Het bericht dat criminele ronselaars hun slag slaan op scholen |
|
Songül Mutluer (PvdA), Anita Pijpelink (PvdA) |
|
van Weel , Eppo Bruins (CU) |
|
Kent u het bericht «Een op de zeven jongeren benaderd voor verboden klussen» van het AD van 18 januari jl.?1
Kunt u een verklaring geven voor het feit dat het aantal jongeren dat wordt benaderd voor criminele activiteiten via scholen is toegenomen?
Kunt u aangeven of er bepaalde gemeenten, specifieke regio's of schooltypen zijn waar dit probleem prominenter speelt? Zo ja, kunt u dat duiden? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te laten onderzoeken?
Hoe worden docenten en schoolpersoneel getraind om signalen van ronseling te herkennen en adequaat te handelen? En wordt dit standaard meegenomen in de opleidingen en trainingen? Waarom niet? Vindt u dat wel wenselijk?
Welke maatregelen bestaan er om te voorkomen dat jongeren op scholen worden geronseld voor criminele doeleinden? Hoe beoordeelt u de effectiviteit van die maatregelen in het licht van bovengenoemde stijging?
Worden scholen op dit moment landelijk ondersteund in het herkennen en aanpakken van ronselpraktijken? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat er een landelijke aanpak tegen het ronselen van jongeren op scholen moet komen waarbij de best practices van de Preventie met gezag-programma’s in meegenomen worden? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten na te gaan of en hoe op scholen waar de problematiek speelt vaker en gerichter jongerenwerkers kunnen worden gestationeerd om jeugdigen te ondersteunen, juist omdat dit nu niet altijd gebeurt?
Het bericht dat krakers zich een bewoond appartement in Amsterdam hebben toegeëigend. |
|
Ralf Dekker (FVD) |
|
van Weel |
|
Bent u bekend met het bericht dat 28 januari j.l. in De Telegraaf verscheen betreffende één of meerdere krakers die zich de woning van Paul Berden (22) hebben toegeëigend, nadat hij enkele dagen afwezig is geweest van zijn studentenwoning in Amsterdam?
Bent u ermee bekend dat Paul Berden al een aantal dagen machteloos staat tegenover de krakers, die zijn sloten hebben vervangen en ter provocatie zelfs een anarchistische krakersvlag uit het raam hebben gehangen?
Deelt u de opvatting dat er een ongekend gevaarlijk precedent wordt geschapen door deze zaak niet met spoed, dezelfde dag nog, af te handelen, de woning te ontruimen en de krakers gepast te straffen?
Kunt u toezeggen dat de krakers nog deze week verwijderd worden uit het pand zodat de rechtmatige bewoner er weer kan intrekken? Zo nee, waarom niet?
Is het gebruikelijk dat er meerdere dagen voorbijgaan voordat woningen worden ontruimd en de krakers worden gestraft in dergelijke gevallen – ook wanneer huurder en verhuurder tijdig aan de bel trekken met het huurcontract (e.a. bewijs) ter verificatie van eigendom? Zo ja, deelt de Minister de opvatting dat in het geval van Paul Berden en in soortgelijke gevallen sneller moet worden opgetreden, mede zodat het geen precedent schept voor krakers die hetzelfde van plan zijn als deze kraker(s)? Zo nee, hoe komt het dat het in dit geval zo lang duurt voordat deze jongen terug in zijn woning kan en de krakers worden gestraft en eventuele schade aan de woning of inboedel kan worden verhaald door de huurder en/of de verhuurder van de woning?
Komt Paul Berden niet het woonrecht toe? Zo ja, waarom wordt er dan niet voortvarender opgetreden tegen de krakers die zijn thuis zijn binnengedrongen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk, in ieder geval voor het einde van deze week, beantwoorden?
Het bericht dat er wolven in Nederland verdwijnen en dat experts aanwijzingen voor stroperij zien. |
|
Ines Kostić (PvdD) |
|
Rummenie , van Weel |
|
Bent u bekend met de berichten dat een kwart van de geregistreerde wolvenpopulatie in Nederland zonder natuurlijke verklaring is verdwenen?1
Deelt u de mening dat het een taak van de overheid is om elke (beschermde) diersoort te beschermen tegen illegale praktijken zoals stroperij?
Welke concrete stappen gaat u ondernemen en wanneer om vast te stellen of de genoemde verdwijningen van wolven het gevolg zijn van illegale praktijken zoals stroperij?
Deelt u de mening dat het feit dat sommige mensen openlijk vieren en aanmoedigen dat wolven worden gedood bijdraagt aan ophitsing en de kans verhoogt dat mensen op jacht gaan naar wolven? Zo nee, waarop baseert u zich dan?
Kunt u een overzicht geven van het aantal preventieve maatregelen dat is genomen tegen stroperij, waaronder specifiek op de Veluwe en in Zeeland, gezien daar opvallend veel wolven lijken te verdwijnen?
Welke maatregelen gaat u vragen van Nationaal Park De Hoge Veluwe, gezien het feit dat er daar opvallend veel wolven lijken te verdwijnen? Welke maatregelen gaat Nationaal Park De Hoge Veluwe treffen om de wolf te beschermen?
Wat is uw reactie op het feit dat mensen, waaronder wildlife-crime specialist Pauline Verheij, zich zorgen maken over de rol van jagers in de stroperij in Nederland en daarbuiten?
Hoe beoordeelt u het feit dat sommige ecologen niet met naam in de krant willen uit angst voor de gevolgen van hun uitspraken over hun bevindingen?
Welke stappen gaan de Staatssecretaris en Minister zetten om ervoor te zorgen dat ecologen zich veilig voelen om hun werk te kunnen doen en te delen?
Welke stappen gaat u concreet zetten om stroperij te voorkomen en wanneer?
Hoe kan volgens u de overheid haar rol als hoeder van de rechtsstaat versterken door samen te werken met lokale gemeenschappen, natuurorganisaties en internationale partners om signalen van stroperij tijdig te detecteren en te voorkomen?
Welke boodschap geeft u af, en wat doet het met het vertrouwen in de overheid, als de burgers de indruk krijgen dat illegale praktijken, zoals stroperij, niet effectief worden aangepakt?
Het onbetrouwbare algoritme dat jongeren als crimineel bestempelt |
|
Songül Mutluer (PvdA), Barbara Kathmann (PvdA) |
|
van Weel , Zsolt Szabó (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Onbetrouwbaar algoritme bestempelt jongeren als toekomstig crimineel» (Follow the Money, 20 januari)?1
Kunt u volledig uitleggen wat het doel en de functie is van het Preselect Recidive-algoritme? Hoe hangt dit samen met andere risicotaxatie-instrumenten?
Welke soortgelijke instrumenten worden ook ingezet in de jeugdstrafrechtketen? Kunt u toelichten welke rol deze spelen, de relevante documentatie delen, en de systemen opnemen in het Algoritmeregister?
Hoe worden het Dynamisch Risico Profiel (DRP) en het Algemeen Recidive Risico (ARR) berekend? Welke rol spelen deze profielen in het jeugdrecht?
Klopt het dat u overwogen hebt Preselect uit werking te nemen? Waarom heeft het gebruik van het algoritme toch doorgang gevonden? Geldt dit ook voor soortgelijke instrumenten?
Waaruit blijkt dat Preselect voldoet aan wetenschappelijke normen en betrouwbaar genoeg is om gebruikt te worden in besluitvorming die kwetsbare jongeren aangaat?
Kunt u alle documentatie over de ontwikkeling, technische werking en toepassing van dit algoritme delen met de Kamer?
Is er een Privacy Impact Assessment (PIA) uitgevoerd voor het gebruik van Preselect? Wat waren de resultaten van deze PIA en is daar opvolging aan gegeven? Wanneer is voor het laatst een PIA uitgevoerd op Preselect en wanneer is de eerstvolgende PIA voorzien?
Welke instanties maken gebruik van Preselect? Kunt u per instantie uitleggen met welk doel het algoritme wordt toegepast?
Hoe zorgt u ervoor dat instanties die Preselect momenteel gebruiken om voorspellende lijsten met verdachte jongeren op te stellen, deze werkwijze zo snel mogelijk stopzetten?
Is er één standaard vastgesteld voor het verantwoorde gebruik van Preselect? Zo ja, kunt u deze delen? Zo niet, kunt u deze zo snel mogelijk ontwikkelen?
Op basis van welke factoren berekent Preselect een score voor jongeren? Kunt u een lijst maken van alle bronnen die het algoritme raadpleegt?
Worden registraties van verdenkingen die nooit zijn bewezen of hebben geleid tot vrijspraak ook meegerekend in de risicoscore van een jongere?
Hoe voorkomt u dat er ongelijke behandeling plaatsvindt bij hetzelfde misdrijf door het gebruik van het algoritme?
Vindt u het terecht dat variabelen als «omstander» of «huisgenoot» als risicofactor kunnen worden beschouwd in het Preselect-algoritme? Zo ja, kunt u aangeven hoe u dat relateert aan het concept «afgeleide schuld»?
Op welke data is Preselect getraind? Is deze data zuiver en voldoende representatief? Is er gecontroleerd voor (onbewuste en/of systematische) vooroordelen in de trainingsdata?
Deelt u de zorgen dat een algoritme in grote mate sturend kan zijn voor de betrokken (politie)medewerker die een casus beoordeelt? Hoe wordt waardevolle menselijke tussenkomst gegarandeerd?
Met welke regelmaat wordt de werking en het gebruik van Preselect onafhankelijk doorgelicht? Kunt u alle bij u bekende onderzoeken naar dit algoritme delen met de Kamer?
Wat is het percentage valspositieven dat Preselect oplevert? Hoe vaak komt het voor dat een jongere ten onrechte een te hoge of lage score wordt toebedeeld?
Waarom staat het algoritme niet opgenomen in het Algoritmeregister? Kunt u alsnog het algoritme zo snel als mogelijk volledig transparant in het Algoritmeregister opnemen?
Gaat u ouders, jongeren en jeugdrechtadvocaten voortaan altijd informeren als en hoe Preselect is toegepast in de besluitvorming? Op welke termijn en op welke manier gaat u dit doen?
Bent u bereid om een inschatting te (laten) maken of jongeren onrechtmatig of incorrect zijn geprofileerd door het gebruik van Preselect? Kunt u de eventuele gevolgen die dit heeft gehad ook inschatten?
Gaat u jongeren, ouders en jeugdrechtadvocaten in staat stellen om bezwaar te maken als zij vermoeden dat het algoritme heeft geleid tot een verkeerde uitkomst?
Deelt u de conclusie van de vier wetenschappers van de Radboud Universiteit dat «de voorspellende waarde van Preselect beperkt [is] en voor jongeren riskante gevolgen [kan] hebben»?
Kunt u het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam uit 2023, waaruit naar eigen zeggen blijkt dat de voorspellende waarde van Preselect laag is, delen met de Kamer?
Hoe is er opvolging gegeven om de tekortkomingen die de Algemene Rekenkamer in 2022 constateerde bij de inzet van algoritmes in het jeugdrecht? Zijn alle aanbevelingen geïmplementeerd?2 3
Op welke manier wordt Preselect nu doorontwikkeld? Kunt u de Kamer blijvend informeren over het gebruik en de doorontwikkeling van het algoritme?
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Bezoeken van De Eritrese ambassadeur voor de Europese Unie en de Benelux-landen aan Nederlandse steden |
|
Michiel van Nispen , Sarah Dobbe |
|
van Weel , Caspar Veldkamp (NSC) |
|
Bent u bekend met de berichtgeving uit de Eritrese staatskrantHaddas Eritreavan 20 december 2024 over het bezoek van de heer Negassie Kassa, de Eritrese ambassadeur voor de Europese Unie en de Benelux-landen, aan de steden Amersfoort en Amsterdam tussen 1 en 5 december 2024?
Kunt u bevestigen dat deze bezoeken hebben plaatsgevonden?
Zijn er, gezien eerdere ongeregeldheden rondom bijeenkomsten met Eritrese functionarissen en de gemeenschap, overleggen geweest met de lokale veiligheidsdriehoek over deze bijeenkomsten? Zo ja, kunt u eventuele maatregelen en overwegingen met ons delen? Zo nee, waarom niet?
Klopt het datHaddas Eritreade bezoekers van deze bijeenkomsten aanduidt als «Vierde Front» en dat ze daarmee worden beschreven als verlengstuk van de Eritrese regering en het Eritrese leger? Zo ja, hoe beoordeelt u die omschrijving?
Hoe verhouden deze handelingen van de Eritrese ambassadeur zich tot het sinds 2018 geldende beleid tegen Ongewenste Buitenlandse Inmenging (OBI)?
Bent u bereid de Eritrese ambassadeur aan te spreken op deze acties, die alles weghebben van Buitenlandse inmenging in een Nederlandse gemeenschap?
Het bericht ‘‘Shit, kan ik nog terug?’ Chemiestudent Marieke werd twee keer geronseld voor drugslab’ |
|
Harmen Krul (CDA) |
|
van Weel , Eppo Bruins (CU) |
|
Bent u bekend met het bericht ««Shit, kan ik nog terug?» Chemiestudent Marieke werd twee keer geronseld voor drugslab»?1
Zijn er signalen bekend bij hoger onderwijsinstellingen of de politie over scheikundestudenten of studenten met laboratoriumkennis die worden benaderd door drugscriminelen? Zo ja, wat zijn die signalen?
Worden studenten met specifieke kennis die van pas kan komen voor drugscriminelen op een manier weerbaar gemaakt tegen het ronselen en het onder druk gezet worden door criminelen?
Kunnen studenten die worden benaderd door criminelen op een anonieme manier hier melding van doen bij de onderwijsinstellingen of de politie? Zo ja, is dit de afgelopen jaren ook gebeurd?
Zijn criminelen die studenten actief benaderen om mee te werken aan drugscriminaliteit op een manier strafbaar en zo ja, op welke grond?
Wat gaat u doen om te voorkomen dat studenten met laboratoriumkennis in een fuik van drugscriminaliteit belanden door de belofte van criminelen om snel veel geld te kunnen verdienen?
Zijn de onderwijsinstellingen alert op de risico’s rondom het ronselen van studenten met specifieke kennis door drugscriminelen? Zo ja, op welke manier wordt hiernaar gehandeld?
Hoeveel onderwijsinstellingen maken gebruik van voorlichtingslessen om jongeren op het rechte pad te houden en te waarschuwen voor het ronselen door criminelen?
Bent u bereid om in gesprek te gaan met onderwijsinstellingen om bewustwording van deze risico’s te creëren bij zowel de instellingen zelf als bij de studenten?
Deelt u de mening dat een informatiepunt over de risico’s en gevaren van drugscriminaliteit bij specifieke studies behulpzaam zou zijn om studenten te wijzen op de gevaren en risico’s van drugsgebruik en -criminaliteit? Zo nee, waarom niet?
Bedreiging van deurwaarders, ambtenaren en andere overheidsfunctionarissen door soevereinen |
|
Songül Mutluer (PvdA) |
|
van Weel |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel Soevereinen ontkennen Nederlandse staat en richten vizier op ambtenaren: «Ik weet waar je kind naar school gaat» van 12 januari jl. en de YouTube video «Deurwaarder Dennis steeds vaker bedreigd door soevereinen | Oost».?1
Bent u bekend met de toename van bedreigingen en intimidatie door soevereinen, gericht op ambtenaren en deurwaarders?
Hoeveel meldingen van bedreigingen en intimidaties door deze groeperingen zijn er in de afgelopen drie jaar gedaan bij de politie en andere instanties?
Welke stappen heeft u tot nu toe ondernomen om ambtenaren, deurwaarders en andere overheidsfunctionarissen beter te beschermen tegen dergelijke bedreigingen?
Worden er trainingen of protocollen ontwikkeld voor ambtenaren en deurwaarders om met dit soort dreigende situaties om te gaan? Zo ja, wat houden deze in? Zo nee, waarom niet?
Is er overleg met gemeenten (via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) en beroepsorganisaties van deurwaarders om gerichte maatregelen te nemen? Zo ja, wat zijn deze maatregelen?
Welke aanvullende maatregelen overweegt u om de rechtsstaat en haar functionarissen beter te beschermen tegen de invloed van extremistische groeperingen?
Bent u bereid om te onderzoeken hoe we de groep soevereinen beter in zicht kunnen krijgen zonder het belang van privacy en rechtsbescherming uit het oog te verliezen?
Bent u bereid om hierbij een onderscheid te maken tussen de groep die door hun acties – zoals het weigeren van belastingen en het proberen te «ontbinden» van hun relatie met de overheid – een sociaal probleem en een directe uitdaging voor de rechtsstaat vormen (zeker als er ook nog kinderen in het spel zijn). En de kleine doch de groeiende groep binnen deze beweging die bereid is tot geweld? Zo ja, wanneer kunnen we dat verwachten? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om een onderzoek te doen naar betere samenwerking tussen de lokale en nationale overheid en tussen partners uit het veiligheidsveld en het sociale domein ten aanzien van deze groep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet de samenwerking er uit?
Het bericht 'Agent stopt met social media om beleid politie: ‘Echt heel jammer’’ |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
van Weel |
|
Bent u bekend met het bericht «Agent stopt met social media om beleid politie: «Echt heel jammer»»?1
Kunt u bevestigen dat de politie het social mediabeleid heeft aangepast voor agenten die op sociale media zitten en zo ja, wat houdt die aanpassing precies in?
Wat is de reden dat de politie dit beleid heeft aangepast?
Vindt u het wenselijk dat door het nieuwe beleid wijkagenten wellicht moeten stoppen met hun account zoals ze dat nu hebben, terwijl zij op die manier juist in contact kunnen komen met diverse groepen mensen en kunnen laten zien wat hun werk inhoudt?
Deelt u de mening dat juist in tijden van meer polarisatie en het dalende vertrouwen in instituties, social media-accounts van politieagenten die hun werk laten zien, een positieve bijdrage kunnen leveren? Zo nee, waarom niet?
Ziet u deze social media-accounts van politieagenten ook niet juist als mogelijkheid om mensen te laten interesseren in het vak van de politie, waar op dit moment zoveel capaciteitstekorten zijn?
Deelt u de mening dat in deze oververhitte samenleving we het juist zouden moeten aanmoedigen dat deze mensen, die zich inzetten voor onze veiligheid, hun werk willen laten zien op sociale media omdat dat juist kan zorgen voor verbinding?
Bent u bereid om met de politie en de korpsleiding in gesprek te gaan over een eenduidig landelijk social mediabeleid van de politie, waarbij ruimte is voor de agenten om hun werk te laten zien op sociale media?
De sektarische twee-aan-twee beweging die ook in Nederland slachtoffers maakt |
|
Michiel van Nispen |
|
Struycken , van Weel , Coenradie |
|
Was u reeds bekend met de sektarische twee-aan-twee beweging, die internationaal onder vuur ligt door misbruik?1
Wat is uw reactie op het onderzoek van het Nederlands Dagblad naar deze beweging, waaruit blijkt dat deze ook in Nederland honderden aanhangers heeft, en slachtoffers maakt?2
Bent u geschrokken van de verhalen en ervaringen van ex-leden die vertellen over een zeer gesloten gemeenschap met diepgelovige mensen, hoe ze beschadigd zijn door geestelijke dwang en isolatie, geestelijke mishandeling en seksueel (kinder)misbruik?
Wat is er in Nederland bij de diverse instanties reeds bekend over deze beweging?
Denkt u ook dat het risico juist in zeer gesloten groepen aanwezig is dat misbruik en andere misstanden verborgen blijven, juist vanwege de bangmakerij en de isolatie maar ook vanwege de angst de naam van de groep «uitverkorenen» te beschadigen?
Deelt u de mening dat onafhankelijk onderzocht moet worden wat de aard en omvang is van deze groep, wat de werkwijze is en tot welke misstanden dit leidt?
Ziet u hierin ook een rol weggelegd voor Justitie vanwege de ernst van de misstanden zoals het seksueel misbruik?
Welke mogelijkheden zijn er voor gedupeerden om hun verhaal te doen en hulp en bijstand te krijgen? Krijgen zij volgens u nu voldoende bescherming en zo niet, welke maatregelen gaat u daarvoor nemen?
Het artikel 'Ruim 700 aanhoudingen bij demonstratie Extinction Rebellion op A12' |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
van Weel |
|
Bent u bekend met de zoveelste onrechtmatige «demonstratie» van XR?1
Hoeveel van de ruim 700 opgepakte demonstranten zijn reeds vervolgd? Kunt u de Kamer informeren wanneer duidelijk is hoeveel van deze «demonstranten» vervolgd zijn?
Deelt u de mening dat de blokkades om deze demonstratie te voorkomen onvoldoende waren?
Welke extra (preventieve) maatregelen gaat u nemen om de volgende geplande snelwegblokkade op 25 januari te voorkomen?
Kunt u aangeven hoeveel personen langer hebben moeten wachten op een ambulance vanwege de snelwegblokkade? Kunt u tevens aangeven wat de gemiddelde extra aanrijtijd van ambulances bedroeg? Kunt u tevens aangeven of hier in enig geval sprake is geweest van een dodelijk dan wel ernstig gewond slachtoffer?
Kunt u deze vragen uiterlijk voor het plenaire debat over het demonstratierecht beantwoorden?
Het bericht inzake het Rapport dat de beveiliging staatsgeheimen NCTV en politie niet op orde is. |
|
Emiel van Dijk (PVV) |
|
van Weel |
|
Bent u bekend met het bericht dat beveiliging staatsgeheimen NCTV en politie niet op orde is?1
Bent u bekend met andere casussen binnen de politie, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) of enige andere (semi) overheidsorganisatie waar staatsgeheime informatie verwerkt wordt dan wel ingezien of op enig andere wijze interactie mee plaatsvindt en sprake is van de verdenking van het bezitten en/of naar buiten brengen van deze informatie?
Zijn er binnen de politie en NCTV nog andere systemen en processen waarbij er (signalen van) verdenkingen zijn van het bezitten en naar buiten brengen van staatsgeheime informatie die niet direct onder de specifieke casus binnen de reikwijdte van het onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR) vallen?
Is er door de ADR enkel onderzoek gedaan naar verzamelen en verspreiden of ook naar beide zaken afzonderlijk?
Welke zaken buiten het verzamelen en verspreiden van informatie door een persoon die werkzaam is binnen een van deze organisaties is de ADR tegengekomen in haar onderzoek die zij relevant achtten, maar niet in het rapport zijn opgenomen?
Voor wat betreft de peildatum 1 oktober 2023; hoe ver is door de ADR exact teruggekeken en zijn er in die zoektocht andere zaken bekend die raakvlak hebben met het verzamelen of verspreiden van informatie door 1 of meerdere (groepen van) personen werkzaam binnen, met of voor politie of NCTV?
Heeft de ADR ook gekeken naar de samenwerking van meerdere personen in groepen, koppels, clusters of personen die in andere verbanden werkzaam waren binnen of voor de organisatie (al dan niet op afstand, middels digitale toegang)?
Hoeveel van deze personen zijn er werkzaam bij de NCTV en Politie die toegang hebben tot staatsgeheime/gerubriceerde informatie?
Heeft de ADR in het onderzoek ook gekeken naar personen die op ZZP basis, als zelfstandige, o.b.v. detachering of andere wijze binnen de organisaties werkzaamheden hebben verricht en waarvan wordt vermoed dat zij staatsgeheime informatie hebben verzameld, verspreid of op andere wijze naar buiten hebben gebracht?
Kunt u alle beleidsstukken die na de peildatum van 1 oktober 2023 (1oktober incluis) naar de Kamer sturen, ook die stukken die wellicht niet als relevant worden geacht voor het in beeld brengen van maatregelen in geval van mogelijk misbruik?
Is bij de beantwoording van de onderzoeksvragen ook gekeken naar personen/groepen van personen die niet (al dan niet langdurig) als tolk zijn ingezet(dus ook naar medewerkers met een andere functie/titel)?
Kunt u alle informatie die verband houdt met de verdenking van het verzamelen dan wel het verspreiden van staatsgeheime/vertrouwelijke of anderszins gerubriceerde informatie door personen al dan niet werkzaam bij voor of met de politie of NCTV sturen in de periode van de peildatum van 1 oktober 2023 tot en met de arrestatie van de verdachte op 26 oktober 2023?
Is er nog andere informatie die betrekking heeft of verband houdt met bovengenoemde casus, waar u weet van heeft of weet van zou moeten hebben die buiten de rijkweidte van het ADR rapport vallen of niet in het ADR rapport zijn opgenomen?
Waarom heeft de NCTV niets tot weinig gedaan met de uitkomsten van het in 2017 uitgevoerde Kwetsbaarheidsanalyse Spionage (KWAS) onderzoek? (De nota van dit onderzoek bevatte concrete en bruikbare aanbevelingen, volgens de ADR.)
Waarom heeft de NCTV geen zichtbare opvolging gegeven aan de actiepunten die uit het in 2022 uitgevoerde IB-quickscans (dit is een toets voor het bepalen van het beveiligingsniveau van een informatiesysteem; belang, dreigingsprofiel en betrouwbaarheidseisen worden meegenomen) volgden? (De nota’s die zijn opgesteld a.d.h.v. dit onderzoek bevatten concrete actiepunten en risico-overzichten.)
Wat heeft de CTER (politie) met de signalering (2023) van het Concern Audit gedaan dat stelde dat «de organisatie langzaam vastloopt door de huidige inrichting en stelselkeuze, de werking van de governance, het ontbreken van integraal risicomanagement en intern toezicht»? Welke concrete maatregelen heeft de Politie genomen?
Waarom heeft de NCTV, zonder het aan de BVA (Bureau van de Beveiligingsautoriteit van J&V) voor te leggen, gekozen om de herhaalonderzoeken van de Verklaring Omtrent Geen Bezwaar uit te stellen?
Hoe kan het zo zijn dat de mannelijke verdachte (de analist) al sinds 2019 niet over een rechtsgeldige
Verklaring van geen bezwaar (VGB) beschikt bij de AIVD? Waarom had meneer in die periode nog wel altijd toegang tot staatsgeheime informatie? Hoe is dit in lijn met het beleid van de NCTV dat iedere NCTV-medewerker in het bezit moet zijn van een actuele VGB om werkzaamheden uit te mogen voeren?
Hoe kan het zo zijn dat, de herscreening zou op 11-10-2016 plaatsvinden, de mannelijke verdachte (de analist) al sinds 2016 over geen rechtsgeldige VGB beschikt bij de CTER (politie)?
Schat de NCTV en de CTER in dat de verdachte met deze herscreening beter in beeld was gekomen bij de dienst?
Hoeveel medewerkers hadden op de peildatum van 1 oktober 2023 geen rechtsgeldige VGB en hoeveel medewerkers lopen op dit moment bij de NCTV of CTER zonder rechtsgeldige VGB terwijl die voor hun werkzaamheden (ongeacht feitelijke functie) wel nodig zou zijn?
Uit waarneming blijkt dat op 1 oktober 2023 en 18 maart 2024 respectievelijk 41 (7,7% van de 533 medewerkers) en 48 (9 procent van de medewerkers) medewerkers van de NCTV een verouderde VGB hadden. Wat gaat de NCTV concreet doen om een inhaalslag te maken en al deze mensen direct te screenen?
Het Ministerie van Justitie heeft beslist dat elke vijf jaar een herhaalonderzoek moet plaatsvinden van medewerkers. Erkent de NCTV het belang hiervan? Wat gaat de NCTV eraan doen om dit beleid nog voor eind 2025 on track te krijgen?
Bij de politie was er behoefte aan een vaste tolk, en de mannelijke verdachte kreeg «het daarbij passende vertrouwen» stelt het onderzoek. Wat is er gepast aan het toegang geven tot staatsgeheime informatie aan een persoon zonder de juiste security clearances?
In hoeverre is het wenselijk dat mensen binnen deze diensten (politie/NCTV) een dubbelfunctie hebben? Hoe vaak komt dit voor? (graag specifiëren per functie)
De mannelijke verdachte (de analist) werd langdurig ingezet als tolk en kreeg vertrouwen van medewerkers van de CTER waardoor informatie werd gedeeld. Ook bij de NCTV noemt men dat de analist «een aparte status» had. Hoe beoordelen beide de CTER als de NCTV de positie die deze man had en zijn uiteindelijk blijkende onbetrouwbaarheid?
Waarom zijn de alarmbellen bij de diensten niet gaan rinkelen over de meerdere meldingen en bezwaren over de dubbelfunctie toen de mannelijke verdachte in 2015, 2017, 2018 en 2021 slordig en verdacht omging met de data die hij in beide rollen ontving?
Waarom is er niets gedaan met de melding van de drie medewerkers van de CTER. Die aangaven dat de tolk zijn rol binnen de NCTV en binnen de politie niet goed kan scheiden?
Waarom is er in 2015 niets gedaan met de melding van drie medewerkers van de CTER over het feit dat de tolk zijn rol binnen de NCTV en de politie niet goed kon scheiden?
Hoe beoordeelt u het delen van vertrouwelijke politie-informatie door de analist/tolk buiten het politiedomein richting een ambtenaar van SZW in 2017? Welke maatregelen zijn hierop genomen?
Waarom is er geen actie ondernomen na de melding uit 2018 waarin de tolk buiten kantoortijd in een werkruimte werd aangetroffen terwijl hij ogenschijnlijk een kast doorzocht?
Welke stappen heeft de NCTV genomen na de melding in 2021 over het delen van operationele politie-informatie tijdens analyses door de analist?
Waarom heeft de Nationaal Coördinator in 2021 het meenemen van een harde schijf naar huis door de analist niet opgevat als aanleiding voor verdere actie, ondanks latere publicatie in NRC in 2023?
Hoe verklaart u dat medewerkers van de CTER de analist als een «verlengstuk» van de NCTV bestempelen? Welke risico's worden hierin onderkend?
Waarom werd de melding van integriteitsschendingen door de tolk op 15 april 2021 niet verder onderzocht, ondanks het advies van het Openbaar Ministerie om de werkzaamheden tegen het licht te houden?
Waarom heeft de NCTV na een telefoontje van de inspecteur-generaal van de Inspectie JenV besloten geen verdere actie te ondernemen?
Hoe kan een van binnenlands meest geheime en belangrijke dienst al een aantal jaren niet meer beschikken over een actuele set beveiligingsmaatregelen, terwijl ieder overheidsapparaat dient de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) te hanteren?
Waarom werden er al sinds 2020 geen rapportages meer gemaakt over de beveiligingsmaatregelen en sinds 2021 geen monitoring meer van de werking van de maatregelingen?
Waarom hebben beide de NCTV en de CTER geen geïmplementeerde baseline van informatiebeveiligingsmaatregelen, terwijl de Politie dit wel heeft?
Het onderzoek noemt dat «de capaciteit bij de NCTV voor de implementatie van informatiebeveiligingsmaatregelen beperkt was.» Waarom was dit beperkt? Welke factoren spelen hierbij een rol? Speelde de behoefte er wel binnen de NCTV om de maatregelen te implementeren? Hoe kwam dit tot uiting?
Is het wenselijk dat een medewerker van de NCTV of CTER staatsgeheime stukken kan downloaden en printen en «eenvoudig» meenemen naar huis, zelfs als dit volledig buiten zijn/haar werkzaamheden valt?
Waarom is er zowel bij de NCTV als CTER geen moeite gedaan om informatie en dossiers af te schermen voor hen die hier niet bij hoeven vanwege hun werkzaamheden?
Hoe weet de NCTV zeker dat niet meer medewerkers staatsgeheime documenten in bezit hebben of doorgespeeld hebben naar vreemde mogendheden?
Hoeveel personen hebben toegang tot de onderzoeken van de CTER (Politie) en is dit aantal noodzakelijk en wenselijk?
Waarom is er nooit een «need to know»-systeem ingericht, terwijl het onderzoek aangeeft dat de systemen hier de ruimte voor bieden?
Wie controleert momenteel de autorisaties op de systemen binnen de CTER?
Hoe vaak worden autorisaties binnen de CTER-systemen ingetrokken?
In hoeverre is het noodzakelijk om autorisaties te beperken en welke gevolgen heeft dit voor de organisatie?
In hoeverre is het wenselijk dat geautoriseerde personen anderen toegang kunnen verlenen tot dossiers? Moet het verlenen van toegang tot deze systemen gecentraliseerd worden?
In hoeverre moet de rechercheur fysiek aanwezig zijn wanneer de tolk gebruikmaakt van de laptop met autorisaties?
Wie bepaalt welke rechercheur zijn autorisaties aan de tolk verleent?
Wordt er toezicht gehouden op de activiteiten van de tolk in deze situaties?
In hoeverre is het wenselijk dat een tolk met geleende autorisatie toegang heeft tot vertrouwelijke informatie, inclusief de mogelijkheid deze in te zien en op te slaan?
Welke andere personen naast tolken hebben eveneens onbedoelde of bedoelde toegang tot de politiesystemen en daarmee vertrouwelijke gegevens?
Waarom is de schoningsactie bij de NCTV in 2021 om persoonsgegevens te verwijderen van schijven, mailboxen en informatiesystemen nooit afgerond, en blijven haken op 30% voltooiing?
Hoe kan het zo zijn dat niet één systeem aangeslagen is op een hoeveelheid van 11,5 miljard A4’tjes stond op de 200 USB-sticks van de mannelijke verdachte?
Waarom wordt er door de monitoring van het loggingssysteem wel een «signaal geregistreerd als er 5 verkeerde inlogpogingen zijn in 5 minuten», maar de NCTV verder «nog niet bepaald heeft welk gedrag van medewerkers en welke gebeurtenissen moeten worden geregistreerd en gedetecteerd?»
Waarom vindt er ook bij de CTER geen structurele logging plaats van gebruikshandelingen? Acht de Politie het in het licht van deze casus wel noodzakelijk om over te gaan tot deze log? Zo ja, per wanneer is dit voltooid?
Waarom was er geen enkele duidelijkheid of aandacht bij de NCTV om toezicht te installeren op de beveiliging van staatsgeheime informatie?
Is het voor de NCTV niet van groot belang dat er een overzicht is van de hoeveelheid exemplaren in omloop van staatsgeheime documenten?
Welke beleid en werkinstructies kennen de NCTV en de CTER over hoe om te gaan met staatsgeheimen? In hoeverre zijn deze geïmplementeerd in de werkzaamheden? Zijn deze up-to-date?
Hoe wordt het gebruik van USB-sticks door de NCTV «beperkt»? Hoe ziet deze beperking er in de praktijk uit, aangezien de mannelijke verdachte beschikking had over drie USB-sticks en een harde schijf?
Wat zijn de onveilige kanalen, waarvan het onderzoek stelt dat informatie tussen tolken en rechercheurs bij de Politie onveilig met elkaar wordt gedeeld? Hoe wenselijk zijn deze kanalen? Breiden deze kanalen de mogelijkheden uit om over te gaan tot ongewenste verspreiding? Vallen whatsapp, Signal of Telegram bijvoorbeeld onder deze kanalen? Zo ja, graag een uitsplitsing per kanaal welke hoeveelheden data er zijn gedeeld per kanaal.
Kunt u aangeven bij welke andere partijen de data die via onveilige kanalen is gedeeld, terecht is gekomen? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de staatsveiligheid?
Welke maatregelen gaat de NCTV nemenom ongewenste verspreiding te voorkomen?
Is er duidelijk voor de diensten van welke classificatie documenten zijn gelekt door de verdachte in kwestie?
Waaruit bleek dat de verdachte «de rollen van analist/tolk niet goed kon scheiden en soms informatie van de ene organisatie gebruikte binnen een andere organisatie»?
Hoeveel mensen hebben bij de NCTV een dubbelfunctie vergelijkbaar met de mannelijke verdachte?
Waarom lees ik in het onderzoek weinig over de tweede persoon (de vrouw)? Waaruit bestonden haar handelingen?
Is de beperkte toegang van de politie en NCTV tot het staatsgeheime digitale archiefsysteem vanuit het «need to know» principe? Van hoeveel personen is de toegang ingetrokken?
Gaat er nu ook een log bijgehouden worden hoe medewerkers omgaan met staatsgeheime documenten?
Hoe gaat het «capaciteitsprobleem» opgelost worden dat beide diensten zeggen te hebben?
In hoeverre wordt de open autorisatie ingeperkt, en het elkaar toegang verlenen?
Wat zijn de maatregelen omtrent de toegang van de tolken of vergelijkbare functies tot de systemen die nu nog de autorisatie van de rechercheur nodig hebben?
Storingen in C2000 en eOCS-systemen |
|
Ingrid Michon (VVD), Lilian Helder (PVV) |
|
van Weel |
|
Bent u het ermee eens dat het essentieel is dat C2000 en aanverwante systemen optimaal functioneren en adequaat beveiligd zijn, zeker tijdens de NAVO-top?
Bent u het met de vragenstellers eens dat de noodknop niet mag gelden als terugvaloptie?
Hoe waarborgt u dat zowel de communicatie tijdens deze top als de reguliere operaties elders in het land zonder problemen kunnen verlopen? Kunt u aangeven welke acties u concreet zult ondernemen om de urgente kwesties op te lossen en binnen welke termijn dit gerealiseerd zal worden?
Wat onderneemt u om te voorkomen dat een overbelasting van het eOCS-systeem, zoals tijdens de afgelopen jaarwisseling, opnieuw kan plaatsvinden?
Beschikt het huidige systeem over voldoende capaciteit om de datastromen van meldkamers en operaties tijdens grote inzetten te verwerken?
Deelt u de mening dat er een op maat gemaakt, goed functionerend back-upsysteem beschikbaar moet zijn voor hulpverleners die solo werken, zoals motorrijders? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Bent u het ermee eens dat het back-upsysteem Push to Talk gebruiksvriendelijker moet worden zodat het in de hectiek van de operatie een beter werkbaar systeem is?
Acht u het mogelijk om push to talk applicatie via portofoons te gebruiken in plaats van uitsluitend via diensttelefoons? Zo nee, welke stappen onderneemt u om politiemedewerkers uit te rusten met bijvoorbeeld een headset en spreeksleutel die compatibel zijn met het back-upsysteem, of een extra grote accu voor diensttelefoons, zodat deze een gehele dienst meegaan? Kunt u toezeggen dat deze aanpassingen voor de NAVO-top worden gerealiseerd?
Kunt u inzicht geven in uw langetermijnstrategie om storingen in kritieke systemen zoals C2000 en eOCS te voorkomen?
Is er een strategie hoe de aansturing en operatie van politie en hulpdiensten vorm krijgt in het geval van volledige uitval van alle communicatiemiddelen?
Bent u het ermee eens dat gezien de urgentie van deze problematiek creatieve en praktische oplossingen nodig zijn? Welke mogelijkheden ziet u om, indien noodzakelijk, buiten de reguliere Europese aanbestedingsprocedures te opereren, binnen de geldende wettelijke kaders?
Het opzetten van een kaasfabriek in Marokko met Nederlandse subsidies voor deradicalisering |
|
Ingrid Michon (VVD), Bente Becker (VVD) |
|
van Weel , Nobel |
|
Kent u het artikel «Hoe in Marokko een kaasfabriek werd opgezet met Nederlandse subsidies voor deradicalisering: «Het lijkt één grote misleiding»»?1
Is het juist dat in de periode 2010 tot en met 2018 door stichtingen in Rotterdam, waaronder Platform Buitenlanders Rijnmond, geld dat als subsidie is verstrekt voor de deradicaliseringsaanpak en/of voor integratie, is ingezet voor het opzetten van een kaasfabriek in Marokko?
Is het juist dat de inhoud van de zaak tot 2024 niet bekend is gemaakt, vanwege een strafrechtelijk onderzoek?
Is u bekend waarom het OM het in februari 2024 nog opportuun achtte om tot vervolging over te gaan «om de ernst van misbruik van de stichtingen voor eigen financieel gewin aan de kaak te stellen» toch drie dagen voor zitting bekend maakte een OM-beschikking (?) te hebben gesloten met de drie verdachten?
Is het juist dat deze OM-beschikking een taakstraf inhoudt tot 140 uur en boetes tot 2.000 euro per persoon, in ruil voor een schuldbekentenis?
Hebben de bestuurders van deze stichting een beroepsverbod opgelegd gekregen? Zo nee, waarom niet?
Wat was het doel van Platform Buitenlanders Rijnmond, conform de statuten? Bestaat de stichting nog en/of zijn de bestuurders onder een andere stichting actief?
Hoeveel geld heeft dit platform de afgelopen vijftien jaar ontvangen aan subsidies van zowel gemeente als provincie als Rijksoverheid of daaraan gelieerde fondsen? Kunt u dit uitsplitsen? Hoeveel geld hiervan is aantoonbaar gebruikt voor de doelen waarvoor de subsidie is verstrekt?
Wat voor stichting is de stichting Attanmia en hoeveel geld heeft deze stichting de afgelopen vijftien jaar ontvangen aan subsidies van zowel gemeente als provincie als Rijksoverheid of daaraan gelieerde fondsen? Kunt u dit uitsplitsen? Hoeveel geld hiervan is aantoonbaar gebruikt voor de doelen waarvoor de subsidie is verstrekt?
Is het juist dat gedupeerde subsidieverstrekkers zoals de gemeente Rotterdam geen aanspraak meer kunnen maken op een terugvordering vanwege het feit dat termijnen zijn verlopen? Zo ja, om welke termijnen gaat het?
Hoe is het huidige beleid voor het voorkomen en aanpakken van radicalisering vanuit uw beide ministeries op dit moment vormgegeven?
Kunt u inzicht geven in de bedragen voor deradicalisering en voor integratie die vanaf 2018 tot 2027 vanuit de Rijksoverheid jaarlijks beschikbaar worden gesteld aan gemeenten en daarbij inzichtelijk maken hoeveel geld er naar welke gemeente gaat?
Hoe houdt u zicht op de rechtmatige besteding van deze middelen door gemeenten en hoe wordt voorkomen dat hiermee niet door stichtingen gefraudeerd wordt?
Hoe wordt het beleid rond preventie radicalisering geevalueerd door gemeenten en door het Rijk?
Hoe staat het met de inzet van de toolkit Evidence based werken rond de aanpak preventie radicalisering waar de Kamer op heeft aangedrongen in 2019? Is deze aanpak al geëvalueerd en zo ja, wat is hier uitgekomen? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dat alsnog te doen?
Wat is de rol van de Expertise Unit Sociale Stabiliteit van het Ministerie van SZW bij het beleid ter voorkomen van radicalisering en bij het evalueren daarvan?
Op welke wijze communiceert de Expertise Unit Sociale Stabiliteit over bevindingen bij specifieke stichtingen met gemeentebesturen en bent u bereid dat te verbeteren naar aanleiding van onderhavige casuisitiek?
Bent u bekend met het bericht «De druppel die de emmer doet overlopen, naar een toekomstbestendige WETS-procedure voor overname van strafexecutie in Nederland, de wetgever aan zet»1?
Wat is uw oordeel over de kwaliteit van rechtsbescherming van veroordeelden in de WETS erkenningsprocedure, waarbij de veroordeelde niet wordt gehoord en geen andere wettelijke mogelijkheid heeft om inbreng te leveren, terwijl de procedure wel effect kan hebben op de kwalificatie van het delict en de strafduur?
Erkent u dat het feit dat veroordeelden zich alleen kunnen verdedigen via de civiele rechter, die een beperkte toetsingsmaatstaf heeft omdat zij uitsluitend bevoegd is zover sprake is van een vordering uit onrechtmatige daad, in de praktijk leidt tot een problematische situatie voor veroordeelden?
Is de civiele rechter op dit moment bevoegd om zich uit te laten over de beslissing van de Minister en/of het oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden als de beslissing middels een civielrechtelijke procedure aan bod komt?
Zijn er afspraken (op papier of in een andere vorm) in de praktijk waarin veroordeelden ruimte wordt geboden inbreng te leveren voor de procedure? Zo ja, welke afspraken zijn dit?
Selecteert u de gevallen waarin tegemoet wordt gekomen aan een verzoek tot herbeoordeling van de veroordeelde? Zo ja, op welke criteria berust deze selectie?
Heeft u berichten ontvangen van de betrokken instanties (waaronder de rechtspraak en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden) waarin zij uiten dat het wenselijk voor veroordeelden om inbreng te hebben in de erkenningsprocedure? Zo ja, wat is uw reactie hierop?
Ziet u, in het licht van het niet-ontvankelijk verklaren van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof, reden om de erkenningsprocedure aan te passen? Zo ja, welke aanpassingen vindt u wenselijk?
Hoe kijkt u naar uw eigen rol in de erkenningsprocedure van de WETS nu het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden niet ontvankelijk is verklaard om prejudiciële vragen te stellen? Bent u bereid uw eigen rol te wijzigen, zodat de beslissingsbevoegdheid kan worden neergelegd bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden?
Bent u bereid de Nederlandse erkenningsprocedure aan te passen naar voorbeeld van de procedures in België, Frankrijk en Duitsland, waar wel beroeps- en cassatiemogelijkheden openstaan tegen de erkenningsprocedure?
Ziet u, gezien het eerdere standpunt van het ministerie dat er geen aanleiding was om het functioneren van de WETS-procedure te onderzoeken, het niet ontvankelijk verklaren van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om prejudiciële vragen te stellen aanleiding voor u om een dergelijk onderzoek alsnog op te starten?2
Het bericht 'Vandaag gestolen, morgen in Polen: ‘De hele polder wordt leeggeroofd' |
|
Mirjam Bikker (CU), Pieter Grinwis (CU) |
|
van Weel , Wiersma |
|
Hoe luidt uw reactie op het bericht «Vandaag gestolen, morgen in Polen: «De hele polder wordt leeggeroofd»»?1
Hoe groot is het probleem van de diefstal van trekkers en andere landbouwmachines? Kunt u hierbij aantallen en bedragen aangeven? Is er sprake van een stijgende trend?
Klopt het dat door verschillende politiesystemen deze vorm van criminaliteit per regio anders wordt geregistreerd, waardoor een gezamenlijke aanpak lastig is? Bent u bereid om in samenspraak met de politie deze registratiesystemen tegen het licht te houden en aan te passen, zodat er meer zicht komt op de omvang van het probleem en de aanpak effectiever kan worden?
Wat is de inzet vanuit uw ministeries om deze vormen van internationale, georganiseerde criminaliteit op het platteland tegen te gaan? Overweegt u hierbij ook onorthodoxe maatregelen? Is het bijvoorbeeld mogelijk de geïntensiveerde grenscontroles ook in te zetten voor de aanpak van deze internationale criminele bendes? Zo ja, benut u dit instrument? Zo nee, waarom niet?
Welke prioriteit heeft de aanpak van georganiseerde criminaliteit op het platteland bij politie en justitie? Zijn er voldoende middelen en capaciteit beschikbaar om dit effectief aan te pakken?
Vind u het in het licht van dit nieuws verantwoord om te bezuinigen op de vertrouwenspersonen voor veilige buitengebieden, waardoor het onzeker is of deze aanpak kan worden voortgezet? Bent u bereid om alsnog deze financiering (met het budget van 2024) te garanderen voor 2025 en de jaren daarna?
Verwacht u dat het plaatsen van meer camera’s met automatische nummerbordherkenning (ANPR) gaat helpen in de strijd tegen deze criminaliteit? Zo ja, bent u bereid om meer van deze camera’s te laten plaatsen? Zo nee, waarom niet?
Is het beeld vergelijkbaar met onze buurlanden? Welke stappen onderneemt u samen met de buurlanden om deze internationale bendes aan te pakken?
Hoe wordt voorkomen dat gestolen materieel waarvan de locatie bekend is, toch in het buitenland bij de heler blijft? Welke stappen worden ondernomen om gestolen goederen weer terug naar Nederland te halen? Welke stappen worden ondernomen om naast daders ook helers aan te pakken?
Het bericht ‘Agent kan voortaan ook eed zweren op Allah of andere god’. |
|
Diederik van Dijk (SGP) |
|
van Weel , Judith Uitermark (NSC) |
|
Bent u bekend met het bericht «Agent kan voortaan ook eed zweren op Allah of andere god»?1
Wanneer heeft u de Kamer geïnformeerd dat in aanvulling op het onderhandelingsakkoord ook de eedsaflegging bij de politie aangepast zou gaan worden? Vindt u ook dat dergelijke keuzes, gelet op het feit dat het blijkens de nota van toelichting een principiële wijziging betreft en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties recent andere verwachtingen heeft gewekt, voorafgaand expliciet aan de Kamer voorgelegd zouden moeten worden?2
Wat is uw reactie op het feit dat bovengenoemde wijziging in strijd is met hetgeen uitdrukkelijk door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is benoemd, namelijk dat op het punt van religie geen wijzigingen beoogd worden in de bekrachtingsformulieren?3 Onderkent u dat het alleen al daarom discutabel is om deze wijziging op deze manier toch door te voeren?
Deelt u de mening dat de opstelling van de politie opvallend is ten opzichte van andere overheidswerkgevers en dat het onwenselijk is dat iedere overheidsorganisatie op nationaal niveau er een eigen formule op nahoudt? Waarom zou de positie van de politie op dit punt zo uniek zijn dat afwijking van andere nationale instanties en de rijksoverheid noodzakelijk zou zijn?
Waarom heeft u gekozen voor een dergelijke verstrekkende aanpassing, gelet op het feit dat u in de nota van toelichting onderkent dat de eed van de politie moet aansluiten bij de formulieren van de rijksoverheid en Defensie? Waarom heeft u er niet voor gekozen om de constructie van artikel 7 van de Regeling ambtseed burgerambtenaren Defensie over te nemen in plaats van de onbepaalde, risicovolle wijziging dat ieder zelf een invulling kan kiezen?
Waarom heeft u zich niet veel uitvoeriger rekenschap gegeven van de achtergronden en dilemma’s bij de eedsaflegging, waarbij tot op heden bewust sprake is van een zekere terughoudendheid om eedsformules aan te passen teneinde de eed herkenbaar te houden?
Welke kaders hanteert u voor de uitwerking die betrokkenen zelf geven aan de religieuze eedsaflegging, onder andere met het oog op de waardigheid en geldigheid van de eed? Gaat de politie uit van een lijst van overtuigingen, zoals bijvoorbeeld uit de formulieren van de provincies te distilleren valt? Hoe voorkomt u dat straks situaties ontstaan waarbij de politie bijvoorbeeld moet gaan beoordelen of een beroep op het pastafarisme geldig is, zoals in de jurisprudentie reeds aan de orde is geweest?4
Zou u willen reageren op de bevindingen in de berichten «Hypermoderne Tesla Cybertruck van rapper Kosso rijdt via omweg tóch op de Nederlandse weg» in het AD, en «Eerste legale Tesla Cybertruck in België rijdt rond: Nederlandse rapper vindt achterpoortje» in Het Nieuwsblad?
Deelt u de opvatting dat het zeer onwenselijk is dat er op Nederlandse wegen wordt rondgereden in de Tesla Cybertruck? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen?
Deelt u de zorgen over de risico's en onveiligheid voor andere weggebruikers van het gebruik van de Tesla Cybertruck, onder andere vanwege het gewicht, de gebruikte materialen in onder meer de carrosserie, maar ook de scherpe en hoekige vormgeving van het voertuig?
Zou u een precieze analyse willen maken welke verkeersonveiligheid het gevolg is en kan zijn, van het gebruik van dit voertuig, op verschillende typen wegen, waaronder snel- en provinciale wegen, maar ook op eigen terrein? Zou u daarbij bijzondere aandacht willen besteden aan alle risico’s en vormen van onveiligheid voor andere weggebruikers door het gebruik van de Tesla Cybertruck?
Deelt u de opvatting dat het gebruikmaken van de Tesla Cybertruck nooit, op geen enkele wijze, toegestaan zou moeten worden op de Nederlandse wegen? Zo nee, waarom niet?
Zou u per categorie willen omschrijven welke verantwoordelijkheid eigenaars, gebruikers, producenten, leveranciers, importeurs, garages, de RDW, politie en handhaving, de regering en de samenleving in den brede, dragen om het gebruik van de Tesla Cybertruck op de Nederlandse wegen, met alle risico’s en verkeersonveiligheid voor anderen tot gevolg, tegen te gaan en regels niet te (laten) omzeilen?
Deelt u de opvatting dat het aanbrengen van rubberen strips op de scherpe randen van de auto niet voldoende zou moeten zijn om goedkeuring te krijgen voor toelating van de Tesla Cybertruck op de Europese wegen?
Bent u bekend met, en zou u willen reageren op de bevindingen in de open brief van de European Transport Safety Council waarin zij oproepen om dit achterpoortje te sluiten, omdat dit een sluiproute zou betekenen voor het massaal importeren van Cybertrucks?
Bent u bekend met het gebruik van sluiproutes via andere landen, voor het importeren en het gebruik van voertuigen die in Nederland niet zijn toegestaan op de weg?
Zou u al deze sluiproutes in kaart willen brengen?
Wat gaat u eraan doen om het ontstaan van dit soort sluiproutes te voorkomen en wat gaat u eraan doen om bestaande sluiproutes aan te pakken?
Zou u in kaart willen brengen of een inschatting willen maken van hoeveel niet-toegestane voertuigen er in 2023 hebben rondgereden op de Nederlandse wegen?
Deelt u de urgentie en het belang van stevige handhaving op het gebruik op Nederlandse wegen van al deze voertuigen?
Welke acties worden al ondernomen op het gebied van opsporen van en handhaven op deze voertuigen?
Welk nieuw beleid gaat u ontwikkelen om te voorkomen dat er gebruik wordt gemaakt van deze voertuigen op Nederlandse wegen en opsporing en handhaving te versterken?
Het bericht 'De Vonk nodigt omstreden pro-Palestijnse activist Khatib uit voor politiek evenement' |
|
Joost Eerdmans (EénNL), Jesse Six Dijkstra (NSC) |
|
van Weel |
|
Bent u bekend met het bericht «De Vonk nodigt omstreden pro-Palestijnse activist Khatib uit voor politiek evenement»?1
Ja.
In hoeverre vindt u het problematisch dat na meerdere universiteiten ook een politieke partij de zeer omstreden Mohammed Khatib uitnodigt en wil laten spreken op haar bijeenkomst?
Voor haatzaaien en het verheerlijken van geweld is geen plaats in Nederland. De heer Khatib, en de organisatie Samidoun waar hij lid van is, legitimeert, vergoelijkt en verheerlijkt geweld tegen de staat Israël, waaronder geweld door organisaties die op de terrorisme sanctielijst van de Europese Unie staan. Betrokkene heeft ook actief zijn steun uitgesproken voor terroristische organisaties. Deze uitspraken kunnen een radicaliserend effect hebben. Dit heeft er in oktober 2024 toe geleid dat betrokkene vreemdelingrechtelijk gesignaleerd staat. Dit betekent dat betrokkene zal worden geweerd indien hij Nederlands grondgebied wil betreden of hier wordt aangetroffen. Er is in onze rechtsstaat ruimte om scherpe discussies te voeren en hiertoe bijeenkomsten te organiseren, maar altijd binnen de grenzen van de wet. Een politieke partij is zelf verantwoordelijk voor bijeenkomsten die zij organiseren en ook zij wordt geacht te zorgen dat deze plaatsvinden binnen de grenzen van de wet en – in het bijzonder – die gelden voor een beoogd spreker.
Welke mogelijkheden heeft u om te voorkomen dat de Mohammed Khatib fysiek dan wel online kan spreken bij bijeenkomsten in Nederland en specifiek de bijeenkomst op 13 januari 2025?
Er zijn verschillende mogelijkheden om personen die naar Nederland willen komen om hier extremistisch gedachtegoed te verspreiden fysiek te weren. Dit kan bijvoorbeeld – binnen de daarvoor bestaande wet- en regelgeving – door het weigeren van een visum, een signalering in het Schengeninformatiesysteem of het opleggen van een ongewenstverklaring door de IND. De Minister van Asiel en Migratie heeft, in samenspraak met mij, de betrokkene op 25 oktober 2024 gesignaleerd. Dit betekent dat betrokkene zal worden geweerd indien hij Nederlands grondgebied wil betreden of hier wordt aangetroffen. Deze signalering is nog steeds van kracht.
Als iemand in verband kan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning hiervan kan ik op basis van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding, met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid, vrijheidsbeperkende maatregelen opleggen, zoals een gebiedsverbod.
Verder zijn uitingen die in de fysieke wereld strafbaar zijn, ook online strafbaar. Zo kan het Openbaar Ministerie, zodra blijkt dat er (vermoedelijk) strafbare uitlatingen zijn gedaan, besluiten om online sprekers te vervolgen die dergelijke boodschappen online uiten. Ook heeft de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal de bevoegdheid verwijderbevelen te sturen indien er online terroristische content wordt verspreid. Die content dient dan binnen één uur te worden verwijderd. Het recht op vrijheid van meningsuiting biedt tegelijkertijd een hoge mate van bescherming voor (online) uitingen, ook als deze op veel weerstand in de samenleving stuiten. Uit recente jurisprudentie blijkt dat de rechter bij de beoordeling van de proportionaliteit van het fysiek weren van sprekers ook de omstandigheid meeweegt dat sprekers nog steeds de mogelijkheid hebben om uitlatingen op een andere wijze te delen, zoals online.2
Ik deel uw mening dat wanneer in het kader van de openbare orde en nationale veiligheid een spreker de toegang tot Nederland is geweigerd, het eveneens onwenselijk is dat diegene online spreekt. Daarom spoor ik de internetsector aan meer te doen om het internet veilig te houden. Gezien de dreiging van online extremisme en terrorisme is het namelijk van belang dat de internetsector naast bestaande wet en -regelgeving, proactieve maatregelen treft om deze dreiging tegen te gaan. Om dit te bevorderen zal ik in Europees verband inzetten op het verkennen van een zorgplicht, waardoor het instellen van proactieve maatregelen mogelijk sneller gerealiseerd kan worden. Daarnaast zet ik in op het weerbaarder maken van internetgebruikers tegen deze online extremistische boodschappen. Over deze inspanningen heb ik uw Kamer recent geïnformeerd middels de nadere uitwerking Versterkte Aanpak Online inzake extremistische en terroristische content.3
Tegelijkertijd zie ik ook dat deze maatregelen niet altijd voldoende zijn om te voorkomen dat extremistische sprekers hun schadelijke boodschappen online verspreiden. Ik wil de komende tijd verkennen of er in het kader van nationale veiligheid mogelijkheden zijn om het handelingsperspectief te verbreden. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten hiervan informeren.
Deelt u de mening dat wanneer er een inreisverbod geldt voor een persoon het eveneens onwenselijk is dat deze persoon online op een bijeenkomst kan spreken? Zo ja, welke stappen bent u voornemens te nemen om in de toekomst te voorkomen dat dit plaatsvindt?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe bent u voornemens uitvoering te geven aan de motie van het lid Eerdmans c.s. over er alles aan te doen om sprekers met extremistische boodschappen de toegang tot Nederland te ontzeggen zolang het netwerk Samidoun nog niet verboden is?2
Voor vreemdelingen die naar Nederland komen om hier extremistisch gedachtegoed te verspreiden en die daarmee een gevaar vormen voor de openbare orde en nationale veiligheid, is in Nederland geen plaats. Zoals op verschillende momenten met uw Kamer is gewisseld, is het kabinet er daarom alles aan gelegen om op te treden tegen deze sprekers.5 Conform Europese en nationale regelgeving kunnen personen die een gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid, belet worden om toegang te krijgen tot Nederland. Dit dient per geval te worden beoordeeld. Bij deze beoordeling baseert de IND zich op beschikbare informatie, zoals een duiding van de NCTV, een ambtsbericht van de AIVD en/of informatie uit de lokale driehoek. Dit is staande praktijk en zet het kabinet voort.
Bent u bereid om met de burgemeester van Amsterdam in gesprek te gaan om te voorkomen dat Mohammed Khatib zowel online als offline kan spreken?
Ik wijs nogmaals op het feit dat betrokkene staat gesignaleerd en dat betekent dat hij zal worden geweerd indien hij Nederland wil betreden of hier wordt aangetroffen. Daarbij is het aan de organisatoren van een evenement om te voorkomen dat extremistische sprekers een podium krijgen. Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en maakt daarin een eigen afweging. Voor wat betreft het online weren van sprekers verwijs ik naar de beantwoording van vragen 3, 4 en 7. Tot slot wil ik opmerken dat, gelet op de eerdere extremistische uitlatingen van de heer Khatib, ik het onwenselijk acht dat hem een podium wordt geboden.
Ontbreken er in uw optiek nog juridische instrumenten om sprekers met extremistische boodschappen structureel en blijvend te weren? Zo ja, welke zijn dat?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Bent u de mening toegedaan dat de constatering uit uw kabinetsreactie dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en de politie «hun rollen onder bijzondere omstandigheden [vervullen] waarbij alertheid en veiligheidsbewustzijn hoog in het vaandel staan»1, strookt met de bevindingen van de Audit Dienst Rijk (ADR) in zijn rapport Beveiligingsproces van staatsgeheime vertrouwelijke informatie bij NCTV en politie2? Zo ja, kunt u dit onderbouwen aan de hand van het ADR-rapport?
Zoals u in de kabinetsreactie heeft kunnen lezen ben ik van mening dat de NCTV en de politie een belangrijke rol spelen bij het veilig houden van ons land. Zij beschikken daartoe over een specifieke informatiepositie. Tegelijkertijd, zoals ook in de brief aan uw Kamer gemeld, onderschrijf ik de boodschap van de ADR dat de informatiebeveiliging beter kan en moet volledig en worden de aanbevelingen omarmd. Sinds de aanhoudingen zijn er binnen de NCTV en politie direct maatregelen getroffen. Het gaat dan om zowel noodmaatregelen als gelijktijdig ingezette maatregelen gericht op de lange(re) termijn. De aanbevelingen die de ADR in haar rapport heeft gedaan zijn, voor zover die nog niet waren meegenomen als onderdeel van de reeds getroffen maatregelen, weer integraal meegenomen in het continue verbeterproces.
De omvangrijke stappen die sinds de aanhoudingen en naar aanleiding van het ADR rapport zijn gezet illustreren dat de aanbevelingen door zowel de NCTV als de politie met de nodige urgentie en zorgvuldigheid zijn opgepakt en zullen blijven worden opgepakt.
Voor een gedetailleerde toelichting daarop verwijs ik naar de kabinetsreactie en bijbehorende bijlage die op 13 december aan uw Kamer is gestuurd. Zoals gemeld in deze Kamerbrief, heb ik ervaren dat de onderzochte organisaties de urgentie voelen en de aanbevelingen van de ADR adequaat hebben opgepakt.
Wat maakte dat, zoals de ADR stelt, rapportages over het toezicht op beveiligingsmaatregelen binnen de NCTV geen impact hadden en niet door het managementteam (MT) van de NCTV werden gelezen? Wat maakte dat het MT geen baseline van beveiligingsmaatregelen liet inrichten, niet aanstuurde op compartimentering en het need-to-know-principe en geen controles op de beveiligingsmaatregelen liet uitvoeren? Wat zegt dit over het belang dat het management van de NCTV hecht aan beveiliging? Hoe kon deze werkcultuur ontstaan?
Het toezicht op informatiebeveiliging is, in lijn met de aanbevelingen van de ADR, versterkt. Dit heeft voor het MT van de NCTV prioriteit en er zijn door de NCTV dan ook zowel ten aanzien van de digitale als fysieke verwerking van bijzondere informatie belangrijke stappen gezet. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de NCTV sinds 8 april 2024 een accreditatie heeft ontvangen voor de duur van 1 jaar die ziet op het digitale systeem waarmee bijzondere informatie wordt verwerkt.
ok is binnen elke afdeling opnieuw bepaald welke functionaris welke rechten heeft en zijn de meest verstrekkende rechten, zoals printen, beperkt tot enkele medewerkers. Daarbij wordt scherp gecontroleerd, aan de hand van een PDCA (Plan, Do, Check, Act)-cyclus die momenteel wordt ingericht, of gestelde regels worden gevolgd, of dit ordentelijk gebeurt en of er verdere verbeteringen te treffen zijn. Om dit structureler te borgen is onder meer een afdeling in oprichting die moet gaan toezien op Risicomanagement en Compliance binnen de NCTV. Ook wordt het beveiligingscoördinator (BVC)-cluster versterkt. Tot slot is een toezichtsplan opgesteld en zal dit jaarlijks worden geüpdatet. De taken in het toezicht worden daarin meegenomen. Een jaarlijkse bespreking door het managementteam van de resultaten van dit toezicht maakt hiervan onderdeel uit. Voor een uitgebreide toelichting hierop verwijs ik naar de kabinetsreactie van 13 december 2024 en de bijbehorende bijlage.
Was het bij het MT van de NCTV bekend dat, naar uw kabinetsreactie, de NCTV voor het vervullen van haar rol in de bescherming van onze (nationale) veiligheid bijzondere informatie verwerkt en daarmee een interessant doelwit voor statelijke en niet-statelijke actoren is? Zo ja, wat maakte dat uit het rapport van de ADR is op te maken dat binnen het MT een volledig gebrek aan aandacht leek te zijn voor de beveiliging van die bijzondere informatie? Kunnen we hieruit opmaken dit dat de bescherming van onze (nationale) veiligheid van ondergeschikt belang was voor het MT van de NCTV? Zo nee, waar blijkt dat dan uit?
Ik weerspreek de conclusie dat de bescherming van onze nationale veiligheid van ondergeschikt belang was voor het MT van de NCTV. Het veilig houden van ons land is juist waar de NCTV en haar medewerkers zich hard voor inzetten. Dat bestaat uit meer dan informatiebeveiliging alleen. Dat neemt niet weg dat, zoals de ADR ook concludeert, er meer aandacht voor informatiebeveiliging nodig is.
Er is, zoals aangegeven in de Kabinetsreactie van 13 december 2024, een andere aanpak en bewustzijn over de hele breedte van de omgang met bijzondere informatie bij de NCTV en de politie nodig. Daar zijn omvangrijke stappen toe gezet. Zie hiervoor ook de beantwoording van vraag 2 en de kabinetsreactie van 13 december 2024 en de bijbehorende bijlage.
Wat doet het met de geloofwaardigheid van dreigingsbeelden mede opgesteld door de NCTV, zoals het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2 uit 2022, als de NCTV blijkens de bevindingen van de ADR niet handelde naar de door zichzelf hoog ingeschatte dreiging vanuit statelijke actoren en niet de benodigde basismaatregelen trof om zich tegen de inlichtingenactiviteiten daarvanuit te weren?
De analyses van de NCTV komen op een zorgvuldige wijze tot stand, waarbij gebruik wordt gemaakt van informatie van partners, als de AIVD, MIVD, de Politie en open bronnen waaronder online en offline media en wetenschappelijke literatuur. De analyses komen tot stand volgens een validatieproces, waarbij zowel intern als extern een inhoudelijke beoordeling op kwaliteit plaatsvindt.
Kunt u alle documenten aan de Kamer verstrekken over de beveiligingssituatie van de NCTV die in de afgelopen tien jaar bij de NCTV, de directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), de secretaris-Generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) of de Minister van JenV zijn aangeleverd?
Gelet op de omvang van het informatieverzoek en de zorgvuldigheid waarmee dit verzoek behandeld dient te worden is het niet gelukt dit af te ronden voor het verstrijken van de termijn van de beantwoording. Uw Kamer wordt op een later moment en in ieder geval voor het debat nader geïnformeerd.
Zijn er meer rapporten door de ADR over de NCTV geschreven in de afgelopen tien jaar? Zo ja, kunt u die aan de Kamer verstrekken?
De ADR doet regulier bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waar ook de NCTV onderdeel van is, audits. Dit betreft de jaarlijkse auditrapporten bij het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en onderzoeken op verzoek van de NCTV of departementale leiding. De openbaar gemaakte rapporten van de ADR over onderwerpen die vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van JenV zijn hier te vinden: ADR-rapporten ministerie van Justitie en Veiligheid | Rijksoverheid | Rijksoverheid.nl
Voor wat betreft onderzoeken op verzoek van de NCTV heeft de ADR er een groot aantal uitgevoerd in de afgelopen tien jaar, variërend van de Beleidsdoorlichting van Artikel 36.23 tot Pentesten op bijvoorbeeld websites of systemen. Vanwege de veiligheidsrisico’s zijn de ICT-onderzoeken zoals de Pentesten niet openbaar gemaakt.
Welke acties gaat u ondernemen om het toezicht op de NCTV op de lange termijn te verbeteren?
Er zijn verschillende maatregelen getroffen om het toezicht op de informatiebeveiliging bij de NCTV te versterken. Deze maatregelen zijn onderdeel van een continu proces middels een PDCA-cyclus. Voor een uitgebreide toelichting op die maatregelen verwijs ik naar de kabinetsreactie en bijbehorende bijlage die op 13 december 2024 aan uw Kamer is toegezonden. Daarnaast wijs ik op het herhaalonderzoek dat door de ADR zal worden uitgevoerd. Uw Kamer wordt over de uitkomsten daarvan geïnformeerd.
Zijn er NCTV-medewerkers geweest die op basis van vertrouwen extra ruimte kregen om zich niet aan alle geldende beveiligingsmaatregelen te houden, zoals dat ze vanuit huis met staatsgeheimen mochten werken? Zo ja, welke afspraken zijn hierover gemaakt? Op welk niveau is daar toestemming voor gegeven?
Alle medewerkers van de NCTV moeten zich bij hun werkzaamheden aan de voorwaarden houden die op basis van wet- en regelgeving gelden. Het is soms noodzakelijk en daarmee dus ook binnen de geldende wet- en regelgeving mogelijk gemaakt om onder strikte voorwaarden staatsgeheime informatie buiten de NCTV (en andere overheidspartijen) te verwerken, bijvoorbeeld ten behoeve van overleggen of informatie-uitwisseling. Dat was het en dat is het nu ook. Het ADR Rapport geeft duidelijk aan dat betere voorbereiding nodig is op mogelijk misbruik van gerechtvaardigde toegang tot bijzondere informatie. Die conclusie onderschrijf ik en daartoe zijn ook maatregelen getroffen. Tegelijkertijd valt nooit volledig uit te sluiten dat iemand met beroepshalve gerechtvaardigde toegang niet goed met bijzondere informatie omgaat.
Zijn er situaties bij de NCTV geweest waarbij toegestaan of gedoogd werd dat medewerkers tegen de beveiligingsregels in vertrouwelijke of staatsgeheime informatie van de NCTV op gegevensdragers verzamelden en mee naar huis namen?
Zie antwoord vraag 8.
Zijn er situaties bij de NCTV geweest waarbij toegestaan of gedoogd werd dat medewerkers tegen de beveiligingsregels in een eigen schaduwadministratie bijhielden van Nederlandse personen of organisaties?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de NCTV in 2021 dat hij zich niet herkende in het «geschetste beeld van een medewerker die een eigen harde schijf mee zou nemen» en dat het «medewerkers niet toegestaan [is] privéapparaten aan te sluiten op werkcomputers»3? Had de NCTV op dat moment inderdaad geen zicht op het gebruik van eigen gegevensdragers of apparatuur door medewerkers binnen de organisatie? Is er nog nadere informatie in deze context waarover de Kamer geïnformeerd moet worden?
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 13 december 2024, had de bewuste medewerker toestemming voor het gebruik van een beperkt aantal specifieke datadragers die vanuit de werkgever waren verstrekt. Datadragers werden in het algemeen onder andere gebruikt ten behoeve van presentaties die medewerkers moesten geven, of transport van documenten, als dit niet op een andere manier kon. In die gevallen ging het doorgaans om niet-gerubriceerde informatie. Medewerkers die door de werkgever uitgegeven datadragers nodig hadden, moesten deze via een specifieke procedure aanvragen. Deze aanvraag en uitgifte werd vastgelegd. De journalist in kwestie stelde tijdens het interview echter dat er sprake zou zijn van het gebruik van een eigen harde schijf. Het gebruik van een eigen harde schijf, dus een privéschijf, zou een veiligheidsincident zijn. Dit is, op basis van de toen beschikbare informatie, zorgvuldig uitgelopen door de NCTV. Op basis daarvan is geconcludeerd dat er geen sprake was van het gebruik van een eigen harde schijf, dus een privéschijf. Uw Kamer heeft op dit onderwerp alle reeds bekende informatie ontvangen. Dat misbruik van datadragers in zijn algemeenheid nadere aandacht had verdiend, onderschrijf ik. Om deze reden worden datadragers alleen nog beperkt in noodzakelijke gevallen en onder toezicht uitgegeven en is de administratie daarvan en monitoring daarop aangescherpt.
Hoe kijkt u aan tegen het handelen van de BVA van het Ministerie van JenV tot aan het moment dat het lek bekend werd? Hoe kon het dat de BVA in de nota uit 2022 geen opmerking maakte over de gedateerde basis van de beveiligingsmaatregelen van de NCTV, noch over het ontbreken van Stg-accreditatie? Hoe kon het daarnaast dat de BVA geen maatregelen trof wanneer NCTV-analisten geen rechtsgeldige VGB hadden? Kwam dit enkel door het gebrek van een (voldoende) eigenstandige informatiepositie van de BVA, of zijn er ook situaties geweest waarin de BVA niet of onvoldoende geacteerd heeft wanneer daar wel aanleiding toe was? Zo ja, wat vindt u daarvan?
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 13 december 2024, blijkt uit het rapport dat de BVA van JenV niet altijd over een (voldoende) eigenstandige informatiepositie beschikte en bepaalde beveiligingsincidenten door de eerste of tweede lijn niet als zodanig herkend en dus gemeld werden. Hierdoor kon onvoldoende invulling worden gegeven aan de toezichthoudende taak van de BVA. De BVA zal daartoe tot andersoortige toezicht komen op en samenwerking met alle onderdelen van het departement die met bijzondere informatie werken.
De BVA van JenV zal daartoe in de reguliere overleggen die periodiek worden gevoerd met alle JenV organisatieonderdelen, waaronder beveiliging van de NCTV, structureel meer aandacht besteden aan diverse onderwerpen, waaronder de omgang met bijzondere informatie. Doel daarvan is dat de BVA zelf meer informatie ophaalt bij de organisaties binnen het departement waar gewerkt wordt met bijzondere informatie en op basis daarvan aandachtspunten in de informatiebeveiliging identificeert. De versterking van de samenwerking tussen de BVA en NCTV zal prioriteit hebben, mede gelet op de te nemen stappen richting de accreditatie van de digitale verwerking van bijzondere informatie en de fysieke context waarbinnen dat gebeurt binnen de NCTV in 2025 en ten aanzien van de vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken.
Daar is de afgelopen periode reeds invulling aan gegeven. De BVA van JenV is nauw betrokken bij de maatregelen die worden ingericht om de informatiebeveiliging bij de NCTV, mede naar aanleiding van het ADR Rapport, te verbeteren. Het VIR, VIR-BI en de BIO gelden daarbij als uitgangspunt. Aan de hand daarvan wordt ook door de BVA van JenV de voortgang getoetst. De BVA heeft daarin een eigenstandige informatiepositie en adviseert ten aanzien van de invulling die wordt gegeven aan maatregelen.
Hoe wordt de Beveiligingsautoriteit (BVA) van J&V aangestuurd en aan wie legt deze verantwoording af? In welke mate is de BVA in staat om onafhankelijk te handelen? Welke mogelijkheden had en heeft de BVA om in geval van misstanden te escaleren?
De BVA van JenV is beheersmatig ondergebracht bij de directie Informatievoorziening en Inkoop. Deze directie valt onder de Hoofddirecteur bedrijfsvoering. De Beveiligingsautoriteit JenV stuurt het Bureau BVA aan Conform het Besluit BVA-stelsel Rijksdienst 2021, heeft BVA een onafhankelijke positie en rechtstreeks toegang tot de secretaris-generaal.Voor de maatregelen die zijn genomen ter versterking van het derdelijns toezicht vanuit de BVA binnen JenV verwijs ik naar de Kabinetsreactie en bijbehorende bijlage.
In het Besluit BVA-stelsel Rijksdienst 2021, zijn verder de formele positie, taken en bevoegdheden van onder andere de BVA Rijk, BVA en BVC zijn vastgelegd. Daarin is vastgelegd dat de BVA kaderstellende, adviserende en toezichthoudende rol over de integrale beveiliging van het departement. In algemene zin geldt dat de BVA’s functioneel worden aangestuurd door de BVA Rijk. De BVA kan aanwijzingen geven en/of maatregelen (laten) treffen.
Hoe kan met het oog op de in het ADR-rapport genoemde misstanden in de toekomst worden gegarandeerd dat de BVA van JenV als derdelijns toezichthouder tijdig op de hoogte is van beveiligingsfouten en deze mitigeert?
Zie antwoord vraag 12.
Is het functioneren van het BVA-stelsel conform artikel 11 van het Besluit BVA-stelsel Rijksdienst 2021 drie jaar na inwerkingtreding (oftewel 1 januari 2024) geëvalueerd4? Zo ja, wilt u de resultaten aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, wilt u het stelsel op korte termijn alsnog laten evalueren, de controle op de verwerking van staatsgeheim gerubriceerde informatie hiervoor expliciet als aandachtspunt meegeven en de Kamer over de resultaten informeren?
In 2023 is vanuit het BVA-beraad gestart met de evaluatie van het BVA-stelsel. De evaluatie is nog niet afgerond door onderbezetting en personeelswisseling. BVA-rijk is verantwoordelijk voor de evaluatie van het BVA-stelsel en in 2025 wordt dit alsnog opgepakt. Toezicht op het VIR-BI (waaronder staatsgeheimen) is hier onderdeel van. Resultaten zullen zo ver als mogelijk gedeeld worden met uw Kamer door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Daarnaast is relevant om te vermelden dat ook intensivering van het toezicht is voorgenomen. In 2025 zal dat zijn beslag krijgen. Waarbij wordt vermeld dat de belangrijkste winst bij de beveiliging van staatsgeheimen in eerste instantie te vinden is in het bieden van (betere en Rijksbrede) voorzieningen en hogere bewustwording. Aanvullend is het VIR-BI geëvalueerd om te bezien of de regelgeving aanscherping of verduidelijking behoeft. Deze actualisatie is in het eerste kwartaal van 2024 gestart en is nagenoeg gereed. Naar verwachting wordt het in april gepubliceerd.
In welke mate hebben klokkenluiders binnen de NCTV en het CTER-cluster van de politie voldoende mogelijkheden om misstanden binnen de eigen organisatie op het gebied van insider threat en het ontbreken van beveiligingsmaatregelen aan te kaarten, en genieten zij genoeg bescherming?
Op basis van de Wet bescherming klokkenluiders kunnen werkenden een melding van een vermoedelijke misstand doen bij de werkgever (intern) of bij een aangewezen bevoegde autoriteit (extern; waarbij het Huis voor klokkenluiders geldt als een last resort als er geen andere bevoegde autoriteit is). In de Wet bescherming klokkenluiders zijn diverse beschermingsmaatregelen opgenomen. Zo mogen melders van een vermoeden van een misstand niet worden benadeeld door hun werkgever tijdens en na de behandeling van hun melding. Daarnaast schrijft de Wet bescherming klokkenluiders voor dat werkgevers en bevoegde autoriteiten meldingen vertrouwelijk moeten behandelen en de identiteit van de melder in beginsel geheim moeten houden.
Voor de NCTV als onderdeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid geldt bij vermoedens van misstanden de meldprocedure volgens de CAO Rijk (zie: 13.2 Voorzieningen bij melden vermoeden van een misstand). Voor politieambtenaren, waaronder het CTER-cluster, zijn regels over het melden van een vermoeden van een misstand opgenomen in het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). Binnen het klokkenluidersmeldpunt van de politie werken een aantal vertrouwenspersonen met verschillende screeningsniveaus. Hierdoor kunnen ook meldingen vanuit het werkgebied van CTER met deze functionarissen besproken worden. Voor werkzaamheden die zien op het uitvoeren van de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten geldt een specifieke procedure bij de Afdeling Klachtbehandeling van de CTIVD.
Hier voeg ik aan toe dat in de initiatiefnota van het lid Omtzigt over voorstellen ter aanmoediging van het melden van misstanden en ter verbetering van de bescherming van klokkenluiders6 het voorstel is opgenomen om een apart meldkanaal op te zetten voor het melden van geheime (staats)informatie bij de Tweede Kamer of de Algemene Rekenkamer (voorstel 6). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft toegezegd dat zij in het voorjaar van 2025 met een stand-van-zakenbrief onder meer ingaat op de voorstellen uit de initiatiefnota van het lid Omtzigt.7
Daarnaast geldt dat op grond van het VIRBI 2013 (artikel 8, lid 1) elke ambtenaar verplicht is de Beveiligingsautoriteit (BVA) onmiddellijk mededeling te doen van een inbreuk op de beveiliging die redelijkerwijs kan leiden, dan wel vermoedelijk of vaststaand heeft geleid, tot compromittering van bijzondere informatie.
Uw Kamer heeft recent de motie van het lid Van Waveren aangenomen die de regering verzoekt te onderzoeken welke aanvullende waarborgen in de Wet bescherming klokkenluiders of in de uitvoering van de wet nodig zijn om klokkenluiders bij de veiligheids- en opsporingsdiensten in het kader van de anonimiteit en de veiligheid beter te beschermen en dit te betrekken bij het wetsvoorstel aanpassing Wet bescherming klokkenluiders.8 De Minister van BZK zal de Kamer hier verder over informeren.
Is de klokkenluidersregeling in het domein van staatsgeheim gerubriceerde informatie voldoende ingericht? Welke mogelijkheden zijn er op dit gebied voor klokkenluiders?
Zie antwoord vraag 16.
Van hoeveel gegevensdragers met daarop staatsgeheim gerubriceerde informatie is op dit moment nog onbekend waar deze zich bevinden? Hoe schat u de impact hiervan in op onze nationale veiligheid?
Het ADR rapport geeft aan dat onduidelijk is wat er met de uitgegeven USB-sticks is gebeurd, waar deze zich bevinden en welke informatie daarop is opgeslagen. Het ADR rapport geeft aan dat volgens de administratie circa 200 USB sticks in omloop zijn die mogelijk staatsgeheime informatie bevatten. In het ADR Rapport is tevens opgenomen dat de NCTV heeft aangegeven dat het aantal lager is dan 200. Feit blijft dat de administratie niet op orde was. Bij het uitgeven van USB’s werd dit vaak wel geregistreerd, maar bij inname is dit niet altijd het geval geweest. Daardoor ontbreken exacte getallen hoeveel van deze USB’s zijn ingeleverd en/of vernietigd, waar een aantal USB’s zich bevinden en wat er op deze dragers stond. Die onzekerheid is bij bijzondere informatie zeer onwenselijk. Het moet altijd duidelijk zijn waar bijzondere informatie op welk moment is. Ook moet altijd geborgd worden dat bijzondere informatie na gebruik weer op de juiste manier wordt opgeslagen of vernietigd. Daarom zijn maatregelen getroffen om het proces omtrent het gebruik van gegevensdragers te verbeteren.
Ter nadere context geef ik nog het volgende mee. Het gaat om USB-sticks die tot september 2021 bij de NCTV werden gebruikt om bijvoorbeeld presentaties op te slaan die ergens anders gegeven moesten worden. Het ging hierbij veelal om presentaties voor gemeenten en lokale partners om de dreiging te duiden, waarbij geen staatsgeheime informatie werd gebruikt. Een zeer beperkt aantal werd daadwerkelijk gebruikt voor staatsgeheime informatie, bijvoorbeeld om informatie over te zetten van het interdepartementale staatsgeheime netwerk dat in beheer is bij de AIVD, op het netwerk voor de staatsgeheime informatie binnen de NCTV. Dit zijn twee stand alone netwerken die niet op elkaar aangesloten zijn. Verder is het van belang om te melden dat het om USB’s gaat die beveiligd waren met een wachtwoord. Mocht een USB vermist raken, dan is de informatie dus niet zomaar voor een ieder toegankelijk. Ook passen deze USB-sticks sinds september 2021 niet meer op het staatsgeheime netwerk. De informatie die erop staat is dus niet zomaar voor een ieder toegankelijk en ze kunnen niet meer gebruikt worden om informatie van de huidige systemen af te halen.
Zoals ook eerder aan uw Kamer gemeld, zijn er geen signalen zijn die erop wijzen dat de nationale veiligheid (en/of de vitale infrastructuur) acuut gevaar loopt.
Van hoeveel Nederlandse burgers (exact of naar schatting) is via dit lek persoonlijke informatie bij de Marokkaanse inlichtingen- en/of veiligheidsdienst terecht gekomen?
Ik begrijp de zorgen van uw Kamer. In algemene zin geldt dat op het moment dat duidelijk is dat er informatie over individuen bij een datalek betrokken zijn, er conform de wettelijke regelgeving moet worden bepaald of er maatregelen getroffen dienen te worden. Dat vereist concreet inzicht om welke informatie het dan gaat. In het voorliggende geval geldt dat niet met zekerheid vast te stellen is welke informatie naar buiten is gebracht of welke informatie waar terecht is gekomen. Dat betekent dat er niet met zekerheid is vast te stellen op basis van welke documenten een risico-inschatting gemaakt moet worden.
Er is vooralsnog bij mijn departement geen aanleiding geweest om over te gaan tot het informeren van personen in lijn met de geldende wet- en regelgeving. Daarnaast geldt vanzelfsprekend dat bij nieuwe informatie waar relevant dit opnieuw en doorlopend gewogen zal worden. Wel is er bijzondere aandacht besteed aan de gevolgen van de casus voor de (positie van) medewerkers binnen de relevante organisaties. De risico’s voor de politie zijn in kaart gebracht en waar nodig zijn maatregelen in de operatie getroffen om deze risico’s te beheersen.
Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag ook naar het antwoord op vragen 23 en 24.
Welke overige informatie is bij de Marokkaanse inlichtingen- en/of veiligheidsdienst terecht gekomen?
Deze vraag ziet op het strafrechtelijk onderzoek en daar kan ik niet op ingaan.
Wat betekent dit lek voor de persoonlijke situatie en veiligheid van de Nederlandse burgers in kwestie? Hoe beoordeelt u de rechtspositie van deze burgers? Hoe schat u het risico in dat hun informatie door de Marokkaanse diensten als chantagemateriaal gebruikt kan worden? Kunt u dit onderbouwen?
Zie antwoord vraag 19.
Van hoeveel van deze burgers waren de gegevens zonder geldend wettelijk kader door de NCTV verworven?
Het is van belang om twee onderwerpen van elkaar te scheiden, namelijk het wettelijk kader voor het verwerken van staatsgeheime informatie en de verwerking van persoonsgegevens door de NCTV. Voor een nadere toelichting op het wettelijk kader voor het verwerken van staatsgeheime informatie verwijs ik u naar de beantwoording van vraag 29, 30 en 35. Ten aanzien van het verwerken van persoonsgegevens door de NCTV geldt dat hierover op verschillende momenten met uw Kamer is gecommuniceerd.9 Dit heeft geleid tot de Wet coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid, waarin de coördinatietaak van de NCTV is afgebakend en vastgelegd.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat al deze burgers conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) geïnformeerd worden over het feit dat hun gegevens betrokken zijn bij een datalek? Verwacht u dat burgers voor dit feit gecompenseerd moeten worden?
Op het moment dat er sprake is van een datalek kan er melding worden gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Toen de oud-medewerkers van de NCTV werden aangehouden, had de NCTV geen zicht op welke documenten precies onrechtmatig in bezit waren van betrokkenen en of deze documenten persoonsgegevens bevatten. Om die reden is er destijds geen melding van een datalek gedaan door de NCTV aan de Autoriteit Persoonsgegevens. Echter, gelet op de informatie die inmiddels is gedeeld in het openbaar, schat de NCTV op dit moment de kans reëel in dat er tussen de gegevens van de NCTV ook persoonsgegevens zitten. Om die reden is er recent alsnog een melding van een datalek gedaan. In hoeverre personen geïnformeerd moeten worden en indien nodig de wijze waarop, zal worden afgestemd met de Autoriteit Persoonsgegevens. Hierbij is van belang op te merken dat op dit moment nog niet kan worden aangegeven welke gegevens dit exact behelst. Dit is ook in de melding aangegeven.
De politie heeft bij de Autoriteit Persoonsgegevens formeel melding gedaan van het datalek. Ten tijde van de melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens was er geen zicht op welke documenten en persoonsgegevens van burgers al dan niet betrokken waren bij het datalek. Uit het gesprek met de Autoriteit Persoonsgegevens toentertijd is derhalve niet voortgevloeid dat de politie burgers moest informeren.
Heeft u hierover contact gehad met de Autoriteit Persoonsgegevens? Zo ja, wat is uit de gesprekken gekomen? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en de Kamer over de uitkomst te informeren?
Zie antwoord vraag 23.
Zijn het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie (VIRBI 2013) en de Rubriceringsregeling Politie 2015 ooit geëvalueerd? Zo ja, wilt u de resultaten aan de Kamer doen toekomen? Zo nee, acht u in het kader van de door de ADR onderzochte lekken van toegevoegde waarde om dit wel te doen?
Het VIR-BI wordt op dit moment onder leiding van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geactualiseerd. De resultaten daarvan zullen met uw Kamer worden gedeeld.
De politie heeft begin 2025 haar Rubriceringsregeling geactualiseerd. De nieuwe rubriceringsregeling sluit nu beter aan bij de rubriceringsregeling van de Rijksoverheid: het VIR-BI. De politie is weliswaar geen onderdeel van de Rijksoverheid, maar op het gebied van informatiebeveiliging is nu gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het beleid van de Rijksoverheid. Dit omdat informatie steeds meer wordt verwerkt in ketenverband en het van belang is om in de keten dezelfde terminologie te hanteren en eenzelfde mate van beveiliging toe te passen op vergelijkbare rubriceringsniveaus.
Kunt u een overzicht geven van waar binnen de overheid sinds de invoering van het VIRBI 2013 onderzoek is gedaan door instanties als de ADR, de Algemene Rekenkamer (ARK) of de National Security Authority (NSA)5 naar de verwerking van nationaal gerubriceerde informatie of internationaal gerubriceerde informatie (zoals informatie met een rubricering van partnerlanden of EU-, NAVO- of ESA-gerubriceerde informatie)?
Een dergelijk overzicht is niet voorhanden. Wel merk ik op dat het Beveiligingsautoriteiten-beraad, waar de beveiligingsautoriteiten van alle departementen aan deelnemen, naar aanleiding van dit incident heeft besloten om een Rijksbreed onderzoek te starten naar de wijze waarop het beleid omtrent en toezicht op de omgang met bijzondere informatie, specifiek staatsgeheime informatie, is ingeregeld en geborgd bij de verschillende departementen. Het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst – Bijzondere Informatie, de Council Security Rules12 van de Europese Raad (EC) en de C-M(2002)/49 van de NAVO dienen hierbij als toetsingskader.
Kunt u een overzicht geven van de sinds de invoering van het VIRBI 2013 geconstateerde onvolkomenheden op het gebied van de verwerking van nationaal of internationaal gerubriceerde informatie, zoals de door de ARK geconstateerde onvolkomenheden in systemen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken6?
Zie antwoord vraag 26.
Hoe frequent worden de overheidssystemen voor de verwerking van nationaal of internationaal gerubriceerde informatie gecontroleerd door instanties als de ADR, de ARK en de NSA? Kunt u aangeven wanneer elk van de departementen die gerubriceerd materiaal verwerken voor het laatst in het kader hiervan extern zijn onderzocht?
Ik kan alleen ingaan op de informatiebeveiliging bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het ADR Rapport dat op 13 december 2024 aan uw Kamer is toegezonden is het meest recente onderzoek dat naar de beveiliging van bijzondere informatie bij de NCTV en politie is uitgevoerd. Zoals aangegeven is het BVA-Beraad een rijksbreed onderzoek gestart naar de wijze waarop het beleid omtrent en toezicht op de omgang met bijzondere informatie, specifiek staatsgeheime informatie, is ingeregeld en geborgd bij de verschillende departementen.
De ADR kan, vanuit haar rol als huis auditor van de Rijksoverheid, gevraagd worden door de systeemeigenaar om een audit onderzoek uit te voeren naar het stelsel van de beveiliging van het te accrediteren informatiesysteem. Het staat de systeemeigenaar echter vrij om eventueel een andere audit organisatie hiervoor te benaderen. Daarnaast heeft de ADR, vanuit haar taak inzake Comptabiliteitswet, de mogelijkheid om beheeronderzoeken uit te voeren naar financiële systemen.
De ARK hanteert eigen kaders t.a.v. van uitvoer van haar controlerende taak. Audits die zij verrichten zijn merendeel op een hoger abstractieniveau en worden vaak ook gebaseerd op uitkomsten van eerdere ADR audits.
De NSA heeft een toezichthoudende rol t.a.v. de wijze waarop de beveiliging van gerubriceerde informatie van internationale herkomst is beveiligd. Naast dat de NSA wordt geconsulteerd tijdens het accreditatieproces van dergelijke informatiesystemen, heeft de NSA een eigenstandige verantwoordelijkheid hierin.
De NSA voert, bijvoorbeeld voortkomend uit de vigerende internationale regelgeving, (periodiek) controle uit op de beveiliging indien het nieuwe systemen betreft, bij wijzigingen die raken aan de beveiliging van bestaande systemen of wanneer de NSA dit nodig acht.
De EU en NAVO inspecteren Nederland ongeveer eens per vijf tot zeven jaar. De laatste inspecties dateren (respectievelijk) uit 2013 en 2019.
Kunt u aangeven wat de vigerende wet- en regelgeving is van elk van de typen gerubriceerde informatie die in Nederland verwerkt worden, zoals nationaal gerubriceerde informatie, informatie met een rubricering van partnerlanden, en EU-, NAVO- en ESA-gerubriceerde informatie?
De wet- en regelgeving die in elk geval van toepassing is op het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn:
Deze wet- en regelgeving is waar nodig uitgewerkt in nadere onderliggende (beleids)regels. Ten aanzien van EU-, NAVO-, en ESA-gerubriceerde informatie merk ik op dat hiervoor andere accreditatieregimes gelden die los staan van de nationale accreditatieregimes die in algemene zin gelden voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daar zijn aanvullende maatregelen voor nodig. Sinds de aanhoudingen is daarom het beleid binnen de NCTV dat EU en NAVO informatie in principe niet kan en mag worden verwerkt. Daar waar verwerking nodig is voor de uitvoering van wettelijke taken en/of de nationale veiligheid is de NCTV in overleg met de BVA, mede met het oog op het verkrijgen van een accreditatie voor het verwerken van deze informatie.
De politie verwerkt gegevens ter uitvoering van de politietaak op basis van de Wet politiegegevens (Wpg). Politiegegevens kunnen worden uitgewisseld met de bevoegde autoriteiten in andere lidstaten van de Europese Unie of aan organen en instanties daarvan. De Wpg eist dat er passende informatiebeveiligingsmaatregelen worden getroffen. Daar wordt o.a. invulling aan gegeven door gebruik te maken van de Rubriceringsregeling politie 2015.
Kunt u voor elk van deze typen aangeven door wie en hoe hier a) toestemming/accreditatie voor wordt verleend; en b) toezicht op wordt gehouden?
Zoals vastgelegd in het VIR-BI mogen alleen personen die daartoe zijn geautoriseerd bijzondere informatie behandelen of inzien voor zover dit noodzakelijk is voor een goede uitoefening van hun taak. Wie welke informatie mag inzien is derhalve afhankelijk van de specifieke taak en daarmee niet per type informatie inzichtelijk te maken. Voor de opbouw van het toezicht op bijzondere informatie alsmede de maatregelen die zijn getroffen teneinde dit toezicht te versterken verwijs ik naar de kabinetsreactie en bijbehorende bijlage die op 13 december 2024 aan uw Kamer is toegezonden.
Hoe wijken deze regimes van toestemming/accreditatie en toezicht af van hoe EU-partnerlanden als Frankrijk en Duitsland deze hebben ingericht, zowel voor nationaal als internationaal gerubriceerde informatie?
Er is geen overzicht voorhanden van de regimes die van toepassing zijn in de verschillende lidstaten en de wijze waarop invulling is gegeven aan relevante internationale regelgeving. Het is daarnaast niet aan mij om uitspraken te doen over de (waardering van) regimes van andere partnerlanden of instellingen in relatie tot onze eigen regimes.
Zijn deze regimes naar uw inzicht zowel in theorie als in praktijk passend gezien o.a. door de NCTV opgestelde dreigingsbeelden? Zo ja, wat is uw onderbouwing daarvoor? Zo nee, welke verbeteringen bent u van plan door te voeren?
Zie antwoord vraag 31.
Wat is uw reactie op de aanbeveling in het rapport «Digitale Kroonjuwelen» van Twynstra Gudde dat «centraal, nationaal toezicht noodzakelijk is om tot een adequaat en uniform niveau van beschikbaarheid, vertrouwelijkheid en integriteit van de gegevens, documenten en registraties van Nationaal Belang te komen», waarbij «het toezicht zou kunnen worden ingericht vergelijkbaar met het toezicht op de beveiliging van gerubriceerde informatie van de EU en de NAVO» en «ingezet [wordt] op een initiële accreditatie van de betreffende beveiliging bij de overheidspartijen vóóraf, aangevuld door periodieke inspecties»7?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de Kamerbrief van 29 juni 2023 waarin de (toenmalig) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Digitalisering en Koninkrijksrelaties het rapport aan uw Kamer heeft aangeboden.
Naast nationaal gerubriceerde informatie, welke typen internationaal gerubriceerde informatie (zoals informatie met een rubricering van partnerlanden of EU-, NAVO- of ESA-gerubriceerde informatie) verwerken de NCTV en de politie? Waren die allemaal in scope voor het onderzoek van de ADR? Zo nee, waarom niet?
Ten aanzien van EU-, NAVO-, en ESA-gerubriceerde informatie merk ik op dat hiervoor andere accreditatieregimes gelden dan de accreditatieregimes die nationaal gelden voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Sinds de aanhoudingen is daarom het beleid binnen de NCTV dat EU en NAVO informatie in principe niet kan en mag worden verwerkt. Daar waar verwerking nodig is voor de uitvoering van wettelijke taken en/of de nationale veiligheid is de NCTV in overleg met de BVA, mede met het oog op het verkrijgen van een accreditatie voor het verwerken van deze informatie.
De politie verwerkt nationaal gerubriceerde informatie. Daarnaast vindt gegevensuitwisseling plaats binnen de EU (zie ook antwoord bij vraag14.
Voor de scope van het ADR onderzoek verwijs ik naar hetgeen daarover opgenomen in het ADR rapport.
Kunt u aangeven wat per type gerubriceerde informatie de onderliggende grondslag/toestemming/accreditatie is op basis waarvan de NCTV en/of de politie deze verwerkt?
Ik verwijs voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid naar het antwoord op vraag 29. Alle nationaal gerubriceerde informatie (stg-gerubriceerd) kan worden gedeeld met een overheidspartij, waarvan de ruimtes en de systemen die worden gebruikt voor de verwerving en verwerking van stg-informatie moeten zijn geaccrediteerd en medewerkers in het bezit moeten zijn van een verklaring van geen bezwaar (VGB). Deze accreditatie vindt plaats door de secretaris-generaal van een departement op advies van de beveiligingsautoriteit binnen dat departement.
Voor EU en NAVO-gerubriceerde informatie geldt dat deze accreditatie ook door de secretaris-generaal van een departement moet worden afgegeven op advies van de BVA van het departement, maar dat hiervoor ook een positief oordeel door de National Security Authority (NSA) moet worden afgegeven. Deze rol is voor het civiele domein belegd bij de AIVD. Periodiek wordt door zowel EU als NAVO-inspecteurs getoetst of ontvangende partijen voldoen aan geldende wet- en regelgeving.
Internationaal gerubriceerde informatie die niet valt binnen EU- of NAVO-rubricering is een afweging van de verzendende partij zelf. Die bepaalt welke partijen onder welke voorwaarden informatie mogen ontvangen en verwerken.
De politie verwerkt gegevens ter uitvoering van de politietaak op basis van de Wet politiegegevens (Wpg). Politiegegevens kunnen worden ter beschikking gesteld aan de bevoegde autoriteiten in andere lidstaten van de Europese Unie of aan organen en instanties daarvan. Bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden nadere regels gesteld over de ter beschikkingstelling van politiegegevens, alsmede over de verdere verwerking en de daarbij te stellen voorwaarden aan het gebruik daarvan door ontvangstgerechtigde autoriteiten of internationale organen en instanties, en over de ontvangst van politiegegevens vanuit andere lidstaten van de Europese Unie.
De Wpg eist dat er passende informatiebeveiligingsmaatregelen worden getroffen. Daar wordt o.a. invulling aan gegeven door gebruik te maken van de Rubriceringsregeling politie 2015. Deze is in 2025 geactualiseerd en sluit nu beter aan bij de rubriceringsregeling van de Rijksoverheid: het VIR-BI. In de rubriceringsregeling is een vertaaltabel opgenomen, zodat informatie die binnen de EU wordt uitgewisseld op een vergelijkbaar niveau en met vergelijkbare maatregelen wordt behandeld door de politie.
Welk van deze typen gerubriceerde informatie zijn mogelijk gecompromitteerd in de door de ADR onderzochte lekken?
Er wordt rekening gehouden met het feit dat alle typen gerubriceerde informatie in meer of mindere mate zijn gecompromitteerd.
Wat is er tot het moment van onderzoek door de ADR vanuit het toezicht aan audits en inspecties geweest? Welke maatregelen hebben de NCTV en de politie over de jaren genomen op basis van die audits en inspecties?
De BVA van het Ministerie van Justitie en Veiligheid houdt toezicht op de NCTV en de verwerking van informatie, zoals ook geschetst in het antwoord op de vragen 12 en 14. De BVA brengt daarbij vanaf 2019 in principe ieder jaar de bevindingen van dit toezicht samen in een toezichtsnota. Dit is evenwel niet voor ieder jaar gebeurd in de afgelopen jaren. De NCTV is begin 2023 begonnen met het project digitale weerbaarheid om de informatiebeveiliging te verbeteren. Dit resulteerde er onder andere in dat het eerste geactualiseerde beleid in januari 2024 vastgesteld werd binnen de NCTV. De werking van het beleid en de maatregelen wordt vormgegeven in een PDCA (Plan-Do-Check-Act) -cyclus zoals is uiteengezet in de genoemde kabinetsreactie op het ADR-rapport van 13 december.
Bij de politie is de derdelijns toezichthoudende taak belegd bij de concern audit. Door de concern audit zijn in de afgelopen jaren aanbevelingen gedaan, maar deze zijn niet altijd opgevolgd door de politie. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het ADR-rapport zal de politie de doorwerking van interne audits versterken. De korpsleiding zal toezien op de opvolging en borging van aanbevelingen die door concern audit worden gedaan. Tevens zal de politie bezien of de expertise van concern audit kan worden versterkt door politiemensen uit de operationele werkpraktijk toe te voegen aan audits op informatiebeveiliging.
Wat is zowel in het heden als op de lange termijn de impact van de lekken op de slagkracht en internationale reputatie van Nederlandse instanties als de I&V-diensten, bijvoorbeeld doordat bronnen en partnerlanden terughoudender zijn geworden in samenwerking? Wat voor maatregelen zijn er genomen om deze impact te minimaliseren?
Over operationele aangelegenheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten kan ik in de openbaarheid geen uitspraken doen. Het is ook niet aan mij om te speculeren over de internationale reputatie.
In hoeverre bent u bereid om een onafhankelijke commissie samen te stellen die het proces van herstel en bewustwording bij de NCTV kan begeleiden?
De ADR heeft de afgelopen maanden onafhankelijk onderzoek bij de NCTV en politie uitgevoerd. Voor de komende tijd is het belangrijk de vinger aan de pols te houden. Ik heb de ADR gevraagd om een aanvullend onderzoek te doen bij de NCTV naar de opvolging van de aanbevelingen en waar nodig aanvullende aanbevelingen te doen.
De ADR heeft aangegeven hiertoe bereid te zijn en te verwachten na 12 maanden een goed beeld van te kunnen geven. De politie gaat de aanbevelingen opnemen in de interne auditcyclus en zal aan de ADR rapporteren over de voortgang. Uw Kamer zal vanzelfsprekend over de uitkomsten worden geïnformeerd.
Wilt u deze vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
De vragen zijn binnen de reguliere termijn beantwoord. Mede gelet op de omvangrijkheid van de set zijn daar waar opportuun vragen in samenhang beantwoord.
De vrijspraak van dierenactivisten voor de stalbezetting in Boxtel |
|
Caroline van der Plas (BBB) |
|
van Weel |
|
Deelt u de mening dat stalbezettingen een ernstige bedreiging vormen voor de persoonlijke levenssfeer van boerengezinnen, gezien het feit dat bedrijf en woonhuis vaak op hetzelfde erf zijn gevestigd? Zo ja, welke concrete stappen gaat u ondernemen om dit beter te beschermen?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de motie uit 2023, waarin een ruime Kamermeerderheid het kabinet heeft verzocht om stalbezettingen primair te kwalificeren als huisvredebreuk of inbraak (art. 138 Sr)?1
Acht de u, gelet op het recente arrest, het niet noodzakelijk om dit voorstel met de hoogste urgentie in te dienen? Wanneer kunnen wij een concreet voorstel verwachten?2
Hoe gaat u voorkomen dat dergelijke uitspraken een precedent scheppen voor toekomstige acties van dierenactivisten, waardoor boeren zich onveilig blijven voelen op hun eigen erf?
Ziet u het risico dat deze uitspraak niet alleen boeren, maar ook andere ondernemers kwetsbaar maakt voor activistische acties, zoals het binnendringen en bezetten van bedrijfspanden, zonder dat daar serieuze juridische consequenties aan verbonden zijn? Hoe gaat u deze bredere implicaties adresseren?
Oud-minister Adema heeft boeren in juni nog opgeroepen altijd aangifte te doen bij stalinsluiping of -bezetting; hoe kunt u boeren blijven motiveren om aangifte te doen, als zij zien dat daders vrijwel altijd vrijuit gaan of slechts een lichte boete opgelegd krijgen?
Bent u bereid om stallen en agrarische bedrijven op te nemen in de wetgeving voor huisvredebreuk, zodat ook zonder het forceren van deuren of hekken sprake is van een strafbaar feit? Zo nee, waarom niet?
Hoe weegt u de grote psychologische en economische impact van stalbezettingen op boeren en hun gezinnen mee in uw beleidsvorming? Welke maatregelen zijn beschikbaar om hen hierin bij te staan?
Kunt u toezeggen dat u op korte termijn met een duidelijk en afdoende voorstel komt om te voorkomen dat dierenactivisten ongestraft boerenbedrijven kunnen binnendringen en bezetten?
Ziet u het risico dat deze uitspraak niet alleen boeren, maar ook andere ondernemers kwetsbaar maakt voor activistische acties, zoals het binnendringen en bezetten van bedrijfspanden, zonder dat daar serieuze juridische consequenties aan verbonden zijn? Hoe gaat u deze bredere implicaties adresseren?
Welke waarborgen kunt u bieden aan ondernemers in het algemeen, zodat zij beschermd worden tegen acties die hun bedrijfsvoering en persoonlijke veiligheid in gevaar brengen, nu deze uitspraak een precedent lijkt te scheppen voor activisten om ongestraft privéterrein of bedrijfsruimten te betreden?
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden gezien de urgentie?