De gevolgen van de coronacrisis voor mensen in de prostitutie |
|
Anne Kuik (CDA), Attje Kuiken (PvdA), Jan de Graaf (CDA) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
|
Herinnert u zich de antwoorden op de verschillende series Kamervragen over de gevolgen van de coronacrisis voor mensen in de prostitutie?1
Ja.
Bent u ermee bekend dat er op dit moment nog steeds een groep mensen is die in de prostitutie werkt(e) die niet staat geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP) en/of bij de Kamer van Koophandel (KvK) en in broodnood zit wanneer zij niet door kan werken en daarom, met alle risico’s van dien, alsnog doorwerken?2
In Nederland rechtmatig verblijvende personen kunnen als zij aan de criteria van de regeling voldoen, aanspraak maken op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), WW of algemene bijstand. Ik ben mij ervan bewust dat er sekswerkers zijn die niet aan de voorwaarden van de regelingen voldoen. Elke gemeente werkt momenteel hard om ervoor te zorgen dat haar inwoners waaronder sekswerkers de benodigde ondersteuning krijgen bij het opvangen van de gevolgen van de coronacrisis, waaronder een financieel vangnet en noodopvang. Ik vind het zeer onwenselijk als sekswerkers toch doorwerken. Op grond van de nu geldende noodverordening is het uitoefenen van alle vormen van prostitutie en ander sekswerk, waarbij men geen anderhalve meter afstand kan houden, in heel Nederland verboden zolang de noodverordening van kracht is.
Deelt u de zorgen dat wanneer deze mensen toch aan het werk gaan, dit gevaar oplevert voor hun gezondheid en de volksgezondheid en dat er sprake kan zijn van uitbuiting?
Ja, ik deel deze zorgen voor de gezondheid, de positie van sekswerkers en de volksgezondheid.
Hoe wordt de toegezegde bed-bad-brood-regeling voor deze doelgroep precies vormgegeven? Is deze al toegankelijk? Bent u zich ervan bewust dat deze bed-bad-brood-voorziening weliswaar voor een deel van de sekswerkers een oplossing kan bieden, maar dat dit ook voor velen geen duurzame uitkomst biedt?3
VWS heeft samen met het RIVM, Inspectie Gezondheidszorg Jeugd (IGJ), Valente, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Como een richtlijn vastgesteld die beschrijft hoe de opvang voor dak- en thuisloze mensen georganiseerd moet worden tijdens de coronacrisis. De richtlijn is bedoeld voor gemeenten en opvangorganisaties en ziet toe op het zo goed mogelijk helpen en ondersteunen van dak- en thuisloze mensen. Ook sekswerkers die als gevolg van de coronacrisis dakloos zijn geworden vallen onder deze richtlijn en kunnen dus aanspraak maken op de opvangvoorzieningen in gemeenten. Deze richtlijn geldt zoals gezegd tijdens de coronacrisis. Zoals ik in eerdere beantwoording van Kamervragen heb aangegeven kunnen sekswerkers die voldoen aan de voorwaarden aanspraak maken op financiële regelingen vanwege de coronacrisis of algemene bijstand. Ik verwijs u verder naar mijn antwoord op vraag 7 en 8.
Klopt het dat eigenaren van seksinrichtingen een beroep kunnen doen op de tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoreren COVID-19 (TOGS), ook wanneer er niet als zzp’er geregistreerde sekswerkers in hun onderneming werken of sekswerkers op basis van opting-in werken? Zo ja, vindt u het rechtvaardig dat de exploitant wel, maar de niet als zzp'er geregistreerde sekswerker niet in aanmerking komt voor financiële steunmaatregelen?
Het klopt dat eigenaren van seksinrichtingen indien aan de voorwaarden wordt voldaan aanspraak kunnen maken op de Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS). Gemeenten hebben ook voor sekswerkers een financieel vangnet en noodopvang tijdens de coronacrisis. Knelpunten in de financiële regelingen tijdens de coronacrisis worden regelmatig besproken met gemeenten, Divosa en VNG.
Klopt het dat voor sekswerkers op Bonaire vanuit de Rijksdienst Caribisch Nederland-unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid een uitzondering op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) is gemaakt, waardoor zij hier een beroep op kunnen doen?4
Caribisch Nederland kent een eigenstandige regeling, dit is de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies Caribisch Nederland. De sekswerkers op Bonaire worden aangemerkt als zelfstandig ondernemer; zij beschikken over een vestigingsvergunning van het openbaar lichaam. Uitgaande van inschrijving bij de Kamer van Koophandel, kan er op grond van artikel 7 van de tijdelijke subsidieregeling een beroep op de subsidie worden gedaan. Voor zover dit niet het geval is, biedt de regeling ruimte om uitzonderingen toe te staan.
Bent u bekend met de maatwerkondersteuning die de gemeente Groningen met hulporganisaties heeft vormgegeven voor de sekswerkers?
De ondersteuning die Groningen biedt is mij bekend. Elke gemeente werkt momenteel hard om ervoor te zorgen dat haar inwoners de benodigde ondersteuning krijgen bij het opvangen van de gevolgen van de coronacrisis. Gemeenten hebben een financieel vangnet en noodopvang voor de doelgroepen die getroffen zijn door de coronacrisis. Sekswerkers zijn daar één van. Het Ministerie van SZW is in contact met VNG, Divosa en gemeenten (zo ook met de gemeenten Amsterdam en Groningen) over mogelijke knelpunten in de uitvoering van de financiële regelingen in het kader van de coronacrisis en het wegnemen daarvan. Zoals geantwoord bij vraag 4 kunnen ook sekswerkers die dak -en thuisloos zijn opgevangen worden.
Bent u, gezien het feit dat het hier een kwetsbare doelgroep betreft, in navolging van bovenstaande regelingen, bereid met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), gemeenten en hulpverleningsorganisaties tot een vangnet te komen dat ondersteuning ook mogelijk maakt voor niet bij de KvK geregistreerde sekswerkers, sekswerkers op basis van opting-in, sekswerkers zonder BRP en andere niet-rechthebbenden in de rest van Nederland?
Zie antwoord vraag 7.
Is het mogelijk een tussenbalans te geven van de inventarisatie naar de vraag naar programma’s om uit de prostitutie stappen? Bent u bereid te verzekeren dat hulpverleningsorganisaties genoeg capaciteit en middelen krijgen om in deze toenemende uitstapvraag te voorzien en voldoende kwaliteit te waarborgen?
Uit de inventarisatie blijkt dat er een toename is van prostituees die in deze tijden contact zoeken met organisaties die uitstapprogramma’s verzorgen. De meeste prostituees hebben financiële vragen (aanvraag uitkering, vragen over de Tozo- maatregel) en vragen over huisvesting. Slechts een klein deel wil hulp hebben bij uitstappen. Enkele organisaties verwachten wel dat de contacten die nu ontstaan zijn, op termijn mogelijk wel zullen leiden tot een uitstapbehoefte. De Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid concludeert dat er op dit moment op basis van de inventarisatie nog geen sprake lijkt te zijn van een grote toename van het aantal uitstapaanvragen en dat organisaties vooralsnog ruimte hebben om hulp te bieden. Als op termijn blijkt dat er sprake is van een hogere toestroom van prostituees bij de uitstapprogramma’s en het nodig is om extra capaciteit en middelen in te zetten om te kunnen voldoen aan de uitstapvraag, is zij bereid om te bezien of meer middelen beschikbaar kunnen komen. In de tussentijd blijf zij uiteraard in contact met de betrokken organisaties.
Bent u bereid met brancheorganisaties in gesprek te gaan om te zoeken naar vervangend werk wanneer mensen uit de prostitutie willen stappen?
Voor sekswerkers die uit de prostitutie willen zijn er de uitstapprogramma’s. Op dat moment staat de overgang naar ander werk centraal waarbij de betrokken organisaties hulp en begeleiding bieden. Op basis van de inventarisatie lijkt er vooralsnog dus nog geen sprake te zijn van een grote toename.
Is het mogelijk om bij invallen van de politie in illegale seksinrichtingen ook hulpverlening mee te nemen dan wel aansluitend hulpverlening aan te bieden voor de mannen en vrouwen die daar aan het werk zijn, en aan hen die potentieel slachtoffer zijn van uitbuiting, in een positie van meervoudige afhankelijkheid verkeren en/of bijzonder kwetsbaar zijn omdat zij in de categorie «niet-rechthebbenden» vallen, geen boetes op te leggen?5
Sinds 2020 is de gemeente verantwoordelijk voor de controles bij de seksinrichtingen, in samenwerking met de politie. De politie neemt het initiatief als er signalen zijn van mensenhandel. Indien er mogelijke slachtoffers van mensenhandel worden aangetroffen wordt er actief hulp aangeboden of doorverwezen naar regionale zorghulpverlening. In sommige regio’s gaat deze hulpverlening mee naar de controle. Het handelingskader wordt gevolgd en men geeft veelal een waarschuwing af. Hierbij is altijd oog voor slachtofferschap en is het non-punishment beginsel van toepassing. In dergelijke gevallen zal er terstond contact moeten worden gezocht met het Openbaar Ministerie over de verder te nemen stappen.
Bent u bekend met het voornemen van de burgemeester van Amsterdam om te onderzoeken of erotische sites kunnen worden geblokkeerd vanwege besmettingsgevaar van mensen die aan het werk zijn?6
Ja. Naar aanleiding van een eerder signaal van burgemeester Aboutaleb van Rotterdam, dat er nog veel geadverteerd wordt voor fysiek contact, heeft de Minister van Justitie en Veiligheid met het Openbaar Ministerie en de gemeenten Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Utrecht overleg gehad over stappen die in dit kader gezet kunnen worden. Naar aanleiding daarvan zijn seksadvertentiesites verzocht verschillende maatregelen te nemen. Op dit moment worden er controles uitgevoerd door gemeenten, in samenwerking met de politie, om in kaart te brengen of de maatregelen zijn doorgevoerd en of deze het gewenste effect hebben.
Deelt u de constatering dat ondanks waarschuwingen en het wijzen op alternatieven, op sekssites nog steeds wordt geadverteerd voor fysieke diensten en deze diensten ook daadwerkelijk plaatsvinden?
Ja. Ik ben ermee bekend dat er nog steeds geadverteerd wordt voor fysieke diensten. Of klanten hier ook op in gaan, weet ik uiteraard niet, maar de verwachting is dat dit wel gebeurt. Zie verder het antwoord op de vorige vraag.
Welke mogelijkheden ziet u om de noodverordening aan te passen zodat deze een basis biedt om sekssites waar wordt geadverteerd voor fysieke diensten te kunnen blokkeren?
Op dit moment worden zulke mogelijkheden onderzocht. De noodverordening verbiedt de uitoefening van het contactberoep prostitutie. Dat verbod biedt een handhavingsgrond. De noodverordening bepaalt nu niets over het adverteren voor prostitutie. In het onderzoek naar de mogelijkheden om de noodverordening op dit punt aan te passen, wordt gekeken naar de proportionaliteit daarvan en vindt een juridische beoordeling plaats van de impact van de verschillende mogelijkheden. In verband met de eventuele aanpassing van de noodverordening komen ook juridische en technische vragen aan bod over de handhaving op online advertenties.
Kunt u deze vragen op korte termijn beantwoorden?
Een snellere beantwoording dan vandaag was niet mogelijk.
Het testen van politieagenten op corona |
|
Lilianne Ploumen (PvdA), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Bespuugde agenten mogen zich laten testen op corona»?1
Ja.
Weten agenten, buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), handhavers of hun werkgevers dat zij zich kunnen laten testen in het geval zij tijdens het werk een mogelijke besmetting hebben opgelopen? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet en hoe gaat u zorgen voor snelle voorlichting over deze mogelijkheid?
Er is informatie beschikbaar voor deze werknemers over de situatie rondom corona en de getroffen maatregelen om de gezondheid van de medewerkers te beschermen. Van nieuwe ontwikkelingen, zoals veranderingen in het testbeleid, worden medewerkers op de hoogte gebracht door de interne communicatie van de organisaties, zoals nieuwsbrieven en informatie op het intranet. Mij zijn geen signalen bekend dat de informatievoorziening ontoereikend is.
Deelt u de mening dat ook zonder dat sprake was van spuug- of hoestincidenten agenten, boa’s en handhavers die in contact met publiek komen in het geval zij corona gerelateerde symptomen vertonen, getest moeten kunnen worden? Zo ja, is dat ook reeds het geval? Zo nee, waarom niet?
Ook professionals in handhaving en toezicht krijgen te maken met het coronavirus. Het kan zijn dat zij tijdens hun werk besmet worden doordat ze worden bespuugd of behoest door iemand die het coronavirus heeft. Dit risico lopen ze ook tijdens een reanimatie, vechtpartij, of aanhouding met geweld. Dit veroorzaakt onder deze professionals onrust. Daarom is afgesproken dat professionals in handhaving en toezicht (waaronder o.a. agenten, boa’s en andere handhavers) ook getest kunnen worden als zij door een incident tijdens het werk (spugen, hoesten, reanimatie, vechtpartij of aanhouding met geweld) een mogelijke besmetting hebben opgelopen. Als zij symptomen hebben ontwikkeld die passen bij COVID-19, kunnen zij getest worden na advies van de (bedrijfs)arts. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport2. Ook voor politiemensen, boa’s en andere handhavers geldt dat zij bij corona-gerelateerde ziekteverschijnselen thuis moeten blijven. Op dit moment wordt gewerkt aan verbreding van het testbeleid. De Minister van VWS heeft op 6 mei aangekondigd dat per 18 mei medewerkers van politie, de Koninklijke marechaussee en boa’s getest kunnen worden bij klachten. Het testbeleid voor deze sector wordt de komende tijd uitgewerkt.
In juni, waarbij gestreefd wordt naar 1 juni, wordt het testbeleid weer verder uitgebreid en zal iedereen met klachten getest kunnen worden.
Moeten agenten, boa’s en handhavers die getest willen worden daarvoor door hun bedrijfsarts worden doorverwezen? Zo ja, wat zijn de kosten daarvan?
Ja. Aan testen zijn kosten verbonden. Er worden geen kosten berekend aan medewerkers.
Kunnen agenten, boa’s en handhaver die getest willen worden zich ook tot een GGD-arts wenden die beoordeelt of een test noodzakelijk is? Zo ja, is deze mogelijkheid bij agenten, boa’s of hun werkgever bekend? Zo nee, waarom kan dat niet?
De agenten, boa’s en handhavers wenden zich in eerste instantie tot de bedrijfsarts, die een belangrijke rol heeft bij het gezond en veilig werken in de organisatie. Deze werkwijze is afgesproken in overleg met de GGD’en en heeft als voordeel dat de GGD’en niet onnodig belast worden. Bovendien houdt de organisatie op deze wijze zicht op het aantal incidenten en de hoeveelheid medewerkers die getest moeten worden op het coronavirus.
Hebben de GGD’en voldoende capaciteit om naast de patiënten en zorgmedewerkers die zij moeten testen en per 11 mei de leraren, ook agenten, boa’s en handhavers te testen? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat die capaciteit er wel komt?
Ja, de GGD’en hebben voldoende capaciteit om agenten, boa’s en handhavers te testen bij klachten na een incident.
Kunt u bovenstaande vragen gezien de zorgen die leven bij agenten, boa’s en handhavers binnen een week beantwoorden?
Zoals gebruikelijk zijn de vragen zo snel als mogelijk beantwoord.
Criminaliteit onder asielzoekers |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Misdaadpiek asielzoekers»?1
Ja.
Klopt het dat er het afgelopen jaar sprake was van een forse toename van criminaliteit door asielzoekers? Zo ja, wat is de aard en omvang van die criminaliteit? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Uit de cijfers van de politie zoals opgenomen in het incidentenoverzicht dat ik vandaag aan de Kamer toegezonden heb, komt naar voren dat er in 2019 27 procent meer misdrijven zijn geregistreerd dan in 2018. Het gaat hierbij om 4.999 registraties van misdrijven waarbij een vreemdeling die op enig moment in het rapportagejaar op een COA-locatie verbleef in de rol van verdachte voorkwam. Voor meer informatie over de aard en omvang verwijs ik u naar het incidentenoverzicht 2019.
Wat is de oorzaak van de genoemde toename?
Zoals aangegeven bij de aanbieding van het incidentenoverzicht is de oorzaak voor de geconstateerde toename in 2019 op basis van het incidentenoverzicht niet te geven. Een verdiepende analyse is echter gewenst om te kunnen komen tot een meer gerichte inzet van maatregelen. Ik heb het WODC daarom gevraagd om hier nader onderzoek naar te doen.
Klopt het dat van alle geregistreerde verdachten het overgrote gedeelte uit veilige landen komt? Hoeveel van die verdachten komen uit welke veilige landen?
Het incidentenoverzicht laat zien hoeveel vreemdelingen die in 2019 op enig moment op een COA-locatie verbleven werden verdacht van een misdrijf waarvan de politie in 2019 heeft kennisgenomen. Van deze vreemdelingen had 59% de nationaliteit van een veilig land2. Bij de overige 41% ging het om een andere nationaliteit of was de nationaliteit niet bekend. Of deze vreemdelingen perspectief hebben op een verblijfsvergunning hangt af van meerdere factoren, bijvoorbeeld de nationaliteit en identiteit en het individuele vluchtrelaas.
Hoeveel van de verdachten komen uit landen waarbij wel een perspectief op een verblijfsvergunning mogelijk is?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat het probleem van criminele asielzoekers uit veilige landen reeds jaren bekend is? Zo ja, waarom lukt het u dan steeds maar niet om hier substantieel is aan te doen of zelfs op te lossen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat verdachte asielzoekers opgespoord, vervolgd en berecht dienen te worden? Zo ja, waarom gebeurt dat in veel gevallen niet? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Personen uit veilige landen van herkomst vertonen relatief vaker dan de gemiddelde asielzoeker overlastgevend en/of crimineel gedrag.
Nederland wil bescherming bieden aan diegenen die vluchten voor oorlog en geweld. Het is volstrekt onacceptabel dat een relatief kleine groep zorgt voor disproportionele overlast en hiermee het draagvlak afkalft voor opvang van personen die vluchten voor oorlog en geweld. Het terugdringen van de overlast en criminaliteit onder asielzoekers is mijn absolute prioriteit.
Zoals bij brief eerder aan uw Kamer vermeld is er de afgelopen jaren een breed palet aan maatregelen ontwikkeld dat kan worden ingezet om overlastgevende en/of criminele asielzoekers aan te pakken en terugkeer te realiseren3. Zo heb ik in februari jl. een speciale Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) geopend, heb ik een Top-X aanpak ontwikkeld voor de meest hardnekkige overlastgevende en/of criminele asielzoekers en kunnen overlastgevers eerder in vreemdelingenbewaring worden gesteld. Daarnaast zijn er snellere procedures voor evident kansarme asielaanvragen voor Dublinclaimanten en veilige landers ingevoerd. Ook het sneller en efficiënter in bewaring kunnen stellen van vreemdelingen die in een open opvanglocatie voor overlast of criminaliteit zorgen is daar onderdeel van. Dit is ook de inzet in de gesprekken over Europese regelgeving die de vreemdelingenbewaring regelt. Tevens wordt ingezet op het maken van afspraken over samenwerking met veilige landen van herkomst voor de terugkeer van personen die irregulier in Nederland verblijven. Daarbij wil ik vooropstellen dat een groot gedeelte van de landen van herkomst goed meewerkt. Er is een aantal landen waar het niet zoals gewenst gaat, daar zet het kabinet zich actief in voor een goede, wederkerige samenwerking. Met deze landen zijn wij in gesprek over verbetering van die terugkeersamenwerking.
Op een aantal plaatsen in het land werpen de maatregelen die ik hiertoe heb genomen hun vruchten af. Zo heeft de gemeente Harderwijk aangegeven meer grip te hebben op de aanpak van overlast en criminaliteit veroorzaakt door asielzoekers. Een belangrijke succesfactor hierbij is de intensieve en effectieve lokale samenwerking tussen de gemeente en partijen uit de migratie- en strafrechtketen. Op andere plekken is nog veel winst te behalen. Samen met betrokken ketenpartijen en de speciaal hiertoe aangestelde ketenmariniers ben ik continu op zoek naar mogelijkheden om de aanpak te optimaliseren. Ook in Europees verband worden stappen gezet, waarbij bijvoorbeeld kan worden gewezen op de bepaling in de Visumcode, waarmee ook op Europees niveau een stap wordt gezet naar een gecoördineerde aanpak van landen die onvoldoende meewerken aan de terugkeer van de eigen onderdanen.
Deelt u de mening dat criminele asielzoekers uit veilige landen zonder zicht op een rechtmatig verblijf ons land moeten verlaten? Zo ja, hoe gaat u hier eindelijk voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Het is het standpunt van het kabinet dat eenieder die een strafbaar feit begaat, een passende straf dient te krijgen. Daarbij is de aard van het feit leidend. A-priori maakt het strafrecht geen onderscheid naar de verblijfsrechtelijke positie van de verdachte.
Wel is de strafrechtketen ingericht als een selectieve keten waarin vele beslismomenten van invloed zijn op de uitkomst. Wanneer er tijdens het onderzoek blijkt dat er onvoldoende opsporingsindicatie of bewijs is, wordt de zaak niet doorgezonden naar het OM. Ook is het mogelijk dat het OM een ingezonden zaak anders beoordeelt. Het OM bepaalt per zaak of en zo ja welke opvolging gegeven wordt aan het feit.
Kunt u het in bericht genoemde geheime rapport per ommegaande voorzien van uw reactie aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Vreemdelingen die om bescherming vragen – asielzoekers – zijn volgens Europese regels gedurende hun procedure niet verplicht te vertrekken, ook als zij uit veilige landen van herkomst komen en strafbare feiten begaan. Maar ik deel de mening dat vreemdelingen uit veilige landen na afloop van de procedure dienen terug te keren naar hun land van herkomst. Dat geldt eveneens voor vreemdelingen die strafbare feiten hebben begaan. Naast de voortdurende inzet van alle ketenpartners kan ook nog worden gewezen op de inzet en de verschillende initiatieven die ik hiervoor in het antwoord op vraag 7 naar voren heb gebracht.
De beveiliging van tbs-klinieken |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Tbs-kliniek Kijvelanden gaat na ontsnapping personeel altijd controleren»?1
Ja, ik heb kennisgenomen van dit bericht.
Wat zijn de regels ten aanzien van de controle van personeel van tbs-klinieken en justitiële inrichtingen?
Alle Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s), ook wel tbs-klinieken genoemd, voeren bij binnenkomst in de kliniek een toegangscontrole uit met metaaldetectiepoortjes voor personen en bagagedoorlichtings-apparatuur voor meegevoerde goederen. Ten aanzien van de controle op eigen personeel en tevens ook bezoek voor personeel, geldt dat er op aanbeveling van de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) tussen alle FPC’s en in afstemming met DJI in 2017 een veldnorm is afgesproken waarbij steekproefsgewijs minimaal 1 op de 25 medewerkers en bezoek voor medewerkers wordt gecontroleerd. Bij sommige FPC’s ligt de norm (tijdelijk) hoger dan 1 op 25. Dit gebeurt op basis van risicomanagement, waarbij de mogelijkheid bestaat tot het opschalen van controles. Dit beleid geldt voor alle FPC’s.
Worden die in de praktijk altijd goed nageleefd? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waar blijkt dat uit en hoe gaat u voor verbetering zorgen?
Ja, dit blijkt uit onderzoeken die periodiek door de IJenV en DJI naar de veiligheid in FPC’s zijn gedaan. De IJenV voert (thematisch) onderzoek uit naar onder meer de veiligheid in FPC’s. Daarnaast wordt ook door DJI periodiek gecontroleerd op de veiligheid in Justitiële inrichtingen, waaronder de FPC’s. De uitkomsten van deze controles worden gedeeld met de IJenV. De inspectie bepaalt vervolgens (mede) op basis van deze uitkomsten of zij nog aanvullend onderzoek wil uitvoeren of dat zij steunt op de rapporten van DJI. Uit het laatste inspectieonderzoek in het kader van Tussentijds Toezicht (mei 2017) bleek dat het personeel in alle FPC’s een toegangscontrole ondergaat, de sector had echter toen nog geen veldnorm afgesproken. Na vaststellen van de veldnorm voor de controle van personeel heeft DJI onderzoek gedaan (juni 2019) en daar was de conclusie dat alle klinieken toegangscontrole op het eigen personeel uitvoeren waarbij de sector aangaf de norm van 1 op 25 te volgen.
Is het aanscherpen van de beveiliging van de Kijvelanden aanleiding om de beveiliging van andere tbs-klinieken of justitiële inrichtingen aan te scherpen? Zo ja, aan welke concrete maatregelen wordt gedacht? Zo nee, waarom niet?
Nee, op dit moment zie ik daar geen aanleiding toe. De sector verricht voortdurend inspanningen om zichzelf te verbeteren en te innoveren met uiteindelijk als doel het verder verlagen van het recidiverisico. Ook wordt actief gewerkt aan het terugdringen van contrabande invoer, bijvoorbeeld door uitwisseling van kennis en best practices tussen instellingen. In het addendum bij de Meerjarenovereenkomst Forensische zorg heb ik onlangs met de sector aanvullende afspraken gemaakt om de veiligheid voor personeel en patiënten in de forensische zorg te blijven verbeteren. Met dit addendum, dat uw Kamer op 18 maart 2020 als bijlage bij de brief «Gemaakte afspraken met zorgaanbieders naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag» heeft ontvangen, worden de goede voorbeelden ondersteund en verder aangejaagd.
Daarnaast is vanaf 1 november 2019 ten aanzien van de forensisch psychiatrische centra de wet strafbaarstelling binnenbrengen verboden voorwerp in werking getreden. Dat houdt in dat controle op het mogelijk binnenbrengen van voorwerpen, die op de lijst van verboden voorwerpen staan, ook onderdeel uitmaakt van de toegangscontrole. FPC’s hebben voor zover dit al niet aan de orde was, het beleid en de procedures van de toegangscontroles hierop aangepast.
Een gevaarlijke situatie in asielzoekerscentra door tekort aan hulpmiddelen |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Gevaarlijke situatie» in asielzoekerscentra door tekort aan hulpmiddelen»?1
Ja.
Is het waar dat er in ruim de helft van de Nederlandse asielzoekerscentra onvoldoende beschermingsmiddelen voorhanden zijn «in de vorm van mondkapjes, handschoenen en desinfectiemiddelen die het personeel moeten beschermen tegen het coronavirus» en dat er te weinig mogelijkheden tot quarantaine zijn? Zo ja, hoe komt dat en wat betekent dat voor het gevaar dat medewerkers en asielzoekers lopen? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Medewerkers van het COA leven bij het uitoefenen van hun werkzaamheden nauwgezet de richtlijnen van het RIVM na. Onder de COA bewoners is het bewustzijn van de Corona maatregelen hoog. Daardoor wordt de kans op besmetting voor zowel bewoners als medewerkers zo veel mogelijk beperkt. Alleen in uitzonderlijke gevallen is het gebruik van beschermingsmiddelen nodig. bijvoorbeeld omdat een bewoner in quarantaine is geplaatst en voorzieningen verstrekt moeten worden.
Beschikbaarheid van voldoende beschermingsmiddelen is in Nederland in meer algemene zin een knelpunt geweest in de achterliggende periode. Het COA heeft alles in het werk gesteld om toch voldoende beschermingsmiddelen ter beschikking te stellen aan medewerkers voor het geval zich omstandigheden voordoen waarbij dit noodzakelijk is. Het COA is erin geslaagd om een bestelling mondkapjes te plaatsen. Deze zijn eind april ontvangen en aan alle locaties geleverd.
Wat betreft de mogelijkheden voor quarantaine verwijs ik naar mijn brief van 17 april jl.2 Elke COA-locatie heeft een lokaal draaiboek gemaakt met daarin aandacht voor het inrichten van quarantaineplekken op de locaties. Op een aantal locaties is het mogelijk om (een beperkt aantal) quarantaineplekken in te richten. Er zijn echter ook locaties waar geen, of slechts één quarantaineplek beschikbaar kan worden gemaakt. De verschillen tussen locaties worden bepaald door lokale omstandigheden, waaronder de bebouwing, de bezetting op locatie en in mindere mate de samenstelling van de bewonerspopulatie.
Als verblijf op de huidige locatie niet mogelijk is, wordt in overleg met GGD en de veiligheidsregio gezocht naar een alternatief. Een treffend voorbeeld van dergelijke samenwerking betreft de oplossing die recent is gevonden voor de met corona besmette bewoners van AZC Sneek en hun huisgenoten. Zij zijn vanaf 13 mei overgebracht naar de Willem Lodewijk van Nassaukazerne in Zoutkamp. Deze circa 60 personen verbleven op deze locatie in quarantaine tot 25 mei jl. Inmiddels zijn de bewoners gelukkig hersteld en teruggekeerd naar AZC Sneek.
Deelt u de mening dat het ontoelaatbaar is dat er bij gebrek aan voldoende beschermingsmiddelen en quarantaine mogelijkheden gevaarlijke situaties in asielzoekerscentra voor medewerkers en asielzoekers ontstaan? Zo ja, wat heeft u gedaan en wat gaat u doen om te voorkomen dat asielzoekerscentra brandhaarden voor het coronavirus worden? Zo nee, waarom niet?
Naast het naleven van de richtlijnen van het RIVM heeft het COA, samen met GZA en GGD, protocollen opgesteld over hoe moet worden omgegaan met een (vermoeden van) besmetting. Het COA stelt alles in het werk om besmetting en verspreiding van het COVID-19 virus te voorkomen. Zoals hierboven al aangegeven hebben COA-locaties inmiddels mondkapjes ontvangen voor gebruik in uitzonderlijke gevallen. Ik volg de situatie op de COA-locaties nauwgezet en heb er alle vertrouwen in dat de getroffen maatregelen op dit moment adequaat zijn.
Kunt u de samenvatting van het genoemde onderzoek onder bijna 50 locatiemanagers van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers voorzien van uw reactie naar de Kamer sturen?
Het onderzoek waar u op doelt betreft een intern monitoringsinstrument dat is bedoeld om goed zicht te houden op hetgeen op COA-locaties speelt. Het COA heeft alle locaties gevraagd om een enquête in te vullen. Uit de eerste enquête bleek dat de sfeer voor de bewoners gemiddeld een 7,1 werd gegeven. De sfeer voor medewerkers werd iets hoger beoordeeld en was gemiddeld 7,5. De drie grootste knelpunten die uit het onderzoek naar voren kwamen, betreffen het tekort aan beschermingsmiddelen, het tekort aan quarantaineplekken en de zwakke wifi-verbinding.
Ik verwijs naar de beantwoording op vragen 2 en 3 wat betreft mijn reactie op de eerste twee knelpunten. Specifiek ten aanzien van het derde knelpunt laat ik weten dat het COA, in samenwerking met de provider, waar mogelijk zowel de bandbreedte als de wifi-capaciteit heeft uitgebreid. Daarbij merk ik op dat voor COA-locaties, net als voor alle locaties in Nederland, geldt dat dekking van meerdere factoren afhankelijk is, te weten de lokaal beschikbare bandbreedte, gebouwtype, afstanden binnen de locatie, gebruikte materialen in het gebouw, verstoringen door andere randapparatuur etc.
Wanneer werd de uitkomst van dit onderzoek bekend en wat heeft u sindsdien concreet gedaan om het tekort aan beschermingsmiddelen op te lossen en om te zorgen voor betere quarantaine mogelijkheden?
Ik verwijs naar de beantwoording op vragen 2 t/m 4 wat betreft het onderzoek en getroffen maatregelen.
Hoeveel asielzoekers bevinden zich op dit moment in quarantaine en bij hoeveel is besmetting met het corona- virus vastgesteld?
Het COA vangt ongeveer 27.000 personen op. Per 15 juni waren in totaal 41 personen positief getest op het Corona virus (waarvan 28 bewoners van de locatie Sneek).
Hoeveel medewerkers van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) vertonen symptomen van corona of is een besmetting vastgesteld?
Het COA heeft geen centrale registratie van medewerkers met symptomen van besmetting met het COVID-19 virus dan wel met vastgestelde besmettingen. Ik kan u echter wel melden dat er op dit moment geen sprake is van bovengemiddeld ziekteverzuim onder medewerkers van het COA.
Het voorstel om migranten op de Griekse eilanden vanwege corona over te brengen naar stilliggende cruiseschepen |
|
Jasper van Dijk , Madeleine van Toorenburg (CDA), Bram van Ojik (GL), Maarten Groothuizen (D66), Joël Voordewind (CU), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Wat is uw oordeel over het artikel «Hoe moet het dan met die vluchtelingen op Lesbos»?1
Ik heb dit artikel, waarin de aandacht wordt gevestigd op de situatie van migranten in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden, waaronder Moria, en het risico van een COVID-19 uitbraak aldaar, met belangstelling gelezen. Het kabinet onderkent dit risico en volgt de situatie in Griekenland al langer nauwlettend. Nederland biedt sinds de migratiecrisis van 2015/2016 doorlopend steun aan Griekenland, middels expertise, middelen en/of financiering. Juist ook nu, met het verspreidingsrisico van COVID-19 in de opvangfaciliteiten, heeft de EU, maar ook Nederland, deze steun geïntensiveerd.
Zoals bekend zal Nederland geen steun aanbieden in de vorm van ad hoc herplaatsing van alleenstaande minderjarigen. Het kabinet geeft de voorkeur aan het doorvoeren ter plekke, samen met de Griekse partners, van structurele verbeteringen, in de opvang en bescherming van deze kwetsbare groep. Dit heeft geleid tot een Grieks-Nederlands initiatief dat is gericht op de spoedige realisatie van een voogdijsysteem voor alleenstaande minderjarige asielzoekers en de duurzame verbetering van hun opvang en bescherming. Dit Grieks-Nederlandse samenwerkingsverband zal bestaan uit drie elementen: 1) het opzetten van een voogdijvoorziening in Griekenland, 2) het opzetten en organiseren van opvang van alleenstaande minderjarige asielzoekers in opvangvoorzieningen, kleinschalige begeleid wonen projecten en bij gastouders en 3) het bieden van hulp bij het begeleiden van alleenstaande minderjarigen nadat zij de asielprocedure hebben doorlopen. Dit sluit aan op de Europese inzet gericht op capaciteitsopbouw waaraan ook de huidige Griekse regering sterk is gecommitteerd. Uw Kamer is separaat over dit samenwerkingsinitiatief geïnformeerd.2 De verdere details van het voorstel worden momenteel nader uitgewerkt in nauwe samenwerking met de Griekse autoriteiten. Uw Kamer zal gedurende de looptijd van het programma met regelmaat worden geïnformeerd over de uitvoering van het programma.
Voor wat betreft de verwijzing van de auteurs naar «vermeende beloftes van de Nederlandse regering» inzake herplaatsing, verwijst het kabinet naar de oorspronkelijke herplaatsingsbesluiten. Deze betroffen een specifieke groep asielzoekers die op het moment van de besluiten al in Griekenland aanwezig was. Over het verloop van de uitvoering van deze besluiten is uw Kamer eerder geïnformeerd.3 In dit verband zij tevens gewezen op de Mededeling van de Europese Commissie met betrekking tot de voortgangsrapportage uit maart 2018 over de implementatie van de Europese Migratieagenda en Annex 4: Herplaatsing.4 In deze mededeling stelt de Europese Commissie dat de herplaatsing van de migranten succesvol is gebleken en dat 96% van de herplaatsingsverzoeken die in het kader van de noodregelingen zijn verzonden naar de ontvangende lidstaten en geassocieerde landen, tot daadwerkelijke herplaatsing leidde. Deze conclusie is tevens weergeven in de recente reactie van de Europese Commissie op het Speciaal Verslag van de Europese Rekenkamer «Asiel, Herplaatsing en Terugkeer van Migranten: tijd om de inspanningen op te voeren en de kloof tussen doelstellingen en resultaten aan te pakken».5
Deelt u de mening dat op de Griekse eilanden 42.000 vrouwen, mannen en kinderen op elkaar gepakt zitten en dat een corona-uitbraak zowel voor hen als voor de Europeanen een groot gevaar vormt?
Zoals aangegeven in bovenstaand antwoord deelt het kabinet de zorgen rondom een mogelijke COVID-19 uitbraak in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden, waar momenteel rond de 36.400 migranten worden opgevangen. Het kabinet zet via verschillende manieren in om te komen tot structurele verbeteringen. Daarover is uw Kamer meermaals geïnformeerd, waaronder in de recente Kamerbrief Grieks-Nederlandse samenwerking ter verbetering van de situatie alleenstaande minderjarige asielzoekers in Griekenland, het schriftelijke overleg met de Vaste Kamer Commissie Justitie en Veiligheid en in de schriftelijke beantwoording in het kader van de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken.6
De Europese Commissie, UNHCR en IOM werken op dit moment samen met de Griekse autoriteiten om kwetsbare groepen, waaronder alleenstaande minderjarige vreemdelingen, vanuit de opvangfaciliteiten op de eilanden onder te brengen in leegstaande hotels en appartementen op het Griekse vasteland die naar verwachting voorlopig dicht zullen blijven in verband met COVID-19. Er zijn momenteel geen geluiden vanuit de Europese Commissie bij het kabinet bekend dat dit onverwacht traag zou verlopen en dat hiervoor aanvullende steun wordt gevraagd. Ook de recente financiering van EUR 700 mln in het kader van het EU Actieplan voor Griekenland kan hiervoor worden ingezet. Een deel van de financiering voorziet in het vergroten van de opvangcapaciteit in Griekenland. Daarnaast is EUR 220 miljoen beschikbaar gesteld om op de Griekse eilanden vijf Multi-Purpose Reception and Identification Centres (MPRIC´s) op te zetten voor het einde van 2020. Hierover is uw Kamer recentelijk geïnformeerd.7
Wat onderneemt u om een humanitaire ramp te voorkomen op de Griekse eilanden?
Zie antwoord vraag 2.
Is het juist dat de Europese Commissie (d.m.v. een «temporary accomodation scheme») 35 miljoen euro beschikbaar heeft om vluchtelingen in lege hotels te plaatsen? Is het tevens juist dat de uitplaatsing traag verloopt en dat de Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken, Johansson, meer steun vraagt vanuit Europese lidstaten?
Zie antwoord vraag 2.
Wat vindt u van het voorstel om «stilliggende cruiseschepen in te zetten voor de Griekse kust zodat we mensen de verzorging geven die ze nodig hebben om overslag van de epidemie te voorkomen»?
Het is in beginsel aan de Griekse autoriteiten om adequate maatregelen te treffen om de COVID-19 situatie het hoofd te bieden. Dit geldt ook voor een mogelijke evacuatie van migranten in de opvangkampen op de Griekse eilanden naar een andere locatie. Hierbij zij opgemerkt dat de «transfer» van kwetsbare migranten vanaf de Griekse eilanden naar het vasteland al geruime tijd staand Grieks beleid is. Volgens de Griekse autoriteiten zijn in 2020 tot en met 24 mei jl. al ruim 13.500 migranten van de Griekse eilanden overgebracht naar het vasteland. Dit is meer dan het totaal aantal aankomsten op de Griekse eilanden in dezelfde periode (circa 7.400). Op de korte termijn is Griekenland voornemens andermaal een grote groep kwetsbare migranten naar het vasteland over te plaatsen en in opvangcentra, leegstaande hotels en appartementen onder te brengen.
Bekend is dat de Griekse autoriteiten in het verleden (o.a. in 2015 en 20178) overwogen hebben om gebruik te maken van schepen om tijdelijke extra opvangcapaciteit te creëren op de eilanden. Tijdens een recent video-overleg met mijn collega’s heb ik mijn Griekse ambtgenoot naar deze optie gevraagd. Daarop werd aangegeven dat hiervoor op dit moment geen noodzaak werd gezien en voorts dat dit een relatief kostbare optie betreft. Zoals hierboven gemeld is geopteerd voor opvang in leegstaande hotels en appartementen
Bent u bereid om bij Eurocommissaris Johansson aan te dringen op het nemen van alle benodigde acties om evacuatie van de vluchtelingen naar cruiseschepen (of andere locaties in Griekenland waar beschermingsmaatregelen getroffen kunnen worden) mogelijk te maken? Zo nee, hoe voorkomt u een uitbraak op de Griekse eilanden met grote gevolgen voor allen, waaronder vluchtelingen en omwonenden?
Zie antwoord vraag 5.
De mogelijke inzet van apps in het kader van het ‘testen, traceren en thuisblijven’-beleid. |
|
Gerrit-Jan van Otterloo (50PLUS), Frank Futselaar , Jan de Graaf (CDA), Attje Kuiken (PvdA), Chris Stoffer (SGP), Geert Wilders (PVV), Kees Verhoeven (D66), Wybren van Haga (Lid-Haga), Femke Merel Arissen (PvdT), Esther Ouwehand (PvdD), Kathalijne Buitenweg (GL), Thierry Baudet (FVD), Farid Azarkan (DENK) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kunt u aangeven wat de aanleiding was om met het voorstel voor apps te komen en kunt u aangeven op welke termijn u dergelijke apps wil kunnen implementeren?
Zijn er wetenschappelijke studies die de noodzakelijkheid en effectiviteit van een dergelijke app aantonen? Klopt het dat de studie «Quantifying SARS-CoV-2 transmission suggests epidemic control with digital contact tracing», die de inzet van een app bepleit, uitgaat van de Chinese variant met (gps) locatiegegevens en een centrale database? Heeft het type app invloed op de effectiviteit ervan?1
Kunt u ingaan op het gebruik van dergelijke apps in landen als Zuid-Korea, Singapore en Taiwan, waar in de laatste weken toch strengere maatregelen genomen zijn en/of het gebruik van de app is veranderd?
Bent u het eens dat het doel van de genoemde apps zeer duidelijk geformuleerd moet zijn, namelijk het beheersen van het coronavirus? Bent u het eens dat deze apps niet voor andere doeleinden ingezet mogen worden, zoals handhaving van beleid, als paspoort voor de publieke ruimte, toegang tot zorg of andere doeleinden?
Hoeveel gebruikers moeten de app installeren voordat het effectief is? Klopt het dat 60 procent van de bevolking de app zou moeten installeren? Acht u het realistisch dat 60 procent van de bevolking zo’n app zal installeren? Hoeveel procent van de bevolking heeft een smartphone die geschikt is voor dergelijke apps?
Bent u het eens dat vertrouwen in de app cruciaal is voor de effectiviteit ervan? Bent u het eens dat vertrouwen in apps vergroot kan worden als aanbevelingen van experts op het gebied van privacy en cyberveiligheid gevolgd worden, net zoals dat bij de bestrijding van het coronavirus experts van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) worden gevolgd?
Bent u bekend met het initiatief «veiligtegencorona.nl»? Bent u bereid in gesprek te gaan met de initiatiefnemers over de eventuele ontwikkeling en implementatie van de app? Bent u bereid om de tien uitgangspunten van dit initiatief te omarmen? Zo nee, waarom niet?
Bent u het eens dat de broncode van de apps die eventueel gebruikt gaan worden openbaar moet zijn? Bent u het eens dat dit het vertrouwen in de apps kan vergroten?
Aan welke cyberveiligheidseisen moeten de eventuele apps voldoen? Bent u het eens dat er responsible disclosure-beleid opgesteld moet worden zodat veiligheidsexperts kwetsbaarheden kunnen melden?
Hoe verhoudt het gebruik van bluetooth door deze apps zich tot de beveiligingsrichtlijnen van het Nationaal Cyber Security Centrum waarin staat: «Schakel WiFi, Bluetooth en andere netwerkgroep uit»?
Kunt u aangeven welke apps u overweegt?
Bent u ook bekend met het initiatief DP-3T, een decentrale en privacyvriendelijke «proximity tracing» app, aangezien u in het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van 8 april Pan-European Privacy-Preserving Proximity Tracing (PEPP-PT) noemde? Bent u het eens met de initiatiefnemers van «veiligtegencorona.nl» dat het decentraal opslaan van gegevens de voorkeur heeft boven centraal opgeslagen data?
Is de broncode van de OLVG-app openbaar? Waarom niet? Bent u bereid in gesprek te gaan met OLVG, en de maker van de app Luscii, om de broncode openbaar te maken?
In hoeverre is de veiligheid van deze app gecontroleerd? Aan welke standaarden voldoet de app? Is er een responsible disclosure loket voor de OLVG-app?
Kunt u een overzicht geven van de stand van zaken in andere EU-lidstaten met betrekking tot de ontwikkeling van dergelijke apps?
Op welke wijze kunt u garanderen dat de app ook goed bruikbaar is voor mensen met een beperking?
De sluiting locaties Hoenderloo en Deelen van jeugdzorgaanbieder Puryn |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wilt u erkennen dat het doel van de motie-Hijink c.s. van 23 januari 2020 over maximale inzet op een doorstart voor De Hoenderloo Groep nooit een serieuze kans heeft gemaakt?1
Conform de motie Hijink cs2 heb ik mij, samen met gemeenten en instelling, maximaal ingespannen om met de initiatiefnemers van «Klein Hoenderloo» te verkennen of een doorstart van de Hoenderloo Groep mogelijk is. Zoals ik toelichtte in mijn brief van 20 februari 2020 heb ik de initiatiefnemers van «Klein Hoenderloo» samen met alle stakeholders bijeengeroepen voor een overleg over het plan «Klein Hoenderloo». Dit plan is serieus beoordeeld door alle stakeholders (gemeenten, Pluryn, Jeugdautoriteit, de IGJ, de Inspectie van het Onderwijs en het Ministerie van OCW), ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid. Na twee rondes van verhelderende vragen bleek dat het plan door alle betrokkenen werd beoordeeld als onvoldoende zekerheid gevend. De plannen waren beperkt uitgewerkt op de punten continuïteit en kwaliteit van zorg en er werd uitgegaan van een faillissement van de Hoenderloo Groep. Daarnaast hebben vooral gemeenten aangegeven de ambitie te hebben dat ook als jongeren uit huis geplaatst moeten worden, ze deze zorg zoveel mogelijk in kleinschalige, meer gezinsgerichte woonvormen willen organiseren.
Ik heb Pluryn verzocht serieus na te denken over alternatieve doorstartmogelijkheden en deze met spoed uit te werken. Vier mogelijkheden zijn onderzocht. Geen van de alternatieven bood een praktisch haalbare optie die zou leiden tot verbeterde kwaliteit van zorg, aansluitend op de zorgvraag en tegen verantwoorde kosten. Daarentegen bleek een doorstart van de zorg van de Hoenderloo Groep op andere locaties wél mogelijk. Tot heb ik KPMG zowel het plan «Klein Hoenderloo» als de vier doorstart ideeën van Pluryn onafhankelijk laten toetsen.
Wat is uw oordeel over de inspectierapportages over de locaties Hoenderloo en Deelen, waarin wordt gesproken over onder andere een gebrek aan kwaliteit en continuïteit en een gebrek aan personeel door ziekteverzuim?2
De IGJ heeft Pluryn na een inspectieonderzoek eind 2018 om verbeteringen gevraagd. Pluryn heeft vervolgens zelf geconstateerd dat het nog onvoldoende is gelukt om verbeteringen te realiseren. Dit in combinatie met de financiële problematiek van de organisatie waardoor middelen om de zorg te verbeteren ook niet beschikbaar zijn, heeft Pluryn doen besluiten de locaties te sluiten. De IGJ geeft aan te begrijpen dat het bestuur van Pluryn genoodzaakt is ingrijpende maatregelen te treffen. Daarom vindt de IGJ de keuze voor sluiting van deze locaties navolgbaar. Ik sluit mij hier bij aan.
Hoe beoordeelt u de oorzaak van de problemen, die volgens het rapport voortkomen uit slecht management en bestuur, te zien in de top-down benadering, gebrek aan verbinding met de werkvloer en gebrek aan begeleiding van werknemers?
De IGJ heeft sinds 2016 meermaals toezicht uitgevoerd bij de Hoenderloo Groep en verbetermaatregelen gevraagd4. In haar laatste rapport geeft de IGJ geeft aan zich zorgen te maken over het ziekteverzuim, de lage mate van ervaren vertrouwen van medewerkers in het bestuur van de organisatie en het ontbreken van een gevoel van veiligheid binnen de organisatie. De IGJ verwacht dat het bestuur van Pluryn haar medewerkers zo goed mogelijk ondersteunt om nu en in de komende periode de kwaliteit en veiligheid van de hulp aan jeugdigen te borgen. Ik sluit mij hier bij aan.
Bent u van mening dat het sluiten van deze twee locaties ertoe zal leiden dat de bredere problemen binnen Pluryn worden opgelost? Hoe reëel schat u de mogelijkheid dat Pluryn in de toekomst problemen blijft ervaren en dat daaruit verdere sluitingen zullen voortvloeien?
Zoals bekend is Pluryn’s financiële situatie al enige tijd precair. Pluryn zal samen met haar stakeholders, zoals gemeenten en zorgkantoren, moeten komen tot een gedragen inzet voor de richting en benodigde maatregelen tot herstel. Vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke ben ik hierbij betrokken, altijd met het oog op de borging van de continuïteit van zorg. De afgelopen maanden is Pluryn in gesprek met haar stakeholders over het meerjarenherstelplan voor de periode 2020–2021. De sluiting van de Hoenderloo Groep is onderdeel hiervan. Vanwege het belang van zorgcontinuïteit gaat de Jeugdautoriteit een monitoringsrol vervullen.
Erkent u dat er stevige beloften zijn gedaan tijdens het debat van 23 januari 2020 over het het herplaatsen van gedupeerde jongeren? Hoe rijmt u dit met de conclusie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd dat Pluryn zorgvuldiger moet omgaan met de begeleiding van jongeren naar een vervolgopleiding en dat hun wensen onvoldoende worden meegewogen? Bent u van mening dat hiermee deze belofte voldoende wordt waargemaakt?
In het debat heb ik aangegeven dat geen kind tussen wal en schip mag vallen en er voor elke jongere een passende vervolgplek moet worden gezocht. Ook heb ik gezegd dat ik Pluryn aan deze verantwoordelijkheid zal houden. Daar ziet de IGJ namens mij op toe.
De IGJ heeft in haar voortgangsbericht inderdaad verbeterpunten over de werkwijze van Pluryn geconstateerd. De IGJ verwacht dat Pluryn haar werkwijze voor de komende periode op deze punten aanpast en verbetermaatregelen treft
De IGJ verwacht dat Pluryn een werkwijze gaat hanteren waarbij ook expliciet de wensen en behoefte van jeugdigen worden betrokken bij het bepalen van een vervolgplek.
De IGJ ontvangt tweewekelijks van Pluryn de stand van zaken en een overzicht van de aanwezige cliënten en hun perspectief. Vierwekelijks ontvangt de IGJ een uitgebreidere voortgangsrapportage en onderliggende bijlagen waarin Pluryn de afbouw en aanwezige risico’s en getroffen maatregelen beschrijft. De IGJ brengt in de komende periode maandelijkse voortgangsbezoeken aan beide locaties om te beoordelen of Pluryn voldoende verbetermaatregelen treft en zal indien verbetering uitblijft ingrijpen. Afhankelijk van de ontwikkelingen met het Coronavirus vormt de IGJ zich ook op alternatieve wijzen een eigen beeld van de situatie. Ik ga er hiermee vanuit dat voor ieder kind een passend vervolg komt.
Kunt u aangeven welke toekomstplannen Pluryn momenteel verkent voor de locaties? Bent u van mening dat Pluryn zich hierin gedraagt als een organisatie die het publiek belang dient?
Pluryn is voornemens het vastgoed van de Hoenderloo Groep te verkopen. Pluryn is een stichting. Dat betekent dat de opbrengst uit (bijvoorbeeld) verkoop van vastgoed in beginsel zal worden aangewend voor activiteiten die bijdragen aan de doelomschrijving van de stichting (dus voor zorgactiviteiten), en de organisatie niet zomaar kan verlaten. Pluryn heeft in haar meerjarenherstelplan omschreven dat de opbrengst van de verkoop van de Hoenderloo Groep wordt geïnvesteerd in onder meer de opbouw van extra plekken op andere locaties.
Kunt u een overzicht geven van het aantal jongeren dat momenteel een passende vervolgplek heeft gekregen?
Begin april heeft Pluryn alle jongeren die naar verwachting niet voor de sluitingsdatum in augustus uitstromen een, volgens hen, passend aanbod gedaan voor een plek. Een deel van deze plekken is buiten Pluryn. De komende weken zullen hierover (vervolg)gesprekken plaatsvinden met alle jongeren, ouders/voogden en (waar gewenst) gemeenten.
Welke concrete stappen gaat u nemen om te verzekeren dat passende plekken worden gevonden voor de jongeren die nog geen nieuwe plek hebben gekregen nu blijkt dat Pluryn hier vooralsnog in tekort schiet?
Zoals gemeld bij antwoord 7 hebben alle jongeren voor wie een vervolgplek moet worden gevonden inmiddels een aanbod gehad, binnen of buiten Pluryn. De komende weken zullen hierover (vervolg)gesprekken plaatsvinden met alle jongeren, ouders/voogden en (waar gewenst) gemeenten.
Wekelijks is er overleg over de voortgang tussen betrokken gemeenten, de jeugdbescherming, het ministerie en Pluryn. Ook de IGJ houdt toezicht. De IGJ volgt de overdracht en continuïteit van zorg ook op de voet en heeft in haar laatste voortgangsbericht verbeterpunten over de werkwijze van Pluryn geconstateerd. De IGJ heeft niet geconcludeerd dat Pluryn tekort schiet in het vinden van een passende plek. De IGJ brengt in de komende periode maandelijkse voortgangsbezoeken aan beide locaties om te beoordelen of Pluryn voldoende verbetermaatregelen treft en zal indien verbetering uitblijft, en Pluryn te kort schiet, ingrijpen.
Duivelsuitdrijving bij kinderen en andere misstanden binnen religieuze gemeenschappen |
|
Michiel van Nispen , Attje Kuiken (PvdA), Vera Bergkamp (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de uitzending «De Monitor – Duiveluitdrijving bij kinderen 2» van 23 maart 2020?1
Ja, deze uitzending is bekend binnen de bij de beantwoording van deze vragen betrokken ministeries.
Deelt u de mening dat de in deze uitzending besproken praktijken van duivelsuitdrijving bij kinderen schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van die kinderen? Zo ja, waarom en waaruit kan die schade voor kinderen bestaan? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik deel deze meningen. Ik vind het belangrijk dat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien. De schade die kan ontstaan door duiveluitdrijving, is onder meer afhankelijk van de praktijken waar de kinderen aan worden onderworpen en de verdere omstandigheden waarin het kind leeft en opgroeit. Schade die voortvloeit uit uitdrijvingspraktijken waarbij in het strafrecht neergelegde normen worden geschonden, bijvoorbeeld mishandeling, vraagt in beginsel om correctie, afkeuring en herstel van de geleden schade. Het is denkbaar dat hier sprake van kan zijn.
Deelt u de mening dat er bij duivelsuitdrijving bij kinderen tevens sprake kan zijn van strafbare feiten zoals kindermishandeling? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat uit de uitzending blijkt dat er onder het mom van duivelsuitdrijving andere strafbare feiten worden gepleegd waaronder seksueel misbruik en bedreiging? Zo nee, waarom niet?
Ik heb kennis genomen van de beschuldigingen van strafbare feiten die in de door de vragenstellers aangehaalde uitzending zijn gedaan. Het is aan de rechter om de strafbaarheid van specifieke gedragingen vast te stellen.
Deelt u de mening dat het zeer ongewenst is als religieuze gemeenschappen leden van hun gemeenschap trachten af te houden van het doen van aangifte? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het verruimen van de aangifteplicht door religieuze gemeenschappen? Op welke wijze kan de aangiftebereidheid worden bevorderd? Hoe kunnen kinderen, die zelf geen aangifte doen, worden beschermd tegen dit soort praktijken?
Ja, die mening deel ik. Van elk bestuur van een organisatie, zo ook religieuze gemeenschappen, verwacht ik dat zij slachtoffers en het doen van aangifte ondersteunen. Dit geldt in het bijzonder waar het kinderen betreft.
Voor de beantwoording van de overige vragen verwijs ik u naar de brief over seksueel misbruik binnen de gemeenschap van Jehova´s Getuigen die ik uw Kamer uiterlijk rond de zomer van 2020 zal sturen.
Deelt u de mening dat, ook omdat al eerder is gebleken dat er binnen gesloten religieuze gemeenschappen sprake was van het structureel begaan van ernstige strafbare feiten waaronder seksueel misbruik, er sprake is van een tekortschietend inzicht in en toezicht op dergelijke gemeenschappen? Zo ja, waarom en hoe gaat u zorgen dat dit inzicht en toezicht er wel komt? Zo nee, waarom niet?
Voor het kabinet geldt het uitgangspunt dat toezicht in eerste instantie een verantwoordelijkheid is voor personen en instanties in de omgeving van het kind, zoals leraren en hulpverleners. Zij dienen scherp te zijn op factoren die mogelijk schadelijk kunnen zijn voor het kind. Bij twijfel hierover en zorgen over de veiligheid van het kind dienen de professionals in het belang van de veiligheid van het kind contact op te nemen met Veilig Thuis volgens de meldcode. In acute situaties kunnen hulpverleners contact opnemen met de politie. Ook zal ik met de ggz-sector in gesprek gaan om aandacht te vragen voor praktijken van demonenuitdrijving binnen kerkelijke kring bij kinderen die psychische hulp ontvangen.
Ik heb het Ministerie van OCW geïnformeerd over de uitzending en zij brengen dit op hun beurt onder de aandacht bij de Inspectie van het Onderwijs en de Stichting School & Veiligheid om de alertheid bij leraren te vergroten.
Bent u bereid onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de aard en de omvang van duivelsuitdrijvingen in Nederland? Zo ja, op welke termijn gaat u dit onderzoek in gang brengen? Zo nee, waarom niet?
Ik acht het – mede gezien de omvangrijke onderzoeksagenda van het WODC en de hoeveelheid onderzoeken die nog in de wachtrij staan – niet wenselijk om een separaat onderzoek naar de aard en omvang van duivelsuitdrijvingen in Nederland op te starten. Wel ben ik bereid te bezien of deze vraag meegenomen kan worden in andere, reeds lopende of op korte termijn startende, onderzoeken.
Deelt u de mening dat de zinssnede «behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet» in artikel 6 van de Grondwet over de vrijheid van godsdienst het mogelijk maakt om bij wet bepalingen op te nemen die kunnen dienen ter voorkoming van misstanden binnen religieuze gemeenschappen bijvoorbeeld door bepaalde praktijken binnen die gemeenschappen expliciet te verbieden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Artikel 6 Grondwet maakt het mogelijk om de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging te beperken. Daarvoor is een specifiek formeel wettelijke grondslag vereist. Voor zover het gaat om de beperking van deze vrijheid buiten gebouwen en besloten plaatsen is delegatie mogelijk, maar ook daarvoor is een specifiek formeel wettelijke grondslag vereist, die bovendien tot doel heeft de bescherming van een of meer van de in artikel 6, tweede lid, Grondwet genoemde doeleinden. Overigens zal een dergelijke wettelijke bepaling ook dienen te voldoen aan de vereisten van internationaal recht, waaronder artikel 9 EVRM.
Sekswerkers die tussen wal en schip vallen door de coronacrisis |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u zich bewust van het feit dat sekswerkers die gelieerd zijn aan seksclubs als zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) momenteel wel voldoen aan de vereisten voor noodsteun, terwijl sekswerkers die onder «opting-in» vallen en sekswerkers die EU-onderdanen zijn, hier niet voor kwalificeren en daardoor plotseling alle inkomen kwijt zijn?
Voor de beantwoording van deze vraag, en de beantwoording van vraag twee en drie, ben ik te rade gegaan bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, onder wiens verantwoordelijkheid sociale zekerheid valt.
Sekswerkers die als zzp’er werken kunnen mogelijk in aanmerking komen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) indien zij aan de regels voldoen. Werknemers met een arbeidscontract komen mogelijk in aanmerking voor een Werkloosheidsuitkering (WW) en werkgevers wellicht voor de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Anderen, zoals sekswerkers die onder de opting-in regeling vallen en EU-burgers die niet als zzp’er werken of die geen werknemer zijn, komen mogelijk in aanmerking voor een bijstandsuitkering als zij aan de voorwaarden voor algemene bijstand voldoen. Voor EU-burgers is dit onder meer afhankelijk van de duur van het verblijf in Nederland en de kans op werk. Hiermee wordt een onredelijk beroep op het sociale zekerheidsstelsel van het gastland voorkomen.
Op welke wijze bent u voornemens deze twee groepen kwetsbare mensen te beschermen tegen uitbuiting en onnodige armoedeval?
Sekswerkers die via de opting-in regeling werken én sekswerkers die EU-onderdanen zijn, kunnen, als zij voldoen aan de voorwaarden die daarvoor zijn gesteld, aanspraak maken op een bijstandsuitkering. Daarnaast adviseren onder meer belangenorganisaties en het online platform Kinky sekswerkers om op afstand te werken via de webcam.
Daarnaast blijft er, net zoals altijd, bij de politie, de gemeenten en de hulpverleningsorganisaties aandacht voor signalen van seksuele uitbuiting.
Bent u bereid deze twee groepen sekswerkers te behandelen zoals sekswerkers die wel bij de Kamer van Koophandel staan ingeschreven om zo onnodige armoedeval en uitbuiting te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Om voor de Tozo in aanmerking te komen, dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden, waaronder ingeschreven staan bij de KvK als zzp’er. De groepen die buiten de tijdelijke regeling vallen of geen aanspraak kunnen maken op de WW, kunnen zoals gezegd mogelijk wel een beroep doen op de algemene bijstand en daarmee op een sociaal minimum.
Bent u bereid de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te verzoeken tot een gezamenlijke gemeentelijke aanpak te komen, mede om het ondergronds gaan van de de seksindustrie (bijvoorbeeld via websites zoals kinky.nl, waar het aantal aanbieders en bezoekers de afgelopen dagen drastisch steeg) te voorkomen?
In de model-noodverordening van het Veiligheidsberaad is een verbod op contactberoepen opgenomen. Het verbod op contactberoepen is in alle 25 veiligheidsregio’s overgenomen. Daarmee is ook het uitoefenen van alle vormen van prostitutie en ander sekswerk, waarbij men geen anderhalve meter afstand kan houden, in alle gemeenten verboden zolang de noodverordening van kracht is.
Alle gemeenten kunnen bestuurlijk toezicht houden op seksinrichtingen enerzijds en prostitutie en sekswerk als contactberoep anderzijds. Daarnaast ben ik in contact met de VNG om te bezien hoe wij gezamenlijk gemeenten waar nodig kunnen bewegen om sekswerkers die problemen ondervinden door het coronavirus, tegemoet te komen én om gemeenten alert te maken op de handhaving van de noodverordening en wat dat betekent voor sekswerkers.
Onder normale omstandigheden zijn er veel sekswerkers die gebruik maken van legale platforms als Kinky om advertenties te plaatsen. Navraag bij Kinky leert dat er in het kader van de coronacrisis een grote daling zichtbaar is in zowel het aantal adverteerders als ook een steeds verdere daling in het aantal bezoekers van de website. Veel sekswerkers blijven volgens Kinky adverteren om zichtbaar te blijven, maar dit wil niet zeggen dat zij ook afspraken maken.
Daarnaast attenderen sites zoals Kinky en Speurders de adverteerders en bezoekers van de website erop dat prostitutie momenteel verboden is in verband met het coronavirus. Kinky biedt als alternatief een webcamoptie.
De gevolgen van het coronavirus. |
|
John Kerstens (PvdA), Attje Kuiken (PvdA), Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
In hoeverre volgt Nederland het advies van de Wereld Gezondheidsorganistie (WHO) op met betrekking tot het testen van patiënten op het coronavirus? Indien Nederland het advies compleet volgt, hoe? Indien Nederland het advies niet compleet volgt, waarom niet?
De WHO heeft de lidstaten van de Europese regio opgeroepen om alles te doen wat nodig is in hun nationale context om de verspreiding van het virus tegen te gaan. De WHO adviseert een zogenaamde gemengde, alomvattende aanpak. Dat betekent dat de aanpak per land kan verschillen, maar ook dat per regio een andere aanpak nodig kan zijn. De WHO adviseert om zoveel mogelijk te testen, maar benoemt ook dat, afhankelijk van de hoeveelheid transmissie in een land, het aantal nieuwe gevallen en de laboratoriumcapaciteit alleen een selectie van de verdachte gevallen prioriteit kan krijgen om getest te worden. Ieder land moet goed naar de eigen context kijken en in overleg met experts bepalen welke maatregelen moeten worden getroffen. De Nederlandse regering doet dat met het RIVM, het door het RIVM georganiseerde Outbreak Management Team (OMT), en het Bestuurlijke Afstemmingsoverleg (BAO).
Het simpele statement «test, test, test» laat weinig ruimte voor nuance. In Nederland gaan we zuinig om met de ter beschikking staande testen. Er wordt getest als de uitslag van de test implicaties heeft voor de individuele zorg, de zorg binnen de instelling, de zorg die door zorgpersoneel geleverd kan worden of indien dit informatie oplevert over de publieke gezondheid.
Zijn er in Nederland voldoende testkits beschikbaar om conform het advies van de WHO testen uit te voeren? Zo ja, waarom wordt er op bepaalde plekken nauwelijks meer getest, zelfs het zorgpersoneel niet? Zo nee, waarom niet?
Er is wereldwijd schaarste van bepaalde materialen en grondstoffen die gebruikt worden om te testen. Door deze schaarste moeten scherpe keuzes gemaakt worden. Het is echter niet zo dat op bepaalde plekken nauwelijks meer wordt getest. Er is een landelijke richtlijn hoe om te gaan met deze schaarste. Daarnaast is er een taskforce ingericht, die inventariseert hoeveel materiaal beschikbaar is en of deze landelijk (her)verdeeld moeten worden. Kort gezegd komt deze erop neer dat patiënten in het ziekenhuis en in instellingen voor langdurige zorg worden getest als dit nodig is voor individuele zorg of cohortverpleging. Zorgpersoneel wordt, als zij klachten hebben die kunnen duiden op COVID-19 en als het heel belangrijk is dat ze blijven werken, getest.
Is er voldoende mankracht om te testen, zoals de WHO adviseert?
Er is voldoende mankracht om te testen. Op dit moment worden dagelijks ongeveer 2000 COVID-19 tests uitgevoerd in Nederland. In ieder geval kan er in 35 laboratoria in Nederland getest worden op het coronavirus, volgens de gevalideerde test van het RIVM en het Erasmus MC.
Is er voldoende laboratoriumcapaciteit om het aantal testen (conform het advies van de WHO) te analyseren? Zo nee, kan deze capaciteit opgevoerd worden? Bestaan hier reeds plannen voor en wanneer worden die uitgevoerd?
Er is voldoende laboratoriumcapaciteit om te testen als u daarmee bedoelt het aantal laboratoria. Het probleem zit hem in de grondstoffen en materialen voor de testen zelf.
Heeft u kennisgenomen van het feit dat in de noordelijke provincies uitgebreider getest wordt op het coronavirus? Waarom wordt in de andere provincies dit testbeleid niet gehanteerd?
Ik heb kennisgenomen van de uitingen in de pers over het testbeleid in de noordelijke provincies. Het gaat in het artikel om een persoonlijke opvatting van de betreffende hoogleraar. Daardoor ontstaat het beeld van een enorme afwijking van het landelijk beleid c.q. de landelijke richtlijn. Het UMCG heeft kort daarop een persbericht uitgestuurd waarin een veel genuanceerder beeld wordt gegeven. Ook het UMCG is selectief in wie zij wel en niet screenen. Uiteraard testen zij patiënten, zoals ook in andere ziekenhuizen gebeurt en daarnaast personeel dat essentieel is voor het leveren van zorg. Ook dat wordt in andere ziekenhuizen gedaan. De verschillen zitten hem dus hooguit in de bandbreedte bij welke klachten getest wordt en welke groepen zorgmedewerkers als essentieel voor het leveren van zorg worden gezien.
Beschikken wijkverpleegkundigen en huisartsen op dit moment over voldoende beschermingsmiddelen? Zo ja, wat valt er onder de definitie van voldoende beschermingsmiddelen? Zo nee, wat is de stand van zaken omtrent de eigen productie van beschermingsmiddelen?
Er is wereldwijde schaarste aan beschermingsmiddelen, daarom is er door het RIVM een richtlijn opgesteld, in samenwerking met de betrokken beroepsgroepen, voor wijkverpleegkundigen en huisartsen, voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Er is een structuur ingericht met landelijke, centrale, inkoop van middelen en regionale, fijnmazige distributie om te zorgen dat de beschikbare middelen goed verdeeld worden.
Heeft u een scenario voorbereid indien er onverhoopt meer dan 3.000 intensive care (IC)bedden nodig zijn? Zo ja, wat houdt dit scenario in? Zo nee, bent u bereid dit scenario alsnog te schetsen? Hoe snel kan worden opgeschaald naar 2.000, 2.500 of 3.000 IC-bedden?
Niet elke patiënt die besmet is met COVID-19 hoeft te worden opgenomen in het ziekenhuis of op de intensive care. Op basis van medisch inhoudelijk criteria wordt door zorgverleners besloten welke zorg nodig is voor de patiënt. Veel patiënten kunnen in thuisisolatie verblijven. In de Kamerbrief van gisteravond geef ik inzicht in de acties die het kabinet treft ten behoeve van de capaciteitsuitbreiding.
Deelt u de mening dat duidelijke en accurate berichtgeving omtrent het coronavirus van groot belang is? Zo ja, gaat u zorgen dat de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) duidelijk en bijgewerkt is, zodat de gehele samenleving makkelijke toegang heeft tot de laatste adviezen?
Ja. Ik ben van mening dat de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) duidelijk en bijgewerkt is. De informatie wordt ook steeds uitgebreid met andere informatie.
Worden bedrijven op dit moment geholpen bij het toepassen van de regel om anderhalve meter afstand te houden binnen hun bedrijf? Zo nee, bent u bereid de meest werkzame methodes met deze ondernemingen te delen, zodat de uitvoering van de gedragsregels hen makkelijker af gaat?
De situatie in bedrijven kan sterk uiteenlopen. De anderhalve meter afstand is gebaseerd op twee armlengtes en dus goed vast te stellen en in te passen in de bedrijven.
Bent u bereid een duidelijke handleiding, gebaseerd op heldere, eenduidige scenario’s te schrijven waarmee mensen een duidelijk antwoord kunnen krijgen op de vraag of zij wel of niet naar buiten mogen, om grote samenkomsten van mensen te voorkomen en om te verzekeren dat de overheid geen tegenstrijdige gedragsinstructies geeft, en het publiek daarover via campagnes en andere middelen te informeren?
Wij doen ons best om de instructies en adviezen zo helder en eenduidig mogelijk weer te geven. We hebben het publiek daarover via een campagne en via een pushbericht geïnformeerd.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden, in ieder geval voor het debat van donderdag 26 maart 2020?
Ja.
Digitale besluitvorming in gemeenten en provincies |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Kent u de brief van de Nederlandse Vereniging van Raadsleden, Vereniging van Griffiers, StatenlidNu en de Vereniging Nederlandse gemeenten van 20 maart 2020 over digitale besluitvorming?1
Ja.
Deelt u de mening dat voor het functioneren van de lokale democratie essentiële rechtsgeldige besluiten genomen moeten kunnen worden en dat, vanwege de corona-crisis, het aantal fysieke Raads- en Statenvergaderingen en stemmingen tot een absoluut minimum moet worden beperkt?
Indachtig de richtlijnen van het RIVM en de maatregelen van het kabinet, heeft mijn ministerie decentrale overheden opgeroepen slechts indien strikt noodzakelijk ter besluitvorming in fysieke vergadering bijeen te komen. Het beeld is dat aan die oproep breed gehoor wordt gegeven. Maar er zijn uitzonderingen denkbaar, zoals de directe bestrijding van het corona-virus maar ook aangelegenheden die van een groot economisch belang zijn.
Uiteindelijk is de beslissing om al dan niet te vergaderen aan gemeenteraden respectievelijk provinciale staten, als democratisch gekozen orgaan. Ik heb er alle vertrouwen in dat zij hier in de huidige situatie verantwoorde keuzes in maken. Daarbij wijs ik erop dat zij ook voor een digitale beraadslaging kunnen kiezen. In een digitale beraadslaging kan echter niet gestemd worden. Wel is het zo dat als over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, het voorstel is aangenomen (artikel 32 lid 3 Gemeentewet; artikel 32 lid 3 Provinciewet). Indien ten minste één lid om stemming vraagt, dient alsnog een fysieke vergadering te worden gehouden om over het voorstel te kunnen stemmen.
Deelt u de wens van de opstellers van de genoemde brief dat het mogelijk zou moeten worden om via digitale wijze rechtsgeldige besluiten te nemen? Zo ja, bent u dan ook voornemens om op korte termijn met de benodigde voorstellen tot wetswijzigingen daartoe te komen? Zo nee, waarom niet?
De Gemeentewet gaat uit van fysieke openbare raadsvergaderingen; dit is en blijft een belangrijk uitgangspunt in ons staatsrecht. De raad staat als rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging aan het hoofd van de gemeente. Zij stelt de algemeen verbindende voorschriften en de begroting vast, benoemt de wethouders en bepaalt de hoofdlijnen van het beleid. De openbaarheid van haar vergaderingen en het stemmen zonder last zijn in de Grondwet vastgelegd; beide komen in een fysieke vergadering het best tot hun recht.
Digitale besluitvorming door gemeenteraden is thans juridisch niet mogelijk. Ik ben echter van mening dat daar in deze uitzonderlijke omstandigheden een tijdelijke uitzondering op moet komen, mits de openbaarheid van raadsvergaderingen behouden blijft en voor zolang een openbare fysieke vergadering niet of niet goed mogelijk is, teneinde de continuïteit van het bestuur en de rechtmatigheid van besluitvorming te waarborgen. Met het oog op de vele gewichtige maatschappelijke opgaven is het van groot belang dat het openbaar bestuur zoveel mogelijk blijft functioneren. Afgaande op de eerste signalen vorige week, heb ik de voorbereidingen voor een tijdelijke voorziening direct ter hand genomen. Een daartoe strekkend wetsvoorstel zal Uw Kamer zo spoedig mogelijk bereiken.
Collegevergaderingen zijn besloten. De besluiten die het college (of de afzonderlijke leden in mandaat) neemt, hebben een overwegend voorbereidend en uitvoerend karakter. Dat maakt dat voor colleges digitale besluitvorming op grond van de Gemeentewet thans al mogelijk is. Mijn ministerie heeft vorige week overigens direct in voorlichting over de bestaande mogelijkheden voorzien.
Zie ook mijn antwoord op de vragen van het lid Baudet (FvD) over het fysiek bijwonen van Provinciale Statenvergaderingen gedurende de coronacrisis (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2224).
De gevolgen van het Coronavirus |
|
Lilianne Ploumen (PvdA), Attje Kuiken (PvdA), Gijs van Dijk (PvdA), William Moorlag (PvdA), John Kerstens (PvdA) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Wordt nu al gestart met de opschaling tot 2000 IC bedden? Zo ja hoe? Zo nee, op welk moment wordt daarmee begonnen?
In mijn brief van 25 maart jl. en in het Kamerdebat van 26 maart jl. heb ik uitgebreid toegelicht hoe de opschaling van de IC-bedden plaatsvindt, welke prognoses ik momenteel hanteer en hoe ik mij inspan om de IC-capaciteit in Nederland te vergroten. Ik verwijs u kortheidshalve daarnaar.
Is opschalen tot 2000 IC bedden voldoende? Wanneer is daar duidelijkheid over?
Zie antwoord vraag 1.
Is verdere opschaling dan tot 2000 IC bedden mogelijk en welke voorbereidingen worden daar nu al voor getroffen? Is er een scenario voor 3000 IC bedden en, zo ja, worden daar al voorbereidingen voor getroffen en wanneer wordt dat ingezet?
Zie antwoord vraag 1.
Wie inventariseert de alternatieven die worden aangedragen om zorgcapaciteit te vergroten? Is hier landelijke regie op (inzet geneeskundestudenten, coassistenten, verpleegkundigen)?
Zorginstellingen zijn zelf hard bezig om de zorgcapaciteit te vergroten. Dit doen ze binnen de organisatie door goed gebruik te maken van wat iedereen kan. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van coassistenten onder supervisie van een specialist. Daarnaast is er een groot aanbod van mensen die willen helpen. Dat is echt hartverwarmend. De verschillende initiatieven die hiervoor de afgelopen dagen zijn gelanceerd bundelen hun krachten en worden via een gezamenlijke database gekoppeld aan de vraag van zorgorganisaties. Op www.extrahandenvoordezorg.nl kunnen gepensioneerde of andere professionals die niet meer in de zorg werken zich aanmelden als ze tijdelijk terug zouden willen keren. Ook zorg- en welzijnsorganisaties die door de coronacrisis staan te springen om extra medewerkers kunnen hier terecht. Het platform is een breed samenwerkingsverband van brancheorganisaties, vakbonden, regionale werkgeversorganisaties, beroepsverenigingen, private initiatieven en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Via de centrale database die nu geopend is wordt vraag en aanbod zo goed als mogelijk gematcht. Een team in de regio zorgt ervoor dat mensen terecht komen op de plekken waar ze het hardst nodig zijn en ze het meest kunnen betekenen. Hierbij wordt uiteraard ook gelet op het besmettingsrisico dat mensen van buiten de organisatie met zich mee kunnen brengen.
Vindt u de huidige maatregelen om verspreiding te voorkomen voldoende, wanneer bijvoorbeeld de Algemene Nederlandse Kappers Organisatie (ANKO) haar leden aanraadt gewoon open te blijven en alle kappersbehandelingen uit te voeren? Hoe rijmt u dit met het advies van RIVM en kabinet om tenminste 1.5 meter afstand te houden? Klopt het dat het Ministerie van VWS, zoals op de ANKO website staat, heeft aangegeven dat klachtenvrije klanten welkom zouden moeten zijn?
Zoals ik in mijn brief van 25 maart jl. heb aangegeven, wordt het uitoefenen van alle vormen van contactberoepen, waaronder kappers, tot en met 6 april verboden.
Heeft u kennisgenomen van de dringende oproep van belangenvereniging Per Saldo om maatregelen te treffen voor budgethouders die zich nu vanwege het coronavirus geconfronteerd zien met problemen wat betreft de continuïteit van hun zorg en/of ondersteuning? Kunt u zich de zorgen van budgethouders voorstellen?
Ja, daar heb ik kennis van genomen. Ik ben mij erg bewust van de situatie waarin de budgethouders zich bevinden.
Bent u het ermee eens dat het belangrijk is dat de zorg en/of ondersteuning van budgethouders ondanks de huidige situatie zo ongestoord mogelijk kan worden gecontinueerd?
Ik vind het belangrijk dat de zorg in Nederland zoveel mogelijk wordt gecontinueerd. Ook voor budgethouders geldt dat zij zoveel mogelijk de zorg moeten krijgen die zij nodig hebben. De budgethouder treedt in eerste instantie in contact met zijn of haar zorgverlener om hierover afspraken te maken. Indien de budgethouder niet binnen zijn budgetafspraken kan maken met zijn/haar zorgverlener, neemt de budgethouder contact op met de budgetverstrekker. De budgetverstrekker heeft de verantwoordelijkheid om de budgethouder hierin te ondersteunen.
Bent u van mening dat net zoals dat het geval is bij gecontracteerde zorgaanbieders ook vanuit een persoonsgebonden budget (pgb)gefinancierde zorg en/of ondersteuning moet worden doorbetaald als deze zorg en/of ondersteuning (tijdelijk) niet geleverd kan worden als gevolg van de maatregelen vanwege het coronavirus?
Zorgaanbieders die zorg leveren gefinancierd met pgb’s hebben een belangrijke positie in het zorglandschap en worden ook getroffen door de huidige crisis en de getroffen maatregelen. Het uitgangspunt dat de continuïteit van zorg voor zorgorganisaties en zorgprofessionals op korte en langere termijn in acht moet worden genomen, geldt ook voor de pgb–zorgaanbieders. Als er sprake is van een arbeidsovereenkomst ondersteunt de SVB de budgethouder financieel bij zijn werkgeverstaken. Als in geval van ziekte geen arbeid kan worden verricht zal de SVB uit de collectieve middelen de verschuldigde vergoeding betalen (loondoorbetaling bij ziekte, maar ook ziekte van de werkgever). Voor zzp’ers zijn de maatregelen vanuit SZW leidend. Voor de langdurige zorg en het sociaal domein geldt ten aanzien van het pgb dat voor de overige contractvormen afspraken worden gemaakt met gemeenten en zorgkantoren.
Voor wat betreft zorg die gefinancierd wordt met een zvw-pgb, ben ik nog in gesprek met verzekeraars.
Bent u bereid het mogelijk te (laten) maken dat budgethouders die nu niet naar de dagbesteding kunnen, de daarvoor bedoelde middelen kunnen inzetten voor individuele zorg en/of ondersteuning thuis, als ook dat eventuele extra kosten vanwege het moeten inzetten van duurdere zorg en ondersteuning worden vergoed?
Het bieden van passende zorg en ondersteuning geldt ook in situaties zoals het wegvallen van dagbesteding. Dit betekent dat zo veel mogelijk een andere, vervangende invulling van de zorg en ondersteuning dient te worden gezocht, ook als daar meerkosten aan verbonden zijn. Het uitgangspunt is dat de aanbieder of zorgverlener samen met de cliënt en zijn/haar omgeving vaststelt of een alternatief voor de dagbesteding noodzakelijk is en als dat zo is, hoe dit alternatief wordt ingezet. Voor het organiseren van een alternatief moet contact worden opgenomen met de verstrekker. De continuïteit van deze alternatieve dienstverlening zal niet worden beperkt door een gebrek aan financiële middelen.
Bent u bereid tijdelijk zorg en/of ondersteuning te betalen waarvoor nog geen zorgovereenkomst is gesloten nu deze onder de huidige omstandigheden soms op zeer korte termijn moet worden georganiseerd, als ook deze achteraf niet terug te vorderen?
Ik ben in overleg met de verstrekkers en de SVB over de mogelijkheden om een tijdelijk proces in te richten waarbij snelheid en beperkte administratieve lasten de uitgangspunten zijn.
Bent u bereid om tijdelijk de zogenaamde «40-uursnorm» buiten werking te laten nu dat in voorkomende gevallen noodzakelijk is om de benodigde continuïteit van zorg en/of ondersteuning te borgen?
Deze zogenaamde 40-uursnorm kennen we binnen de WLZ (geregeld in de Regeling Langdurige Zorg) en in de Zvw (afspraak in de bestuurlijke afspraken en opgenomen in de reglementen van verzekeraars). Bij gemeenten komt het voor dat er een maximaal aantal uren is vastgelegd voor informele zorg. Ik verken of het mogelijk en wenselijk is om de 40-uursnorm in de Wlz en Zvw, in bepaalde situaties tijdelijk buiten beschouwing te laten. Daarbij geldt wat mij betreft dat continuïteit van zorg uitgangspunt is, maar ook dat overbelasting van zorgverleners voorkomen moet worden.
Bent u van mening dat ook pgb-houders moeten kunnen beschikken over beschermende materialen voor hun zorgverleners (zodat zij minder risico lopen besmet te raken) en dat zij daar aanspraak op moeten kunnen maken?
Recent is voor zorgmedewerkers een richtlijn «Persoonlijke beschermingsmaatregelen buiten het ziekenhuis» opgesteld. Daarin staat in welke situaties zorgverleners beschermingsmaatregelen moeten nemen. Deze richtlijn is ook van toepassing voor zorgverleners die zorg verlenen gefinancierd met een pgb. Op dit moment is er schaarste aan PBM en wordt er hard gewerkt om dit probleem op te lossen. Tot die tijd vindt de distributie van schaarse middelen plaats via regionale contactpersonen die hierbij de prioriteiten bepalen en waar nodig een noodpakket leveren. Regionale contactpersonen (ROAZ) voor de aanvraag en distributie van PBM weten dat ook zorgverleners van budgethouders behoefte hebben aan PBM. Ik ben in overleg met Per Saldo om de verzoeken van deze zorgverleners te bundelen.
Bent u bereid direct naturazorg beschikbaar te stellen voor budgethouders die als gevolg van de coronacrisis zelf (tijdelijk) geen zorg en/of ondersteuning kunnen organiseren, zodat zorg en/of ondersteuning worden gecontinueerd?
Zorgcontinuïteit staat voorop. Als de noodzakelijke zorg en ondersteuning wegvalt, moet er een alternatief worden gevonden. In het geval budgethouders het zelf niet georganiseerd krijgen, nemen zij contact op met hun verstrekker of verzekeraar om de mogelijkheden te bespreken. Deze kan hen zo nodig verder op weg helpen naar naturazorg.
Kent u het bericht «Oproep tot onmiddellijke vrijlating van vreemdelingen i.v.m. het coronavirus»?1
Ja.
Deelt u de mening dat er in het geval van het ontbreken van zicht op terugkeer, in combinatie met het criterium «geen gevaar voor de samenleving» er nog onvoldoende juridische basis is om de desbetreffende vreemdelingen in detentie te houden? Zo ja, waarom en om hoeveel vreemdelingen gaat het naar schatting? Zo nee, waarom niet?
Er bestaat niet het voornemen om ongeacht de onderliggende zaak, de vreemdelingenbewaring in alle zaken op te heffen. Hier past een individuele beoordeling. In een aantal gevallen is de vreemdelingenbewaring inmiddels opgeheven omdat in het concrete geval feitelijke uitreismogelijkheden binnen een redelijke termijn ontbreken. Bij brief van 20 maart heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uw Kamer bericht dat tot en met 6 april 2020 geen asielzoekers in het kader van de Dublinverordening worden overdragen. Als een uitwerking hiervan zijn de bewaringsmaatregelen opgeheven van ongeveer 70 vreemdelingen die onder de Dublinverordening vallen.
In sommige gevallen is terugkeer en het voorbereiden daarvan echter nog wel mogelijk. De maatregelen gericht tegen de verspreiding van het virus zijn naar hun aard tijdelijk. In sommige gevallen is het redelijk en proportioneel om de bewaring nog te laten voortduren. Zeker in die gevallen waarin het onderzoek naar de identiteit en nationaliteit nog loopt – vaak doordat de vreemdeling niet zijn (volledige) medewerking heeft verleend – is verwijdering op dit moment hoe dan ook nog feitelijk niet aan de orde en is voortduring van de bewaring dus gelegen in het voorduren van het identiteitsonderzoek. Met name ten aanzien van vreemdelingen met een NV-, 1F- of VRIS-label en overlastgevers geldt dat er een zwaarwegend maatschappelijk belang is om de bewaring niet vroegtijdig op te heffen, ondanks de aanwezige (tijdelijke) uitzettingsbeletselen. Dit kan evenzeer gelden in situaties waarin de vreemdeling bijvoorbeeld in detentie een (herhaald) beschermingsverzoek indient terwijl het vermoeden bestaat dat hij de aanvraag louter heeft ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen of de uitvoering daarvan te verijdelen. In die gevallen zal het beschermingsverzoek zo veel mogelijk in bewaring worden behandeld.
Op 25 maart bevonden zich circa 360 personen in vreemdelingenwaring.
Zitten er momenteel gezinnen met kinderen in de gesloten gezinsvoorziening? Zo ja, ligt het dan in de rede om deze gezinnen, gelet op de huidige situatie, naar een normale opvanglocatie over te plaatsen?
Er zitten op dit moment geen gezinnen met kinderen in vreemdelingenbewaring.
Kunt u aangeven in welke mate het in detentie houden van deze vreemdelingen het risico op verspreiding van het coronavirus binnen het detentiecentrum vergroot?
De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft maatregelen getroffen om de verspreiding van het virus te beperken. Er is goede monitoring van de gezondheid, en toegang tot medische voorzieningen om verspreiding, als deze zich zou voordoen, te beperken. Binnen de inrichting bestaan daarvoor duidelijke handvatten.
Wat zijn de gezondheids- en andere risico’s indien vreemdelingen waarbij geen zicht op terugkeer bestaat, vrijgelaten zouden worden?
Over de gezondheids- en andere risico’s zijn in zijn algemeenheid geen uitspraken te doen. Dat is voor een vreemdeling die niet meer in bewaring zit zijn eigen verantwoordelijkheid, net als dat voor iedere Nederlander is.
Welke maatregelen zijn er om vrijgelaten vreemdelingen toch onder toezicht te laten staan en bieden die maatregelen een alternatief voor detentie?
Uw Kamer is bij diverse gelegenheden geïnformeerd over de mogelijke alternatieve toezicht maatregelen voor bewaring. Voor al deze maatregelen geldt dat een vreemdeling bereid dient te zijn om mee te werken aan het toezicht. Als een alternatief voor bewaring effectief kan worden toegepast, wordt daaraan toepassing gegeven. De afweging of een alternatief mogelijk is én of een dergelijk middel effectief is, zal in het individuele geval gemaakt worden door de politie en de DT&V.
Klopt het dat, doordat uitzendkrachten in fase A geen directe werkgever hebben, zij nu niet opgeroepen worden en daardoor geen inkomen hebben? Hoe zit dit met werknemers die een nulurencontract hebben en niet opgeroepen worden? Weet u hoeveel uitzendkrachten bij het wegvallen van hun inkomen niet in aanmerking komen voor een WW-uitkering?
Werkgevers met substantieel omzetverlies worden door de nieuwe tegemoetkomingsregeling gecompenseerd in hun loonkosten. De NOW-regeling geldt ook voor uitzendkrachten, met of zonder uitzendbeding. De uitzendwerkgever kan via de NOW een tegemoetkoming aanvragen en wordt gecompenseerd voor de loonkosten voor mensen die hij nog in dienst heeft. Voor uitzendwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers. Als de uitzendkracht door de opdrachtgever is «teruggestuurd» en het uitzendbeding is ingeroepen, kan het uitzendbureau de uitzendkracht een tijdelijk contract voor de duur van de tegemoetkoming aanbieden. Het kabinet roept werkgevers dan ook op om werknemers zoveel mogelijk in dienst te houden voor de uren die zij werkten. Werknemers die toch hun baan verliezen kunnen gebruik maken van reeds bestaande vangnetten zoals de WW of de bijstand.
Bent u van mening dat het wenselijk is dat werkgevers, als zij gebruik maken van de tegemoetkomingsregeling, alle werknemers, dus inclusief uitzendkrachten en mensen met een nulurencontract, in dienst houden, zodat zij zodoende hun inkomen kunnen behouden?
Zie antwoord vraag 20.
Bent u bereid om via een appèl aan werkgevers hen op te roepen al hun werknemers te behouden indien zij gebruik maken van de tegemoetkomingsregeling?
Zie antwoord vraag 20.
Bent u het ermee eens dat een uitkering op bijstandsniveau voor veel zelfstandigen niet voldoende is om op basisniveau te kunnen blijven functioneren? Waarom is niet gekozen voor een uitkering voor zelfstandigen op basis van het wettelijk minimumloon?
De regeling voor zelfstandigen is aanzienlijk versoepeld ten opzichte van het Bbz doordat er geen sprake is van een partner- of vermogenstoets of toets op levensvatbaarheid. Hierdoor wordt de tijdelijke regeling beschikbaar voor veel meer mensen. Dat neemt niet weg dat de regeling alleen bedoeld is voor mensen die in hoge financiële nood verkeren, zoals past bij het karakter van een vangnetuitkering. De regeling vindt zijn juridische grondslag in de Participatiewet. Dat betekent dat niet afgeweken kan worden van de geldende bijstandsnormen. Wanneer de nieuwe regeling afwijkende normbedragen toepast, heeft dit ook gevolgen voor de uitvoeringspraktijk. Met een inkomen ter hoogte van het sociaal minimum hebben mensen voldoende inkomen om te voorzien in de noodzakelijke middelen van bestaan. Het is niet aan de orde om de ondersteuning uit de nieuwe regeling te verhogen naar het WML-niveau.
Bent u ermee bekend dat beveiligers op Schiphol zich grote zorgen maken over hun werkomstandigheden vanwege het ontbreken van veilige en hygiënische werkomstandigheden? Bent u bereid om met Schiphol in gesprek te gaan om de werkomstandigheden van beveiligers te verbeteren?
Ik ben bekend met de signalen over de beveiligers op Schiphol die gezondheidsklachten hebben – koorts, neusverkouden en/of hoesten – waarvan sommige werkgevers eisen dat zij toch op het werk komen. Ik wil benadrukken dat dat absoluut niet de bedoeling is. Mensen met koorts moeten thuisblijven, ongeacht waar ze werken. Dat is echt de enige manier waarop we dit virus kunnen bestrijden. Werkgevers hebben altijd de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor de gezondheid van hun medewerkers, ook in deze situatie. Mochten werkgevers hulp nodig hebben bij het nemen van passende maatregelen op de werkvloer, dan is generieke informatie over het omgaan met het Coronavirus op de werkplek te vinden op de website van het RIVM, Arboportaal.nl en op rijksoverheid.nl. Werkgevers zullen met behulp van hun bedrijfsarts of andere arbokerndeskundigen een vertaalslag moeten maken naar de concrete werksituatie en de risico’s die zich daarbij voordoen. Ik doe daarom een moreel appel op alle werkgevers om deze verantwoordelijkheid te nemen. Mocht dat niet het geval zijn, kan een werknemer zich tot een vakbond of ondernemingsraad wenden. Zij kunnen desgewenst een klacht indienen bij de Inspectie SZW.
Bent u van mening dat ouders, vanwege het sluiten van de scholen, genoeg ruimte en begrip behoren te krijgen van hun werkgever aangaande hun werktijden en werkzaamheden? Wat vindt u ervan dat organisaties werknemers maar een beperkt aantal dagen calamiteitenverlof verlenen? Bent u bereid om het aantal dagen calamiteitenverlof uit te breiden, zodat ouders met kinderen daadwerkelijk een goede combinatie tussen werk en zorg kunnen vinden?
Het kabinet is volledig doordrongen van de moeilijke periode waar we nu in zitten. Om ouders met cruciale beroepen te ondersteunen is er voor gekozen om opvang in het primair onderwijs en in de kinderopvang mogelijk te maken voor de desbetreffende kinderen, zodat deze ouders kunnen blijven werken. Deze opvang is zonder extra kosten beschikbaar. In het algemeen is het belangrijk dat alle partijen zich coulant opstellen en begrip en bereidheid tonen om gezamenlijk tot een oplossing te komen.
Wat vindt u ervan dat werknemers, bijvoorbeeld in de schoonmaaksector, nu gedwongen worden om verlof op te nemen vanwege het tekort aan werk?
Voor alle sectoren, en dus ook de schoonmaaksector, geldt dat werkgevers met een substantieel omzetverlies aanspraak kunnen maken op de nieuwe tegemoetkomingsregeling. Het is als gevolg hiervan niet nodig om werknemers verlofdagen op te laten nemen.
Mocht het nodig zijn dat de overheid bijspringt om deze bedrijven overeind te houden, bent u dan bereid om dit gepaard te laten gaan met stringente voorwaarden voor een redding (i.e. haircuts op obligaties, volledige terugbetaling met rente)? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet vindt het van groot belang om de nadelige financiële en economische effecten van het coronavirus in de komende periode zoveel mogelijk te beperken en heeft daarbij ook oog voor de meer kwetsbare groepen in de samenleving. Het kabinet heeft een breed pakket aan fiscale en andere maatregelen aangekondigd die bedrijven indirect en direct ondersteunen; zie de kamerbrief van 17 maart over het noodpakket banen en economie. Daarnaast worden financiële markten ondersteund met noodingrepen van de Europese Centrale Bank. Deze maatregelen zullen indirect ook verlichting brengen aan bedrijven. Mocht het nodig zijn om – naast dit pakket van maatregelen – individuele bedrijven, bijvoorbeeld in de zorg, met specifieke maatregelen te ondersteunen – mede ter waarborging van bepaalde publieke belangen – dan zal er te allen tijde verstandig moeten worden omgegaan met de voorwaarden waaronder dat gebeurt.
Bent u het ermee eens dat door de waardedaling op de beurs essentiële bedrijven in Nederland (bijvoorbeeld PostNL) ten prooi kunnen vallen aan vijandige overnames? Zo ja, bent u bereid om maatregelen te nemen die dienen ter bescherming van deze vitale bedrijven? Zo nee, waarom niet?
Zowel in binnen- als buitenland ondervinden ondernemingen de effecten van het coronavirus. Dit heeft niet alleen een impact op de aandelenkoersen, maar ook op de bereidheid tot het aangaan van, doorgaans risicovolle, fusies en overnames. De waardedaling op de beurs door de coronacrisis leidt daarmee niet per definitie tot een toename van vijandige overnames van Nederlandse ondernemingen, al is dit ook niet uit te sluiten. Er ligt momenteel in uw Kamer het Wetsvoorstel Bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap voor, die aanvullende bescherming kan bieden in het geval van een vijandige overname. Uw Kamer heeft daar recentelijk het verslag over uitgebracht (Kamerstukken II 2019/20, 35 367, nr. 5). Daarnaast zijn veel beursgenoteerde ondernemingen in Nederland reeds beschermd tegen vijandige overnames.
Daar waar het gaat om Nederlandse vitale processen, wordt het grootste deel van de vitale processen reeds beschermd doordat ze (grotendeels) in handen zijn van overheden of al voorzien zijn van sectorale investeringstoetsing. In aanvulling daarop wordt momenteel gewerkt aan het wetsvoorstel Ongewenste Zeggenschap Telecommunicatie (WOZT) waarvoor uw Kamer op 21 januari 2020 een tweede nota van wijziging heeft ontvangen (Kamerstuk 35 153, nr. 9).
Daarnaast werkt het Kabinet momenteel aan de uitwerking van wetgeving ten aanzien van een stelsel van investeringstoetsing. Hierover is uw Kamer geïnformeerd bij brief van Investeringstoets op risico’s voor de nationale veiligheid van 11 november 2019, (Kamerstuk 30 821, nr. 97). De vitale infrastructuur en bedrijven die werken met technologie die raakt aan de nationale veiligheid, vallen in het toetsingsbereik.
Tot slot houdt juist in deze bijzondere situatie de regering de vinger aan de pols bij marktontwikkelingen en zal daar gepast op reageren voor zover daar risico’s voor de Nederlandse publieke belangen door ontstaan.
De gevolgen van het coronavirus. |
|
John Kerstens (PvdA), Henk Nijboer (PvdA), Attje Kuiken (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66), Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Welke vervangende zorg wordt aangeboden als alternatief voor mensen wier dagbesteding is opgeschort?
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
(Kamerstuk 25 295, nr. 200). Ik heb daarnaast een richtlijn opgesteld voor dagbesteding waarin is opgenomen wat kan en mag binnen de adviezen van het RIVM. Deze richtlijn staat 16 april op rijksoverheid.nl.
Welke maatregelen worden genomen om mantelzorgers te ontzien die door deze pandemie meer zorg moeten verlenen?
We volgen de ontwikkelingen van de groep kwetsbare personen en hun mantelzorgers nauwgezet en ik spreek mijn grote waardering uit voor al die 4,5 miljoen mantelzorgers die hun naasten verzorgen onder deze moeilijke omstandigheden. Onze gezamenlijke inzet is erop gericht om ook voor mantelzorgers heldere communicatie over de publieke gezondheidsrichtlijnen te geven en de gevolgen hiervan voor mantelzorgers in beeld brengen. De maatregelen van het kabinet die gelden tot 28 april 2020, hebben verdergaande impact op het zorgen voor een naaste. Zo moet het hele gezin (huishouden) thuisblijven als er een zieke in huis is (behalve als men in een cruciaal beroep werkzaam is) en wordt dagbesteding verder afgeschaald. We willen stimuleren dat mantelzorgers zich vooral op de zorgtaken kunnen richten. Daarom heeft MantelzorgNL de openingstijden van de mantelzorglijn verruimd en een uitgebreide lijst van Q&A’s opgesteld om mantelzorgers van de juiste informatie te voorzien. Verder is, in overleg met partijen, een richtlijn mantelzorg opgesteld voor een drietal groepen mantelzorgers. Centraal in de richtlijn staat de zorgladder die in beeld brengt hoe zorg en ondersteuning opgeschaald kan worden van het eigen netwerk tot aan crisisopvang. Deze richtlijn staat vanaf 16 april op rijksoverheid.nl.
Wordt er actief en gedetailleerd naar mantelzorgers gecommuniceerd over wat het coronavirus voor hen betekent en hoe zij moeten handelen? Hoe worden mantelzorgers die ziek zijn vervangen?
Ja er wordt actief en gedetailleerd naar mantelzorgers gecommuniceerd.
Door MantelzorgNL maar ook door platforms als Mantelzorgelijk. MantelzorgNL heeft de bereikbaarheid van de landelijke mantelzorglijn verruimd en heeft uitgebreide informatie op hun site opgenomen over richtlijnen hoe de zorg het beste gegeven kan worden.
Ook zijn er Q&A’s opgesteld over specifieke vragen. De sites van het RIVM, de rijksoverheid, de VNG en MantelzorgNL verwijzen hierover naar elkaar. Tot slot is een richtlijn mantelzorg opgesteld (zie het antwoord op vraag 2).
Welke maatregelen worden genomen om mensen die in grotere groepen bij elkaar leven, zoals bijvoorbeeld in de jeugdzorg en vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), veilig te houden?
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
(Kamerstuk 25 295, nr. 200).
Ontvangt u signalen uit de geestelijke gezondheidszorg (ggz) dat de vraag naar zorg toeneemt gezien de verontrustende situatie? Zo ja, wat doet u om de toenemende vraag het hoofd te bieden zodat mensen met psychische problemen de hulp ontvangen die zij nodig hebben?
De Staatssecretaris van VWS heeft uw Kamer hierover geïnformeerd op 20 maart 2020 (Kamerstuk 25 424, nr. 526).
Bent u bereid in gesprek te gaan met het onderwijsveld over signalen die onderwijsvakbonden ontvangen, waaruit blijkt dat er scholen zijn die leraren verplichten naar school te komen?
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media heeft u hierover geïnformeerd op 17 maart 2020, (Kamerstuk 31 289, nr. 415).
Wat is uw reactie op de zorgen vanuit het onderwijsveld over de wijze waarop scholen veilig schoolexamens af moeten nemen? Hoe gaat u scholen hierbij ondersteunen en wat verwacht u van scholen waarbij (te veel) leraren niet fysiek aanwezig kunnen zijn op school om examens af te nemen?
Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media op:
Hoe zorgt u ervoor dat alle kinderen in staat zijn om online onderwijs te volgen? Op welke manier faciliteert u, al dan niet via de gemeente, een dekkend aanbod van benodigde digitale hulpmiddelen?
Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media op:
Wat is uw inzet voor de situatie van kinderen in onveilige gezinnen? Bent u bereid om in gezamelijk overleg te treden en het programma Geweld hoort nergens thuis, en instanties als Veilig Thuis hiertoe (tijdelijk) te versterken? Zo nee, waarom niet?
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2319).
Wanneer komt er duidelijkheid over eventuele (tijdelijke) aanpassingen van overgangseisen in het voortgezet, beroeps en hoger onderwijs? Deelt u de mening dat omwille van de duidelijkheid en gelijke kansen dit landelijk moet worden besloten en niet per onderwijsinstelling moet verschillen?
Hierover bent u geïnformeerd door de Minister van Onderwijs op:
Welke mogelijkheden ziet u om de gevolgen voor de onvermijdelijk groeiende kansenongelijkheid in het primair en voortgezet onderwijs zo veel mogelijk in te perken? Kunt u hierbij ook ingaan op het creëren van ruimte voor (extra) herkansingen in het voortgezet onderwijs?
Zie antwoord op vraag 7 en vraag 8.
Bent u bereid om in gesprek te gaan met het onderwijsveld om de effecten van het niet laten doorgaan van de eindtoets in het primair onderwijs op leerlingen die een groter risico lopen op onderadvisering, in kaart te brengen en te mitigeren?
Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media op 18 maart 2020, (Kamerstuk 31 293, nr. 513).
Op welke wijze is het primair en voortgezet speciaal onderwijs aangesloten bij de overleggen die nu plaatsvinden met het onderwijsveld, waaronder binnen de veiligheidsregio’s? Bent u bereid er zorg voor te dragen dat speciaal onderwijs expliciet is aangesloten op het zoeken en werken aan oplossingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?
Het Ministerie van OCW heeft sinds dit alles speelt gelijk contact opgenomen met (de vertegenwoordigers van) het speciaal onderwijs, in het bijzonder de PO-raad, Lecso en de vertegenwoordigers van SO cluster 1 en 2 opgenomen. Zij hebben vervolgens weer contact met hun partners, bijvoorbeeld de jeugdzorg en de gemeenten, maar ook leerling/ouders-organisaties. Ook in het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs zien we dat scholen zich hard inzetten om te zorgen voor goed thuis- en afstandsonderwijs. De ene school was daar al verder in dan de andere. Het speciaal onderwijs kijkt wat iedere leerling nodig heeft en past indien gewenst maatwerk toe (Kamerstuk 31 293, nr. 514).
Vreest u ook dat als gevolg van de coronacrisis het aantal betalingsachterstanden zal toenemen, omdat mensen (tijdelijk) geen of minder inkomen hebben?
Zie antwoord op vraag 16.
Bent u bereid over te gaan tot een moratorium op huisuitzettingen om te voorkomen dat mensen op straat komen te staan tijdens de coronacrisis?
Het kabinet acht het van groot belang te voorkomen dat mensen op straat komen te staan tijdens de Corona-crisis. Naast de maatregelen die een grote inkomensval moeten tegengaan, wordt er vanuit de huur- en koopsector gewerkt aan oplossingen indien mensen in de problemen komen. Ik verwijs hiervoor naar de Kamerbrief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 26 maart 2020
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2243) en de bij deze brief bijgevoegde «Gezamenlijk statement van verhuurders over huisuitzettingen en tijdelijke huurcontracten tijdens de Coronacrisis» en de verklaring van VLBN. Omdat er evidente redenen kunnen zijn om tot huisuitzetting over te gaan, zoals criminele activiteiten of extreme overlast, is het kabinet niet bereid om tot een moratorium over te gaan. Mensen kunnen niet zomaar hun huis uitgezet worden. Dat kan alleen door tussenkomst van de rechter. Er worden tot 1 juni 2020 geen ontruimingen uitgesproken, met uitzondering van de genoemde zeer ernstige situaties.
Bent u eveneens bereid om over te gaan tot een moratorium op afsluiting van gas, water, elektriciteit en internet?
De Landelijke Armoedecoalitie heeft dezelfde oproep gedaan.
Een afschrift hiervan heeft uw Kamer ontvangen. Ik verwijs hiervoor naar de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26 maart 2020 (Kamerstuk 24 515, nr. 527). Gelukkig zijn er al wettelijke regels die mensen beschermen tegen afsluiting van voorzieningen. De bescherming van kwetsbare mensen is goed geregeld. Zo worden afnemers die omwille van hun gezondheid afhankelijk zijn van de levering van elektriciteit of gas en afnemers die in schuldhulpverlening zitten, in beginsel niet afgesloten. Het afsluiten van drinkwater is aan hele strenge eisen gebonden.
Bent u bereid om geen boetes, rente of verhogingen in rekening te brengen van overheidswege bij betalingsachterstanden?
Alle betrokken partijen, waaronder (overheids)schuldeisers, gerechtsdeurwaarders en overige incassodienstverleners, hebben de verantwoordelijkheid te voorkomen dat mensen meer dan nodig in de financiële problemen raken. Zij kunnen ruimhartig omgaan met het treffen van betalingsregelingen – en indien nodig even een pas op de plaats maken – en terughoudend omgaan met de inzet van dwangmaatregelen. Vrijwel alle genoemde partijen hebben al laten weten zich coulant op te stellen. Over bovenstaande is uw Kamer geïnformeerd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 26 maart 2020 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2243) en door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26 maart 2020 (Kamerstuk 24 515, nr. 527).
Gaat u maatregelen nemen om te voorkomen dat woningcorporaties, particuliere verhuurders, banken, zorgverzekeraars, energieleveranciers en telecombedrijven boetes en verhogingen opleggen bij betalingsachterstanden op de vaste lasten?
Zie antwoord vraag 17.
Herkent u het beeld dat mensen in de daklozenopvang een verhoogd risico hebben op besmetting, bijvoorbeeld door verminderde (persoonlijke) hygiëne, verminderde weerstand, kennis van het virus, concentratie van personen en toegang tot de gezondheidszorg? Welke maatregelen gaat u nemen om het besmettingsrisico te verminderen?
Zie antwoord op vraag 23.
Gaat u zorgen voor betere omstandigheden in de daklozenopvang, zoals meer bedden en individuele ruimtes? Zo ja, op welke termijn kan dit worden gerealiseerd? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord op vraag 23.
Op welke wijze worden daklozen voorgelicht over voorzorgsmaatregelen en de gevaren van besmetting? Houdt u daarbij rekening met het gegeven dat veel daklozen minder goed (Nederlands) kunnen lezen?
Relevante informatie wordt gedeeld via de website van de rijksoverheid en het RIVM. Die informatie is in zo begrijpelijk mogelijke taal geschreven. Twee keer per week heeft het Ministerie van VWS overleg met de cliëntorganisatie voor de maatschappelijke opvang. Het Ministerie van VWS heeft aan hen de vraag voorgelegd hoe we een en ander het beste kunnen communiceren met de groep dak- en thuislozen.
Daarbij zullen we zoveel mogelijk gebruik maken van het materiaal voor laaggeletterden dat Pharos beschikbaar heeft gesteld.
Hoe wordt geregeld dat daklozen toegang hebben tot adequate medische zorg? Wat moeten daklozen doen om doorverwezen te worden? Worden zij daarbij begeleid?
Dit proces verloopt niet anders dan normaal. Dak- en thuislozen kunnen zich melden bij bijvoorbeeld een huisarts, straatdokter of de maatschappelijke opvang die zorgt voor een snelle triage.
Ook cliëntondersteuners kunnen een dakloze naar het juiste loket begeleiden. Voor de vergoeding van medische zorg aan dak- en thuislozen die niet verzekerd zijn, kan een beroep worden gedaan op de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden.
Ontvangt u signalen dat gemeenten (overwegen) de daklozenopvang (te) sluiten? Hoe gaat u ervoor zorgen dat veilige en adequate opvang voor daklozen gegarandeerd blijft?
Zie antwoord vraag 19.
Kunt u bevestigen dat mensen die belastingaangifte doen voor 1 april nog altijd voor 1 juli bericht krijgen, zodat eventuele teruggave niet vertraagd is?
Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister van Financiën op
25 maart 2020 (Kamerstuk 35 412, nr.3).
Bent u bereid renteloos verlengd uitstel van betaling te verlenen aan particulieren die naar aanleiding van hun belastingaangifte moeten bijbetalen, zodat bijvoorbeeld ZZP’ers niet onmiddellijk met een grote betaling geconfronteerd worden?
Hierover is uw Kamer door de Minister van Financiën geïnformeerd met brieven van 12 en 17 maart 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 1 en Kamerstuk 35 420, nr. 2.).
Erkent u dat de maatregelen die zijn genomen in verband met het coronavirus, waaronder opgelegde reisbeperking, voor de Bonaire, Sint Eustatius of Saba (BES)-eilanden die in het bijzonder afhankelijk zijn van toerisme, grote economische schade kunnen en zullen aanrichten in dat deel van het Koninkrijk?
Zie antwoord op vraag 28.
Deelt u de mening dat het een gezamenlijke opgave is om de negatieve gevolgen voor de economie van Caraïbisch Nederland te dempen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u, gezien de onderlinge verschillen, per eiland inventariseren welke maatregelen geboden kunnen worden?
Zie antwoord op vraag 28.
Komt u, in navolging van het pakket maatregelen voor Nederland, binnen afzienbare termijn met een pakket maatregelen om de afzonderlijke economieën van de BES-eilanden te ondersteunen? Zo ja, op welke termijn komt u met een voorstel? Zo nee, waarom niet?
Hierover is uw Kamer door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïnformeerd met de brief van 25 maart
(Kamerstuk 35 420, nr. 5).
Bent u voornemens Caraïbisch Nederland ook te ondersteunen op het gebied van gezondheidszorg? Zo ja, aan welke ondersteuning denkt u dan? Zo nee, waarom niet?
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 7 april (Kamerstuk 25 295, nr. 219).
Wat is de overweging om scholen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vooralsnog niet te sluiten, in tegenstelling tot Sint Maarten? Hoe kijkt u naar de zorgen van leraren en ouders over de veiligheid en bent u bereid alsnog in gesprek te gaan over preventieve sluiting?
Op Saba en Sint Eustatius zijn nu besmettingen vastgesteld. Het RIVM adviseerde, zolang op Bonaire, Sint Eustatius en Saba geen bevestigde gevallen van besmetting met het Covid-19 virus waren, dat sluiting van de scholen met het oog op de volksgezondheid niet nodig is. Op de drie eilanden zijn zodanige maatregelen getroffen met betrekking tot het inreizen van personen dat deze eilanden nagenoeg in zijn geheel van de buitenwereld zijn afgezonderd. Gelet op de wereldwijde ontwikkelingen en ook de ontwikkelingen en maatregelen in de regio, in het bijzonder de Caribische Landen van het Koninkrijk leefden er toenemende zorgen onder de inwoners van Caribisch Nederland dat het Covid-19 virus alsnog zou worden aangetroffen. Vanwege de maatschappelijke zorgen hebben de lokale autoriteiten op Bonaire, Saba en als laatste Sint Eustatius per 30 maart besloten de scholen (preventief) te sluiten.
De risico’s voor en van nieuwe asielzoekers |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
Herinnert zich de brief van u en uw medebewindspersonen van Justitie en Veiligheid over maatregelen tegen corona1 en kent u het bericht «Geen opvang meer voor nieuwe asielzoekers»2?
Ja.
Is het waar dat asielzoekers die nu naar ons land komen daadwerkelijk op geen enkele manier nog door de Immigratie en Naturalisatiedienst(IND) of het Centrum Opvang Asielzoekers (COA) worden geholpen? Zo ja, wat gebeurt er dan wel met deze mensen? En zo ja, waarom kan deze groep niet ten minste de meest elementaire vorm van humanitaire hulp ontvangen? Zo nee, wat is er dan niet waar?
De asielprocedure zoals wij die kennen is een procedure die gepaard gaat met een groot aantal contactmomenten met veel personen van verschillende organisaties en ook nog eens met een behoorlijk aantal verplaatsingen van personen door het hele land, waar de asielzoekerscentra gelegen zijn. Dit, afgezet tegen de absolute noodzaak om de verspreiding van het virus maximaal te controleren, maakte het onmogelijk het asielproces na afgelopen zondag in stand te houden. Het besluit dat is genomen is dat voor asielzoekers die zich nieuw aanmelden de asielprocedure wordt opgeschort. Gezien het contact-intensieve karakter van het asielproces is een andere keuze niet verantwoord geacht. Er zal nog wel registratie plaatsvinden van personen die zich melden voor asiel, maar die beperkt zich tot het noodzakelijke, zoals het afnemen van vingerafdrukken en op basis daarvan doorzoeken van de Nederlandse en Europese systemen, fouilleren, doorzoeken van bagage en innemen van documenten. We doen wat nodig is in het kader van de openbare orde en de volksgezondheid, maar starten niet de stappen van de asielprocedure.
Tegelijk wordt gewerkt aan de inrichting van een noodonderdaklocatie waar mensen, die nu niet kunnen instromen in het asielproces, onderdak en basale voorzieningen kunnen vinden. Tot die noodonderdaklocatie gereed is wordt deze personen op andere wijze sober onderdak geboden. Opvang in de opvangcentra van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is voor nieuwe asielzoekers echter niet aan de orde tot 6 april. Evenmin zal tot 6 april opvang worden beëindigd van personen die reeds bij het COA worden opgevangen.
Acht u het mogelijk of zelfs waarschijnlijk dat er onder deze groep mensen zijn die vanwege erbarmelijke of gevaarlijke omstandigheden hun eigen land hebben moeten ontvluchten? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik acht dat mogelijk.
Acht u het mogelijk dat door deze groep op straat te laten rondzwerven zij het risico van besmetting op corona kunnen verspreiden? Zo ja, is het dan niet ook vanuit gezondheidsoogpunt beter om deze groep op enige manier in kaart te brengen en te begeleiden? Zo nee, waarom niet en hoe is de afweging van de gezondheidsrisico’s precies gemaakt?
Het genoemde risico en het genoemde belang van hulp aan kwetsbaren vormt de aanleiding om het hiervoor beschreven onderdak te realiseren.
Deelt u de mening dat ook of juist in deze tijd waarin het bestrijden van corona van groot belang is, er toch hulp aan ten minste de meest kwetsbaren onder de asielzoekers moet worden geboden? Zo ja, hoe gaat u hier alsnog voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u deze vragen voor het debat van aanstaande woensdagmiddag 18 maart beantwoorden?
Ja.
Corona en de vele andere levensbedreigende risico’s in vluchtelingenkampen op Griekse eilanden |
|
Attje Kuiken (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de berichten «Kind komt om bij brand in vluchtelingenkamp op Griekse eiland Lesbos»1 en «Stampvol vluchtelingenkamp Lesbos kansloos bij besmetting coronavirus»?2
Ja.
Deelt u de mening van de in het tweede artikel genoemde tropenarts dat «als wij die mensen niet snel fatsoenlijke leef- en woonomstandigheden bieden, het mis [gaat]» omdat anders corona en andere virussen in de omstandigheden waarin mensen zich bevinden, zich snel verspreiden? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet deelt de zorgen over de mogelijke gevolgen van de verspreiding van het coronavirus in de opvangkampen op de Griekse eilanden. Griekenland is, net als andere Europese lidstaten, bezig om passende maatregelen te treffen in de strijd tegen het coronavirus. Hierbij zijn de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden een aandachtspunt. De Griekse autoriteiten hebben specifieke maatregelen getroffen om een uitbraak daar te voorkomen. Zo worden nieuwe aankomsten niet toegelaten tot de hotspots; zijn asielprocedures, registratie en beroep tijdelijk opgeschort; is er actieve bewustwording en informatievoorziening aan migranten en vluchtelingen; zijn gezamenlijke ruimtes gesloten en worden activiteiten tijdelijk gestaakt; is er een avondklok ingesteld en zijn er speciale «medical units» opgezet. Niettemin is de situatie kwetsbaar, in het bijzonder vanwege het gebrek aan gezondheidszorg en ondermaatse sanitaire voorzieningen en hygiëne in de overvolle opvanglocaties. De Europese Commissie, UNHCR, IOM en hulporganisaties ondersteunen waar mogelijk om de gezondheidszorg te versterken en preventie te bevorderen onder vluchtelingen en migranten. Indien een migrant in één van de opvangfaciliteiten positief wordt gestest, wordt de patiënt overgeplaatst naar het lokale ziekenhuis, en wordt haar of zijn directe omgeving in quarantaine geplaatst. De capaciteit van de ziekenhuizen op de eilanden is een punt van zorg.
De Europese Commissie en de Griekse autoriteiten werken samen aan een noodplan om de risico’s op een COVID-19 uitbraak zo ver mogelijk te verkleinen in de opvanglocaties op de Griekse eilanden.
De Europese Commissie heeft op 4 maart jl. een actieplan voor Griekenland aangekondigd. Dit actieplan bestaat uit een door Frontex gecoördineerd terugkeerprogramma, twee ondersteunende grensbewakingsoperaties aan de zee- en landgrens en additionele financiële steun van EUR 700 miljoen. De eerste EUR 350 miljoen heeft de Commissie direct beschikbaar gesteld om grens- en migratiemanagement aan te pakken. Provisioneel wordt voor de direct beschikbare EUR 350 miljoen gekeken naar het vergroten van opvangcapaciteit, vrijwillige terugkeer en de infrastructuur die nodig is voor «screening procedures» voor gezondheid en veiligheid. Daarnaast zal het bedrag worden aangewend om het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) en Frontex te ondersteunen, om (vrijwillige) terugkeer te bevorderen en lopende activiteiten te continueren. De Commissie heeft op 27 maart een voorstel gedaan voor de additionele EUR 350 miljoen.3 Hier wordt uw Kamer separaat nader over geïnformeerd. Het kabinet acht het van belang dat hierbij voldoende financiële absorptiecapaciteit van Griekenland en een effectieve en efficiënte besteding van de middelen wordt gewaarborgd. Nederland draagt tevens bij aan de steunvraag van Griekenland aan Frontex, de zgn. Rapid Border Intervention voor de landgrens.
Daarnaast helpt Nederland om de meest acute humanitaire noden te verlichten, bijvoorbeeld door humanitaire organisaties in staat te stellen snel en flexibel te reageren in noodsituaties. Nederland verleent bijvoorbeeld ongeoormerkte steun aan diverse organisaties – zoals UNHCR – die een belangrijke rol spelen in de huidige humanitaire respons in Griekenland.
Ook stelt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking via het Nederlandse Rode Kruis (NRK) EUR 500.000 beschikbaar om het regionale appeal van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan-bewegingen (IFRC) te ondersteunen. Een deel van dit IFRC-plan betreft humanitaire activiteiten in Griekenland, waaronder in en rondom de opvangfaciliteiten op de eilanden. Dit zal onder meer ingezet worden om de acute noden op het gebied van water- en sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en bescherming te lenigen.
Tenslotte kan Griekenland, net als andere lidstaten, gebruik maken van crisis-mechanismen om acute in-kindassistentie te vragen in geval van een noodsituatie. Dat geldt ook voor extra medische hulp. Momenteel is daar nog geen sprake van. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Deelt u de mening dat de situatie in het genoemde vluchtelingenkamp, voor zover dat al niet sowieso het geval was, nu helemaal totaal onhoudbaar is geworden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u nog steeds van mening dat het geen «structurele oplossing» 3) is om extra migrantenkinderen van de Griekse eilanden op te nemen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zoals vaker met uw Kamer gewisseld, is het kabinet voorstander van het doorvoeren van structurele verbeteringen, zoals het versnellen van de asielprocedures, het verbeteren van de opvangomstandigheden en het bevorderen van terugkeer. Nederland ondersteunt de Griekse autoriteiten zowel bilateraal als via de EU om deze verbeteringen door te voeren. In dat licht verwelkomt het kabinet het Actieplan van de Europese Commissie om Griekenland hierbij te ondersteunen. Het kabinet vindt dat een substantieel deel van de additionele EUR 350 mln besteed moet worden aan het verbeteren van de omstandigheden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s). Daar heb ik ook recentelijk op aangedrongen tijdens de JBZ-Raad op 13 maart jl., conform de motie- Voordewind c.s.5 Daarnaast heeft Nederland de Europese Commissie verzocht om AMV´s te ondersteunen waar mogelijk.
Het ad hoc opnemen van AMV’s vindt het kabinet geen structurele oplossing. Ad hoc relocatie gaat in tegen de essentie van de EU-Turkije Verklaring, die ziet op het breken van het businessmodel van mensensmokkelaars. Herplaatsing naar Europa werkt contraproductief en houdt mensensmokkel in stand. Dat geldt ook voor de herplaatsing van AMV’s. Terugkeer van mensen die geen recht hebben op asiel in Griekenland, is volgens het kabinet de enige manier om de eilanden structureel te ontlasten. Wel erkent het kabinet dat de situatie voor deze kwetsbare groep verbeterd dient te worden.
Meent u werkelijk dat het «leveren [van] experts, juridische bijstand en dekens» enig alternatief is voor het daadwerkelijke redden van kinderen die in grote nood verkeren? Zo ja, dat kunt u toch niet echt menen? En zo ja, waarom meent u dat? Zo nee, waarom niet en welke gevolgen verbindt u daaraan?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat het van geen enkel belang is of een oplossing voor deze kinderen al dan niet «structureel» is aangezien ze nu in acuut gevaar en mensonterende omstandigheden verkeren waar zij uit moeten worden gehaald? Zo ja, gaat u dan ervoor zorgen dat een deel van die kinderen, net zoals andere EU-landen doen, een veiliger plek krijgen in Nederland, desnoods na checks op corona en een isolatieperiode? Zo nee, waarom zegt u dan «het grijpt ook mij aan»3 en hoe oprecht is dat dan nog langer?
Zie antwoord vraag 4.
Het bericht dat Leeuwarden stopt met inkoop van specialistische hulp voor vrouwen in opvang voor 43 gemeenten |
|
Attje Kuiken (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Vrouwenopvang: Leeuwarden wil geen risico’s meer»?1
Ja.
Deelt u de mening dat organisaties zoals Fier bijzonder goed werk doen voor vrouwen die complexe trauma’s hebben opgelopen?
Ja.
Deelt u de mening dat de hoog-complexe zorg die Fier biedt niet binnen een week elders kan worden geboden? Zo ja, bent u het eens dat het belangrijk is dat de zorg geboden door Fier in stand moet worden gehouden? Zo nee, waarom niet?
Het is van belang dat specialistische zorg beschikbaar is en geboden kan worden aan de mensen die dat nodig hebben. De verantwoordelijkheid voor het organiseren van het benodigde aanbod en de toegankelijkheid van deze specialistische zorg ligt op basis van de Wmo2015 bij gemeenten. Het is daarmee aan gemeenten om eisen te stellen aan de kwaliteit van deze voorziening en – op basis van deze eisen – te beslissen bij welke organisatie zij deze zorg beleggen.
Voor de inkoop van dergelijke specialistische vrouwenopvang hebben de 35 centrumgemeenten Vrouwenopvang afspraken gemaakt over gezamenlijke inkoop. De gemeenten Leeuwarden en Tilburg hebben in dat kader, mede namens de andere centrumgemeenten, contracten afgesloten met instellingen die deze specialistische zorg kunnen bieden. Nu de gemeente Leeuwarden heeft aangegeven de huidige rol van landelijk inkoper van deze specialistische vrouwenopvang na afloop van het contract met Fier niet langer te willen vervullen, zijn Leeuwarden, de VNG en de andere centrumgemeenten in goed overleg met elkaar over tijdige overdracht van deze rol. Het huidige contract tussen de gemeente Leeuwarden en Fier loopt tot en met 31 december 2020. De huidige zorg kan en hoeft dus niet binnen een week elders te worden geboden.
Heeft u contact gehad met de regio naar aanleiding van het nieuws dat Leeuwarden niet langer deze zorg landelijk zal inkopen? Zo nee, bent u van plan dit te doen?
Ja, ik heb contact gehad met de regio naar aanleiding van het nieuws. Daarbij heb ik ook overleg met de VNG over deze situatie.
Is het naar uw mening een positieve ontwikkeling dat de landelijk inkoop van specialistische zorg voor kwetsbare mensen – zoals u eerder voor heeft gepleit – stokt doordat de financiële positie van een gemeente dermate penibel wordt?
Ik vind het positief dat gemeenten het gezamenlijk mogelijk maken dat specialistische zorg voor kwetsbare mensen beschikbaar is. De financiering van deze zorg vindt plaats via een uitname uit de Decentrale Uitkering Vrouwenopvang (DUVO). Door deze constructie dragen alle centrumgemeenten Vrouwenopvang bij aan de kosten en zijn de kosten dus niet specifiek voor de gemeente Leeuwarden. De gemeente Leeuwarden ontvangt aanvullend een vergoeding voor interne administratieve lasten. De financiële positie van een individuele gemeente heeft dan ook geen invloed op de landelijke inkoop van specialistische zorg. Wanneer een gemeente reden ziet om een dergelijke landelijke taak niet langer uit te voeren dan kan die gemeente de taak afronden en in goed overleg overdragen.
Bent u van mening dat de overgang van zorginkoop zal verlopen zonder dat cliënten hier onder lijden? Kunt u bevestigen dat de zorginkoop ook pas vanaf 2021 wordt afgestoten door de gemeente Leeuwarden?
Het contract dat de gemeente Leeuwarden heeft met Fier voor deze specialistische zorg eindigt 31 december 2020. De gemeente Leeuwarden heeft aangegeven de zorginkoop te blijven uitvoeren tot 1 januari 2021 en er alles aan te doen om de overdracht naar een andere inkopende partij zorgvuldig uit te voeren. De VNG geeft aan samen met gemeenten en Fier te werken aan een oplossing voor de ontstane situatie en dat continuïteit van zorg onderdeel van deze oplossing is.
Vindt u het zorgwekkend dat een regio dergelijke zorginkoop niet langer voor zijn rekening kan nemen vanwege financiële problemen? Denkt u dat dit een teken is van een onhoudbaar systeem? Zo nee, welke met welke verergerende situatie heeft Leeuwarden te maken dat dit geen teken aan de wand is voor andere regio’s?
De reden dat de gemeente Leeuwarden de hier relevante specialistische zorginkoop niet langer voor zijn rekening neemt, is omdat de direct betrokken organisaties niet tot overeenstemming zijn gekomen over hoe deze inkoop te organiseren. De reden is niet primair gelegen in financiële problemen van de gemeente Leeuwarden. Ik ga er van uit dat de VNG en de centrumgemeenten zorgdragen voor tijdige overdracht van de landelijke inkopersrol en voor een zorgvuldige aanbestedingsprocedure met oog voor continuïteit van zorg. Ik zie een dergelijke overdracht niet als een teken van een onhoudbaar systeem.
Welke stappen gaat u zetten om te verzekeren dat Fier de zorg aan haar cliënten kan blijven garanderen en kwetsbare mensen niet de dupe worden?
Op het moment dat bekend werd dat de gemeente Leeuwarden niet langer wil fungeren als landelijk zorginkoper voor deze vorm van opvang, heeft de VNG mij hiervan op de hoogte gebracht. De VNG heeft aangegeven zich in te zetten samen met de centrumgemeenten tot een oplossing te komen. Ik volg de ontwikkelingen nauwgezet en zie op dit moment geen aanleiding voor het nemen van stappen vanuit het Rijk.
Het ontbreken van een meldpunt voor slachtoffers en familieleden van sektes |
|
Michiel van Nispen , Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
Wat is uw reactie op de uitzending van EenVandaag over de problematiek van sektes, de zorgen van slachtoffers en familieleden en het ontbreken van één meldpunt voor sekteproblematiek?1
Het kabinet onderkent dat binnen Nederland gesloten gemeenschappen zijn waarbinnen misstanden, waaronder strafbare feiten, plaatsvinden. Slachtofferschap kan op individueel niveau en voor direct betrokkenen een grote impact hebben; het is dan ook van belang dat meldingen en aangiftes goed en zorgvuldig worden opgepakt.
Uit de in de uitzending aangehaalde voorbeelden blijkt dat misstanden en strafbare feiten gemeld kunnen worden bij de daartoe aangewezen instanties, en ook door hen opgepakt worden.
Erkent u dat het bijzonder ongelukkig is dat juist nu Sektesignaal zeer tegen onze zin is opgeheven, nu blijkt dat in het jaar 2019 de meeste meldingen van sektes zijn binnengekomen?
Ik kan deze conclusie niet onderschrijven. Uit het jaarverslag 2019 van Sektesignaal komt naar voren dat Sektesignaal in 2019 267 keer is gebeld. Dit heeft geleid tot 103 dossiers waarin melding werd gedaan van misstanden en/of strafbare feiten. Sektesignaal deelde deze informatie niet met de opsporing, maar melders kregen wel het advies om melding of aangifte te doen en werden waar mogelijk rechtstreeks in contact gebracht met de betreffende instantie. Op basis van deze cijfers moet ik concluderen dat het aantal meldingen bij Sektesignaal de afgelopen jaren redelijk constant is geweest.2
Wist u dat op dit moment slachtoffers van sektes en hun naasten bij de balies van politiebureaus door onvoldoende kennis en expertise niet voldoende gehoord en geholpen worden? Wat vindt u daarvan?
Het beeld dat slachtoffers en naasten niet voldoende gehoord en geholpen worden herken ik niet. In de door u aangehaalde uitzending wordt dat beeld ook niet door feiten gestaafd. Organisaties als Slachtofferhulp kunnen ondersteuning bieden bij de verwerking van strafbare gedragingen. Indien gewenst kunnen ggz-instellingen geestelijke gezondheidszorg bieden.
Wist u dat op dit moment de auteur van een boek over sekteproblematiek veel hulpvragen van familieleden van slachtoffers van sektes ontvangt, wat er op duidt dat het wegbezuinigen van het Meldpunt Sektesignaal voor een leemte heeft gezorgd?
Het oorzakelijk verband in uw vraagstelling vermag ik niet te zien. Sektesignaal heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op het doorverwijzen van slachtoffers naar de verschillende behandelende instanties. Deze telefonische functie is de afgelopen jaren omgebouwd naar een online verwijsfunctie.
Op welke wijze en op welke termijn zal de aangenomen motie-Van Nispen (Kamerstuk 31 015, nr. 189) worden uitgevoerd, nu een grote Kamermeerderheid de regering heeft verzocht zich ervoor in te spannen dat slachtoffers van sektes en hun familieleden zo veel mogelijk bij één herkenbaar punt terechtkunnen voor hulp en doorverwijzing en waar signalen van sektes samenkomen, en de Kamer hierover te informeren?
Naar aanleiding van de motie Van Nispen heb ik het WODC verzocht een onderzoek uit te voeren waarbij bezien wordt of het beëindigen van de subsidie aan Sektesignaal heeft geleid tot een lacune in het beschikbare instrumentarium van politie en andere instanties om te komen tot een opvang van slachtoffers conform de daarvoor geldende uitgangspunten als neergelegd in de Richtlijn minimumnormen slachtoffers (2012/29/EU). Met dit onderzoek geef ik tevens uitvoering aan de motie Van Toorenburg/Van Wijngaarden (31 015, nr. 183) over het versneld uitvoeren van een evaluatie.
Bent u bereid het meldpunt Sektesignaal in de oude vorm terug te laten keren, omdat hiermee slachtoffers en hun naasten een laagdrempelige voorziening geboden kan worden die hulp biedt en doorverwijst, en dat de mensen die ervaring, kennis en expertise hebben opgebouwd hier nu nog steeds beschikbaar voor zouden zijn?
Nee, daar ben ik niet toe bereid. De politie en betrokken instanties in goed staat zijn om misstanden en strafbare feiten aan te pakken.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en uiterlijk binnen twee weken beantwoorden?
Ik heb mijn best gedaan de antwoorden op de vragen zo spoedig als mogelijk te beantwoorden.
Het bericht 'Turkije zet grenzen open: Syriërs naar Europa' |
|
Attje Kuiken (PvdA), Lodewijk Asscher (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Turkije zet grenzen open: Syriërs naar Europa»?1
Ja.
Wat is uw mening over het feit dat Turkije zegt de grenzen voor Syriërs naar Europa open te zetten?
Het is zeer onwenselijk dat mensen op deze manier worden ingezet voor politieke doeleinden. Tegelijkertijd constateert het kabinet dat er op dit moment geen signalen zijn dat er grootschalige grensoverschrijdingen van Turkije richting de EU plaatshebben. De Nederlandse inzet is er de komende tijd op gericht om te zorgen voor handhaving van de EU-Turkije Verklaring. Uitgangspunt daarbij is steun voor Griekenland om de situatie het hoofd te bieden en nadruk op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Turkije, Griekenland en de EU ten aanzien van de EU-Turkije Verklaring.
Heeft u reeds contact gehad met uw Turkse ambtsgenoten over dit bericht en wat was de uitkomst van dat overleg?
De Voorzitter van de Europese Raad en de EU Hoge Vertegenwoordiger hebben contact gehad met de Turkse regering en zijn ook naar Turkije gereisd. De situatie in Idlib is op 9 maart jl. in Brussel besproken tussen President Erdogan en de voorzitters van de Europese Raad en Europese Commissie. Nederland steunt de inspanningen van de EU om met Turkije te spreken over de-escalatie in Syrië en een oplossing voor de situatie rond de EU-grens.
Tijdens eerdere gesprekken van de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie met president Erdogan is afgesproken dat de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Borrell de komende periode de implementatie van de EU-Turkije Verklaring nader in kaart brengen om verschillen van inzicht aan het licht te brengen voor de Europese Raad van 26 en 27 maart. In het licht van de Coronacrisis kondigde de voorzitter van de Europese Raad Michel op 17 maart jongstleden aan dat de Europese Raad zal worden uitgesteld en er in plaats daarvan een videoconferentie zal worden ingelast over COVID-19. Op dit moment heeft de Europese Commissie nog geen uitkomsten van de besprekingen tussen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en Hoge Vertegenwoordiger Borrell gedeeld. Het kabinet wacht de uitkomst van deze gesprekken tussen Turkije en de EU af.
Welke mogelijkheden ziet u om, al dan niet in Europees verband, diplomatiek bij te dragen aan een «staakt-het-vuren» in Idlib om een nieuwe humanitaire ramp voor honderdduizenden vluchtelingen te voorkomen?
De Turkse president Erdogan en de Russische president Poetin deelden op 5 maart jl. een verklaring waarin zij stelden een beperkt staakt het vuren voor het front rond Idlib overeen te zijn gekomen. Daarnaast sprak de verklaring het voornemen uit om een veiligheidscorridor rond de M4-snelweg ten zuiden van Idlib-stad te creëren en gezamenlijke patrouilles uit te voeren. Het is onzeker of deze afspraken tot een duurzame afname van geweld zullen leiden en tot ongehinderde humanitaire toegang.
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 6 maart heeft Nederland gezegd dat naar manieren moet worden gezocht om de bombardementen op Idlib te beëindigen om het humanitaire leed te stoppen. Ook heeft Nederland opgebracht dat de verantwoordelijken voor het humanitaire leed ter verantwoording moeten worden geroepen. In die context heeft Nederland gesuggereerd dat een no-fly zone voor Assad’s luchtmacht een effectief instrument zou kunnen zijn, bij voorkeur via een VN Veiligheidsraadsmandaat. In de conclusie is daarom opgenomen een expliciete oproep aan alle partijen om de bescherming te garanderen voor de burgerbevolking tegen aanvallen vanuit de lucht.
Deelt u de mening dat gezien de naderende afloop van de Europese hulp voor Syrische vluchtelingen in Turkije er nieuwe afspraken moeten komen? Zo ja, aan welke voorwaarden moeten volgens u dergelijke afspraken voldoen? Zo nee, waarom niet?
De EU-Turkije Verklaring is een effectief middel in het tegengaan van irreguliere migratie. Zowel de EU als Turkije heeft baat bij een effectieve uitvoering van deze afspraken en de partijen hebben een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid hiertoe. Turkije levert met opvang van bijna vier miljoen vluchtelingen een grote inspanning, en wordt hier terecht in ondersteund. Op dit moment staat de uitvoering onder druk. De EU is in gesprek met de Turkse overheid, waarbij zorgpunten van beide kanten worden besproken om uiteindelijk tot een oplossing te komen. De-escalatie aan de Grieks-Turkse grens is daarvoor cruciaal.
Ook Nederland staat, indien Turkije de EU-Turkije Verklaring naleeft, open voor een gesprek over de toekomstige steun die Turkije nodig heeft om op een waardige manier opvang te kunnen blijven bieden aan vluchtelingen. Een eventueel voorstel hiertoe zal Nederland beoordelen op de mate waarin het in verhouding staat tot de specifieke behoeftes van de vluchtelingengemeenschap die in Turkije wordt opgevangen.
Voor wat betreft eventuele aanvullende financiële steun is de Nederlandse inzet dat dit soort uitgaven uit de EU-begroting moeten worden gefinancierd, waarbij overbruggingsfinanciering uit de huidige EU-begroting kan komen en verdere steun uit het volgende MFK, passend bij de Nederlandse inzet daarvoor.
Bent u gezien de toenemende druk op de overvolle opvangkampen op de Griekse eilanden van plan om in Europees verband te zoeken naar een oplossing? Zo ja, wat gaat u doen om de mensonterende omstandigheden te verbeteren? Zo nee, waarom niet?
De situatie op de Griekse eilanden is en blijft zorgelijk. Volgens de Europese Commissie verblijven circa 41.500 vluchtelingen en migranten op de Griekse eilanden, terwijl de officiële opvangcapaciteit slechts 6.000 is. Dit leidt tot schrijnende situaties. In EU-verband zijn de mogelijkheden voor aanvullende steun aan Griekenland door de Staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid met haar Europese collega’s besproken tijdens de extra JBZ-raad van 4 maart en de JBZ-raad van 13 maart jl.2 De Nederlandse inzet is de komende tijd gericht op handhaving van de EU-Turkije Verklaring. Uitgangspunt daarbij is steun voor Griekenland om de situatie het hoofd te bieden en nadruk op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Turkije, Griekenland en de EU voor de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring.
Nederland blijft er bilateraal en in EU-verband bij Griekenland op aandringen om structurele verbeteringen door te voeren, waaronder snellere en effectievere asielprocedures, meer terugkeer en het verbeteren van de opvangomstandigheden. Nederland biedt hierbij doorlopend steun aan Griekenland door het leveren van expertise, hulpmiddelen en financiering.
Nederland verwelkomt het actieplan van de Commissie van 4 maart jongstleden. Dit actieplan bestaat uit een door Frontex gecoördineerd terugkeerprogramma, twee ondersteunende grensbewakingsoperaties aan de zee- en landgrens en additionele financiële steun van EUR 700 miljoen. De eerste EUR 350 miljoen heeft de Commissie direct beschikbaar gesteld om grens- en migratiemanagement aan te pakken. Provisioneel wordt voor de direct beschikbare EUR 350 miljoen gekeken naar het vergroten van opvangcapaciteit, vrijwillige terugkeer en de infrastructuur die nodig is voor «screening procedures» voor gezondheid en veiligheid. Daarnaast zal het bedrag worden aangewend om het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) en Frontex te ondersteunen, om (vrijwillige) terugkeer te bevorderen en lopende activiteiten te continueren. De Commissie heeft op 27 maart een voorstel gedaan voor de additionele EUR 350 miljoen.3 Hier wordt uw Kamer separaat nader over geïnformeerd Het kabinet acht het van belang dat hierbij voldoende financiële absorptiecapaciteit van Griekenland en een effectieve en efficiënte besteding van de middelen wordt gewaarborgd. Nederland draagt tevens bij aan de steunvraag van Griekenland aan Frontex, de zgn. Rapid Border Intervention voor de landgrens.
Verder heeft Nederland, net als diverse andere EU-lidstaten, besloten om in te gaan op het recente hulpverzoek van Griekenland via het EU Civil Protection Mechanism(UCPM). Via het UCPM kunnen landen verzoeken om acute in-kind assistentie bij calamiteiten. In deze gecoördineerde actie heeft Nederland op maandag 9 maart jl. 71 generatoren, 4.300 kussens, 6 tenten en 1.900 nooddekens naar Griekenland gestuurd.
Daarnaast helpt Nederland om de meest acute humanitaire noden te verlichten, bijvoorbeeld door humanitaire organisaties in staat te stellen snel en flexibel te reageren in noodsituaties. Nederland verleent ongeoormerkte steun aan diverse organisaties – zoals UNHCR – die een belangrijke rol spelen in de huidige humanitaire respons in Griekenland.
Ook stelt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking via het Nederlandse Rode Kruis (NRK) EUR 500.000 beschikbaar om het regionale appeal van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan-bewegingen (IFRC) te ondersteunen. Een deel van dit IFRC-plan betreft humanitaire activiteiten in Griekenland, waaronder in en rondom de opvangfaciliteiten op de eilanden. Dit zal onder meer ingezet worden om de acute noden op het gebied van water- en sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en bescherming te lenigen.
Zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling van de BHOS-begroting 2020, zal er vanuit het BHOS-budget ook een beperkte bijdrage uit de non-ODA middelen beschikbaar worden gesteld voor de Griekse eilanden. In 2020 start een project in het kader van geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun (MHPSS) voor vluchtelingen en asielzoekers die gestrand zijn op de Griekse eilanden. Dit project zal in totaal EUR 200.000 kosten.
In hoeverre is Europa en Nederland in het bijzonder voorbereid op de komst van grote groepen Syrische vluchtelingen?
Nederland zet zich doorlopend in nationaal, Europees en internationaal verband in om grip te hebben op migratie en trekt daarbij lessen uit de verhoogde asielinstroom in 2015/2016. Dit betekent concreet het beheersbaar maken van migratiestromen, voorbereidingen treffen voor fluctuerende migratiestromen en voorkomen van illegale migratie, conform de integrale migratieagenda.4 Over de voortgang van de integrale migratie-agenda is uw Kamer recentelijk geïnformeerd.5
In EU-verband wacht Nederland momenteel op het voorstel van de Europese Commissie voor een «New Pact on Migration» over het toekomstig Europees asiel- en migratiebeleid. De voorzitter van de Europese Commissie heeft aangegeven dat deze voorstellen na Pasen zullen worden gepubliceerd. De Nederlandse prioriteiten voor het toekomstig Europees asiel- en migratiebeleid voor de periode van 2019–2024 zijn terug te vinden het paper «A renewed European agenda on migration».6
Zoals reeds aangegeven, constateert het kabinet dat er op dit moment geen signalen zijn dat er grootschalige grensoverschrijdingen van Syrische vluchtelingen van Turkije richting de EU plaatshebben.
De toegankelijkheid van gemeentelijke websites voor slechtzienden en slechthorenden |
|
Attje Kuiken (PvdA), John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Gemeentelijke websites vaak beperkt toegankelijk»1 en herinnert u zich de antwoorden op de eerdere schriftelijke vragen van de leden Oosenbrug en Fokke (beiden PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over hetzelfde onderwerp? (antwoorden ontvangen 12 juni 2015)?2
Ja.
Deelt u de mening dat uit het feit dat er al vele jaren zorgen zijn over de gebrekkige toegankelijkheid van gemeentelijke websites en uit het feit dat nog steeds tweederde deel van de gemeentelijke websites niet toegankelijk is, blijkt dat deze toegankelijkheid voor veel gemeenten onvoldoende prioriteit heeft? Zo ja, waarom deelt u die mening en waarom heeft dit voor veel gemeenten onvoldoende prioriteit? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
De aandacht voor digitale toegankelijkheid, ook bij gemeenten, is toegenomen. De wettelijke verplichting bestaat uit twee delen: het eerste deel betreft het toepassen van de Europese toegankelijkheidsstandaard3 en het tweede deel betreft het publiceren van toegankelijkheidsverklaringen, waarin gedetailleerd verantwoording wordt afgelegd over de toegankelijkheid van de websites. Ik verwacht dat overheden op 23 september aan de gestelde verplichting voldoen door het publiceren van verklaringen waarin ze laten zien hoever ze gevorderd zijn met het optimaliseren van de toegankelijkheid van hun websites. En welke concrete maatregelen ze hebben genomen om de toegankelijkheid verder te verbeteren. Het inzicht dat hierdoor ontstaat stelt de overheden zelf en ook toezichthouders in staat om veel doelgerichter te sturen op verbetering dan tot dusverre mogelijk is.
Het onderzoek van Nu.nl waaraan in het bericht wordt gerefereerd bevestigt het eigen beeld dat de aandacht voor de toegankelijkheid van websites, ook die van gemeenten, sterk is gestegen. Dat vertaalt zich echter niet op korte termijn naar een forse toename van het aantal websites dat volledig toegankelijk is, omdat de nieuwe wettelijke verplichting ruimte biedt voor stapsgewijze verbetering.
De nieuwe wettelijke verplichting is op een belangrijk punt anders dan de vorige. Voorheen was de eis dat overheidswebsites volledig aan de toegankelijkheids-standaard moesten voldoen. In die standaard zelf is vastgelegd dat er voor wat betreft «voldoen» maar twee opties zijn: een website voldoet volledig of voldoet niet. Al het andere, dus ook voldoet bijna, wordt beoordeeld als voldoet niet. Ruimte om wel behaalde resultaten positief te waarderen was er niet.
Om de haalbaarheid van de toegankelijkheidoelstelling te vergroten heeft de Europese Commissie de verplichting in de Europese richtlijn4 zodanig geformuleerd dat behaalde resultaten wel positief kunnen worden gewaardeerd en dat het inzicht wordt vergroot. Nederland heeft actief bijgedragen aan de ontwikkeling van deze andere aanpak. In het kort komt de verandering er op neer dat overheden nu verplicht zijn om de standaard toe te passen en de toegankelijkheid van hun websites en apps te optimaliseren. Aan de hand van toegankelijkheiderklaringen moeten zij laten zien wat de overgebleven toegankelijkheidsissues zijn en welke maatregelen zij nemen om ze op te lossen.
Wat zijn in juridische zin de gevolgen voor de gemeenten die op 23 september 2020 nog steeds niet voldoen aan toegankelijkheidseisen voor slechtzienden en slechthorenden?
Gemeenteraden zijn bevoegd om controle uit te oefenen op de toegankelijkheid van websites van gemeenten; het verticale, interbestuurlijke toezicht wordt belegd bij de provincies. De juridische middelen waarover deze toezichthouders kunnen beschikken zijn ontleend aan de Wet revitalisering generiek toezicht en omvatten schorsing, vernietiging en – als uiterste sanctie – indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing. Deze middelen staan in de gemeentewet5 artikel 124 en artikel 273a. Gemeenteraden en provincies krijgen een rol bij het (interbestuurlijke) toezicht op de naleving. In het ontwerp van de Wet digitale overheid (Wdo)6, dat onlangs door uw Kamer is goedgekeurd, wordt nader ingegaan op de rol- en taakverdeling bij toezicht en handhaving.
Wat gaat u doen om gemeenten ertoe aan te zetten dat zij hun websites op zo kort mogelijke termijn wel toegankelijk maken? Wilt u daarover in overleg treden met de gemeenten en/of de VNG?
Ik zal gemeenten en andere overheden aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Refererend aan de uitkomst van het onderzoek van Nu.nl zal ik hen aansporen om zich maximaal in te spannen om de toegankelijkheid te verbeteren. De huidige coronacrisis maakt eens temeer duidelijk hoe belangrijk het is dat de informatie en diensten van de overheid voor iedereen toegankelijk dienen te zijn.
Voor vragen en hulp kunnen gemeenten terecht bij de DigiToegankelijk.nl helpdesk van de dienst Logius van mijn ministerie. Sinds 2017 brengt de helpdesk de aanstaande wettelijke verplichting onder de aandacht van gemeenten en andere overheidsinstanties. Niet enkel via de websites www.digitoegankelijk.nl en www.digitaleoverheid.nl, maar ook op speciaal daarvoor georganiseerde bijeenkomsten verspreid door het land en tijdens door derden georganiseerde workshops, seminars, congressen en andere bijeenkomsten.
In juni 2020 organiseert Logius wederom een serie bijeenkomsten verspreid door het land en tevens komt het onderwerp aan bod tijdens de elf bijeenkomsten in het kader van de Direct Duidelijk Tour 2020. Als gevolg van de huidige situatie worden deze bijeenkomsten op aangepaste wijze georganiseerd.
Gemeenten zijn eerder al schriftelijk geïnformeerd, onder meer met een ledenbrief van de VNG7 in de zomer van 2018. In juli 2019 heb ik aan alle overheidsinstanties een brief gestuurd waarin zij geïnformeerd werden over de aanstaande verplichting[] en waarin ik hen opriep om prioriteit te geven aan het in kaart brengen van de noodzakelijke maatregelen, om tijdig aan de wettelijke verplichting te kunnen voldoen.
Met de VNG vindt regulier ambtelijk overleg plaats in het kader van digitale inclusie. In dat overleg wordt ook de aanstaande wettelijke webtoegankelijkheiderplichting besproken.