Een verkeerde inschatting in de vraag naar griepvaccinaties |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Herinnert u zich de oproep van de Europese Commissie van 15 juli jl.1 over onder andere het voorbereiden op het griepseizoen tijdens de coronapandemie en de schriftelijke vragen2 die u heeft beantwoord hieromtrent?
Ja
Herinnert u zich uw uitspraak tijdens het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van 2 september jl: «Ervaringscijfers zijn dat doorgaans minder dan de helft van die groep zich ook daadwerkelijk laat vaccineren. Wij zijn ervan uitgegaan – dat willen we ook eigenlijk – dat veel meer mensen van die groep zich laten vaccineren»?3
Ja, dit was een uitspraak van de Minister van VWS gedurende dit debat.
Maken griepvaccins deel uit van de strategie van het indammen van het coronavirus?
Griepvaccins maken al lange tijd deel uit van de strategie om de kwetsbare personen in Nederland te beschermen tegen de soms ernstige gevolgen van een besmetting met het influenzavirus. Een grootschalige griepepidemie kan ook flinke impact hebben, zoals het coronavirus. In 2018 was er sprake van een zware griepepidemie in de winter. Tijdens deze epidemie overleden er 9.500 mensen meer dan anders. Daarnaast werden 900.000 mensen ziek, van wie er 16.000 opgenomen moesten worden in het ziekenhuis als gevolg van complicaties door de griep. De huidige situatie benadrukt het belang van griepvaccinatie. We houden echter rekening met een relatief mild griepseizoen. De maatregelen die we met elkaar nemen tegen het nieuwe coronavirus helpen ook de verspreiding van griep te verminderen. Dit zagen we ook op het zuidelijk halfrond, waar het griepseizoen mild geweest is.
Wat was uw inschatting dit voorjaar, na het uitbreken van het coronavirus, van het aantal benodigde griepvaccinaties voor het griepseizoen 2020/2021?
Het was erg lastig in te schatten wat de opkomst zou zijn. We vonden dat we hierbij niet konden steunen op de voorgaande jaren alleen en daarom is dit voorjaar ook een peiling onder de doelgroep gehouden. We hebben ruim extra vaccins ingekocht ten opzichte van vorig jaar, namelijk 520.000 extra vaccins. Het totaal aan ingekochte vaccins is daarmee 3,88 miljoen. Dat is voldoende voor een opkomst van rond de 60%, daar waar de opkomst de afgelopen jaren rond de 50% is geweest. Uit de genoemde peiling onder de doelgroep op dat moment zou dat voldoende zijn. Verder zijn er initiatieven geweest in de afgelopen maanden en lopen ook op dit moment nog initiatieven om aan nog meer extra vaccins te komen, zoals gezamenlijke inkoop vanuit de EU. De gezamenlijke inkoop van de EU heeft geen resultaat opgeleverd. Ten slotte is er nog steeds contact met leveranciers om te kijken of we nog aan extra vaccins kunnen komen, bijvoorbeeld omdat landen afzien van een partij vaccins. Door deze continue inspanning kan ik nu melden dat er half november nog tot maximaal 100.000 vaccins beschikbaar komen en uiterlijk half januari maximaal 140.000 vaccins.
Kunt u de berekeningen van de initiële inschatting van het aantal benodigde griepvaccins voor het griepseizoen 2020/2021 delen met de Kamer?
In januari – dus voor de coronacrisis – is een zogenaamde preliminary forecast (voorlopige bestelling) van 3,4 miljoen griepvaccins geplaatst door het RIVM. Dit aantal was 200.000 vaccins meer dan in 2019 is toegediend. De forecast is gebaseerd op de opkomst van afgelopen jaar, verwachte lichte groei van de doelgroep en de lichte stijgende trend in de opkomst. Het is de gangbare werkwijze om in januari een forecast te plaatsen en in maart een definitieve bestelling te plaatsen.
Wat is het verschil tussen deze inschatting en het aantal beschikbare griepprikvaccinaties, inclusief de extra 500.000 ingekochte griepvaccins?
Het verschil tussen de forcecast in januari en het totaal aantal ingekochte vaccins is 480.000 vaccins. Daarbovenop komen nog eens maximaal 240.000 vaccins die afgelopen weken extra zijn ingekocht, zoals ik in vraag 4 heb toegelicht. Het verschil is daarmee maximaal 720.000 t.o.v. de forecast in januari.
Nederland heeft 15% meer griepvaccinaties beschikbaar dan gebruikelijk, waarmee 60% van de doelgroep kan worden gevaccineerd, kunt u in een tabel een gedetailleerd overzicht geven van deze percentages van de andere Europese Landen?
Voor dit overzicht verwijs ik naar de tabel in de bijlage. Graag merk ik hierbij op dat de organisatie van de griepvaccinatie, de doelgroep en de opkomst van vorig jaar erg verschillen tussen de landen. Dat maakt vergelijken erg lastig. Daarnaast hebben veel landen informatie verschaft over hun streefpercentage en niet over de daadwerkelijk mogelijke opkomst, omdat ze de omvang van hun doelgroep niet in beeld hebben.
Had u meer extra griepvaccinaties willen inkopen, gelet op het feit dat u in het genoemde debat over het coronavirus van 2 september jl. aangaf dat de wereldmarkt is afgestruind om tot een extra aanschaf van 500.000 griepvaccins te komen? Zo ja, had u dan niet eerder moeten handelen? Zo ja, waarom heeft u dit niet gedaan?
Ja, ik had meer griepvaccins in willen kopen en daar is mijn inzet ook continu op gericht geweest. Er zijn maar een paar griepvaccinfabrikanten ter wereld. De productie van griepvaccins vergt 5 à 6 maanden. Er kan dus nu niet zomaar worden bijgemaakt. Bovendien wordt er nu gewerkt aan productie voor het zuidelijk halfrond voor het volgende griepseizoen. Wij hebben in januari een preliminary forecast gedaan en in maart hebben we de vaccins daadwerkelijk besteld. In april en mei hebben we bijgekocht wat mogelijk was. Met de leveranciers houden we nauw contact voor het geval er nog partijen vrijkomen waar bijvoorbeeld andere landen van afzien. Dit heeft al tot resultaat geleid, zie het antwoord op vraag 4. Maar andere landen hebben ook tekorten en benaderen ons ook.
Was u, toen u in het debat over het coronavirus van 2 september jl. aangaf dat de doelgroep voor de griepvaccinatie mensen met een kwetsbare gezondheid en mensen ouder dan 60 jaar is, al op de hoogte van de mogelijkheid dat het aantal ingekochte griepvaccins mogelijk onvoldoende zou zijn? Zo ja, waarom heeft u niet tijdens dat debat aangegeven dat de doelgroep mogelijk aangepast zou moeten worden? Zo nee, wanneer bereikte u het bericht dat het aantal ingekochte griepvaccins niet toereikend zou zijn?
Er was begin september geen aanleiding om aan te nemen dat het aantal ingekochte vaccins onvoldoende zou zijn. Daarna werd steeds meer duidelijk dat er sprake was van een tweede coronagolf, waarbij niet bekend was welk effect dit zou hebben op het halen van de griepprik. Het RIVM monitort sinds de start van de griepvaccinatie begin oktober zo goed mogelijk de ontwikkelingen om indien nodig tijdig bij te kunnen sturen. Omdat de griepvaccinatie loopt tot begin december en er een wisselend beeld is bij de huisartsenpraktijken (de een houdt over en de ander heeft een tekort), was het bij de start van de vaccinatiecampagne heel lastig te voorspellen of het aantal vaccins zou uitkomen of niet. Omdat het in de week voorafgaand aan 17 oktober duidelijk werd dat de opkomst hoger was dan verwacht, heeft het RIVM, in overleg met VWS, op 17 oktober een maximum op het aantal door huisartsen te bestellen vaccins gezet, is huisartsen gevraagd om in geval van onvoldoende beschikbare vaccins na de eerste ronde voorrang te geven aan de risicogroepen en 70-plussers en om bij tekorten te rade te gaan bij collegapraktijken. Ik ben 23 oktober door het RIVM geïnformeerd over het feit dat er rekening mee moet worden gehouden dat de vraag de beschikbare vaccins overstijgt en toen kreeg ik ook het advies om maatregelen te treffen. Mijn besluit hierover heb ik zo snel mogelijk genomen en, heb ik na het afstemmen en klaarzetten van benodigde communicatie, op 27 oktober bekend gemaakt. Het is nog steeds onduidelijk of er daadwerkelijk sprake zal zijn van een tekort of dat we uiteindelijk toch iedereen kunnen bedienen. Daar weten we meer over eind november, als de meeste huisartsen hun spreekuren hebben afgerond en we de definitieve balans kunnen opmaken.
Kunt u een tijdlijn geven van wanneer u opdracht heeft gegeven voor de inkoop van extra griepvaccins, wanneer deze inkoop gestart is en wanneer de extra griepvaccins geleverd zijn?
Op 30 maart jl. heeft het RIVM advies gegeven over het aantal in te kopen vaccins. Dit is de standaard werkwijze. Het RIVM adviseerde 3,6 miljoen vaccins in te kopen. Dit was 200.000 extra ten opzichte van de preliminary forecast in januari. Op 30 maart heeft VWS akkoord gegeven om dit aantal vaccins te bestellen. Op 22 april jl. gaf het RIVM aan dat er nog 180.000 extra vaccins besteld konden worden. Op 22 april heeft VWS hier akkoord op gegeven. Op 19 mei heeft VWS RIVM verzocht om waar mogelijk nog extra aanvullend vaccin in te kopen, om optimaal voorbereid te zijn. Daarop heeft het RIVM de hand weten te leggen op 100.000 extra vaccins, waarmee nu een totaal van 3,88 miljoen vaccins beschikbaar is. Daarmee zijn 480.000 vaccins meer gekocht dan in de forecast van januari aangekondigd en in totaal 520.000 extra vaccins ten opzichte van vorig jaar. Zoals ook gemeld in mijn antwoord op vraag 4, is er op 30 oktober door vrijkomende partijen nog de hand gelegd op een partij van maximaal 100.000 extra vaccins die half november geleverd worden en maximaal 140.000 vaccins die uiterlijk half januari geleverd worden.
Kunt u alle correspondentie, van 1 maart jl. tot en met nu, tussen het RIVM en uw ministerie, over de (voorbereiding op) de griepvaccinatie, delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 Grondwet?
Ik kan de correspondentie met uw Kamer delen, maar dit lukt niet binnen de door u gestelde termijn voor beantwoording van deze vragen. Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 10 waarin ik uiteenzet wat er tussen het RIVM en mij vanaf maart en nu is gebeurd. De informatie is in deze vraag verwerkt.
Zijn er voor de huidige doelgroep, kwetsbaren en mensen ouder dan 70 jaar, wel voldoende vaccins beschikbaar? Zo ja, waar baseert u deze uitspraak op en kunt u berekeningen hieromtrent de Kamer doen toekomen?
Ik verwacht met de maatregel die ik op 27 oktober heb genomen voldoende vaccins beschikbaar te houden voor deze doelgroep. Dit hangt wel af van de mate waarin de gezonde 60–69-jarigen gehoor geven aan de oproep. Dat is lastig te voorspellen. Huisartsen hebben de meeste uitnodigingen al verstuurd.
Het is op dit moment lastig in te schatten wat het precieze effect van de prioritering gaat zijn. Daarvoor moeten we veel aannames doen. Van de groep mensen van 60 tot en met 69 jaar heeft naar schatting ruim 1,3 miljoen geen medische indicatie voor de griepprik4. Stel dat van de gezonde 60+-ers 50% zou willen opkomen (40% is volgens de monitor 2019 normaal) en de helft daarvan is ook al daadwerkelijk gevaccineerd, dan zijn er (0,5 x 0,5 x 1.342.500 =) ongeveer 335.600 mensen al gevaccineerd van deze groep. Dat opgeteld bij de verondersteld al gevaccineerde 70-plussers en mensen met een medische indicatie (1.723.000) is ongeveer 2.058.600. Er zijn 3.880.000 vaccins ingekocht. Er zijn dan dus nog (3.880.000 – 2.058.600 =) ongeveer 1.821.400 vaccins over om te zetten.
We schatten dat van de mensen van 70 jaar en ouder en mensen met een medische indicatie nog ca 2,5 mln de afweging moet maken om al dan niet de griepprik te halen. We hebben dan voldoende voor ongeveer 74% van deze groep. Met name voor de groep mensen met een medische indicatie onder de 60 jaar (1,9 miljoen mensen in totaal) zou dit opkomstpercentage veel hoger liggen dan de opkomst voor die groep in de afgelopen jaren, namelijk 32%. Tegelijkertijd veronderstelt dit dat de gezonde 60+-ers ook gehoor geven aan de oproep om af te zien van de griepprik. Daar staat tegenover dat we de afgelopen weken nog extra vaccins hebben kunnen kopen. Er liggen dan ook veel veronderstellingen aan deze cijfers ten grondslag.
Hoe beoordeelt u de situatie dat kwetsbare mensen die zijn opgeroepen en die zich meldden bij het vaccinatiepunt in sporthal De Kers te Hoorn onverrichter zake huiswaarts moesten keren omdat de vaccins op waren?4 Acht u het verantwoord méér kwetsbare mensen op te roepen dan er vaccins in huis waren? Hoe ziet u dit in het licht van de oproep (die zeker geldt voor kwetsbare mensen) om zoveel mogelijk thuis te blijven en alleen voor noodzakelijke afspraken de deur uit te gaan? Wat doet u om dit in het vervolg te voorkomen?
Het is heel vervelend om mensen te moeten teleurstellen. Ieder jaar nodigen huisartsen meer mensen uit dan er vaccins zijn. Ze baseren zich daarbij op de opkomst van het jaar ervoor. Er is nog nooit een tekort geweest. De inkoop is gebaseerd op de verwachte opkomst, omdat de overgebleven griepvaccins na de campagne vernietigd moeten worden (ieder jaar is de samenstelling van de vaccins anders) en het ongewenst is om belastinggeld te verspillen.
Het is uiteraard van groot belang dat mensen in de huidige coronapandemie veilig hun vaccinatie kunnen halen en om die reden heeft het Nationaal Huisartsen Genootschap een aanvullende praktijkhandleiding opgesteld. We zien dat huisartsen zeer creatief zijn geweest in het ervoor zorgen dat de mensen zo veilig mogelijk een prik kunnen halen. Dat is over het algemeen heel goed gegaan en positief ontvangen door de patiënten. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen. Ook in de komende weken zullen de huisartsenpraktijken er alles aan doen om conform de maatregelen de mensen te vaccineren. Gezien de grote aantallen en de overige zorg die huisartsen moeten leveren is het niet mogelijk het op een andere manier te organiseren. Als iedereen zich aan de maatregelen houdt die de huisartsen treffen, kan iedereen de prik veilig halen.
Kunt u, aangezien er nu een aanpassing is in de doelgroep van griepvaccinaties en de inschatting van het aantal benodigde griepvaccins verandert, een tijdlijn geven van de momenten dat de inschatting van het aantal benodigde griepvaccins is aangepast?
In het antwoord op vraag 10 heb ik u uiteen gezet hoe ik het benodigde aantal vaccins heb ingeschat en daarop heb ingekocht. Het aantal benodigde vaccins is altijd afhankelijk van de opkomst. Door middel van een enquête onder een deel van de huisartsen wordt een schatting van de opkomst door het RIVM dit jaar bijgehouden. Omdat deze hoger bleek dan verwacht, heeft het RIVM eerst in overleg met VWS op 17 oktober de (na)bestellingen voor vaccins door huisartsen gemaximeerd op 114% van het jaar daarvoor. Ook is aan huisartsen gevraagd om, wanneer ze in afwachting zijn van de levering van de nabestelling en nog maar beperkt aantal vaccins hebben, voorrang te geven aan de mensen die de meeste baat zullen hebben bij een vaccinatie en bij tekorten te rade te gaan bij collegapraktijken. Dit bleek op 23 oktober toch niet voldoende. In overleg met de huisartsen is landelijk beleid opgesteld hoe om te gaan met het mogelijke tekort. Afgelopen dinsdag 27 oktober heb ik daarom gezonde 60–69 jarigen opgeroepen niet aan de oproep van hun huisarts gehoor te geven. Daarmee hoop ik dat er voldoende overblijft voor de meest kwetsbaren: de mensen met een medische indicatie en de 70-plussers. Mochten er dan nog vaccins over zijn dan kunnen de 60–69 jarigen zich alsnog melden.
Wat is de rol van het Ministerie van VWS bij de inkoop van extra griepvaccins tijdens deze coronacrisis aangezien het ministerie ook de inkooprol heeft genomen bij beschermingsmiddelen, testcapaciteit en beademingsapparatuur?
Het RIVM koopt in opdracht van VWS de griepvaccins jaarlijks in en adviseert VWS over de in te kopen aantallen en over mogelijkheden van extra inkoop. Dit is de werkwijze bij de inkoop van alle vaccinaties die vanuit de rijksoverheid aan Nederlanders worden aangeboden.
Kunt u deze vragen beantwoorden ieder afzonderlijk en vóór de behandeling van de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor 2021?
Ja.
Het bericht “Olieplatform verbrijzelt koraalrif op Curaçao – en daarna werd het stil” |
|
Tjeerd de Groot (D66), Antje Diertens (D66) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Olieplatform verbrijzelt koraalrif op Curaçao – en daarna werd het stil»?1
Ja, ik ben bekend met het artikel.
Heeft de regering van Curaçao gevraagd om assistentie vanuit Nederland om onderzoek te doen naar de schade aan het koraal en de aansprakelijkheid van de veroorzaker van de schade? Zo ja, op welke manier gaat u Curaçao hierin ondersteunen? Zo nee, bent u bereid deze assistentie aan te bieden?
Er is via de vertegenwoordiging van Nederland op Curaçao contact geweest met de regering van Curaçao over het onderzoek en het verloop daarvan. Er is geen assistentie gevraagd aan Nederland. Volgens het Curaçaose Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur is een onderzoek gaande. Assistentie is te overwegen mocht de regering van Curaçao een verzoek indienen.
Heeft u er bij de regering van Curaçao op aangedrongen om het onderzoek snel openbaar te maken en zo nodig juridische stappen te ondernemen om de schade te verhalen?
Nee, het is een aangelegenheid van de Curaçaose regering.
In 2017 heeft een soortgelijk incident plaatsgevonden; welke wijzigingen hebben er sindsdien plaatsgevonden in de voorschriften omtrent scheepvaartveiligheid om dit soort incidenten in de toekomst te voorkomen?2
Er zijn nog geen wijzigingen in de voorschriften voor scheepvaartveiligheid doorgevoerd. Het Curaçaose Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur heeft aangegeven dat zij de zaken onderzoeken en stellen op basis daarvan een plan van aanpak op. Dat onderzoek loopt nog. De aard van de incidenten verschilt: in 2017 was sprake van schade door het slepen van het anker en kabels. In 2019 draaide de wind onverwacht van richting (wat zeer uitzonderlijk is) waardoor de normaal gesproken rustige zuidkust zeer ruw werd en het platform hard en snel naar de kust duwde. Het platform gebruikte toen de ankers bij wijze van noodrem om niet op de kust te slaan.
Bent u voornemens er bij de regering van Curaçao op aan te dringen om zo nodig betere voorschriften op te stellen? Bent u bereid om hierbij eventueel assistentie te verlenen?
Mocht de regering van Curaçao een verzoek hiertoe indienen, dan ben ik bereid om te kijken of assistentie verleend kan worden.
Liggen er nog andere boorplatformen in de buurt waarbij er een aannemelijk risico is op schade aan het koraal?
Bij mijn weten is dat op dit moment niet het geval.
Wat is de voortgang van het herstel van het koraal dat beschadigd is bij het incident in 2017 en het incident in 2019?
Carmabi, het maritiem onderzoeksinstituut op Curaçao, heeft mede op verzoek van de regering van Curaçao gekeken naar de schade en daar een assessment op gemaakt. Daarover heb ik vernomen dat de schade uit 2017 ernstig is en de kans op herstel klein. De getrokken sporen maken het moeilijk voor het rif om weer aan elkaar te groeien. Onmogelijk is het niet, maar het zal tientallen jaren duren voor de «wonden» aan het rif heel langzaam kunnen dichtgroeien, en zeker is dat niet.
De schade uit 2019 is nagenoeg onherstelbaar. Het olieplatform heeft een zeer groot deel van het rif weggeslagen, waardoor het rif niet meer aan elkaar kan groeien. De ondergrond is niet langer geschikt voor het koraal, want het kan niet op die bodem groeien. Herstelwerkzaamheden zijn nagenoeg onmogelijk.
Het plots sluiten van de teststraat op Schiphol |
|
Antje Diertens (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Kunt u aangeven hoeveel reizigers vanuit risicogebieden naar Schiphol zijn gevlogen tussen het begin van juni tot 5 augustus, de periode die u omschreef als de periode waarin het vliegverkeer nog niet echt van start was gegaan?1
Ja. Het betreft over deze periode circa 220.000 passagiers (excl transfer passagiers. Voor transferpassagiers geldt dat er in deze periode circa 367.600 via Schiphol reisden – één transferreiziger leidt tot twee transfer bewegingen). In dezelfde periode vorig jaar kwamen er 4,5 miljoen passagiers aan op Schiphol.
Klopt het dat u de teststraat op Schiphol nooit een proef hebt genoemd tijdens een persconferentie?
Dat klopt niet. Tijdens de persconferentie van 1 september heb ik het volgende gemeld: «Het beleid is op dit moment: testen als je klachten hebt. En in een aantal situaties maken we het ook mogelijk om asymptomatisch te testen maar vooralsnog alleen in een proefopstelling. Dus bijvoorbeeld die proef zoals die geldt nu rond de app, maar ook op Schiphol is er een proefsituatie bij asymptomatisch testen van reizigers die terugkomen uit een oranje land. En we zullen bij al die proeven eerst de evaluatie doen en als die evaluatie uitwijst dat dat van toegevoegde waarde is, dan kunnen we het besluit alleen maar nemen om het vervolgens ook te doen als de capaciteit dat toe laat».
Waren het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat en de luchthaven Schiphol N.V. op de hoogte van het feit dat de teststraat een proef was?
Ja, zij waren ervan op de hoogte dat de teststraat op Schiphol onderdeel uitmaakte van- een vrijwillige steekproefsgewijze testsetting – waarbij de meerwaarde van testen zonder klachten werd onderzocht. Overigens was het, zoals ik tijdens het plenair debat van op 12 augustus ook heb aangegeven in reactie op de vragen van het lid Jetten, de intentie om kleinschalig te beginnen op Schiphol en zo snel mogelijk op te schalen, al naar gelang de uitvoering dit aankan. In de daaropvolgende periode bleek helaas dat de labcapaciteit in toenemende mate onder druk kwam te staan.
Daarom heb ik in de Kamerbrief Lessons Learned van 1 september jl. gemeld dat, in het geval van schaarse testcapaciteit, het nodig kan zijn om te prioriteren op hoe dit wordt aangewend. En op 11 september dat besluit ook genomen.
In het OMT advies van 14 september heeft het OMT geadviseerd dat er bij schaarste aan testcapaciteit een prioritering naar doelgroepen moet zijn. Het OMT heeft geadviseerd om bij schaarste in de testcapaciteit inkomende reizigers zonder klachten op Schiphol niet meer routinematig te testen. Dat zie ik als een ondersteuning van mijn besluit op 11 september.
Klopt het dat u in elke Kamerbrief waarin de ontwikkelingen rond de teststraat vermeld werden, heeft gezegd dat deze «opgeschaald» dan wel «beheerst opgeschaald» zou worden? Waaruit kon worden afgeleid dat het uw voornemen was de teststraat na de «proef» weer te sluiten?
Zoals ik op uw vorige Kamervragen ook antwoordde: «Zoals gemeld aan uw Kamer in mijn brief van 6 augustus was de teststraat op Schiphol hoe dan ook een manier om onderzoek te doen naar de effectiviteit van het testen van mensen zonder klachten in dit geval reizigers. Vanwege de druk op de labcapaciteit werd besloten om de teststraat op Schiphol voorlopig niet uit te breiden en eerst de resultaten van het onderzoek af te wachten». Daarnaast klopt het dat we ook hebben gezegd dat er beheerst opgeschaald zou worden. Dat bleek helaas niet mogelijk. Het voornemen om de teststraat weer te sluiten nadat de resultaten van de proef binnen zouden komen, heb ik inderdaad niet genoemd. Ik ging er namelijk niet vanuit dat dat nodig zou zijn. In latere brieven en tijdens de persconferentie had ik nogmaals kunnen benadrukken dat de teststraat op Schiphol nog steeds onderdeel uitmaakte van een proef waarbij de meerwaarde van testen zonder klachten werd onderzocht.
Herinnert u zich dat u in antwoord op vraag 49 schreef dat er voorafgaand aan de start van de proef geen proefopzet of doelomschrijving van de proef was, en deze «gaandeweg is ontwikkeld»? Kunt u aangeven wanneer de proefopzet wél was ontwikkeld en wilt u in uw antwoord een gedetailleerd tijdpad opnemen?
Nee. Het RIVM is niet voor start van de proef gevraagd een opzet te ontwikkelen. De opzet van de proef is ontwikkeld terwijl de teststraat al van start was gegaan. Dat is niet vooraf gebeurd omdat de teststraat binnen een heel korte tijd is opgezet.
Herinnert u zich uw antwoord op vraag 50, waarin u aangeeft dat afspraken over duur, doel en omvang van de proef mondeling zijn gemaakt met de GGD Kennemerland en het RIVM? Wilt u hiermee zeggen dat alle afspraken aangaande duur, doel en omvang van de proef mondeling zijn gemaakt en hierover niets in communicatie per e-mail noch whatsapp tussen het ministerie, de GGD en het RIVM is terechtgekomen?
Uiteraard is hier op meerdere momenten contact over geweest, zo is er ook communicatie over geweest via de mail.
Deelt u de mening dat het feit dat de teststraat op Schiphol een lager vindpercentage had dan andere teststraten, geen reden is om te concluderen dat mensen zonder klachten uit een risicogebied testen geen meerwaarde heeft? Zo nee, waarom niet?
In het OMT advies van 14 september heeft het OMT geadviseerd dat er bij schaarste aan testcapaciteit een prioritering naar doelgroepen moet zijn. Daarin heeft zij geadviseerd om bij schaarste in de testcapaciteit inkomende reizigers zonder klachten op Schiphol niet meer routinematig te testen. Dat zie ik als een ondersteuning van mijn besluit op 11 september.
Afhankelijk van de prevalentie in Nederland heeft het testen van reizigers zonder klachten uit risicogebieden meer of minder meerwaarde in het kader van de infectieziektebestrijding. Er is niet geconcludeerd dat het testen op Schiphol inefficiënt is, alleen dat het in vergelijking met de overige teststraten het vindpercentage lager lag in de periode dat de teststraat op Schiphol open was en dus minder efficiënt was. Het besluit de teststraat op Schiphol te sluiten had te maken met de druk op testcapaciteit.
Deelt u de mening van de vragenstellers dat het feit dat er 325 positief geteste mensen zijn gevonden in de korte periode dat de teststraat met maar beperkte openingstijden open was, terwijl de teststraat voornamelijk bedoeld was voor mensen zonder klachten, juist aangeeft dat een dekkend testbeleid kan bijdragen aan het beheersen van de verspreiding van het coronavirus? Zo nee, waarom niet?
Het testen van mensen zonder klachten is minder effectief dan het testen van mensen met klachten. Vandaar dat de prioriteit vooralsnog uit ging van het testen van het testen van mensen met klachten. Nu de doorlooptijden onder de 2*24 liggen heb ik besloten dat mensen die uit het bron en contactonderzoek en de CoronaMelder naar voren komen zich ook kunnen laten testen op de 5de dag na het contact per 1 december. Ik onderzoek of het mogelijk is om inkomende reizigers die uit een hoog-risicogebied komen per 15 januari 2021 op dag 5 na aankomst in Nederland te laten testen zodat hun quarantaine bij een negatieve test kan worden beëindigd. Momenteel geldt nog de dringende oproep dat niet-noodzakelijke reizen naar het buitenland tot medio januari moeten worden vermeden. De LCT heb ik om advies gevraagd of de testcapaciteit toereikend is voor deze doelgroep, en GGD GHOR heb ik gevraagd om mij te adviseren over de uitvoeringsaspecten omdat om een flink aantal vervoersstromen gaat. Vooralsnog heeft het OMT geadviseerd dat mensen zonder klachten met de PCR test getest moeten worden.
Klopt het dat uit de cijfers verzameld bij het testen van álle reizigers uit risicogebieden bij terugkomst in Duitsland halverwege augustus juist een vindpercentage werd gevonden dat meer dan twee keer zo hoog was als dat bij andere teststraten?2
Volgens de gegevens die ik tot mijn beschikking heb gekregen is dat juist. In de zomerperiode bleek grofweg 2% van de tests van de terugkeerders uit risicogebieden positief, tegenover een landelijk gemiddelde van 1%.
Kunt u bevestigen dat uit gedragsonderzoek van het RIVM blijkt dat maar 3 op de 10 mensen aangaf thuis in quarantaine te blijven in geval van milde klachten of bij terugkomst uit een (hoog)risicogebied?3 Zo ja, wat vindt u ervan dat dit op dit moment één van de weinige maatregelen is om de verspreiding van het virus over de grens in te dammen?
Ja. Daarom wordt er ook gewerkt aan het aantrekkelijker maken van de quarantaine. Ook wanneer inkomende reizigers uit hoog-risico gebieden getest kunnen worden, dan zal dit alsnog op dag 5 zijn voordat zij na een negatieve test de quarantaine kunnen beëindigen.
Een beroep doende op art. 68 van de Grondwet houdende tot een plicht de Staten-Generaal inlichtingen te verschaffen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat; kunt u de Kamer de «ontwikkelde en uitgewerkte opzet en aanpak» van de teststraat op Schiphol doen toekomen, ongeacht wanneer deze ontwikkeld is? Zo nee, waarom niet?
Het RIVM is betrokken bij de proefopzet toen de proef al een maand liep. Het RIVM heeft toen samen met de GGD Kennemerland een concept proefopzet ontwikkeld voor een gestructureerde evaluatie, waarbij meer gegevens verzameld zouden worden voor alle geteste mensen dan nu het geval was, bijvoorbeeld om te bepalen welk deel van de mensen reizend uit risicogebieden getest werden, naar welke landen deze mensen gereisd hadden, en of ze klachten hadden. Voordat aan alle privacy en technische eisen voldaan was om dit te bewerkstelligen, is de proef op Schiphol gestopt. Het concept is daarna niet verder uitgewerkt. U vindt bijgevoegd deze concept opzet. 4
Wanneer kan de Kamer de conclusies op de onderzoeksvragen van de proef verwachten?
De conclusie van het onderzoek over het testen op Schiphol is meegestuurd met de kamerbrief van 13 oktober jongstleden, ze staan beschreven in de notitie reizigers.
Kunt u aangeven waarom u in uw antwoord op vraag 52 van onze eerdere Kamervragen stelt dat ««in Duitsland de gratis tests voor alle reizigers uit het buitenland sinds 15 september zijn afgeschaft»», terwijl deze uitspraak eerder al is ontkracht omdat dit voor terugkeerders uit risicogebieden nog wel gratis toegankelijk is?4
Op het moment van beantwoording van de kamervragen was het zo dat Duitsland de beleidswijziging zou invoeren waarbij gratis tests voor terugkerende reizigers ut risicogebieden werden afgeschaft. Dit als onderdeel van een bredere herziening van het test- en quarantainebeleid. Echter, vlak na dat moment bleek dat invoering vertraagd moest worden vanwege noodzakelijk overleg tussen Bond- en deelstaten. Dit heeft de beantwoording ongelukkigerwijs gekruist. Duitsland heeft recent het beleid weer gewijzigd naar een quarantaineverplichting van 10 dagen met op de 5e quarantainedag een PCR test. Bij een negatieve uitslag kan de quarantaine eindigen. Het testen voor of direct na binnenkomst is daarmee komen te vervallen.
Kunt u bevestigen dat voor de categorie reizigers waar Nederland de teststraat op Schiphol voor open had gesteld, namelijk uit oranje gebieden met veel coronabesmettingen, op dit moment in Duitsland op alle luchthavens al sinds juli gratis coronatesten mogelijk zijn?
Nee. In Duitsland zijn er veel luchthavens waar reizigers uit risicogebieden zich konden laten testen. Dit gold echter niet voor alle luchthavens. Het beleid in Duitsland is recent gewijzigd naar een quarantaineverplichting van 10 dagen met op de 5e quarantainedag een PCR test. Bij een negatieve uitslag kan de quarantaine eindigen. Het testen voor of direct na binnenkomst is daarmee komen te vervallen.
Klopt het dat sinds september een aantal Europese landen, zoals België, Italië en Luxemburg, juist coronateststraten op luchthavens aan het openen zijn?5 Klopt het dat deze luchthavens doorgaans gebruik maken van (snelle) antigeen testen in plaats van PCR-testen?
Er worden inderdaad op een aantal Europese luchthavens teststraten opgezet. Dit gaat meestal om PCR-testen. Sommige luchthavens, zoals Italië maken gebruik van antigeentesten. Op dit moment zijn de antigeen testen voor Nederland nog niet gevalideerd voor mensen zonder klachten. De PCR test komt wel in aanmerking voor het testen van mensen zonder klachten.
Kunt u bevestigen dat Schiphol medio oktober de enige luchthaven in Europa was met meer dan 600 vluchten per dag?6
In de periode van 10 tot en met 15 oktober 2020 vonder er gemiddeld 635 vluchten per dag plaats van en naar Schiphol, al was hier wel sprake van een sterke fluctuatie. De drukste dag telde 718 vluchten en de rustigste dag 548 vluchten. Daar past de kanttekening bij dat in de aantallen ook vrachtvluchten mee worden gerekend, die niet worden geraakt door de coronamaatregelen en reisadviezen
Acht u het wenselijk dat wanneer onder andere België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Italië op luchthavens terugkerende inwoners laten testen dit juist op de drukste luchthaven van Nederland helemaal niet gebeurt? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Zoals ik ook in mijn voorgaande vragen heb aangegeven, wordt het testen van mensen zonder klachten en met name reizigers als minder prioritair gezien dan het testen van mensen met klachten. Wanneer er schaarste is in de testcapaciteit dan moet er een prioritering plaatsvinden. Verder verwijs ik u naar het antwoord op vraag 8.
Deelt u de mening dat dekkend testbeleid op luchthavens een noodzakelijk onderdeel vormt van een doeltreffende beheersing van het coronavirus? Zo ja, bent u bereid om ook op de Nederlandse luchthavens zo snel mogelijk naar een dekkend testbeleid toe te werken, desnoods door de inzet van commerciële sneltesten die door de reizigers zelf betaald moeten worden? Zo ja, hoe wenst u dit te doen? Zo nee, waarom niet?
In de brief aan uw Kamer over de stand van zaken inzake COVID-19 van 18 november jl.8 heb ik aangegeven dat ik een negatief testresultaat verplicht wil stellen voor noodzakelijke reizigers uit COVID-19 risicogebieden om daarmee risico’s voor de volksgezondheid en verspreiding van het virus te beperken.
Daarnaast wordt onderzocht of het mogelijk is om inkomende reizigers vanuit COVID-19 risicogebieden per 15 januari 2021 op dag 5 na aankomst in Nederland te laten testen, zodat hun quarantaine kan worden beëindigd.
Op dit moment is alleen de PCR test voldoende gevalideerd om ook bij mensen te gebruiken zonder klachten. De antigeen test is nog niet gevalideerd voor mensen zonder klachten zoals reizigers.
Indien de teststraat op Schiphol weer heropstart, wordt het dan een voortzetting van de proef of een volledig functionerende teststraat?
Zie antwoord op vraag 18 en mijn Kamerbrief van 18 november.9
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden voor het schriftelijk overleg Covid-19 en personenverkeer, dat mogelijk in de week na het herfstreces wordt gepland door de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat in de Kamer?
Dat is helaas niet gelukt.
Een onderzoek van de Raad voor de rechtshandhaving naar de bejegening van in bewaring gestelde vreemdelingen in Curaçao en het AIV-rapport ‘Veiligheid en rechtsorde in het Caribisch gebied’ |
|
Antje Diertens (D66), Maarten Groothuizen (D66) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het onderzoek van de Raad voor de rechtshandhaving naar de bejegening van in bewaring gestelde vreemdelingen in Curaçao1 en het AIV-rapport «Veiligheid en rechtsorde in het Caribisch gebied»?2
Ja.
Wat wordt er gedaan met de aanbevelingen van de Raad voor de rechtshandhaving? Worden alle aanbevelingen overgenomen? Zo niet, wilt u per maatregel uiteen zetten waarom deze niet wordt overgenomen? Wilt u van de aanbevelingen die u wel overneemt aangeven wanneer u verwacht dat deze worden uitgevoerd? Welke rol ziet u voor zichzelf bij de opvolging en uitvoering bij deze aanbevelingen?
Op basis van de Rijkswet Raad voor de Rechtshandhaving is het aan de autoriteiten van Curaçao om te bepalen of de aanbevelingen uit het betreffende inspectierapport worden overgenomen. Dit neemt niet weg dat ik bij de autoriteiten van Curaçao blijf aandringen op het doorvoeren van maatregelen om het regime voor de specifieke doelgroepen substantieel te verbeteren. Hierover heb ik uw Kamer meerdere malen geïnformeerd.3 4 5 Naar verwachting besluit Curaçao deze maand over een project- en implementatieplan vreemdelingenbewaring, dat mede op basis van een advies van de Dienst Justitiële Inrichtingen is opgesteld. In dit plan heeft Curaçao een aantal maatregelen opgenomen die in lijn zijn met aanbevelingen van de Raad voor de Rechtshandhaving. Deze maatregelen zien toe op werving en opleiding van personeel, bejegening en medische screening. Daarnaast heeft Nederland aan verschillende ketenpartners van Curaçao, waaronder de Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou (SDKK), de training hostmanship gegeven. In deze training staat de bejegening en omgang met vreemdelingen centraal. Nadat de Minister van Justitie van Curaçao over het project- implementatieplan een besluit neemt, zal Nederland op verzoek van Curaçao betrokken blijven bij de uitvoering. De Dienst Justitiële Inrichtingen en het Rijksvastgoedbedrijf zullen Curaçao dus blijven adviseren.
Wat is uw reactie op de uitspraken van ombudsman Keursly Concincion dat hij zich niet serieus genomen voelt, onder andere omdat aanbevelingen zelden worden overgenomen?3 Welke oplossingen ziet u hiervoor en hoe ziet u hierin uw eigen verantwoordelijkheid?
Ik ben niet van plan in deze interne aangelegenheid van Curaçao te treden. Het is aan de autoriteiten van Curaçao om te bepalen of aanbevelingen van onafhankelijke instituten zoals de Ombudsman van het land Curaçao worden overgenomen. Zoals de heer Concincion opmerkt, zouden de Staten van Curaçao hierbij een belangrijke rol kunnen vervullen.
Hoe komt het dat 58 Venezolanen die nu in de barakken van SDKK verblijven geen toegang hebben tot sociale hulp of rechtsbijstand? Waarom krijgen NGO’s en juridische experts zoals van Human Rights Defence nog steeds geen toegang tot deze mensen? Kunt u zich inspannen, in samenwerking met de Curaçaose autoriteiten, om te zorgen dat zij deze toegang wel krijgen, en dat vreemdelingen in de barakken altijd toegang hebben tot dergelijke hulp? Zo nee, waarom niet?
Over rechtshulp aan vreemdelingen heb ik uw Kamer meerdere malen geïnformeerd.7 8 9 Het bieden van sociale hulp of rechtshulp aan vreemdelingen of mogelijke hulp van NGO’s is een aangelegenheid van het land Curaçao.
Klopt het dat er momenteel ook twee minderjarigen verblijven in de barakken van de SDKK? Hoe zijn zij er aan toe? Krijgen zij extra bijstand, ondersteuning of bijvoorbeeld psychosociale hulp? Acht u de barakken een geschikte plek voor minderjarigen? Zo nee, wat kunt u er aan doen om hen te helpen? Zo ja, waarom wel?
Ik acht de vreemdelingenbewaring bij de SDKK niet geschikt voor minderjarige vreemdelingen, wanneer zij hier zonder hun ouder(s) zouden moeten verblijven. Curaçao heeft mij laten weten dat het beleid is om alleenstaande minderjarige vreemdelingen niet in bewaring te stellen. Hierop kunnen volgens Curaçao alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de leeftijd van 16 tot 18 jaar kortstondig van worden uitgezonderd, indien er een aannemelijk risico is op onttrekking aan uitzetting. Ook hebben de Curaçaose autoriteiten mij laten weten dat er op dit moment geen minderjarigen in de vreemdelingenbewaring bij de SDKK verblijven. De uitleg van Curaçao is als volgt: volgens de betreffende autoriteiten kon één van de twee personen niet meteen worden geïdentificeerd. Bij identificatie bleek deze persoon volgens Curaçao tijdens zijn verblijf in de vreemdelingenbewaring de leeftijd van 18 jaar te hebben bereikt. De minderjarige – de andere persoon – is volgens Curaçao na advies van de Voogdijraad door de kinderrechter onder toezicht van de overheid gesteld en ondergebracht in de Justitiële Jeugd Inrichting Curaçao. De autoriteiten van Curaçao hebben mij verzekerd dat de toestand van beide personen goed is.
Wat vindt u van de aanbeveling van de AIV om een Human Rights Institute in te stellen? Gaat u deze aanbeveling opvolgen? Zo nee, waarom niet?
Begin 2021 zal uw Kamer een kabinetsreactie op het betreffende AIV-advies ontvangen, aangeboden door de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie. Ik acht het niet opportuun om op deze reactie vooruit te lopen. Daarom zeg ik u namens het kabinet toe dat de beantwoording van vraag 6, 7 en 8 in deze reactie aan de orde komt.
Kunt u concreet ingaan op de constateringen van de AIV dat het Koninkrijk niet voldoet aan internationaal geaccepteerde mensenrechtennormen wat betreft het (toezicht op) de asielprocedures, te lang heeft geaccepteerd dat met name de omstandigheden bij detentie ver onder de maat zijn en er misstanden plaatsvinden bij de repatriëring van Venezolanen? Deelt u de mening, ook van de AIV, dat de waarborgfunctie van het Koninkrijk (artikel 43 lid 2 Statuut) door Nederland te veel als een laatste redmiddel wordt beschouwd en dat dit een te marginale benadering is, en dat de waarborgfunctie zich ook zou moeten uitstrekken tot preventie?4 Zo nee, waarom niet? Welke les trekt u dan uit het AIV-rapport en met name deze specifieke aanbeveling?
Zie antwoord vraag 6.
Gelet op de conclusies van de AIV, de Raad van de rechtshandhaving en de ombudsman over de tekortkomingen rondom het opvolgen van aanbevelingen en de effectiviteit van maatregelen, welke stappen gaat u, samen met de autoriteiten op Curaçao, zetten om het toezicht op de eilanden effectiever te maken en te borgen dat aanbevelingen van instanties daadwerkelijk opgevolgd worden?
Zie antwoord vraag 6.
Wat kunt u zeggen over de recente brand5 in de SDKK? Hoe zijn de vreemdelingen er aan toe? Zijn er gewonden? Wat is de staat van de barakken na de brand? In hoeverre is het nog verantwoord om vreemdelingen te laten verblijven in deze barakken?
De autoriteiten van Curaçao hebben mij laten weten dat er geen gewonden zijn gevallen door de brand. Ook hebben zij mij laten weten dat de schade aan de cellen meeviel, en dat er na een grondige schoonmaak, in nauw overleg met de inrichtingsarts, is besloten om de cellen weer in gebruik te nemen.
Incorrecte cijfers van ziekenhuisopnames |
|
Antje Diertens (D66), Steven van Weyenberg (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Aantal opnames coronapatiënten blijkt ineens dubbel zo hoog» van 15 oktober jl.?1
Ja.
Kunt u in een feitenrelaas (inclusief gedetailleerde tijdlijn) aangeven wanneer en door wie het ministerie op de hoogte is gebracht van het feit dat er sprake was van een te lage weergave van de ziekenhuisopnames op het coronadashboard?
Het Coronadashboard wordt continu verbeterd, uitgebreid en verfijnd. Dat heb ik bij de lancering van het dashboard begin juni ook aangegeven. Elke twee weken zijn er nieuwe verbeteringen en uitbreidingen. Het coronadashboard toonde tot 13 oktober de ziekenhuiscijfers van de GGD (Osiris). Deze GGD-cijfers werden ook in de maanden daarvoor gebruikt voor de monitoring van het verloop van de pandemie. Daarnaast monitort Stichting NICE sinds begin maart parallel aan de GGD het aantal IC-opnamen en het aantal ziekenhuisopnamen op de verpleegafdeling. In de eerste maanden rapporteerde Stichting NICE echter lagere aantallen ziekenhuisopnamen dan Osiris. Een belangrijke reden hiervoor was dat toen nog niet alle ziekenhuizen hun gegevens deelden met Stichting NICE.
Vanaf begin juni leken de cijfers van Osiris en NICE ongeveer op hetzelfde niveau te liggen. Gedurende de hele zomer tot aan begin september waren de cijfers uit beide bronnen redelijk vergelijkbaar. In deze periode was het aantal ziekenhuisopnamen ook laag.
Begin september begonnen de aantallen ziekenhuisopnames op te lopen vanwege het oplopend aantal besmettingen. Vanaf dat moment begonnen echter de cijfers van Osiris en NICE uit elkaar te lopen. We zijn dit nader gaan onderzoeken. In eerste instantie leek de oorzaak te zijn dat de GGD te maken had met vertraging in de rapportage. Echter, de belangrijkste reden bleek te zijn dat vanwege het verruimde testbeleid aan de GGD veel minder ziekenhuisopnamen gerapporteerd werden. Dit komt doordat sinds 1 juni een infectie met het coronavirus meestal in de teststraat wordt vastgesteld, dus meestal vóór een ziekenhuisopname.
Ik zal dit nader uitleggen: tijdens de eerste golf werd er weinig getest. Een besmetting werd toen meestal in het ziekenhuis bevestigd en daar is deze dan meldingsplichting. Door de verruiming van het testbeleid worden sindsdien de meeste infecties al vóór ziekenhuisopname vastgesteld en dus aan de GGD gemeld vóór ziekenhuisopname. Dat betekent dat de GGD dus minder ziekenhuisopnames ontvangen, omdat veel besmettingen al in de GGD-teststraat worden vastgesteld. De ziekenhuizen hebben weliswaar zicht op welke patiënten besmet zijn en geven dat ook door aan NICE, maar dus lang niet meer in alle gevallen aan de GGD. Bij de toename in besmettingen en het verruimde testbeleid werd het verschil tussen NICE en Osiris daarom ook groter.
Zodra we hier achter kwamen, hebben we alles in het werk gesteld om op het dashboard zo snel mogelijk over te kunnen stappen van de Osiris-gegevens naar NICE. Sinds 13 oktober toont het dashboard op landelijk niveau daarom de NICE-ziekenhuiscijfers en niet meer die van Osiris. Die overstap vergde enige tijd, omdat de systemen hierop ingericht moesten worden. De overstap naar NICE op regionaal niveau was op dat moment nog niet mogelijk vanwege juridische goedkeuring. Dat proces is inmiddels bijna afgerond en we verwachten binnenkort ook de regionale ziekenhuiscijfers te kunnen tonen. Zoals op het coronadashboard vermeld, zijn de regionale GGD-ziekenhuiscijfers tijdelijk uitgezet, omdat deze gegevens niet meer volledig waren en niet meer bijdroegen aan goede informatievoorziening. Dit zal van korte duur zijn, totdat de regionale NICE-ziekenhuiscijfers beschikbaar zijn.
Heeft u toen u hoorde dat er sprake was van een te lage weergave van ziekenhuisopnames in het dashboard meteen de Kamer geïnformeerd? Zo ja, wanneer was dat? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 zagen we begin september dat er verschillen tussen beide databronnen waren in aantallen cijfers. Daaropvolgend zijn we eerst gaan uitzoeken waar het verschil vandaan kwam. Deze verschillen heb ik in het antwoord op vraag 2 benoemd. Vervolgens hebben we alles in het werk gesteld om op het coronadashboard zo snel mogelijk over te stappen op de cijfers van NICE. Deze overstap is op 13 oktober gerealiseerd. Dit heb ik ook gecommuniceerd via:
de voortgangsbrief aan uw Kamer op 13 oktober jl.;
de cijferverantwoording op het dashboard per 13 oktober;
de tweet van woensdagochtend 14 oktober.
de expert-meeting met tegensprekers van 8 oktober;
Het RIVM is voor haar modellering begin oktober overgestapt op de NICE-cijfers. Dit hebben zij tevens gecommuniceerd in hun wekelijkse update: https://www.rivm.nl/nieuws/stijging-zet-door
Wat was de datum dat de signaalwaarde van veertig ziekenhuisopnames per dag werd overschreden en wanneer bent u op de hoogte gebracht van deze overschrijding?
Op 30 september is de signaalwaarde van veertig ziekenhuisopnames per dag (uitgaande van een 3-daags gemiddelde per dag) overschreden conform de ziekenhuisgegevens van de GGD, die toen nog op het dashboard werden getoond.
Met terugwerkende kracht laten de ziekenhuisgegevens van Stichting NICE een overschrijding zien op op 17 september (uitgaande van een 3-daagsgemiddelde per dag). Op 17 en 18 september hebben wij niet het signaal ontvangen dat dit het geval was. De gegevens van Stichting NICE zijn namelijk nooit direct compleet en worden altijd met terugwerkende kracht verder aangevuld. Wel zagen we natuurlijk dat de ziekenhuisopnamen aan het oplopen waren en dat de verschillen tussen NICE en Osiris groter werden. Daarom zijn we, zoals aangegeven onder vraag 2, begin oktober ook overgestapt op NICE.
Was de overschrijding van de signaalwaarde van het aantal ziekenhuisopnames voor of na de persconferentie van 18 september jl. waarin de Minister-President aangaf dat het aantal ziekenhuisopnames nog relatief meeviel?
Zie antwoord vraag 4.
Wordt u naast het zelf raadplegen van het coronadashboard ook apart geïnformeerd over de status van het aantal ziekenhuisopnames? Zo ja, kunt u voor de periode van 1 september tot 15 oktober jl. een tijdlijn maken met wanneer u hierover apart bent geïnformeerd?
Ja, ik word dagelijks geïnformeerd over de cijfers, zodra deze beschikbaar zijn. Onderdeel daarvan zijn bedbezetting en ziekenhuisinstroom.
Kunt u in één grafiek het aantal ziekenhuisopnames per dag weergeven zoals deze gepubliceerd zijn op de website van de Stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (NICE), het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) en het coronadashboard in de periode van 1 juli tot en met 15 oktober?2 3
Het is niet mogelijk om de gegevens van NICE, LCPS en Osiris in één grafiek weer te geven. Het LCPS toont namelijk het totaal aantal bedden dat bezet is en niet het aantal ziekenhuisopnames per dag. (Dat doen ze pas sinds 14 oktober).2 3
Het kan wel in 2 grafieken, die ik hieronder heb weergegeven. In Figuur 1 wordt de instroom (aantal nieuwe ziekenhuisopnames op de verpleegafdeling) van Osiris en Stichting NICE weergegeven. Deze figuur laat zien dat de gegevens van Osiris en NICE in de loop van september steeds verder uit elkaar gingen lopen.
Figuur 2 toont het totaal aantal mensen op de verpleegafdeling (bedbezetting) door NICE en LCPS. Daarbij is van belang op te merken dat er een aantal verschillen tussen deze weergegeven data kan bestaan. Beide bronnen hanteren niet hetzelfde moment op de dag voor uitvraag van gegevens. Als patiënten inmiddels COVID-vrij zijn, wordt daar in de verschillende registraties bij deze dataleveranciers anders mee omgegaan. In de data van stichting NICE blijft dat een COVID-patiënt, terwijl dit in LCPS niet meer het geval is, omdat deze patiënt geen COVID-bed meer nodig heeft. Ook leveren enkele ziekenhuizen nog niet aan stichting NICE gegevens, omdat ze niet dubbel willen registreren. De automatische extractie uit het elektronisch patiëntendossier vergt bovendien een handmatige controle waar niet overal prioriteit aan wordt gegeven, omdat dit als een dubbelregistratie ervaren wordt. Hierdoor lopen status updates en ontslagdata soms achter.
Figuur 1: Met terugwerkende kracht totaal aantal ziekenhuisopnamen op verpleegafdelingen tot 15 oktober op basis van Osiris en Stichting NICE
Figuur 2: Definitieve aantallen bedden bezet op verpleegafdelingen tot 15 oktober 2020
Heeft u in de periode van 1 september tot 15 oktober jl. overleggen gevoerd met partijen over het aantal ziekenhuisopnames? Zo ja, kunt u de verslagen van deze overleggen de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 van de Grondwet?
De Minister van Medische Zorg en Sport heeft in de periode 1 september tot 15 oktober jl. geregeld overleggen gehad met de NVZ, NFU, FMS, V&VN, LNAZ, LHV, IGJ en NZa. Met deze zorgpartijen spreekt Minister van Ark over de ontwikkelingen in de ziekenhuizen en de voor- en nazorgketen, waarbij elk overleg wordt begonnen met het beeld in de ziekenhuizen. Op basis van LCPS data wordt besproken hoeveel patiënten er de afgelopen week zijn opgenomen op de kliniek
en op de IC, wat de delta is en hoeveel patiënten er zijn verplaatst tussen de ziekenhuizen. De schriftelijke verslagen van deze overleggen worden ter informatie rondgestuurd aan de deelnemers, voor eigen gebruik, en worden niet formeel vastgesteld. Derhalve stuur ik deze verslagen niet aan de Kamer.
Daarnaast zijn er op ambtelijk niveau gesprekken gevoerd met Stichting NICE, LCPS en RIVM over het overstappen van de GGD-ziekenhuiscijfers naar de cijfers van Stichting NICE en LCPS. Hier zijn geen verslagen van gemaakt. Alleen van het laatste concluderende overleg is er wel een verslag. Het verslag hiervan is bijgevoegd bij deze beantwoording.
In welk Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) is er voor het eerst gesproken over de dreiging van het overschrijden van de signaalwaarde van het aantal ziekenhuisopnames? Kunt u het verslag van dat BOA aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 van de Grondwet?
Er worden geen notulen gemaakt van het BAO. Tijdens het overleg worden de bevindingen door de voorzitter en als standpunt of advies van het BAO geconcludeerd. Dit wordt vervolgende vastgelegd in een korte tekstpassage als reactie op het OMT advies en zo opgenomen in de stand van zaken brief die uw kamer ontvangt. Er zijn geen (gespreks)verslagen van het BAO openbaar, en het is daarmee niet mogelijk aan te geven wanneer het BAO voor het eerst sprak over dreiging van het overschrijden van de signaalwaarde van het aantal ziekenhuisopnames.
In het BAO-advies van 18 september wordt niet gesproken van een dreiging van het overschrijden van de signaalwaarde, maar wel over de zorgen over de oplopende cijfers.
BAO 18 sep: BAO-advies
Kunt u alle adviezen en verslagen van de overleggen van het BAO in de periode van 1 september en 15 oktober delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 van de Grondwet?
Zoals reeds aangegeven in het antwoord op vraag 9, geeft het BAO wel een advies m.b.t. de OMT-adviezen. Deze zijn in de COVID stand van zaken brieven aan uw Kamer gestuurd. Ook zijn BAO-adviezen in enkele kamerbrieven over uitleg van de landelijke maatregelen opgenomen.
Voor de volledigheid en transparantie voeg ik de adviezen bij deze beantwoording bij.
Zijn er in het overleg van het Outbreak Managementteam (OMT) van 14 september jl. zorgen geuit over het stijgend aantal ziekenhuisopnames? Zo nee, wanneer werden deze zorgen voor het eerst geuit?
In het OMT-advies van 14 september staat het volgende vermeld over de ziekenhuisbedden: «Hoewel het aantal nieuwe meldingen toeneemt zien we nog geen sterke stijging in het aantal ziekenhuisopnames en overlijdens.»
In het OMT-advies van 28 september wordt aangegeven dat de epidemische situatie in heel Nederland zorgelijk is, dat het aantal besmettingen snel oploopt en de druk op zorg en ziekenhuizen toeneemt.
Kunt u de verslagen van de OMT-overleggen op 14 en 28 september jl. de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 van de Grondwet?
Alle OMT-adviezen worden aan uw Kamer gestuurd met een brief. Deze adviezen heeft uw kamer daarom al ontvangen. Net als alle andere OMT-adviezen van de afgelopen maanden. De weerslag van de OMT-besprekingen is terug te lezen in de adviezen. OMT-verslagen heb ik niet beschikbaar en zijn niet openbaar. Het OMT is een gemengd samengestelde adviescommissie van RIVM-deskundigen en experts die ad hoc en zonder last of ruggenspraak worden uitgenodigd. Voor een goed werkend OMT is het noodzakelijk dat de deskundigen vrijelijk vanuit inhoudelijk perspectief kunnen discussiëren. Wanneer de bereidheid tot deelname aan het OMT afneemt (wat een reëel risico is als de notulen in strijd met de toegezegde vertrouwelijkheid openbaar zouden worden gemaakt), komt het hele systeem van uitbraak- en epidemiebestrijding op losse schroeven te staan. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de volksgezondheid en veiligheid van burgers bij deze of volgende infectieziektecrises. De garantie van vertrouwelijkheid van de beraadslagingen en notulen weegt dan ook vanuit dat perspectief zwaar. Dit is in lijn met artikel 68 Grondwet. Op 15 juni 2020 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State ongevraagd advies uitgebracht over de ministeriële verantwoordelijkheid. Daarin is ook ingegaan op de betekenis van artikel 68 Grondwet. Ik verwijs u in dit verband naar de reactie van het kabinet in het Nader rapport van 29 september 2020 over dit advies.
Wordt het openbare coronadashboard door u gebruikt als bron voor de afweging of extra maatregelen ten behoeve van het indammen van het coronavirus nodig zijn?4 Zo ja, welke consequenties zijn er aan verbonden indien informatie op dit dashboard incorrect is? Zo nee, kunt u een lijst met bronnen geven die u wel gebruikt en kunt u per bron aangeven of deze openbaar is?
Via het coronadashboard kan het kabinet in de gaten houden hoe het coronavirus zich ontwikkelt en ingrijpen om het virus in te dammen als dat nodig is. Op basis van het dashboard ontvang ik dagelijks een uitgebreid beeld met extra toelichting op de cijfers. Of er ingegrepen moet worden, en waar ingegrepen moet worden, is echter nooit een automatisme op basis van één of enkele getallen. Dat zal altijd een analyse van de cijfers vragen en een bestuurlijke weging. Het gaat om trends, en minder om de dagcijfers. De signaalwaarden spelen daarin een belangrijke rol, als functie van alarmbel. Op basis van deze alarmbellen vindt er een inschalingsoverleg plaats met veiligheidsregio’s, GGD en RIVM. De cijfers worden in samenhang met elkaar, de overige monitoringsgegevens en de plaatselijke situatie bekeken en geduid door het RIVM en de GGD, die zicht heeft op o.a. het bron- en contact onderzoek. Ook is van belang in hoeverre de adviezen van het RIVM goed opgevolgd worden en de regels worden nageleefd. Het gaat dus altijd om een totaalbeeld. Bij oplopende cijfers wordt de routekaart als leidraad gevolgd, met bijbehorende maatregelen. Bij langdurig dalende cijfers vindt maatwerk plaats op de weg terug naar risiconiveau waakzaam. Het coronadashboard wordt continu verbeterd en verfijnd. Dat heb ik bij de start begin juni ook gemeld. Elke twee weken zijn er nieuwe verbeteringen en uitbreidingen.
Kunt u een uitputtende lijst geven van de bronnen van de andere cijfers in het openbare dashboard en kunt u garanderen dat deze cijfers accuraat zijn en te allen tijde accuraat zijn geweest sinds het dashboard online is?
Het dashboard toont de bronvermelding per onderwerp, inclusief de link naar het exacte bronbestand indien openbaar. Dit is opgenomen onder de cijferverantwoording op: https://coronadashboard.rijksoverheid.nl/verantwoording.
Op dit moment worden de volgende bronnen in het dashboard weergegeven:
RIVM: wordt grotendeels openbaar aangeleverd, waar dit nog niet zo is wordt hier samen met het RIVM eraan gewerkt het openbaar beschikbaar te maken op https://data.rivm.nl/
NICE: wordt openbaar aangeleverd.
LCPS: wordt openbaar aangeleverd.
Nivel: wordt niet openbaar aangeleverd.
Het dashboard is een visualisatie- en communicatie-instrument dat de data van andere partijen (RIVM, NICE, LCPS etc) inleest. Uiteraard is het van het grootste belang dat al deze partijen hun kwaliteitsprocessen op orde hebben zodat alle data betrouwbaar zijn. Wanneer er desondanks toch fouten ontdekt worden, wordt dit gecorrigeerd en via het dashboard gecommuniceerd onder de cijferverantwoording. Daarbij wil ik benadrukken dat de GGD-cijfers wel correct zijn. Zoals ik hierboven heb aangegeven, is er deels sprake van narapportage en ligt er voor een belangrijk deel een andere oorzaak ten grondslag aan het verschil in cijfers, namelijk de verruiming van het testbeleid.
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk en vóór de behandeling van de VWS-begroting van 2021 beantwoorden?
Nee, deze vragen heb ik helaas niet vóór de begrotingsbehandeling aan uw Kamer kunnen doen toekomen.
Het voldoen aan artikel 68 van de Grondwet |
|
Steven van Weyenberg (D66), Antje Diertens (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Herinnert u zich dat u bij uw installatie tot Minister de eed (of gelofte) heeft afgelegd, waarvan een deel luidt: «Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet»?
Ja
Bent u op de hoogte van artikel 68 van de Grondwet, dat luidt: «De Ministers en de Staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat»?
Herinnert u zich dat de Kamer op 20 februari 2020 unaniem de motie Omtzigt c.s.1 heeft aangenomen, waarvan het dictum luidt: «verzoekt de regering te bevestigen dat op grond van artikel 68 een individueel Kamerlid specifieke documenten binnen een redelijke termijn moet kunnen ontvangen, tenzij het belang van de Staat zich hiertegen verzet»?
Ja.
Wat is de voornaamste reden dat de verslagen van de OMT (Outbreak Management Team)-overleggen vertrouwelijk zijn?
Het OMT is een gemengd samengestelde adviescommissie van RIVM-deskundigen en top-experts uit de samenleving die ad hoc en zonder last of ruggenspraak worden uitgenodigd. Voor een goed werkend OMT is het noodzakelijk dat de deskundigen vrijelijk vanuit inhoudelijk perspectief kunnen discussiëren, en soms controversiële standpunten naar voren kunnen brengen, zonder daarop elders aangesproken te (kunnen) worden. Wanneer de bereidheid tot deelname aan het OMT afneemt (wat een reëel risico is als de notulen in strijd met de toegezegde vertrouwelijkheid openbaar zouden worden gemaakt), komt het hele systeem van uitbraak- en epidemiebestrijding op losse schroeven te staan. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de volksgezondheid en veiligheid van burgers bij deze of volgende infectieziektecrises. De garantie van vertrouwelijkheid van de beraadslagingen en notulen weegt dan ook vanuit dat perspectief zwaar.
Bent u het eens met de stelling dat media-uitingen van verscheidene leden van het OMT over de OMT-overleggen en de daar spelende meningsverschillen bijdragen aan de transparantie van de wetenschappelijke adviezen van het OMT? Zo nee, waarom niet?
Uitspraken die afzonderlijke leden van het OMT, in welke hoedanigheid ook, doen in de media, komen voor hun verantwoordelijkheid. Als er verschillen van inzicht zouden blijven binnen het OMT, dan worden de verschillende zienswijzen weergegeven in het advies en op deze wijze wordt door middel van de adviezen al bijgedragen aan de transparantie van de adviezen van het OMT. Het zijn uiteindelijk de adviezen die de basis vormen voor besluitvorming.
Kunt het verslag van het tweede OMT-overleg de Kamer doen toekomen, aangezien op 27 februari jl., op dezelfde dag dat de eerste besmetting met het coronavirus gemeld werd, dit tweede OMT-overleg omtrent het coronavirus plaatsvond, waarin specifiek de persoonlijke beschermingsmiddelen werden besproken? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW?
De desbetreffende OMT-notulen worden niet verstrekt om redenen vermeld in het antwoord op vraag 4. Dat is in lijn met artikel 68 Grondwet. Op 15 juni 2020 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State ongevraagd advies uitgebracht over de ministeriële verantwoordelijkheid. Daarin is ook ingegaan op de betekenis van artikel 68 Grondwet. Ik verwijs u in dit verband naar de reactie van het kabinet in het Nader rapport van 29 september 2020 over dit advies.
Bent u bereid alle verslagen van de vergaderingen van het OMT te delen met de Kamer zodat de transparantie van de wetenschappelijke adviezen nog verder wordt vergroot? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW?
Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 6.
Waarop was het advies aan het kabinet gebaseerd van het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO van 28 januari jl.2 – waarvan het verslag beschikbaar is gekomen naar aanleiding van een Wob-verzoek – om de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen voor de verschillende beroepsgroepen te inventariseren?
Dit advies is gebaseerd op het advies van het OMT van 27 januari.
Kunt u het verslag van het daaropvolgende BAO, dat plaatsvond op 28 februari jl. en waarin wederom werd geadviseerd om de vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen te inventariseren en om de eerstelijnszorg hierin te versterken, de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW?
Er worden geen notulen gemaakt van het BAO. Aan de hand van persoonlijke aantekeningen van een medewerker wordt een advies opgesteld. Dit advies is naar aanleiding van het desbetreffende Wob-verzoek ook openbaar gemaakt. Voor de volledigheid is het ook bijgevoegd.
Kunt u het verslag van het BAO van 28 januari jl., dat leidde tot dit advies, de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW? Bent u bereid alle verslagen en alle adviezen van het BAO sinds januari 2020 te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot artikel 68 GW?
Er worden geen verslagen gemaakt van het BAO. Aan de hand van persoonlijke aantekeningen van een medewerker wordt een advies opgesteld. Alle BAO-adviezen zijn al openbaar gemaakt.
Kunt u in een tijdlijn per dag aangeven welke acties u tussen 27 januari en 28 februari 2020 heeft ondernomen ten aanzien van (1) de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen en (2) de inventarisatie van persoonlijke beschermingsmiddelen in de intra- en extramurale setting?
Voorop gesteld: zorginstellingen in Nederland zijn verantwoordelijk voor hun eigen inkoop, soms werken ze daarvoor samen met de verzekeraars. Omdat er in aanloop naar de Brexit zorgen ontstonden over de continuïteit van die inkoop, kreeg VWS meer contacten met leveranciers dan voorheen.
VWS heeft op 30 januari nog geen signalen dat er sprake is van een tekort. Er zijn dan nog geen COVID-19 patiënten in Nederland. Op advies van het Bestuurlijk Afstemmings Overleg (BAO) start VWS toch met een inventarisatie van beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen, samen met het landelijk netwerk acute zorg (LNAZ) en de veiligheidsregio. Op 30 januari belt VWS met de brancheorganisaties van fabrikanten om te vragen of zij tekorten zien. Die zijn er volgens de brancheorganisaties niet.
Wel komen er af en toe signalen binnen uit de zorg dat er tekorten dreigen. Op 5 februari meldt NFU dat de eerste ziekenhuizen uit hun voorraden FFP maskers lopen, 3M (leverancier van mondmaskers) coördineert alle bestellingen en blokkeert pogingen tot het aanleggen van extra voorraad van beschermingsmiddelen door ziekenhuizen, om beschikbare voorraden evenredig te verdelen. De producent geeft aan hard te werken aan het opschalen van productie en die eerlijk over de landen te verdelen, al naar gelang het aantal COVID-patiënten.
VWS blijft gebruik maken van de contacten die zijn opgebouwd met inkoopafdelingen van ziekenhuizen en met de verschillende koepelorganisaties in de zorg. Op 12 februari komt het eerste signaal binnen dat er een tekort aan mondkapjes zou zijn bij een verpleeghuis. Het is nog steeds mogelijk om de individuele problemen van tekorten op te lossen. Brancheorganisaties FME, FHI en Nefemed geven aan dat de vraag naar beschermingsmateriaal zich nu wereldwijd richt op China en dat die vraag zal stijgen.
22 februari In Italië ontstaat een run op mondmaskers. Op 25 februari zijn er signalen dat een acuut tekort aan wondmateriaal is, omdat de productie hiervan in Wuhan stil is gevallen. VWS vraagt opnieuw aan de brancheorganisaties (FME, Nefemed en FHI) of er tekorten van andere medische hulpmiddelen die in China geproduceerd worden, te verwachten zijn. Minister Bruins schrijft aan de Kamer dat leveranciers de sterk toegenomen vraag nog aankunnen en dat de productie in Europa al wordt uitgebreid. «In totaal bezien is er nog geen sprake van een acuut tekort».
Op 27 februari wordt de eerste besmetting in Nederland vastgesteld. De Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) meldt diezelfde dag dat het steeds moeilijker is aan mondmaskers te komen. VWS inventariseert welke tekorten mogelijk kunnen ontstaan: zuurstof, gazen, mondkapjes worden gemeld. Fabrikanten verzekeren VWS dat ze kunnen opschalen. Het OMT stelt dezelfde dag (dus 27 februari) een werkgroep in die zich buigt over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Ze zijn schaars en moeten dus niet onnodig gebruikt worden, media-aandacht voor juist gebruik kan helpen, aldus de werkgroep.
Op 28 februari (OMT-advies) adviseert het BAO een verdelingsstructuur van persoonlijke beschermingsmiddelen in te richten via de Regionaal Overleg Acute Zorgnetwerken – de Directeur Publieke Gezondheid coördineert vanuit zijn wettelijke taak om de continuïteit van zorg te borgen. Door het verdeelmechanisme moeten beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen beter verdeeld worden en is het minder ieder voor zich. De VVT-sector is in principe aangesloten op de ROAZ, maar de betrokkenheid verschilt per regio.
Kunt u voor de periode van 27 januari tot 28 februari 2020 een overzicht geven van de overleggen aangaande de inkoop en inventarisatie van persoonlijke beschermingsmiddelen waarbij uw ministerie betrokken was? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bij welke van deze overleggen was u zelf ook aanwezig?
In deze periode is er veel contact met diverse instanties en personen zoals hierboven beschreven. In deze periode zijn de overleggen niet structureel. Vanaf begin maart is er meer regulier overleg op ambtelijk niveau en spreekt mijn voorganger ook met diverse betrokken partijen.
Heeft u in de periode van 27 januari tot 28 februari 2020 ook overleggen gevoerd met brancheorganisaties binnen de verpleeghuiszorg en thuiszorg aangaande het coronavirus en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen? Zo ja, wanneer vonden deze overleggen plaats? Zo nee, waarom niet?
Er hebben in deze periode geen overleggen plaatsgevonden met de brancheorganisaties binnen de verpleeghuiszorg en thuiszorg over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Er was in die periode van beide zijden geen aanleiding om dit onderwerp te agenderen. Wel is de sector net als de andere sectoren op 27 februari informeel geïnformeerd over de op 3 maart verzonden informatiesheet over de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen met de boodschap dat zorgaanbieders zich bij schaarste kunnen melden bij de ROAZ of DPG in hun regio. Als er onderlinge schaarste is maakt de ROAZ of DPG een verdeling.
Wat is de reden dat het OMT en het BAO tussen 27 januari en 27 februari 2020 niet bijeen zijn gekomen?
Het OMT zag geen reden om bijeen te komen, een BAO komt alleen bijeen na een OMT.
Wanneer bent u op de hoogte gebracht van de eerste besmetting in België, die door de media op 3 februari jl. gemeld werd, en welke acties heeft u ingezet nadat u hiervan op de hoogte was gesteld?
Op 3 februari hebben de Belgische gezondheidsautoriteiten gemeld dat een persoon die in hetzelfde vliegtuig zat als de teruggehaalde Nederlanders positief is bevonden op de aanwezigheid van het nieuwe coronavirus. Omdat het quarantaineprotocol rekening hield met deze mogelijkheid zijn er geen extra maatregelen in gezet.
Waarom was de eerste coronabesmetting in België geen aanleiding voor u om direct van het OMT en het BAO een nieuw advies te vragen omtrent het coronavirus?
Omdat het ging om iemand die in quarantaine zat omdat deze teruggehaald was uit China, was dit geen onverwachtse besmetting en was er geen reden om een nieuw advies te vragen.
Kunt deze vragen ieder afzonderlijk en vóór de behandeling van de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021 beantwoorden?
Ja
Het gemaakte onderscheid binnen topsport |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u van mening dat sport bijdraagt aan de weerstand en gezondheid en bovendien voor veel jongeren en jongvolwassenen een goede uitlaatklep is tijdens de huidige crisis en dat de doorgang van sport daarom zo veel als mogelijk doorgang moet vinden om zowel gezondheids- als financiële problemen op lange termijn te voorkomen?
Ja, sport kan een belangrijke bijdrage leveren aan de weerstand en gezondheid van jongeren en jongvolwassenen. Ik vind het dan ook belangrijk dat zij, zo lang als de omstandigheden het toelaten, kunnen blijven sporten. De manier waarop zij kunnen sporten, is afhankelijk van de noodzakelijke maatregelen om de verspreiding van het coronavirus terug te dringen.
Waarop baseert u het besluit om competities binnen de topsport stil te leggen, terwijl die van de Eredivisie doorgang kunnen vinden?1
Deze maatregel is onderdeel van een pakket aan coronamaatregelen en bedoeld om het aantal sociale contacten te minimaliseren en het aantal reisbewegingen te beperken. Daarom zijn alle competities stilgelegd, ongeacht het niveau. Voor het betaald voetbal is een uitzondering gemaakt.
Hoe verhoudt het aantal opgelopen besmettingen in de topsport zich tot het totaal aantal besmettingen? Hoe verhouden deze cijfers zich tot die van andere Europese landen waar topsportcompetities doorgang vinden?
Ik heb zelf geen inzicht in het precieze aantal besmettingen in de topsport. Navraag bij NOC*NSF en KNVB geeft als indicatie dat het van 1 t/m 27 oktober over minder dan 100 besmettingen gaat. Het totaal aantal besmettingen in Nederland lag in oktober (peildatum 27 oktober) op bijna 195.000. Daarbij moeten we er ook rekening mee houden dat de cijfers niet precies vergelijkbaar zijn. In de topsport wordt vaker getest en hebben de sporters veelal geen klachten, terwijl in het algemeen in principe alleen wordt getest als mensen juist wel klachten hebben.
Ik heb geen gegevens over besmettingen bij topsporters in andere Europese landen.
Deelt u de mening dat hier sprake is van discriminatie en dat alle topsporters net zo veel besmettingsgevaar lopen als voetballers in de Eredivisie? Zo ja, waarom wordt er dan onderscheid gemaakt? Zo nee, kunt u een toelichting geven?
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Als de hoeveelheid reisbewegingen reden is voor dit onderscheid tussen de Eredivisie en andere takken binnen de topsport, waarom wordt er dan niet ingezet op enkel een verbod van publiek zodat alle topsportcompetities op het hoogste niveau doorgang kunnen blijven vinden?
Het verbod op het spelen met publiek was al van kracht. Helaas heeft de verdere toename in het aantal coronabesmettingen ertoe geleid dat op vele fronten extra maatregelen nodig waren. Het beperken van het aantal reisbewegingen is hier één van. Het stopzetten van de alle sportcompetities levert een belangrijke bijdrage aan het verminderen van het aantal reisbewegingen.
Bent u bereid mogelijkheden te verkennen waarmee topsportcompetities op het hoogste niveau doorgang kunnen blijven vinden in deze fase? Hoe kan dit opgenomen worden in de routekaart?
In deze fase is dat niet mogelijk. Wel ben ik in overleg met de topsportsector om te bezien hoe en wanneer de topsportcompetities kunnen herstarten, op basis van de routekaart2.
Het artikel 'Eerste besmetting met westnijlvirus in Nederland' |
|
Tjeerd de Groot (D66), Antje Diertens (D66) |
|
Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Bent u bekend met het feit dat er voor het eerst iemand het westnijlvirus in Nederland heeft opgelopen?1
Ja
Kunt u een inschatting maken van het te verwachten aantal nieuwe gevallen van het westnijlvirus in het «muggenseizoen» volgend jaar?
Daar zijn geen onderbouwde uitspraken over te doen. De ervaring in andere Europese landen leert dat dit jaarlijks heel wisselend is en ook tussen de landen onderling zit er een groot verschil. Dat heeft te maken met lokale factoren die overwintering, herintroductie en overdracht van het virus bepalen zoals vogel- en muggenpopulatie en de weersomstandigheden.
Welke voorbereidingen worden er getroffen om het aantal muggen die mogelijk drager zijn van het westnijlvirus, in te dammen?
Muggen die mogelijk drager zijn van het virus worden vooralsnog niet ingedamd. Het westnijlvirus wordt overgedragen door onder andere de huissteekmug (Culex pipiens), één van de algemeenste soorten steekmuggen in Nederland. Na de eerste vondst van het virus in een vogel gevangen in Utrecht en de melding op 15 oktober jl. van de eerste humane patiënt, zijn onder voorzitterschap van het RIVM humane en veterinaire experts in een responsteam zoönosen bijeen geweest. Momenteel loopt een aantal onderzoeken ten behoeve van een advies voor het muggenseizoen 2021. Eerst zal moeten worden uitgezocht in welke gebieden de verspreiding van het westnijlvirus door muggen heeft plaatsgevonden. Ook zal moeten worden uitgezocht of optreden tegen algemeen voorkomende steekmuggen, gezien hun wijdverspreidheid, kan bijdragen aan verlagen van de transmissiekans. Daarnaast is een belangrijke vraag of zo’n mogelijke ingreep proportioneel is. Zo brengt het gebruik van insecticiden ook risico’s voor mens en milieu met zich mee. Verder zal het nut van persoonlijke beschermingsmaatregelen (horren, klamboe’s, muggenwerende sprays, vermijden van wandelen in schemering) en het lokaal aanbevelen ervan door de overheid als zijnde zinvolle maatregelen beoordeeld moeten worden. Begin december wordt een eerste advies verwacht vanuit het responsteam zoönosen.
Herinnert u zich de antwoorden op de eerder gestelde vragen en de vervolgvragen over het artikel «Experts luiden de noodklok over falende aanpak tijgermug»?2
Ja.
Heeft u inmiddels kennisgenomen van de brandbrief waarin de noodklok geluid wordt over de aanpak van de tijgermug? Zo ja, wat is er tot op heden gedaan met het dringende geluid om over te gaan op een hardere aanpak?
Allereerst is het belangrijk aan te geven dat er geen enkele relatie bestaat met het onderwerp van de betreffende brandbrief, omdat de tijgermug als vector (insect of ander dier dat een ziekteverwekker bij zich draagt) geen relevante rol speelt in de transmissie van Westnijlvirus, niet in Nederland, noch in Europa, noch in de Verenigde Staten. In dit verband wordt verwezen naar de brief van 2 juli 2019 (Kamerstuk 2018–2019 32 793, nr. 400) waarin op de Staat van Infectieziekten 2018 wordt geattendeerd. Het verdiepend thema daarvan ging vorig jaar over muggen en de ziekten die deze insecten kunnen overbrengen en onder welke omstandigheden. Deze kennis is belangrijk om te kunnen bepalen of er een risico is voor de Nederlandse volksgezondheid.
Overigens is de tijgermug in Nederland op zeer beperkte schaal aanwezig en op de plekken waar dat zo is, wordt deze in opdracht van het Ministerie van VWS bestreden door de NVWA. Tot nu toe leidde dat tot uitroeiing van startende populaties. De NVWA doet dat wat nodig is om de effecten van ongemerkte introducties ongedaan te maken en slaagt daarin. Om bekende risico’s op introductie via producten te beperken worden afspraken gemaakt met stakeholders en waar nodig maatregelen opgelegd, hetgeen geregeld is op basis van de Wet publieke gezondheid.
Zijn er in de afgelopen drie jaar exotische muggensoorten getraceerd door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)? Zo ja, om hoeveel muggen gaat het hier gespecificeerd naar exotisch relevante muggen voor de volksgezondheid? Op welke manier zijn deze bestreden? Welke maatregelen heeft het NVWA opgelegd om verspreiding tegen te gaan?
Ja. Het betreft drie soorten muggen: de gelekoortsmug, de Aziatische tijgermug en de Aziatische bosmug. De vondsten daarvan zijn gepubliceerd op de website van de NVWA en aldaar in te zien. De gelekoortsmug en Aziatische tijgermug zijn effectief bestreden door broedplaatsen te verwijderen en indien dat onmogelijk is zijn de broedplaatsen behandeld met larvedodende middelen. Op enkele risicobedrijven zijn ook volwassen muggen bestreden met insecticiden.
De NVWA heeft aan bedrijven die handelen in risicoproducten maatregelen opgelegd van technisch-hygiënische aard. Daarnaast heeft de NVWA een risicogestuurde monitoringsstrategie en een meldingensysteem. Op basis van die informatiestromen wordt zo vroeg mogelijk ingegrepen bij accidentele introducties.
De derde exotische steekmug, de Aziatische bosmug, geldt als gevestigd in de provincie Flevoland. Deze soort draagt tot nu toe in Europa niet bij aan het risico op muggen-overgedragen ziekten en voegt ook in Nederland weinig toe aan reeds bestaande transmissie-risico’s. De verschillen met de andere twee genoemde soorten zijn wat dat betreft erg groot. De bosmug wordt om die reden niet bestreden in Flevoland.
In 2019 werd één exemplaar van Aedes flavopictus (een mug zonder Nederlandse naam) aangetroffen in Lelystad, die door de NVWA is bestreden. In tegenstelling tot de tijgermug, is van de Aedes flavopictustot nu toe niet vastgesteld dat infectieziekten kunnen worden overgebracht en gezien zijn beperkte verspreidingsgebied (Japan, Korea) lijkt hij minder invasief dan de tijgermug. Zie ook de Kamerbrief van 26 juni 2019 (Kamerstukken 2018–2019 32 793, nr. 397).
Zeer incidenteel worden andere exotische steekmuggen aangetroffen, op de luchthaven Schiphol in vliegtuigen of tussen bagage. Deze muggen hebben zich nog nooit verder verspreid en worden in dit kader daarom niet relevant geacht.
De NVWA houdt ook dat in de gaten en publiceert de resultaten in de wetenschappelijke literatuur (zie onder andere https://www.mdpi.com/1660–4601/17/10/3450/htm).
Bent u van mening dat er voldoende wordt gedaan om muggen te bestrijden? Zo ja, hoe kan het dan toch dat er mensen ziek worden? Zo nee, wat is er volgens u nodig om bestrijding voortvarend in te zetten?
Ja. Zoals al aangegeven bij vraag 5; de bestrijding van exotische muggen houdt geen verband met de overdracht van ziekten door inheemse muggen. Bestrijding van de Aziatische tijgermug en de gelekoortsmug wordt gedaan omdat vestiging van deze soorten zou leiden tot risico op lokale transmissie van virussen die nu in Nederland geen vector hebben, omdat dergelijke muggen hier niet voorkomen. Dit betreft ziekten als dengue en chikungunya, die elders in Europa al tot problemen leidden. De overdracht van het westnijlvirus geschiedt door inheemse muggen die vrijwel overal aanwezig zijn. Zie verder vraag 3.
Het bericht ‘Geen voetbalwedstrijden voor jonge asielzoekers door strenge FIFA-regels’ |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Geen voetbalwedstrijden voor jonge asielzoekers door strenge FIFA-regels»?1 Hoe duidt u deze berichtgeving?
Ja, ik heb het bericht «geen voetbalwedstrijden voor jonge asielzoekers door strenge FIFA-regels» gelezen.
Wat ik lees is dat sinds 1 juli de internationale voetbalbond FIFA haar regels aangescherpt met betrekking tot transfers. Voorheen hoefden alleen overschrijvingen – het verhuizen van de ene naar de andere club – in het betaald voetbal in een wereldwijd digitaal systeem te worden ingevoerd, maar nu is dat ook verplicht voor alle overschrijvingen in het amateurvoetbal. Gevolg is dat de FIFA-regel die internationale overschrijvingen van kinderen tussen de 10 en 18 jaar oud verbiedt, nu ook voor amateurclubs geldt. Hierdoor kunnen in sommige gevallen jonge asielzoekers niet meedoen met voetbalwedstrijden.
Bent u van mening dat uitsluiting van jonge vluchtelingen onwenselijk is en de schijn wekt van discriminatie op basis van afkomst?
Het uitsluiten van jonge vluchtelingen is onwenselijk. Ik sta echter wel achter het doel van de regels die de FIFA stelt, namelijk het reguleren van transfers voor jonge voetballers en de internationale handel van jonge spelers. Dit om mensenhandel en uitbuiting van minderjarige spelers in de sport tegen te gaan.
Ik ben dus ook niet van mening dat dit de schijn wekt van discriminatie op basis van afkomst. Dit is een administratief probleem wat de KNVB samen met haar sportclubs en de FIFA probeert op te lossen.
Bent u zich ervan bewust dat sommige minderjarige vluchtelingen niet over de juiste papieren beschikken of hun ouders hebben verloren waardoor zij zich, nu de FIFA een nieuw digitaal overschrijfsysteem hanteert, niet kunnen inschrijven?
Ik heb mij laten informeren over de consequenties van de FIFA-regels en begrijp dat sommige vluchtelingen door het niet hebben van de juiste papieren zich niet kunnen inschrijven in het digitaal systeem.
Deelt u de mening dat participatie van asielzoekers in de samenleving, bijvoorbeeld in het amateurvoetbal, bijdraagt aan de integratie van deze doelgroep? Zo ja, wat gaat u doen om deze jongeren toch een plaats te geven binnen het amateurvoetbal?
Ik ben zeker van mening dat participatie van asielzoekers in de samenleving belangrijk is voor de integratie. Juist het meedoen aan sport speelt een belangrijke rol bij integreren in de Nederlandse samenleving. Ik ben al met de KNVB in gesprek om na te gaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat deze jonge vluchtelingen toch mee kunnen blijven doen in het amateurvoetbal.
Klopt de mededeling van de KNVB dat het aantal jonge asielzoekers dat wordt uitgesloten van amateurvoetbalwedstrijden 300 spelers, bedraagt? Bent u bekend met het aantal sportclubs dat geen minderjarige asielzoekers kan inschrijven?
Uit cijfers van de KNVB blijkt dat er 300 geparkeerde spelers zijn. Geparkeerde spelers zijn spelers die een verzoek moeten indienen voor een internationale overschrijving of een eerste registratie (die bijv. niet in bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit en voor het eerst zich moeten laten registreren). Voor een aantal van deze spelers is al een verzoek ingediend en is de KNVB bezig om toestemming te krijgen. Ik ben niet bekend met het aantal sportclubs die een verzoek moeten indienen voor een internationale inschrijving van minderjarige asielzoekers.
Bent u bekend met signalen van dergelijke structurele uitsluiting binnen andere sporten? Zo ja, welke disciplines betreft dit en kunt u dit nader toelichten?
Nee.
Bent u bereid met de KNVB in gesprek te gaan teneinde Nederlandse voetbalclubs de mogelijkheid te geven hun minderjarige asielzoekers te laten deelnemen aan amateurvoetbalwedstrijden zonder al te veel administratieve lasten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de Kamer te zijner tijd informeren over de voortgang en resultaten van dit gesprek?
Ja, deze gesprekken zijn al gaande. Van de KNVB begrijp ik dat ze in gesprek zijn met de FIFA en alles in het werk stelt om een uitzonderingspositie te krijgen voor de internationale overschrijving en eerste registratie van minderjarige spelers (voor zover het om asielzoekers gaat). Dit heet een Limited Minor Exception. Indien zij deze uitzonderingspositie verkrijgen, is toestemming van de FIFA niet meer nodig voor de internationale overschrijving (en eerste registratie) van minderjarige spelers naar amateurverenigingen. Het is echter onzeker of de KNVB deze uitzonderingspositie krijgt. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang en resultaten.
Wilt u deze vragen beantwoorden vóór het wetgevingsoverleg Sport op 30 november?
Ja.
Het delen van genetisch testmateriaal van Nederlanders met de Verenigde Arabische Emiraten. |
|
Kees Verhoeven (D66), Antje Diertens (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Lab in Abu Dhabi gaat Nederlandse coronatests analyseren»?1
Ja.
In welk stadium zijn de onderhandelingen op dit moment met de laboratoria in de Verenigde Arabische Emiraten?
De onderhandelingen over het versturen van materiaal naar de Verenigde Arabische Emiraten zijn inmiddels stopgezet.
Op welke wijze valt de verwerking van genetisch materiaal, in dit geval bijzondere persoonsgegevens, door een laboratorium in de Verenigde Arabische Emiraten, onder Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)?
Er is zeer intensief en constructief gekeken naar alle aspecten die u noemt en ook zijn verschillende oplossingen verkend om alle privacy- en beschermingsrisico’s af te dekken. Er was sprake van een beperkt restrisico, en aangezien op dat moment ook al andere, meer duurzame oplossingen waren gevonden om de testcapaciteit te vergroten, is besloten de onderhandelingen stop te zetten.
Wordt gekeken naar het anonimiseren of pseudonimiseren van het genetisch materiaal zodat dit niet herleidbaar is tot individuen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Staan de Verenigde Arabische Emiraten op de lijst met derde landen met een passend beschermingsniveau voor internationale overdracht van gegevens, en die dus goedgekeurd zijn door de Europese Commissie? Zo nee, welke maatregelen zult u dan moeten nemen alvorens een overdracht van deze bijzondere persoonsgegevens mogelijk zijn?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u de zorgen wegnemen dat er een kans bestaat op misbruik van genetisch materiaal met andere doeleinden – zoals bijvoorbeeld in het strafrecht of met betrekking tot toelating tot het land?
Informeert u de Kamer nader als de contracten met de laboratoria in de Verenigde Arabische Emiraten eenmaal zijn afgerond?
Drie studies over besmettingen aan boord van het vliegtuig |
|
Jan Paternotte (D66), Antje Diertens (D66) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van de twee studies die afgelopen week zijn aangekondigd voor deEmerging Infectious Diseases1 2 van de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en een derde studie die is verschenen in Travel Medicine and Infectious Disease3, die ingaan op covid-19-besmettingen aan boord van het vliegtuig?
Ja.
Bent u het met de vragenstellers eens dat deze studies reden bieden tot zorgen met betrekking tot het besmettingsrisico aan boord van vliegtuigen? Zo nee, waarom niet?
De studies zijn bekend bij het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en het RIVM en maken ook onderdeel uit van de literatuurstudie in het kader van het onderzoek naar de besmettingsrisico’s aan boord van vliegtuigen. De in de studies genoemde voorvallen hebben plaatsgevonden in de periode van januari tot maart van dit jaar. Deze periode is van vóór de tijd dat de luchtvaartsector maatregelen heeft genomen zoals ik uw Kamer heb geïnformeerd op 12 juni 4. De genomen maatregelen zijn gebaseerd op richtlijnen van de International Civil Aviation Organization (ICAO) en de European Union Aviation Safety Agency (EASA). Daarnaast heeft het RIVM op ons verzoek advies gegeven over de veiligheid aan boord van vliegtuigen in verband met COVID-19. Ik vertrouw hierin op de deskundigheid van het RIVM. Het RIVM stelt in dat kader dat het plausibel is dat de ventilatiesystemen in vliegtuigen met verticale luchtstromen met gezuiverde lucht en hoge frequentie van ventilatie een beperking geeft van het risico op eventuele overdracht van SARS-CoV-2 tussen passagiers.5 Daarnaast dragen de andere genomen maatregelen zoals afstand houden waar mogelijk, spreiden van passagiers, het dragen van een niet-medisch mondneusmasker, het beperken van het contact tussen crew en passagiers en de gezondheidsverklaring bij aan het voorkomen van verspreiding van COVID-19 aan boord van vliegtuigen.
Hoe reflecteert u op het gegeven uit de CDC-studies dat twaalf mensen op een vlucht van Londen naar Hanoi waarschijnlijk besmet zijn geraakt in de businessclass, waar in principe weinig mensen zitten en dus waarschijnlijk voldoende afstand was?4
De betreffende vlucht van Hanoi naar Londen heeft begin maart van dit jaar plaatsgevonden. Ook deze studie betreft een periode waarin aan boord geen maatregelen golden zoals hiervoor reeds benoemd. Bij de betreffende vlucht kwam een passagier aan boord met klachten zoals een zere keel en hoesten. Hoogstwaarschijnlijk zijn deze klachten opgelopen tijdens een reis naar Italië daags voor de betreffende vlucht tussen Hanoi en Londen. Tijdens de vlucht verbleef deze passagier in de businessclass die 75% bezet was met nog 20 passagiers waarvan nog 11 besmet bleken te zijn geworden na aankomst.
Bent u het eens met de vragenstellers dat deze studies het belang onderstrepen om toe te werken naar screening van passagiers voorafgaand aan vluchten en met name langeafstandsvluchten, om zo het risico fors te verkleinen dat virusdragers gedurende lange periodes in één ruimte verkeren met personen die niet besmet zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u van plan om te kijken naar hoe de pre-screening aangescherpt kan worden?
Alle passagiers op inkomende en uitgaande vluchten dienen voor vertrek een gezondheidsverklaring in te vullen. Hierin verklaren zij geen klachten te hebben die passen bij COVID-19. Ook is er in Nederland de visuele observatie voor het instappen. Als iemand die verklaring niet heeft, uit de gezondheidsverklaring blijkt dat de passagier klachten heeft en/of iemand zichtbaar klachten heeft kan iemand de toegang tot de vlucht worden ontzegd. Tijdens de vlucht worden de risico’s zoveel mogelijk beperkt door de eerdere genoemde maatregelen. In de meeste Europese landen, waaronder Nederland, is het wettelijk niet mogelijk om testen te verplichten voor aankomst in een land of voor vertrek uit een land. Wel worden de ontwikkelingen van innovatieve testmethoden voor screening voorafgaand aan de vlucht op luchthavens actief gevolgd. Daarnaast is er een motie aangenomen van het lid Paternotte7 om een overzicht te geven van best practices en een beoordeling van de mogelijkheid deze in Nederland te benutten. De Minister van VWS heeft dit in gang gezet en zal hier later op terugkomen.
Zijn deze studies ook meegenomen in het literatuuronderzoek dat tot nu is verricht door het RIVM? Kunt u hun tussentijdse reflectie hierover delen? Ziet het RIVM hier reden tot aanpassing van hun huidige adviezen voor gezondheidsprotocollen aan boord? Zo nee, waarom niet?
Deze studies zijn bekend bij het RIVM en zijn opgenomen in het literatuuronderzoek dat door NLR en RIVM wordt uitgevoerd. De volgende tussenrapportage van het onderzoek van het NLR en het RIVM volgt medio oktober. Ik zal uw Kamer hierover informeren. Daarnaast geeft het RIVM aan dat in Nederland uit de honderden contacten die de afgelopen maanden zijn onderzocht in het kader van bron- en contactonderzoek in vliegtuigen, slechts enkele personen mogelijk besmet zijn geraakt in het vliegtuig. Het is daarnaast niet met zekerheid te zeggen dat deze personen in het vliegtuig besmet zijn, de besmetting kan ook vlak voor vertrek of vlak na aankomst plaats hebben gevonden.
Bent u voornemens om medio oktober, wanneer de literatuurstudie is afgerond en er meer bekend is over de onderzoeksopzet van het NLR-onderzoek naar virusverspreiding in de cabine, opnieuw tussentijdse resultaten te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Ja, het NLR en het RIVM hebben toegezegd medio oktober een rapport van de literatuurstudie op te leveren. Deze zal ik met uw Kamer delen.
Kunt u bevestigen of de onderzoekers die deze onderzoeken hebben gepubliceerd ook al zijn benaderd als internationale experts voor het onderzoek van de NLR naar de effectiviteit van de HEPA-filters? Zo nee, worden zij nu alsnog benaderd?
Ja, de onderzoekers zijn of worden nog benaderd door het NLR/RIVM. Het onderzoek van het NLR/RIVM gaat verder dan de effectiviteit van HEPA-filters en kijkt naar de risico’s van verspreiding van het virus verantwoordelijk voor COVID-19 aan boord van vliegtuigen.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk zo spoedig mogelijk, zo mogelijk vóór het internationaal reizen en coronadebat van aankomende donderdag, beantwoorden?
De beantwoording voor het debat van donderdag 24 september is helaas niet gelukt.
Het bericht 'Protestmars bij grens met Saint Martin' |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Zijn de Staatssecretaris van BZK en de Minister van Buitenlandse Zaken op de hoogte van de recente ontwikkelingen rondom de grens tussen Sint Maarten en Saint Martin, zoals beschreven in het artikel «Protestmars bij grens met Saint Martin»?1
Ja.
Kunnen de Staatssecretaris en de Minister de Kamer informeren over de meest recente ontwikkelingen rondom de grens tussen Sint Maarten en Saint Martin?
Op 16 september hebben de Franse autoriteiten bij monde van de prefectuur van Saint Barthélemy en Saint – Martin de eenzijdige grenscontroles opgeheven.
Kunnen de Staatssecretaris en de Minister toelichten waarom de Franse autoriteiten de grens gesloten hebben?
De Franse autoriteiten hebben verklaard de grenscontroles per 1 augustus te hebben ingevoerd om de circulatie van Covid-19 tegen te gaan, in reactie op het besluit van de premier van Sint Maarten om weer vluchten vanuit de VS toe te laten. Op dat moment waren reizigers uit de VS niet welkom in de EU, waar Saint Martin onderdeel van uitmaakt. Daarnaast speelde het snel oplopende aantal besmettingen aan de Nederlandse kant en de wens om verkeer tussen de Franse eilanden mogelijk te houden eveneens een rol in het besluit tot invoering van grenscontroles.
Het Franse deel is als een zogenaamd ultra perifeer gebied (UPG) onderdeel van de EU. Als overzees gebied van Frankrijk valt het bovendien rechtstreeks onder het centrale bestuur in Parijs. Saint Martin volgt derhalve het Franse beleid inzake inreisbeperkingen als gevolg van de COVID-19 crisis. Sint Maarten bepaalt als autonoom land binnen ons koninkrijk eigenstandig hoe hiermee om wordt gegaan.
Wat vinden de Staatssecretaris en de Minister van de unilaterale afsluiting van de grens door de Franse autoriteiten?
Er is geen sprake geweest van een afsluiting van de grens, maar van grenscontroles op het Franse deel van het eiland. Nederland respecteert het Franse besluit tot invoering van deze controles, maar acht een dergelijke situatie op lange termijn niet wenselijk. Daarom is Nederland in gesprek getreden met Frankrijk over dit onderwerp.
Nederland is tevreden dat de grenscontroles inmiddels zijn opgeheven.
Kan de Minister aangeven op welke manier hij in gesprek is met zijn Franse collega om de grens zo snel mogelijk weer te openen?
De grenscontroles zijn per 15 september weer opgeheven, na een periode van frequent contact met de autoriteiten op het eiland en in Parijs.
Op welke manier werkt de Minister samen met zijn Franse collega om de aanpak van de corona op beide delen van het eiland op elkaar af te stemmen?
Er is op uitvoerend niveau vanaf het begin van de COVID-19 pandemie nauw contact geweest tussen de gezondheidsdiensten. Momenteel wordt gewerkt aan een uitbreiding van de testcapaciteit en het koppelen van de systemen zodat informatie beter en sneller kan worden uitgewisseld. Hiertoe zijn gesprekken gaande op het eiland, waarbij onder meer wordt gekeken naar een gemeenschappelijk testcentrum. Sint Maarten voert deze gesprekken met de prefectuur die in eerste aanleg verantwoordelijk is voor de gezondheidszorg op Saint – Martin. Nederland is bereid steun te overwegen mits een degelijk gezamenlijk voorstel wordt voorgelegd.
Het verbieden van een sekswinkel als hoofdsponsor bij een voetbalclub |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht: «KNVB verbiedt sekswinkel als hoofdsponsor FC Emmen: «We zijn verbaasd en ontdaan»?1
Ja.
Op welke gronden kan de KNVB een voetbalclub in het betaald voetbal verbieden om een bepaalde hoofdsponsor te kiezen?
In dit geval gaat het niet om een verbod van de hoofdsponsor maar om een verbod op de beoogde shirtreclame. Een betaald voetbal organisatie (BVO) is verplicht om haar wedstrijdkleding ter goedkeuring aan het bestuur betaald voetbal van de KNVB voor te leggen. De wedstrijdkleding dient in overeenstemming te zijn met de Statuten, reglementen en besluiten van de KNVB (artikel 6 Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal en Sponsoringreglement Betaald Voetbal).
Op grond van het Sponsoringreglement Betaald Voetbal kunnen er op de wedstrijdkleding aanduidingen worden aangebracht van de naam van een fabrikant of bedrijfsnaam, een beeldmerk, een woordmerk, een logo, een specifieke type- of soortaanduiding van de fabrikant en een domeinnaam. In dit reglement is ook bepaald dat de tegenprestatie die uit hoofde van sponsoring door een BVO wordt geleverd of ontvangen, niet in strijd mag zijn met:
Alle BVO’s hebben ingestemd met deze reglementen en de bevoegdheid van het bestuur betaald voetbal.
Kunt u gedetailleerd aangeven waarom de KNVB deze hoofdsponsor heeft verboden?
De KNVB heeft de hoofsponsor als zodanig niet verboden maar aanvankelijk wel dat een reclame-uiting van de hoofdsponsor zou worden afgebeeld op het wedstrijdshirt van het eerste elftal van FC Emmen. De KNVB en FC Emmen hebben inmiddels een voorlopige oplossing gevonden en het wordt FC Emmen in elk geval dit seizoen toegestaan om een reclame-uiting van de sekswinkel af te beelden op de wedstrijdkleding van het eerste elftal van FC Emmen.
Indien het verbieden van een hoofdsponsor gebeurt op basis van subjectieve regels, wie bepaalt dan vervolgens dat deze subjectieve regels zijn geschonden?
Het besluit wordt genomen door het bestuur betaald voetbal van de KNVB.
Zij is belast met de handhaving van de door alle BVO’s onderschreven reglementen. Het bestuur betaald voetbal heeft inmiddels voorgesteld om de bredere discussie over reclame-uitingen in het betaald voetbal te agenderen voor de eerstvolgende Algemene Vergadering Betaald Voetbal (AVBV). Om daar keuzes die passen in het tijdsbeeld van vandaag te laten bepalen en vast te leggen en de subjectieve beoordeling door het bestuur betaald voetbal zoals die nu vereist is op grond van de reglementen van de KNVB, tot een minimum te beperken.
Is er een mogelijkheid voor voetbalclubs om in beroep te gaan tegen het oordeel van de KNVB en dat er een onafhankelijk oordeel komt of regels zijn geschonden?
Een BVO kan het besluit van het bestuur betaald voetbal om een reclame-uiting
op wedstrijdkleding niet goed te keuren, aanvechten bij de burgerrechter.
Bent u het eens met de stelling dat het mogelijk moet zijn om een sekswinkel als hoofdsponsor te hebben?
De reclame-uitingen van de hoofdsponsor moeten passen binnen de bestaande wet- en regelgeving, zoals de Nederlandse Reclame Code.
Is het in strijd met de Reclame Code om een sekswinkel te hebben als hoofdsponsor? Zo nee, waarom is het in dit geval wel verboden?
Volgens de Reclame Code Commissie kan een adverteerder in beginsel hoofd- en shirtsponsor zijn als er voor legale producten reclame wordt gemaakt en er geen nadere beperkingen bij wet of bijzondere reclamecode (zoals voor alcohol) zijn gesteld. Aangezien er voor seks-gerelateerde artikelen geen bijzondere reclamecode geldt, zijn alleen de algemene regels uit de Nederlandse Reclame Code van toepassing. Die bepalen dat reclame onder andere niet in strijd mag zijn met de wet, de waarheid, goede smaak en fatsoen. Of een concrete uiting, zoals shirtreclame, in strijd is met de goede smaak en het fatsoen, beoordeelt de Reclame Code Commissie op basis van een klacht van geval tot geval en met terughoudendheid gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. De Commissie keurt geen uitingen vooraf goed.
In dit geval heeft het bestuur betaald voetbal van de KNVB, op basis van de reglementen van de vereniging en haar bevoegdheid, de shirtreclame in eerste instantie verboden. Daarna is afgesproken dit voor een jaar te doen.
Klopt de stelling in het artikel dat andere voetbalclubs deze sponsor wel mogen inzetten voor reclame langs het veld maar dat het niet mogelijk is om deze sponsor op het voetbalshirt te dragen? Zo ja, kunt u verklaren waarom hier een onderscheid in wordt gemaakt?
Het klopt dat de betreffende reclame-uiting op de boarding langs de zijlijn bij in ieder geval één andere BVO is afgebeeld. Volgens de KNVB is een verschil met reclame op boarding dat daar vooraf geen goedkeuring voor nodig is van het bestuur betaald voetbal.
Bent u het eens met de stelling dat voetbalclubs juist nu, in tijden van het coronavirus, inkomsten missen door bijvoorbeeld minder publiek, inkomsten uit sponsorgelden extra noodzakelijk zijn?
Ja.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het anticiperen op de testcapaciteit in Nederland en het plotseling stoppen met testen van reizigers uit oranje gebieden op Schiphol. |
|
Antje Diertens (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Herinnert u zich het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op 16 maart jl. waarin de directeur-generaal stelt:«Once again, our key message is: test, test, test?»
Ja.
Kunt u een gedetailleerde uitleg geven van hoe de berekeningen in uw brief van 20 mei jl. voor de testcapaciteit in de zomer van 30.000 tests per dag tot stand zijn gekomen? Zo nee, hoe bent u tot deze inschatting gekomen?1
De schatting van de potentiele testvraag is door het RIVM gemaakt, op basis van meerjarige, historische gegevens van het aantal mensen dat met luchtwegklachten bij de huisarts komt, het percentage van de mensen met luchtwegklachten dat de huisarts bezoekt, en het aantal COVID-19 patiënten met klachten. Het specifieke doel van de berekening van de potentiële testvraag, en de specificatie van de doelgroepen voor de testen zijn opgesteld in interactie met de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit (LCT). De berekeningen zijn in de maanden april en mei enkele keren herhaald omdat er nieuwe informatie beschikbaar werd gesteld, omdat de planningshorizon langer werd, en omdat de doelgroepen veranderden. Deze veranderingen hebben geen effect gehad op van grootte van de verwachtte testvraag.
Daarbovenop heeft de LCT steeds rekening gehouden met de vraag naar reguliere, non-Coviddiagnostiek zoals in ziekenhuizen.
Kunt u het document van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) waarin de berekeningen zijn gedaan voor de verwachting van de testcapaciteit zoals u die vermeldt in uw brief van 20 mei jl. de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?2
Het document is toegevoegd als bijlage3.
Zijn er bij de berekeningen van de testcapaciteit, zoals deze in mei zijn gedaan, ook al berekeningen gemaakt voor de maanden september 2020 tot en met februari 2021? Zo ja, kunt u deze berekeningen met de Kamer delen? Zo nee, waarom is er destijds niet ook geanticipeerd op de periode na de zomer?
Ja, het document bevat een uitsplitsing per maand. Onderstaande grafiek geeft deze berekeningen weer. Zoals ook gemeld in mijn brief van 28 augustus hielden
wij rekening met 38.500 testen per dag in september (in de kamerbrief van 28 augustus is abusievelijk 37.500 testen per dag opgenomen i.p.v. 38.500 testen) Er is hierop geanticipeerd door diverse acties te ondernemen:
Is er bij de berekeningen voor de benodigde testcapaciteit, zoals dit in mei is gedaan, ook geleerd van de testcapaciteit en het testbeleid van andere Europese landen, zoals Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland? Zo ja, hoe zijn deze berekeningen hierdoor veranderd? Zo nee, waarom niet?
De LCT heeft het RIVM gevraagd om een schatting te maken van de testvraag, en gevraagd deze periodiek te herijken aan de hand van nieuwe inzichten. De berekeningen zijn in de loop van april en mei veranderd omdat er nieuwe informatie beschikbaar kwam en de specifieke doelgroepen veranderden. Op het totaal van de geschatte testvraag leidde dit niet tot veranderingen. Het RIVM heeft steeds bevestigd dat de berekening van de potentiele testvraag gebaseerd op gegevens over incidentie van luchtweginfecties door het jaar heen een goede basis is voor de testcapaciteit. Dit is niet afhankelijk van nationaal of internationaal testbeleid.
Kunt u zichde berichten van Nieuwsuur van 9 juni jl. («Er kon veel meer getest worden in de zorg en dat had doden kunnen schelen») en 3 september jl. («Testlabs kunnen wél meer aan, maar deze concurrentiestrijd zit in de weg») herinneren waarin werd gesteld dat laboratoria in staat waren om extra testcapaciteit te leveren, ook in de periode maart en april, maar deze niet op grote schaal worden ingezet?3 4
Ja.
Heeft u brieven ontvangen van grote laboratoria – zoals zoals Sanquin, Saltro en Star-SHL, die door Nieuwsuur genoemd worden – met hun aanbod om de testcapaciteit te vergroten? Zo ja, zijn dit alle laboratoria en kunt u deze brieven de Kamer doen toekomen?
Voor zover ik heb kunnen nagaan hebben genoemde laboratoria in maart of april mij niet per brief benaderd. Uit gegevens van het RIVM blijkt dat Star-shl eind maart is gevalideerd voor het uitvoeren van Covid-19 diagnostiek. Eind maart was het laboratorium, evenals een groeiend aantal andere laboratoria in staat testen uit te voeren voor zorginstellingen of GGD’en die dat wilden. Daaraan stond niets meer in de weg. Er zijn contacten geweest in april met de koepel van huisartsenlaboratoria, SAN. Deze hebben ertoe geleid dat de eerstelijnslaboratoria zoals Saltro en Star-SHL maar ook andere steeds meer zijn ingeschakeld door GGD’en.Het ministerie speelde op dat moment geen rol in het sturen op teststromen, zoals momenteel het geval is via het LCDK. Sanquin is door mijn ministerie benaderd op 28 maart met de vraag wat zij zouden kunnen betekenen voor de testcapaciteit. Daarna heb ik Sanquin gevraagd om zich voor te bereiden op het uitvoeren Covid-19 diagnostiek en heb ik het verzocht op te treden als pandemielaboratorium. Vanaf juni is Sanquin steeds meer testen gaan uitvoeren.
Met hoeveel testen per dag en hoe snel zou de capaciteit zijn opgehoogd indien u op al deze verzoeken was ingegaan?
Ik heb in de week nadat ik op 19 maart de verantwoordelijkheid op mij nam om de uitbraak van het coronavirus te bestrijden direct werk gemaakt van het vergroten van de testcapaciteit. Op 26 maart heb ik de heer Feike Sijbesma verzocht op te treden als Speciaal Gezant Corona namens het kabinet om de testcapaciteit te vergroten. Op 27 maart is de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit opgericht. Tot dat moment speelde het ministerie geen rol in het vergroten en toewijzen van de testcapaciteit en beschikte op dat moment niet over inzicht in de testcapaciteit.
Op 29 maart bleek uit een nieuwe inventarisatie van de Taskforce Diagnostiek, die op verzoek van het OMT was begonnen met het verruimen van de testcapaciteit, dat de op dat moment gevalideerde laboratoria in staat waren
veel meer testen uit te voeren dan op dat moment het geval. Op basis daarvan adviseerde het OMT op 30 maart om het restrictieve testbeleid te verlaten en per 6 april ook zorgmedewerkers buiten het ziekenhuis te testen bij klachten.
Kunt u aangeven wat de voornaamste redenen waren om niet in te gaan op het aanbod van deze grotere laboratoria?
Zie antwoord vraag 8.
Welke kwaliteits- en betrouwbaarheidscriteria worden er gehanteerd om als laboratorium in aanmerking te komen voor het verrichten van polymerase chain reaction (PCR)-tests in opdracht van de GGD-teststraten?
Voor het zelfstandig uitvoeren van SARS-CoV-2-diagnostiek wordt van de laboratoria verwacht dat ze voldoen aan een set kwaliteitsvoorwaarden. Deze zijn opgesteld door het RIVM. Het gaat hierbij om het voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria:
Uitgebreide informatie over dit onderwerp is te vinden in de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) richtlijn COVID-19.
Kunt u een overzicht geven van alle Nederlandse laboratoria met daarbij hun testcapaciteit voor PCR-testen op SARS-COV-2 en kunt u per laboratorium aangeven hoe zij scoren op de kwaliteits- en betrouwbaarheidscriteria en of deze zijn aangesloten bij de teststraten van de GGD?
De lijst van laboratoria die voldoen aan de kwaliteitseisen is te vinden in de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) richtlijn Covid-19.6
Kunt u aangeven waarom het nu noodzakelijk is uit te wijken naar buitenlandse laboratoria en dit niet noodzakelijk was op 1 juni, bij aanvang van het bredere testbeleid?
Voor de zomermaanden gingen we uit van 30.000 testen per dag, zoals geschat door het RIVM. Dat konden de op dat moment gevalideerde laboratoria aan, mits de teststromen flexibel naar alle gevalideerde laboratoria konden worden gestuurd. Dit was de rol van het LCDK en het CoronIT-systeem was daarbij behulpzaam. Daarnaast is onder regie van de LCT vanaf mei gewerkt aan de verdere verruiming van de testcapaciteit, ter voorbereiding op het najaar. De volgende acties zijn genomen:
Begin van de zomer is in de LCT ook gesproken over het contracteren van buitenlandse laboratoria als extra optie, maar daarvoor was aan het begin, toen iedereen met klachten zich per 1 juni kon laten testen, nog geen noodzaak. De testvraag bleef nog ver achter bij de beschikbare testcapaciteit. Het RIVM heeft daar destijds ook over bericht in de media.
Er werden ca. 90.000 COVID testen afgenomen in week 24, in week 29 was dit 102.700 testen, in week 30, 135.000 testen. Pas in week 36 steeg dit naar 225.700 en in week 37 naar 259.000 testen. Omdat medio augustus bleek dat bovengenoemde acties vertraging opliepen en de vraag juist snel steeg, is besloten om alsnog buitenlandse laboratoria te contracteren. Daarbij is het feit meegewogen dat het contracteren van buitenlandse laboratoria vanwege de reistijd geen gunstig effect zou hebben voor de doorlooptijden.
Kunt u aangeven hoe deze buitenlandse laboratoria scoren op de kwaliteits- en betrouwbaarheidscriteria?
Alleen buitenlandse laboratoria die voldoen aan de kwaliteitscriteria zoals opgenomen in de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) richtlijn Covid-19 worden toegevoegd aan de lijst.
Is er eerder in de periode 1 april tot nu overwogen uit te wijken naar het buitenland? Zo ja, waarom is deze overweging niet uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
Ja, als aanvullende optie. Zie antwoord op vraag 12.
Klopt het dat het huidige tekort aan coronatesten al in mei werd aangekondigd door Speciaal Gezant Feike Sijbesma, zoals gesteld in het Follow the Money artikel van 11 september jl.? Zo ja, kunt u – indien beschikbaar – de correspondentie waarin dit staat met de Kamer delen?5
In de LCT is de vraag aan de orde gesteld, onder andere door de heer Sijbesma, of het nodig was om reeds voorbereidingen te treffen op een hogere testvraag als gevolg van asymptomatisch testen. Hierover is in de zomer het OMT om advies gevraagd op 16 juli. Het OMT heeft geadviseerd om onderzoek te doen naar de meerwaarde van het testen zonder klachten in drie situaties: in het kader van8 het reguliere bron- en contactonderzoek,9 in het kader van de teststraat op Schiphol en10 in het kader van CoronaMelder. Het onderzoek naar asymptomatisch testen in het kader van het reguliere bron- en contactonderzoek stond op het punt om te starten, maar door het gebrek aan testcapaciteit waren RIVM en de GGD’en genoopt om voorrang te geven aan testen van mensen met klachten. Dit onderzoek is daarom nog niet gestart, ik treed hierover in overleg met RIVM. Zodra de testcapaciteit toereikend is kan dit onderzoek worden gestart. De twee overige onderzoeken zijn half september beëindigd, bij het wijzigen van het testbeleid door schaarste. Het onderzoek naar asymptomatisch testen in het kader van de teststraat op Schiphol wordt binnenkort gedeeld met Uw Kamer. Het onderzoek naar asymptomatisch testen in het kader van CoronaMelder heeft gezien de korte periode en de op dat moment nog beperkte adoptiegraad onvoldoende kwalitatieve data opgeleverd om te analyseren.
Welke rol speelde de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) in het wel of niet opschalen van de testcapaciteit bij meer laboratoria?
De voorzitter van de NVMM heeft samen met enkele deskundigen in maart op verzoek van het OMT het initiatief genomen tot oprichting van de taskforce diagnostiek met als doel de testcapaciteit te vergroten. De Taskforce zou aanvankelijk ook een coördinerende rol krijgen, maar deze werd uiteindelijk overgenomen door de LCT. Als voorzitter van de Taskforce is zij gevraagd deel te nemen aan de LCT, in een adviserende rol.
Kunt u de correspondentie tussen uw ministerie en de NVMM in de periode 1 maart jl. tot nu delen met de Kamer?
Voor zover ik heb kunnen nagaan is er geen sprake geweest van formele correspondentie tussen de NVMM en het ministerie. Zoals in antwoord 16 uitgelegd kreeg de Taskforce Diagnostiek een adviserende rol, niet de NVMM.
Kunt u een gedetailleerde uitleg geven hoe de berekening tot stand is gekomen dat in september 37.500, in november 55.000, in december 70.000 en in februari 85.000 testen per dag nodig zijn voor COVID-19 diagnostiek, zoals u meldt in uw brief van 28 augustus jl?6
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2.
Waarom verwacht u in uw brief van 11 september jl. dat de testcapaciteit eind september al op 50.000 en eind oktober op 70.000 testen per dag zal zijn, terwijl deze verwachting afwijkt van uw verwachting zoals u die stelde in uw brief van 28 augustus jl.?7 8
In korte tijd zijn er contracten gesloten met buitenlandse laboratoria. Dit zorgt voor een verhoging van de testcapaciteit. Of dit voldoende is, is afhankelijk van de testvraag en of de momenteel ingeschakelde laboratoria testen kunnen blijven leveren. Per begin oktober was er laboratorium capaciteit voor ca. 56.500 COVID19 testen.
Kunt u de documenten van het RIVM waarin de berekeningen zijn gedaan voor de verwachting van de testcapaciteit zoals u die vermeldt in uw brieven van 11 september jl. en 28 augustus jl. de Kamer doen toekomen?9 10
Ja, zie bijlage.
Kunt u een overzicht geven van de verschillen tussen de berekeningen van de verwachte testcapaciteit zoals u die vermeldde in uw brieven van 11 september jl., van 28 augustus jl. en van 20 mei jl.?11 12 13
Aan alle gemelde schattingen van de testvraag in alle Kamerbrieven ligt dezelfde schatting van het RIVM ten grondslag. Om aan deze testvraag te kunnen voldoen, heb ik mij ingezet om de testcapaciteit op te schalen. Deze ontwikkelt zich dankzij recente en reeds eerder gestarte inspanningen opwaarts. Het is gelukt om eind september de verwachtte 50.000 COVID19 laboratorium capaciteit te hebben en eind oktober van 70.000 COVID19 testen beschikbaar te hebben.
Is er bij de berekeningen voor de benodigde testcapaciteit in uw brief van 28 augustus jl. en 11 september jl. ook geleerd van de testcapaciteit en het testbeleid van andere Europese landen, zoals Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland? Zo ja, hoe zijn deze berekeningen hierdoor veranderd? Zo nee, waarom niet?14 15
Zie antwoord op vraag 5.
Kunt u het op- en afschalen van het testbeleid vanaf 16 maart tot nu in een tijdslijn onder elkaar zetten waarbij u onder andere, maar niet uitputtend, de prioritering van beroepen, doelgroepen en de start van de teststraat op Schiphol betrekt?
12 maart
Aantal beschikbare testen zo optimaal mogelijk in zetten. Zorgmedewerkers richten zich op het vroeg opsporen van patiënten die een verhoogd risico hebben op ernstige ziekte. Het gaat hier met name om ouderen, patiënten die horen tot een van de risicogroepen en ernstig zieke patiënten met luchtwegklachten.
17 maart
Alleen zieke mensen en kwetsbare mensen testen. Niet personeel testen op advies van het OMT. Ook testen bij huisartsen.
6 april
Niet uitsluitend zorgmedewerkers met patiëntencontact en risicogroepen van patiënten binnen het ziekenhuis, maar ook zorgverleners en specifieke groepen buiten het ziekenhuis worden nu getest als ze klachten hebben (huisartsen, verpleeghuizen, gehandicaptenzorg, thuiszorg, jeugdzorg en ggz.).
6 mei
Personeel in het primair onderwijs en de kinderopvang kan door GGD getest worden bij (milde) klachten.
18 mei
Mantelzorgers, medewerkers in het OV en medewerkers van politie DJI, marechaussee en BOA’s kunnen ook getest worden.
1 juni
Iedereen met (milde) klachten kan zich laten testen. Er is capaciteit voor 30.000 testen per dag.
13 augustus
Reizigers op Schiphol kunnen zich laten testen in het kader van een proef.
17 augustus
De praktijktest van de Coronamelder is gestart. Deze loopt tot de landelijke introductie. Mensen kunnen zich na notificatie ook zonder klachten laten testen. Dat geldt alleen gedurende de testperiode in de 5 testregio’s.
11 september
Vanwege de druk op de labcapaciteit moet de teststraat op Schiphol tijdelijk worden gepauzeerd.
Daarnaast kunnen mensen uit de CoronaMelder zich alleen laten testen wanneer zij een melding hebben gekregen, als zij ook (milde) klachten hebben/ontwikkelingen.
18 september
Onderwijspersoneel en zorgmedewerkers met (milde)klachten kunnen zich met voorrang laten testen.
Kinderen van 0–12 jaar mogen zich wel, maar hoeven zich niet te laten testen bij milde verkoudheidsklachten.
Kunt u de tijdslijnen van het op- en afschalen van het testbeleid van andere Europese landen, waarvan minimaal Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Duitsland, naast de tijdslijn van het op- en afschalen van het testbeleid in Nederland leggen?
De exacte momenten heb ik niet beschikbaar. Maar uit een verkenning blijkt dat de tijdslijn van het opschalen van het testbeleid veelal samenvalt met de mate waarin het aantal besmettingen toenam. In de tijd zien we dat Denemarken voorliep op het aantal besmettingen ten opzichte van Nederland, Denemarken is
dan ook eerder op gaan schalen. Het Verenigd Koninkrijk zat qua oplopend aantal besmettingen later in de tijd dan Nederland, daarmee zijn zij later gestart met het opschalen van het testbeleid.
Wat is het aantal tests in Nederland per dag per 1000 mensen ten opzichte van landen als Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland en indien er verschillen zitten in het aantal tests per 1000 mensen tussen Nederland en andere landen, hoe is dit verschil te verklaren?
In week 36 was het percentage positieve testen in België 2,25, in Duitsland 0,78, in Denemarken 0,38 en in het Verenigd Koninkrijk 0,86. Nederland had in week 36 een percentage positieve testen van 2,30, dit is iets hoger dan België. Uit ervaring weten we dat het aantal positief geteste personen toeneemt, wanneer het aantal geteste personen stijgt. Tegelijk is het zo dat het percentage positief geteste personen daalt, wanneer je meer test.
Wat is het aantal tests per bevestigde besmetting in Nederland ten opzichte van landen als Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Duitsland en indien er verschillen zitten in het aantal tests per bevestigde besmetting tussen Nederland en andere landen, hoe is dit verschil te verklaren?
Denemarken is een vergelijkbaar land ten aanzien van sociaaleconomische ontwikkeling, culturele achtergrond en geografie. Denemarken liep voor in het aantal besmettingen en is er geslaagd deze met een restrictief beleid onder controle te krijgen. Dat maakt Denemarken voor Nederland een interessant land om ons mee te vergelijken. Tegelijk zijn er grote institutionele verschillen tussen Denemarken en Nederland in de wijze waarop de zorg is georganiseerd.
Wanneer zijn de inzichten gekomen waaraan u refereert in uw brief van 1 september jl. – betreffende de lessons learned – dat Denemarken een goed voorbeeld is aangaande het testbeleid en waarin u vier geleerde lessen geeft?16
Ja.
Herinnert u zich uw uitspraak in uw brief van 1 september jl. betreffende de lessons learned:«In de voorbije weken zijn wij aanvullend intensief in contact geweest met collega’s in Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België. Wij hebben vooral met deze landen contact omdat buitenlandse ervaringen vertaalbaar moeten zijn naar de Nederlandse context. Het is daarom vooral nuttig om te leren van vergelijkbare landen»?17
Nederland is op diverse terreinen continu in contact met andere landen, zowel in bilateraal als Europees verband. In de zomerperiode hebben mijn ambtenaren in het kader van de genoemde lessons learned veelvuldig contact gehad met genoemde landen in dat kader.
Zelf heb ik op 20 augustus gesproken met mijn Deense collega en op 31 augustus met mijn Duitse collega.
Wanneer zijn deze contacten met de betreffende landen geweest?
Naast de bilaterale contacten spreek ik mijn Europese collega’s regelmatig tijdens de informele Europese Gezondheidsraden. Hier worden diverse onderwerpen besproken. Ik informeer de Kamer hier altijd na afloop over. Zo is er onder andere op ministerieel niveau op 19 maart gesproken over teststrategieën. Ik heb uw Kamer hierover op 25 maart jl. geïnformeerd. Daarnaast vindt er op ambtelijk niveau regelmatig overleg in EU-verband plaats, ook over testbeleid en testcapaciteit.
Heeft u in de periode van 16 maart jl. tot nu ook andere gesprekken gevoerd met uw collega’s in Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België aangaande het testbeleid en de testcapaciteit? Zo ja wanneer vonden deze gesprekken plaats?
Hiervoor verwijs ik u graag naar de lessons learned brief, die ik recent aan uw Kamer stuurde23.
Uiteraard kijk ik altijd goed naar het beleid in de landen om ons heen, ten einde ons eigen beleid steeds te verbeteren.
Indien u in de periode van 16 maart jl. tot nu contact had met uw collega’s in Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België, welke lessen konden er volgens u worden getrokken tijdens deze gesprekken en had u deze kunnen toepassen op het vergroten van de Nederlandse testcapaciteit?
In de gesprekken ging het om de aanpak van de Covid-pandemie in brede zin. Ten tijde van deze gesprekken lag het besmettingscijfer relatief laag en was er geen aanleiding om heel specifiek te spreken over het prioriteren van onderwijspersoneel bij het testbeleid.
Is de prioritering van testen in zorg en onderwijs ter sprake gekomen tijdens deze gesprekken?
In Duitsland krijgt onderwijspersoneel niet generiek voorrang bij het testen. Wel is het zo dat onderwijspersoneel voorrang krijgt bij het testen wanneer hun scholengemeenschap is getroffen door een uitbraak. Bijvoorbeeld in Noordrijn-Westfalen kunnen leraren tot 9 oktober elke 14 dagen een gratis test krijgen. In Nederland kunnen docenten vanaf aanstaande maandag zich met voorrang laten testen. Dit was eerder in Nederland niet nodig omdat ik vind dat iedereen zich
snel moet kunnen laten testen. Maar vanwege de toename in de doorlooptijden bij de GGD’en vanwege de druk op de labcapaciteit, is deze voorrang voor docenten nodig.
Kunt u aangeven of Duitse deelstaten, zoals Noordrijn-Westfalen en Beieren, wel in staat zijn geweest om, in aanloop naar de start van het schooljaar, personeel in het onderwijs voorrang te geven en frequenter te testen? Zo ja, hoe verschilt dit met Nederland?
Hiervoor verwijs ik u naar twee Kamerbrieven, die ik recent aan uw Kamer stuurde over de tijdelijke aanpassing testbeleid covid-1924 en het OMT advies van 14 september.25 Voor de ontwikkeling van de testcapaciteit wil ik u ook verwijzen naar mijn brief van 13 oktober. De afgelopen weken lag de vraag naar testen hoger dan het aanbod. Dat lag met name aan de schaarse laboratoriumcapaciteit. Ik heb inmiddels extra capaciteit weten te organiseren, onder andere door met drie buitenlandse laboratoria contracten af te sluiten en ik zet in op het gepoold analyseren van testen. Ik verwacht komende tijd veel van de validatie en inzet van sneltesten en andere innovatieve testmethoden. En ik verwacht dat deze in november stapsgewijs ingezet kunnen worden.
Voor de iets langere termijn verwacht ik ook veel van innovatieve testmethoden. Deze zijn nu nog niet beschikbaar op de markt, maar wel in ontwikkeling. Deze testen zijn deels aanvullend, deels potentieel vervangend voor de huidige PCR-testen. Ik stimuleer dat ook financieel. Voorbeelden van dit soort testen zijn ademtesten en isotherme PCR testen.
Ik verwacht eind dit jaar meer te kunnen melden over de voortgang van de ontwikkeling en de bruikbaarheid van dit soort innovatieve testmethoden.
Schematisch ziet de ontwikkeling van vraag en aanbod de komende periode er als volgt uit:
Kunt u op basis van de lessons learned een tijdslijn maken voor de komende zes maanden met daarin de verwachte testcapaciteit, het daaraan gekoppelde testbeleid, de prioritering van doelgroepen en op welke wijze het testbeleid wordt aangepast wanneer eventueel besmettingen en de druk op de testcapaciteit toenemen of andere kritische indicatoren zoals vermeld in het coronadashboard worden bereikt?
Ja.
Herinnert u zich dat u bij uw persconferentie van 6 augustus jl. het beleid ten aanzien van vluchten uit oranje gebieden als volgt omschreef:«Eind volgende week hopen we een teststraat op Schiphol in te richten. En daarna ook op andere luchthavens. [...] Vliegtuig landt. Je stapt het vliegtuig uit. En daar staat een clubje mensen klaar die zegt: «Joh, je komt uit een oranje land. Dat betekent sowieso dat je twee weken in quarantaine moet gaan. Dus die voorlichting wordt al meteen bij de gate gedaan. En overigens: dáár moet je je even laten testen. Want áls je onverhoopt het virus hebt meegenomen dan moet je niet zomaar in quarantaine, dan moet je ook in isolatie. [...] Kortom, we gaan wel zorgen dat op Schiphol de «guidance» ook wel zo is, dat áls je uit een oranje land komt, dát je dan ook langs die teststraat gaat.»?18
Ik verwijs u naar het antwoord op de vragen 44 t/m 46.
Deelt u de mening dat reizigers terecht de redelijke verwachting hadden enkele weken na uw persconferentie een test te kunnen doen op Schiphol na aankomst uit een risicogebied?19
Dat klopt, dit formele verzoek was 5 dagen voor de aankondiging. Aangezien het vliegverkeer pas laat van start is gegaan, leek het eerder niet nodig om passagiers te testen. Daarnaast adviseerde het OMT dat het alleen nuttig is om mensen zonder klachten testen in een proefsetting. Het OMT was dus niet direct voorstander van een teststraat op Schiphol.
Herkent u zich in de uitspraken van de GGD bij Nieuwsuur, waarin gemeld werd dat zij pas op 1 augustus het verzoek kregen op Schiphol een teststraat voor te bereiden? Zo ja, kunt u toelichten waarom dit verzoek pas daags voor uw aankondiging kwam?20
Bijgaand vindt u de officiële brief aan GGD Kennemerland. Deze is wel later verzonden dan het contact daarvoor is geweest.
Kunt u de communicatie omtrent het verzoek aan de GGD de teststraat op Schiphol in te stellen met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs u naar de antwoorden op vragen 44 t/m 46
Kunt u aangeven wanneer de voorbereidingen voor het inrichten van de teststraat in gang zijn gezet? Kunt u stap voor stap aangeven hoe u heeft toegewerkt naar het inrichten van de teststraat conform uw aankondiging op de persconferentie van 6 augustus?
De teststraat is door GGD Kennemerland in een enorm korte periode opgezet. Er was afgesproken dat de teststraat beheerst opgeschaald zou worden. Op dat moment zat de GGD nog in de opstartfase, en was het onnodig om nogmaals een verzoek te doen om de teststraat verder op te schalen. Het testen van mensen zonder klachten is bovendien volgens het OMT minder belangrijk voor de bestrijding van de pandemie dan het testen van mensen mét klachten.
Herkent u zich in de uitspraak van de GGD op 18 augustus dat er op dat moment geen verzoek lag vanuit het Ministerie van VWS om de teststraat verder uit te breiden?21
Het voornemen was dat er – vanwege de ambitie om dit instrument breder in te zetten- opgeschaald kon worden. Echter, de labcapaciteit kwam zodanig onder druk te staan dat het testen van mensen zonder klachten, zoals op Schiphol, minder prioriteit kreeg. Opschaling was dus helaas geen optie.
Zo ja, hoe verenigt u die uitspraak met uw uitspraken op 26 augustus en aankondiging in uw Kamerbrief van 28 augustus waarin u zegt de teststraat beheerst te willen opschalen?22
Mijn verwachting was dat het testen van reizigers op Schiphol door kon gaan met opschalen, maar afhankelijk was van het beschikbaar komen van voldoende testcapaciteit en afhankelijk van de resultaten uit het onderzoek naar de effectiviteit van het testen van mensen zonder klachten. Dat bleek medio augustus helaas geen optie vanwege de druk op de labcapaciteit. De druk op de labcapaciteit was een voorname reden om te besluiten dat er voorlopig verder niet opgeschaald kon worden. Het testen van mensen zonder klachten is volgens het OMT minder belangrijk voor de bestrijding van de pandemie dan het testen van mensen mét klachten. De testcapaciteit dient immers zo efficiënt mogelijk te worden ingezet: welk gebruik van de testcapaciteit levert het meest op voor de bestrijding?
Kunt u de Kamer uw verzoek c.q. instructie tot opschalen vanaf 600 geteste reizigers (het niveau van 18 augustus) toesturen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 41.
Kunt u aangeven wanneer u voor het eerst besloot het testen bij aankomst op Schiphol niet voor iedereen open te willen stellen? Kunt u ook de afwegingen delen die tot dit besluit hebben geleid?
Zie antwoord vraag 41.
Wanneer, en op basis van welke ontwikkelingen, besloot u om uw voornemen uit uw aankondiging op 6 augustus, waarin u stelde dat iedere reiziger uit een oranje gebied getest zou worden, juist naar beneden bij te stellen?
Op 31 juli adviseerde het OMT om in het kader van lopend onderzoek naar testen van mensen zonder klachten ook studie te doen naar reizigers uit risicogebieden en na te gaan in hoeverre asymptomatisch testen een mogelijkheid is voor reizigers die uit een gebied waarvoor vanwege coronarisico’s een «oranje» reisadvies geldt komen. Dit onderzoek moest duidelijk maken of testen van asymptomatische reizigers in risicogebieden meteen bij binnenkomst een effectieve maatregel is om de import van het COVID-19 uit deze gebieden te voorkomen. Een overweging daarbij was dat dit eventueel kon bijdragen om de quarantaineperiode te verkorten en daarmee de naleving te verbeteren. De reden voor dit nader onderzoek is dat het risico op vals negatieven in de tests tot schijnzekerheid kan leiden.
Het kabinet heeft uw Kamer op 31 juli laten weten dat gelet op dit advies een aantal stappen gezet zouden worden, waaronder testen in een vrijwillige steekproefsgewijze testsetting, bijvoorbeeld op Schiphol of andere luchthavens. Daarbij heeft het kabinet nadrukkelijk gezegd te zullen kijken naar de implicaties voor de personele- en testcapaciteit van de GGD’en alsmede naar de gevolgen voor de verschillende uitvoeringsprocessen op luchthavens. Vanaf dat moment is gestart om deze mogelijkheid te verkennen, in samenspraak met GGD Kennemerland.
In de brief van 6 augustus heb ik u gemeld dat met deze teststraat er ook een kans lag om nader onderzoek te doen naar de effectiviteit van asymptomatisch testen, en dat het daardoor ook begeleid zou worden door het RIVM. In latere brieven en tijdens de persconferentie had ik nogmaals kunnen benadrukken dat de teststraat op Schiphol nog steeds onderdeel uitmaakte van een proef waarbij de meerwaarde van testen zonder klachten werd onderzocht.
In de loop van de maand augustus bleek door de toegenomen druk op de testcapaciteit het niet mogelijk om verder op te schalen, zoals aanvankelijk wel de intentie was. Daarom heb ik in mijn brief van 11 september besloten om het testen van mensen zonder klachten tijdelijk te stoppen, waaronder bij reizigers op Schiphol. Op basis van de resultaten van het onderzoek en de labcapaciteit, en de ontwikkelingen m.b.t. innovatieve testmethoden, zal worden bezien of de Schiphol teststraat weer wordt geopend en of reizigers wederom getest gaan worden. Op 14 september heeft het OMT geadviseerd over de prioritering van doelgroepen vanwege een dringend tekort aan test capaciteit waardoor (tijdelijk) prioritering van testen noodzakelijk is. Daarin heeft zij geadviseerd om bij schaarste in de testcapaciteit inkomende reizigers op Schiphol niet meer routinematig te testen, omdat het testen van personen zonder klachten niet als prioriteit wordt beschouwd door het OMT. Dit zie ik als een ondersteuning van mijn besluit op 11 september om de Schiphol teststraat tijdelijk te stoppen. Deze prioritering is opgesteld vanuit het oogpunt van infectieziektebestrijding.
Kunt u aangeven wanneer u voor het eerst het testen bij aankomst op Schiphol niet als algemeen geldend beleid omschreef, maar als een «proef»? Wanneer is besloten de teststraat op Schiphol enkel in te zetten als «proef»? Was dit voor of na de uitspraak van GGD-directeur Publieke Gezondheid Sjaak de Gouw in het programma Op1 van 26 augustus dat het louter om een proef zou gaan, en de intentie er helemaal niet was om op te schalen?23
Zie antwoord vraag 44.
Klopt het dat in uw Kamerbrief van 11 september jl. waarin u aankondigde dat de «proef» met testen op Schiphol per direct gestopt wordt, tevens de eerste keer is dat u in Kamerbrieven, antwoorden op schriftelijke vragen of andere communicatie met de Kamer duidelijk maakt dat de teststraat op Schiphol als proef bedoeld is? Zo nee, kunt u aangeven wanneer u de Kamer eerder informeerde over het feit dat de teststraat op Schiphol slechts als proef bedoeld is?24
Zie antwoord vraag 44.
Indien de intentie altijd was om de teststraat enkel als proef voor een klein deel van de reizigers aan te merken, waarom is er dan voor gekozen om dit tijdens de persconferentie op 6 augustus niet te vermelden?
Dit was een besluit vanwege de druk op de testcapaciteit, en het feit dat we de testcapaciteit op de meest zinvolle manier moeten inzetten. Het testen van mensen zonder klachten mag er niet toe leiden dat mensen mét klachten zich niet kunnen laten testen. Maar ook omdat hiermee de opgehaalde gegevens geanalyseerd kunnen worden.
Is uw besluit van afgelopen weekend om de teststraat op Schiphol tijdelijk te sluiten een gevolg van een gebrek aan testcapaciteit, of is de «proef» over het asymptomatisch testen afgerond? Indien het laatste het geval is, waarom is er niet eerder gecommuniceerd tot wanneer de proef zou duren?
Er is zijn twee vragen aan het RIVM gesteld; 1. Wat is de meerwaarde van het testen van binnenkomende reizigers, mensen zonder klachten, die uit een oranje/rood risicogebied komen? 2; Wat is de invloed op de quarantaine bereidheid van mensen van de teststraat op Schiphol? Beiden vragen vergen eigenlijk langer onderzoek dan één maand. We hebben wel een analyse ontvangen van het RIVM over de resultaten uit de teststraat op Schiphol en van de reishistorie bij nieuw gediagnosticeerde patiënten in Nederland. Deze ontvangt u bij de kamerbrief van 13 oktober. Het onderzoek op vraag 2 heeft nog niet kunnen starten, omdat de teststraat alweer gesloten is.
Kunt u de precieze onderzoeksopzet van de proef delen met de Kamer? Kunt u bovendien de gestelde hypotheses, de verwachte looptijd, de gehanteerde variabelen en de (tussentijdse) conclusies hiervan delen? Zo nee, waarom niet?
Ik ben het met dhr. Rouvoet eens dat een proef inderdaad deze afspraken vergt. Deze afspraken zijn ook gemaakt met GGD Kennemerland en het RIVM. Echter, de teststraat op Schiphol moest erg snel opgezet worden, er zijn afspraken gemaakt met GGD Kennemerland waarmee de GGD zeer snel aan de slag is gegaan. De onderzoeksopzet is pas gaandeweg ontwikkeld.
Deelt u de mening van GGD GHOR-voorzitter André Rouvoet dat een proef goede afspraken vereist over omvang, duur en de vraag wanneer men de test als geslaagd beschouwt? Zo ja, kunt u verklaren waarom de GGD GHOR, blijkens de uitspraken van de heer Rouvoet, niet op de hoogte was van dergelijke afspraken?25
Nee, deze contacten zijn mondeling gebeurd, vanwege het vereiste tempo. Deze exacte opzet en aanpak is ontwikkeld en uitgewerkt door de GGD Kennemerland mede in overleg met het RIVM.
Kunt u deze afspraken – over omvang, duur en doel van de proef met asymptomatisch testen op Schiphol – met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Deze vraag kan ik niet plaatsen. Ik kan u vertellen dat 1,7% van de geteste reizigers op Schiphol positief bleek. Er zijn 19.119 mensen getest.
Hoeveel mensen die positief testten bleken achteraf niet besmet en andersom?
Dat is afhankelijk van of de druk op testcapaciteit afgenomen is, en van de conclusies uit het onderzoek naar de teststraat. Aangezien het testen van reizigers niet de hoogste prioriteit heeft, vind ik het belangrijk dat eerst de mensen die wel klachten hebben zich weer laagdrempeliger kunnen laten testen, met kortere doorlooptijden. Daarnaast moeten reizigers uit oranje en rode reisgebieden gewoon nog 10 dagen in quarantaine, daarmee zijn zij dus geen directe bedreiging voor de verspreiding van het virus. Over het opnieuw openen kan ik dus vooralsnog geen uitspraken doen.
Wanneer gaat u de teststraat op Schiphol weer openstellen? En wanneer is een test bij aankomst uit een oranje gebied beschikbaar voor elke reiziger?
Het aantal testen afgenomen op internationale luchthavens in Duitsland is mij niet bekend. Wel is bekend dat vanaf begin oktober het plan is dat alle reizigers vanuit risicogebieden verplicht vijf dagen in quarantaine moeten, welke alleen kan worden opgeheven door een negatieve test. Ook zijn in Duitsland de gratis tests voor alle reizigers uit het buitenland sinds 15 september afgeschaft. Deze veranderingen zijn doorgevoerd omdat te veel laboratoriumcapaciteit werd verbruikt.
Hoeveel testen zijn in Duitsland op internationale luchthavens afgenomen sinds het instellen van een algemene testverplichting voor reizigers uit oranje gebieden in dat land?26
Het is mij niet bekend dat er op Frankfurt Airport 300 testen per uur werden uitgevoerd. Wel lees ik in het door u verwezen artikel dat er 2.000 testen per dag werden uitgevoerd. Op Schiphol waren dit er ca. 600–1.000 per dag. Daarnaast heb ik begrepen dat de gratis testen op de Duitse luchthavens sinds 15 september weer zijn afgeschaft, omdat er te veel laboratoriumcapaciteit werd verbruikt.
Kunt u specifiek aangeven waarom Frankfurt Airport, in omvang vrijwel gelijk aan Schiphol, sinds 29 juni in staat is 300 tests per uur aan te bieden en op Schiphol dit maanden later niet mogelijk is geweest?27
Ik heb contact gehad met Duitsland over testcapaciteit in algemene zin, niet specifiek over testfaciliteiten op luchthavens. Zodra het mogelijk zou zijn om weer op te starten, ben ik bereid contact op te nemen met de Duitse collega’s.
Heeft u met Duitsland contact gehad voor samenwerking of advies ten aanzien van de testfaciliteiten op luchthavens? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog te doen?
Op Eindhoven Airport zijn dat bij grove benadering 60.000 reizigers. Dat komt dus neer op ongeveer 1.500 per dag. In Rotterdam/The Hague Airport kwamen er ca. 300 reizigers per dag aan uit oranje reisgebieden. Deze cijfers zeggen niets over de aard en het doel van de reis. Het is mij niet bekend of het om een noodzakelijke of niet-noodzakelijk reis ging en of de reiziger uit een risicogebied kwam
Hoeveel reizigers zijn uit oranje gebieden in Nederland sinds 6 augustus aangekomen op Eindhoven Airport? En hoeveel reizigers op Rotterdam The Hague Airport?
Omdat we op dat moment signalen kregen dat de laboratorium capaciteit onder druk kwam te staan én de proef op Schiphol nog liep. Verder opschalen in Nederland was op dat moment niet verstandig, dat zou dan immers ten koste gaan van testen van mensen met (milde) klachten.
Waarom is op de andere luchthavens van nationale betekenis geen corona-aanpak met informeren van reizigers en testen tot stand gekomen?
De GGD bepaalde vooraf welke vluchten langs de teststraten moesten gaan. Dit werd gedaan onder andere op basis van landen waar zij van verwachtten dat de risico’s het grootst waren. Gedurende de hele periode is getracht op basis van de beschikbare capaciteit op de teststraat reizigers te wijzen op de quarantaineregel en de teststraat. Vuistregel was dat er evenveel reizigers werden benaderd als dat er getest konden worden.
Hoe moet uw uitspraak op 6 augustus jl. worden geduid dat iedere reiziger uit een oranje gebied bij de gate een clubje mensen aan zou treffen die zouden wijzen op de quarantaineregel en de teststraat? Herkent u het beeld dat bij verreweg de meeste vluchten uit oranje gebieden er helemaal niemand bij de gate stond om hierop te wijzen? Zo nee, in welk percentage van de aangekomen vluchten uit oranje gebieden stond «een clubje mensen» bij het uiteinde van de gate om reizigers te wijzen op quarantaine en teststraat?28
Ja.
Herinnert u zich dat u op 31 juli jl. de Kamer meldde dat reizigers nadrukkelijker gewezen zouden worden op het belang de quarantaine in acht te nemen, en tevens aankondigde dat steekproefsgewijs gecontroleerd zou gaan worden of dit ook daadwerkelijk gebeurde?29
Alle passagiers uit hoog risico gebieden ontvangen in het vliegtuig een brief waarin zij geïnformeerd worden over de quarantainemaatregelen.
Kunt u aangeven waaruit blijkt dat reizigers nadrukkelijker geïnformeerd zijn over de quarantaine?
Passagiers zijn sinds 1 juli verplicht een gezondheidsverklaring in te vullen. Sinds 1 juli wordt op de luchthavens steekproefsgewijs gecontroleerd of passagiers de gezondheidsverklaring hebben ingevuld en of zij op de hoogte zijn van de in Nederland geldende maatregelen.
Ik heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd over mijn voornemen te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om reizigers uit risicogebieden te registreren en na te bellen. Het onderzoek hiernaar loopt, er zijn verschillende mogelijkheden onderzocht. Er zijn echter diverse juridische obstakels ten aanzien van privacywetgeving die het registreren en nabellen compliceren. Inmiddels loopt er ook een verkenning naar een digitaal systeem voor registratie.38 U zult op korte termijn nader geïnformeerd worden over de voortgang hieromtrent.
In de voortgangsbrief van deze week aan de Tweede Kamer wordt u hierover nader geïnformeerd.
Kunt u aangeven of dit steekproefsgewijs controleren van de naleving van quarantaine ook daadwerkelijk gebeurd is? Zo ja, kunt u aangeven in hoeverre de quarantaine inderdaad in acht wordt genomen door terugkeerders uit oranje gebieden?
Gezondheidsverklaringen worden niet verzameld, maar slechts gecontroleerd door verschillende betrokken partijen, zoals de luchtvaartmaatschappijen in verband met privacy. Zeer binnenkort zullen reizigers de mogelijkheid hebben om bij het online inchecken hun gezondheidsverklaring digitaal in te vullen. Bij de organisatie van dit proces wordt ervoor gezorgd dat dit in overeenkomst is met alle geldende wet- en regelgeving op het gebied van gegevensbescherming.
Kunt u aangeven op welke wijze de afgelopen zomer de gezondheidsverklaring reizigers is gehandhaafd op Nederlandse luchthavens? Zijn deze verklaringen ingenomen bij reizigers bij het boarden en bij aankomst, zoals gemeld op de website van de rijksoverheid? Zo nee, waarom niet?30
Zie antwoord vraag 62.
Indien gezondheidsverklaringen worden verzameld, wat gebeurt er dan met de gegevens op ingenomen gezondheidsverklaringen?
Voor alle reizigers per vliegtuig (dus ongeacht welk reisadvies voor plaats van vertrek van kracht is) geldt dat zij bij vertrek en aankomst in Nederland moeten beschikken over een ingevulde gezondheidsverklaring. Dus 2 formulieren voor een retourvlucht. Reizigers kunnen worden gecontroleerd bij aankomst op de luchthaven, op de luchthaven zelf en bij het inchecken en boarden. Ook vinden bij het boarden op Schiphol visuele inspecties plaats door een ruime steekproef. Daarnaast geldt een intensief regime voor reizigers die aankomen op Schiphol uit regio’s waarvoor vanwege de verspreiding van het coronavirus een oranje reisadvies (hierna: risicogebied) geldt. Zo wordt aan alle reizigers die uit een risicogebied komen een brief uitgedeeld die hen wijst op het feit dat voor hen de 10-daagse thuisquarantainemaatregel geldt en informeert over de testmogelijkheden bij het ontwikkelen van klachten verwant aan COVID-19. Ook voeren aanwezige medewerkers van de GGD op Schiphol willekeurige en steekproefsgewijze visuele waarnemingen uit om reizigers extra te controleren. Luchtvaartmaatschappijen worden aangesproken als zij onvoldoende controles uitvoeren op het bezit van een gezondheidsverklaring. Zeer binnenkort zullen reizigers vliegend met Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hun gezondheidsverklaring digitaal bij het inchecken moeten invullen. Daarmee is het voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen automatisch geregeld dat een passagier een gezondheidsverklaring heeft.
Het is dus niet zo dat reizigers in zijn geheel niets merken van de coronamaatregelen en nergens een gezondheidsverklaring moeten tonen. Dit verschilt van reiziger tot reiziger. In deze zin is dit vergelijkbaar met iedere andere maatregel.
Herkent u zich in het beeld uit meerdere journalistieke reportages waarin reizigers aangeven zogenaamd niets te merken van coronamaatregelen en bijvoorbeeld nergens een gezondheidsverklaring hebben hoeven te tonen?31 32
De gezondheidsverklaring vervult een goede rol in het veilig en gezond mogelijk maken van een vliegreis. Er wordt in voldoende mate gezorgd dat de gezondheidsverklaring het beoogde effect heeft. De digitalisering van de gezondheidsverklaring zal het effect in positieve mate beïnvloeden. Zie verder het antwoord op vraag 64.
In hoeverre verwacht u effect van de gezondheidsverklaring reizigers indien deze in de praktijk zelden aan reizigers gevraagd wordt?
Ja.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en zo spoedig als mogelijk beantwoorden, maar in ieder geval voorafgaand aan het debat over corona en internationaal reizigersvervoer op 22 september aanstaande?
De besmettingen met COVID 19 in het Caribisch deel van het Koninkrijk |
|
Attje Kuiken (PvdA), Antje Diertens (D66) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Protest tegen «dubbele standaard» NL-bestuur Sint-Eustatius» d.d. 11 september jl.?1
Ja.
Bent u op de hoogte van de uitzonderingen die het bestuur van Sint-Eustatius maakt op de verplichte veertien dagen quarantaine voor mensen uit niet-veilige landen? Zo ja, vindt u dit een goede zaak?
Ja, ik ben op de hoogte van het beleid dat Sint-Eustatius voert voor essential workers in de medische, publieke en private sector uit medium- en high-risk-landen.
Het reis- en quarantainebeleid van Sint Eustatius is gebaseerd op een risico-classificatie van landen in low-, medium- en high-risk. Het classificatiesysteem is gezamenlijk vastgesteld door de diensten publieke gezondheid in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het beleid van Sint Eustatius biedt de mogelijkheid om binnen de quarantaine-verplichting essentiële werknemers uit medium- en high-risk-landen toch werkzaamheden te laten verrichten, zodat vitale functies, zoals de drinkwatervoorziening, op het eiland gedurende de crisis gecontinueerd kunnen worden. Zij doen dit onder een strikt protocol dat vooraf met alle betrokkenen is vastgelegd. Gedurende de quarantaineperiode van 14 dagen mogen deze werknemers hun quarantainelocatie verlaten voor het verrichten van deze vitale werkzaamheden. Tijdens het werk zijn deze werknemers zoveel mogelijk gescheiden van andere werknemers en dragen zij gezichtsmaskers. Anderen die mogelijk in de nabijheid van deze werknemers komen dienen aan strenge hygiëne-eisen te voldoen.
De mogelijkheid om onder strikte voorwaarden tijdens de quarantaineperiode essentieel werk uit te voeren, is er sinds 12 augustus 2020 en is sindsdien ten behoeve van 35 personen toegepast.
Het is van groot belang dat vitale functies van een samenleving ook in tijden van crisis gecontinueerd worden. Op Sint Eustatius is het niet altijd mogelijk om het geschikte personeel hiervoor lokaal of in de regio te vinden. Deze crisis laat zien dat risico-classificaties snel kunnen veranderen. Omdat het ingewikkeld is om gekwalificeerd personeel te vinden, moeten de snel wisselende risico-classificaties geen barrière vormen in het aantrekken van geschikt personeel. Ik stel vast dat het openbaar lichaam bij het aantrekken van personeel uit de regio hier in samenspraak met de lokale GGD zorgvuldige en weloverwogen keuzes in maakt.
Heeft u contact opgenomen met het bestuur van Sint-Eustatius om te vragen hoe vaak, voor wie en waarom er vrijstelling is verleend? Zo ja, kunt u die informatie delen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Is het u bekend waar en wanneer de inspecteur van coronatesten die positief bleek te zijn en vorige week landde op Sint-Eustatius met vrijstelling voor quarantaine is getest op corona?
In mijn antwoord ga ik ervan uit dat de Kamerleden doelen op de microbioloog die op 3 september 2020 op Sint Eustatius arriveerde. De dag voor aankomst (2 september) was zijn testuitslag negatief. De dag na aankomst (4 september) is hij opnieuw getest met opnieuw een negatief resultaat. De testuitslag van de test op 6 september was uiteindelijk positief.
Deelt u de mening dat de vrijstelling van quarantaine zonder voorafgaande test ongewenste gezondheidsrisico’s meebrengt en door de strengere maatregelen en een ingestelde avondklok andere ongewenste nevengevolgen heeft op Sint-Eustatius? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om het gebruik van vrijstelling van quarantaine door het bestuur van Sint-Eustatius te beperken?
Zoals toegelicht in het antwoord op de vragen 2 en 3 geeft het openbaar lichaam geen vrijstellingen af, maar kunnen er binnen de quarantaineperiode onder strikte afspraken essentiële werkzaamheden verricht worden. Bovendien laat de praktijk zien dat bijna alle personen die aankomen op het eiland een testresultaat overleggen.
Natuurlijk brengt het toelaten van personen risico’s met zich mee en het openbaar lichaam zal stringent blijven optreden bij het toestaan van het verrichten van werkzaamheden door mensen in quarantaine. Tegelijkertijd wordt hiermee voorkomen dat de samenleving niet geheel tot stilstand komt met alle gevolgen van dien.
Heeft u eveneens kennisgenomen van het bericht: «Ziekenhuis Aruba kan coronazorg niet aan» d.d. 11 september jl.2, alsmede het bericht: «Coronagolf overspoelt Aruba» d.d. 13 september jl.3?
Ja.
Heeft u contact gehad met de Arubaanse overheid over de problemen met betrekking tot de coronabesmettingen en de coronazorg? Zo nee, waarom niet?
Samen met het RIVM heb ik sinds het begin van deze crisis frequent overleg met de Arubaanse overheid en het lokale ziekenhuis over de crisisaanpak. Om de coronazorg te versterken is de IC-capaciteit met beademingsapparatuur uit Nederland uitgebreid tot twaalf bedden, met de mogelijkheid om verder op te schalen. Het benodigde personeel is via een internationaal medisch uitzendbureau door VWS ingehuurd. Het RIVM heeft in september een arts en twee verpleegkundigen gestuurd om de dienst publieke gezondheid te versterken. Een bijstandsverzoek om het bron- en contactonderzoek te versterken met acht verpleegkundigen is door VWS gehonoreerd. En tenslotte worden er structureel persoonlijke beschermingsmiddelen naar Aruba gestuurd. De situatie wordt nauwlettend in gaten gehouden, zodat in samenspraak met de Arubaanse overheid meer ondersteuning geleverd kan worden wanneer dat nodig is.
Ziet u mogelijkheden waarmee u Aruba zou kunnen ondersteunen om deze crisis door te komen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Welke gevolgen heeft de situatie op Aruba voor de gezondheidszorg op Bonaire, dat nog steeds geen actieve Intensive Care Units (ICU’s) heeft voor corona, noch zelf kan over testcapaciteit beschikt?
Anders dan de vraag veronderstelt, zijn er wel IC-beademingsplekken op Bonaire beschikbaar. In het ziekenhuis van Bonaire zijn zes extra IC-beademingsplekken gerealiseerd waardoor er nu in totaal zeven IC-beademingsplekken beschikbaar zijn. Hier bovenop kan het ziekenhuis 26 bedden vrijmaken voor covid-zorg. De personele medische capaciteit is versterkt via Nederlandse uitzendbureaus. Wat betreft de testcapaciteit is deze op Bonaire voor urgente gevallen in beperkte mate beschikbaar: bij twee verschillende labs is er apparatuur beschikbaar met een klein volume. De rest van het testmateriaal wordt naar Curaçao gestuurd.
Is de inzet van de Zr. Ms. Karel Doorman ter ondersteuning van de medische zorg op Bonaire en de andere landen van het Koninkrijk overwogen? Zo ja, wat is hiervan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
Zoals benoemd in de brief aan uw Kamer van 9 april jl.4 is Zr.Ms. Karel Doorman vanaf eind april voor een periode van ongeveer drie maanden ingezet in het Caribisch gebied om ondersteuning te kunnen bieden aan de lokale civiele autoriteiten bij het bestrijden van het coronavirus. Het schip is flexibel inzetbaar en kan afhankelijk van de behoeften voorzien in een breed scala aan ondersteuningsactiviteiten op het gebied van zee- en luchttransport (zoals goederen en voedsel), versterking van de maritieme grensbewaking ter ondersteuning van de Kustwacht Caribisch Gebied en versterking van de ondersteuning bij het handhaven van openbare ordemaatregelen. Ook beschikt het schip over de medische faciliteiten om de lokale gezondheidszorg te ondersteunen bij spoedeisende zorg, die geen betrekking heeft op covid-19. Zr.Ms. Karel Doorman heeft daarmee een waardevolle aanvulling gevormd op de ondersteuning, die het Ministerie van Defensie in het kader van covid-19 reeds in het Caribisch gebied heeft geleverd.
Vooralsnog ziet het Ministerie van Defensie in samenspraak met Bonaire en de Landen geen noodzaak tot hernieuwde inzet van Zr.Ms. Karel Doorman. Wel is op aanvraag van Curaçao haar medische testcapaciteit voor drie maanden ondersteund middels de inzet van verpleegkundigen. De ontwikkelingen worden nauwlettend in de gaten gehouden, waarbij er voortdurend een dialoog is met de Landen om te ondersteunen waar nodig.
Ziet u mogelijkheden om de medische capaciteit op Bonaire dusdanig te versterken dat Bonaire zelf in de intensieve medische (corona)zorg kan voorzien? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
In de beantwoording van vraag 9 ben in ingegaan op de wijze waarop de medische capaciteit op Bonaire tot nu toe is versterkt. Vanwege de kleine schaal van het eiland is het niet realistisch om in te zetten op zelfvoorzienendheid in intensieve medische zorg. Kansrijker acht ik het verbeteren van de samenwerking van de ziekenhuizen op de verschillende eilanden onderling. Daar wordt nu ook aan gewerkt. Het doel is om daarmee de kwaliteit en beschikbaarheid van zorg binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk te vergroten en de afhankelijkheid van zorg (medische uitzendingen) buiten het Koninkrijk te verkleinen.
Ziet u mogelijkheden om Bonaire te voorzien van een zelfstandige testcapaciteit zodat zij zelf haar bewoners volledig kan testen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn denkt u dit gerealiseerd te hebben?
Zie het antwoord op vraag 9.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de aangenomen motie Jetten c.s. die het mogelijk maakt dat Bonaire een negatieve coronatest verplicht mag stellen als voorwaarde voor bezoek aan het eiland?4
Op grond van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) kan een negatieve coronatest als voorwaarde bij inreizen nu niet verplicht worden gesteld. De Wpg geldt zowel in Caribisch Nederland als in Europees Nederland. Invoering van de mogelijkheid tot het afdwingen van een test vergt een wijziging van de Wpg. De bij de Tweede Kamer aanhangige wijziging van de Wpg voorziet hier niet in. Ik beraad mij nu over de wenselijkheid om alleen voor Caribisch Nederland te voorzien in een wettelijke basis voor het verplicht overleggen van een testresultaat aan bezoekers van de eilanden.
Deelt u de mening dat Bonaire zich beter kan beschermen tegen het risico op import van besmettingen als aan alle reizigers een negatieve coronatest verplicht kan worden gesteld als voorwaarde voor bezoek aan het eiland? Zo ja, bent u bereid om ook mogelijk te maken dat Bonaire deze voorwaarde kan stellen aan bezoekers uit landen buiten het Koninkrijk?
Een negatieve testuitslag helpt bij het verminderen van het risico op introductie. Maar enkel de testuitslag is onvoldoende om Bonaire te beschermen tegen introductie van het virus. Een testuitslag is slechts een momentopname. Een negatieve testuitslag brengt het risico met zich mee schijnveiligheid te geven. Daarom moet een testuitslag altijd gepaard gaan met aanvullende maatregelen, zoals een quarantaine-verplichting.
Kunt u een overzicht geven van de stand van zaken in het Caribisch deel van het Koninkrijk m.b.t. de ontwikkelingen ten aanzien van besmettingen met COVID-19?
De laatste gegevens van het Caribisch deel van het Koninkrijk laten het volgende besmettingsbeeld zien:
Bonaire
St. Eustatius
Saba
Curaçao
Aruba
Sint Maarten
Aantal actieve COVID patiënten (cumulatief)
57 (113)
8 (13)
0 (5)
220 (452)
517 (4079)
85 (679)
Aantal actuele ziekenhuisopnamen (op de IC)
2 (0)
0
0 (1)
2 (1)
33 (10)
2 (0)
Aantal patiënten overleden
2
0
0
1
30
22
Voorwaarden van noodsteun en de brief aan de Kamercommissie KR (11 augustus 2020) over het ontwerp consensus rijkswet houdende regels omtrent de instelling van de Caribische hervormingsentiteit in Aruba, Curaçao en St. Maarten. |
|
Antje Diertens (D66), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van berichten over de onvrede over de totstandkoming van de noodsteun en de CHE?1
Hoe beoordeelt u het bericht in Trouw van de ombudsmannen van Nederland, Curaçao en Sint Maarten dat om te voldoen aan de voorwaarden voor steun het tijdspad veel te krap is? Bent u bereid in overleg te treden om het tijdspad te versoepelen? Zo nee, waarom niet?
Onderschrijft u de stelling van de ombudsmannen dat bepaalde voorwaarden voor de liquiditeitssteun de negatieve effecten op de sociale en economische ongelijkheid binnen het Koninkrijk vergroten? Zo ja, bent u bereid om de suggestie van de ombudsmannen op te volgen en in overleg met de regeringen ruimte te creëren om weloverwogen beslissingen te nemen?
Wat is uw oordeel over de proportionaliteit van de voorliggende Rijkswet en de lokale democratische legitimiteit? Wat is naar uw mening nodig om deze legitimiteit te borgen, alsmede de rechtsbescherming?
Bent u het er mee eens dat het budgetrecht van de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten wordt verzwakt door de instelling van de CHE en de aan dit college toekomende bevoegdheden? Zo ja, in hoeverre is er dan nog voldoende sprake van lokale democratie en zeggenschap?
Hoe verhoudt naar uw mening de instelling van de CHE zich tot de in het Statuut vastgelegde autonomie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, mede gelet op het feit dat door verschillende organen in die Landen (waaronder de Raad van Advies van Curaçao en de Staten van Aruba) is aangegeven dat de beoogde Rijkswet met deze inhoud onaanvaardbaar is?
Wat is naar uw mening de inhoud van het consensus-vereiste dat voor een Rijkswet op grond van artikel 38 Statuut noodzakelijk is, gelet op het hierboven genoemde?
Kunt u aangeven in hoeverre de instelling van de CHE consequenties heeft of zou kunnen hebben voor de op grond van de EU-verdragen geldende LGO-status van de drie Landen?
In het artikel «Plan voor economisch herstel naar Nederland» wordt gesproken over de introductie van een Garantie Ondernemersfinanciëring (GO-regeling) die ondernemers kan helpen; ziet u mogelijkheden om ook voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten een dergelijk fonds te introduceren vergelijkbaar met de RVO Rijksdienst NL zoals die ook voor de BES-eilanden geldt? Zo nee, waarom niet?
In een artikel in de Amigoe wordt de suggestie gedaan, naar voorbeeld van de EU die geld ter beschikking stelt om landen uit de crisis te slepen, een bepaald percentage van die steun om te zetten in een donatie; bent u bereid een percentage vast te stellen als donatie? Zo ja, aan welk percentage denkt u dan? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat de urgentie tot handelen zo hoog is dat niet gewacht kan worden met hulp verlenen omdat de honger, werkloosheid en de economische malaise daarvoor veel te groot is?
Deelt u de mening dat de juridische vragen over de rijkswet en de CHE wel beantwoord dienen te worden maar dat beantwoording niet moet leiden tot vertraging van de hierboven beschreven noodzakelijke hulpverlening en steun? Als u hiermee instemt, bent u dan bereid de juridische vragen te incorporeren in de adviesaanvrage aan de Raad van State bij het wetsvoorstel?
Bent u bereid om na ontvangst van de antwoorden van de Raad van State deze met spoed ter beoordeling aan de Rijksministerraad voor te leggen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u uitleggen wat de relatie tussen de Commissie (Aruba) financieel toezicht (C(A)ft) en de CHE zal zijn? Vindt u dat in het wetsvoorstel voldoende duidelijk blijft wat de onderscheiden taken van de verschillende colleges zijn? Zou het geen aanbeveling verdienen om de beoogde taken van de CHE neer te leggen bij het C(A)ft door middel van een wijziging van de Rijkswet financieel toezicht en de Landsverordening Aruba financieel toezicht? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid direct na ommekomst van de komende RMR de antwoorden op deze vragen aan de Kamer toe te zenden? Wilt u deze vragen gelijktijdig en afzonderlijk beantwoorden?
De toegankelijkheid van sociale zekerheid op de eilanden van Caribisch Nederland. |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Bas van 't Wout (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Covid-19 legt positie Cariben pijnlijk bloot» uit Medisch Contact?1
Bent u op de hoogte van de impact van covid-19 op de gemeenschap van Bonaire?
Bent u bereid om te onderzoeken welke personen minder goed bereikt worden door het systeem van sociale zekerheid?
Bent u bereid om te onderzoeken welke extra inspanningen nodig zijn om het ijkpunt sociaal minimum te bereiken voor de inwoners van Bonaire, Saba en Sint Eustatius, ondanks de impact van covid-19?
Het bron- en contactonderzoek, de opschaling van de GGD en de rol van de minister van VWS. |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Waarom is de op 26 mei 2020 herziene versie van het opschalingsplan van de GGD GHOR NL van 15 mei jl. niet meer gepubliceerd, zoals u aangeeft in uw brief van 18 augustus jl.? Bent u bereid een kopie van dit aangepaste opschalingsplan de Kamer te doen toekomen? Zo nee, waarom niet?1
De herziene versie van het opschalingsplan betreft een werkdocument voor GGD GHOR Nederland (in het kort: GGD GHOR) om de opschaling BCO vorm te geven. De uitvoering is ter hand genomen en ik heb uw Kamer bij meerdere gelegenheden geïnformeerd over zowel de inhoud van het plan als de voortgang van de uitvoering. Met mijn Kamerbrief van 28 augustus jl. heb ik het meest recente plan doorontwikkelingen en versnellen bron- en contactonderzoek (BCO) capaciteit van GGD GHOR naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk25 295, nr. 510). Hierin worden de uitgangspunten die GGD GHOR hanteert met de opschaling toegelicht. Deze vervangt voorgaande versies.
Waarom bleek 8% positieve testen bij 30.000 testen per dag geen «reële schatting» te zijn en is in de aanpassing van het opschalingsplan rekening gehouden met 5% positieve testen in plaats van de eerdere 8%, zoals u meldt in uw brief van 18 augustus jl.?
Eind mei lag het positief testpercentage rond de 5%. In deze periode werden alleen bepaalde hoog risicogroepen getest, zoals medewerkers in de zorg, politie en het OV. Al snel bleek tijdens het opschalen van het testbeleid dat het aantal afgenomen tests slechts langzaam toenam en dat het positieve testpercentage afnam tot beneden de 2. Zoals ik in mijn brief van 24 juni 2020 meldde, was dit percentage over de eerste weken van juni zelfs 1,4 (Kamerstuk 25 295, nr. 428). De aanname van 5% positieve uitslagen was daarmee realistisch.
Kunt u nader toelichten wat u bedoelt met het woord «veiligheidshalve» in uw brief van 18 augustus jl. waarin u stelt dat «veiligheidshalve bij de aanpassing is uitgegaan van een maximum van 30.000 testen per dag en van een besmettingspercentage van 5%»?
Hiermee wordt bedoeld dat de verwachting was dat de benodigde hoeveelheid BCO van 1.500 per dag, die op basis van deze uitgangspunten was berekend, ruim voldoende zou zijn om de vraag naar BCO aan te kunnen. Dit bleek de maanden juni en juli ook het geval.
Hoe rijmt u de verlaging van 8% naar 5% positieve testen met de uitspraak van de GGD GHOR NL dat er bewust werd gekozen voor 8% omdat: «het verwachte aantal veel lager ligt, maar we willen voorbereid zijn»?2
Zie ook mijn antwoord op vragen 2 en 3. Er is bewust voor een marge gekozen in de berekening voor benodigde BCO capaciteit. Omdat het positieve testpercentage lager uitviel, is het zogenaamde bovengrensscenario bijgesteld naar 5%. Met dit percentage was deze veiligheidsmarge nog altijd gewaarborgd.
Was de initiële inschatting van de GGD GHOR NL op 15 mei jl. correct gezien op dat moment de belasting met ongeveer 16.000 testen per dag, waarvan 3% positief, lager is dan verwacht? Zo ja, waarom is volgens u een herijking van de uitgangspunten nodig? Zo nee, waarom niet?
De initiële inschattingen zijn gemaakt op basis van de toen beschikbare kennis en ervaring met testen van mensen met klachten. Het benodigd aantal BCO per dag is ruim onder de 1500 gebleven en daarmee is er dus sprake geweest van een juiste inschatting. Vanwege de knelpunten die in de zomer optraden in Rotterdam en Amsterdam heb ik GGD GHOR gevraagd het opschalingsplan te versnellen en de uitgangspunten te herijken. Dit heb ik uw Kamer ook medegedeeld in mijn brief van 11 augustus jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 471). Zoals ik in mijn brief van 28 augustus jl. aan uw Kamer heb gemeld, voldoen de meeste uitgangspunten van het opschalingsplan op een macroniveau nog steeds. Voor de regio’s waar sprake is van een piekbelasting, heeft GGD GHOR de gemiddelde duur van het BCO herijkt. Dit is ook terug te lezen in het plan doorontwikkelen en versnellen BCO capaciteit dat als bijlage met mijn brief van 28 augustus jl. aan uw Kamer is verstuurd.
Hoe kijkt u, indien de inschatting van de GGD GHOR NL op 15 mei jl. correct was, aan tegen uw uitspraak dat de recente toename in het aantal besmettingen «een onaangename verrassing» was?3
Tijdens het debat van 12 augustus jl. heb ik aangegeven onaangenaam verrast te zijn geweest bij het vernemen van de situatie in de GGD regio’s Rotterdam-Rijnmond en Amsterdam-Amstelland. Ook heb ik toen aangegeven dat wij ons er onvoldoende van hebben vergewist of de opschaling in de praktijk adequaat verliep voor de situatie zoals die zich heeft voltrokken.
Kunt u een kopie van het memo van de GGD Rotterdam Rijnmond dat uw ministerie op 24 juli jl. heeft ontvangen en waarin staat dat het bron- en contactonderzoek in de knel zou komen de Kamer doen toekomen?
Neen. Dit memo is niet van mijn ministerie en slechts onderhands ontvangen. De memo is onderhands gedeeld met ambtelijk VWS, om inzicht te geven aan de casuïstiek achter de cijfers over de clusters in Rotterdam. Ik ben met mijn Kamerbrief van 18 augustus jl. uitgebreid ingegaan op de betreffende memo (Kamerstuk 25 295, nr. 502).
Wanneer bent u persoonlijk op de hoogte gesteld van het memo? Was dit voor of na de persconferentie op 6 augustus jl?
Ik ben op 13 augustus jl. op de hoogte gesteld van de betreffende memo.
Deelt u de mening dat het signaal in het memo van 24 juli jl. des te relevanter was gezien er daarna een verdubbeling volgde van het aantal besmettingen in de GGD regio Rotterdam Rijnmond van 4,4 per 100.000 op 24 juli naar 9 per 100.000 op 6 augustus?
In mijn Kamerbrief van 18 augustus jl. heb ik reeds aangegeven dat het signaal opgepakt had moeten worden.
Klopt het dat zowel de GGD als de Minister van Volksgezondheid een gezamenlijke publieke functie vervullen in het coördineren, bestrijden en indammen van een infectieziekte tijdens een pandemie maar dat de Minister van Volksgezondheid eindverantwoordelijkheid draagt? Zo ja, waarom was het van belang dat de GGD Rotterdam-Rijnmond «via de voordeur» een signaal had moeten afgeven?4
In mijn Kamerbrief van 28 augustus jl. ben ik uitgebreid ingegaan op de governance van de bestrijding van de epidemie. Zoals gezegd is de betreffende memo onderhands gedeeld met ambtelijk VWS, om inzicht te geven aan de casuïstiek achter de cijfers over de clusters in Rotterdam. De passage over BCO heeft op dat moment niet geleid tot verdere acties. In een crisissituatie is het van belang om signalen zoveel mogelijk via de voordeur te laten verlopen, hiermee kunnen mensen in stelling worden gebracht en snel actie ondernomen worden.
Welke lessen trekt u uit de wijze van communiceren tussen de GGD Rotterdam-Rijnmond en het Ministerie van VWS tijdens de afgelopen periode, zowel kijkend naar het ministerie als de GGD?
Sinds het begin van de corona epidemie wordt door alle betrokken organisaties heel hard gewerkt om het virus in te dammen. Ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, en samen voor het gedeelde doel. Goede communicatie en korte lijnen zijn van groot belang in een crisis als deze. Alle betrokkenen zijn zich daar terdege van bewust.
Zijn de communicatiestromen tussen de GGD regio’s en het ministerie veranderd zodat eventuele misvattingen in de toekomst voorkomen kunnen worden?
Zie antwoord vraag 11.
Kunt u deze vragen een voor een en zo spoedig als mogelijk beantwoorden, maar in ieder geval alvorens een nieuw debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus plaatsvindt?
Daar heb ik mij voor ingezet.
De berichten ‘Coronateststraat Schiphol voorlopig maar beperkt open voor hoog risicopassagiers’ en ‘Mandatory coronavirus testing at airports in Germany off to smooth start’ |
|
Jan Paternotte (D66), Antje Diertens (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u bekend met de berichten «Coronateststraat Schiphol voorlopig maar beperkt open voor hoog risicopassagiers» en «Mandatory coronavirus testing at airports in Germany off to smooth start»?1 2
Kunt u toelichten waarom het op dit moment niet mogelijk is om alle aankomende passagiers uit risicogebieden te testen?
Vindt u dat op dit moment er voldoende voor gezorgd wordt dat het beleid op Schiphol zo is dat, als mensen uit een risicogebied komen zij langs een teststraat gaan, zoals u op de persconferentie van 6 augustus 2020 zei? Zo nee, wanneer verwacht u dat de testcapaciteit voldoende opgeschaald is om iedereen die terugkomt uit een oranje gebied, te testen?
Welke aanvullende mogelijkheden ziet u om de testcapaciteit op korte termijn te verhogen naast het aannemen van meer personeel? Maakt het poolen van testmateriaal hier deel van uit?
Hoe beoordeelt u de testfaciliteiten op Duitse vliegvelden, waar alle reizigers uit risicogebieden getest kunnen worden? Wat is/zijn de reden(en) waarom Duitsland momenteel wel en Nederland niet in staat is alle reizigers uit risicogebieden te testen?
Herkent u het beeld in onder andere een artikel in Trouw van 17 augustus 2020 dat ««wie Nederlands grondgebied bereikt, niks merkt van welke veiligheidsmaatregel dan ook»», ofwel geen informatiepunten, geen mondkapjesplicht, geen gezondheidscontrole en geen quarantaineaanwijzingen? Bent u voornemens hier stappen op te zetten?3
Gaat u bij de uitbreiding van de capaciteit van de teststraat ook rekening houden met wanneer er vluchten uit risicogebieden aankomen? Kunt u toezeggen dat de teststraat voor alle reizigers uit risicogebieden, ongeacht op welk tijdstip of welke dag zij aankomen, beschikbaar zal zijn? Zo nee, waarom niet?
Hoe wordt op dit moment bepaald van welke vluchten passagiers een test krijgen aangeboden? Wordt hier een prioritering in toegepast per bestemming, bijvoorbeeld op basis van de meeste besmettingen in de afgelopen week?
Heeft u een beeld van waarom mensen zouden aangeven zich niet te willen laten testen bij aankomst uit een risicogebied? Voorziet u hier risico’s en zo ja, welke? Bent u van plan ook hier een aandachtspunt van te maken bij de opschaling van de capaciteit van de teststraat? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk zo spoedig mogelijk beantwoorden?
De crash tussen wielrenners Fabio Jakobsen en Dylan Groenwegen op woensdag 5 augustus in de Ronde van Polen |
|
Antje Diertens (D66) |
|
Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht in verschillende media over de vreselijke crash in de eindsprint in de Ronde van Polen op woensdag 5 augustus waarbij Fabio Jakobsen ernstig gewond is geraakt?1
Ja.
Deelt u ook de mening dat de veiligheid van wielrenners in het geding is omdat de veiligheidsvoorschriften niet meer in verhouding zijn met de ontwikkeling en innovaties van de wielersport, waardoor de snelheid significant hoger ligt dan in koersen in het verleden en de risico’s op ernstige ongevallen niet meer proportioneel zijn?
Ik ben erg geschrokken van de beelden van het ongeval tijdens de Ronde van Polen op 5 augustus jl. Organisatoren van wielerwedstrijden moeten er alles aan doen om de veiligheid van de wielrenners te waarborgen en om ongelukken zoals deze te voorkomen. Ook de begeleidende teams en de renners zelf kunnen meewerken aan een zo veilig mogelijke koers. Het is aan de UCI (de internationale wielerfederatie) om daar samen met zijn leden, waaronder de KNWU, nadere regels te stellen aan onder andere een veilig finishgebied.
Deelt u ook de mening dat de veiligheidseisen voor dit soort internationale evenementen moeten worden aangescherpt? Zo ja, bent u bereid om in overleg te treden met de KNWU en met NOC*NSF om te bevorderen dat de internationale veiligheidseisen voor wielerparcoursen worden verbeterd?
Ik kan niet beoordelen of de veiligheidseisen voor internationale wedstrijden moeten worden aangescherpt. Het is aan de UCI om samen met haar leden te bepalen of de huidige eisen beter moeten worden afgestemd op het type wedstrijd. Bij een internationale wedstrijd zijn de belangen groter dan bij een nationale of regionale wedstrijd. Dan is het ook goed om de veiligheidseisen maximaal op te schroeven. Ik ben bereid om hierover met de KNWU in gesprek te gaan.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja, zie mijn bovenstaande antwoorden.