Hoe we een wereld van verschil kunnen maken voor de 2,6 miljoen konijnen die jaarlijks worden gefokt, gebruikt en gedood in de Nederlandse konijnenhouderij |
|
Leonie Vestering (PvdD) |
|
Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Wat ging er door u heen toen u hoorde dat er jaarlijks zo’n 2,6 miljoen konijnen worden gefokt en gebruikt in de konijnenhouderij, waarna zij de rest van hun korte leven slijten in kooien, waarna ze op een leeftijd van 10 tot 12 weken worden geslacht voor hun vlees?
Ik vind dat dieren meer zijn dan een object of eigendom, het zijn levende wezens met een eigen waarde, los van de (gebruiks)waarde die de mens er aan toekent. Deze intrinsieke waarde van dieren is vastgelegd in de Wet dieren en vormt dan ook het uitgangspunt van mijn beleid. We dienen met respect met ze om te gaan, ze goed te behandelen en goede huisvesting en verzorging te bieden, van fok tot slacht.
Opinies over wat een goede en verantwoorde manier is om met dieren om te gaan en waarvoor of waarom dieren gehouden mogen worden verschillen. In Nederland en Europa hebben we afgesproken dat dieren gehouden mogen worden voor productie. In de afgelopen decennia is mede op basis van maatschappelijke en politiek opvattingen over het omgaan met dieren en op basis van beschikbare wetenschappelijke kennis, een regelgevend kader tot stand gekomen. De (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet toe op de naleving daarvan. Maar het denken over dieren verandert en er komt steeds meer wetenschappelijke kennis beschikbaar over gedrag, emoties, welzijn en gezondheid van dieren. Dat leidt tot een politieke en maatschappelijke wens om nog eens goed te kijken naar hoe we dieren mogen houden. En dat wordt ook gedaan, denk hierbij aan de herziening van de EU-regelgeving op dierenwelzijn en het convenant «dierwaardige veehouderij». Daarnaast hebben veehouders afgelopen jaren, samen met dierenwelzijnsorganisaties, al stevige stappen gezet richting beter dierenwelzijn.
Wat vindt u ervan dat de gemiddelde totale sterfte in de konijnenhouderij volgens de sector zelf 17,2 procent is, wat betekent dat er honderdduizenden dieren van ellende sterven in de kooien?1
Ik vind het belangrijk dat dieren de best mogelijke zorg krijgen, gezond en fit zijn en dat inzicht ontstaat in de onderliggende oorzaken van ziekte en sterfte zodat deze kunnen worden aangepakt.
De houder is primair verantwoordelijk voor goede verzorging van zijn of haar dieren. De konijnensector zet stappen om beter zicht te krijgen factoren voor goede zorg voor het jonge dier en de mogelijkheden om sterfte te verminderen. Zo loopt er een PPS-onderzoek (publiek-private samenwerking) «Een goede start voor jonge konijnen en jonge konijnenhouders» waarbij onder andere wordt gekeken hoe de zorg voor jonge dieren verder verbeterd kan worden. Mede met als doel een vermindering van sterfte van jonge dieren.
Wat vindt u ervan dat deze dieren permanent zijn opgesloten in kooien waar zij boven hun eigen uitwerpselen en dus continu in een ammoniaklucht leven?
In het Besluit houders van dieren staat dat dieren niet gehouden mogen worden in een stalklimaat dat schadelijk is voor het dier (artikel 2.5, vierde lid). Ik vind het belangrijk dat wet- en regelgeving wordt nageleefd zodat konijnen geen schade ondervinden door de lucht in hun stal.
Realiseerde u zich al voordat u aan deze baan begon dat veel moederdieren in de konijnenhouderij nog altijd solitair worden gehuisvest als zij geen jongen hebben, terwijl konijnen zeer sociale dieren zijn?
Er is veel bekend over gedrag en gedragsbehoeftes van konijnen. Momenteel laat ik, mede naar aanleiding van de motie Van der Plas c.s. (Kamerstuk 28 286, nr. 1192), de wetenschappelijke kennis in kaart brengen van gedragsbehoeftes van verschillende landbouwhuisdieren.
In het Plan van Aanpak huisvesting dat de konijnensector heeft opgesteld, is onder andere opgenomen dat voedsters uiterlijk 2030 gehuisvest moeten worden in zogenaamde combiparken of parttime in groepen. Een deel van de houders is al omgeschakeld. Zie ook de Kamerbrief uit april 2022 (Kamerstuk 28 286, nr. 1255) over de inzet van de konijnensector en het Plan van Aanpak.
Vindt u het niet vreemd dat de kooien waarin konijnen worden gefokt en moeten leven «parkhuisvesting» en «welzijnskooien» worden genoemd, terwijl de dieren in deze kooien niet kunnen graven, rennen of springen en er per dier slechts 0,07 tot 0,08 vierkante meter ruimte is?
Ik kan mij voorstellen dat de termen «parkhuisvesting» en «welzijnskooien» mogelijk andere verwachtingen oproept. Dat gezegd hebbende geldt voor beide huisvestingssystemen dat het een sterke verbetering betreft ten opzichte van de conventionele huisvesting. Zo biedt parkhuisvesting de konijnen betere mogelijkheden tot het uitvoeren van soorteigen gedrag zoals huppelen en springen.
Ook is het uitfaseren van conventionele kooien, en een aantal aanvullende eisen voor ruimte, vloeren en hokverrijking, onderdeel van de Nederlandse inzet bij de herziening van de Europese dierenwelzijnsregelgeving.
Wist u dat konijnen hele sociale dieren zijn met sterke familiebanden, die elkaar waarschuwen voor gevaren, graag rennen en graven en grote gangenstelsels graven om in te leven?
Ja. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Denkt u dat konijnen, als ze mochten kiezen, zouden kiezen voor een leven in de Nederlandse veehouderij met 0,07 tot 0,08 vierkante meter bewegingsruimte per dier?
Konijnen zullen een stal prefereren waarin ze hun gedragsbehoeftes kunnen uiten. De minimum beschikbare oppervlakte om te bewegen en rusten etc., is een van de criteria waar rekening mee dient te worden gehouden bij de ontwerp van een dergelijke stal.
Wat gaat u voor al deze dieren doen, als nieuwe Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit waarin u expliciet de verantwoordelijkheid draagt voor dierenwelzijn en diergezondheid?
Naast het (NVWA-) toezicht op naleving van de normen in de regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid, zal ik mij met name inzetten op het volgende:
Bent u bereid om bij ieder besluit dat u neemt de belangen van deze dieren zorgvuldig af te wegen en te verantwoorden, waarbij u rekening houdt met de in de Wet dieren opgenomen en erkende intrinsieke waarde van dieren en de vele beloften die door uw voorgangers zijn gedaan?
Ja, op grond van de Wet dieren dient de overheid bij het stellen van regels bij of krachtens die wet en bij het nemen van op die regels gebaseerde besluiten het belang van het dier expliciet mee te wegen, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Ik betrek daarbij ook beloftes van mijn voorgangers voor zover deze passend zijn binnen het huidige kabinetsbeleid.
Hoe we een wereld van verschil kunnen maken voor de 17,2 miljoen varkens die jaarlijks worden geslacht in de varkenshouderij |
|
Leonie Vestering (PvdD) |
|
Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Wat ging er door u heen toen u hoorde dat er in 2021 meer dan 17,2 miljoen varkens zijn geslacht in Nederlandse slachthuizen, meer dan 47.000 varkens per dag, iedere dag?1
Ik vind dat dieren meer zijn dan een object of eigendom, het zijn levende wezens met een eigen waarde, los van de (gebruiks)waarde die de mens er aan toekent. Deze intrinsieke waarde van dieren is vastgelegd in de Wet dieren en vormt dan ook het uitgangspunt van mijn beleid. We dienen met respect met ze om te gaan, ze goed te behandelen en goede huisvesting en verzorging te bieden, van fok tot slacht.
Opinies over wat een goede en verantwoorde manier is om met dieren om te gaan en waarvoor of waarom dieren gehouden mogen worden verschillen. In Nederland en Europa hebben we afgesproken dat dieren gehouden mogen worden voor productie. In de afgelopen decennia is mede op basis van maatschappelijke en politiek opvattingen over het omgaan met dieren en op basis van beschikbare wetenschappelijke kennis, een regelgevend kader tot stand gekomen. De (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet toe op de naleving daarvan. Maar het denken over dieren verandert en er komt steeds meer wetenschappelijke kennis beschikbaar over gedrag, emoties, welzijn en gezondheid van dieren. Dat leidt tot een politieke en maatschappelijke wens om nog eens goed te kijken naar hoe we dieren mogen houden. En dat wordt ook gedaan, denk hierbij aan de herziening van de EU-regelgeving op dierenwelzijn en het convenant «dierwaardige veehouderij». Daarnaast hebben veehouders afgelopen jaren, samen met dierenwelzijnsorganisaties, al stevige stappen gezet richting beter dierenwelzijn.
Wat ging er door u heen toen u hoorde dat er op dit moment bijna 11,3 miljoen varkens opgesloten zitten in Nederlandse stallen?
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Wist u dat moedervarkens gemiddeld 100 (!) biggen krijgen voor ze naar het slachthuis worden gestuurd?
Ja.
Wat vindt u ervan dat bij vrijwel alle biggetjes de staart wordt afgeknipt, ondanks dat dit vorige eeuw al verboden werd?
In veel lidstaten, waaronder Nederland, is het couperen van varkensstaarten op de meeste zeugenbedrijven nog de praktijk. Dit is niet wenselijk. Op grond van richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens mag couperen alleen plaatsvinden als er sprake is van (bijt)schade aan staarten en/of oren, en de houder vooraf maatregelen heeft genomen om het risico op staartbijten te verminderen. In samenwerking met de NVWA beziet het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hoe de open geformuleerde elementen uit dit verbod op het routinematig couperen nader ingevuld kan worden, zodanig dat dit verbod beter handhaafbaar wordt. Daarnaast zet ik me in het kader van het convenant dierwaardige veehouderij in om ingrepen, waaronder het couperen, uit te faseren.
Kunt u zich voorstellen dat een varken een zindelijk dier is, maar in een gangbaar hok boven zijn eigen mest hangt in een met uitwerpselen besmeurd hok?
Ja, het klopt dat een varken een zindelijk dier is. Daarom is het van belang dat er een aparte ruimte is in het hok waar de varkens kunnen urineren en mesten. Voor de hygiëne en daarmee de diergezondheid is het daarbij van belang dat de mest in deze ruimte makkelijk kan worden afgevoerd. De ligplaats van de dieren dient zo veel mogelijk schoon te zijn. Als een hok besmeurd is met uitwerpselen kan de oorzaak liggen in onder andere een ontoereikend stalklimaat.
Wat vindt u ervan dat één op de vijf varkens kampt met long- of borstvliesontstekingen door de giftige dampen in de stallen?
Ik vind het belangrijk dat varkens gezond zijn. Een dier dat lijdt aan een long- of borstvliesontsteking heeft hier last van. Long- en borstvliesontstekingen zijn vaak bedrijfsgebonden aandoeningen die kunnen ontstaan door veel verschillende factoren. De directe leefomgeving van het varken kan één van die factoren zijn. Aan deze leefomgeving zijn wettelijke voorwaarden verbonden, zoals dat de luchtcirculatie, het stofgehalte van de lucht, de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de gasconcentraties in de omgeving van het dier niet schadelijk mogen zijn voor het dier (Besluit houders van dieren, art. 2.5, lid 4). Het is de verantwoordelijkheid van de varkenshouder dat hieraan wordt voldaan. De NVWA houdt hier toezicht op.
Heeft u er weleens over nagedacht dat de meeste varkens in Nederland pas voor het eerst daglicht zien wanneer ze naar het slachthuis worden getransporteerd? Wat vindt u daarvan?
Ja, daar ben ik me van bewust. in het Besluit houders van dieren is geen verplichting opgenomen ten aanzien van daglicht; wel is er een norm opgenomen ten aanzien van het aantal uur per dag dat er (kunst)licht is in de stal. Via de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) ondersteunt de overheid houders die een nieuwe stal bouwen op voorwaarde dat deze stal aan een aantal (welzijns)eisen voldoet. Een houder die onder andere investeert in daglicht in de stallen, kan in aanmerking komen voor het MDV-certificaat.
Realiseert u zich dat varkens sociale, intelligente dieren zijn, hun eigen taal spreken, nieuwsgierig zijn en leergierig, en hun soortgenoten zelfs in de maling kunnen nemen?
Er is veel bekend over gedrag en gedragsbehoeftes van varkens. Momenteel laat ik mede naar aanleiding van de motie Van der Plas c.s. (Kamerstuk 28 286, nr. 1192) de wetenschappelijke kennis in kaart brengen van gedragsbehoeftes van verschillende landbouwhuisdieren.
Denkt u dat varkens, als ze mochten kiezen, zouden kiezen voor een leven in de Nederlandse veehouderij met 0,3 tot 1 m2 bewegingsruimte?
Varkens zullen een stal prefereren waarin ze hun gedragsbehoeftes kunnen uiten. De minimum beschikbare oppervlakte om te bewegen, rusten, exploreren etc., is een van de criteria waar rekening mee dient te worden gehouden bij het ontwerp van een dergelijke stal.
Wat gaat u voor al deze dieren doen, als nieuwe Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin u expliciet de verantwoordelijkheid draagt voor dierenwelzijn en diergezondheid?
Naast het (NVWA) toezicht op naleving van de normen in de regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid, zal ik mij met name inzetten op het volgende:
Bent u bereid om bij ieder besluit dat u neemt de belangen van deze dieren zorgvuldig af te wegen en te verantwoorden, waarbij u rekening houdt met de in de Wet dieren opgenomen en erkende intrinsieke waarde van dieren en de vele beloften die door uw voorgangers zijn gedaan?
Ja, op grond van de Wet dieren dient de overheid bij het stellen van regels bij of krachtens die wet en bij het nemen van op die regels gebaseerde besluiten het belang van het dier expliciet mee te wegen, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Ik betrek daarbij ook beloftes van mijn voorgangers voor zover deze passend zijn binnen het huidige kabinetsbeleid.
Hoe we een wereld van verschil kunnen maken voor de 848.000 schapen in de Nederlandse schapenhouderij |
|
Leonie Vestering (PvdD) |
|
Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Wat ging er door u heen toen u hoorde dat er op dit moment bijna 848.000 schapen worden gebruikt voor hun vlees of melk?1
Ik vind dat dieren meer zijn dan een object of eigendom, het zijn levende wezens met een eigen waarde, los van de (gebruiks)waarde die de mens er aan toekent. Deze intrinsieke waarde van dieren is vastgelegd in de Wet dieren en vormt dan ook het uitgangspunt van mijn beleid. We dienen met respect met ze om te gaan, ze goed te behandelen en goede huisvesting en verzorging te bieden, van fok tot slacht.
Opinies over wat een goede en verantwoorde manier is om met dieren om te gaan en waarvoor of waarom dieren gehouden mogen worden verschillen. In Nederland en Europa hebben we afgesproken dat dieren gehouden mogen worden voor productie. In de afgelopen decennia is mede op basis van maatschappelijke en politiek opvattingen over het omgaan met dieren en op basis van beschikbare wetenschappelijke kennis, een regelgevend kader tot stand gekomen. De (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet toe op de naleving daarvan. Maar het denken over dieren verandert en er komt steeds meer wetenschappelijke kennis beschikbaar over gedrag, emoties, welzijn en gezondheid van dieren. Dat leidt tot een politieke en maatschappelijke wens om nog eens goed te kijken naar hoe we dieren mogen houden. En dat wordt ook gedaan, denk hierbij aan de herziening van de EU-regelgeving op dierenwelzijn en het convenant «dierwaardige veehouderij». Daarnaast hebben veehouders afgelopen jaren, samen met dierenwelzijnsorganisaties, al stevige stappen gezet richting beter dierenwelzijn.
Wat ging er door u heen toen u hoorde dat jaarlijks meer dan 672.000 schapen, waaronder bijna 508.000 lammetjes, worden geslacht in Nederlandse slachthuizen?2
Zie het antwoord bij vraag 1.
Wat vindt u ervan dat er per jaar ook nog eens 108.000 levende schapen worden geëxporteerd, waaronder naar Rusland?3
Met het oog op dierenwelzijn, diergezondheid en de principes van kringlooplandbouw zouden dieren zo kort mogelijk getransporteerd moeten worden. Mijn inzet richting Europa is daarop ook gericht. Lange-afstandtransporten, zoals exporten naar landen buiten de EU, moeten voldoen aan de geldende Europese wetgeving. Daar houdt de NVWA toezicht op. Ik heb geen instrumenten om daarin nu in te grijpen, dat moet Europees geregeld worden. De Europese Commissie verwacht eind volgend jaar met voorstellen tot wijziging van de transportverordening (EG) nr. 1/2005 te komen. Ik verwijs de Tweede Kamer graag naar de position paper die ik samen met Denemarken, Duitsland, Zweden en België heb opgesteld. Deze is in juli naar uw Kamer gezonden (Kamerstuk 21501-32, nr. 1452). Uw Kamer is reeds vaker geïnformeerd over het Nederlandse beleid dat wij geen dieren exporteren naar niet-Europese landen met de bestemming slachthuis. Dit beleid geldt al vele jaren en wordt gesteund en goed opgevolgd door de Nederlandse sector.
Realiseerde u zich al voordat u aan deze baan begon dat lammetjes vier tot twaalf maanden na hun geboorte worden geslacht, terwijl schapen 12 jaar of zelfs nog veel ouder kunnen worden?
Ja, in de veehouderij worden dieren gehouden voor productiedoeleinden. Daarmee hangt onoverkomelijk samen dat deze dieren niet de leeftijd bereiken die ze zouden kunnen behalen.
Vindt u het niet vreemd dat veel schapen op hittedagen in de zomer in de volle zon staan zonder schaduw, terwijl dit vanwege het dierenleed al lang verboden is?
Volgens het Besluit houders van dieren moeten dieren in weilanden beschermd worden tegen slechte weersomstandigheden. In het plan van aanpak voor hittestress bij landbouwhuisdieren, dat mijn voorganger in april 2022 aan de Kamer heeft gestuurd (bijlage bij Kamerstuk 28 286, nr. 1255), zijn twee acties hierover opgenomen. Zo is er gewerkt aan het invullen van de open norm, zodat duidelijk is wat wordt beschouwd als bescherming en wat slechte weersomstandigheden zijn voor wat betreft hitte. Ook ben ik in gesprek met gemeentes, provincies en dierhouders over vergunningverlening voor het plaatsen van beschutting. Daarnaast zijn er vanuit het bedrijfsleven initiatieven, zoals het ontwikkelen van een hittestress tool4, om hittestress tegen te gaan en bewustwording te creëren. Deze inzet van verschillende betrokken partijen draagt bij aan de verdere verbetering voor het welzijn van dieren in weilanden tijdens hitteperiodes.
Afgelopen zomer heeft de NVWA in de periode van juni tot en met september in totaal 427 meldingen ontvangen over mogelijke onvoldoende bescherming tegen hitte van dieren in de weide. Op basis van een risicoafweging heeft dit geleid tot 42 fysieke inspecties bij schapen, waarbij in 7 gevallen sprake was van een overtreding, vanwege het onvoldoende bescherming bieden. Tijdens deze inspecties werden geen tekenen van hittestress geconstateerd bij de aanwezige schapen.
Wat vindt u ervan dat er bedrijven zijn die, met behulp van hormonen, schapen drie keer zwanger laten worden in twee jaar tijd, in plaats van één keer per jaar, puur en alleen om de winst te vergroten?
Het gebruik van middelen voor vruchtbaarheidsbehandelingen, of bronstsynchronisatie is toegelaten, met een indicatie. De dierenarts moet ze voorschrijven, volgens de bijbehorende SPC/bijsluiter. De NVWA ziet hierop toe.
Het uitgangspunt is dat dierenarts en veehouder samen verantwoordelijk zijn voor het verantwoord en zorgvuldig gebruik van vruchtbaarheidshormonen. Het toepassen van vruchtbaarheidshormonen dient een individuele behandelmethode te zijn als sluitstuk in de bedrijfsvoering en een goede verzorging van de dieren. Het routinematig of koppelgewijs toepassen van deze stoffen wijs ik ten zeerste af.
Wat vindt u ervan dat er commerciële schaapsherders zijn die in het voorjaar massaal lammetjes geboren laten worden en onder het mom van «natuureducatie» overheidsgeld opstrijken, om vervolgens deze dieren korte tijd later (onverdoofd) te laten slachten?
In Nederland is het toegestaan dieren te houden voor productiedoeleinden. Daarmee hangt onoverkomelijk samen dat dieren geboren en geslacht worden. Zoals ook aangegeven bij vraag 1, moeten we respectvol met dieren omgaan, ook tijdens het slachtproces, en moet het dierenwelzijn worden geborgd. Hiertoe zijn in de wetgeving normen opgenomen. In de beantwoording van de Kamervragen van de leden Boswijk en Werner (Aanhangsel Handelingen II 2020–2021, nr. 3886) heeft mijn ambtsvoorganger mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uiteengezet hoe rondtrekkende schaapskuddes onder leiding van een herder worden ondersteund door diverse overheden en brancheorganisaties. Deze zogenoemde «gescheperde schaapskuddes» worden ondersteund omdat zij bijdragen aan het bewaken van cultuurhistorie, het beschermen en versterken van het landschap, het beheren van (kwetsbare) natuur, de instandhouding van zeldzame schapenrassen en natuurbeleving en educatie in onze natuurgebieden.
Wist u dat schapen zachtaardige en intelligente dieren zijn, goed kunnen samenwerken, andere diersoorten begroeten en gezichtsuitdrukkingen, gezichten en emoties herkennen en onthouden?
Er is veel bekend over gedrag en gedragsbehoeftes van schapen. Momenteel laat ik mede naar aanleiding van de motie Van der Plas c.s. (Kamerstuk 28 286, nr. 1192) de wetenschappelijke kennis in kaart brengen van gedragsbehoeftes van verschillende landbouwhuisdieren.
Denkt u dat schapen, als ze mochten kiezen, zouden kiezen om (onverdoofd) geslacht te worden of als product te worden gezien voor de Nederlandse veehouderij?
Nee, dit brengt het feit dat in Nederland dieren kunnen worden gehouden voor productiedoeleinden met zich mee.
Wat gaat u voor al deze dieren doen, als nieuwe Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit waarin u expliciet de verantwoordelijkheid draagt voor dierenwelzijn en diergezondheid?
Naast het (NVWA-)toezicht op naleving van de normen in de regelgeving op het gebeid van dierenwelzijn en diergezondheid, zal ik mij met name inzetten op het volgende:
Bent u bereid om bij ieder besluit dat u neemt de belangen van deze dieren zorgvuldig af te wegen en te verantwoorden, waarbij u rekening houdt met de in de Wet dieren opgenomen en erkende intrinsieke waarde van dieren en de vele beloften die door uw voorgangers zijn gedaan?
Ja, op grond van de Wet dieren dient de overheid bij het stellen van regels bij of krachtens die wet en bij het nemen van op die regels gebaseerde besluiten het belang van het dier expliciet mee te wegen, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Ik betrek daarbij ook beloftes van mijn voorgangers voor zover deze passend zijn binnen het huidige kabinetsbeleid.
Hoe we een wereld van verschil kunnen maken voor de ruim twee miljoen koeien, stieren en kalfjes die jaarlijks worden geslacht in de veehouderij |
|
Leonie Vestering (PvdD) |
|
Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Wat ging er door u heen toen u hoorde dat er op dit moment ruim 3,8 miljoen runderen, waaronder meer dan een miljoen kalfjes in de vleeskalverhouderij, opgesloten zitten in Nederlandse stallen?1
Ik vind dat dieren meer zijn dan een object of eigendom, het zijn levende wezens met een eigen waarde, los van de (gebruiks)waarde die de mens er aan toekent. Deze intrinsieke waarde van dieren is vastgelegd in de Wet dieren en vormt dan ook het uitgangspunt van mijn beleid. We dienen met respect met ze om te gaan, ze goed te behandelen en goede huisvesting en verzorging te bieden, van fok tot slacht.
Opinies over wat een goede en verantwoorde manier is om met dieren om te gaan en waarvoor of waarom dieren gehouden mogen worden verschillen. In Nederland en Europa hebben we afgesproken dat dieren gehouden mogen worden voor productie. In de afgelopen decennia is mede op basis van maatschappelijke en politiek opvattingen over het omgaan met dieren en op basis van beschikbare wetenschappelijke kennis, een regelgevend kader tot stand gekomen. De (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet toe op de naleving daarvan. Maar het denken over dieren verandert en er komt steeds meer wetenschappelijke kennis beschikbaar over gedrag, emoties, welzijn en gezondheid van dieren. Dat leidt tot een politieke en maatschappelijke wens om nog eens goed te kijken naar hoe we dieren mogen houden. En dat wordt ook gedaan, denk hierbij aan de herziening van de EU-regelgeving op dierenwelzijn en het convenant «dierwaardige veehouderij». Daarnaast hebben veehouders afgelopen jaren, samen met dierenwelzijnsorganisaties, al stevige stappen gezet richting beter dierenwelzijn.
Wat ging er door u heen toen u hoorde dat er jaarlijks ruim 1,5 miljoen kalfjes en 544.000 volwassen runderen worden geslacht in de Nederlandse slachthuizen?2
Zie het antwoord op vraag 1.
Realiseerde u zich al voordat u aan deze baan begon dat kalfjes in de melkveehouderij direct bij hun moeder worden weggehaald, omdat de melk naar de zuivelfabriek gaat?
Ja, daar was ik mij van bewust.
Wat vindt u ervan dat een koe inmiddels 35.000 liter melk moet produceren in haar leven, 28 liter per dag, wat zo’n aanslag vormt op haar lichaam dat jaarlijks één op de vijf koeien kreupel is, één op de vier koeien pijnlijke ontstekingen in haar uier heeft en één op de twee koeien wonden en/of ontstekingen aan haar klauwen heeft?
Ik vind het belangrijk dat koeien gezond zijn. Door de sector wordt veel aandacht geschonken aan het verbeteren van de diergezondheid en het dierenwelzijn, het is één van de vier hoofdthema’s van de Duurzame Zuivelketen en via private keurmerken wordt er extra voor beloond (zoals via On the way to Planet Proof, via Beter voor Koe, Boer en Natuur en Caring Dairy). Er is onder andere op sectorniveau integraal ten doel gesteld om de levensduur van melkvee te verhogen. Daarnaast wordt in de sector gewerkt met de KoeMonitor, Welzijnsmonitor en KalfOK om diergezondheid en dierenwelzijn van kalf en koe te verbeteren en is een verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen speerpunt. In de genoemde keurmerken en programma’s worden specifieke eisen gesteld aan diergezondheid, waaronder op gebied van klauwgezondheid. Hierbij aangesloten melkveehouders wordt gestimuleerd om extra nascholingscursussen, waaronder op het gebied van klauwverzorging, te volgen.
Er is overigens een stijging te zien in de levensduur van melkvee in Nederland: voor het jaar 2022 is de levensduur van melkkoeien gestegen tot 2.233 levensdagen bij afvoer, ten opzichte van 2.025 dagen in 2018. Met de andere opgaven op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn kan een verhoging van de levensduur van koeien alleen bereikt worden als dieren daadwerkelijk gezond blijven.
Wat vindt u ervan dat meer dan de helft van de kalfjes in de vleeskalverhouderij lijdt aan longaandoeningen, zoals longontsteking en borstvliesontsteking?
Ik vind het belangrijk dat kalveren gezond zijn. Mijn voorganger heeft u in april dit jaar geïnformeerd over (ook positieve) ontwikkelingen in de kalverketen (Kamerstuk 29 683, nr. 1236). De kalversterfte en het antibioticumgebruik in de kalversector zijn gedaald en de melkvee- en kalversector hebben overeenstemming bereikt over de bestrijding van IBR en BVD. Daarnaast bereidt de sector zich voor op het verplaatsen van kalveren vanaf vier in plaats van twee weken wat mogelijk positieve gevolgen zal hebben op de kalvergezondheid. Zoals u weet is het overleg wat moeten leiden naar een convenant dierwaardige veehouderij recent gestart. Een van de principes binnen een dierwaardige veehouderij is een goede diergezondheid. Dat is van groot belang voor het dier, de veehouder en de maatschappij.
Met de samenwerkingsregeling pilots gezonde kalverketen (Kamerstuk 29 683, nr. 1236) wil ik systeeminnovatie en vernieuwing stimuleren en onderzoeken in welke mate een systeemverandering kan bijdragen aan een integrale oplossing van diergezondheids- en welzijnsproblemen. Als dergelijke aanpassingen effectief, haalbaar, betaalbaar en schaalbaar zijn, kunnen deze in de toekomst mogelijk een aanvulling vormen op managementmaatregelen.
Wist u dat koeien sociale kuddedieren zijn, eigen voorkeuren hebben en onderlinge vriendschappen opbouwen? Wist u dat de leiders in de kudde geen dominante, maar sociale, onafhankelijke individuen zijn?
Er is veel bekend over gedrag en gedragsbehoeftes van koeien. Momenteel laat ik mede naar aanleiding van de motie Van der Plas c.s. (Kamerstuk 28 286, nr. 1192) de wetenschappelijke kennis in kaart brengen van gedragsbehoeftes van verschillende landbouwhuisdieren.
Denkt u dat kalfjes, als ze mochten kiezen, zouden kiezen voor een leven in de Nederlandse veehouderij met gemiddeld 1,5 tot 1,8m2 bewegingsruimte? Denkt u dat als kalfjes mochten kiezen, ze liever bij hun moeder zouden blijven, en andersom?
Melkkoeien en kalveren zullen een stal en houderij prefereren waarin ze hun gedragsbehoeftes kunnen uiten, waaronder maternaal gedrag en zooggedrag. De minimum beschikbare oppervlakte om te bewegen en te rusten, is een van de criteria waar rekening mee dient te worden gehouden bij de ontwerp van een dergelijke stal.
Mijn voorganger heeft uw Kamer in 2018 geïnformeerd over de beleidslijn ten aanzien van de leeftijd waarbij het kalf van de koe wordt gescheiden (Kamerstuk 28 286, nr. 942). Het is aan de melkveehouder om de afweging te maken hoe lang het kalf bij de koe wordt gehouden. Om melkveehouders te faciliteren die overwegen het kalf voor bepaalde tijd bij de koe te houden hebben de Dierenbescherming, Wageningen UR, het Louis Bolk Instituut en de sector met financiële ondersteuning van de overheid een sectorbrede inventarisatie uitgevoerd over de kennis en ervaring rond het houden van kalveren bij de koe. De resultaten van deze verkenning zijn in 2018 gepubliceerd in de uitgebreide brochure «Verkenning kalf bij de koe».
Wat gaat u voor al deze dieren doen, als nieuwe Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin u expliciet de verantwoordelijkheid draagt voor dierenwelzijn en diergezondheid?
Naast het (NVWA-)toezicht op naleving van de normen in de regelgeving op het gebeid van dierenwelzijn en diergezondheid, zal ik mij met name inzetten op het volgende:
Bent u bereid om bij ieder besluit dat u neemt de belangen van deze dieren zorgvuldig af te wegen en te verantwoorden, waarbij u rekening houdt met de in de Wet dieren opgenomen en erkende intrinsieke waarde van dieren en de vele beloften die door uw voorgangers zijn gedaan?
Ja, op grond van de Wet dieren dient de overheid bij het stellen van regels bij of krachtens die wet en bij het nemen van op die regels gebaseerde besluiten het belang van het dier expliciet mee te wegen, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Ik betrek daarbij ook beloftes van mijn voorgangers voor zover deze passend zijn binnen het huidige kabinetsbeleid.