Het plan om af te willen van overstappassagiers op Schiphol. |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Bent u bekend met het artikel «Harbers wil af van overstappers: «Sloopkogel voor KLM-netwerk»» van De Telegraaf?1
Ja.
Is het standpunt dat u verwoordt in het interview met persbureau Bloomberg (26 juli jl.), namelijk dat u afwilt van «goedkope» overstappassagiers, het officiële kabinetsstandpunt? Zo ja, wanneer heeft de Kamer dit voorstel ontvangen? Zo nee, hoe kan uw uitspraak hierover dan geïnterpreteerd worden?
Nee, het standpunt dat wordt verwoord in het Bloomberg-interview is noch mijn eigen standpunt, noch een officieel kabinetsstandpunt. Ik heb in het interview aangegeven dat in het verleden een laag kostenniveau op Schiphol een belangrijke doelstelling is geweest en dat we nu andere keuzes maken. Dit is in lijn met de Luchtvaartnota waarin het kabinet heeft aangegeven dat kwaliteit centraal komt te staan in het luchtvaartbeleid.
In het interview heb ik, net als in het commissiedebat van 1 juni jl., onder andere de hogere luchthaventarieven en de komende verhoging van de vliegbelasting genoemd, alsook de nieuwe CAO-afspraken op Schiphol. Ik heb aangegeven dat de kosten voor de passagiers zullen stijgen, daarbij heb ik ook overstappende passagiers benoemd. Ik heb niet de indruk willen wekken dat nu ook voor overstappende passagiers de vliegbelasting van toepassing wordt, zoals wordt gesuggereerd in het Telegraafartikel dat is geschreven naar aanleiding van het Bloomberg-interview.
Ik heb eveneens niet de indruk willen wekken dat ik van «goedkope overstappende passagiers» af wil. Ik vind het transfersegment van belang om op Schiphol een uitgebreid netwerk van (inter) continentale bestemmingen in stand te kunnen houden. In het coalitieakkoord is aangegeven dat het kabinet de sterke hubfunctie van Schiphol in stand wil houden. Ook in de hoofdlijnenbrief Schiphol van 24 juni jl.2 wordt duidelijk gemaakt dat een toereikend verbindingennetwerk met de rest van de wereld van belang is.
Bent u het ermee eens dat KLM zonder overstappers bijna geen direct intercontinentaal netwerk kan onderhouden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel banen zullen er verloren gaan? Graag een uitgebreide onderbouwing.
Zie antwoord vraag 2.
Hoe verhouden uw uitspraken zich tot het regeerakkoord van januari dit jaar waarin de nieuwe coalitie nog stelde dat Nederland goed verbonden zou moeten blijven en daarom een sterke hub wilde behouden?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom heeft u veel belastinggeld in KLM gestoken, terwijl het ontdaan moet gaan worden van het internationale overstapnetwerk wat een substantieel onderdeel van de waarde van KLM uitmaakt?
Zie antwoord vraag 2.
Wat zullen de gevolgen voor het Nederlandse vestigingsklimaat zijn als ons land zijn internationale hubfunctie verliest?
Zoals ik heb aangegeven bij het antwoord op vraag 2 is in het coalitieakkoord aangegeven dat het kabinet de sterke hubfunctie van Schiphol in stand wil houden. Ook in de hoofdlijnenbrief Schiphol van 24 juni jl. wordt het belang van de hubfunctie en een toereikend verbindingennetwerk met de rest van de wereld benadrukt.
Klopt het dat op basis van de eigen marktvraag alleen Suriname, Caribisch Nederland en New York als directe verre bestemmingen over zouden blijven, zoals directeur mainport strategie Pieter Cornelisse eerder dit jaar zei in een gesprek met De Telegraaf?
Economisch onderzoeksbureau SEO heeft in 2015 het onderzoek «Economisch belang van de hubfunctie van Schiphol»3 uitgevoerd, met daarin onder andere de beschrijving van een scenario waarin de operatie op Schiphol alleen zou draaien op de lokale vraag en al het transferverkeer op de nationale luchthaven zou wegvallen. In een dergelijk scenario zou het Europees bestemmingenetwerk op Schiphol grotendeels intact blijven, met waarschijnlijk wel lagere frequenties. Op de intercontinentale routes zal home carrier KLM volgens het onderzoek alleen nog actief blijven naar bestemmingen met veel lokale vraag, waarbij New York, Paramaribo en bestemmingen in Caribisch Nederland worden genoemd. SEO geeft daarbij aan dat een deel van de bestemmingen die KLM en SkyTeam partners in dit scenario niet meer direct kunnen bedienen, zal worden gecontinueerd of overgenomen door concurrenten.
Wat is uw reactie op het feit dat de ondernemingsraad van KLM uw uitspraken «onbegrijpelijk en ongehoord» heeft genoemd?
Ik heb hier kennis van genomen. Ik ben in goed overleg met KLM om de overwegingen en keuzes in de hoofdlijnenbrief Schiphol toe te lichten om misverstanden te voorkomen.
Belangenverstrengeling van Ab Osterhaus met Bavarian Clinic |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Heeft u kennisgenomen van het feit dat Viroclinics, het bedrijf waar viroloog en «coronaprominent» Ab Osterhaus aandelen in heeft, onderzoek deed voor het bedrijf Bavarian Nordic, dat het vaccin voor het apenpokkenvirus levert?
Ik ben daar niet van op de hoogte. Viroclinics, dat is opgericht door Ab Osterhaus en waar hij voorzitter van de wetenschappelijke adviescommissie is, werkt voor bedrijven over de hele wereld als een virologische contractonderzoeksorganisatie dus het is zeer goed mogelijk dat zij ook onderzoek hebben gedaan voor Bavarian Nordic.
Bent u ervan op de hoogte dat de heer Osterhaus zelf ook betrokken was bij dit onderzoek? Wist u dit al voor het uitrollen van de apenpokkenvaccinatiecampagne voor risicogroepen?
Ik ben daar niet van op de hoogte.
Hoe reflecteert u op het feit dat de heer Osterhaus als expert de uitbraak van het apenpokkenvirus mag duiden op nationale televisie en in de media, terwijl hij zelf actief betrokken is bij de productie van een vaccin voor dit virus? Bent u van mening dat hij nog onafhankelijk kan optreden? Zo ja, kunt een uitgebreide uitleg geven?
De heer Osterhaus heeft geen rol bij de advisering over, bestrijding van of voorlichting namens de overheid over het apenpokkenvirus. Het staat de heer Osterhaus vrij om het apenpokkenvirus te duiden op televisie en in de media. Het staat televisieprogramma’s en andere media vrij om te bepalen wie zij wel of niet uitnodigen als expert. De overheid heeft hier geen rol bij.
Vindt u niet dat alle (schijn van) eventuele belangenverstrengeling geëlimineerd moet worden in deze situatie, aangezien het gaat om het beschermen van de volksgezondheid en de nationale veiligheid, waar niet aan verdiend zou mogen worden? Zo ja, waarom mag de heer Osterhaus dan betrokken zijn bij de productie van dit vaccin als hij ook een rol in de voorlichting en in de media speelt?
Zie antwoord vraag 3.
Heeft u kennis van wat de heer Osterhaus verdient met zijn aandelen in Viroclinics? Heeft u de heer Osterhaus gevraagd hierover openheid van zaken te geven? Zo nee, waarom niet?
Nee, hier heb ik geen kennis van, deze informatie is irrelevant aangezien de heer Osterhaus geen rol heeft bij de advisering over het apenpokkenvirus.
Is de data van het onderzoek van Viroclinics openbaar en toegankelijk gemaakt voor derden? Zo nee, waarom niet?
Voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en vaccins doen farmaceutische bedrijven uitgebreid onderzoek naar de kwaliteit, werkzaamheid en veiligheid van hun product. Bij de beoordeling of een geneesmiddelen of vaccin een markttoelating kan krijgen, worden alle relevante onderzoeksgegevens nauwkeurig bestudeerd en geëvalueerd door – in dit geval – het Europees geneesmiddelenbureau (EMA). Onderzoeksgegevens kunnen – conform de Europese geneesmiddelenwetgeving – gedurende een periode van maximaal 10 jaar na marktoelating vertrouwelijk blijven. Zoals aangegeven is mij niet bekend of en zo ja welk type onderzoek het bedrijf van de heer Osterhaus voor producent Bavarian Nordic heeft uitgevoerd. Op de website van viroclinics zijn diverse onderzoeken te vinden die met apenpokken samenhangen.
Is de data van het onderzoek van Bavarian Nordic naar de werking van het apenpokkenvirus, waar de heer Osterhaus direct aan meewerkte, openbaar en toegankelijk gemaakt voor derden? Zo nee, waarom niet? Is bij u bekend wat de heer Osterhaus heeft verdiend met zijn medewerking aan dit onderzoek?
Zie het antwoord op vraag 6. Ik heb geen kennis of en zo ja welke vergoedingen het bedrijf van de heer Osterhaus zou hebben ontvangen voor het onderzoek dat Viroclinics heeft uitgevoerd. Dit is ook irrelevant omdat de heer Osterhaus geen rol heeft bij de advisering over het apenpokkenvirus.
Bent u op de hoogte van het feit dat de heer Osterhaus ook bij de Mexicaanse griep een sleutelrol speelde met betrekking tot het adviseren van de Nederlandse overheid over de vermeende ernst van dat virus en de aanschaf van medicatie en vaccins, die nauwelijks effectief waren, maar wel miljarden aan belastinggeld hebben gekost?
Op 14 juni 2011 heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer de reactie van de regering op Evaluatie aanpak Nieuwe Influenza A (H1N1) gestuurd (kamerstuk 22 894, nr. 300). In deze reactie gaat zij in op evaluatie van de nationale besluitvorming over de Mexicaanse griep.
Hoe duidt u de steeds terugkerende rol van de heer Osterhaus als «expert» op het gebied van gezondheidscrises, terwijl hij sterk commercieel betrokken is bij de farmaceutische industrie? Kunt u een uitgebreide analyse geven?
Ik verwijs u naar mijn antwoord op de vragen 3 en 4.
Hoe reflecteert u op het feit dat de heer Osterhaus tijdens de coronacrisis door de media en de politiek is opgevoerd als autoriteit op het gebied van vaccins, terwijl nu steeds meer blijkt dat de werking van de coronavaccins bij lange na niet is wat de heer Osterhaus Nederland heeft voorgespiegeld?
Zoals ik reeds heb aangegeven is het aan de media om te bepalen wie zij uitnodigen als expert als het gaat om infectieziektebestrijding. Over de werking van coronavaccins wordt de Tweede Kamer op de hoogte gehouden via de Kamerbrieven over dit onderwerp.
Weet u of en op welke wijze de heer Osterhaus commercieel betrokken is geweest bij het onderzoek naar / de productie van / de campagne voor de coronavaccins? Zo ja, kunt u openbaar maken wat hij hieraan heeft verdiend?
Nee, hier ben ik niet van op de hoogte en ik acht het ook niet nodig over deze informatie te beschikken aangezien de heer Osterhaus geen officiële rol heeft in de advisering over, bestrijding van of voorlichting namens de overheid met betrekking tot het apenpokkenvirus.
Bent u op de hoogte van de eventuele afspraken die de heer Osterhaus heeft gemaakt met de farmaceutische industrie omtrent advies met betrekking tot het apenpokkenvirus? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u hier openheid over geven?
Zie antwoord vraag 11.
De chanterende Commissaris van de Koning in Flevoland |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «burgemeester herkent signalen van chantage door CvdK Verbeek»1 ?
Ja.
Deelt u de mening dat het volstrekt onaanvaardbaar is dat het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Bant er met powerplay doorgedrukt wordt? Zo ja, wat vindt u van het feit dat burgemeester Roger de Groot van Noordoostpolder zegt signalen te hebben gekregen dat raadsleden zich gechanteerd hebben gevoeld door de commissaris van de Koning (CvdK)? Graag een gedetailleerd antwoord.
Met de gemeente Noordoostpolder worden zoals gebruikelijk op bestuurlijk niveau constructieve gesprekken gevoerd over de mogelijkheden van een nieuw additioneel aanmeldcentrum binnen deze gemeente. Kennelijk is de wijze waarop een dergelijk overleg is gevoerd door betrokkenen op verschillende wijzen beleefd. Van het doordrukken van een besluit is echter geen sprake; de commissaris van de Koning heeft hier gehandeld als rijksorgaan, in welke hoedanigheid hij ter zake niet beslissingsbevoegd is. Zijn rol is hier gericht op het bevorderen van een goede samenwerking tussen het Rijk (COA) en decentrale overheden, op grond van artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie. In antwoord op uw vraag daaromtrent acht ik het overigens, gelet op de positie van de burgemeester als voorzitter van de gemeenteraad, passend dat hij signalen heeft gekregen van raadsleden over hun gevoelen en ervaringen naar aanleiding van een dergelijk bestuurlijk overleg. Het is echter niet aan mij om te oordelen over het gevoelen en de ervaringen van individuele raadsleden, aangezien de beleving hiervan kan verschillen.
Als u het onacceptabel vindt dat gekozen raadsleden met dwang en drang gedwongen worden akkoord te gaan met een aanmeldcentrum voor asielzoekers waar hè-le-maal niemand op zit te wachten, wilt u dan een onderzoek in stellen naar de kwestie, zeker ook omdat de raadsleden zou zijn voorgehouden dat de lobby voor de Lelylijn in gevaar komt als ze niet meewerken aan de plannen voor een aanmeldcentrum in Bant? Graag een gedetailleerd antwoord over hoe u dit onderzoek naar chantage vorm gaat geven.
Gelet op mijn antwoord op vraag 2, zie ik geen aanleiding om een dergelijk onderzoek in te stellen. Terzijde merk ik op dat zolang de problematische situatie bij het aanmeldcentrum in Ter Apel aanhoudt, er wel degelijk behoefte is aan extra ruimte. Vanzelfsprekend houdt de besluitvorming daarover geen verband met andere dossiers die de gemeente Noordoostpolder zouden kunnen raken.
Wat vindt u van het feit dat meerdere bronnen aan Omroep Flevoland bevestigd hebben dat de manier waarop de gemeenteraad op 25 april 2022 werd toegesproken door de CvdK als zeer sturend en dwingend werd ervaren? Graag een gedetailleerd antwoord.
Zoals ik hiervoor bij het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heb ik geen oordeel over het gevoelen en de ervaringen van verschillende betrokkenen, nu de beleving hiervan uiteen kan lopen. Mocht daartoe aanleiding zijn, dan kan de raad zich desgewenst richten tot de commissaris van de Koning en met hem van gedachten wisselen over hoe het gevoerde overleg van beide kanten is beleefd; naar ik heb begrepen, is er inmiddels ook contact geweest tussen de commissaris en de raad.
Heeft u de bereidheid om de CvdK uit zijn functie te zetten als uit onderzoek blijkt dat chantage alsmede drang en dwang zijn toegepast? Graag een gedetailleerd antwoord.
Zoals ik hiervoor bij het antwoord op vraag 2 en 3 heb aangegeven, zie ik geen aanleiding voor een dergelijk onderzoek.
Uitstellen operaties in Drentse ziekenhuizen door tekort medische materialen |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Bent u bekend met de berichtgeving dat Drentse ziekenhuizen operaties uitstellen vanwege een tekort aan medische materialen?1
Ja, ik ben hiermee bekend.
Deelt u de mening dat het uitstellen van operaties vanwege een tekort aan medische materialen in een welvarend land als Nederland een absolute no-go dient te zijn? Zo ja, hoe gaat u dit probleem kordaat oplossen, zodat patiënten snel geholpen worden? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Ik deel de zorgen over het uitstellen van operaties vanwege een tekort aan medisch materiaal. Overal in Europa is te zien dat de beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en In-vitro diagnostica (IVD’s) op dit moment onder druk staat. Ik kan mij voorstellen dat dit bij patiënten en zorgverleners voor onrust zorgt.
Dit probleem heeft alleen niet één oorzaak en helaas is er ook niet één oplossing. We hebben te maken met hogere grondstofprijzen, wachttijden bij de certificerende instanties (de notified body’s), problemen in de leveringsketen, nieuwe EU-regels die goed zijn voor de patiëntveiligheid en effectiviteit, maar ook hogere eisen stellen aan medische hulpmiddelen en IVD’s. Ook de Russische invasie van Oekraïne is een factor.
Juist omdat dit zo complex is, moeten fabrikanten, inkopende partijen en de overheid samen werken aan oplossingen. Om eerder zicht te hebben op eventuele naderende tekorten, heb ik met de fabrikanten een intentieverklaring opgesteld over het tijdig melden, zodat zorgverleners hierop kunnen inspelen.
Uiteindelijk is de beschikbaarheid van medische materialen bovenal een Europees of zelfs mondiaal probleem. In Europa werk ik daarom, samen met mijn collega’s, aan een actieplan om beschikbaarheid van medische hulpmiddelen op de Europese markt te verbeteren. Dit onder andere door in te zetten op het vergroten van de capaciteit van de notified body’s. Dit doen we in nauwe afstemming met het Nederlands veld. Dit zijn stappen die we nemen, maar laat me ook duidelijk zijn: de wereldmarkt is veranderd. En dat betekent dat creatief voorraadbeheer van groot belang is. Dat betekent onder meer weten wat je in huis hebt, de afhankelijkheid van individuele producten verkleinen, zicht op alternatieven, coördinatie tussen zorginstellingen om onderling tekorten op te vangen.
Ik ben hierover in gesprek met het veld om te kijken hoe we de fabrikanten en inkopende partijen hierin kunnen ondersteunen. Over deze ondersteunende maatregelen hoop ik uw Kamer in de komende periode te kunnen informeren.
Heeft u, gezien de huidige geopolitieke situatie in de wereld, de bereidheid om te onderzoeken of Nederland geheel zelfvoorzienend kan worden in het fabriceren van medische materialen? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Het is om meerdere redenen (o.a. technologisch, toegang tot grondstoffen en halffabricaten, personeel, logistiek en financieel) niet haalbaar om voor alle medische hulpmiddelen zelfvoorzienend te zijn in Nederland of in Europa. Wel is het van belang dat we inzetten op het verminderen van kwetsbaarheden en ongewenste afhankelijkheden door te investeren in de leveringszekerheid van medische hulpmiddelen. Hierbij zoek ik de samenwerking met andere landen in Europa zodat voor veel medische producten de leveringszekerheid versterkt kan worden.
Het (tijdelijk) sluiten van de Spoedeisende Hulpafdeling in Zoetermeer. |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Bent u bekend met de berichtgeving over het (tijdelijk) sluiten van de spoedeisende hulp (SEH)-afdeling in het LangeLand Ziekenhuis te Zoetermeer?1
Ja.
Deelt u de mening dat het sluiten van de SEH-afdeling volstrekt onaanvaardbaar is, levens in gevaar brengt en de al onder immense hoge druk onder werkende huisartsen nóg verder belast? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat men deze maatregel intrekt? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Nee, deze mening deel ik niet. Als er op een SEH-afdeling geen kwalitatief goede en veilige zorg kan worden geleverd door personeelstekort, dan is het niet verantwoord om deze afdeling open te houden en patiënten hier te laten behandelen. Goede en veilige zorg voor patiënten staat voor mij voorop. Volgens de AMvB acute zorg (Uitvoeringsbesluit Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)) moet een zorgaanbieder die aanbod van acute zorg geheel of gedeeltelijk wil beëindigen of opschorten, een zorgvuldige besluitvormingsprocedure volgen waarbij de belangen van cliënten, inwoners, andere zorgaanbieders, gemeenten en veiligheidsregio worden meegewogen. Er moet onder meer een plan worden opgesteld waarin wordt omschreven hoe wordt gestreefd naar het borgen van de continuïteit van zorg voor cliënten. Het LangeLand Ziekenhuis heeft vanwege deze tijdelijke sluiting met andere partijen in het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) afspraken gemaakt om de continuïteit van de acute zorg in de regio te kunnen blijven garanderen. Hierin wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de spreiding van patiënten om de drukte en opstoppingen elders te beperken, ook onder de huisartsen in de omgeving. Ik heb geen indicaties dat de tijdelijke sluiting tot gezondheidsschade voor patiënten leidt of tot problemen bij andere zorgaanbieders in de regio.
Wat is uw plan om het grote tekort aan SEH-artsen te lenigen? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven hoe u op korte termijn de benodigde 600 SEH-artsen gaat realiseren?
De opleiding tot SEH-arts wordt door de overheid bekostigd volgens dezelfde systematiek als de opleiding tot medisch specialist. De jaarlijkse opleidingsbehoefte wordt geraamd door het Capaciteitsorgaan. Daarbij wordt rekening gehouden met tal van factoren, zoals demografie, vakinhoudelijke ontwikkelingen, epidemiologie, vacaturegraad et cetera. De beroepsgroep, met inbegrip van de Nederlandse Vereniging van SEH-artsen, is nauw betrokken bij het opstellen van deze raming. Volgens het huidige advies van het Capaciteitsorgaan zijn jaarlijks 40 nieuwe opleidingsplaatsen voor SEH-artsen nodig. Deze worden beschikbaar gesteld en volledig benut. De afgelopen jaren is het aantal SEH-artsen flink toegenomen en dat zal ook de komende jaren het geval zijn. Overigens ligt de verlening van acute medische zorg niet alleen in handen van SEH-artsen, maar zijn daarbij ook andere artsen en andere zorgverleners zoals verpleegkundigen betrokken. Eind van dit jaar brengt het Capaciteitsorgaan een nieuw instroomadvies uit voor medische vervolgopleidingen. Na het verschijnen van dat advies zal ik de Kamer informeren over de instroom in de bekostigde medische vervolgopleidingen in de komende jaren.
Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat het vinden van personeel voor zorg en welzijn, waaronder ook voor de SEH, een grote uitdaging is. In de hoofdlijnenbrief Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg die uw Kamer op 13 mei 2022 heeft ontvangen, schetst het kabinet op hoofdlijnen de opdracht die we voor alle partijen zien ten aanzien van de uitdagingen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn.2 De komende jaren is het doel om het anders werken en leren in de zorg verder te brengen, om zo de vraag naar zorgmedewerkers te dempen bij de stijgende zorgvraag die op ons afkomt. Het is noodzakelijk om de komende periode in te zetten op voldoende ruimte voor het behoud van medewerkers door goed werkgeverschap, voor leren en ontwikkelen, en voor innovatie in werkvormen en technieken. In het najaar van 2022 ontvangt uw Kamer een uitgewerkt programmaplan «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg; Samen anders leren en werken».
Bent u bekend met het burgerinitiatief «Opschalen zorg»?2
Ja
Wilt u reageren op het verzoek van het burgerinitiatief? Kunt u in dit kader een gedetailleerd antwoord geven?
In het burgerinitiatief wordt verzocht om het opschalen van de IC-capaciteit, het stoppen met het sluiten van ziekenhuizen en spoedeisende hulpafdelingen, de tijdelijke inzet van het leger en noodhospitaal capaciteit en invoering van een sociale dienstplicht en om overleg met ziekenhuizen om het probleem van de uitgestelde zorg in te halen.
Om goed voorbereid te zijn op een eventuele nieuwe COVID-golf in het najaar van 2022 heeft het «expertteam COVID-zorg in Ziekenhuizen» in beeld gebracht wat
hiervoor nodig is. In de Kamerbrief van 13 juni 2022 is aangegeven welke acties worden ingezet waaronder het toewerken met onder meer zorgverzekeraars, zorgaanbieders en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) naar afspraken over de financiering van de instandhouding van de IC-opschaling en -beschikbaarheid in 2023.4
Ook zijn in deze Kamerbrief maatregelen geschetst voortkomend uit het advies van de Taskforce Ondersteuning Optimale Inzet Zorgverleners, die op korte en (middel)lange termijn uitvoerbaar zijn, de optimale beschikbaarheid van zorgmedewerkers vergroten en de behoefte aan beschikbaar zorgpersoneel verkleinen, door bijvoorbeeld het werk anders te organiseren in crisistijd.
Het is aan de betrokken zorgaanbieders en zorgverzekeraars om samen te zorgen voor toegankelijke, kwalitatief goede en betaalbare zorg voor de inwoners uit de regio. Het is van belang dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars in nauw contact staan met elkaar als het behandelaanbod wijzigt. Wijzigingen in behandelaanbod vragen om zorgvuldige communicatie richting patiënten, medewerkers en andere betrokkenen. Patiënten moeten tijdig geïnformeerd worden over wijzigingen en waar men indien nodig elders terecht kan voor een behandeling. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de NZa houden vinger aan de pols en informeren mij wanneer dat nodig is. De NZa ziet toe op onder meer de toegankelijkheid van de zorg. De NZa informeert mij conform de vroegsignaleringsafspraken, indien dat aan de orde is.5 Als een ziekenhuis het aanbod van acute zorg geheel of gedeeltelijk wil beëindigen, moet de besluitvormingsprocedure uit de AMvB acute zorg gevolgd worden.6 Dit houdt onder andere in dat de IGJ geïnformeerd moet worden en dat gemeente en inwoners worden betrokken.
Een van de voorstellen uit het burgerinitiatief is het tijdelijk inzetten van het leger en het opzetten van noodhospitaal-capaciteit. De inzet van het leger is een «last resort» ten tijde van een crisis. Alleen in geval van maatschappelijke steun in openbaar belang kan de Minister een beroep doen op Defensie. Voordat hier een beroep op kan worden gedaan, zijn zorgaanbieders eerst aan zet om in onderlinge samenwerking naar oplossingen te zoeken, al dan niet in het ROAZ en met de Veiligheidsregio.
Ook wordt voorgesteld om de sociale dienstplicht in te stellen. In 2020 is de maatschappelijke diensttijd (MDT) van start gegaan. Tijdens een MDT kunnen jongeren maatschappelijke activiteiten uitvoeren om anderen te helpen, zoals wandelen met ouderen en het geven van bijlessen aan leerlingen. Het werken op de SEH vraagt om veel kennis en ervaring. Het is niet voor niets dat SEH-verpleegkundigen een lang opleidingstraject volgen. Een MDT/sociale dienstplicht zal daarom weinig uitkomst bieden voor het gespecialiseerde werk op een SEH.
De impact van de coronacrisis op onze maatschappij is zeer groot geweest, zo ook op de zorg. Het beleid is er steeds, ook tijdens eerdere golven, op gericht geweest om de reguliere zorg zoveel als mogelijk doorgang te laten vinden. Daar werd en wordt hard aan gewerkt. Over de huidige acties gericht op het wegwerken van de uitgestelde zorg heb ik u geïnformeerd in mijn brief van 5 juli 2022.7
Ziet u mogelijkheden in het verzoek van een Zoetermeers raadslid om met inzet van het leger de SEH open te houden, hetgeen ook als optie staat vermeld in het burgerinitiatief? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Zie beantwoording vraag 5.
De tweet basisserie vaccinatie |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Bent u op de hoogte van de tweet waarin het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op Twitter de bevolking oproept om de basisserie vaccinaties tegen COVID-19 te gaan halen omdat deze de verspreiding van het virus zou tegengaan?1
Ja, hiervan ben ik op de hoogte.
Heeft u eerder niet al kennisgenomen van het interview van CEO de heer Bourla uit januari 2022, waarin hij zegt dat deze basisserie nauwelijks nog iets doet tegen infectie met de omikronvariant en dat daarvoor een omikron-update voor het vaccin staat gepland voor maart?2
Ja, hiervan heb ik kennisgenomen.
Weet u dat deze update nog niet beschikbaar is voor de Europese markt en op dit moment onder review is bij het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)?3
Ja, hiervan ben ik mij bewust.
Waarom roept het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een grote groep mensen op die na natuurlijke infectie langdurige bescherming tegen herinfectie geniet zoals blijkt uit diverse onderzoeken, waarbij er in het hier gerefereerde onderzoek tot wel veertien maanden bescherming te zien is, om zich te laten vaccineren met een vaccin dat de fabrikant wil vervangen, een vaccin dat antistoffen induceert voor een virus dat volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) al lang niet meer in omloop is, een vaccin dat volgens de fabrikant nauwelijks nog beschermt tegen de nu prevalente omikronvariant?4
Over het algemeen zien we bij zowel vaccinaties als doorgemaakte infecties na verloop van tijd een afname van bescherming tegen een SARS-CoV-2-infectie (bij alle varianten). Dit betekent dat ook mensen die een infectie met een eerdere variant hebben doorgemaakt opnieuw besmet kunnen raken met een nieuwe variant en mogelijk ernstig ziek kunnen worden. Daarom is het van belang om de bescherming op peil te houden door middel van vaccinatie.
Uit recent onderzoek van het RIVM5 blijkt dat personen die een infectie hebben doorgemaakt én een vaccinatie hebben gehaald beter beschermd zijn tegen een SARS-CoV-2-infectie, in vergelijking met personen die alleen een infectie hebben doorgemaakt of alleen een vaccinatie hebben gekregen. Het is daarom ook voor mensen die eerder een infectie hebben doorgemaakt nog steeds belangrijk om zich te laten vaccineren. De huidige vaccins beschermen erg goed tegen ernstige ziekte en sterfte door COVID-19, ondanks dat deze zijn gebaseerd op de Wuhanvariant. Binnenkort heeft Nederland naar verwachting ook beschikking over bivalente vaccins, welke zijn gebaseerd op meerdere varianten.
Vindt u ook niet dat mensen die met hun natuurlijke immuniteit als gevolg van een eerder doorgemaakte infectie in de grote omikrongolf begin dit jaar voldoende beschermd zijn en dat vaccineren met een vaccin dat suboptimale antistoffen induceert voor een oudere variant niet wenselijk is, mede omdat een dergelijke interventie ook een negatieve impact op de algehele immuunrespons kan hebben, blijkens dit onderzoek van de Radboud Universiteit vorig jaar, en grootschalige vaccinatie daarmee ook een averechtse werking kan hebben op epidemiologisch niveau? Zo nee, waarom niet?5
Voor een toelichting op het feit dat mensen die een SARS-CoV-2-infectie hebben doorgemaakt nog steeds baat hebben bij een vaccinatie verwijs ik u naar het antwoord op vraag 4.
Het (niet gepeerreviewde) artikel waarnaar u verwijst toont niet aan dat vaccinatie tegen COVID-19 een negatieve impact op de algehele immuunrespons zou hebben en daarmee een averechts effect heeft op de gevaccineerde bevolking. Ten eerste bevestigen de auteurs in een kleine studie bij zestien geteste gezondheidswerkers juist dat het COVID-19-vaccin van BioNTech/Pfizer een effectieve humorale en cellulaire immuunrespons opwekt. Dit kan alleen wanneer de aangeboren en aangeleerde linies van het immuunsysteem beide goed werkzaam zijn na vaccinatie. Ten tweede hebben de auteurs in laboratoriumtesten onderzocht of innate immuuncellen (immuuncellen die niet specifiek tegen één bacterie of virus beschermen) kort na de eerste of tweede dosis van het BioNTech/Pfizer-vaccin anders reageerden op zogenaamde innate stimuli (bacteriën, schimmels en virussen anders dan SARS-CoV-2) dan voorafgaand aan de vaccinatie. De meeste onderzochte innate reacties bleven echter ongewijzigd na de vaccinatie; een enkele reactie was marginaal verlaagd of verhoogd. De claim dat het aangehaalde artikel zou aantonen dat de werkzaamheid van het afweersysteem door vaccinatie tegen COVID-19 wordt verminderd is dus ongegrond. Mijn ambtsvoorganger heeft de Kamer hier op 15 november 2021, in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Van Houwelingen (FvD)7, reeds over geïnformeerd.
Vindt u gezien het bovenstaande een algemeen advies aan de hele bevolking om de basisserie vaccinaties te halen niet onwenselijk? Zo ja, wilt u dan de oproep voor mensen om zich te laten vaccineren nuanceren? Zo nee, waarom niet?
Nee, dit vind ik niet onwenselijk. Ik heb dit onderbouwd in mijn antwoord op vragen 4 en 5.
Paspoortwalhalla voor topcriminelen |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met de berichtgeving dat ambtenaren criminelen hielpen aan een valse identiteit?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Wat zijn uw acties richting de gemeente Den Haag geweest waar een ambtenaar naar hartelust paspoorten aan het vervalsen was voor criminelen? Kunt u deze vraag een gedetailleerd antwoord geven?
De Rijksdienst voor de Identiteitsgegevens (RvIG) heeft verschillende malen contact gehad met de gemeente Den Haag. De gemeente Den Haag erkent de urgentie van het probleem en de noodzaak tot verbetering van de processen aan de balie. RvIG heeft de gemeente Den Haag bezocht om de werkprocessen samen met de gemeentelijke auditdienst door te lopen en te bespreken hoe deze beter kunnen worden nageleefd. Het gaat hier om werkprocessen, inclusief de beschrijving ervan, die nodig zijn om fraude te beperken. De nadruk lag op de besprekingen op controles, autorisaties en functiescheiding.
Wat vindt u van het feit dat in het artikel van Het Parool naar voren komt dat de Haagse ambtenaar nog vier jaar werkzaam is geweest voor deze gemeente? Wat is uw actie daarop richting de gemeente Den Haag?
Ik wil voorop stellen dat de gemeente Den Haag over haar eigen persoonsbeleid gaat. De gemeente Den Haag heeft mij laten weten dat in 2016 de betrokken ambtenaar gedurende een integriteitsonderzoek op non-actief gesteld is conform het eigen personeelsbeleid. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek is aan betrokken ambtenaar een arbeidsrechtelijke sanctie opgelegd, namelijk voorwaardelijk strafontslag met een proeftijd van 2 jaar en overplaatsing naar een andere functie. De gemeente Den Haag heeft aangegeven in 2016 ook aangifte te hebben gedaan tegen de ambtenaar. Na ontvangst van een aantal vorderingen van het Openbaar Ministerie in 2020, heeft de gemeente contact gezocht met RvIG. RvIG heeft op 19 oktober 2020 de gemeente Den Haag formeel aangeboden om expertise te leveren om herhaling zoveel mogelijk te voorkomen.
Wat gaat u doen tegen het feit dat de afgelopen tien jaar structureel fouten zijn gemaakt in de uitgifte van paspoorten? Kunt u hier een gedetailleerd antwoord op geven?
In mijn brief van 8 juli «Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude» geef ik aan welke maatregelen ik nu al heb ingezet en op korte, middellange en lange termijn ga nemen.2 Het gaat dan kort gezegd over maatregelen op communicatief vlak (gesprekken en voorlichting), aanpassingen in werkwijze en techniek (bijvoorbeeld live enrolment, programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel) en op personeelsvlak het certificeren van baliemedewerkers en het vragen van een VOG. Voor verdere details met betrekking tot de door mij genomen en te nemen maatregelen verwijs ik naar deze brief.
Wat gaat u doen tegen het feit dat uit een steekproef onder zeventien gemeenten is gebleken dat in een kwart van de gevallen de paspoortprocedures niet werden gevolgd? Kunt u hier een gedetailleerd antwoord op geven?
In de brief van 8 juli, in vraag 4 genoemd, is toegezegd dat ik RvIG nader onderzoek naar de procedure-afwijkingen laat doen. Ik verwacht u einde dit jaar, in de brief over de voortgang van de maatregelen nader te kunnen informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat een niet functionerende overheid een paspoortwalhalla creëert voor zware criminelen? Zo ja, wat wordt uw actieplan om dit te bestrijden?
Ik hecht veel waarde aan de integriteit van het Nederlandse paspoort in nationaal en internationaal verband. Het leveren van paspoorten op bestelling door corrupte ambtenaren moet krachtig worden bestreden.
In de brief van 8 juli presenteer ik een groot aantal maatregelen waardoor de procedure van de aanvraag en afgifte van paspoorten minder kwetsbaar moet worden voor corruptie en misbruik door criminelen. Daarnaast heb ik aangegeven dat er een analyse zal worden uitgevoerd naar incorrecte gegevens en dat mogelijke fraudegevallen met het Openbaar Ministerie zullen worden gedeeld.
Opzeggen Vluchtelingenverdrag |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Deelt u de mening dat de asielcrisis onbeheersbaar is geworden en Nederland haar absorptievermogen heeft bereikt?
De druk op de asielketen is erg hoog met name in de asielopvang. De situatie is, voor zowel mensen die asiel willen aanvragen als voor medewerkers met name in Ter Apel nog nauwelijks houdbaar. Het is duidelijk dat veel extra inzet benodigd is om de opvang adequaat te organiseren en weer tot normalisatie te komen. Dat betekent echter niet dat de situatie onbeheersbaar is geworden.
Ten behoeve van de beheersing van deze crisis is zoals uw Kamer bekend de structuur voor nationale crisisbesluitvorming geactiveerd en wordt gesproken met medeoverheden over maatregelen voor de korte termijn en plannen voor de middellange en lange termijn.1 Het blijft onverminderd van kracht dat eenieder die heeft moeten vluchten voor zijn of haar eigen veiligheid bescherming moet worden geboden.
Het kabinet wil wel meer grip krijgen op migratie en tijdig kunnen anticiperen. Zoals tevens in de Staat van Migratie2 opgenomen werkt de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken3 (hierna: ACVZ) aan een advies over in hoeverre en op welke wijze beleidsmatige richtgetallen bij kunnen dragen aan sturing van asiel- en reguliere migratie naar Nederland.
Deelt u de mening dat het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951 een aanzuigende werking heeft op de komst van asielzoekers, waaronder ook veel derde- en veiligelanders, waardoor Nederland verplicht is vluchtelingen toe te laten tot de asielprocedure?
In het regeerakkoord van kabinet Rutte III («Vertrouwen in de Toekomst») is afgesproken om onafhankelijk onderzoek te doen of en zo ja op welke wijze het Vluchtelingenverdrag bij de tijd moet worden gebracht om een duurzaam juridisch kader te kunnen bieden voor het internationale asielbeleid van de toekomst. Dat resulteerde in april 2020 in de verkenning «Terechte vraag, verkeerd aanknopingspunt» van mr. J.P.H. Donner en mr. dr. M. den Heijer.4
In de samenvattende conclusie van dit rapport valt te lezen: Mensen vluchten niet vanwege het Vluchtelingenverdrag, maar uit vrees voor oorlog of vervolging. Die realiteit is onveranderd gebleven. Opzegging of aanpassing van het verdrag zal het vluchtelingenvraagstuk niet doen verdwijnen. Ik onderschrijf deze uitkomst van de verkenning en deel uw mening dan ook niet dat het Vluchtelingenverdrag een aanzuigende werking heeft.
Deelt u de mening dat het u door u bewierookte belangrijke principe van opvang in de regio echt kan worden waargemaakt door het opzeggen van het VN-Vluchtelingenverdrag? Zo ja, wilt u, zeker gezien de huidige situatie, per direct daartoe overgaan? Kunt u een gedetailleerd antwoord hierop geven?
Nee, deze mening wordt niet gedeeld. Het overgrote deel van de personen die vluchten voor oorlog of vervolging wordt momenteel reeds opgevangen in de regio, in veelal lage- en middeninkomens landen. In 2021 werd 72 procent van alle vluchtelingen opgevangen door een buurland van hun land van herkomst.5 Opvang in de regio wordt dus al waargemaakt.
Daarnaast stipt de hiervoor genoemde verkenning van Donner en Den Heijer aan dat de juridische verplichtingen van Nederland jegens asielzoekers en vluchtelingen niet alleen voortvloeien uit het Vluchtelingenverdrag, maar ook uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en EU-regelgeving. Het opzeggen van het Vluchtelingenverdrag zal de verplichtingen van Nederland dan ook niet wezenlijk veranderen.
Dit kabinet heeft als doel om migratie zoveel mogelijk gestructureerd te laten verlopen, ongewenste migratiebewegingen zoveel mogelijk te beperken en het draagvlak voor migratie in onze samenleving te behouden en te versterken. Dit conform internationale verdragen en EU-regelgeving, waaronder het VN-Vluchtelingenverdrag. Het kabinet zet zich daar continu voor in, onder meer door in te zetten op een fundamentele herziening van het gezamenlijke Europese asielsysteem, afspraken te maken met derde landen in brede partnerschappen, te investeren in opvang in de regio en het aanpakken van grondoorzaken van migratie.
Allerlaatst deel ik u graag nog mede dat uw Kamer aan het einde van dit jaar een brief toe komt over opvang in de regio en migratiesamenwerking zoals reeds aan gekondigd in de brief over de Staat van Migratie.
Bijwerkingen coronavaccinaties |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Bent u ervan op de hoogte dat het aantal meldingen van bijwerkingen na coronavaccinatie veel hoger is dan in eerste instantie ingeschat door het Lareb in mei 2020?1
Ja.
Kunt u verklaren waarom de initiële inschatting zoveel lager was? Waar was deze inschatting op gebaseerd? Kunt u deze risico-analyse delen? Welke aanpassingen moeten daarin nu worden gedaan?
Lareb heeft in 2020, vooruitlopend op een eventuele vaccinatiecampagne tegen COVID-19, een eerste grove inschatting gemaakt van het aantal meldingen van eventuele bijwerkingen. Hierbij heeft Lareb zich gebaseerd op de meldgraad van de vaccinatie van de Mexicaanse griep (12,5 per 10.000 gevaccineerden). Zo is toen een eerste schatting gemaakt van 15.000 meldingen. In mei 2020 waren er echter nog geen COVID-19-vaccins toegelaten tot de Europese markt. Ook was nog niet duidelijk welke vaccins zouden worden ingezet binnen de Nederlandse vaccinatiestrategie, voor welke doelgroepen de vaccins beschikbaar zouden komen, en hoeveel vaccinatierondes tegen SARS-CoV-2 nodig zouden zijn. Het Lareb houdt al sinds de start van de vaccinatiecampagne in januari 2021 goed zicht op het aantal meldingen van mogelijke bijwerkingen en de analyse daarvan. Ik zie geen reden om hier aanpassingen in te maken.
Bent u zich ervan bewust dat het aantal bijwerkingen in werkelijkheid veel hoger ligt dan het aantal meldingen, aangezien het overgrote deel van de mensen met klachten de weg naar het Lareb niet weet te vinden?
Het is mij niet duidelijk waar deze stelling op is gebaseerd. Via verschillende kanalen, zoals de website van de rijksoverheid, het RIVM, en bijvoorbeeld Thuisarts.nl, zijn mensen geattendeerd op de mogelijkheid eventuele bijwerkingen na vaccinatie te melden bij Lareb. Dit is ook onder de aandacht gebracht via posters en flyers bij de vaccinatielocaties. Zorgverleners bij wie patiënten met mogelijke bijwerkingen zich melden, zijn tevens goed op de hoogte van de
mogelijkheid om een melding bij Lareb te doen. Volgens de Geneesmiddelenwet (artikel 78:3) zijn zorgverleners verplicht om bij het Lareb melding te maken van ernstige bijwerkingen, zoals ik in reactie op uw motie van 24 mei jl.2 in de Verzamelbrief van 4 juli jl.3 ook heb toegelicht. Met een meldgraad van zo’n 6 meldingen per 1000 vaccins is Nederland volgens Lareb internationaal koploper als het gaat om het melden van vermoedelijke bijwerkingen van COVID-19-vaccins.
Kunnen wij hieruit dus concluderen dat het aantal mensen dat op enigerlei wijze schade ondervindt van de coronavaccinaties bijzonder groot is? Zo ja, hoe reflecteert u daarop? Zo nee, waarom niet? Kunt u een uitgebreide verklaring geven?
Nee, deze conclusie valt hieruit niet te trekken. Lareb geeft aan dat een gemelde bijwerking niet altijd door het vaccin wordt veroorzaakt. Klachten of aandoeningen kunnen ook een andere oorzaak hebben. Ook zegt het aantal meldingen niets over hoe vaak een bepaalde bijwerking daadwerkelijk optreedt. Lareb heeft de meldingen die zijn gedaan uitvoerig onderzocht. Zo blijkt uit het vragenlijstonderzoek dat Lareb heeft uitgevoerd4 dat veel mensen milde, kortdurende bijwerkingen ervaren na een COVID-19-vaccinatie. Het gaat om bekende, niet-ernstige bijwerkingen, zoals hoofdpijn, spierpijn, rillingen en koorts. Er is brede wetenschappelijke consensus over het gegeven dat de voordelen van vaccinatie tegen COVID-19 opwegen tegen de geringe kans op (ernstige) bijwerkingen.
Welke conclusie trekt u uit het feit dat inmiddels al zoveel mensen bijwerkingen hebben ondervonden van de coronavaccinaties?
Zie hiervoor het antwoord op vraag 4. Uit het onderzoek van Lareb blijkt dat het overgrote deel van de meldingen bestaat uit bekende, niet-ernstige bijwerkingen die kortdurend van aard zijn.
Kunt u verklaren waarom er van deze vaccinaties zoveel bijwerkingen ontstaan? Kunt u een uitgebreide analyse geven?
Lareb geeft aan dat een gemelde bijwerking niet altijd door het vaccin wordt veroorzaakt. Klachten of aandoeningen kunnen ook een andere oorzaak hebben. De bijwerkingen die het vaakst worden gemeld zijn bekende bijwerkingen die kunnen optreden na vaccinatie. Het betreft een reactie van het lichaam op het vaccin. Het vaccin bevat immers een stukje van het virus wat zorgt voor een afweerreactie en de opbouw van bescherming. Door deze reactie van het lichaam kunnen er bijwerkingen ontstaan. In de meeste gevallen gaat het om bekende bijwerkingen, zoals hoofdpijn, spierpijn, rillingen en koorts. De bijwerkingen gaan doorgaans binnen een paar dagen vanzelf over.
Bent u het eens dat elke andere vaccinatie met deze bijwerkingencijfers gestaakt zou zijn om onderzoek te doen naar de oorzaken en gevolgen van deze bijwerkingen? Waarom gebeurt dit bij de coronavaccinaties niet? Kunt u een uitgebreide verklaring geven?
Zoals aangegeven in de antwoorden op vraag 4 en 5, zijn de meeste bijwerkingen die worden gemeld niet ernstig en gaat het om bekende bijwerkingen die op kunnen treden na vaccinatie. Meldingen van bijwerkingen worden zorgvuldig geanalyseerd en gemonitord door onder andere Lareb, het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Op 25 januari jl. heb ik in reactie op schriftelijke vragen van het lid Van Houwelingen (FvD)5 aangegeven dat vaccinproducenten ook na toelating tot de markt maandelijks een extra veiligheidsrapportage moeten inleveren bij het EMA. Het EMA voert een onafhankelijke wetenschappelijke beoordeling uit ten aanzien van het aangeleverde bewijs. Daarnaast monitort EMA nadat het vaccin op de markt is gekomen welke mogelijke bijwerkingen worden gezien. Over de uitkomsten daarvan is duidelijke informatie beschikbaar. Deze informatie bereikt ook professionals. Dat gebeurt bijvoorbeeld via de Uitvoeringsrichtlijn COVID-19-vaccinatie van het RIVM. Hierin is per vaccin opgenomen wat de bijwerkingen en contra-indicaties zijn.
Is het mogelijk dat de voortdurende oversterfte in Nederland een gevolg is van de (ongemelde) bijwerkingen van de coronavaccinaties? Zo nee, waarom niet? Kunt u uw antwoord toelichten met een uitgebreide analyse?
Momenteel zijn de doodsoorzaakstatistieken tot april 2022 beschikbaar bij het CBS6. Hiermee wordt eerdere berichtgeving7 hierover gerectificeerd (NB. in antwoord op eerdere vragen van het lid van Haga (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2760) is aangegeven dat nog geen gegevens beschikbaar waren bij het CBS over de doodsoorzaken van de afgelopen maanden. Dit is sinds 17 augustus 2022 wel het geval). Met de cijfers uit 2022 is echter nog geen verdiepend onderzoek gedaan waarbij een verband is gelegd tussen de doodsoorzaken en de oversterfte. Wel is door het CBS, in samenwerking met het RIVM, recentelijk een rapport gepubliceerd8 waarin onderzoek is gedaan naar de oorzaken en redenen van oversterfte in 2020 en 2021 in Nederland. De oversterfte van de afgelopen maanden viel, net als de eerdere drie periodes van oversterfte beschreven in het rapport, samen met een periode van hoge infectiedruk van COVID-19. Dit is bijvoorbeeld af te leiden uit rioolwatersurveillance en de aantallen ziekenhuisopnames door COVID-19. Het onderzoek liet zien dat het risico op overlijden aan COVID-19 veel kleiner was na vaccinatie. De geschatte vaccineffectiviteit tegen overlijden aan COVID-19 was zelfs hoger dan 90% in de eerste twee maanden na afronden van de basisserie. Dit betekent dat de kans om te overlijden aan COVID-19 meer dan 90% kleiner was voor gevaccineerde personen dan voor ongevaccineerde personen.
Daarnaast laten de resultaten zien dat er in de acht weken na vaccinatie een verlaagd risico is op overlijden aan andere doodsoorzaken dan COVID-19, ten opzichte van het risico zonder deze vaccindosis. Hier kunnen verschillende verklaringen voor zijn, bijvoorbeeld dat de personen die gevaccineerd werden gemiddeld iets gezonder waren dan mensen die niet gevaccineerd werden. Dit resultaat moet, vanwege het observationele karakter van de analyse, voorzichtig geïnterpreteerd worden. De resultaten geven hiermee echter geen aanwijzing dat op populatieniveau het risico op overlijden na een eerste, tweede of boosterdosis COVID-19-vaccin verhoogd was.
In hoofdstuk 6 van het onderzoeksrapport van het CBS en RIVM9 treft u een uitgebreide toelichting aan op het onderzoek en de resultaten in relatie tot oversterfte en bijwerkingen. In dit hoofdstuk wordt geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van een verhoogd risico op overlijden aan andere doodsoorzaken dan COVID-19 na het ontvangen van een COVID-19-vaccinatie. Bovendien laten analyses uit Nederland en andere landen zien dat er door COVID-19-vaccinatie veel sterfte is voorkomen10.
Gaat u een onderzoek instellen naar de oorzaken van de vele bijwerkingen na coronavaccinatie? Zo ja, hoe gaat dit onderzoek eruit zien? Zo nee, waarom niet?
Er wordt zeer veel onderzoek gedaan naar het optreden van bijwerkingen na vaccinatie. Lareb is op 1 februari 2021 gestart met het actief volgen van meldingen van bijwerkingen na COVID-19-vaccinatie om inzicht te krijgen in welke bijwerkingen optreden, hoe vaak ze optreden en wat het beloop is. Zoals in de beantwoording op vraag 4 t/m 7 is aangegeven, zijn de meeste bijwerkingen niet ernstig en goed te verklaren. Lareb blijft meldingen van vermoedelijke bijwerkingen van COVID-19-vaccinatie monitoren, ook om mogelijk nog niet bekende bijwerkingen op te kunnen sporen. Zoals ik ook in reactie op uw vragen van 6 juli jl. heb aangegeven, worden de bevindingen van Lareb met het CBG gedeeld. Het CBG beoordeelt of het gaat om een nieuwe bijwerking en neemt maatregelen wanneer noodzakelijk. Ook zorgt het CBG ervoor dat de bevindingen internationaal worden gedeeld. De bevindingen worden gedeeld met de EudraVigilance-databank van het EMA en vanuit daar met VigiBase, de databank van de WHO. Deze databanken maken het mogelijk om informatie over bijwerkingen internationaal uit te wisselen.
Bent u het eens dat het vaccineren gestaakt zou moeten worden tot er meer duidelijkheid is over de oorzaak van de vele bijwerkingen? Zo nee, waarom niet?
Nee, daar ben ik het niet mee eens. Vaccins worden alleen goedgekeurd door het EMA en het CBG als de werkzaamheid, kwaliteit én veiligheid voldoende zijn aangetoond. Dat is voor alle COVID-19-vaccins die in Nederland worden gebruikt het geval.
Bent u het eens dat de vele bijwerkingen na coronavaccinatie grote gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid op de lange termijn, bijvoorbeeld door het ontstaan van chronische klachten en/of aandoeningen?
Zoals aangegeven in de antwoorden op vraag 4 t/m 7, betreft het overgrote deel van de meldingen bekende bijwerkingen na vaccinatie, die niet ernstig en doorgaans kortdurend van aard zijn. Daarmee worden geen gevolgen voor de volksgezondheid op de lange termijn verwacht. De gevolgen van de ziekte COVID-19 op de samenleving zijn echter duidelijk bijzonder groot. Dat onderstreept het belang van vaccineren.
Wat zijn gevolgen hiervan voor de zorg? Vindt u ook dat de druk op de zorg hierdoor alleen maar toeneemt, aangezien mensen vaker, meer, langduriger en complexer behandelingen nodig hebben?
Zie antwoord vraag 11.
Wat zijn de gevolgen hiervan op de lange termijn op de rest van de samenleving, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, etc.? Bent u het eens dat de vele bijwerkingen kunnen leiden tot ontwrichting van de samenleving op verscheidene fronten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 11.
Vindt u het nog altijd verstandig om een nieuwe vaccinatieronde te starten in het najaar? Zo ja, waarom? Zorgen meer vaccinaties niet voor nog meer bijwerkingen? Zo nee, waarom niet?
De herhaalprik tegen COVID-19 wordt door het OMT-Vaccinaties geadviseerd omdat deze nodig is om de bescherming tegen ernstige ziekte en sterfte op peil te houden. Hiermee voorkomen we dat mensen ernstig ziek worden of overlijden door COVID-19. Ik onderschrijf het advies van deze experts.
Gaat u het Nederlandse volk nu wel volledig voorlichten over het risico op bijwerkingen na coronavaccinaties? Worden deze cijfers opgenomen in de informatievoorziening over deze vaccinaties? Zo nee, waarom niet?
Vanaf het begin van de vaccinatiecampagne is op diverse manieren aandacht besteed aan de voordelen en eventuele risico’s van de COVID-19-vaccinatie. Informatie over mogelijke bijwerkingen is onder andere beschikbaar op de website van de rijksoverheid, het RIVM, het CBG, Bijwerkingencentrum Lareb en diverse andere kanalen.
Gaat u dit najaar / deze winter opnieuw over tot drang en dwangmiddelen, zoals coronapaspoorten en lockdowns, om vaccinatie af te dwingen? Zo ja, vindt u dat terecht en/of verantwoord, nu u weet dat de vaccinaties zoveel schade veroorzaken?
Er is brede wetenschappelijke consensus over de mate waarin vaccinatie bijdraagt aan bescherming tegen het coronavirus. Vaccins voorkomen dat mensen ernstig ziek worden of overlijden door COVID-19. Op die manier draagt vaccinatie in grote mate bij aan het bevorderen van de volksgezondheid. Van het afdwingen van vaccinatie is geen sprake. Gedurende de periode dat het coronatoegangsbewijs (CTB) nog werd ingezet, bestond altijd de mogelijkheid om met een negatieve testuitslag toegang te krijgen tot locaties waar het hebben van een geldig CTB verplicht was.
Wat zijn de criteria om de vaccinatiecampagne stil te leggen? Hoeveel bijwerkingen moeten daarvoor worden gemeld? Hoe bent u tot deze kosten-baten analyse gekomen? Kunt u een uitgebreide analyse geven?
Zoals ook in het antwoord op vraag 4 is aangegeven zegt het aantal meldingen niets over hoe vaak een bepaalde bijwerking daadwerkelijk optreedt. Klachten of aandoeningen kunnen ook een andere oorzaak hebben. Er vindt doorlopend onderzoek plaats naar meldingen van vermeende bijwerkingen. Als er twijfel is over de kwaliteit, werkzaamheid of veiligheid van vaccins wordt actie ondernomen. Rapportages van Lareb en onderzoek door het CBG en het EMA spelen hierbij een belangrijke rol.
Noodkreet burgemeester Hardenberg over overlastgevende asielzoekers. |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Hardenberg: te veel overlastgevende asielzoekers»1?
Ja.
Deelt u de mening dat de opvang van veiligelanders, uit landen als Marokko en Algerije, een absolute no-go moet zijn? Zo ja, wanneer gaat u handhaven op het actief uitzetten van veiligelanders?
Nee, die mening deel ik niet. Tijdens de asielprocedure hebben asielzoekers recht op opvang, ongeacht waar ze vandaan komen. Zoals uw Kamer bekend, gelden voor asielzoekers met een laag inwilligingspercentage zoals personen uit veilige landen van herkomst, wel snellere procedures waarbinnen in kortere tijd het asielverzoek wordt beoordeeld. Algerije geldt daarbij niet als veilig land van herkomst.2
Ik heb uw Kamer in juni jl. geïnformeerd over mijn inzet voor een nieuwe procesbeschikbaarheidslocatie (PBL) voor de opvang van vreemdelingen met een kansarme asielaanvraag in Nederland.3 In de PBL geldt op basis van huisregels een sober regime, korte wachttijden, snelle procedures en het vereiste dat betrokkenen steeds beschikbaar zijn voor de procedure op locatie. Momenteel wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van de PBL en ben ik concreet in gesprek voor een potentiële locatie.
Na afwijzing van de asielaanvraag dient de vreemdeling Nederland te verlaten. Daarbij is het uitgangspunt dat de vreemdeling zelfstandig en zo snel mogelijk Nederland verlaat. Als de vreemdeling niet bereid is mee te werken aan zijn vertrek kan de DT&V overgaan tot gedwongen vertrek. Een bepalende factor bij gedwongen terugkeer is de bereidheid van herkomstlanden om hun eigen onderdanen terug te nemen. Hier is nog ruimte voor verbetering. Ik blijf daarom in bilateraal verband doorlopend inzetten op verbetering van de terugkeersamenwerking met belangrijke landen van herkomst door het voeren en onderhouden van migratiedialogen. Daarbij verschilt de aard, het niveau en de mate van samenwerking per land, en wordt maatwerk toegepast. Ook op Europees niveau worden gesprekken gevoerd met prioriteitslanden uit de focusregio’s voor migratie van de EU. In dialoog met deze landen kunnen verschillende instrumenten worden ingezet om de brede migratiesamenwerking te verbeteren. Daarnaast werk ik aan een wetsvoorstel om het afnemen van coronatesten onder dwang mogelijk te maken, aangezien een belangrijk deel van de landen van herkomst nog steeds een negatieve testuitslag vereist alvorens terugkeer geëffectueerd kan worden.
Bent u zich bewust van het feit dat u persoonlijk bent benaderd door de VVD voor de functie van Staatssecretaris van Asiel? Zo ja, bent u zich bewust van het feit dat de VVD de kiezer een streng immigratiebeleid heeft beloofd? Kunt u een gedetailleerd antwoord hierop geven, waarbij we boter bij de vis krijgen?
Als Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heb ik mij gecommitteerd aan het coalitieakkoord. Ik zet mij dan ook in voor de (asiel)maatregelen die daarin zijn opgenomen.
Deelt u de mening dat de asielaanvraag van asielzoekers die tot het dievengilde behoren direct door de papierversnipperaar moet? Zo ja, wanneer gaat u dit actief toepassen? Kunt u toelichten hoe het kan dat overlastgevende asielzoekers gepamperd worden in plaats van actief uitgezet?
Nee, die mening deel ik niet. Asielzoekers hebben recht op een zorgvuldige asielprocedure. Vanzelfsprekend is elke vorm van overlast en criminaliteit onacceptabel en zet ik samen met onder meer partijen uit de migratieketen, de politie, het Openbaar Ministerie en gemeenten in op het voorkomen van overlastgevend gedrag en een stevige aanpak in gevallen van overlast of criminaliteit.4 Openbare orde aspecten worden betrokken bij de behandeling van de asielaanvraag.
Het coalitieakkoord 2021–2025 van januari jl. onderstreept het belang van de continuering van de bestaande aanpak van overlast en criminaliteit en zet in op de intensivering waar nodig.5 In dit kader heb ik uw Kamer onlangs geïnformeerd over aanvullende maatregelen die ik tref in de aanpak van overlast en criminaliteit door asielzoekers.6 Daarbij vind ik het wel belangrijk om te benoemen dat, ondanks maatregelen die worden getroffen, overlast en criminaliteit nooit helemaal voorkomen kunnen worden.
Kunt u het stappenplan weergeven waarmee u de burgemeester van Hardenberg gaat helpen de overlast te bestrijden?
Naar aanleiding van deze berichtgeving heb ik contact gehad met de burgemeester van Hardenberg. Daarnaast ben ik op 2 augustus jl. op werkbezoek geweest in Hardenberg waar ik de burgemeester, de lokale ketenpartners en een drietal ondernemers heb gesproken over de overlast die aldaar wordt ervaren. De gemeente Hardenberg en lokale ketenpartners werken nauw samen om de overlast aan te pakken. De ketenmariniers hebben aangeboden in gesprek te gaan met de gemeente Hardenberg en de lokale ketenpartners om te kijken naar de huidige aanpak en eventuele vervolgstappen te verkennen. Ook heb ik met de burgemeester afgesproken een voorstel tot het starten van een lokale pilot nader te onderzoeken. Ik heb de burgemeester bovendien gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van een aanvraag voor de SPUK-regeling. Zoals uw Kamer bekend, heb ik in mei jl. een budget van 1,25 miljoen euro beschikbaar gesteld ten behoeve van (gedeeltelijke) financiering van lokale (kleinschalige) maatregelen tegen overlast buiten opvanglocaties. Deze SPUK-regeling geeft gemeenten de mogelijkheid om zelf te bepalen welke aanpak het beste bij hun problematiek past. De gemeente Hardenberg heeft aangegeven deze te zullen indienen. Tot slot heb ik met de gemeente Hardenberg besproken op welke wijze de komst van de procesbeschikbaarheidslocatie zal bijdragen aan het aanpakken van de overlast die door de gemeente Hardenberg wordt ervaren.
Het memo 'Toelichting bij richtinggevende emissiereductiedoelstellingen per gebied' |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
van der Ch. Wal-Zeggelink |
|
Bent u bekend met het memo «Toelichting bij richtinggevende emissiereductiedoelstellingen per gebied» d.d. 9 juni 2022?1
Ja.
Bent u bekend met de disclaimer op pagina 3 en 4 van bovengenoemd memo?
Ja.
Kunt u aangeven welke informatiebronnen zijn gebruikt die niet voor het publiek toegankelijk zijn, zoals aangegeven in de derde alinea van de passage «Disclaimer»?
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geeft aan dat het gaat om gegevens afkomstig uit de Gecombineerde Opgave (GO) en de Identificatie en Registratie (I&R). De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verzamelt de gegevens in de GO. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwerkt een deel van de gegevens uit de GO in de Landbouwtelling. Het CBS is ook verantwoordelijk voor de Landbouwtelling. De gegevens uit de I&R worden gebruikt voor een preciezere ruimtelijke verdeling van de stikstofemissies.
Wat is er gedaan om de gegevens uit benoemde informatiebronnen AVG-proof te maken?
Het RIVM is in het AVG-register van RVO vastgelegd als ontvanger, waarmee er een wettelijke basis is om de geleverde gegevens te mogen verwerken. Het RIVM is derhalve verantwoordelijke voor de AVG-conforme verwerking van de van RVO ontvangen gegevens. Het RIVM geeft aan dat de emissiecijfers van de bedrijfslocaties zijn geaggregeerd naar gridcellen van 64 ha, waarmee deze emissies niet herleidbaar zijn naar de individuele bedrijven of bedrijfslocaties.
Kunt u aangeven of de berekeningen zijn gemaakt vanuit een bepaald emissiepunt en daarna teruggebracht zijn naar de gridcel van 64 ha, aangezien op pagina 4 onder «Disclaimer» wordt aangegeven dat men de doorrekening gemaakt heeft op een gridcel van 64 ha, om zo berekeningen niet te kunnen herleiden naar een bepaalde bron?
Het RIVM geeft aan dat voor alle locaties de daadwerkelijke bronnen als verzameling van bronnen binnen het hexagoon van 64 ha zijn doorgerekend op zowel emissie als depositie. De stal- en veldemissies zijn daarbij als aparte bronnen doorgerekend. De berekeningen zijn voor wat betreft de geografische locatie, om te bepalen in welk emissiereductiegebied een hexagoon zich bevindt, gemaakt vanuit het centrum van het 64-ha-hexagoon. Daardoor zijn de rekenresultaten niet naar individuele locaties te herleiden.
Kunt u aangeven hoe men aan de bedrijfsspecifieke gegevens komt om de emissieberekeningen te maken?
Het RIVM geeft aan dat bedrijfsspecifieke emissiegegevens komen uit de datasets van de Gecombineerde Opgave en de Registratie en identificatie van Runderen die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland jaarlijks verzamelt ten behoeve van onderzoek en beleid.
Heeft u voor de emissieberekeningen melkveehouderij de centrale database kringloopwijzer direct of indirect geraadpleegd?
Het RIVM geeft aan dat niet te hebben gedaan.
Kunt u elke vraag afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Nederland betaalde opgeschorte steun aan Oeganda toch uit, ondanks gewelddadige verkiezingen vorig jaar’ |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het artikel van de Volkskrant «Nederland betaalde opgeschorte steun aan Oeganda toch uit, ondanks gewelddadige verkiezingen vorig jaar»1?
Ja.
Waarom is besloten de opgeschorte ontwikkelingssteun aan Oeganda te hervatten?
De opgeschorte steun is niet volledig hervat. De opschorting betrof de twee laatste betalingen aan Justice Law and Order Sector (JLOS) programma (van resp. € 2,4 miljoen en € 850.000). De eerste betaling is uitgevoerd, aangezien deze reeds uitgevoerde activiteiten betrof welke volgens de gemaakte afspraken moesten worden gefinancierd. Ik heb in september 2022 besloten om de slotbetaling niet uit te voeren omdat op basis van de mij beschikbare informatie de Oegandese overheid onvoldoende stappen heeft gezet op het vlak van accountability ten aanzien van het politiegeweld rond de verkiezingen.
Wat wordt er precies bedoeld met «contractueel lastig»?
De betaling van € 2,4 miljoen betrof reeds uitgevoerde activiteiten welke volgens de gemaakte afspraken moesten worden gefinancierd. Conform de gemaakte afspraken met de Oegandese autoriteiten vindt bij opzegging van de overeenkomst afrekening plaats op basis van door de medeondertekenaar reeds gemaakte kosten, alsmede van de door hem aangegane verplichtingen.
Het is hierbij belangrijk te benadrukken dat de Nederlandse steun alleen gebruikt is voor de voorziene activiteiten op de Nederlandse prioriteitsgebieden. Als er aanwijzingen waren dat de Nederlandse steun voor andere activiteiten was ingezet, zou dat een zwaarwegende reden zijn geweest om mogelijk niet te betalen.
Bent u het eens dat er geen belastinggeld overgemaakt had moeten worden naar Oeganda?
Nee, daar ben ik het niet mee eens.
Wat gaat u doen om dit soort onwenselijke betalingen in de toekomst te voorkomen?
Ik kwalificeer deze betaling niet als onwenselijk. Door de Nederlandse betaling zijn immers belangrijke activiteiten uitgevoerd op het vlak van rechtstoegang voor Oegandese burgers. De beslissing om de betalingen aan te houden is genomen om de Oegandese overheid aan te sporen meer werk te maken van accountability ten aanzien van het geweld rond de verkiezingen. Onder andere als gevolg van die druk heeft de overheid meer aan publieke verantwoording gedaan dan anders het geval zou zijn geweest. Ik heb op basis van de mij beschikbare informatie in september 2022 besloten om de slotbetaling van € 850.000 niet over te maken.
Deelt u de analyse van hoogleraar ontwikkelingsstudies Paul Hoebink dat de ontwikkelingssteun indirect onwenselijke gevolgen kan hebben?
Dat kan niet totaal worden uitgesloten, zeker wanneer de politieke situatie in een land verandert. Werken in fragiele landen en landen met zwak bestuur gaat altijd gepaard met risico’s. Om deze risico’s te minimaliseren maakt Nederland bij aanvang van activiteiten, tijdens het identificatie- en beoordelingstraject, een zorgvuldige risico-inschatting en stelt passende mitigerende maatregelen op. Een belangrijk uitgangspunt hierin is het do no harm principe, waarin wordt geanalyseerd of activiteiten onbedoeld negatieve effecten kunnen hebben.
Overigens hecht ik er in dit verband ook aan om – zoals eerder uiteengezet in de nota «Doen waar Nederland goed in is» – te benoemen dat het kabinet er alles aan doet om de impact van deze risico’s zo veel mogelijk te minimaliseren, maar tegelijkertijd van mening is dat het aanvaarden en managen van risico’s onvermijdelijk is om resultaten te bereiken, zeker in fragiele ontwikkelingslanden of landen met zwak bestuur, en dat daarom een adaptieve manier van programmeren wordt toegepast.
De Nederlandse inzet is gericht op de lange termijn, met uitgebreide due diligence vooraf en actieve monitoring, evaluatie, en zo nodig aanpassing van programma’s tijdens de uitvoering.
Als blijkt dat Nederlandse projectsteun toch verkeerd wordt ingezet zal het kabinet in beginsel een kritische dialoog hebben met de desbetreffende partner zonder overeenkomsten of verdragen open te breken. Wel kan Nederland, in algemene zin en als de politieke situatie daar aanleiding toe geeft, optreden door delen van de samenwerkingsrelatie – bijvoorbeeld de directe samenwerking met de overheid of samenwerking met bepaalde organisaties – op te schorten of niet langer voort te zetten.
Waarom is de Kamer niet geïnformeerd over de uitbetaling van de ontwikkelingssteun?
De Kamer is destijds niet geïnformeerd over de eerste betaling omdat de verwachting was dat het besluit over de slotbetaling binnen enkele maanden zou volgen – waarna de Kamer dan in één keer zou worden geïnformeerd over de gehele afronding van de afgelopen samenwerking met JLOS, de recent verschenen evaluatie van de Nederlandse ondersteuning van JLOS tot dusver, en eventuele toekomstige ondersteuning van JLOS.
Op basis van alle beschikbare informatie heb ik in september 2022 besloten om de slotbetaling van € 850.000 aan JLOS niet over te maken om daarmee een signaal af te geven richting de Oegandese autoriteiten dat verdere stappen nodig zijn t.a.v. accountability.
Daarnaast is de eindevaluatie van Nederlandse steun aan JLOS2 openbaar gemaakt. Op basis van eigen bevindingen ten aanzien van de behaalde resultaten en de genoemde eindevaluatie heb ik naar onderdelen binnen het JLOS programma gekeken die impactvol hebben bijgedragen aan een verbetering van veiligheid en rechtsorde in Oeganda en daarbij rekening gehouden met de vraag hoe Nederland de risico’s op verkeerde inzet zo goed mogelijk kan mitigeren.
Met de Nederlandse steun aan JLOS zijn wel degelijk de nodige resultaten bereikt. Toegang tot rechtspraak is significant toegenomen, waarbij ook de rechtspositie van kwetsbare groepen, zoals vrouwen en vluchtelingen, nadrukkelijk verbeterd is. Ook het deel van de bevolking dat toegang had tot JLOS-servicepunten nam toe. Het aantal veroordelingen in zaken omtrent seksueel en gender gerelateerd geweld is onder andere door effectievere bewijsvergaring tussen 2016 en 2021 verdubbeld. Ook is door het organiseren van speciale sessies voor seksueel en gender gerelateerd geweld (SGBV) zaken, trainingen en beschikbaarheid van forensische onderzoekkits de duur van het afwikkelen van deze zaken significant afgenomen. De achterstand in het afhandelen van rechtszaken («case backlog») is significant verminderd door o.a. automatisering. Daardoor is ook de gemiddelde duur van de tijd die mensen in voorlopige hechtenis doorbrengen teruggebracht. Ook zijn er concrete resultaten geboekt op het vlak van rechtsbescherming voor vluchtelingen en ten aanzien van commercieel recht.
Ik ben van mening dat Nederland ook in de toekomst door moet gaan met ondersteuning van JLOS, met heel duidelijke verdere oormerking op thema’s die aansluiten bij Nederlandse prioriteiten in Oeganda, zoals SGBV, commercieel recht en recht voor vluchtelingen. Bovendien zal de steun die de politie daarbij onder strikte voorwaarden ontvangt erg beperkt zijn (waarbij hardware zoals auto’s in ieder geval is uitgesloten) en alleen waar nodig voor het behalen van vooruitgang op de bovenstaande thema’s, zoals training op het gebied van SGBV en verbeteren van formulieren voor het doen van aangifte. De steun zal ook onderhevig zijn aan additionele monitoring, en er zal gebruik gemaakt worden van results based financing.
Ik hecht er ook aan om hier onderscheid te maken tussen de Nederlandse ondersteuning van de JLOS-sector enerzijds en onze steun aan het Refugee Law Project (RLP), gericht op de bescherming en het welzijn van vluchtelingen en hun gastgemeenschappen in Noord-Oeganda, anderzijds. Zoals ook vermeld in het antwoord op vraag 3 zijn er geen aanwijzingen dat Nederlandse betalingen voor JLOS verkeerd zijn ingezet.
Onder het RLP programma zijn door Nederland gedoneerde politieauto’s ingezet buiten de doeleinden van het project. In reactie daarop is besloten alle activiteiten met de politie in het kader van dit project on hold te zetten. Hierover is uw Kamer op 7 april 2021 geïnformeerd door middel van de beantwoording van de Kamervragen van het lid Kuik.
Ik zal uw Kamer spoedig uitgebreider informeren over de Nederlandse inzet op veiligheid en rechtsorde in Oeganda en daarbij ook ingaan op bovengenoemde punten.
Bent u het eens dat de Tweede Kamer buitenspel is gezet?
Nee, daar ben ik het niet mee eens. Zie ook het antwoord op vraag 7.
Deelt u de mening dat de ontwikkelingshulp aan Oeganda per direct beëindigd moet worden?
Nee, daar ben ik het niet mee eens.
De gesprekken met boeren |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het feit dat de provincie Zuid-Holland aan het voorsorteren is op het elimineren van de veehouderij1?
U verwijst naar de subsidieregeling «Verplaatsing en beëindiging veehouderij Zuid-Holland 2022». Het is één van de instrumenten die de provincie Zuid-Holland inzet om uitvoering te geven aan het beleid voor het landelijk gebied dat gericht is op een duurzame toekomst van agrarische bedrijven in het landelijk gebied.
Hoe rijmt u uw gesprekken met boeren2 met het feit dat de provincie Zuid-Holland heel stiekem tijdens de eerste maandag van het zomerreces een besluit neemt dat is gericht op het verplaatsen en beëindigen van de veehouderij in Zuid-Holland, gezien het ruimtegebrek in de provincie de facto het einde van de veehouderij aldaar? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven op deze vraag?
De zorgen die boeren hebben zijn groot. Dat blijkt ook uit de gesprekken die ik met boeren heb gevoerd. Provincies en het kabinet werken daarom, samen met de agrarische sector, aan het realiseren van de de doelen met behoud van perspectef op een gezonde en duurzame agrarische sector. De subsidieregeling van de provincie Zuid-Holland is in dit kader één van de instrumenten, waarbij veehouders subsidie kunnen aanvragen om op vrijwillige basis hun bedrijf te verplaatsen of te beëindigen.
Heeft u de bereidheid om de stikstofplannen van het kabinet in te trekken, teneinde boeren eerst een stem te geven? Zo neen, wat hebben gesprekken met boeren dan voor zin?
De gebiedsgerichte aanpak, waarbij provincies en kabinet gezamenlijk optrekken, laat veel ruimte voor betrokken partijen, in het bijzonder uit de agrarische sector, om vorm te geven aan de invulling van de aanpak. Daarom is het belangrijk dat dat boeren en andere betrokken partijen hierbij aan tafel schuiveb.
Kunt u alle gespreksverslagen tussen u en de boeren aan de Kamer doen toekomen? Zo neen, waarom niet?
Het doel van mijn gesprekken met de boeren was om te luisteren. Er zijn geen verslagen gemaakt van de gesprekken, er zijn van één gesprek persoonlijke aantekeningen gemaakt door een ambtenaar. Gezien de gevoeligheid van het onderwerp is het gesprek op verzoek van de boeren in vertrouwelijkheid gevoerd. Daarom zullen deze persoonlijke aantekeningen niet worden verstrekt.
Heeft u de bereidheid om uw stikstofplannen tot maart aan te houden, zodat de bevolking de Provinciale Statenverkiezingen kan gebruiken als vorm van referendum over uw stikstofbeleid? Zo neen, waar is uw democratische kompas gebleven?
De inzet van het kabinet is erop gericht om met het stikstofbeleid, dat als onderdeel van het democratische proces ook in de Tweede Kamer is besproken, invulling te geven aan de (internationale) verplichtingen op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat. Dit doet het kabinet nadrukkelijk samen met de provincies en betrokken partijen.
De communicatie van de voormalig minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangaande de mondkapjesdeal met Sywert van Lienden |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Ministerie betaalt liever dwangsom dan openheid te geven over mondkapdeal Van Lienden»?1
Ja.
Waarom heeft uw departement ervoor gekozen maandenlang de uitspraak van de rechter die bepaalde dat het ministerie de communicatie aangaande mondkapjesdeal met Van Lienden moest vrijgeven te negeren?
Het Ministerie van VWS werkt er met man en macht aan om de gedane Woo-verzoeken af te handelen en transparant te zijn over de coronabestrijding.
Om ervoor te zorgen de gevraagde documenten zo snel mogelijk openbaar te maken, werkt het ministerie met de gefaseerde Woo – Corona aanpak. In de uitspraak waar het hier om gaat, werd voorbijgegaan aan deze gefaseerde werkwijze voor de aanpak van Woo-verzoeken die verband houden met de corona-epidemie. Bij deze werkwijze worden stukken rondom de coronacrisis gefaseerd vrijgegeven. Dit betekent dat er per categorie en per maand documenten openbaar worden gemaakt. Deze werkwijze is toelaatbaar geacht door de hoogste bestuursrechter. Zie de uitspraken van de Raad van State van 20 oktober 2021, ECLI:NL: RVS:2021:2348 en ECLI:NL: RVS:2021:2346).
Sinds het najaar van 2021 zijn er daarvoor ongeveer 100 juristen extra aangetrokken. Op WOBCovid19.Rijksoverheid.nl staat een overzicht van de ruim 70 tot nu genomen besluiten, evenals de vele tienduizenden openbaar gemaakte documenten die daarbij horen.
Desondanks kunnen zich in de uitvoeringspraktijk gevallen voordoen waarbij het helaas door feitelijke omstandigheden die te maken hebben met de hoeveelheid te verrichten werkzaamheden en de daarvoor maximaal te organiseren capaciteit, niet lukt de wettelijke en door de rechter opgelegde termijnen te halen.
Bent u het ermee eens dat het negeren van deze uitspraak in strijd is met de Wet open overheid (WOO)? Zo nee, waarom niet? Graag een uitgebreide verklaring.
Mijn ministerie werkt er met man en macht aan om de Woo-verzoeken af te handelen. Van het negeren van de uitspraak is geen sprake.
In eerste instantie is tegen de betreffende uitspraak geageerd, omdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan zonder een zitting te organiseren. In de uitspraak werd voorbijgegaan aan de bestuursrechtelijk geaccordeerde gefaseerde werkwijze. Het Ministerie van VWS heeft een aangepaste werkwijze voor de afhandeling van Woo-verzoeken. Bij deze werkwijze worden stukken rondom de coronacrisis gefaseerd vrijgegeven. Dit betekent dat er per categorie en per maand documenten openbaar worden gemaakt. Deze werkwijze is toelaatbaar geacht door de hoogste bestuursrechter (zie de uitspraken van de Raad van State van 20 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2348 en ECLI:NL:RVS:2021:2346).
De rechtbank was van plan om het ingediende verzet tijdens een zitting op 14 juli 2022 te behandelen. Ter voorbereiding op deze zitting werd duidelijk dat inmiddels tien Wob-corona deelbesluiten waren genomen waarin een groot deel van de documenten over het verzoek waar het in deze zaak om gaat, openbaar waren gemaakt. Gelet op het feit dat wij de eerder gecommuniceerde termijn van augustus 2022 konden halen, wilden we niet onnodig de rechter belasten en is het verzet ingetrokken.
Naar verwachting zal in de tweede helft van augustus over het resterende deel van de verzochte documenten (nota’s, e-mailberichten etc.) een besluit genomen kunnen worden, met zo spoedige mogelijke verstrekking van de documenten daarna.
Dat ligt anders ten aanzien van de gevraagde SMS- en chatberichten. Hierover bent u eerder geïnformeerd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerbrief van 23 mei 2022, Kamerstukken II 2021/22, 25 295, nr. 1845).
De SMS -en chatberichten die het in dit geval betreft, worden momenteel verzameld. Dit heeft geleid tot in totaal circa 5.200 pagina’s aan chatberichten. Deze chatberichten moeten beoordeeld worden op grond van alle zorgvuldigheidseisen die de Wet open overheid stelt, inclusief het vragen van zienswijze aan derden, dat alleen al enkele weken in beslag zal nemen. We doen ons uiterste best het openbaarmakingsproces te versnellen.
Het streven is om binnen 6 tot 8 weken een besluit te nemen over deze SMS -en chatberichten, met zo spoedige mogelijk verstrekking van de berichten daarna. Dit vergt echter het uiterste van het Woo-proces en het ministerie en heeft tot gevolg dat de behandeling van Woo-verzoeken van andere verzoekers substantiële vertraging oploopt.
Bent u het ermee eens dat burgers recht hebben op transparant bestuur en de mogelijkheid de overheid te controleren? Zo ja, waarom kiest uw departement er dan voor de burger dat recht te ontnemen?
Transparantie staat voor ons hoog in het vaandel. Met de gefaseerde Woo – Corona aanpak wordt er juist hard gewerkt aan het zo snel mogelijk openbaar maken van zoveel mogelijk Covid-19 gerelateerde documenten. Dat gebeurt in een gefaseerde aanpak op onderwerp per maand. Dat is noodzakelijk gelet op het grote aantal documenten dat het betreft. Het gaat in totaal om 7,2 miljoen documenten en zo’n 350 Woo-verzoeken. Dit aantal loopt nog steeds op. Het inventariseren en beoordelen van deze documenten is een tijdrovend proces waarin veel handmatig werk gaat zitten. De enige reden waarom we voor deze werkwijze gekozen hebben is dat dit de snelste manier is om documenten openbaar te maken, gelet op de enorme omvang en de eisen van zorgvuldigheid, zoals het vragen van zienswijze bij derden waar het ministerie ook aan gebonden is.
Erkent u dat het vertrouwen in de overheid ernstig onder druk staat? Zo ja, erkent u dan ook dat het bewust achterhouden van informatie over de mondkapjesdeal dit vertrouwen nog verder zal doen dalen?
Zie antwoord vraag 4.
Uit welke gelden denkt uw ministerie de dwangsom van inmiddels vijftienduizend euro te bekostigen? Betekent het kiezen voor deze dwangsom de facto dat de belastingbetaler zal opdraaien voor de kosten?
De beantwoording van Woo-verzoeken kost geld. Die kosten komen ten laste van de publieke middelen. Dit betreft allereerst de medewerkers die de Woo-verzoeken behandelen, maar denk daarbij ook aan de systemen om de beoordelingswerkzaamheden te kunnen doen. De verschuldigde dwangsommen zullen ten laste komen van de begroting van het Ministerie van VWS.
Kunt u reflecteren op het feit dat het ministerie gemeenschapsgeld zal gebruiken om de consequenties van het eigen laakbare handelen te bekostigen? Graag een uitgebreide rechtvaardiging.
Het is juist dat de algemene publieke middelen worden gebruikt voor de bekostiging van de organisatie en overige werkzaamheden van het Ministerie van VWS. We hechten eraan dat er op een zorgvuldige wijze met de beschikbare publieke middelen wordt omgegaan. Wanneer er dwangsommen worden verbeurd, komen deze ten laste van de publieke middelen. Er zal daarom te allen tijde een maximale inspanning worden geleverd om het maken van dit soort kosten te voorkomen. Desondanks kunnen zich in de uitvoeringspraktijk gevallen voordoen waarbij het helaas door feitelijke omstandigheden die te maken hebben met de hoeveelheid te verrichten werkzaamheden en de daarvoor maximaal te organiseren capaciteit, niet te voorkomen is dat dergelijke kosten gemaakt worden.
Hoe past het bewust achterhouden van deze informatie in de «nieuwe bestuurscultuur» van dit kabinet? Graag een uitgebreide uitleg.
Zie antwoord vraag 4.
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat het ministerie bewust de media belet haar journalistieke taak uit te voeren, door de gerechtelijke uitspraak in het voordeel van de Volkskrant niet te honoreren? Bent u het ermee eens dat de persvrijheid hiermee in het geding komt? Zo nee, waarom niet?
Zoals reeds bij voorgaande antwoorden uiteengezet, wordt er door het Ministerie van VWS met man en macht gewerkt aan de openbaarmaking van documenten. Van het bewust belemmeren van de journalistieke taak is geen sprake. De verzoeker die het betreft heeft reeds 10 deelbesluiten ontvangen. Over het resterende deel van de verzochte documenten (nota’s, e-mailberichten etc.) volgt naar verwachting in uiterlijk in de tweede helft van augustus een besluit. Ten aanzien van de gevraagde SMS- en chatberichten ligt dat anders (zie het antwoord op vraag 3).
Volgens de Minister voor Langdurige Zorg en Sport houdt de rechter met de uitspraak «te weinig rekening met de werkwijze van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport». Kunt u dit nader verklaren? Wat heeft het vrijgeven van informatie te maken met de werkwijze van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport? Kunnen wij daaruit concluderen dat de werkwijze van het departement dus bestaat uit het bewust achterhouden van belangrijke informatie? Zo ja, waarom?
Zie antwoord vraag 2.
Hanteert het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bepaalde criteria voor het achterhouden van informatie? Zo ja, welke zijn dat en hoe worden deze bepaald?
Wij nemen afstand van de stelling dat er sprake zou zijn van het bewust achterhouden van informatie. Alle inspanningen van het ministerie zijn erop gericht zo snel als mogelijk de documenten openbaar te maken, waarbij we ook aan de zorgvuldigheideisen die de wet aan ons stelt, voldoen.
Kunnen wij hieruit concluderen dat er meer informatie aangaande de coronacrisis en het coronabeleid is, die bewust voor de burger wordt achtergehouden? Zo ja, kunt u verklaren wat daarvoor de overwegingen zijn?
Zie antwoord vraag 11.
Bent u wel bereid om de gevraagde informatie in vertrouwen met de leden van de Tweede Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Als de Kamer om informatie verzoekt, zullen we die uiteraard met de Kamer delen, met inachtneming van de vereiste zorgvuldigheid krachtens de daartoe gestelde wettelijke regels.
Derde- en veiligelanders die bij bosjes Nederland in komen. |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Veiligheidsregio's zitten steeds minder te springen om Ter Apel te ontlasten»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat er tussen vluchtelingen veel derde- en veiligelanders zitten, die in ons land helemaal niets te zoeken hebben? Zo ja, wilt u de controle aan de poort sterk verbeteren, ondermeer door het invoeren van (tijdelijke) grenscontroles? Kunt u daar een gedetailleerd antwoord op geven?
Allereerst merk ik op dat er verwarring lijkt te ontstaan over de term «derdelanders». Een «derdelander» is in wezen iedereen die niet afkomstig is uit een EU-lidstaat. In het kader van het Oekraïnebeleid worden met deze term ook wel personen aangeduid die afkomstig zijn uit een ander land dan de EU of Oekraïne, maar die wel in Oekraïne hebben verbleven. De duiding die in het artikel wordt gegeven («mensen die voordat ze naar Nederland kwamen eerst in een ander Europees land zijn geweest») is weer een andere. Die omschrijving heeft eerder betrekking op Dublinclaimanten.
De vraag of iemand hier «iets te zoeken» heeft, is bij uitstek de vraag die wordt beantwoord in de asielprocedure. De IND onderzoekt hier of de vreemdeling in het land van herkomst te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag en of er een reëel risico is dat die persoon bij terugkeer wordt gefolterd of te maken krijgt met een onmenselijke behandeling. Dit is van toepassing op iedereen uit een derde land die een asielaanvraag indient, dus op alle zogeheten «derdelanders».
Ten aanzien van personen die afkomstig zijn uit een land, dat is aangemerkt als «veilig land van herkomst» («veiligelanders»), geldt daarbij dat op voorhand de aanname bestaat dat er geen sprake is van vervolging. De aanvraag wordt daarom behandeld in een versnelde procedure waarin deze waarschijnlijk wordt afgewezen. Van belang is wel dat de vreemdeling in de gelegenheid wordt gesteld om aan te voeren waarom het land in zijn individuele geval niet als veilig kan worden aangemerkt.
In de binnengrenszones worden door de KMar MTV-controles uitgevoerd om secundaire migratie en illegale grensoverschrijding tegen te gaan. Derdelanders die niet legaal in Nederland verblijven en geen asiel aanvragen kunnen in bewaring worden gesteld en moeten terugkeren naar het land van vertrek dan wel het land van herkomst.
De herinvoering van de binnengrenscontroles is alleen mogelijk op grond van ernstige bedreiging van de openbare orde of de binnenlandse veiligheid (Schengengrenscode). Op dit moment is er nog geen sprake dat de nationale veiligheid dan wel de openbare orde in Nederland in gevaar zijn. Daarnaast is de notie dat indien de vreemdeling kenbaar maakt een asielverzoek te willen indienen, dit verzoek moet worden opgepakt. Daar verandert de herinvoering van de binnengrenscontrole niets aan. Aan de hand van de EU-Dublincriteria dient dan te worden vastgesteld of Nederland het asielverzoek inhoudelijk moet behandelen of dat hij kan worden overgedragen aan een andere lidstaat (waarbij doorreisland geen criterium is om terug te sturen naar betreffende lidstaat).
Kunt u de roep van de heer Bruls, de voorzitter van het Veiligheidsberaad, om naast een tweede ook te komen tot een derde en vierde aanmeldcentrum met kracht ontkrachten, daar aanmeldcentra een aanzuigende werking hebben? Kunt u daar een gedetailleerd antwoord op geven?
De situatie in het aanmeldcentrum in Ter Apel noodzaakt ons tot het realiseren van een tweede aanmeldcentrum. Over de voortgang daarvan heb ik u geïnformeerd in mijn brief van 6 juli jl.2 Daarbij sluit ik niet uit dat er in de toekomst nog meer aanmeldcentra zullen komen, zoals ik heb aangegeven in de beantwoording van de vragen daarover in het commissiedebat van 30 juni jl.3 Ik deel uw mening niet dat aanmeldcentra een aanzuigende werking hebben op asielzoekers. Deze maken slechts dat hun aanvragen op een goede en efficiënte wijze behandeld kunnen worden.
Waarom kampt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), in een door de politiek veroorzaakt asielprobleem, met honderden vacatures die niet ingevuld kunnen worden?
De IND heeft net zoals andere organisaties en bedrijven momenteel te maken met een zeer krappe arbeidsmarkt die maakt dat het invullen van vacatures een uitdaging is. Alleen al in het eerste half jaar van 2022 zocht de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) al ruim 500 nieuwe medewerkers. Het gaat om de invulling van ruim 170 verschillende functies, variërend van hoor- en beslismedewerkers voor asielaanvragen, ICT-professionals, procesvertegenwoordigers, medewerkers in de postkamer, communicatieadviseurs en loketmedewerkers. Zoals de IND zelf in een persbericht op 16 juni jl. naar buiten heeft gebracht, zijn in het eerste half jaar van 2022 ongeveer 300 nieuwe medewerkers aangenomen bij de IND en stonden op dat moment nog eens 80 nieuwe medewerkers op het punt de sollicitatieprocedure af te ronden. Een groot deel is inmiddels in opleiding om zo snel mogelijk aan de slag te kunnen. Omdat het werk van de IND grote zorgvuldigheid vereist, en dit een bepaald kennisniveau van medewerkers verlangt, duren sommige opleidingen een jaar.
Wat is uw plan om dat personeelstekort bij de IND als de wiedeweerga op te lossen, teneinde het uitzetten van vele derde- en veiligelanders tot corebusiness van de IND te maken?
De kerntaak van de IND is dat men beslist op aanvragen om een verblijfsvergunning (zowel asiel als regulier) en op verzoeken op naturalisatie. Dat doet de IND conform het geldende beleid en de hiervoor geldende juridische kaders. De Dienst Terugkeer en Vertrek is uiteindelijke verantwoordelijk voor het daadwerkelijk vertrek van vreemdelingen die geen recht hebben op verblijf in Nederland.
Zoals ik uw Kamer reeds bij brief van 1 juli heb meegedeeld is er door de IND de afgelopen jaren fors geïnvesteerd om de benodigde capaciteit voor het afhandelen van (asiel)aanvragen te vergroten. Dat is – zeker gezien de krapte op de huidige arbeidsmarkt en de specifieke kenmerken die gevraagd worden van potentiele medewerkers – een flinke uitdaging. De beschikbare personele capaciteit binnen de IND is, ondanks de aanhoudende intensivering van de werving en opleiding van nieuw personeel in een krappe arbeidsmarkt, onvoldoende om de benodigde productiecapaciteit voor 2022 substantieel te vergroten. Er zijn limieten aan het aantal medewerkers dat in een jaar aangetrokken en opgeleid kan worden (zie hiervoor ook het antwoord op vraag4.
Beseft u dat u falende asielbeleid de sociale cohesie en de leefbaarheid in Nederland sterk onder druk zet? Kunt u daar een gedetailleerd antwoord op geven?
Ik realiseer me terdege dat het belangrijk is dat het migratiebeleid kan rekenen op draagvlak in de maatschappij. Het kabinet zet daarom in op het wegwerken van de achterstanden in de asielprocedure en het tegengaan van overlast door asielzoekers en andere vreemdelingen.
Daarbij is niet alleen het inhoudelijke beleid zelf, maar ook een goede uitvoering van dat beleid van belang. Na de coronapandemie, de overkomst van evacués uit Afghanistan en de aankomst van tienduizenden ontheemden uit Oekraïne staat het kabinet daarbij voor grote uitdagingen. Over de aanpak daarvan heb ik uw Kamer meermaals geïnformeerd en zal ik uw Kamer de komende tijd blijven informeren als daar aanleiding toe is.
Medicatie tegen druk op de gezondheidszorg |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Bent u op de hoogte van het interview met Pfizer CEO Bourla waarin hij zegt dat de huidige versie van het Comirnaty-vaccin niet meer dezelfde bescherming biedt tegen Omikron als tegen vorige varianten en dat Pfizer afgelopen maart met een update zou komen, maar dat er pas recent een rolling review door het Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) voor deze update is gestart?1 2
Ja.
Bent u op de hoogte dat Pfizer begin dit jaar een nieuw antiviraal middel op de markt heeft gebracht met een variant-aspecifieke effectiviteit van 87% tegen COVID-19-ziekte en dat het middel in de VS groot wordt ingekocht zodat het voor iedereen beschikbaar is?3
Ja.
Heeft u kennisgenomen van het bericht van de Duitse Minister van Volksgezondheid Lauterbach waarin hij zegt het middel in te willen zetten bij huisartsen in de vroegbehandeling om risicogroepen te beschermen?4
Ja.
Kunt u uitleggen waarom er van dit door de EMA goedgekeurde medicijn (Paxlovid) slechts één link op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te vinden was en waarom het middel voor de Nederlandse markt nog niet beschikbaar is?5
Het aantal links op een website vind ik niet zo relevant, het gaat om de beschikbare informatie die achter een link zit. Op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen staat ook informatie over de COVID-geneesmiddelen, deze kunt u vinden via https://www.cbg-meb.nl/zoeken?trefwoord=paxlovid.
Paxlovid is helaas nog niet voor de Nederlandse markt beschikbaar omdat de firma Pfizer het niet via de reguliere weg op de Nederlandse markt wil aanbieden. Om Paxlovid toch voor Nederlandse patiënten beschikbaar te maken neem ik deel aan de gezamenlijke Europese inkoopprocedure. Over de voortgang van deze en andere onderhandelingen voor COVID-behandelingen informeer ik uw Kamer regelmatig, zie ook mijn antwoord op vraag 8. Voor de onderhandeling over Paxlovid geldt dat de laatste stand van zaken is dat deze helaas nog niet zijn afgerond.
Kunt u uitleggen waarom de enige pagina waar iets over het medicijn Paxlovid op de site van het RIVM te lezen viel, is verwijderd en deze informatie nog wel op een recente archiefversie is te vinden? Wilt u de informatie terug laten zetten? Zo niet, waarom niet?6
De inrichting van de website van het RIVM is niet aan mij. Ik wil u er in ieder geval op wijzen dat er veel openbare informatie beschikbaar is over Paxlovid op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (https://www.cbg-meb.nl/onderwerpen/medicijninformatie-medicijn-tegen-corona/updates-medicijnen-tegen-corona) en op de website van de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid, waar behandelrichtlijnen voor COVID-19 worden gepubliceerd.
Vindt u het niet ook verstandig – gezien de lage effectiviteit en kortere beschermingsduur van de huidige vaccins en de onzekerheid over het tijdig beschikbaar komen van nieuwe vaccins, om net als in Duitsland te zorgen voor tijdige en voldoende voorraden van deze medicatie voor de huisartsen om zo tenminste de kwetsbare populatie te kunnen beschermen, zeker nu ook is gebleken dat dat eerder met hervaccinatie niet voldoende is gelukt?
Ik deel uw opmerking over de lage effectiviteit en korte beschermingsduur van de huidige vaccins niet. Vaccinaties beschermen wel degelijk tegen een ernstig ziekteverloop en mogelijke ziekenhuisopname. Op 2 augustus heeft het RIVM een nieuwe rapportage7 over COVID-19-ziekenhuisopnames en de vaccinatiestatus van de opgenomen patiënten gepubliceerd. In de afgelopen acht weken hadden personen van 12 jaar en ouder die de basisserie en booster gekregen hebben een 49% lager risico op ziekenhuisopname dan personen die niet gevaccineerd zijn. Voor personen met een herhaalprik is dit risico 58% lager. Voor IC-opname is dit risico respectievelijk 69% en 71% lager. De bescherming van vaccinaties is daarmee nog steeds erg goed tegen ziekenhuisopname en op de IC.
Daarnaast heb ik al meerdere keren geïnformeerd dat zowel ik als mijn voorgangers maximaal inzetten op het beschikbaar maken van nieuwe COVID-geneesmiddelen in Nederland. Dat zal ik ook blijven doen, zoals toegelicht in de recente visie op het COVID beleid (Kamerbrief over lange termijn aanpak COVID-19), die op 1 april jl. met uw Kamer is gedeeld.
Kunt u bevestigen dat er een proef voor het middel Paxlovid loopt bij huisartsen ten behoeve van de inzet in de vroegbehandeling, en zo ja, kunt u de Kamer informeren wie deze proef coördineert, wanneer deze proef is afgerond en waar de voortgang kan worden gemonitord?
Ik kan bevestigen dat ZonMw uitgebreid heeft gesproken met het Consortium Huisartsgeneeskunde over een mogelijke studie naar de inzet van Paxlovid. Ik heb dit studievoorstel altijd met positieve grondslag gevolgd. De meest recente stand van zaken is dat het studievoorstel is ingetrokken, mede wegens complexiteiten bij de studieopzet.
Kunt u bevestigen dat er voor dit middel en voor andere middelen op EU-niveau met Pfizer wordt onderhandeld? Zo ja, kunt u de Kamer informeren over de status daarvan en kunt u uitleggen waarom de Nederlandse regering niet rechtstreeks onderhandelt nu dit antivirale middel gezien een mogelijk opnieuw tegenvallen van de werkzaamheid en/of beschikbaarheid van de vaccins tegen nieuwe varianten een belangrijke functie op epidemiologisch niveau kan vervullen, vooral nu er volgens het RIVM een nieuwe golf aan zit te komen?
Zoals ik in het antwoord op de vierde vraag aangaf, wordt er inderdaad op EU-niveau onderhandeld over dit middel. De firma biedt dit middel helaas nog niet aan via de reguliere route, wat de snelste en veiligste manier zou zijn om het middel bij patiënten te krijgen. Zolang Pfizer ervoor kiest om andere belangen boven het patiëntenbelang te stellen, zal ik er alles aan doen om het middel alsnog via centrale inkoop beschikbaar te maken, maar wel alleen tegen acceptabele inkoopvoorwaarden. Deze informatie en de details over de onderhandelingen, alsook de reden dat ik heb gekozen voor een Europese onderhandeling, heb ik reeds meermaals met uw Kamer gedeeld, waaronder in de Verzamelbrief COVID-19 (14 juli 2022)8, Kamerbrief met nadere uitwerking lange termijn aanpak COVID-19 (13 juni 2022)9, Kamerbrief over de stand van zaken COVID-19 (30 mei 2022)10, antwoorden op Kamervragen over het bericht «Annelies zit al twee jaar in isolatie, maar Nederland is traag met medicatie voor kwetsbaren» (13 mei 2022)11, antwoorden op Kamervragen over coronamedicatie voor kwetsbaren (9 mei 2022)12, antwoorden op Kamervragen over 4e incidentele suppletoire begroting 2022 VWS (4 april 2022)13, Kamerbrief over lange termijn aanpak COVID-19 (1 april 2022)14, Kamerbrief over verslag Schriftelijk Overleg VSO informele EU-Informele Gezondheidsraad 10 februari 2022 (21 maart 2022)15, Stand van Zakenbrief COVID-19 (15 februari 2022)16, Stand van zakenbrief COVID-19 (14 december 2021)17, in het commissiedebat over langere termijn coronabeleid (16 juni 2022)18, en het commissiedebat over ontwikkelingen rondom het coronavirus (19 april 2022)19.
Kunt u uitleggen waarom het RIVM wél het indirecte en uitgestelde effect van het vaccineren van miljoenen jongeren op de R modelleerde (een modellering met prognose die geen stand houdt nu de vaccins nauwelijks nog tegen besmetting en transmissie beschermen), maar het RIVM nu níet het directe effect modelleert van werkzame medicatie zoals Paxlovid op het verminderen van de druk op de (intensieve) zorg zoals dat bijvoorbeeld in dit bijgevoegde onderzoek wel gebeurt, zodat het nu onbekend is of een brede inzet van dit middel bij de kwetsbare populatie kan zorgdragen voor een ontlasting van de (intensieve) zorg zonder dat daar ingrijpende en maatschappij-ontwrichtende non-medische interventies voor nodig zijn?7 8 9
Het RIVM heeft de directe effecten berekend van antivirale medicatie en deze op 24 december 2021 met VWS gedeeld. Het RIVM heeft eerder ook een scenarioanalyse gemaakt van het vaccineren van jongeren, dit betrof geen prognose.
Bent u het eens met de stelling dat als goedgekeurde medicatie de druk op de zorg zodanig kan helpen verlichten en kwetsbare mensen kan beschermen waar de vaccins dat niet doen, dat met die medicatie ook maatschappij-ontwrichtende maatregelen kunnen worden voorkomen en dat de effectiviteit tegen ziekenhuisopname en IC-opname in de RIVM-analyses moet worden meegewogen? Indien het antwoord bevestigend is, wilt u het RIVM opdragen om de effectiviteit van deze medicatie ten behoeve van de verlichting van de druk op de zorg in haar modellen te integreren en daar op korte termijn over aan de Kamer te berichten? Zo nee, waarom niet?
Ik heb al aangegeven dat ik uw analyse over de vermeende niet-werkzaamheid van vaccins niet deel. Daarnaast heb ik ook aangegeven dat ik mij inspan om geneesmiddelen voor de behandeling van COVID-19 breed beschikbaar te maken.
Ik heb het RIVM al eerder verzocht om mogelijke effecten van brede toepassing van Paxlovid en Lagevrio te onderzoeken. Hier ben ik op 24 december 2021 over geïnformeerd, met de kanttekening dat het onderzoek ging over de periode waarin de Delta-variant in Nederland heersend was en er nog weinig peer-reviewed informatie over de betreffende middelen beschikbaar was, waarna ik met het veld het gesprek ben aangegaan over de bevindingen uit deze rapportage.
Aangaande modellen van het RIVM: veranderingen in kans op ziekenhuisopname of ligduur in het ziekenhuis zoals die het resultaat kunnen zijn van het gebruik van andere, nieuwe medicatie of betere behandeling worden meegenomen in de berekeningen.
Bent u bekend met de modelstudie uit Qatar (zie voetnoot 9), waarin met cijfers uit de VS en Frankrijk diverse prognoses zijn gedaan en er een duidelijke conclusie is dat de behandeling van met name oudere leeftijdsgroepen een enorme vermindering op de druk op de klinische en intensieve zorg levert?
Ja, daar ben ik mee bekend. Het is verder niet aan mij om deze studie te duiden.
Bent u het eens met de stelling dat als een gerichte preventieve en therapeutische behandeling van mensen die geen baat meer vinden bij nauwelijks nog werkende vaccins, ook op epidemiologisch niveau de druk op de zorg kan verlichten, dat dat de voorkeur verdient boven het afkondigen van slechts ziektegolf-vertragende lockdowns, schoolsluitingen en avondklokken, maatregelen die misschien even de zorg ontlasten maar onherstelbare schade kunnen opleveren voor de hele samenleving terwijl ze de kwetsbare groepen ook niet echt tegen ernstige ziekte beschermen?
Ik deel uw analyse niet. Ter bestrijding van de pandemie wordt ingezet op een breed scala aan beschermende maatregelen, waaronder vaccinatie, inzet van geneesmiddelen, beschermende hulpmiddelen en de basisadviezen.
Toen de epidemiologische situatie hiertoe noopte, zijn er ook contactbeperkende maatregelen ingezet ter bestrijding van de pandemie; momenteel zijn er geen contactbeperkende maatregelen van kracht. In het coronabeleid voor de lange termijn staan de volgende twee doelen centraal: 1) sociaal-maatschappelijke en economische continuïteit/vitaliteit, en 2) toegankelijkheid van de gehele zorgketen voor iedereen. Bij het bewerkstelligen van deze twee doelen zal er voortdurend gekeken worden welke maatregelen en interventies, alsook preventieve dan wel therapeutische behandelingen waarover u in uw vraag rept, hiervoor geschikt zijn. Hierbij worden we geadviseerd door zowel het OMT, als het nieuw op te richten Maatschappelijk Impact Team (MIT).
Wilt u de in de studie uit Qatar (voetnoot 9) genoemde modellen door het RIVM laten onderzoeken en toepassen en de Kamer de uitkomsten over de te verwachten werkzaamheid van genoemde medicatie op epidemiologisch niveau laten weten?
Zie antwoord op vraag 10. Mocht ik een nieuwe uitvraag doen dan zal het RIVM uiteraard de huidige stand van de wetenschappelijke literatuur meenemen in haar berekeningen.
Wilt u dat niet, wilt u dan zorgen dat het RIVM, net als iedere andere wetenschappelijke entiteit in de wereld haar modellen, modelparameters en de data die zij gebruikt om de werkzaamheid van therapeutische en preventieve medicatie te modelleren in een epidemie transparant en controleerbaar publiceert zodat afgewogen beslissingen kunnen worden genomen, met name nu uit deze wetenschappelijke studie blijkt dat er van privacy-gevoelige data en modelparameters die publicatie onwenselijk zouden maken geen enkele sprake hoeft te zijn?
Ik wil mij graag uitspreken tegen de insinuatie dat het RIVM niet op een transparante en wetenschappelijke manier te werk gaat. Wetenschappelijke instituten kunnen niet zonder meer alle gegevens die zij gebruiken publiceren, omdat hiermee ook bijvoorbeeld privacygevoelige informatie openbaar gemaakt kan worden. Dat niet alle gegevens publiekelijk beschikbaar zijn impliceert niet dat het werk niet transparant en controleerbaar is.
Wilt u, gezien het spoedeisende karakter van deze vragen, deze zo spoedig mogelijk en zonder uitstel beantwoorden en indien u voor het beantwoorden van een vraag langer nodig heeft dan de reguliere termijn, deze vraag individueel behandelen?
Het is niet gelukt om deze vragen zonder uitstel te beantwoorden.
De mogelijke komst van de Noordtak. |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Bent u bekend met het feit dat het verzet tegen de komst van de Noordtak, een extra spoorlijn van de Betuweroute dat Twente en de Achterhoek zal doorsnijden, snel groeit?
Ik ben ermee bekend dat er onrust bestaat in de regio’s Achterhoek en Twente over de mogelijke komst van een noordelijke aftakking van de Betuweroute. Dat is voor mij dan ook de aanleiding geweest om in februari van dit jaar een bezoek te brengen aan beide regio’s om daar ook met bewoners in gesprek te gaan.
Wat is de status van de Noordtak? Kun u hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Op 24 juni is de opgave, afbakening en omgevingsnotitie (hierna: OAO-notitie) voor de Goederenroutering Noordoost-Europa naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 23 645, nr. 765), nadat deze op de Landelijke Openbaar Vervoer en Spoortafel – waaraan ook de regionale bestuurders zitting hebben – is vastgesteld. Dit rapport is samen met vertegenwoordigers van de sector, de omwonenden, het bedrijfsleven en andere belanghebbenden opgesteld. We hebben met elkaar de opgave in kaart gebracht, inzicht gekregen in alle (soms tegenstrijdige) belangen en er is een richting beschreven voor een mogelijke eerste vervolgstap. Daarbij is de conclusie dat de nut en noodzaak van een andere route van goederentreinen naar Noordoost-Europa nader uitgediept moeten worden alvorens over oplossingen en tracés te praten.
Bij mijn eerdergenoemde bezoek aan de regio Achterhoek in februari van dit jaar heb ik aangegeven dat het een reële optie is dat de Noordtak er niet komt. Zo sta ik er nog steeds in. In die zin ondersteunt het rapport dit standpunt: de noodzaak van een eventuele nieuwe goederenroute is nog onvoldoende vastgesteld.
Er zal een bestuurlijk overleg worden gepland waarbij besproken wordt wat er nog verder onderzocht moet worden en hoe we dat gaan doen. In het najaar moet daar dan meer duidelijkheid over zijn. Dit onderwerp zal ook met uw Kamer worden besproken. Voor mij is het in ieder geval belangrijk dat ook dit vervolgonderzoek een gezamenlijk proces zal zijn met betrokkenheid van belanghebbenden.
Heeft u, nu bewoners zich massaal tegen de komst van de Noordtak keren, de bereidheid om rust, ruimte en natuur in de Achterhoek en Twente te koesteren en zich in te zetten voor het behouden van natuurgebieden, landgoederen en cultuurlandschappen? Kun u hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Zoals ook in mijn beantwoording op vraag 2 aangegeven is de komst van de Noordtak absoluut niet zeker. Nut en noodzaak van een andere route van goederentreinen naar Noordoost-Europa moeten nader uitgediept worden alvorens over oplossingen en tracés te praten.
Bent u zich ervan bewust dat Twente en de Achterhoek door de stikstofhoax, de aanhoudende bevolkingsgroei en de komst van wind- en zonneparken al enorm onder druk staan? Zo ja, wat gaat u, samen met bewoners doen, om dit gebied te ontlasten? Kun u hierop een gedetailleerd antwoord geven?
Het kabinet is zich ervan bewust dat grote delen van Nederland geconfronteerd worden met grote ruimtelijke opgaven, zoals klimaat, landbouw, natuur, woningbouw en energie. Met de door de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening gelanceerde Programma NOVEX pakt het Rijk samen met de provincies, gemeenten en waterschappen deze bredere ruimtelijke puzzel op. Het programma volgt hierin twee sporen: regie per provincie en in de NOVEX-gebieden. De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft uw Kamer recent dit programma doen toekomen (Kamerstuk 34 682, nr. 100).
Deelt u de mening dat er volop alternatieven zijn voor de Noordtak, zoals de binnenvaart en het beter benutten van de huidige Betuwelijn? Zo ja, wilt u het plan van de Noordtak per direct prullemanderen?
De in mijn antwoord op vraag 1 genoemde OAO-notitie – opgesteld samen met vertegenwoordigers vanuit zowel de sector, omwonenden, bedrijfsleven als andere belanghebbenden – concludeert dat nut en noodzaak van een andere route van goederentreinen naar Noordoost-Europa nader uitgediept moeten worden. Ik zal met belanghebbenden bespreken wat er precies nog verder moet worden onderzocht en hoe we dit gaan doen. De uitkomsten hiervan wil ik eerst afwachten, alvorens conclusies te trekken.
Het bezoek aan Oekraïne |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichtgeving van Nieuwsuur inzake uw bezoek aan president Zelensky van Oekraïne1?
Ja
Waarom spreekt u bij herhaling over «onze oorlog» inzake Oekraïne en «we gaan deze oorlog winnen», waarmee u de facto de oorlog verklaart aan Rusland? Kunt u in uw beantwoording aangeven wanneer het parlement u daarvoor gemachtigd heeft?
Nee, Nederland is niet in oorlog met Rusland. Integendeel, de inzet van het kabinet en van de NAVO is er op gericht dat te voorkomen. Dat de oorlog in Oekraïne ook onze oorlog is, is overdrachtelijk bedoeld. Nederland is van opvatting dat de soevereiniteit van staten moet worden beschermd en stelt zich op het standpunt dat oorlogsmisdaden niet kunnen worden geaccepteerd. Tegen deze achtergrond draagt het bij aan de strijd tegen schendingen van het internationaal recht. Nederland levert militaire steun aan Oekraïne om de Russische inval te kunnen weerstaan, steunt de Europese sanctiepakketten tegen Rusland en draagt bij aan verschillende «accountability» inspanningen, ook financieel, waaronder het onderzoek van het Internationaal Strafhof en het mandaat van de Commission of Inquiry van de Verenigde Naties. De inzet van Nederland is te voorkomen dat President Poetin deze oorlog wint. De Russische agressie kan niet worden geaccepteerd en de internationale gemeenschap moet dit een halt toeroepen, want als dat niet wordt gedaan rijst de vraag waar deze agressie stopt en kan ook onze eigen vrijheid in gevaar komen. Daarmee is de oorlog in Oekraïne ook onze oorlog. Tot slot heeft deze oorlog ook nu al directe gevolgen voor het leven in Nederland, onder meer door de gestegen energieprijzen, de gestegen kosten voor de dagelijkse boodschappen en de opvang van Oekraïense vluchtelingen, zoals ik heb toegelicht in de persconferentie van 17 juni 2022.
Deelt u de mening dat ferme oorlogsretoriek en wapenleveranties de vrede niet dichterbij brengen?
De Russische invasie in Oekraïne heeft de vrede en veiligheid op het Europees continent bruut verstoord. Oekraïne heeft het volste recht zich tegen deze Russische agressie te verdedigen en verdient daarbij de steun van de internationale gemeenschap. Nederland draagt daar aan bij met militaire, humanitaire en financiële steun. Het uiteindelijke doel is uiteraard om de vrede te herstellen, met een soeverein en onafhankelijk Oekraïne binnen de internationaal erkende grenzen. Daar vechten de Oekraïners dagelijks voor en daar blijft Nederland hen in steunen.
Deelt u de mening dat wapenleveranciers ontzettend veel geld aan deze oorlog en het daarbij behorende leed verdienen?
De levering van militaire goederen is cruciaal om Oekraïne te steunen zich te verdedigen tegen de Russische invasie. Daartoe heeft Oekraïne het volste recht, ook volgens het VN handvest. Nederland en andere bondgenoten zetten zich daar samen voor in.
Wat is uw inzet om Rusland tot vredesonderhandelingen met Oekraïne te bewegen?
Het is aan Oekraïne, het aangevallen land, om te bepalen wanneer vredesonderhandelingen tussen Oekraïne en Rusland kunnen plaatsvinden. Tegen Oekraïne vindt zonder aanleiding agressie plaats, waarbij de meest gruwelijke daden worden gepleegd. Het is daarom op dit moment essentieel dat Oekraïne op een zo breed mogelijke manier gesteund wordt.
Wanneer zijn de laatste diplomatieke contacten met Rusland geweest inzake de inzet op vredesonderhandelingen met Oekraïne? Wat is uw inzet binnen de EU, de VN en de NAVO hierbij? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
In december 2021 is er voor het laatst hoog ambtelijk overleg geweest waarin ook de toen al verslechterende situatie aangaande Oekraïne is besproken. In contacten met de Russische Ambassade in Den Haag na 24 februari 2022 is de Russische invasie ook besproken en veroordeeld, zo ook rond de uitzetting van 17 Russische inlichtingenofficieren op 29 maart 2022. Het uitgangspunt is dat er altijd een diplomatiek kanaal blijft behouden voor het overbrengen van boodschappen.
Het ontbreken van een volwaardig ziekenhuis Voorne-Putten |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Bent u bekend met het bericht «Inwoners Voorne-Putten willen volwaardig ziekenhuis terug: «Te gek voor woorden dat dat er niet is»»?1
Ja.
Kunt u ingaan op de zorgen van de bewoners? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
In het artikel staat dat twee raadsleden een online petitie zijn gestart voor de terugkeer van een spoedeisende hulp-afdeling (SEH) en afdeling verloskunde in het Spijkenisse Medisch Centrum. In het artikel wordt aangegeven dat er zorgen zijn over de langere reistijd.
Hieronder zal ik ingaan op de zorgen die geuit worden. Er wordt in het artikel aangegeven dat ambulances met patiënten van Voorne-Putten nu veelal naar één van de ziekenhuizen in Rotterdam of het Van Weel Bethesda Ziekenhuis in Dirksland moeten rijden. In de beantwoording van Kamervragen uit juli 20192 is al uitgebreid ingegaan op vragen over de reistijd mede in relatie tot de verkeersituatie in de desbetreffende regio.
Ambulances rijden naar het best passende ziekenhuis voor de patiënt gegeven diens zorgvraag. In het geval van acute complexe aandoeningen, zoals multitrauma, hartinfarcten en beroertes, is dit niet per definitie het dichtstbijzijnde ziekenhuis. De patiënt gaat in dergelijke gevallen naar een gespecialiseerd ziekenhuis, waar alle expertise en voorzieningen zijn om een patiënt zo goed mogelijk te helpen, juist vanwege de gezondheidsuitkomsten voor de patiënt. Bovendien is de ambulance niet slechts een vervoermiddel meer; door het ambulancepersoneel kan steeds meer gespecialiseerde zorg worden verleend, ter plaatse en tijdens het vervoer.
In het artikel wordt gesproken over het eventueel sluiten van de SEH van het Van Weel Bethesda Ziekenhuis in Dirksland. Hierover zijn volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) geen signalen dan wel meldingen in de zin van de AMvB acute zorg ontvangen.
De Spoedpoli in het Spijkenisse Medisch Centrum is tot 21.00 uur bereikbaar. Het kan buiten de openingstijden en voor bepaalde complexe acute aandoeningen noodzakelijk zijn om naar het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland, of het Ikazia Ziekenhuis of het Maasstad ziekenhuis in Rotterdam te gaan. In het verleden zijn hierover keuzes gemaakt door zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Dat is altijd een afweging tussen onder andere de zorgvraag van inwoners in de regio, de beschikbare zorgprofessionals, de kwaliteit van zorg die een aanbieder kan leveren en het zorgaanbod van andere aanbieders in de regio. Het maken van keuzes is ook in het belang van inwoners, omdat dit nodig is om de kwaliteit van zorg, en daarmee de beste gezondheidsuitkomsten voor patiënten, te waarborgen. Zie verder het antwoord op vraag 4.
Deelt u de mening dat het ronduit onverantwoord is dat tienduizenden mensen in geval van nood geen acute zorg krijgen, doordat een volwaardig ziekenhuis ontbreekt? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Nee, deze mening deel ik niet. Er zijn meerdere ziekenhuizen in de omgeving Voorne-Putten waar iemand in acute nood terecht kan. In geval van acute nood is de ambulance snel ter plekke om patiënten te stabiliseren en eerste zorg te verlenen. Voor complexe aandoeningen wordt al niet naar dichtstbijzijnde ziekenhuis gereden door een ambulance, maar naar de beste plek voor de patiënt. Het zorglandschap is als gevolg van allerlei ontwikkelingen in beweging. In heel Nederland is er sprake van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing, de technologische ontwikkelingen, maar ook de uitdagingen op de arbeidsmarkt en de veranderende wensen die de samenleving stelt aan zorg en ondersteuning. Terugdraaien van de besluiten die er genomen zijn is niet realistisch.
Tegelijkertijd moeten wijzigingen in het zorgaanbod en onzekerheden die daarmee gepaard gaan hand in hand gaan met het bieden van zekerheden dat patiënten/burgers de zorg krijgen die ze nodig hebben. Dat betekent in sommige gevallen ook dat burgers zorg ontvangen op plaatsen die verder van huis liggen, maar die wel van betere kwaliteit is. Het uiteindelijke doel is dat de geboden zorg van goede kwaliteit is en toegankelijk voor eenieder.
Zie verder het antwoord op vraag 2.
Welke stappen gaat u zetten om voor elkaar te krijgen dat het Spijkenisse Medisch Centrum (SMC) weer een echt ziekenhuis wordt? Kunt u in uw beantwoording aangeven hoe er weer een 24 uurs bezette Spoedeisende Hulp en een afdeling Verloskunde in het SMC kunnen komen?
Het is aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars om keuzes te maken over het zorgaanbod. Een zorgverzekeraar is er vanuit zijn zorgplicht verantwoordelijk voor om de continuïteit van zorg voor zijn verzekerden te garanderen. Het is niet aan mij om daar stappen in te zetten. De NZa ziet toe op de zorgplicht van de zorgverzekeraars. Ik heb geen signalen dat de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de (acute) ziekenhuiszorg voor de regio Rotterdam-Rijnmond ontoereikend is.
De 320.000 verloren levensjaren |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Kuipers |
|
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving aangaande de 320.000 verloren levensjaren door uitgestelde zorg in Nederland?1
Ja. Het betreft berichtgeving n.a.v. het RIVM rapport over de gezondheidsgevolgen van uitgestelde operaties tijdens de coronapandemie.2
Wat vindt u ervan dat er in Nederland 320.000 levensjaren verloren zijn gegaan door uitgestelde zorg veroorzaakt door de coronamaatregelen? Afgezet tegen de levens die verloren zijn gegaan door het virus zelf, vindt u dan dat de coronamaatregelen gerechtvaardigd waren?
Het is natuurlijk verschrikkelijk dat mensen moeten wachten op hun operatie omdat de druk op de zorg te groot is door het grote aantal coronapatiënten, te meer als ze daardoor kwaliteit van leven inleveren. Dit geeft wederom aan hoe groot de impact is geweest van de coronapandemie op onze samenleving.
Het rapport geeft aan dat er naar schatting 320.000 gezonde levensjaren verloren zijn gegaan (Quality-Adjusted Life Years, QALY’s). Het gaat niet over overledenen maar over een inschatting van het aantal levensjaren in goede gezondheid. Zoals bovenstaand en in het rapport wordt beschreven, zijn deze veroorzaakt door afgeschaalde zorg ten tijde van de coronapandemie, door bijvoorbeeld tekort aan capaciteit (bedden/mensen) door het grote aantal coronapatiënten, of doordat mensen niet naar hun afspraak konden of wilden gaan vanwege (angst voor) een coronabesmetting. Het was al bekend dat uitstellen van zorg leidt tot het verlies van gezonde levensjaren. Dat was zeker na de 1e golf van het coronavirus, toen de ziekenhuiszorg bijna geheel was afgeschaald, een belangrijk inzicht. Daarom zijn vele maatregelen ingezet zodat, in de opvolgende golven, de reguliere zorg zoveel mogelijk doorgang kon vinden. Voorbeelden hiervan zijn de algemene gedragsregels en het beleidskader acute zorg.
De maatregelen hebben voorkomen dat nog meer mensen corona kregen, en daardoor ook voorkomen dat de zorg nog verder belast werd en verder afgeschaald moest worden. Als er geen maatregelen waren genomen was het aantal coronapatiënten (en daarmee het aantal ziekenhuisopnames) vele malen groter geweest, en daarmee ook het aantal uitgestelde behandelingen van mensen die voor een andere oorzaak zorg nodig hadden, en daarmee ook het verlies aan gezonde levensjaren.
Kunnen wij concluderen dat de verloren levensjaren, bijvoorbeeld door psychische schade en/of het missen van vroege diagnoses, in werkelijkheid nog veel hoger is, aangezien in het onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) alleen de uitgestelde planbare zorg is meegenomen? Gaat u daar onderzoek naar doen?
Op dit moment wordt al een groot aantal evaluaties uitgevoerd. Daarnaast loopt er ook een aantal inventarisaties om in kaart te brengen of alle relevante evaluaties uitgevoerd worden, of dat er nog zaken missen. Het nu gepubliceerde RIVM-rapport heeft in de modellen alleen de niet-gewonnen gezonde levensjaren in de planbare ziekenhuiszorg geanalyseerd. De totale niet-gewonnen gezonde levensjaren zullen waarschijnlijk iets groter zijn, hoewel de huidige ingeschatte 320.000 levensjaar wel het merendeel zal zijn omdat de meeste afschaling in deze categorie is geweest. Verder is eerder een rapport gepubliceerd over mijding van huisartsenzorg tijdens de coronapandemie.3 In dat rapport wordt een analyse gedaan van de hoeveelheid niet geleverde zorg, maar niet op de effecten daarvan op kwaliteit van leven. Daarnaast worden andere onderzoeken uitgevoerd, zoals die vanuit de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. In deze en andere rapporten worden de effecten van zowel de coronapandemie als die van de genomen maatregelen geëvalueerd.
Is het mogelijk dat (een deel van) de onverklaarbare oversterfte van de afgelopen tijd is veroorzaakt door de gevolgen van de uitgestelde zorg door de coronamaatregelen?
Het rapport bevat een analyse naar verloren levensjaren in goede gezondheid. Het gaat dus niet om overledenen maar om ingeschatte verloren kwaliteit van leven. De zorg die niet is gegeven is het resultaat van verschillende factoren, bijvoorbeeld tekort aan capaciteit (bedden/mensen) door het grote aantal coronapatiënten, of doordat mensen niet naar hun afspraak konden of wilden gaan vanwege (angst voor) een coronabesmetting.
In het recent verschenen rapport over oversterfte tijdens de coronapandemie4 wordt geconcludeerd dat een deel van de oversterfte in de derde oversterftegolf (augustus – december 2021) nog niet verklaard kon worden. Er zijn hierin geen conclusies getrokken over of deze onverklaarde oversterfte van de afgelopen tijd veroorzaakt zou zijn door de gevolgen van uitgestelde zorg. Wel concluderen het CBS en het RIVM dat tijdens de derde oversterftegolf in totaal 11,1 duizend mensen meer zijn overleden dan verwacht. Hiervan overleden 7,8 duidend mensen aan COVID-19. De overige oversterfte (3,3 duizend) vond voornamelijk plaats bij 65- tot 80-jarigen.
Is in Nederland duidelijkheid over hoeveel mensen tijdens de coronacrisis medische hulp nodig hadden en deze niet, of niet voldoende hebben gekregen? Zo nee, waarom niet?
Alle inzet was erop gericht om de medische hulp zorg zoveel mogelijk doorgang te kunnen laten vinden. Bij een stijging of daling van het aantal COVID-19 patiënten in de ziekenhuizen werd volgens het LNAZ opschalingplan COVID-19 de zorg op- of afgeschaald. Conform dit plan werd de COVID-19 capaciteit opgeschaald en zorg die medisch verantwoord kon wachten werd afgeschaald. Patiënten met planbare behandelingen moesten daardoor langer wachten, of de behandeling werd uitgesteld. De acute zorg heeft wel doorgang kunnen vinden.
De NZA houdt een monitor bij waarin per maand wordt geanalyseerd wat de werkvoorraad van de medisch specialistische zorg in Nederland is, zodat hierop adequaat geacteerd kan worden. Op dit moment zijn er nog veel mensen die wachten op hun operatie. Ik heb de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken en genomen acties via mijn brief van 5 juli 2022.5
Aangezien het volgens het RIVM «uitgesloten» is dat alle uitgestelde zorg kan worden ingehaald, kan worden geconcludeerd dat er de komende tijd nog veel meer levensjaren verloren zullen gaan doordat mensen noodzakelijke zorg niet zullen ontvangen?
Dit is niet het geval. Het rapport beschrijft het volledige verlies van de uitgestelde operaties in 2020 en 2021, ook doorgerekend naar toekomstige jaren. Als de eerder uitgestelde zorg ingehaald wordt, dan zal een deel van de levensjaren in goede gezondheid teruggewonnen worden. Het totaal van niet-gewonnen gezonde levensjaren in deze periode blijft hetzelfde bij niet inhalen en wordt kleiner naarmate de uitgestelde zorg alsnog ingehaald wordt.
Betekent dit dat de collectieve levensverwachting in Nederland zal dalen, als gevolg van alle uitgestelde zorg en de verdere verschraling van de zorg die als gevolg hiervan de komende jaren zal optreden?
Op basis van het RIVM-rapport is dat niet te zeggen. Zoals aangegeven betreft dit rapport een analyse van verloren levensjaren in goede gezondheid volgens een modelmatige inschatting. Het gaat dus niet om overledenen maar om ingeschatte verloren kwaliteit van leven. De NZa geeft aan dat de urgente operaties minder zijn afgeschaald dan de niet-urgente planbare operaties en dat de grootste afname zichtbaar was bij niet-urgente ingrepen.
Zo ja, betekent dit niet dat de Nederlandse Staat verzaakt om de volksgezondheid te waarborgen? Zo nee, waarom niet? Kunt u een uitgebreide uitleg geven?
Zoals ook uit bovenstaande antwoorden blijkt, is de impact van de coronacrisis op onze maatschappij gigantisch geweest, zo ook op de zorg. Daarom is het beleid er steeds, ook tijdens eerdere golven, op gericht geweest om de reguliere zorg zoveel als mogelijk doorgang te laten vinden. Daar werd en wordt hard aan gewerkt. Over de huidige acties m.b.t. het borgen van de volksgezondheid heb ik u geïnformeerd in mijn brief aan de kamer van 5 juli 2022 en de Kamerbrief met kabinetsreactie op onderzoeksrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid «Aanpak Coronacrisis, Deel 1».6, 7
Gaat u de schade van mensen die te lijden hebben gehad onder uitgestelde zorg compenseren? Zo ja, hoe en op welke termijn?
Mensen moeten de zorg krijgen die ze nodig hebben, dat is en blijft een topprioriteit. Om dit te borgen en uitgestelde zorg weg te werken lopen verschillende acties, die ik in bovenstaande antwoorden heb toegelicht.
Hoe gaat u voorkomen dat de achterstanden in de zorg zich nog verder zullen opbouwen?
Ik verwijs u hiervoor naar mijn brief aan de Kamer van 5 juli 2022.8
Bent u van mening dat, bij een eventuele volgende coronagolf, COVID-19-patiënten opnieuw voorrang moeten krijgen op andere patiënten? Zo ja, waarom? Kunt u een uitgebreide uitleg geven?
Cruciaal is dat er goede triage plaatsvindt zodat mensen die risico lopen op verdere achteruitgang bij uitstel van behandeling tijdig de benodigde zorg krijgen. Het is aan de ziekenhuizen om deze triage uit te voeren en te beoordelen welke patiënten als eerste geholpen moeten worden om verdere gezondheidsschade te voorkomen.
Deelt u de mening dat al deze uitgestelde zorg op de lange termijn gaat zorgen voor een nog grotere druk op de zorg, aangezien de mensen die noodzakelijke zorg niet ontvangen hebben naar alle waarschijnlijkheid meer en ernstiger klachten zullen ontwikkelen en daardoor meer en complexere zorg nodig hebben? Zo ja, ligt er een plan voor het opvangen van deze zorgvraag?
Het overgrote merendeel van de uitgestelde zorg betreft planbare, niet-urgente zorg met een laag risico op verdere verslechtering. De druk op de zorg neemt toe door de werkvoorraad die zij nu nog hebben door de uitgestelde zorg, maar het risico op verdere verslechtering van deze patiënten (en daarmee ook een grotere belasting van de zorg) is klein. Een deel van de zorg die niet is gerealiseerd, is ondertussen opgelost of niet meer nodig, bijvoorbeeld doordat een patiënt met meniscusproblematiek ondertussen naar tevredenheid geholpen is door de fysiotherapeut. Op de acties die nu lopen om de uitgestelde zorg verder in te halen ben ik ingegaan in mijn antwoorden op vraag 8 en vraag 10.
Als er buitenlandse ziekenhuizen en privéklinieken ingezet gaan worden voor het uitvoeren van behandelingen omdat dat in Nederland niet kan, wat betekent dat dan voor de zorgkosten voor de burger? Worden de extra kosten die hiervoor gemaakt zullen moeten worden verhaald op de burger, bijvoorbeeld door verhoging van de zorgpremies?
Onderdeel van het Nederlandse pakket is de werelddekking, daarin is opgenomen de dekking voor vergoeding van een zorgbehandeling in het buitenland. Ook is het op basis van de Europese regels al mogelijk dat patiënten in andere Europese lidstaten een behandeling of second opinion kunnen ondergaan als zij aan de voorwaarden daartoe voldoen. Uiteraard gelden deze regels op individuele basis, waarmee de zorgverzekeraar aan zijn zorgplicht jegens de zorgverzekerde voldoet. Buitenlandse zorg is daarmee al een onderdeel van de premie. Voor alle onderdelen van de premie geldt dat wanneer meer zorg geleverd wordt en dit op macroniveau tot hogere kosten leidt, dit een gevolg kan hebben op zorgpremies.
Hoe gaat u voorkomen dat nog meer personeel de zorg verlaat door de hoge werkdruk die het inhalen van de uitgestelde zorg ongetwijfeld met zich mee gaat brengen?
Het behoud van medewerkers is één van de grootste uitdagingen waar de zorgsector momenteel voor staat. Bij het organiseren van het inhalen van de uitgestelde zorg is het van groot belang om oog te hebben voor de werkdruk en om voldoende ruimte maken voor goed werkgeverschap en werkplezier. Ik kijk daarbij nadrukkelijk naar werkgevers in zorg en welzijn. De werkgever is immers primair verantwoordelijk voor goed personeelsbeleid en zal vanuit die rol, samen met medewerkers, voor het behoud van die medewerkers moeten zorgen. Zoals toegelicht in mijn hoofdlijnenbrief Toekomst Bestendige Arbeidsmarkt Zorg9, zie ik het als mijn taak om hen hiertoe te stimuleren en waar nodig te ondersteunen met specifieke thema’s zoals professionele autonomie en zeggenschap, het inwerken en begeleiden van nieuwe medewerkers en voldoende aandacht voor een goede balans tussen werk en privé. In het najaar ontvangt uw Kamer het uitgewerkte programmaplan «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg; Samen anders leren en werken» waarin invulling wordt gegeven aan deze en andere thema’s ten behoeve van behoud van medewerkers.
Deelt u de conclusie dat dit des te meer laat zien dat de zorgcapaciteit in Nederland aanzienlijk moet worden opgeschaald, omdat ons systeem de grote druk niet meer aankan? Zo nee, waarom, niet? Kunt u een uitgebreide verklaring geven?
Zoals ik ook in de beleidsagenda pandemische paraatheid schets, welke ik op 14 april jl. aan uw Kamer heb verzonden, is de beleidsopgave gericht op een goed voorbereide zorg, die wendbaar en opschaalbaar is tijdens een pandemische uitbraak. Om beter voorbereid te zijn op een volgende crisis, is het belangrijk om te werken aan een flexibele opschaling. Een flexibele opschaling vraagt om paraatheid op verschillende vlakken, waaronder voldoende flexibel inzetbaar personeel. Met name de inzetbaarheid van personeel bleek een knelpunt voor de verdere opschaling. Om de pandemische paraatheid te versterken is het daarom noodzakelijk om te kijken naar slimmere en optimalere inzet van zorgprofessionals. Dat kan bijvoorbeeld door de mogelijkheden voor sociale en technologische innovatie optimaal te benutten. Anderzijds zal gekeken worden naar flexibeler opleiden, zodat zorgprofessionals voorbereid zijn om aan de slag te kunnen bij een acute zorgvraag.