitbraken, en zeker die met pandemisch potentieel, zoveel als mogelijk te verkleinen. Belangrijk onderdeel van dit traject vormen de aanbevelingen in het rapport van de expertgroep zoönosen, welke op 6 juli aan uw kamer is verzonden (Kamerstuk 25 295, nr. 1357). De aanbevelingen uit dit rapport worden momenteel uitgewerkt. U wordt hierover met een brief geïnformeerd.
Bent u bereid een poging te doen het vertrouwen van burgers terug te winnen door serieus werk te maken van het versterken van de basisgezondheid van mensen, bijvoorbeeld door luchtvervuiling aan te pakken, gemeenten de mogelijkheid te geven om vergunningen voor fastfoodketens te weigeren en de btw op groente en fruit te verlagen?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 werkt het kabinet aan de uitvoering van het Schone Lucht akkoord. Met de ondertekening van de City Deal gezonde en duurzame voedselomgeving op 16 oktober jl. onderstreept het kabinet de waarde, die het hecht aan het samen met gemeenten werken aan een gezondere voedselomgeving. In zijn brief van 9 juli 2021 (Kamerstuk 31 532-265) is de Staatssecretaris van VWS ingegaan op de (on)mogelijkheden van btw verlaging op groente en fruit.
De bezorgde brief van de 14-jarige Rosalinde Leijdekker |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Heeft u de brief gelezen die de 14-jarige Rosalinde uit Heiloo u heeft geschreven, waarin ze schrijft dat ze hoopt dat ze iets van u kan verwachten als het gaat om het bestrijden van de klimaatcrisis?1
Mogen we aannemen dat u Rosalinde netjes antwoord zal geven op haar brief?
Mogen we aannemen dat u haar niet te lang op een antwoord zal laten wachten, zeg: niet langer dan twee weken?
Wilt u een afschrift van uw antwoord aan Rosalinde aan de Kamer sturen?
De dwangsommen die de Staat dreigt te moeten betalen omdat het kabinet Rutte III het Urgenda-vonnis niet lijkt uit te voeren |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is het waar dat uw regering het bij monde van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius «teleurstellend» heeft genoemd dat Urgenda opnieuw naar de rechter stapt om uitvoering van het Urgenda-vonnis af te dwingen en omdat Urgenda niet «de maatregelen afwacht»?1, 2
Ja.
Vindt u niet dat het juist teleurstellend is dat de Nederlandse regering überhaupt door de rechter op de vingers moest worden getikt wegens het schenden van de zorgplicht voor onder andere het recht op leven en het niet nakomen van de ondergrens van de internationaal geaccepteerde doelstelling van 25–40 procent emissiereductie in 2020? Zo nee, waarom niet?
Zoals in hoger beroep is aangegeven, is de Nederlandse Staat ervan uitgegaan rechtmatig te handelen door haar internationale en Europees rechtelijke verplichtingen na te komen en door met een nationale ambitie van 49% reductie in 2030 – die wordt ondersteund door het klimaatakkoord – invulling te gegeven aan een klimaatbeleid gericht op het halen van de doelen van Parijs.
Vindt u niet dat het nog veel teleurstellender zou zijn als de Staat der Nederlanden dit vonnis van de rechter vervolgens niet uitvoert (waar het tot nu toe alle schijn van heeft)? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft aangegeven er alles aan te doen om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis. Daartoe zijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk, die zorgvuldig moeten worden afgewogen. Daar komt bij dat de effectiviteit van klimaatmaatregelen omgeven is door onzekerheden.
Het vonnis van de rechter verplicht het kabinet om eind 2020 25% emissiereductie te realiseren ten opzichte van 1990. De voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) laten zien dat de uitstoot in 2020 naar verwachting 25,4% bedroeg. In januari 2022 wordt door het CBS en het RIVM de uitstoot over 2020 definitief vastgesteld.
In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd, heeft het kabinet aangegeven dat uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn, als richting 2030 onder druk staat. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de Klimaatwet, extra stappen voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de doelen uit de Klimaatwet. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie.
Daarnaast zal de wet die de inzet van kolencentrales beperkt zo snel mogelijk in werking treden, is de CO2-prijs in het Europese handelssysteem opgelopen en zal mogelijk één kolencentrale vrijwillig worden gesloten. Samen met de andere maatregelen die het kabinet heeft ingezet en aangekondigd, zullen die ontwikkelingen in 2021 ook een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot.
Vindt u het passend in een rechtsstaat als de overheid een vonnis van de rechter niet uitvoert? Zo nee, waarom heeft u het dan zo ver laten komen?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u bevestigen dat het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC) al in 2007 waarschuwde dat, om een kans van meer dan 50 procent te hebben op het beperken van de opwarming van de Aarde tot maximaal 2 graden celcius, de totale uitstoot van broeikasgassen door de zogenaamde Annex I-landen (waaronder Nederland) in 2020 25 tot 40 procent lager zou moeten zijn dan in 1990?3
De afgelopen jaren heeft het IPCC in verschillende rapporten aangegeven dat verdere inspanning van landen noodzakelijk is om opwarming van de aarde door klimaatverandering te beperken. Nederland heeft de afgelopen jaren ingezet op een internationale aanpak van het tegengaan van klimaatverandering en zowel in Europa als in mondiale onderhandelingen aangedrongen op het stellen van ambitieuze reductiedoelstellingen. Uiteindelijk is in 2015 met de Overeenkomst van Parijs mondiaal afgesproken om temperatuurstijging tot ruim onder 2 graden en zo mogelijk 1,5 graden te beperken. Het huidige beleid van Nederland is erop gericht om zowel nationaal als op Europees niveau invulling te geven aan deze afspraak: Nederland heeft in de Klimaatwet een streefdoel voor 2030 van 49% vastgelegd en heeft zich in Europa succesvol ingezet om het doel voor 2030 op te hogen naar 55%. Met deze doelstelling levert Nederland, en ook Europa, een bijdrage die aansluit bij de Overeenkomst van Parijs.
Erkent u dat het IPCC inmiddels ruimschoots heeft aangetoond dat voor het leven op Aarde een opwarming van maximaal 1,5 graad ten opzichte van een opwarming van 2 graad een groot verschil maakt?4 Zo nee, waarom niet? Zo ja, erkent u dat dit een nadere versnelling van het reductietempo vraagt?
Zoals in de kabinetsappreciatie van het speciale IPCC-rapport over 1,5 graden is aangegeven4, onderkent het kabinet het belang van het beperken van de temperatuurstijging tot ruim beneden 2 graden, en zo mogelijk tot 1,5 graden. Voor het halen van de 1,5–2-gradendoelstelling is een aanscherping van de bestaande Nationally Determined Contributions onder de Overeenkomst van Parijs noodzakelijk. Onlangs heeft Europa haar reductiedoelen om invulling te geven aan deze mondiale afspraken bijgesteld naar 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Dat zal naar verwachting ook voor Nederland een versnelling van het reductietempo in de komende jaren vragen.
Kunt u bevestigen dat op o.a. de Klimaattop van 2007 in Bali (COP 13) de noodzaak is erkend (ook door Nederland) van drastische reducties door de Annex I-landen (waaronder Nederland), inclusief expliciete erkenning van het IPCC-rapport dat opriep uiterlijk in 2020 de uitstoot met 25–40 procent te verminderen?5
Zie antwoord vraag 5.
Erkent u dat de Nederlandse bevolking inmiddels al meer dan 13 jaar «de maatregelen afwacht» die nodig zijn om deze doelstelling te halen? Zo nee, waarom niet?
Nee. Dit kabinet zet in op een ambitieus klimaatbeleid. En ook onder het vorige kabinet is met het Energieakkoord een grote versnelling in verduurzamingsambities is gerealiseerd.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren veel aanvullende maatregelen getroffen die op korte termijn de CO2-uitstoot gereduceerd hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de sluiting van de Hemwegcentrale en het beperken van de uitstoot van de overige kolencentrales, de reductie van lachgas bij industriële installaties, de stimulering van verduurzaming van woningen en de glastuinbouw, maatregelen gericht op de uitrol van duurzame energie en het stimuleren van duurzamer rijgedrag. En met de afspraken uit het Klimaatakkoord en de aanvullende maatregelen die het kabinet momenteel voorbereidt, worden grote stappen gezet voor het realiseren van de 2030-doelstelling uit de Klimaatwet. Ook zijn maatregelen getroffen die van belang zijn om te komen tot een betere benutting van grondstoffen in het kader van de transitie naar een circulaire economie.
Erkent u dat het ongepast was om Urgenda weg te zetten als een ongeduldige organisatie, terwijl uw regering een half jaar na de deadline van 2020 nog stééds geen afdoende maatregelen heeft genomen om te zorgen dat de absolute ondergrens – uiterlijk in 2020 minimaal 25 procent minder broeikasgasuitstoot ten overstaande van 1990 – ten minste is gehaald? Zo ja, bent u bereid uw excuses aan te bieden aan Urgenda voor de ongepaste reactie van uw regering?
Ik heb aangegeven dat ik het teleurstellend vind dat Urgenda de aanvullende maatregelen waaraan het kabinet momenteel werkt, niet heeft willen afwachten.
Bent u bereid vandaag nog de maatregelen te treffen die nodig zijn om het Urgenda-vonnis uit te voeren, het klimaatdoel blijvend te halen en een nieuwe nederlaag bij de rechter te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd, heeft het kabinet aangegeven dat uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn, als richting 2030 onder druk staat. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de Klimaatwet, extra stappen voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de nationale reductiedoelen. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie.
Voor de emissiereductie in 2020 blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS en het RIVM dat de uitstoot in 2020 naar verwachting 25,4% bedroeg. In januari 2022 wordt door het CBS en het RIVM de uitstoot over 2020 definitief vastgesteld.
Herinnert u zich het regeerakkoord van het kabinet Balkenende IV (2007), waarin een broeikasgasreductiedoel stond opgenomen van 30 procent in 2020 ten opzichte van 1990?6
Herinnert u zich dat de toenmalige regering bij monde van Minister van Verkeer Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) Jacqueline Cramer in 2009 al bezorgd wees op het te lage tempo van emissiereductie: «Het totaal van emissiereducties dat de ontwikkelde landen tot nu toe hebben aangeboden, blijft nog onvoldoende om de 25–40 procent reductie in 2020 te bereiken, die nodig is om op een geloofwaardig traject te blijven om de 2 graden doelstelling binnen bereik te houden»?7
Herinnert u zich het regeerakkoord van het kabinet Rutte I (2010), waarin – in strijd met de wetenschappelijk onderbouwde én door Nederland erkende noodzaak van een reductie van 25–40 procent in 2020 – het toch al niet ambitieuze Nederlandse broeikasgasreductiedoel opeens werd verlaagd naar 20 procent in 2020?8 Hoe kijkt u terug op deze onverantwoorde beslissing?
Hoe kijkt u nu terug op uw beslissing om destijds (12 november 2012) geen gehoor te geven aan het alleszins redelijke verzoek van Urgenda: «…dat de Nederlandse Staat al die maatregelen zal treffen die nodig zijn om te zorgen dat per 2020 de Nederlandse (binnenlandse) emissie van broeikasgassen daadwerkelijk met 40 procent zal zijn verminderd ten opzichte van de Nederlandse emissies in 1990»?9
Erkent u dat dit verzoek van Urgenda en de daaropvolgende rechtsgang überhaupt niet nodig zouden zijn geweest als opeenvolgende kabinetten – zoals men zou mogen verwachten van het landsbestuur – zich gecommitteerd zouden hebben aan de beschikbare wetenschappelijke kennis en internationale afspraken over het aanpakken van de klimaatcrisis? Zo nee, waarom niet?
Het manifest toegankelijke festivals dat op 8 juni jl. is gelanceerd. |
|
Peter Kwint , Esther Ouwehand (PvdD), Daan de Neef (VVD), Lisa Westerveld (GL) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Deelt u de mening dat in het kader van de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een beperking ook festivals en eventementen toegankelijker moeten zijn voor mensen met een beperking?1
Iedereen, ongeacht een eventuele beperking, moet kunnen genieten van festivals en andere evenementen.
Met het programma «Onbeperkt Meedoen!» werkt het kabinet aan de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap (VN-verdrag handicap). Dat programma zet breed in op het wegnemen van drempels, zodat mensen met een beperking meer naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen aan de samenleving. Ook bestuurlijke partners hebben een rol in het programma. Zo werk ik samen met VNO-NCW en MKB-Nederland om toegankelijkheid in het bedrijfsleven te stimuleren, waaronder de evenementenbranche. En zet ik samen met de VNG in om inclusie en toegankelijkheid ook lokaal, bij gemeenten op de kaart te zetten. Ik zal dit manifest en de toegankelijkheid van festivals en evenementen agenderen tijdens de gesprekken die ik voer met de VNG en VNO-NCW.
Er zijn de afgelopen jaren de nodige stappen gezet. Dat er een manifest is over toegankelijke festivals is bijvoorbeeld een mooie stap. Tegelijkertijd zie ik dat we er nog niet zijn: nog niet alle festivals of evenementen zijn toegankelijk voor mensen met een beperking. Het bewustzijn over toegankelijkheid, en het aantal potentiële evenementbezoekers met een beperking, is wellicht ook nog niet bij alle evenementenmakers aanwezig. Daarom heb ik grote waardering voor de partijen die zich met dit manifest inzetten voor het toegankelijker maken van evenementen. Initiatieven als dit manifest kunnen festivalorganisatoren en evenementenmakers helpen bij het toegankelijker maken van hun evenement.
Daarbij heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) oog voor de toegankelijkheid van festivals en concerten, ook vanuit internationale perspectieven en ervaringen. Op de conferentie «Toegankelijkheid Popconcertzalen» in 2019 was The British Council aanwezig en heeft voorbeelden laten zien van datarapportages die ten grondslag liggen aan hun beleid. Naar aanleiding daarvan heeft de Minister van OCW het onderzoek «Onbeperkt Cultuur Beleven» laten uitvoeren, een onderzoek naar de toegankelijkheid van culturele instellingen. Dit is in oktober 2020 gepresenteerd tijdens de Week van de Toegankelijkheid, en op 18 november 2020 heeft uw Kamer de beleidsreactie vanuit OCW toegezonden gekregen.2
Daarnaast zijn er verschillende initiatieven binnen de evenementensector op het gebied van het toegankelijker maken van festivals en concerten. Zo heeft het Themanetwerk Festivals en Evenementen van de Coalitie voor Inclusie, in co-creatie met festivalorganisatoren, brancheverenigingen, gemeenten, kennisinstituten, belangenorganisaties en (ervarings)deskundigen de «routekaart voor toegankelijke festivals» ontwikkeld. Het Ministerie van OCW is een van de ondersteunende partijen van deze routekaart. Deze routekaart is op 14 januari 2021 gepresenteerd aan de festivalbranche tijdens Eurosonic Noorderslag.
Wat vindt u ervan dat een aantal festivals en evenementen niet toegankelijk is voor mensen met een beperking? Kunt u uw antwoord toelichten? Wat ziet u als voornaamste verklarende factor hiervoor? Deelt u de mening dat wanneer er van de twintig miljoen verkochte festivalkaartjes er slechts 50 naar mensen met een handicap gaan, er nog een wereld te winnen is? Bent u bereid om ook over de grens naar succesvolle initiatieven voor toegankelijke festivals te kijken en de Kamer te informeren over uw bevindingen?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening van bovenstaande indieners en de initiatiefnemers van het manifest eens dat invalidetoiletten, oprijplaten, rustruimtes, verplegend personeel, toereikend sanitair en een goede overnachtingsplek essentieel zijn voor de festivalervaring van mensen met een beperking?
Welke specifieke voorzieningen er nodig zijn voor een toegankelijk festival, is niet in algemene zin te zeggen. Immers de groep mensen met een beperking is zeer divers en niet iedereen ervaart dezelfde drempels. Het is vooral belangrijk dat beleidsmakers en organisatoren van evenementen samen met ervaringsdeskundigen uit de doelgroep werk maken van toegankelijkheid. De genoemde voorzieningen uit het manifest kunnen hen daar -als leidraad- wellicht bij helpen.
Bent u bereid om in gesprek te gaan met HandicapNL, de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals en de Vereniging van Evenementen Makers teneinde festivals en evenementen toegankelijker te maken voor mensen met een beperking en de Kamer hierover te informeren? Kunt u ook op basis van deze gesprekken en de behoeften en mogelijkheden de Kamer informeren over welke rol u voor uzelf weggelegd ziet om festivals en evenementen te ondersteunen op het gebied van toegankelijkheid voor iedereen? Welke rol kunnen gemeenten op zich nemen?
Het Ministerie van OCW heeft tijdens de bijeenkomst «Toegankelijkheid popconcertzalen» in 2019 het gesprek gefaciliteerd tussen het Themanetwerk Festivals en Evenementen en festivalorganisatoren. Dit heeft geleid tot een duurzame samenwerking waar de «Routekaart voor Toegankelijke festivals» een product van is.3 De Minister van OCW moedigt het initiatief van HandicapNL, de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals en de Vereniging van Evenementen Makers aan. Waar dit nog niet het geval is, breng het Ministerie van OCW hen graag in contact met de partijen van het themanetwerk. Mochten hier relevante ontwikkelingen uit voortkomen dan zal de Minister van OCW uw Kamer hierover informeren.
Ook ondersteunt het Ministerie van OCW het Landelijke Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). Het LKCA zet zich op verschillende manieren in voor toegankelijkheid en inclusie. Zo heeft het een landkaart opgesteld waarop je per provincie ziet wat er gebeurt op het gebied van inclusieve podiumkunsten. Ook heeft het LKCA de «Agenda inclusieve podiumkunsten» opgesteld.4 Hiermee buigen zij zich over de vragen hoe culturele organisaties drempels kunnen weghalen, zodat mensen met een beperking kunnen meedoen aan de kunsten als publiek, (amateur)deelnemer of artiest. Tot slot ondersteunt het Ministerie van OCW, via het LKCA, de Code Diversiteit en Inclusie (Codedi). Dit is een initiatief van de cultuursector op het gebied van diversiteit, inclusie en toegankelijkheid. Deze vernieuwde code geeft ruimte aan meer vormen van diversiteit en inclusie, met als doel dat de culturele en creatieve sector de brede diversiteit van de Nederlandse samenleving representeert. De Codedi wijdt ook aandacht aan verschillende vormen van toegankelijkheid.
Als het gaat om de rol van gemeenten, deze hebben op grond van de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet reeds de opdracht om een lokale inclusieagenda op te stellen. In het lokale inclusiebeleid kunnen zij uiteraard ook aandacht schenken aan de toegankelijkheid van evenementen. De VNG stimuleert gemeenten om in lokaal beleid -waaronder evenementenbeleid- aandacht te besteden aan toegankelijkheid, bijvoorbeeld met de «Handreiking Lokale Inclusie Agenda».5 Gemeenten kunnen zelf eisen stellen aan de toegankelijkheid van lokale evenementen. In de evenementenvergunning kunnen voorschriften voor de specifieke omstandigheden van een evenement worden opgenomen. Evenementen vinden onder wisselende omstandigheden plaats en vragen om maatwerk. Over de specifieke toegankelijkheid van een evenement kan de gemeente bijvoorbeeld met evenementmakers en ervaringsdeskundigen in gesprek gaan.
Het niet naleven van het klimaatvonnis door de Nederlandse Staat en een dreigende nieuwe rechtsgang van Urgenda als er niet binnen een maand een serieus klimaatplan op tafel ligt |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Heeft u de brief ontvangen die Marjan Minnesma u namens Urgenda heeft gestuurd over het bange vermoeden dat de Nederlandse Staat niet heeft voldaan aan het vonnis uit de klimaatzaak?1, 2
Ja.
Wat is uw reactie op de alarmbrief van Minnesma aan uw adres?
In de brief van Stichting Urgenda wordt aangegeven dat nog een aanvullende inspanning is vereist om 25% emissiereductie te realiseren in 2021 en de jaren erna. In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd heeft het kabinet aangegeven dat uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn, als richting 2030 onder druk staat. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de klimaatwet, extra stappen voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de doelen uit de Klimaatwet. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie.
Tegelijkertijd zal de wet die de inzet van kolencentrales beperkt zo snel mogelijk in werking treden, is de CO2-prijs in het Europese handelssysteem opgelopen en zal mogelijk één kolencentrale vrijwillig worden gesloten. Deze, en de andere maatregelen die het kabinet heeft ingezet en aangekondigd, zullen in 2021 ook een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot.
Bent u bereid om Minnesma op korte termijn uit te nodigen voor een gesprek over concrete klimaatmaatregelen? Zo nee, waarom niet?
Ik heb de afgelopen weken op verschillende momenten met mevrouw Minnesma gesproken over haar concrete ideeën bij maatregelen.
Herinnert u zich dat Nederland het doel om de uitstoot van broeikasgassen per eind 2020 met minimaal 25 procent te verminderen ten opzichte van 1990 metzekerheid moest halen, zoals werd bevestigd door de Hoge Raad?
De uitspraak van de rechter verplicht Nederland om de emissies per eind 2020 met minimaal 25% te hebben gereduceerd. Ook in de jaren na 2020 moet een emissiereductie van 25% worden gerealiseerd. Dat is zeker niet het einddoel van het kabinet – in 2030 wil het huidige kabinet conform de Klimaatwet 49% emissiereductie realiseren, in 2050 zal Nederland – in lijn met de aangescherpte Europese doelstelling – netto klimaatneutraal moeten zijn.
Erkent u dat het doel van 25 procent uit het Urgenda-vonnis slechts de ondergrens van de ondergrens betreft, aangezien het doel van 25 procent voortkomt uit het doel van 25 tot 40 procent reductie in 2020 dat volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) nodig was om in lijn te blijven met het tweegradendoel, terwijl inmiddels door het IPCC is aangetoond dat het veel veiliger is om onder de anderhalve graad te blijven? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u bevestigen dat uw kabinet op basis van voorlopige uitstootcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) er niet in is geslaagd om de broeikasgasuitstoot met minimaal 25 procent te verminderen?
De voorlopige cijfers van het CBS laten zien dat de uitstoot in 2020 naar verwachting 24,5% bedroeg, met een onzekerheidsbandbreedte van 23 – 26%. Uit deze cijfers blijkt 25% emissiereductie binnen de onzekerheidsbandbreedte van de emissie in 2020 ligt. In januari 2022 wordt door het CBS en het RIVM de uitstoot definitief vastgesteld.
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen in 2021 weer stijgt, zodat deze zonder gericht beleid opnieuw boven de grenswaarde uitkomt die volgt uit het Urgenda-vonnis? Zo nee, op basis van welke gegevens meent u dit te kunnen ontkennen?
De uitstoot van broeikasgassen kan van jaar op jaar sterk fluctueren. De ontwikkeling van gas-, kolen- en CO2-prijzen, een warme of koude winter en de hoeveelheid wind en zon zijn de belangrijkste factoren die hierop van invloed zijn. Voor 2020 en de eerste maanden van 2021 geldt dat ook de gevolgen van COVID- 19-effect hebben (gehad) op het verloop van emissies in bijvoorbeeld de mobiliteitssector.
De voorlopige kwartaalcijfers van het CBS zien dat de uitstoot in de maanden januari, februari en maart van 2021 gezamenlijk 0,6 Mton hoger lag dan in dezelfde maanden in 2020, onder andere door een koudere winter3. Daarnaast is de verwachting dat het effect van COVID-19 op de emissies in 2021 naar verwachting minder sterk is dan afgelopen jaar. Tegelijkertijd zal in de loop van 2021 de wet in werking treden die de inzet van kolencentrales beperkt, is de CO2-prijs in het Europese handelssysteem opgelopen en zal mogelijk één kolencentrale vrijwillig worden gesloten. Deze, en de andere maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd, zullen in 2021 een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot. Ook hiervoor geldt dat de exacte reductie die hiermee wordt gerealiseerd afhankelijk is van diverse factoren, waaronder de implementatietermijn. Dit najaar zal het CBS nieuwe cijfers publiceren over de uitstoot van broeikasgassen in de eerste helft van 2021 en geeft het PBL in de KEV2021 een nieuwe raming van de uitstoot in 2021.
Wat is uw reactie op de volgende voorspelling van Minnesma: «Waar we het klimaatdoel vorig jaar, ondanks de coronacrisis, niet haalden met een vermoedelijk overschot van 1 à 2 miljoen ton CO2, dreigt die kloof dit jaar nog vier tot acht keer zo groot te worden – volkomen strijdig met het vonnis van onze hoogste rechter»?
Zie antwoord vraag 7.
Hoe gaat u dit voorkomen?
In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd heeft het kabinet aangegeven, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de klimaatwet, extra stappen voor te bereiden die bijdragen aan de realisatie van de doelen uit de Klimaatwet. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25%-emissiereductie.
Het kabinet zal de komende weken maatregelen uitwerken die op korte termijn CO2-reductie realiseren om ten minste een emissiereductie van 49% in 2030 in het vizier te houden. Het kabinet zal, met name in het licht van de demissionaire status, bezien hoe dit proces ingepast kan worden in de augustusbesluitvorming over de begroting voor 2022. In ieder geval zal het kabinet u bij de Klimaatnota dit najaar informeren of, en zo ja welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis, passend binnen het lange termijn klimaatbeleid van 2030 en 2050.
Welke concrete plannen heeft u om de uitstoot blijvend onder de Urgenda-grens te houden?
Zie antwoord vraag 9.
Erkent u dat een stijging van de broeikasgasuitstoot in 2021 strijdig is met het Urgenda-vonnis, dat niet alleen geldt voor het jaar 2020, maar ook voor de jaren erna?
Van jaar op jaar kan de uitstoot van broeikasgassen fluctueren, omdat de uitstoot afhankelijk is van exogene factoren, zoals de ontwikkeling van energieprijzen en het weer. Dat betekent dat het ene jaar de uitstoot hoger (maar ook lager) kan zijn dan het jaar erna.
Dat neemt niet weg dat ook in de jaren na 2020 25% emissiereductie moet worden gerealiseerd – voortvloeiend uit het Urgenda-vonnis.
Onderschrijft u de volgende stelling van Minnesma: «De Nederlanders, de jeugd, de toekomst en de rechtsstaat verdienen het dat de overheid de Urgenda-uitspraak van de Hoge Raad respecteert en haar eigen doelen haalt»? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft de afgelopen jaren veel aanvullende maatregelen getroffen die op korte termijn CO2 gereduceerd hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de sluiting van de Hemwegcentrale en het beperken van de uitstoot van de overige kolencentrales, de reductie van lachgas bij industriële installaties, de stimulering van verduurzaming van woningen en de glastuinbouw, maatregelen gericht op de uitrol van duurzame energie en het stimuleren van duurzamer rijgedrag. Ook zijn maatregelen getroffen die van belang zijn om te komen tot een betere benutting van grondstoffen in het kader van de transitie naar een circulaire economie.
Het kabinet heeft bij de samenstelling van de maatregelen altijd gehandeld vanuit de inzet om aan het vonnis te voldoen, rekening houdend met de gevolgen voor de leveringszekerheid, kosten(effectiviteit) en uitvoerbaarheid van maatregelen. Het kabinet is er op uit zinnige klimaatmaatregelen te treffen, die bijdragen aan de realisatie van de doelen uit de Klimaatwet en waarvan een deel ook emissiereductie op korte termijn kunnen realiseren. Het kabinet is er niet op uit om dwangsommen te betalen. Daarom is in de Kamerbrief van 25 juni jl. aangekondigd dat het kabinet de komende weken maatregelen uitwerkt die op korte termijn CO2-reductie realiseren om ten minste een emissiereductie van 49% in 2030 in het vizier te houden. De rechter bepaalt uiteindelijk, afhankelijk van de inhoud nieuwe procedure, of deze worden toegewezen.
Waarom heeft u het zover laten komen dat er nu überhaupt nog sprake is van het missen van het Urgenda-doel met als gevolg een mogelijke nieuwe rechtsgang?
Zie antwoord vraag 12.
Erkent u dat de kans reëel is dat, indien Urgenda nogmaals naar de rechter stapt, de staat daadwerkelijk zal moeten overgaan tot het uitbetalen van dwangsommen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 12.
Waarom heeft u het risico genomen dat de Staat dwangsommen moet gaan uitbetalen?
Zie antwoord vraag 12.
Deelt u de wens van Marjan Minnesma om het niet zover te laten komen dat een nieuwe rechtsgang nodig is en dat het de sterke voorkeur heeft dat Nederland zo snel mogelijk concrete maatregelen gaat nemen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 12.
Bent u bereid de klimaatcrisis te behandelen voor wat het is – een crisis waarbij de coronacrisis verbleekt – en een tweewekelijkse klimaatpersconferentie te organiseren, waarin het kabinet vertelt wat bedacht, gedaan en gerealiseerd is? Zo nee, waarom niet?
Klimaatverandering is een mondiale crisis. In de Klimaatwet zijn doelen vastgelegd waarmee Nederland haar verantwoordelijkheid neemt en een bijdrage levert om nationale emissies te reduceren om de ernstige gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. In de Klimaatmonitor en Klimaatnota rapporteert het kabinet over de voortgang van de gemaakte afspraken en realisatie van het doelbereik, het kabinet stuurt hierop bij conform de borgingscyclus uit de Klimaatwet. Het is in mijn ogen niet nodig om een tweewekelijkse persconferentie te organiseren.
De ontdekking dat het vogelgriepvirus H5N8 op mensen is overgesprongen en de rol van Nederland bij het vergroten van de wereldwijde risico’s op zoönose-uitbraken |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Heeft u meegekregen dat zeker zeven mensen in Rusland besmet zijn geraakt met het vogelgriepvirus, nadat virusvariant H5N8 van dier op mens is overgesprongen?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat hiermee voor het eerst is vastgesteld dat niet alleen de vogelgriepvarianten H5N1, H7N9 en H9N2 voor mensen gevaarlijk zijn, maar ook de variant H5N8?
Nee. Het hoogpathogene vogelgriep (HPAI) serotype H7N7, dat in 2003 in Nederland veel uitbraken veroorzaakte, was voor mensen niet ongevaarlijk. Het is wel voor het eerst dat H5N8 bij mensen gevonden werd.
Heeft u gelezen dat Dr. Anna Popova, hoofd van de Russische gezondheidsdienst Rospotrebnadzor, waarschuwt dat het een kwestie van tijd is dat het virus zodanig verder muteert dat het van mens op mens overdraagbaar wordt?
Ja.
Herinnert u zich dat onder andere de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarschuwt dat de mortaliteit van vogelgriepvirusvariant H5N1 onder mensen 60% is?
Ja, de WHO geeft aan dat wanneer mensen zijn geïnfecteerd met dit specifieke virus, de mortaliteit ongeveer 60% is.
Kunt u bevestigen dat in de afgelopen jaren vogelgriepvarianten H5N1, H7N9 en H5N8 in de Nederlandse pluimveehouderij zijn rondgegaan?
Ja. HP H5N1 is op 1 bedrijf gevonden in 2020. Er is 1 keer een H7N9 besmetting geweest in 2016 en dat betrof laag pathogene vogelgriep (LPAI). H5N8 is op meerdere bedrijven gevonden in 2016–2017 en 2020–2021. Geen van deze virussen was verwant aan zoönotische stammen.
Kunt u bevestigen dat de variant H5N8, hetzelfde virus dat in Rusland mensen heeft besmet, sinds oktober 2020 ook weer in de Nederlandse pluimveehouderij rondwaart en heeft gezorgd voor diverse uitbraken in kippen- en eendenstallen, zoals afgelopen zaterdag nog in Noord-Brabant?2
De in Nederland gevonden virussen betreffen inderdaad een HPAI H5N8 virus. De virussen die dit seizoen in Nederland zijn gevonden, vallen echter in een ander genetisch cluster dan de recent in Rusland gevonden virussen met verschillen in opbouw van eiwitten. Het zijn verschillende varianten van H5N8 en de bevindingen in Rusland zijn niet zo maar door te trekken naar de situatie in Nederland. Er zijn geen aanwijzingen dat de stam die in Nederland heeft gecirculeerd besmettelijker is voor mensen dan bij aanvang van de uitbraken in 2020 door het RIVM is ingeschat, namelijk «laag». De internationale berichtgeving rept niet van ziekte bij betrokken werknemers.
Heeft u het artikel «De volgende pandemie wordt uitgebroed in kolossale kippenstallen» gelezen, waarin vogelgriepexpert professor Thijs Kuiken de journalist «een spoedcursus» geeft over het ontstaan van dodelijke vogelgriepvirussen en wat we daaraan kunnen doen?3 Wanneer heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kennisgenomen van dit artikel?
Ja. Op 25 november 2020 is kennisgenomen van het artikel.
Vindt u dat het artikel een juiste weergave van de feiten over vogelgriep is en vindt u dat de analyse van het risico op het ontstaan van een nieuwe zoönotische pandemie in de pluimveehouderij klopt? Zo nee, welke feiten en welke onderdelen van de analyse kloppen volgens u niet?
De aannames en analyses die in het artikel staan kan ik niet allemaal verifiëren. De expertgroep zoönosen, die onlangs onder leiding van dhr. drs. Henk Bekedam van start is gegaan, zal ook de zoönotische risico’s van vogelgriep beoordelen en wegen. Mede op basis van het rapport van deze expertgroep zal het kabinet reageren op vragen over het risico op het ontstaan van een nieuwe zoönotische pandemie.
Kunt u bevestigen dat vanwege H5N8-uitbraken in Nederland sinds oktober 2020 inmiddels meer dan 733.000 dieren zijn vergast bij vijftien bedrijven en één hobbydierhouder?4
In totaal zijn er 733.420 dieren geruimd ten gevolge van uitbraken met vogelgriep sinds oktober 2020. Dit betrof naast uitbraken met H5N8, een uitbraak met H5N1 en een uitbraak met LPAI H5N2. Drie bedrijven werden preventief geruimd.
Kunt u bevestigen dat de belastingbetaler een groot deel van de kosten van het monitoren en bestrijden van dierziekten moet betalen, via het zogenaamde «Diergezondheidsfonds»? Wat zijn tot nu toe de totale kosten van het vergassen van deze dieren en de vergoedingen die worden betaald aan de betrokken pluimveebedrijven? Hoe hoog is het bedrag dat door de belastingbetaler wordt betaald?
Het Diergezondheidsfonds is ingesteld om dierziekten effectief te bestrijden en zo verspreiding van de ziekte te voorkomen. De kosten voor het testen van ogenschijnlijk gezonde dieren (monitoring) en verdachte dieren (verdenkingen), en het doden en vernietigen van besmette dieren (bestrijding) van professionele houders worden – na aftrek van de Europese subsidie en tot het plafondbedrag – volledig gedragen door de pluimveesector. De overheid vergoedt wel de kosten voor het testen en doden van hobbymatig gehouden dieren. De kosten van het testen van dieren bij geringe verhoogde sterfte, zonder duidelijke verdenking op vogelgriep (early warning) wordt gedeeld tussen EU, overheid en pluimveesector. De kosten voor het doden van besmette dieren en de tegemoetkoming in schade tijdens de huidige HPAI uitbraak (tot en met de uitbraak van in Sint-Oedenrode op 20 februari jl.) worden geschat op € 4.752.827,=. De bijdrage van het Ministerie van LNV is naar verwachting maximaal € 100.000,=. Deze overige kosten worden – na aftrek van de Europese subsidie – gedragen door de pluimveesector.
Kunt u bevestigen dat stallen die vanwege vogelgriep zijn «geruimd», dat wil zeggen: waarin alle dieren zijn vergast, doorgaans gewoon weer worden volgezet met nieuwe dieren? Vindt u dat verantwoord? Zo ja, kunt u dat toelichten?
Als een stal door de NVWA op basis van voorgeschreven en op Europese regelgeving gebaseerde protocollen is vrijgegeven en er gelden geen vervoersbeperkingen meer in dat gebied, betekent het dat er opnieuw kippen kunnen worden opgezet. Dat is een verantwoorde werkwijze. Het is in Nederland niet voorgekomen dat er ten gevolge van een onvoldoende reiniging en ontsmetting, herbesmetting optrad.
Bent u bereid te besluiten dat deze stallen niet opnieuw mogen worden gevuld? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Nee, aangezien de voorgeschreven procedures erop gericht zijn dat geen herbesmetting optreedt.
Was of is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat Nederlandse «vermeerderingsbedrijven» (waar hennen en hanen worden gebruikt om bevruchte eieren te leggen waar plofkippen, leghennen of ouderdieren voor de vleeskuiken- of eiersector uitkomen) per jaar ongeveer 540 miljoen van deze broedeieren exporteren en dat Rusland de grootste afzetmarkt is buiten de Europese Unie (EU)?5 Zo ja, sinds wanneer?
Dit type informatie is openbaar en wordt bijgehouden door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het Ministerie van LNV is hier specifiek van op de hoogte omdat voor deze exporten gezondheidscertificaten moeten worden afgegeven. De NVWA en haar voorgangers geven, indien de broedeieren aan alle gestelde voorwaarden voldoen, deze gezondheidscertificaten af.
Kunt u bevestigen dat Nederland daarmee actief meewerkt aan het opbouwen dan wel in de benen houden van pluimvee-industrieën in andere landen?
Deze vraag kan ik niet beantwoorden. Ik kan niet beoordelen of en in hoeverre het wegvallen van de export van broedeieren uit Nederland van invloed zou zijn op pluimveesectoren in andere landen.
Was of is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat Rusland al jaren te maken heeft met veelvuldige uitbraken van het vogelgriepvirus en dat daar in de afgelopen jaren veel grote pluimveebedrijven, onder andere bedrijven met ouderdieren, zijn «geruimd»? Zo ja, sinds wanneer?
Ja, dat is bekend. Landen die lid zijn van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) melden uitbraken van belangrijke dierziekten aan de OIE. Deze informatie is beschikbaar voor de leden. Ook via andere bronnen kunnen uitbraken van vogelgriep wereldwijd worden gevolgd, bijvoorbeeld via ProMED (https://promedmail.org/). Deze informatie is zowel bekend bij het Ministerie van LNV als het Ministerie van VWS.
Is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat Nederlandse bedrijven in 2018 al 242 miljoen broedeieren naar Rusland exporteerden en dat dit aantal mede door de uitbraken sinds 2019 nog verder is toegenomen?6 7
Nee, deze specifieke informatie is wel bekend bij het Ministerie van LNV.
Is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat door de vogelgriepuitbraken in de Nederlandse pluimveehouderij dit najaar de export van Nederlandse broedeieren en eendagskuikens naar landen buiten de EU grotendeels instortte?
Ja. Een uitbraak van HPAI in Nederland heeft gevolgen voor de export van eendagskuikens en broedeieren en van pluimveevlees naar landen buiten de EU. Aan de exportvoorwaarden, die zijn vastgelegd in exportcertificaten, kan in zo’n geval niet worden voldaan waardoor de NVWA niet certificeert voor bepaalde bestemmingen. Daarnaast sluiten sommige derde landen hun grenzen voor producten uit Nederland of uit delen van Nederland. De gevolgen voor de export van betrokken bedrijven in Nederland zijn ingrijpend.
Is het u of ambtenaren van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit actief is gaan lobbyen om de handelsbelemmeringen op te heffen, toen ook Rusland onze broedeieren niet meer wilde hebben?
Ja, LNV zet zich in om handelsbelemmeringen met derde landen, die het gevolg zijn van dierziekte-uitbraken, op te lossen. Daarbij zijn de afspraken en standaarden die zijn vastgelegd door de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) voor een veilige handel het uitgangspunt.
Erkent u dat Nederland door het in de benen houden van de Russische pluimveehouderij, een beruchte brandhaard voor het vogelgriepvirus, rechtstreeks de kans heeft vergroot op het ontstaan van nieuwe uitbraken van het vogelgriepvirus, dat via trekvogels in oktober 2020 opdook in de Nederlandse pluimveehouderij, en waardoor dit als een boemerang terug is gekomen?
Zoals gezegd in antwoord op vraag 14 kan ik niet beoordelen of en in hoeverre de export van broedeieren uit Nederland van invloed zou zijn op pluimveesectoren in andere landen.
Wat vindt u ervan dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het niet nodig vindt om met u te overleggen over de inspanningen van haar ministerie om de export van broedeieren naar Rusland weer op gang te krijgen, terwijl het vogelgriepvirus nog volop rondwaart?8
Ik overleg intensief met mijn collega van LNV over zoönosen, ook over vogelgriep.
Vindt u het verantwoord dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Buitenlandse Zaken economische activiteiten blijven najagen die rechtstreeks gevaren kunnen opleveren voor de volksgezondheid in Nederland, aangezien u politiek verantwoordelijk bent op het moment dat een nieuwe voor de mens gevaarlijke infectieziekte (zoönose) ontstaat? Kunt u dit toelichten?
Nederland volgt bij de handel met derde landen de standaarden van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) en relevante dierziekten en zoönosen worden in Nederland bestreden in overeenstemming met de regelgeving van de Europese Unie.
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) toezicht moet houden op de preventie en de monitoring van dierziekten?
Deels kan ik dat. De NVWA handhaaft de wettelijk voorgeschreven preventie- en monitoringregels. Veehouders hebben naast de naleving van wettelijke preventieregels ook een grote eigen verantwoordelijkheid wat betreft de gezondheid van hun dieren.
Kunt u bevestigen dat de NVWA volgens recent onderzoek van Deloitte onvoldoende capaciteit en kwaliteit heeft om deze taken uit te voeren, waardoor er volgens Deloitte een grotere kans is dat er een dierziekte uitbreekt, dat een dierziekte pas later ontdekt wordt en dat een dierziekte zich verder kan verspreiden?9
Deloitte heeft een onderzoek uitgevoerd naar de taken en middelen van de NVWA. Deloitte geeft aan dat met de thans beschikbare middelen de maatschappelijke opdracht van de NVWA op 100 van de 152 taken niet naar verwachting of conform eis kan worden uitgevoerd, onder meer op het gebied van dierziekten (zie Kamerstuk 33 835, nr. 171 d.d. 16 oktober 2020).
Een 24/7 beschikbaarheid van de NVWA en alle contractpartijen die voor de dierziektebestrijding nodig zijn, draagt zorg voor een snelle en zorgvuldige ruiming van het besmette bedrijf en het nemen van andere maatregelen zoals in de beleids- en uitvoeringsdraaiboeken is vastgelegd. Dit vraagt veel capaciteit.
Daarom wordt gewerkt aan verschillende opties om de geconstateerde ontoereikendheid te verkleinen. Enerzijds door te kijken naar mogelijkheden voor extra capaciteit, maar ook door te kijken naar het huidige takenpakket van de NVWA en de handhaafbaarheid van huidige wet- en regelgeving (zie Kamerstuk 33 835, nr. 179 d.d. 29 januari 2021).
Heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het najaar van 2020 met u overlegd voordat zij ook de NVWA inzette om de exportmarkten voor broedeieren weer te openen? Zo ja, wat was uw reactie? Zo nee, hoe kan dat, aangezien de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en die van Volksgezondsheids, Welzijn en Sport samen verantwoordelijk zijn voor de NVWA?
Nee, het is niet nodig dat de Minister van LNV specifiek hierover met mij overlegt.
Zou het niet beter zijn als de NVWA onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komt te vallen? Zo nee, hoe voorkomt u dan dat de dienst wordt ingezet voor de economische belangen van de veehouderij, terwijl zij de wettelijke taken moeten uitvoeren die van belang zijn om onder meer dierziekten te kunnen opsporen?
De NVWA houdt toezicht op het naleven van wet- en regelgeving die belangrijke publieke waarden als voedselveiligheid, dierenwelzijn en diergezondheid borgt. Dat is niet anders in geval de NVWA onder verantwoordelijkheid van een ander ministerie zou vallen.
Kunt u zich herinneren dat de Kamer u als gevolg van de aangenomen motie Ouwehand doorzettingsmacht heeft gegeven bij niet alleen de bestrijding, maar ook de preventie van besmettelijke dierziekten die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid?10
Ja. In de brief van 28 mei 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1096) is aangegeven dat het Kabinet deze motie heeft ontraden omdat met de huidige werkwijze al invulling wordt gegeven aan de motie. Als er een bedreiging van de volksgezondheid uitgaat van dierhouderijen, zoals recent bij de uitbraak van SARS-CoV-2 bij nertsen, dan wordt gewerkt conform de zoönosenstructuur. Hierbij coördineert VWS de beleids- en besluitvorming. Dat gaat in samenwerking met het Ministerie van LNV, het RIVM, lokale bestuurders en GGD’en. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geeft het Kabinet de bevoegdheid om voor de preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten ter bescherming van de volksgezondheid maatregelen te treffen. De beide ministers besluiten in goed onderling overleg en behouden daarbij hun eigen beleidsverantwoordelijkheid, waarbij in alle gevallen de volksgezondheid voorop staat. Op deze wijze is de bescherming van de volksgezondheid zowel uitgangspunt als doel van alle genomen besluiten.
Zet u zich in voor de preventie van besmettelijke dierziekten en is daarbij voor u het voorzorgsbeginsel leidend? Zo ja, waar zie we daar bewijs van? Geldt dit volgens u ook voor uw collega’s van landbouw en buitenlandse handel?
Het beleid voor besmettelijke dierziekten, die geen zoönosen zijn, wordt gemaakt door het Ministerie van LNV. De preventie van dierziekten is erg belangrijk. Voor bepaalde ernstige dierziekten zijn daarover internationale afspraken gemaakt en zijn wettelijke voorschriften gemaakt. Voor de preventie van de meeste dierziekten is de houder zelf de primair verantwoordelijke. Zie ook het antwoord op vraag 21.
Bent u bereid te besluiten om te stoppen met de export van broedeieren en eendagskuikens? Zo nee, waarom niet?
Nee, zie voor de motivatie het antwoord op vraag 21.
Kunt u bevestigen dat het kabinet, als gevolg van de aangenomen motie Ouwehand, voor het eind van 2020 een analyse klaar had moeten hebben van de grondoorzaken van het ontstaan van zoönosen, maar dat de expertgroep die deze analyse gaat uitvoeren pas half februari 2021 in het leven is geroepen en dat de resultaten hiervan pas voor de zomer van 2021 worden verwacht?11
Nee, er is toegezegd dat eind 2020 het plan van aanpak gereed zou zijn. Onder andere in de Kamerbrief van 21 november 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1138) is aangegeven dat het kabinet, gelet op de ontwikkelingen en de impact van zoönosen op mens, dier en maatschappij, vooruit wil blikken en breder gaat bezien wat nodig is om zoönosen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Het kabinet gaf toen aan daartoe, samen met een expertgroep die ingesteld wordt, in beeld te brengen wat nodig is in de breedte van volksgezondheid, diergezondheid en milieu om het risico op het ontstaan van zoönosen zoveel mogelijk te verkleinen. In de Kamerbrief van 31 december 2020 (Kamerstuk 28 286, nr. 1166) is het plan van aanpak uiteengezet, waarmee ook de motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 25 295, nr. 452) wordt uitgevoerd. In de Kamerbrief van 12 februari jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 990) is uw Kamer geïnformeerd over het staande beleid en de aanvulling die hierop gedaan wordt.
Vindt u het verantwoord om rustig af te wachten tot de zomer van 2021 terwijl wetenschappers al jaren waarschuwen dat 75% van de nieuwe infectieziekten die de mens bedreigen ontstaat door de manier waarop de mens omgaat met dieren en de natuur, en dat een nieuwe zoönotische pandemie elk moment kan ontstaan als we bewezen risico’s als de veehouderij niet aanpakken? Zo ja, kunt u dat uitleggen? Zo nee, wat gaat u in de tussentijd doen om de risico’s op het ontstaan van nieuwe zoönosen te verkleinen?
Het kabinet wacht niet rustig af, zie het antwoord op vraag 29. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 12 februari jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 990) is er staand beleid dat wordt versterkt. Zo verkennen we parallel aan de analyse die de expertgroep uitvoert hoe de inzet in Europees en mondiaal verband kan worden geïntensiveerd en zetten we in op extra onderzoek. Bovendien evalueren we de zoönosenstructuur naar aanleiding van SARS-CoV-2 onder nertsen. Het kabinet zal de reactie op de uitkomsten van de evaluatie van de zoönosenstructuur en de expertgroep in gezamenlijkheid bezien en voor de zomer de Kamer informeren over de uitkomsten.
Kunt u deze vragen één voor één en binnen een week beantwoorden?
Tot mijn spijt is dit vanwege zorgvuldige afstemming niet haalbaar gebleken.
Pogingen van de Europese Commissie om kritische EU-lidstaten en nationale parlementen buitenspel te zetten bij het EU-Mercosur-verdrag, naar aanleiding van berichtgeving in Politico |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
Kunt u zich herinneren dat de Tweede Kamer wil dat EU-Mercosurverdrag van tafel gaat?
Ik ben bekend met de door het lid Ouwehand (PvdD) op 20 februari 2020 ingediende en gewijzigde motie die op 2 juni 2020 werd aangenomen (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1521). De motie verzoekt de regering de Europese Commissie te laten weten dat Nederland de steun voor het Mercosur-verdrag intrekt.
Zoals uw Kamer weet, heeft het kabinet nog geen positie ingenomen omtrent het voorgenomen akkoord tussen de Europese Unie en de Mercosur landen.
Kunt u bevestigen dat behalve bij Nederland ook bij andere EU-lidstaten zeer grote bezwaren tegen het EU-Mercosurverdrag leven?1
De Europese Commissie heeft nog geen voorstel voor een raadsbesluit ter ondertekening van het akkoord gedaan aan de lidstaten.
Kunt u bevestigen dat de tijdelijk EU-voorzitter Portugal de ambitie heeft om het EU-Mercosurverdrag in haar eigen halfjaarlijkse termijn (voor eind juni) door de Raad te laten goedkeuren?2
Portugal heeft in haar voorzitterschapsprogramma aangegeven speciale aandacht te willen geven aan de afronding van het onderhandelingsproces van het EU-Mercosur associatieakkoord en bij te willen dragen aan het creëren van de voorwaarden voor het ondertekenen van het akkoord.
Kunt u bevestigen dat de EU-buitenlandcoördinator Borrell heeft gezegd dat het EU-Mercosur-verdrag mogelijk gesplitst wordt in een handelsverdrag en een politiek verdrag? Kunt u dit toelichten?
In zijn voordracht in het Europees Parlement op 19 januari jongstleden, heeft de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie, de heer Josep Borrell, het belang van het EU-Mercosur akkoord benadrukt. Hij gaf aan dat de situatie voor wat betreft het akkoord complex is. Borrell stelde dat er verschillende oplossingen denkbaar zijn en dat de Commissie en de Raad een beslissing zullen moeten nemen over het al dan niet splitsen van het akkoord. Borrell merkte ook op dat mogelijk aanvullende afspraken nodig zijn om een betere bescherming van het milieu te verzekeren.
Op basis van welk mandaat kan de Commissie besluiten tot een splitsing?
De Europese Commissie is gemachtigd om onderhandelingen te voeren over een akkoord met de Mercosur landen op basis van onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad heeft vastgesteld. Of de aard van een akkoord gemengd is of EU-only wordt bepaald door de uiteindelijke inhoud van het akkoord. Naar verwachting zal een associatieakkoord onder de gezamenlijke bevoegdheid van de EU en de lidstaten vallen.
De Commissie kan als onderhandelaar (waar nodig gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger) ook een voorstel doen om het onderhandelingsresultaat in meerdere akkoorden voor te leggen. De aard van een akkoord zal pas definitief kunnen worden bepaald op basis van de uitonderhandelde tekst, voorafgaand aan ondertekening. Op basis van de inhoud doet de Commissie (waar nodig gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger) een voorstel. De Raad besluit hier vervolgens over.
Kunt u bevestigen dat het splitsen van een associatieverdrag in meerdere onderdelen nog nooit eerder gedaan is?
In een associatieakkoord maakt de EU afspraken met een derde land. Deze afspraken zien vaak op de ontwikkeling van de politieke, sociale, culturele, handels- en veiligheidsrelatie. Het is niet ongebruikelijk dat een associatieakkoord ook een handelsgedeelte bevat. Evenmin is het echter ongebruikelijk dat de EU met een derde land in plaats van een associatieakkoord afzonderlijke akkoorden sluit over diverse onderdelen van de relatie. Dit is bijvoorbeeld recent gebeurd met Japan, Vietnam en Singapore.
Kunt u bevestigen dat bij een splitsing het Nederlandse kabinet haar vetorecht in de Raad verliest over het met afstand meest controversiële element van het EU-Mercosurverdrag (het handelsgedeelte)?
Mocht een apart handelsakkoord worden voorgelegd dat naar de aard «EU only» is, dan is het aan de Raad om te besluiten over de ondertekening en het is aan de Raad en het Europees Parlement om te besluiten tot goedkeuring van het akkoord. Nederland is vertegenwoordigd in de Raad en besluit hierover mee. Het kabinet legt verantwoording af aan de Kamer over de positie die wordt ingenomen in de Raad.
Kunt u bevestigen dat bij een splitsing ook de Tweede Kamer niet meer de mogelijkheid heeft om het handelsgedeelte te ratificeren of te verwerpen, waardoor de Tweede Kamer feitelijk buitenspel wordt gezet?
Zie antwoord vraag 7.
Wat wilt u zeggen tegen Nederlandse boeren, milieuorganisaties en andere burgers die zich zorgen maken over het democratische gehalte van de Europese Unie en nu zien dat wanneer lidstaten en nationale parlementen zeer kritisch zijn over een handelsverdrag de Europese Commissie op zoek gaat naar manieren om die kritische lidstaten en nationale parlementen te omzeilen? Denkt u dat deze opstelling van de Europese Commissie het vertrouwen in de Commissie ten goede komt?
Er is op dit moment geen voorstel van de Europese Commissie waarin het onderhandelingsresultaat wordt voorgelegd voor besluitvorming. In alle gevallen dienen de toepasselijke democratische procedures te worden doorlopen.
Bent u bereid om alles op alles te zetten om deze ondemocratische splitsing van het verdrag te voorkomen, te beginnen door bij de zogenaamde Europese «brainstormsessie» deze maand kenbaar te maken dat een splitsing voor Nederland onacceptabel is, Nederland bij eventuele splitsing hoe dan ook tegen de afzonderlijke elementen gaat stemmen en de Kamer proactief over deze ontwikkelingen te informeren?
Het kabinet wil niet vooruit lopen op de besluitvorming over het EU-Mercosur akkoord. De Commissie heeft aangegeven met de lidstaten in gesprek te willen gaan over de vraag aan welke voorwaarden voldaan moet worden, met name waar het gaat om de duurzaamheidsinzet, om ondertekening van het akkoord mogelijk te maken. De Commissie organiseert hiertoe overleg op werkniveau met de 27 lidstaten. Voor het kabinet blijft leidend dat pas een standpunt wordt bepaald als de definitieve teksten voor besluitvorming aan de Raad worden voorgelegd.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de gestelde deadline voor inbreng voor het schriftelijk overleg Raad Buitenlandse Zaken Handel op 24 februari aanstaande, zodat voldoende tijd is hier verder op door te vragen?
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.