Vieze endoscopen in ziekenhuizen |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Slang voor kijkonderzoek ziekenhuis te vaak vies»?1
Ja.
Wat was de aanleiding voor het onderzoek van het Erasmus MC?
In 2012 heeft er een uitbraak plaatsgevonden in het Erasmus MC die was veroorzaakt door een verontreinigde zogenaamde duodenoscoop2. Duodenoscopen worden gebruikt bij galweg- en alvleesklieronderzoek en hebben ten opzichte van andere endoscopen een complex ontwerp. Het Erasmus MC meldt mij dat destijds uit het onderzoek naar de uitbraak is gebleken dat de reden voor de uitbraak was dat de duodenoscopen door hun speciale vorm moeilijk te reinigen zijn. Hierdoor kunnen de duodenoscopen toch nog micro-organismen bevatten, ook wanneer de instructies voor reiniging en desinfectie nauwlettend zijn opgevolgd. Naar aanleiding hiervan heeft het Erasmus MC in overleg met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), betrokken vakorganisaties en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, besloten om een landelijk onderzoek uit te voeren naar het voorkomen van verontreiniging van duodenoscopen met bacteriën.
Zijn alle soorten endoscopen onderzocht, inclusief bijvoorbeeld longendoscopen? Zo nee, waarom niet?
Nee, alleen duodenoscopen zijn onderzocht. Andere endoscopen voor darm- of long of urologische onderzoeken zijn niet onderzocht. De gevallen van verontreiniging spelen bij duodenoscopen.
Is handmatige reiniging de enige methode of bestaat er ook een machinale desinfectiemethode voor flexibele endoscopen?
Het Erasmus MC meldt dat in Nederland alle flexibele endoscopen zowel handmatig als machinaal worden gedesinfecteerd. Na gebruik ondergaan flexibele endoscopen een uitgebreide reinigings- en desinfectieproces. Eerst worden endoscopen op de behandelkamer doorgespoeld. Aansluitend worden de endoscopen in de reinigingsruimte handmatig gereinigd, waarna de endoscopen in een speciale wasmachine zowel automatisch worden gereinigd als chemisch worden gedesinfecteerd. Uiteindelijk worden de endoscopen in een speciale droogkast gedroogd.
Zijn de patiënten waarbij de 23 vieze endoscopen zijn gebruikt, hiervan op de hoogte gesteld? Zo nee, waarom niet?
Neen, dat was niet mogelijk.
Volgens informatie van het Erasmus MC zijn de kweekuitslagen wel teruggekoppeld met de deelnemende centra die beoordelen wat deze uitslagen betekenen voor de lokale klinische praktijk en welke eventuele acties moeten worden ondernomen. De onderzoekopzet van de studie betrof een inventarisatie van het risico op verontreiniging van duodenoscopen om factoren te identificeren waardoor dit risico in de toekomst kan worden verminderd. Hiertoe werd bij een aantal centra materiaal van de duodenoscopen verzameld voor kweken. Vanwege de grote aantallen samples (n= 745) zijn de kweken verricht in groepen (ook wel batches genoemd), en niet direct aansluitend aan het gebruik voor onderzoek en/of behandeling van een individuele patiënt. Directe terugkoppeling van de kweekresultaten op patiëntniveau was hierdoor niet mogelijk. Het Erasmus MC wijst er nog op dat als zich een infectie bij de patiënt zou voordoen door verontreiniging van een endoscoop, dat de infectie zich dan eerder bij de betreffende patiënt zou manifesteren dan dat de kweekuitslagen bekend zijn.
Is de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd op de hoogte gesteld? Zo ja, welke maatregelen worden er genomen? Zo nee, waarom niet?
Ja, de IGJ was tevoren op de hoogte van het onderzoek en is op de hoogte gesteld van de bevindingen van het onderzoek. De inspectie heeft in 2015 ziekenhuizen verzocht incidenten te melden die gerelateerd (kunnen) zijn aan het reinigen en desinfecteren van ERCP-scopen. Dit verzoek is nog steeds van kracht. De inspectie neemt geen extra maatregelen naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek, volgt nauwlettend signalen en vraagt aandacht hiervoor op haar site. De problematiek is ook onder de aandacht van andere (Europese) inspectie autoriteiten waarmee de inspectie samenwerkt. De Franse autoriteit inventariseert momenteel in Europa de problematiek rond één type endoscoop, de zogenaamde ERCP3- endoscoop.
Vindt u het na de geconstateerde bevindingen verstandig dat de Werkgroep Infectie Preventie (WIP), die zich onder andere bezig hield met de richtlijn «Thermolabiele, flexibele endoscopen», vorig jaar is opgeheven? Zo ja, waarom? Zo nee, wat kunt u er aan doen?
De WIP-richtlijn «Thermolabiele, flexibele endoscopen» is laatstelijk gewijzigd in januari 2016. Deze richtlijn blijft van kracht tot er een geactualiseerde of nieuwe richtlijn wordt vastgesteld. De WIP heeft in juni 2017 haar activiteiten gestaakt. De werkgroep die een nieuw «Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie» moet voorbereiden, heeft vertraging opgelopen. Ik verwacht dat dit samenwerkingsverband, dat de richtlijnen van de WIP gaat overnemen, tweede helft 2018 van start kan gaan.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat patiënten ervan op aan kunnen dat ze met schone endoscopen behandeld worden?
Het uitgangspunt moet zijn dat patiënten met goed gereinigde endoscopen worden onderzocht en behandeld. Ik heb begrepen dat de Nederlandse endoscopiecentra door de betrokken vakgroepen worden geïnformeerd en op de hoogte gehouden over de mogelijkheid van verontreiniging van duodenoscopen en worden geholpen bij de verdere aanscherping van de reinigings- en desinfectieprotocollen.
Het Erasmus MC meldt dat fabrikanten, controlerende instanties, MDL-artsen en arts-microbiologen al stappen hebben ondernomen om het risico op infecties door besmette endoscopen te minimaliseren. Er worden andere endoscooptypen ontwikkeld waarbij infectiepreventie een belangrijke doelstelling is. Ik heb ook begrepen dat de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) de endoscoopfabrikanten heeft opgedragen de reiniging- en desinfecteerprocedures te herzien en zelf ook actief surveillancestudies uit te voeren. In Nederland wordt binnenkort de nieuwe richtlijn gepubliceerd die de afname- en kweekmethode en interpretatie van de resultaten beschrijft. Deze richtlijn is ontwikkeld door de betrokken beroepsverenigingen (NVMM, MDL, SFERD, VHIG) en is gestart naar aanleiding van de gepubliceerde onderzoeksbevindingen. Daarnaast worden in Nederland alternatieve en praktische methoden onderzocht om de microbiologische veiligheid van deze endoscopen te controleren.
Het bericht dat tientallen medewerkers van het Hagaziekenhuis ongeoorloofd een medisch dossier hebben ingekeken |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Tientallen onbevoegden bekeken medisch dossier Barbie»?1
Ja.
Wat zegt dit over de beveiliging van het Elektronisch Patiënten Dossier / Landelijk Schakelpunt (EPD/LSP) in het algemeen en bij het HagaZiekenhuis in het bijzonder?
Dit zegt niets over de beveiliging van het Landelijk Schakelpunt (LSP). Het gaat hier niet over het uitwisselen van informatie in het medisch dossier via het LSP. Het LSP is een landelijk werkende infrastructuur, waarmee zorgaanbieders medische gegevens uitwisselen ten behoeve van de behandeling van hun patiënten. Er bestaat geen enkel verband tussen het LSP en de casus in het HagaZiekenhuis.
Momenteel doet het HagaZiekenhuis onderzoek of in het eigen gevoerde dossier ongeoorloofd inzage heeft plaatsgevonden door medewerkers.
Zijn de medische dossiers in het HagaZiekenhuis inmiddels beter beveiligd, zodat alleen bevoegd personeel de gegevens kan inzien? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Bij het HagaZiekenhuis is informatie opgevraagd over de beveiliging van de medisch dossiers. Uit de opgevraagde informatie blijkt dat de medisch dossiers in het HagaZiekenhuis zijn beveiligd. In het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) heeft alleen bevoegd personeel toegang. Het HagaZiekenhuis controleert structureel steekproefsgewijs of bevoegde medewerkers binnen de geldende kaders patiëntendossier raadplegen. Bij twijfel volgt een nader onderzoek, zoals in de onderhavige casus. Het huidige onderzoek is nog lopende.
In het instellingsbeleid zijn al veel maatregelen van kracht, die bevoegde medewerkers bewust maken dat zij niet onrechtmatig patiëntendossiers mogen raadplegen. In het EPD zal het HagaZiekenhuis een extra tekst op het «breekglas-scherm» opnemen die de medewerker waarschuwt dat hij alleen het dossier mag openen als hij een behandelrelatie heeft met de betreffende patiënt.
Toont deze grove overtreding niet aan dat het huidige EPD/LSP-systeem onveilig is en moet worden afgeschaft en vervangen door een persoonlijke zorgpas, zoals de PVV al 10 jaar bepleit?
Zie antwoord op vraag 2. Het betreft hier inzage in het lokale dossier van het ziekenhuis. Of sprake is van een overtreding is nog in onderzoek. Bij opname in een ziekenhuis zijn bij de behandeling tientallen zorgprofessionals betrokken die allen verplicht zijn om hun handelen te registeren in het medisch dossier van de patiënt. Toegang tot deze gegevens is noodzakelijk voor het verlenen van goede zorg en het voorkomen van fouten.
Deelt u de mening dat het HagaZiekenhuis in overtreding is door het voorval pas te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens nadat EenVandaag om opheldering verzocht? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen? Zo nee, waarom niet?
Of sprake is van een overtreding en of er maatregelen moeten worden getroffen is ter beoordeling van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Welke maatregelen kunnen de betrokken medewerkers verwachten?
Het is van groot belang dat zorgprofessionals kunnen beschikken over de juiste informatie om goede zorg te kunnen leveren. Daarop moeten patiënten kunnen vertrouwen. Daarom onderschrijf ik, vanuit het principe «high trust, high penalty», het belang van een strikt protocol.
Het HagaZiekenhuis heeft aangegeven over een dergelijk protocol te beschikken. Mocht sprake zijn van onrechtmatige inzage, dan krijgen de betrokken medewerkers een officiële waarschuwing. Bij een tweede onrechtmatige inzage volgt ontslag.
Hoeveel datalekken betreffende medische dossiers zijn er sinds 1 januari 2016 gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens?
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft op haar website rapportages gepubliceerd over de gemelde datalekken in 2016. In de periode 1 januari tot en met 15 december 2016 zijn bijna 5.500 datalekken gemeld aan de AP, waarvan 29% gaan over gezondheid en welzijn.2 In 2017 zijn 10.009 datalekken gemeld, waarvan ruim 3.000 datalekken gezondheid(sgegevens) betreffen.3
Bent u van plan een onderzoek te starten naar de beveiliging van medische dossiers in alle ziekenhuizen? Zo nee, waarom niet?
De beveiliging van medische gegevens valt onder de verantwoordelijkheid van de individuele ziekenhuizen zelf en de regels zijn streng en duidelijk. Juist dat mogelijk ongeoorloofde inzage is ontdekt en wordt onderzocht en dat waar nodig maatregelen zullen worden genomen, toont aan dat ziekenhuizen dit ook zeer serieus nemen. De zorgkoepels hebben een actieplan informatiebeveiliging opgesteld en hiermee de verhoging van bewustwording van informatiebeveiliging zelf opgepakt.
Het bericht dat het Erasmus MC buitenlandse patiënten naar Nederland wil halen |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Erasmus wil meer buitenlandse patiënten»?1
Ja, ik heb hier kennis van genomen.
Gaat het hier om een tijdelijke of structurele invulling van de overcapaciteit aan hoogcomplexe zorg?
Het Erasmus MC heeft mij laten weten dat het hierbij niet gaat om een tijdelijke of structurele invulling van overcapaciteit aan hoogcomplexe zorg. De umc’s in Nederland behandelen van oudsher al internationale patiënten. Internationalisering op het gebied van zorg, onderwijs én onderzoek is een speerpunt in de strategie van het Erasmus MC. De focus ligt op tertiaire, hoog complexe zorg. Daarbij wordt een optimale omvang van patiëntengroepen en een optimale benutting van de daarvoor benodigde faciliteiten (vierkante meters, ondersteuning, dure apparatuur, enz.) nagestreefd, aldus het Erasmus MC.
Hoe is deze overcapaciteit ontstaan en op welke specialismen is er ondercapaciteit?
Zie het antwoord op vraag 2, er is geen sprake van overcapaciteit.
Waarom wil het Erasmus MC zich profileren op hoogcomplexe zorg en wat betekent dit voor het minder complexe zorgaanbod?
Het Erasmus MC is als universitair medisch centrum (umc) gericht op het leveren van hoogcomplexe, tertiaire zorg. Het op regelmatige basis behandelen van patiënten met een hoogcomplexe zorgvraag draagt bij aan het vergroten van kennis, kunde en ervaring en daarmee aan een verbetering van de kwaliteit van zorg. Bij hoogcomplexe zorg gaat het bovendien vaak om kleine groepen patiënten. Het Erasmus MC behandelt daarom van oudsher ook patiënten met een hoogcomplexe zorgvraag uit het buitenland.
Door het leveren van zorg op de juiste plek (concentratie van complexe zorg, spreiding van algemene zorg) en het inkoopbeleid van zorgverzekeraars is al langere tijd sprake van substitutie van zorg van de umc’s naar de algemene ziekenhuizen. Dat betekent dat de umc’s de minder complexe ziekenhuiszorg overlaten aan algemene ziekenhuizen in de regio.
Heeft het Erasmus MC onderzocht of het geen patiënten elders uit Nederland kan overnemen die hoogcomplexe zorg nodig hebben?
Het Erasmus MC heeft mij laten weten dat ze afspraken maken met zorgpartners en zorgverzekeraars over het leveren van de juiste zorg op de juiste plek. Dit gaat onverminderd door.
Kunt en gaat u controleren of de jaarlijks circa 600 buitenlandse patiënten inderdaad geen Nederlandse patiënten verdringen of op de wachtlijst plaatsen? Zo nee, waarom niet?
Nee, hier ga ik niet over. De zorgverzekeraar heeft een zorgplicht als het gaat om patiënten die in Nederland verzekerd zijn en de NZa geeft prioriteit aan de wachttijdenproblematiek. Ik volg dit op de voet.
Deelt u de mening dat gespecialiseerde apparatuur, zoals bestralingsrobots, exclusief ingezet moeten worden voor de Nederlandse premie- en belastingbetalers? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik deel deze mening niet. Het inzetten van deze apparatuur voor buitenlandse patiënten gaat niet ten koste van diagnostiek en behandeling van patiënten die in Nederland verzekerd zijn. Het uitgangspunt is dat kostbare en gespecialiseerde apparatuur en hoog opgeleide, gekwalificeerde mensen optimaal worden ingezet. Het zorgt voor meer expertise bij professionals en effectieve uitnutting van apparatuur en huisvesting.
Geldt voor de buitenlandse patiënten het hogere passantentarief waardoor het Erasmus MC meer inkomsten genereert?
Op Nederlands grondgebied is het Nederlands recht van toepassing. Dat geldt ongeacht of het een Nederlander of een niet-Nederlander betreft. De regulering is voor iedereen hetzelfde. Voor patiënten die verzekerd zijn bij een verzekeraar waar Erasmus MC geen contract mee heeft of onverzekerd zijn, en dus ook passanten uit het buitenland, gelden passantentarieven. Deze zogenaamde passantentarieven worden door ziekenhuizen jaarlijks gepubliceerd. Deze tarieven bij Erasmus MC zijn te vinden via https://www.erasmusmc.nl/patientenzorg_algemeen/Praktische-informatie/vergoedingzorgkosten/Tarievenenfactuur/Passantenprijslijst/
Het bericht dat bevallen in Emmen niet mogelijk is |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Bevallen in Emmen onmogelijk»?1
Ja.
Wat is volgens u de oorzaak van het sluiten van zowel de kraam- als de kinderafdeling van het Scheper Ziekenhuis?
Van Treant, waar het Scheper Ziekenhuis onderdeel van is, heb ik begrepen dat de kinderafdeling en de afdeling acute verloskunde in ieder geval een week langer (tot 18 december a.s.) open blijven. Dit is gerealiseerd dankzij inzet van artsen van het UMC Groningen en de 24/7 inzet van kinderartsen van de Treant locaties Stadskanaal en Hoogeveen. In deze week hoopt Treant nieuwe kinderartsen aan te trekken of een nieuwe afspraak met het UMC Groningen te maken. Als dat onverhoopt niet lukt, zullen de afdelingen tijdelijk moeten sluiten vanaf 19 december.
Treant heeft aangegeven op de locatie Scheper in Emmen al langer te maken te hebben met een tekort aan kinderartsen. Tot nu toe kon deze zorg geleverd worden met behulp van waarnemers. Recent vond een waarnemer elders een vaste baan en ging een kinderarts met (uitgesteld) pensioen. Hiermee is de formatie zo onder druk komen te staan, dat de resterende kinderartsen hun werkzaamheden niet meer kunnen uitvoeren, aldus Treant.
Heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeug (IGJ i.o.) bevestigd dat de zorg voor zwangere vrouwen onveilig is?
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o. (hierna: de Inspectie) had voorafgaand aan het bericht van de raad van bestuur over de voorgenomen tijdelijke sluiting geen signalen dat de zorg op de betreffende afdelingen niet goed en veilig zou zijn. Echter, het personeelstekort dat is ontstaan zou zonder aanvullende maatregelen onvermijdelijk tot een acuut patiëntveiligheidsrisico hebben geleid. De inspectie blijft de situatie volgen.
Klopt het dat het ziekenhuis al jarenlang verlies lijdt door mismanagement van het bestuur?
Ik kan vanuit mijn positie niet beoordelen hoe Treant in deze situatie terecht is gekomen. Ziekenhuizen zijn zelf verantwoordelijk voor een gezonde financiële bedrijfsvoering. Treant heeft mij in dit verband laten weten dat het in de lucht houden van de zorg op alle drie de locaties van Treant een kostenniveau met zich meebrengt dat de financiële kaders voortdurend onder druk zet.
Welke afdelingen draaien met winst en welke met verlies?
Treant heeft mij laten weten hier geen informatie over te kunnen geven, omdat dit interne bedrijfsinformatie is.
Wordt het verlies veroorzaakt door de fusie in het verleden? Zo ja, hoe oordeelt u over deze fusie? Zo nee, wat is dan de oorzaak?
Treant heeft mij desgevraagd laten weten dat de fusie destijds noodzakelijk was om zorg te behouden voor de regio onder druk van volumenormen en kwaliteitseisen. Het is niet aan mij om te oordelen over een individuele fusie. Dat is aan de fusiepartijen zelf, hun raden van toezicht, de Nederlandse Zorgautoriteit en de Autoriteit Consument en Markt.
Zie verder mijn antwoord op vraag 4.
Deelt u mening dat de kraam- en kinderafdeling zo spoedig mogelijk weer open moeten gaan? Zo ja, hoe gaat u dat bereiken? Zo nee, waarom niet?
Ik vind het uiteraard niet prettig dat het ziekenhuis mogelijk wegens een personeelstekort besluit deze twee afdelingen tijdelijk te sluiten. Ik heb hier zelf echter geen rol in. De NZa heeft mij laten weten dat er door het mogelijk sluiten van de afdeling acute verloskunde geen strijd zou ontstaan met de zogenaamde «45 minuten-norm», aangezien Emmen geen «gevoelig ziekenhuis» is (zie ook Kamerstuk 29 247, nr. 246). De organisatie van de zorg in de regio is dan ook primair de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De zorgverzekeraar is op grond van zijn zorgplicht verplicht om ervoor te zorgen dat er voor zijn verzekerden voldoende en tijdige zorg beschikbaar is. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet daar op toe. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o. (hierna: de Inspectie) ziet toe op de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Zie ook mijn antwoord op de eerste vraag van het lid Kooiman (SP), ingezonden 7 december 2017 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 681), waar uw vragen een aanvulling op vormen.
Het bericht dat een ziekenhuis professionele tolken in gaat zetten |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Ziekenhuis zet tolk in na baarmoederblunder»?1
Ja.
Wat is uw reactie op deze maatregel?
Het is een goede zaak dat het VieCuri ziekenhuis maatregelen heeft getroffen om herhaling te voorkomen na het incident met het ongewild verwijderen van een baarmoeder bij een vrouw.
Worden de kosten van deze maatregel betaald door patiënten die de tolk nodig hebben? Zo nee, waarom niet?
Deze kosten worden niet van rijkswege vergoed. VieCuri heeft mij laten weten zelf protocollen en beleid te hebben vastgesteld inzake de inzet van tolken. Ook is een contract met een Tolkencentrum afgesloten. Het uitgangspunt is dat het ziekenhuis gezien het belang (voor patiënt en zorgverlening) de kosten daarvan zelf voor zijn rekening neemt.
Deelt u de mening dat patiënten een eigen verantwoordelijkheid hebben en er voor dienen te zorgen dat ze voldoende Nederlands spreken? Zo nee, waarom niet?
De communicatie tussen zorgverlener en patiënt is een essentieel onderdeel van goede zorg. Als een zorgverlener en een patiënt onvoldoende met elkaar kunnen communiceren in een voor beiden begrijpelijke taal, dan kunnen zij elkaar niet goed informeren. Dit kan mogelijk een negatief effect hebben op de zorg. Met een goede beheersing van de Nederlandse taal, de inzet van hulpmiddelen of de inzet van (professionele) tolken kunnen dergelijke mogelijke negatieve gevolgen worden voorkomen. Patiënten zijn hier zelf verantwoordelijk voor.
Wel of geen deal met Vertex Pharmaceuticals inzake het geneesmiddel Orkambi |
|
Fleur Agema (PVV), Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Deelt u de mening dat met het geneesmiddel Orkambi voor het eerst bij een erfelijke ziekte als Cystic Fibrosis (CF) de omslag gemaakt kan worden van symptoombestrijding naar oorzakelijke therapie?
Het klopt dat de werking van Orkambi gericht is op het opheffen van een verstoorde functionaliteit van de cel. Er is dus inderdaad sprake dat de behandeling zich richt op de oorzaak van de ziekte. Dit is niet de eerste keer, ook voor andere erfelijke ziekten bestaan geneesmiddelen die op de oorzaak zijn gericht. Voorbeelden daarvan zijn middelen voor hemofilie, ziekte van Gaucher, de ziekte van Hunter en hypofosfatasia.
Hoe kan het dat u in uw eerste termijn tijdens het vragenuur stelde dat de prijs van Orkambi niet in verhouding staat tot de ontwikkelkosten en dat u daarna na een vraag van een collega-Kamerlid antwoordde dat u de ontwikkelkosten van Orkambi niet weet?1 2 3
Zoals ik in mijn eerste termijn van het debat al aangaf weten wij inderdaad niet of de prijs zich verhoudt tot de ontwikkelkosten. Ik heb aangegeven dat als Vertex kan aantonen dat de prijs zo hoog is vanwege de ontwikkelkosten dat natuurlijk verdisconteerd wordt in wat wij bereid zijn te betalen. Vertex heeft echter geen inzage gegeven in hun ontwikkelingskosten. Daarnaast heb ik aangegeven dat de exorbitante hoge prijs zich niet verhoudt met wat de fabrikant er al mee verdient. Omdat Orkambi levenslang moet worden gebruikt is dat uit te rekenen. Verder in het debat heb ik gesteld dat volgens het Zorginstituut, en andere collega instituten de prijs niet in verhouding staat tot de effecten van het medicijn.
Hoe kan het dat u doet alsof de werking van Orkambi een «betrekkelijk bescheiden effect» betreft, waar het een oordeel naar aanleiding van een subjectieve (welke criteria en wie stelt die?) kosten-baten analyse van het Zorginstituut betreft? Deelt u de mening dat dit misinformatie betreft omtrent de spectaculaire «lifechanger» die Orkambi voor CF-patiënten is?
Ik verwijs hiervoor naar het oordeel van het Zorginstituut Nederland over de therapeutische waarde van Orkambi en het advies dat zij aan mij heeft uitgebracht. Het Zorginstituut heeft dit advies gepubliceerd op haar website.
Het Zorginstituut heeft Orkambi beoordeeld op beschikbare medisch-wetenschappelijke gegevens over de effecten van Orkambi. Die gegevens betreffen o.a. het effect op de longfunctie, de kwaliteit van leven, opvlammingen van de ziekte en het voorkomen van ziekenhuisbezoek. Er zijn over Orkambi door de fabrikant geen gegevens geleverd over andere effecten.
Het Zorginstituut spreekt in haar adviezen over betrekkelijk bescheiden effecten van Orkambi. Er is sprake van enkele procenten verbetering van de longfunctie. De verbetering van de kwaliteit van leven komt bij de meeste patiënten niet boven de grens van klinische relevantie uit. Er is inderdaad sprake van een vermindering van het ziekenhuisbezoek.
Wat betreft de gunstige effecten op de longfunctie en op de kwaliteit van leven stelt het Zorginstituut op basis van studiegegevens van Orkambi dat deze na twee jaar weer wegzakken; er is volgens het Zorginstituut sprake van een tijdelijk effect.
Hoewel er geen gegevens beschikbaar zijn over het effect van Orkambi op de overleving, heeft het Zorginstituut bij de berekening van de kosteneffectiviteit (de kosten-batenanalyse waarnaar u refereert) wel rekening gehouden met de mogelijkheid dat er gunstige effecten op de overleving kunnen zijn. Dit is gebaseerd op extrapolaties waarbij wordt aangenomen dat het vertragen van de verslechtering van de longfunctie leidt tot een langere overleving. Het zorginstituut heeft dus met beduidend meer eindpunten rekening gehouden dan alleen de longfunctie.
Het klopt toch dat u tijdens het vragenuur antwoordde: «Er komt een reeks aan medicijnen aan waarbij we voor hetzelfde dilemma staan»? Is dit de ware reden waarom u, terwijl Orkambi in december al twee jaar toegelaten is, nu uw poot stijf houdt?
In mijn brief aan de Tweede Kamer heb ik mijn beweegredenen bij dit besluit uiteengezet waaruit blijkt welk dilemma er voor ligt. Deze brief staat niet op zich zelf maar moet worden gelezen in het kader van mijn geneesmiddelenvisie (899467145972 – GMT). Het is niet verantwoord om de exorbitant hoge prijs voor Orkambi zomaar te honoreren. Als ik dat wel zou doen dan zou dit voor mij persoonlijk een gemakkelijker weg zijn. Tegelijkertijd zou dat ook een, in mijn ogen onhoudbare weg zijn omdat we kunnen verwachten dat steeds meer nieuwe innovatieve geneesmiddelen op de markt worden gebracht tegen exorbitante prijzen waarmee deze goede zorg onbereikbaar wordt voor patiënten of dat de financiering van andere zorg in het geding komt. Mijn besluit over Orkambi stond op zich zelf. Ik heb inmiddels met 23 fabrikanten eenzelfde traject doorlopen met succesvolle afloop. Het gaat hier niet om het stellen van een voorbeeld: de prijs en de macrokosten van Orkambi zijn buitengewoon hoog en staan volgens het Zorginstituut niet in verhouding met de effecten.
Vandaag heb ik alsnog een aanvaardbare prijs kunnen overeenkomen met de leverancier van Orkambi. Daarom heb ik vandaag besloten om Orkambi alsnog en per 1 november a.s. tot het basispakket toe te laten. Ik heb daarover uw Kamer zojuist geïnformeerd.
Had u voor deze zeer ver strekkende politieke lijn niet gewoon de steun van een Kamermeerderheid moeten vragen? Welke Kamermeerderheid gaf u het recht een spectaculair levensreddend medicijn twee jaar lang te onthouden aan ernstig zieke kinderen en jongeren?
Als Minister neem ik besluiten over welke extramurale geneesmiddelen ik opneem in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) van het basispakket. De procedure om opgenomen te worden in het GVS is vastgelegd in het Besluit zorgverzekering en de Regeling zorgverzekering van de Zorgverzekeringswet. Een onderdeel van de procedure is dat het Zorginstituut mij adviseert over het betreffende geneesmiddel, zo ook bij Orkambi. Het Zorginstituut adviseert hierbij aan de hand van de pakketcriteria. Ik neem bij mijn besluit het advies van het Zorginstituut mee en tevens ook de uitkomsten van de onderhandelingen. Overigens zou ook een besluit om Orkambi wel in het pakket op te nemen ver strekkende gevolgen hebben, zie daarvoor mijn antwoord op vraag 4. Overigens heeft de termijn ook te maken met het uiterst moeizame onderhandelingstraject.
Voor de volledigheid wijs ik erop dat de eerste vergoedingsaanvraag van de fabrikant in februari 2016 is ingediend. Nadat het Zorginstituut vaststelde dat de onderbouwing van de kosteneffectiviteitsberekening door de fabrikant niet op orde was heeft de fabrikant in oktober 2016 een nieuwe aanvraag gedaan. Nadat het Zorginstituut op 15 december 2016 advies aan mij uitbracht zijn de onderhandelingen (samen met België) in februari 2017 gestart. Afgelopen mei volgde een negatief vergoedingbesluit in Nederland en België waarna ik in juli een nieuwe onderhandeling heb gestart. Ook heeft het Zorginstituut eind deze zomer op mijn verzoek nog eens de meest recente beschikbare onderzoeksgegevens over Orkambi bekeken en mij daarover geïnformeerd zoals ik u ook met mijn brief over het vergoedingsbesluit heb laten weten.
Heeft u ook tientallen brieven van ouders van CF-patiënten gekregen? Wat doet het met u, dat ze door uw koppigheid ernstig ziek blijven en al twee jaar langer dan nodig geen betere kwaliteit van leven hebben?
Ja ik ontvang deze brieven ook en ik hoef u niet uit te leggen dat ik zeer begaan ben met deze ouders en mij hun situatie zeer aantrek. Ik ben dan ook zeer verheugd dat ik het middel alsnog tot het basispakket heb kunnen toelaten
Kreeg u de brief van een vader die een dochter van dertien verloor toen ze stikte in haar slaap in een tijd dat er nog geen medicijn was? Hoe denkt u dat al die ouders die nu elke nacht weer vrezen dat hun kind stikt, terwijl er nu wel een medicijn is, oordelen over uw weigering om dit te vergoeden?
Zie antwoord vraag 6.
Al deze CF-patiënten zijn allemaal verplicht meeverzekerd voor de zorgverzekering en een arts schrijft dit middel voor, wie bent u of het Zorginstituut om dit te blokkeren?
Zie mijn antwoord op vraag 5. Per 1 november wordt Orkambi dus alsnog tot het pakket toegelaten.
Hoe verantwoordt u aan CF-patiënten dat lotgenoten in Duitsland, Denemarken, Ierland, Amerika, etc. Orkambi wel krijgen?
Het is onjuist dat alle collega EU ministers eerst vergoeden en dan onderhandelen. Orkambi is momenteel in zeven EU landen in het pakket, derhalve in 21 van de EU lidstaten niet. Bovendien ga ik niet over de beslissingen die sommigen mijn collega ministers in andere landen nemen. Het inrichten van een zorgstelsel is een nationale aangelegenheid waarbij ieder land zijn eigen keuzes maakt ten aanzien van de betaalbaarheid en houdbaarheid van het zorgstelsel. Ik heb ervaren dat mijn collega’s in diverse andere landen net zo goed worstelen met deze kwestie en dezelfde bezwaren en kritiek hebben wat betreft de hoge en niet onderbouwde prijs van Orkambi. Zo hebben in Ierland onderhandelingen tot twee keer toe niet tot een acceptabele uitkomst geleid en pas daarna wel.
Waarom vergoedde u niet eerst, net zoals uw Europese collega-ministers, het middel Orkambi en bent u daarna een robbertje gaan vechten met de fabrikant?
Zie antwoord vraag 9.
Waarom is uw reflex op dure geneesmiddelen (waarvan er kennelijk nog zoveel aankomen?) zo verschrikkelijk? Waarom bent u niet heel erg blij voor al die ernstig zieke mensen in ons land die weer hoop kunnen krijgen?
Zoals ik in mijn geneesmiddelenvisie ook heb gesteld is het geweldig nieuws dat er nieuwe geneesmiddelen beschikbaar komen voor kwetsbare en ernstig zieke mensen. Ik ben dan ook heel blij voor deze mensen. Daarom doe ik een uiterste inspanning om deze nieuwe geneesmiddelen zo veel mogelijk toe te laten tot het basispakket en bijna in alle gevallen tegen hogere kosten dan bestaande behandelingen, al dan niet na een prijsonderhandeling. Het is mijn verantwoordelijkheid om goede zorg betaalbaar en toegankelijk te houden voor mensen in Nederland. Daar handel ik naar en in de meeste gevallen met succes.
Is het bod voor Orkambi met een bandbreedte tussen de 34 en 46 miljoen euro afhankelijk van het aantal patiënten afkomstig van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of van de fabrikant?
Zoals ik in het vragenuur heb aangegeven betreft dit het laatste bod van het ministerie. Het gaat om een prijs/volume bod waarbij als 444 mensen Orkambi zouden gebruiken 34 miljoen euro en als alle patiënten Orkambi zouden gebruiken 46 miljoen euro zou zijn gemoeid.
Hoelang lag dit bod al op de onderhandelingstafel? Kunt u dit aantonen?
Dit schriftelijk bod is uitgebracht op 1 september jl.
Is dit bod, wat een prijsreductie betekent van 63%, voor beide partijen acceptabel? Zo ja, waarom is er dan toch geen overeenstemming over de vergoeding? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik in het debat heb vermeld heeft de prijsreductie van 63% betrekking op het scenario dat er 750 patiënten behandeld zouden worden; in dat geval was ik bereid 46 miljoen euro per jaar te betalen. Het bedrag van 34 miljoen (een gemiddelde korting van 54%) euro heeft betrekking op het scenario dat 444 patiënten in behandeld zouden worden. Er was geen sluitende overeenstemming over deze bandbreedte en ook niet over onderliggende prijs/volume kortingen.
Klopt het dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nadat er overeenkomst was over het bod, met aanvullende voorwaarden is gekomen waaraan de fabrikant niet kan of wil voldoen? Zo ja, wat zijn die voorwaarden? Zo nee, waar zijn de onderhandelingen dan op afgehaakt?
Dit is niet juist. Zie ook mijn antwoorden op vraag 12 en 13.
Hoe zag het «pay-for-performance» voorstel van de fabrikant er uit, welke rol speelde het Hubrecht Instituut hierbij en waarom heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dit afgewezen? Is dit niet juist een voorbeeld van de samenwerking tussen patiënten, deskundigen en fabrikanten waar we met z’n allen naar streven?
Ik heb geen pay for performance voorstel ontvangen van de fabrikant. Ik sta open voor een dergelijke aanpak bij financiële arrangementen. Daarbij is het wel noodzakelijk dat tijdens de behandeling eenduidig vast gesteld kan worden dat een behandeling bij een patiënt aanslaat of niet. Dit is in de praktijk vaak lastig, ook bij CF. Ook is het zo dat een pay for performance afspraak niet per se een garantie geeft op redelijke of aanvaardbare macrokosten dan wel op een kosteneffectieve prijs. Overigens is zoals ik in het debat heb vermeld in mijn laatste voorstel een clausule opgenomen dat erin voorziet dat Vertex een wat hogere prijs dan mijn voorgestelde prijs gehonoreerd krijgt in het geval en vanaf het moment dat er een voorspellende diagnostische test (van Hubrecht) beschikbaar zou komen en alleen die patiënten behandeld zouden worden waarvan op basis van de test verwacht wordt dat die baat zouden hebben bij de behandeling. Het betreft een bonus van 10%.
Herinnert u zich dat u in het mondelinge vragenuur van dinsdag 10 oktober 2017 benadrukte dat Orkambi niet geschikt is voor kleine kinderen maar alleen voor kinderen vanaf 12 jaar? Het is toch zo dar er een Europese registratie voor kinderen van 6–11 jaar ligt, in navolging van de Verenigde Staten waar Orkambi al voor deze kinderen beschikbaar is. Wanneer verwacht u dat deze Europese registratie goedgekeurd wordt en verandert dit iets aan uw beoordeling?
Op dit moment is er sprake van een lopende Europese registratieaanvraag voor de behandeling van kinderen van 6 – 11 jaar. Eventuele goedkeuring van deze indicatie wordt verwacht in de eerste helft van 2018. Zodra deze registratie een
feit is zal bij een nieuwe vergoedingsaanvraag door de fabrikant het Zorginstituut mij adviseren over de vergoeding ervan via het basispakket.
Deelt u de mening dat voor de beoordeling van de kosteneffectiviteit van een geneesmiddel structureel patiënten en behandelaars moeten worden betrokken? Zo ja, waarom is dat niet gebeurd bij Orkambi? Zo nee, waarom niet?
Het Zorginstituut berekent de kosteneffectiviteit als de balans tussen alle kosten van het middel en alle opbrengsten van het middel, afgezet tegen de effecten op de gezondheid van de patiënten. Die opbrengsten omvatten bijvoorbeeld ook de financiële baten van (gedeeltelijke) terugkeer naar werk. In klinische studies kunnen patiënten zelf aangeven in hoeverre hun kwaliteit van leven verbetert. Bij de gezondheidseffecten weegt het Zorginstituut ook deze verbeteringen in de kwaliteit van leven mee. Op dit punt is de inbreng van patiënten dan ook structureel geregeld. Dit is ook het geval geweest bij de beoordeling door het Zorginstituut van Orkambi.
Behandelaars zijn uiteraard betrokken bij de klinische studies waarop het Zorginstituut zijn berekeningen baseert. In de aanpak van het Zorginstituut worden behandelaren en patiënten ook actief betrokken. Enerzijds omdat zij bij iedere wetenschappelijke beoordeling van het Zorginstituut geconsulteerd worden en anderzijds om dat deze betrokkenen ook ruimte krijgen voor inbreng en inspraak in de maatschappelijke toetsing door de Adviescommissie Pakket (ACP). In het geval van Orkambi heeft de Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting daar ook gebruik van gemaakt.
Waarom spreekt het Zorginstituut Nederland over slechts enkele percentages verbetering van de longfunctie, terwijl het in werkelijkheid gaat om een aanzienlijke verbetering van de levensverwachting en de kwaliteit van leven voor kinderen van wellicht tientallen jaren?
Volgens het Zorginstituut berusten alle uitspraken over langer leven door Orkambi op extrapolaties. Er zijn nog geen gegevens die onderbouwen dat gebruik van Orkambi leidt tot een verlengd leven. Er wordt dan aangenomen dat een gunstig effect op de longfunctie (dan wel een vertraagde verslechtering van de longfunctie) een indicatie is voor een langere overleving. Deze aanname heeft het Zorginstituut wel degelijk meegenomen in haar analyse van de kosteneffectiviteit van Orkambi.
Wanneer verloopt het patent op Orkambi en welke prijsreductie treedt er gemiddeld op nadat een patent op een duur geneesmiddel verloopt?
De exacte datum van het patentverloop is mij niet bekend. Uit het vergoedingsaanvraag van de fabrikant kan worden afgeleid dat er nog vele jaren sprake zal zijn van een unieke marktpositie voor Orkambi. Kortingen bij patentverloop over generieke alternatieven voor biologische geneesmiddelen (biosmilars) zullen per product verschillen en zijn niet openbaar. Bij de zogenaamde chemische generieke geneesmiddelen daalt de prijs vaak aanzienlijk (met wel 80–90%).
Kunt u uitleggen waarom u zich juist bij dit geneesmiddel zo hard opstelt terwijl andere dure geneesmiddelen zonder veel discussie zijn vergoed?
Zie mijn antwoorden op vragen 3 en 4. Ik heb me bij dit geneesmiddel niet anders op dan bij andere geneesmiddelen.
Wat is uw finale beoordeling van de gevoerde onderhandeltactiek,waarbij veel patiënten langdurig en onnodig medicatie is onthouden? Ging het hier om een politieke of om een inhoudelijke beslissing?
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor uw vertrek of schuift u dit liever door naar de volgende Minister(s) van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Bijgaand treft u mijn antwoorden aan.
Miljoenen onwettige subsidies verstrekt door ZonMw |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (VVD) |
|
Kent u het bericht «Miljoenen aan subsidies onwettig verstrekt»?1
Ja.
Deelt u de mening dat belangenverstrengeling bij subsidieaanvragen te allen tijde voorkomen dient te worden?
Ja.
Deelt u de mening dat het niet toegestaan zou moeten zijn dat leden van een commissie die subsidieaanvragen beoordelen, zelf ook subsidieaanvragen kunnen indienen? Zo ja, hoe heeft dit dan toch kunnen gebeuren? Zo nee, waarom niet?
Wat mij betreft kan er geen misverstand over bestaan dat leden van een beoordelingscommissie niet betrokken kunnen zijn bij de beoordeling van hun eigen subsidieaanvragen. Artikel 4 van de Gedragscode Belangenverstrengeling ZonMw (uitzonderingsclausule) maakte dit echter wel mogelijk. Naar aanleiding van een oordeel van de onafhankelijke bezwaarschriftencommissie van ZonMw in 2015 heeft ZonMw dan ook besloten om dit artikel met ingang van 2016 niet meer toe te passen. ZonMw zal de Gedragscode Belangenverstrengeling ZonMw evalueren en vervolgens aanscherpen. Artikel 4 zal daarbij worden geschrapt.
Dienen de betreffende aanvragen niet opnieuw beoordeeld te worden? Zo nee, waarom niet?
Door de uitzonderingsbepaling in de gedragscode van ZonMw is de schijn van belangenverstrengeling (conform artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht) onvoldoende bewaakt. Dat betekent echter niet zonder meer dat bij de besluitvorming door ZonMw over de toekenning van subsidies ook sprake is geweest van belangenverstrengeling.
Gelet op de checks and balances in het beoordelingsproces van subsidieaanvragen van ZonMw, zoals het referentenoordeel en het pre-advies, en het feit dat de uitzonderingsclausule vanaf 2016 niet meer is toegepast, bestaat er geen aanleiding om de betreffende aanvragen opnieuw te beoordelen. Ook praktisch gezien is het niet meer mogelijk om een subsidieronde uit 2015 over te doen aangezien de toegekende subsidie al aan onderzoek is besteed.
Kunt u aangeven hoeveel miljoenen aan subsidies op deze wijze verstrekt zijn en voor welke programma’s?
Uit het feitenrelaas van ZonMw, dat ik u tegelijkertijd met deze antwoorden toestuur, blijkt dat in een aantal gevallen de uitzonderingsclausule weliswaar is toegepast, maar dat was destijds conform de Gedragscode Belangenverstrengeling ZonMw. Als de uitzonderingsclausule werd toegepast is in geen enkele van deze situaties een commissielid met directe betrokkenheid aanwezig geweest bij de bespreking van zijn of haar eigen aanvraag.
In de periode 2010–2015 is in 3.5% van het totale toegekende subsidiebudget van € 710 miljoen sprake geweest van directe betrokkenheid waarbij gebruik is gemaakt van de uitzonderingsclausule. In deze periode zijn een kleine 9.700 subsidieaanvragen in 316 subsidierondes ingediend. Van de 144 aanvragen waarbij sprake was van directe betrokkenheid zijn destijds 72 aanvragen (0,74% van 9.700) gehonoreerd.
Bent u bereid ook andere jaren te laten onderzoeken bij ZonMw op deze onwettige toekenning van subsidies?
Er is geen sprake geweest van onwettige toekenning van subsidies. De analyse die ZonMw heeft uitgevoerd naar aanleiding van de berichtgeving over vermoedens van onrechtmatig verstrekte subsidies loopt van 2010 tot en met oktober 2017. Ik acht dit voldoende.
Kunt u uitleggen waarom ZonMw deze werkwijze bij de programma’s Huisartsengeneeskunde en Ouderengeneeskunde nog steeds toestaat?
In december 2016 heeft ZonMw met de stichting SBOH besproken dat ook bij dit programma de uitzonderingsclausule uit de Gedragscode Belangenverstrengeling ZonMw niet langer wordt toegepast. SBOH is een non-profit organisatie en vervult de rol van werkgever van artsen die in opleiding zijn tot huisarts, tot arts voor verstandelijk gehandicapten of tot specialist ouderengeneeskunde. De SBOH financiert hun opleiding.
De werkwijze in dit programma Huisartsengeneeskunde en Ouderengeneeskunde is aangepast. In de lopende ronde in 2017 mogen commissieleden die zelf (mede)aanvrager zijn niet meer deelnemen aan de beoordelingscommissie.
Waarom zijn de betreffende leden van de commissie van ZonMw niet uit hun functie gezet, nu zij zichzelf op deze manier met subsidiegeld hebben verrijkt?
De analyse van ZonMw heeft geen aanleiding gegeven om aan te nemen dat er sprake is van persoonlijke verrijking van commissieleden met subsidiegeld.
Het bericht dat stervende patiënten overgeplaatst worden om het sterftecijfer laag te houden |
|
Fleur Agema (PVV), Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Dokter Sander is kwaad: Deze stervende vrouw heeft goede zorg nodig»?1
Ik heb kennisgenomen het artikel van Sander de Hosson. Ziekenhuizen zijn sinds 2013 verplicht hun sterftecijfers te publiceren. Het doel daarvan is kwaliteitsverbetering. Ziekenhuizen registreren sterfte van patiënten en berekenen de zogenaamde HSMR2- en SMR3-scores. De HSMR geeft de verhouding weer tussen het werkelijk aantal overleden patiënten in een ziekenhuis ten opzichte van het verwachte aantal te overlijden patiënten in een ziekenhuis. De SMR geeft net als de HSMR aan hoe hoog de sterfte in een ziekenhuis is vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar dan voor specifieke groepen patiënten. De HSMR is gebaseerd op een groot aantal diagnosegroepen. HSMR dient genuanceerd te worden bekeken. Het sterftecijfer geeft inzicht in slechts één onderdeel van de totale kwaliteit van een ziekenhuis. Deze analyse van sterfte levert voor het ziekenhuis waardevolle informatie op, waarmee de zorg nog verder verbeterd kan worden. Vergelijken van ziekenhuizen onderling enkel op basis van dit sterftecijfer gaat niet. Als redenen daarvoor (bron: zie4) worden onder meer aangevoerd dat:
Veel ziekenhuizen geven zelf een toelichting op hun sterftecijfers als deze hoger of lager zijn dan verwacht. Deze toelichting staat meestal op de website van het ziekenhuis, bijvoorbeeld in het kwaliteitsvenster.
De IGZ ziet ziekenhuissterfte (HSMR) als een indicator voor mogelijk suboptimale kwaliteit van zorg. Bij een significant hoog sterftecijfer is het van belang dat het ziekenhuis onderzoek doet naar mogelijk structurele redenen voor de hoger dan verwachte sterfte en risico’s voor kwaliteit en veiligheid. Het doel van het monitoren van deze gegevens is juist het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor iedere patiënt. Indicatoren dienen ondersteunend te zijn. Artsen en verpleegkundigen moeten keuzes maken die in het belang zijn van de patiënt en angst voor een hoger sterftecijfer mag daar geen rol bij spelen. De IGZ spreekt ziekenhuizen dus niet aan op een hoog sterftecijfer, maar vraagt hen om nader onderzoek te doen. Ook besteedt de IGZ veel energie aan uitleg geven aan zorgaanbieders over het doel van bijvoorbeeld indicatoren.
Juist omdat inmiddels wel bekend is welke nuances er rond de HSMR spelen, heeft dit artikel mij verrast. Ik zie het artikel vooral als een «cri de coeur» van een betrokken behandelaar die zich kritisch uitlaat over de toepassing van de HSMR. De auteur suggereert dat de HSMR door het overplaatsingsbeleid van een ziekenhuis gemanipuleerd wordt om zo de (HSMR)resultaten van een ziekenhuis te verbeteren. Uit het artikel blijkt gelukkig dat ook patiënten in het Wilhelmina ziekenhuis kunnen rekenen op menswaardige zorg en dat zij kunnen sterven waar zij willen. Dit laatste is ook mijn uitgangspunt, namelijk dat goede en menswaardige zorg voor alles komt en dat zorgprofessionals de vrijheid moeten hebben om te doen wat noodzakelijk is om die zorg te verlenen, binnen of buiten het ziekenhuis. Hiertoe zijn bestuurders van ziekenhuizen en artsen zelfs gehouden. Het publiceren van sterftecijfers, of andere cijfers, in het kader van transparantie, mag hierin geen enkele invloed hebben. Als zorgprofessionals of bestuurders concrete aanwijzingen hebben dat goede zorg aan patiënten onthouden wordt, zijn zij gehouden om in te grijpen.
Deelt u de mening dat het schokkend is dat er door ziekenhuizen met stervende patiënten wordt gezeuld om het sterftecijfer laag te houden?
Concrete aanwijzingen voor tekortschietende zorg bij stervende patiënten zijn aan het artikel niet te ontlenen. Zie verder mijn antwoord op vraag 1.
Deelt u de mening dat hiermee weer een mantra van u, dat iedereen mag sterven waar hij of zij wenst, naar het rijk der fabelen is verwezen? Zo nee, waarom regelt u dan niet goed dat stervenden niet tussen de spaken van het systeem vallen als ze nog steeds niet mogen sterven waar ze wensen?
Zie antwoord vraag 2.
Blijkt hieruit niet dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) tekort schiet in haar toezicht op palliatieve zorg? Zo nee, waarom niet?
Nee. De auteur spreekt zich niet uit over de kwaliteit van de palliatieve zorg op enige locatie.
Wat gaat u doen om dit soort beschamende situaties te voorkomen?
Concrete aanwijzingen dat ziekenhuizen concreet tekortschieten, zijn aan het artikel niet te ontlenen. Ik zie onder die omstandigheden geen aanleiding voor verdere acties, laat staan speculeren over sanctionering.
Welke sancties kunt u ziekenhuizen opleggen die op deze manier de sterftecijfers proberen te beïnvloeden?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bereid te onderzoeken hoe vaak deze praktijken voorkomen en in welke ziekenhuizen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Ernstige misstanden veroorzaakt door kinderkwakzalvers |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Kinderartsen ontdekken 16 ernstige misstanden bij alternatieve kindergenezers»?1
Ja.
Vindt u het net als ons schokkend dat deze misstanden met kinderen, waaronder ondervoeding, shock en gezichtsverlamming, zich hebben voorgedaan en dat deze voorkomen hadden moeten worden?
Ik heb geen inhoudelijke kennis van de lijst van misstanden gerelateerd aan alternatieve zorgverlening en het daaraan vooraf gegane onderzoek. Ik acht het in algemene zin betreurenswaardig dat zorgverleners behandelingen aanbieden die ingrijpende onbedoelde effecten kunnen hebben en/of die geen therapeutische toegevoegde waarde hebben.
Er is in Nederland voor gekozen om de uitoefening van de geneeskunst in principe vrij te laten, echter met uitzondering van het verrichten van voorbehouden handelingen (art. 36 Wet BIG) en het voeren van beschermde titelvoering. Dit heeft tot resultaat dat risicovolle handelingen maar door een beperkte groep zorgverleners mogen worden verricht. Voor iedere zorgverlener geldt op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) de verplichting om goede zorg te verlenen. Voor alternatieve zorgverleners geldt op grond van deze wet de verplichting zorg te bieden die niet leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de cliënt. Wanneer daarvan wel sprake is, kunnen betrokkenen een melding doen over tekortschietende zorg bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en, mocht er sprake zijn van een strafbaar feit, zich wenden tot het openbaar ministerie en een beroep doen op het strafrecht.
Patiënten zijn in beginsel vrij om zich te wenden tot zowel reguliere als alternatieve behandelaars. Het is belangrijk dat mensen die een alternatieve genezer bezoeken zich goed (laten) informeren. Het gaat hier immers om niet-wetenschappelijk bewezen methoden.
Voorlichting aan burgers is dus zeer belangrijk. Ik zie het als taak voor het Ministerie van VWS om voorlichting te geven over de werking van wet- en regelgeving en over de rechten en plichten van patiënten en consumenten binnen de gezondheidszorg. Voorlichting over de eventuele effectiviteit van behandelingen beschouw ik als een verantwoordelijkheid van zorgaanbieders. Het is aan hen om aan te tonen dat de behandeling de gewenste uitkomst heeft. Vanzelfsprekend dienen patiënten daarbij goed geïnformeerd te worden over de resultaten die zij kunnen verwachten.
Hoe worden ouders op de hoogte gebracht van de ernstige gezondheidsrisico’s die alternatieve geneeswijzen met zich kunnen meebrengen?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat de lijst met misstanden openbaar gemaakt moet worden om ouders te waarschuwen voor deze kindergenezers? Zo nee waarom niet?
Ik ben niet voornemens om de bestaande wet- en regelgeving aan te passen, dan wel deze lijst met misstanden openbaar te maken. In de huidige Wkkgz is zoals vermeld bij het antwoord op vraag 2 een bepaling opgenomen die inhoudt dat een alternatieve zorgaanbieder geen zorg mag aanbieden die leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de cliënt.
De IGZ houdt hierop toezicht. Belangrijk is daarbij op te merken dat de IGZ niet de werkzaamheid van de alternatieve therapie toetst. De IGZ houdt toezicht op de patiëntveiligheid op basis van ontvangen meldingen over onveilige zorg, waarbij schade aan de gezondheid van een persoon is ontstaan. Met de desbetreffende bepaling in de Wkkgz kan de IGZ ingrijpen bij misstanden in de alternatieve zorg. In het geval van strafbare feiten staat voor betrokkenen de weg open naar het strafrecht.
Op grond van het bovenstaande acht ik het belangrijk dat de door de kinderartsen samengestelde lijst met excessen wordt gedeeld met de IGZ.
Bent u bereid alternatieve kwakzalvers zonder medische achtergrond te verbieden kinderen te behandelen? Zo nee waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Het bericht dat verpleeghuizen Careyn bijna kopje-onder gaan |
|
Fleur Agema (PVV), Karen Gerbrands (PVV) |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Verpleeghuizen Careyn gaan bijna kopje-onder»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het hebben van een speciaal draaiboek voor inspectiebezoeken maar een doel heeft en dat is de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) om de tuin leiden? Zo nee, waarom niet?
De IGZ mag vanzelfsprekend nooit in de uitvoering van haar taken belemmerd worden. De IGZ geeft zelf aan niet belemmerd te worden in haar werk en het kunnen komen tot een goed oordeel over Careyn. Careyn geeft aan met het algemeen geformuleerd draaiboek geen andere bedoeling te hebben dan om medewerkers adequaat toe te rusten teneinde het IGZ-bezoek goed en professioneel te laten verlopen. Het draaiboek heeft met name een faciliterend karakter. Bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat de documenten, waarvan Careyn verwacht dat de IGZ ze wil hebben, bij binnenkomst zo snel mogelijk klaar liggen.
Deelt u tevens de mening dat de IGZ vooral onaangekondigde bezoeken moet afleggen, omdat alleen dat een eerlijk beeld geeft van de situatie?
Alle bezoeken bij Careyn ter beoordeling van de aanwijzing zijn onaangekondigd. Careyn is vooraf niet op de hoogte welke locaties door de IGZ bezocht worden en wanneer. Daarnaast ontvangt de IGZ resultaatverslagen en worden gesprekken gevoerd met onder andere de cliëntenraad, de verpleegkundige adviesraad en de Raad van Bestuur. Op deze wijze vormt de IGZ zich een totaalbeeld van Careyn.
Vindt u dat het onacceptabel is dat medewerkers voorafgaand aan een inspectiebezoek worden geïnstrueerd dat zij geen persoonlijk ongenoegen mogen uiten en geen ongevraagde extra informatie mogen geven? Zo nee, waarom niet?
Ik vind het belangrijk dat medewerkers zich vrij moeten kunnen voelen om informatie te geven aan de IGZ, zodat deze haar toezicht goed kan uitvoeren. Een zin ten aanzien van het niet mogen uiten van persoonlijk ongenoegen wekt inderdaad een verkeerde indruk. Careyn heeft desgevraagd laten weten dat dit zeker niet de bedoeling is. Het is de verantwoordelijkheid van de IGZ om een oordeel te vormen over de kwaliteit van zorg. Onder andere door middel van (onaangekondigde) bezoeken aan de locaties van Careyn geeft de IGZ hier invulling aan. Ik heb momenteel geen aanwijzingen die er op wijzen dat de IGZ hierin wordt gehinderd.
Welke stappen gaat u ondernemen om deze praktijken een halt toe te roepen?
Zie antwoord vraag 4.
Komt de veiligheid van de bewoners in gevaar doordat er met niet-gediplomeerde vakantiekrachten gewerkt wordt? Bent u ook heel benieuwd of deze vakantiekrachten ook ingezet worden tijdens de inspectiebezoeken?
Desgevraagd laat Careyn weten dat er in de zomerperiode onder begeleiding wordt gewerkt met niet-gediplomeerde vakantiekrachten voor ondersteunende werkzaamheden. Niet-gediplomeerde vakantiekrachten zijn veelal stagiaires van de HBO-V of andere medische opleidingen die een stageverleden hebben bij en dus bekend zijn met Careyn. De vakantiekrachten worden altijd ondersteunend ingezet; de verantwoordelijkheid ligt te allen tijde bij gediplomeerde professionals die aanwezig zijn op de werkvloer.
Het is aan de IGZ om te bepalen of de kwaliteit en de veiligheid van bewoners adequaat is, ook als er vakantiekrachten aanwezig zijn.
Deelt u de mening dat de bedrijfsvoering verziekt is en dat groter niet altijd beter is?
Groter is inderdaad niet altijd beter. Hoewel de grootte van een instelling geen verband hoeft te houden met de kwaliteit van zorg, omdat ook een grote organisatie de zorg kleinschalig kan organiseren, dreigt ook het gevaar van een te grote overhead en bureaucratie. Daarvoor moet gewaakt worden.
Vindt u dat de IGZ nu eindelijk eens de opsplitsingsbevoegdheid moet krijgen, zodat deze organisatie opgeknipt kan worden in kleine locaties en zo opnieuw kan beginnen?
De IGZ ziet toe op de kwaliteit van zorg. Als die in het geding is, zal door de raad van bestuur naar alle randvoorwaarden moeten worden gekeken, inclusief de organisatorische.
Het bizarre bericht ‘In de zorg is gevoel belangrijker dan taalkennis’ |
|
Karen Gerbrands (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het artikel «In de zorg is gevoel belangrijker dan taalkennis»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het te zot voor woorden is dat er 37.000 mensen ontslagen zijn, maar dat er nu maximaal wordt ingezet om vluchtelingen en statushouders aan te trekken?
Het kabinet heeft de afgelopen jaren, veelal samen met werkgevers, werknemers en gemeenten, verschillende maatregelen genomen om de transities op de arbeidsmarkt op een verantwoorde manier te laten plaatsvinden. Daarbij heeft het kabinet ingezet op het voorkomen van onnodige ontslagen. Daar waar ontslag onvermijdelijk was, is ingezet op het mensen zo goed mogelijk naar een andere baan helpen. Denk hierbij onder andere aan de regionale sectorplannen en het akkoord van 4 december 2016 met vakbonden en gemeenten.
Om aan de stijgende vraag naar personeel te kunnen voldoen ligt er een grote opgave voor de zorgsector om voldoende nieuwe mensen aan te trekken en huidig personeel te behouden. In dat kader hebben partijen in de zorg de actieagenda «Aan het werk voor ouderen» opgesteld.
Ook op regionaal niveau worden talrijke initiatieven ontplooid om deze opgave aan te gaan. In Noord-Brabant heeft de tot het werkgeversverband Regioplus behorende werkgeversvereniging Transvorm het actieprogramma «Zonder Zorg 2020» opgesteld. Daarin committeren de deelnemende organisaties zich tot het nastreven van een verhouding van 15 opleidingsplaatsen op elke 100 zorginhoudelijke werkers. Om deze doelstelling te kunnen realiseren is het nodig de vijver van potentiële nieuwe medewerkers te vergroten. Daarbij wordt ook gekeken naar de recente toestroom van statushouders (erkende vluchtelingen volgens het Vluchtelingenverdrag). Statushouders mogen immers een opleiding volgen en werken in Nederland.
De kwaliteit en veiligheid van de zorg staat voorop. Daarbij is er geen onderscheid tussen de nieuw tot de Nederlandse zorgarbeidsmarkt toetredende statushouders en de al tot de zorgarbeidsmarkt behorende zorgprofessionals.
De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) zijn gewoon van toepassing.
Deelt u verder de mening dat het onacceptabel is dat normen en eisen waaraan iedere Nederlandse medewerker in de zorg moet voldoen, voor vluchtelingen en statushouders overboord worden gegooid?
Zie antwoord vraag 2.
Wat vindt u van de uitspraak van Marc Veldhoven, aanjager van het project Zonder Zorg 2020, dat opleiding niet belangrijk is om voor mensen met dementie te kunnen zorgen?
De heer Veldhoven stelt in het artikel dat mensen die bijvoorbeeld dementerenden gezelschap kunnen houden niet per se heel hoog opgeleid hoeven zijn. Daarmee zegt hij niet dat opleiding niet belangrijk is, maar bevestigt hij ook mijn overtuiging dat in de zorg werk op elk niveau zinvol en belangrijk is.
Wat vindt u van zijn uitspraak dat het spreken van de Nederlandse taal niet belangrijk is in de zorg voor mensen met dementie?
Goede communicatie staat aan de basis van zorgverlening. De beheersing van de Nederlandse taal is daarbij van belang. Dit komt ook tot uiting in wet- en regelgeving. Zo bepaalt de wet Geneeskundige behandelingsovereenkomst dat hulpverlener en patiënt elkaar goed moeten kunnen begrijpen. De wet BIG stelt eisen omtrent het niveau van taalkennis om in aanmerking te komen voor BIG registratie. Voor beroepen waarvoor geen BIG registratie verplicht is, geldt geen taalcontrole vooraf. In de Wkkgz staat evenwel dat de zorgverlener goede zorg moet verlenen. Dat betekent onder andere dat zorgverleners voldoende moeten kunnen communiceren met de patiënten om goede en veilige zorg te kunnen verlenen.
De individuele zorgaanbieder is verantwoordelijk voor het dusdanig organiseren van de zorg dat dit leidt tot het leveren van goede zorg.
De gestelde normen en eisen waaraan medewerkers in de zorg moeten voldoen zijn in Nederland voor iedereen hetzelfde. Deze normen en eisen gelden dus ook voor vluchtelingen met een verblijfsvergunning (statushouders).
Wat vindt u van het feit dat er bij vluchtelingen en statushouders geen verklaring omtrent het gedrag (VOG) opgevraagd kan worden en we dus niet weten of ouderen veilig zijn in de zorg?
Voor deze mensen kan wel een VOG worden aangevraagd. Bij de beoordeling van die aanvraag wordt bekeken of er in ons Justitieel Documentatiesysteem (JDS) feiten bekend zijn, die indien herhaald een bezwaar zouden zijn voor het vervullen van de functie waarvoor de VOG wordt aangevraagd. Het gaat bij statushouders dan om alle strafrechtelijke zaken vanaf het moment dat zij in Nederland zijn binnengekomen. Dat wil zeggen dat ook de periode dat iemand in procedure zat voor verkrijging van een verblijfstatus als toegelaten vluchteling wordt meegenomen.
Hoe verhoudt dit alles zich tot het verbeteren van de zorg voor ouderen in het algemeen en de zorg voor mensen met dementie in het bijzonder?
Kwaliteit van zorg staat voorop. Zorgprofessionals zijn in het algemeen zeer gedreven en hechten zeer aan het kunnen leveren van voldoende en goede zorg. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel is erg belangrijk. Daar wordt ook vol door partijen op ingezet. Daarnaast is het heel belangrijk om fors in te zetten op technologie en innovatie.
Het aanboren van een nieuwe groep potentiële medewerkers biedt, zeker bij een krappe arbeidsmarkt, nieuwe mogelijkheden om het aantal medewerkers op peil te brengen en te houden. De (kwaliteits)eisen waaraan medewerkers in de zorg moeten voldoen veranderen niet als er een nieuwe doelgroep wordt aangeboord. De individuele zorginstellingen blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun personeel en het voldoen aan de randvoorwaarden die daaraan vanuit wet- en regelgeving gesteld worden.
De Inspectie van de Gezondheidszorg houdt toezicht op de kwaliteit van zorg, onder meer op eisen die op basis van de Wkkgz aan de zorginstellingen worden gesteld. Als de IGZ daar aanleiding toe ziet zal zij ingrijpen.
Hoe denkt u dat dit voor al die medewerkers is die zich kapot werken in de ouderenzorg en allemaal bezig zijn om de kwaliteit van de zorg naar een hoger plan te trekken? Waarom moeten zij nu lijdzaam toezien hoe de eisen en normen voor het werken in de zorg tot een triest dieptepunt worden teruggebracht?
Zie antwoord vraag 7.
Bent u bereid om deze schandalige ontwikkeling per direct te stoppen?
Zie antwoord vraag 7.
Het bericht dat door een tegenvaller van 400 miljoen de zorgpremie gaat stijgen |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Hoezo duurdere zorgverzekering? Wie bepaalt dat?»?1
Tegenover deze mogelijke tegenvaller in de ontvangsten van zorgverzekeraars staan wellicht ook mogelijke meevallers. Uiteindelijk bepalen de zorgverzekeraars zelf de hoogte van de premie, op basis van de te verwachten kosten en opbrengsten.
Vindt u dat er volgens het Zorginstituut voor 400 miljoen euro minder gedeclareerd is door de ziekenhuizen een meevaller of tegenvaller? Kunt u dat toelichten?
Het is goed om onderscheid te maken tussen de verwachte tegenvaller van rond de 400 miljoen euro voor verzekeraars uit het Zorgverzekeringsfonds (inkomsten voor de zorgverzekeraars) en het bedrag dat gedeclareerd is door ziekenhuizen (uitgaven voor zorgverzekeraars). Het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van de zorgverzekeraars kan doorwerken in de premie.
Wat de uitgaven van verzekeraars betreft, is er ten opzichte van de raming van verzekeraars ten tijde van de premiestelling in 2017 niet minder gedeclareerd door de ziekenhuizen over 2016. De tegenvaller aan de inkomstenkant komt, zoals het nieuwsbericht vermeldt, door een lagere bijdrage uit het Zorgverzekeringsfonds over 2016.
Verzekeraars krijgen vanuit het fonds een vereveningsbijdrage, die onder andere gebaseerd is op ziekenhuisdeclaraties voor chronisch zieken, het vereveningscriterium Diagnose Kosten Groepen (DKG’s). Alleen diagnosen voor chronische aandoeningen waarvan wordt verwacht dat die in het komende jaar relatief hoge kosten met zich meebrengen, worden bij de vaststelling van de DKG’s meegenomen. Het is immers niet de bedoeling verzekeraars te compenseren voor incidentele zorgkosten van verzekerden. Uit de meest recente cijfers over 20162 blijkt dat er minder DKG’s zijn gerealiseerd dan verwacht, en dus ontvangen verzekeraars over 2016 minder vereveningsbijdrage dan ze hadden verwacht. De oorzaak van de daling in de DKG’s is nog niet bekend; dit wordt nu verder uitgezocht door het Zorginstituut, in overleg met VWS, NZa en verzekeraars.
Waarom is er volgens u voor 400 miljoen euro minder gedeclareerd door de ziekenhuizen? Gaat u dit nog nader onderzoeken?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u uitleggen waarom de zorgpremie omhoog zou moeten als er minder ziekenhuisbehandelingen plaatsvinden? Zou de zorgpremie dan niet juist omlaag moeten?
Zoals in antwoord op vraag 2 en 3 aangegeven is er volgens de mij bekende cijfers waarschijnlijk geen sprake van minder ziekenhuisbehandelingen en daarmee minder zorguitgaven over 2016 dan bij de raming van verzekeraars ten tijde van de premiestelling 2017. Pas als de zorguitgaven omlaag gaan is het logisch dat de premie – als al het overige gelijk blijft – omlaag gaat. Uiteindelijk blijft het aan verzekeraars of zij bij het vaststellen van de premie rekening houden met de lagere uitgaven. Bovendien zijn naast de verwachte zorguitgaven, ook andere zaken van invloed op de zorgpremie. Op Prinsjesdag wordt de door het kabinet ingeschatte premie bekend gemaakt.
Vindt u het terecht dat zorgverzekeraars geld dat ze teveel hebben ontvangen en moeten terugbetalen willen verhalen op de premiebetaler?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 en 3 heb aangegeven zijn de zorguitgaven over 2016 niet lager dan geraamd door verzekeraars ten tijde van de premiestelling 2017. Er is bij gelijkblijvende schade een tegenvaller bij de inkomsten van verzekeraars. Die tegenvaller kan er toe leiden dat verzekeraars een hogere premie moeten vragen. Tegenover de tegenvaller bij verzekeraars staat een meevaller bij het Zorgverzekeringsfonds. Die meevaller heeft weer een neerwaarts effect op de premie. Op Prinsjesdag wordt de door het kabinet ingeschatte premie bekend gemaakt. Daarin wordt rekening gehouden met de tegenvaller bij de DKG’s, maar ook met veel andere aspecten, zoals de uitgavenontwikkeling komend jaar en de mogelijke inzet van reserves door verzekeraars. Op 1 oktober wordt in de zogenaamde eerste voorlopige vaststelling door het Zorginstituut berekend welk bedrag verzekeraars krijgen uit het Zorgverzekeringsfonds over 2016, waarin alle mee- en tegenvallers zijn verwerkt. Uiterlijk 12 november maken zorgverzekeraars hun premie bekend. Pas dan is precies duidelijk welk effect verschillende mee- en tegenvallers daadwerkelijk op de totale premie hebben.
Deelt u de mening dat de zorgverzekeraars hun reserves moeten aanspreken om die 400 miljoen euro terug te betalen? Zo ja, gaat u ze daartoe aanzetten? Zo nee, waarom niet?
Of de verzekeraars reserves inzetten om de premie laag te houden, bepalen ze zelf. Zij zullen daarbij rekening houden met de eisen die in Solvency II aan hen zijn gesteld. Op Prinsjesdag wordt de door het kabinet ingeschatte premie bekend gemaakt voor 2018. Hierin zijn ook altijd de door mij relevant geachte ontwikkelingen verwerkt.
Wanneer profiteren de premiebetalers nu eens van uw beleid om de zorgkosten in de hand te houden?
De verzekeraars zetten al jaren meevallers en reserves in om de stijging van de premie te dempen. Ook houden verzekeraars en zorgaanbieders zich aan de afspraken die gemaakt zijn in de verschillende hoofdlijnenakkoorden. De stijging van de zorgkosten is daarmee beperkt gebleven. De zorgpremie ligt anno 2017 op gemiddeld 1.290 euro per jaar. Dat is pas voor het eerst boven het niveau van 2012, terwijl het pakket fors is uitgebreid, denk daarbij aan de wijkverpleging en het feit dat er steeds duurdere geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en medische technologieën beschikbaar zijn. Ook de zorgtoeslag stijgt met de premie mee, zodat de laagst betaalden de zorgkosten kunnen blijven betalen.
Ook de zorgtoeslag stijgt met de premie mee, zodat de laagst betaalden de zorgkosten kunnen blijven betalen. Gemiddeld betaalt een persoon met minimuminkomen in 2017 per saldo € 464 voor de zorg, terwijl dat in 2005 onder het ziekenfonds nog € 544 was.
Het bericht ‘Tekort aan handjes: zorg smeekt ontslagen werknemers terug te keren’ |
|
Karen Gerbrands (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Tekort aan handjes: zorg smeekt ontslagen werknemers terug te keren»?1
Ja.
Hoe kan het, gezien dat de afgelopen jaren tienduizenden werknemers onnodig zijn ontslagen door uw beleid, dat er alleen maar naar de harde euro's is gekeken die zonodig bezuinigd moesten worden en niet naar de gevolgen, waar meerdere malen voor gewaarschuwd is?
De afgelopen jaren heeft het kabinet noodzakelijke hervormingen doorgevoerd, omdat de eisen die we stellen aan de organisatie van de zorg veranderden en de zorg harder groeide dan we als maatschappij aan konden. Het beter, efficiënter en goedkoper organiseren van de langdurige zorg en ondersteuning heeft ook tot verlies van werkgelegenheid geleid.
Het Kabinet heeft de afgelopen jaren – veelal samen met werkgevers, werknemers en gemeenten – verschillende maatregelen genomen om deze transitie op de arbeidsmarkt op een verantwoorde manier te laten plaatsvinden. Daarbij heeft het kabinet ingezet op het voorkomen van onnodige ontslagen en daar waar ontslag onvermijdelijk was, mensen zo goed mogelijk naar een andere baan helpen. Denk hierbij onder andere aan de regionale sectorplannen, waarbij werknemers in de zorg zijn om- en bijgeschoold zodat ze beter in staat zijn in te spelen op de veranderingen in de zorg. Een ander voorbeeld is de huishoudelijke hulp toelage, de code verantwoord marktgedrag thuisondersteuning en het akkoord van 4 december met vakbonden en gemeenten.
Is het niet van de zotte dat er eerst tienduizenden werknemers ontslagen worden en het doel nu is dat er dit jaar nog 200 vluchtelingen in de zorg gaan werken? Wie heeft dit doel gesteld en wat zegt dit over de kwaliteit van zorg?
Er ligt een grote opgave voor de hele zorgsector om voldoende nieuwe mensen aan te trekken en bestaand personeel te behouden om aan de stijgende vraag naar personeel te kunnen voldoen. In dat kader heeft de werkgeversvereniging Transvorm het plan Zonder Zorg 2020 gelanceerd gericht op de aanpak van het (dreigende) personeelstekort in de zorg in de regio Noord-Brabant. Partijen in de regio hebben bestuurlijke afspraken gemaakt, ondermeer over het streven naar 15 opleidingsplaatsen op elke 100 zorginhoudelijke werkers. Om een grotere instroom te kunnen realiseren kijken ze daarbij ook naar mogelijkheden van het werven en scholen van migranten en mensen met enige vorm van beperking.
De kwaliteit en veiligheid van de zorg blijft daarbij voorop staan. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) zijn gewoon van toepassing. Dit betekent onder andere dat zorgverleners – indien van toepassing – bevoegd en voldoende bekwaam (gekwalificeerd) moeten zijn om de zorg te verlenen en dat zij moeten handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de professionele standaard.
Wie verzint dat mensen met een fysieke of geestelijke beperking actief worden benaderd om in de zorg te komen werken, terwijl er nog altijd wordt gesneden in verzorgenden niveau 2 en 3? Wat zegt dit over de kwaliteit van zorg?
Zie antwoord vraag 3.
Waarom zijn er nog steeds studentenstops op sommige hbo-opleidingen?
Het aantal nieuwe hbo- verpleegkundige studenten is in de afgelopen jaren sterk gestegen. Het aantal steeg van ruim 5.000 in 2014 naar bijna 6.500 in 2017. Voor het komende schooljaar verwachten de hogescholen nog eens ruim 2.000 extra voltijd studenten op te leiden. Een aantal opleidingen hbo-verpleegkunde heeft vanwege deze sterke stijging in de afgelopen jaren een numerus fixus gehanteerd om zo de kwaliteit van de opleiding te waarborgen. Een specifiek aandachtspunt is voldoende kwalitatieve stages. Hiervoor hebben we het Stagefonds Zorg (€ 112 miljoen euro per jaar) voor de begeleiding van studenten. Om de komende periode de groei van het aantal studenten vast te houden, zetten we het Stagefonds nadrukkelijker in op beroepen in de zorg waar een tekort dreigt, zoals hbo-verpleegkundigen. Daarnaast gaan hogescholen en werkgevers in het kader van de Arbeidsmarktagenda 2023 Aan het werk voor ouderen op regionaal niveau afspraken maken over het aantal stages. Ook gaan deze partijen met de ministeries van OCW en VWS op landelijk niveau eventuele knelpunten adresseren die (goede) stages kunnen belemmeren.
Hoe gaat u er voor zorgen dat er zo spoedig mogelijk een passende oplossing komt voor het groeiende tekort aan personeel in de zorg?
Op 12 juli jl. is de arbeidsmarktagenda «Aan het werk voor ouderen» gepresenteerd waarin een aantal partijen (ActiZ, BTN, CNV, FNV, de MBO-raad, NVZ en VWS) hebben afgesproken om gezamenlijk te werken aan oplossingen. VWS faciliteert en stimuleert deze aanpak actief. Daarnaast geven we de agenda een extra impuls met de voor de periode 2017 tot 2021 bij Voorjaarsnota extra beschikbaar gestelde € 72 miljoen. Dit bedrag is bestemd voor het verbeteren van het beeld van werken in de zorg en voor scholing van nieuw aan te trekken personeel. Dit komt bovenop het bestaande instrumentarium, zoals het hierboven genoemde Stagefonds Zorg.
Wanneer wordt er eens gestopt met zorgmedewerkers als speelballen te gebruiken die al naar gelang hoe de politieke pet erbij hangt moeten vertrekken danwel weer teruggehaald worden?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 heeft het kabinet de afgelopen jaren noodzakelijke hervormingen doorgevoerd, omdat de eisen die we stellen aan de organisatie van de zorg veranderden en de zorg harder groeide dan we als maatschappij aan konden. Veranderingen in de zorg, bijvoorbeeld van lichte ondersteuning naar complexe zorg, zullen ook veranderingen in werkgelegenheid met zich (blijven) meebrengen. In de arbeidsmarktagenda «Aan het werk voor ouderen» is afgesproken toe te werken naar het bieden van werkzekerheid in de sector, zodat goed zorgpersoneel behouden blijft.
Het bericht ‘bezuiniging ouderenzorg nutteloos’ |
|
Karen Gerbrands (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «bezuiniging ouderenzorg nutteloos»?1
Ja.
Kloppen de berekeningen van het Algemeen Dagblad (AD), de Groene Amsterdammer en het platform voor onderzoeksjournalistiek Investico, dat de bezuinigingen op ouderenzorg niets opgeleverd hebben?
De conclusie dat de bezuinigingen op de ouderenzorg nutteloos zijn geweest is incorrect. Toen het kabinet startte in 2012 was het van plan om op de langdurige zorg structureel € 3,5 miljard te bezuinigingen. Deze bezuinigingen zaten vooral bij de wijkverpleging en de huishoudelijke hulp. De verpleeghuiszorg is daarbij grotendeels ontzien. In de loop van de jaren zijn de bezuinigingen op de wijkverpleging en de huishoudelijke hulp ten dele teruggedraaid. Hierbij is altijd rekening gehouden met het houdbaarheidsvraagstuk. Zonder de bezuinigingen zouden de zorgkosten nu miljarden hoger liggen.
Als deze berekeningen inderdaad kloppen, hoe kan het dan, dat u onze eerdere vragen en berekeningen van tijdens de begrotingsbehandelingen heeft weggezet als onzin?
De berekeningen kloppen niet. Ik meen me niet te kunnen herinneren uw vragen te hebben weggezet als onzin. Van meet af aan heeft het kabinet aangegeven dat de totale kosten voor de langdurige zorg ondanks de maatregelen uit het regeerakkoord aan het einde van de kabinetsperiode (2017) hoger zouden zijn dan het oude niveau (2012). Dat is ook logisch, gezien de vergrijzing en het daaruit voortvloeiende groeiende beroep op zorg en ondersteuning. Het doel van het kabinet was om de uitgavenontwikkeling in deze regeerperiode bij te buigen naar een houdbaar tempo. Zonder de maatregelen waren we miljarden meer kwijt geweest.
Bij de hervorming van de langdurige zorg is een aantal taken en verantwoordelijkheden verschoven vanuit de AWBZ naar de zorgverzekeraars (Zvw) en gemeenten (Wmo en Jeugdwet). Het is dus niet verwonderlijk dat de uitgaven in deze domeinen de afgelopen jaren zijn toegenomen. Hiermee is rekening gehouden bij de verdeling van de financiële middelen voor de langdurige zorg. Vanuit de AWBZ is per 2015 ruim € 3 miljard overgeheveld naar de Zvw en bijna € 6 miljard naar gemeenten. Daarbij is ook rekening gehouden met de trend dat ouderen langer thuis wonen.
De conclusie dat de kortdurende opvang voor ouderen die om medische redenen niet thuis kunnen wonen in 2015 met 87 procent toenam, is niet terecht. Deze vorm van zorg bestond ook voor 2015, maar werd bekostigd vanuit de AWBZ en de uitgaven daaraan werden niet apart geregistreerd.
Op grond van het bovenstaande stel ik vast dat de gemaakte berekeningen en conclusies op belangrijke onderdelen onjuist zijn.
Schaamt u zich niet kapot dat nu blijkt dat de enorme bezuinigingen op de ouderenzorg niets opgeleverd hebben en onder uw beleid de ouderenzorg kapot bezuinigd is? Wat zegt u nu tegen al die mensen die geleden hebben onder uw beleid, doordat u deze enorme bezuinigingen zonder onderbouwende onderzoeken er gewoon doorgedrukt heeft?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid nog iets voor de ouderen te doen? Heropent u de verzorgingshuizen? Draait u de bezuinigingen op de dagbesteding, begeleiding en huishoudelijke hulp terug? Zo nee, waarom niet?
Mijn doel is altijd geweest om de beste zorg op de juiste plek te realiseren. Dichterbij bij mensen thuis. Aansluitend bij de veranderende vraag naar zorg en ondersteuning. De hervorming heeft het mogelijk gemaakt dat de zorg dichterbij de mensen georganiseerd wordt. Bij gemeenten ontstaat hierdoor de mogelijkheid om bij een hulpvraag ook bijvoorbeeld te kijken naar de veiligheid thuis, zoals risico’s op vallen. Daarnaast kan de wijkverpleegkundige nu zelfstandig indiceren, waarmee de zorg direct kan worden aangepast aan de behoefte van de cliënt.
Het kabinet heeft daarnaast extra middelen beschikbaar gesteld voor de kwaliteit in verpleeghuizen. Dit als uitkomst van een breed gedragen wens om kwaliteit te verbeteren. Zo heeft de Tweede Kamer het manifest van Hugo Borst en Carin Gaemers «Scherp op Ouderenzorg» omarmd, waar de personeelsnorm een belangrijk onderdeel van was. Ook de motie van het lid Klever cs, om hogere kwaliteitseisen aan verpleegzorg te stellen en meer personeel aan te stellen, is Kamerbreed gesteund. Het is gericht geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van de zorg voor ouderen.
Het bericht dat ziekenhuizen getroffen zijn door ransomware-aanvallen |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Ransomware treft zeker 15 ziekenhuizen»?1
Ransomware aanvallen komen voor in alle sectoren. Ik vind het zorgelijk dat ook zorginstellingen worden getroffen door ransomware aanvallen. Patiënten moeten er op kunnen vertrouwen dat de bescherming van hun medische informatie is gewaarborgd.
Ik blijf me samen met de sector inspannen om aanvallen of andere manieren om de ICT systemen in de zorg te ontregelen te voorkomen, of als ze zich toch voordoen de schade zo veel mogelijk te beperken. (zie ook het antwoord op vraag 6).
Hoeveel en welke gegevens zijn hierdoor verloren gegaan?
Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft mij laten weten dat zij sinds 1 januari 2014 vijf meldingen hebben geregistreerd van ransomware op infrastructuur van een ziekenhuis. Er is niet bekend of er losgeld is betaald. Evenmin is bekend of er bestanden onherstelbaar verloren zijn gegaan. Ook Z-CERT (Computer Emergency Response Team voor de zorg) heeft geen informatie over eventueel losgeld of verloren informatie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft geen meldingen ontvangen van situaties met ransomware.
Is er losgeld betaald aan criminelen? Zo ja, hoeveel?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel ziekenhuizen werken nog met verouderde medische apparatuur of verouderde besturingssystemen?
Ziekenhuizen zijn in eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de beveiliging van medische apparatuur. Ziekenhuizen moeten passende maatregelen nemen op het gebied van informatiebeveiliging, dit geldt ook voor apparaten die nog niet zijn afgeschreven met verouderde software. De eisen voor informatiebeveiliging van ziekenhuizen zijn te vinden in de NEN-normen. Ook moeten ziekenhuizen voldoen aan het convenant veilige toepassing van medische technologie in de medisch specialistische zorg.
Wie is er verantwoordelijk voor de beveiliging van medische apparatuur, de ziekenhuizen of de leveranciers?
Zie antwoord vraag 4.
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat Nederlandse ziekenhuizen niet langer kwetsbaar zijn voor gijzelsoftware?
Naar aanleiding van de wereldwijde ransomware aanval van 12 mei jl. heb ik 19 mei jl. een brief gestuurd naar de leden van het Informatieberaad Zorg waarin ik verzoek om adequate maatregelen te treffen en aandacht heb gevraagd voor informatiebeveiliging. Ik ga er vanuit dat zorginstellingen de noodzakelijke prioriteit geven aan dit onderwerp.
Samen met de sector heb ik de afgelopen periode diverse initiatieven genomen om de beveiliging van systemen te versterken:
Met brancheorganisaties in de medisch-specialistische zorg en geestelijke gezondheidszorg heb ik een «Actieplan (informatie)beveiliging patiëntgegevens» opgesteld dat 20 juni jl. naar de Tweede Kamer is verzonden2. In het Informatieberaad van 26 juni 2017 is aangekondigd dat ik dit actieplan wil uitbreiden tot het hele zorgveld. Activiteiten uit het plan moeten leiden tot een structurele verbeteringen in de dagelijkse werkpraktijk bij ziekenhuizen op het gebied van privacybescherming en informatiebeveiliging.
Om weerbaarder te zijn voor informatiebeveiligingsincidenten en de mogelijke gevolgen te beperken is begin dit jaar de sectorale CERT (Computer Emergency Response Team) voor de zorg opgericht, de stichting Z-CERT. De Z-CERT is een voorziening die bij cyberincidenten snel in actie te komt, om detectie te versnellen en kennisdeling over informatie-beveiligingsincidenten te vergroten. Hiermee wordt de impact van dergelijke incidenten beperkt. Ik ondersteun dit initiatief met een opstartsubsidie.
Daarnaast heeft het NCSC een samenwerkingsverband ontwikkeld in de vorm van een sector Information Sharing and Analysis Centre (ISAC). Een ISAC is een publiek-private sectoraal samenwerkingsverband, waarbinnen op tactisch niveau deelnemers van de zorgsector, waaronder ziekenhuizen om de sector als geheel weerbaarder te maken tegen cyber incidenten. Door het delen van (incident) informatie en het opbouwen van een netwerk kunnen ziekenhuizen hun eigen informatiebeveiliging verbeteren.
Het bericht dat bepaalde wijken in Den Haag 30% meer zorgkosten declareren |
|
Geert Wilders (PVV), Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Zorgkosten in Schilderswijk 30 miljoen hoger dan gemiddeld»?1
Op de website van RTL is te lezen dat RTL haar analyse heeft uitgevoerd op de declaratiegegevens van zorgverzekeraars en zich daarbij heeft beperkt tot alleen de Zvw-kosten. Daarbij is rekening gehouden met wijkverschillen voor wat betreft leeftijd en geslacht. De declaratiegegevens bevatten geen informatie over het inkomen of opleidingsniveau. Voor zover ik kan beoordelen is daarmee in de analyses dan ook geen rekening gehouden.
De gezondheid van mensen in lagere sociaaleconomische groepen is over het algemeen slechter dan die van mensen in hogere sociaaleconomische groepen. Dit vertaalt zich door in de hoogte van de zorgkosten. Zo laten de cijfers van het CBS zien dat er een duidelijke relatie is tussen het inkomensniveau en de Zvw-zorgkosten; mensen met een laag inkomen (het 2e inkomensdeciel) maken gemiddeld 45% meer Zvw-kosten dan mensen met een hoog inkomen (het 9e inkomensdeciel)2. Daarnaast concludeert het CPB in haar rapport «Gezondheid loont: tussen keuze en solidariteit» dat mensen met alleen basisschool of met een vmbo-diploma en gemiddeld een laag inkomen, meer gebruik maken van de verzekerde gezondheidszorg dan mensen met een hogere opleiding.
Het gemiddelde opleidings- en inkomensniveau ligt in de Schildersbuurt onder het gemiddelde voor heel Nederland3 4. Het niet meenemen van dit soort specifieke wijkkenmerken maken de uitkomsten opvallender dan dat ze in werkelijkheid zijn.
Overigens spelen naast opleidingsniveau en inkomen ook andere factoren een rol zoals de woonomstandigheden, het hebben van schulden en (on)gezond gedrag.
Deelt u de mening dat hier een relatie ligt met het hoge percentage niet-westerse allochtonen in deze wijken?
Zoals bij het antwoord op vraag 1 aangegeven heeft het opleidingsniveau en inkomen een grote invloed op de hoogte van de zorgkosten. Omdat het gemiddelde opleidings- en inkomensniveau in de Schildersbuurt onder het gemiddelde ligt voor heel Nederland ga ik ervan uit dat hoge zorgkosten in de Schildersbuurt een gevolg zijn van sociaal economische factoren. Daarbij wijs ik er op dat in het onderzoek van RTL in de top 10 van gebieden met gemiddeld de hoogste zorgkosten ook gemeenten staan met een populatie die hoofdzakelijk bestaat uit huishoudens met een Nederlandse herkomst (Pekela en Renkum5).6
Gaat u nog controleren of deze zorgkosten correct zijn gedeclareerd of dat hier sprake is van mogelijke fraude?
Het controleren is een taak van de zorgverzekeraars. De NZa ziet daarop toe als toezichthouder. Zorgverzekeraars kunnen aangifte doen bij een vermoeden van fraude; het is dan aan het Openbaar Ministerie om een onderzoek in te stellen. In de uitkomsten van deze analyse zie ik geen enkele aanleiding om mijn beleid hierop te veranderen. Bovendien verwerp ik de suggestie van een directe relatie tussen de hoogte van zorgkosten in een bepaalde wijk en het plegen van fraude.
Klopt het dat allochtonen meer zorgkosten maken dan autochtonen? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Als er wordt gecorrigeerd voor verschillen in leeftijd, zoals in het RTL-onderzoek is gebeurd, klopt de stelling dat allochtonen meer zorgkosten maken dan autochtonen.7
Hoeveel extra zorgkosten brengt de jaarlijkse ramadan met zich mee?
Voor zover ik weet zijn daar geen cijfers over bekend.
Het niet vergoeden van een medicijn tegen taaislijmziekte |
|
Karen Gerbrands (PVV), Fleur Agema (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van de online actie «Orkambi in het basispakket» en de ruim 76.000 ondersteunende handtekeningen?1 Zo ja, wat is daarop uw reactie?
Ja, ik ben op de hoogte van de petitie.
Het betekent dat veel mensen naar aanleiding van dit besluit bezorgd zijn over de gezondheid van hun naasten, familie en vrienden met cystische fibrose (CF). En dat begrijp ik goed. Ondanks de sterk verbeterde CF zorg zijn de behandelmogelijkheden beperkt en hebben patiënten met CF nog altijd te maken met een sterk verminderde kwaliteit van leven en een veel kortere levensverwachting. Ik ben me er dan ook van bewust dat het besluit deze patiënten direct raakt in hun hoop op een beter leven. Ik heb dan ook alle begrip voor deze actie.
Tegelijk wil ik stellen dat het juist mijn doel en verantwoordelijkheid is om patiënten deze zorg te kunnen bieden binnen het basispakket. Het is echter de prijs van het geneesmiddel die de fabrikant vraagt die aanleiding is tot dit besluit, en die een barrière vormt voor de toegang tot deze behandeling.
Het is mijn verantwoordelijkheid om – binnen de grenzen van het zorgbudget – waarborgen te bieden voor toegankelijke, betaalbare zorg van goede kwaliteit. Als we dat willen realiseren zullen we kritisch moeten kijken naar de besteding van dat budget en naar de kosten en de therapeutische waarde van behandelingen. Een besluit over vergoeding van een duur geneesmiddel en de inzet van zorggeld raakt immers behalve mensen die het middel nodig hebben ook mensen die andere zorg nodig hebben. Er is in het geval van Orkambi alle reden om kritisch te zijn, wat maakt dat ik niet anders kan dan te besluiten zoals ik heb gedaan, juist in het belang van iedereen die vroeg of later zorg nodig heeft en er dan op rekent daar ook toegang toe te krijgen.
Gezien de ernst van de aandoening en de nog grote behandelbehoefte bij CF is het beschikbaar komen van een nieuwe behandeling voor CF van enorm belang en waardevol voor patiënten en behandelaren. Ik wil me er dan ook voor inzetten dat nieuwe behandelingen voor CF in het pakket komen, dit geldt ook voor Orkambi. Het gegeven dat het Zorginstituut op basis van wetenschappelijke gegevens kritisch is over de effectiviteit van het geneesmiddel en de mate waarin dat is aangetoond betekent niet dat ik het geneesmiddel per definitie niet wil vergoeden. Het gaat hier erom dat ik het geneesmiddel niet zomaar wil vergoeden tegen elke prijs. Indien de prijs maatschappelijk aanvaardbaar is kan het geneesmiddel worden opgenomen in het basispakket.
In het geval van Orkambi is er niet sprake van «zomaar» weer een dure behandeling zoals we die de laatste jaren steeds vaker zien. Zoals uit het advies van het Zorginstituut is gebleken, kost de behandeling op basis van de officiële prijs van de fabrikant € 170.000 per jaar, en het totale macro kostenbeslag kan oplopen tot 125 miljoen per jaar bij behandeling van 750 patiënten. Het is zeer uitzonderlijk dat bij een dergelijk toch aanzienlijk aantal patiënten een dergelijke hoge prijs wordt gevraagd. Binnen het (extramurale) geneesmiddelvergoedingensysteem zou Orkambi op basis van die prijs het geneesmiddel zijn met het hoogste jaarlijkse kostenbeslag. Bij de dure ziekenhuisgeneesmiddelen hebben alleen de zogenaamde TNF alfaremmers een hoger totaal kostenbeslag dan Orkambi, maar die middelen worden dan wel bij tienduizenden patiënten ingezet. Het kostenbeslag voor Orkambi is dus uitzonderlijk hoog en legt beslag op een zeer aanzienlijk deel van het geneesmiddelbudget. In zo’n situatie verwacht ik dat een fabrikant transparant is over zijn prijsstelling. Het is niet verantwoord iedere willekeurige prijs te betalen die een fabrikant vraagt. Als ik dat wel zou doen zullen de prijzen van nieuwe geneesmiddelen volledig uit de hand lopen en zullen dergelijke behandelingen onbetaalbaar en onbereikbaar worden, of zal andere zorg niet vergoed kunnen worden. Behalve voorgaande vraag over de redelijkheid van de prijs van de fabrikant is ook de vraag van belang of de hoge uitgaven ook in een redelijke verhouding staan tot de gezondheidwinst van de behandeling. Het Zorginstituut is van oordeel dat die kosteneffectiviteitverhouding ongunstig is, wat volgens het Zorginstituut een gevolg is van het relatief bescheiden effect en de zeer hoge prijs van het geneesmiddel. Dit leidt volgens het Zorginstituut tot verdringing van andere meer kosteneffectieve zorg.
Al het voorgaande leidt ertoe dat ik op dit moment Orkambi niet op verantwoorde wijze kan opnemen in het basispakket. Het uiteindelijke doel van de onderhandeling is om het middel tegen aanvaardbare kosten wel beschikbaar te maken voor de patiënt. Uw Kamer heeft mij ook bij regelmaat ook opgeroepen om scherp te onderhandelen met farmaceutische bedrijven, juist om ervoor te zorgen dat geneesmiddelen toegankelijk blijven voor patiënten. In dit geval heeft de onderhandeling echter niet tot een toereikend en verantwoord resultaat geleid. Dat betreur ik. Ik ben echter zeker bereid een nieuw en serieus voorstel van de fabrikant opnieuw in overweging te nemen.
Waarom ontneemt u 750 cystische fibrose (CF) patiënten in Nederland de kans op een beter en langer leven?
Zie antwoord vraag 1.
Welk alternatief kunt u CF-patiënten bieden?
Circa 1/3 van de patiënten met CF komen op grond van hun medische kenmerken in aanmerking voor de behandeling met Orkambi. Het alternatief voor deze groep patiënten is het voortzetten van de huidige standaardbehandeling. De huidige standaardbehandeling is symptoom gericht en bestaat uit een combinatie van geneesmiddelen gericht op bestrijding van longinfecties en ontstekingen (antibiotica), klaring van taaislijm (mucolytica) en verbetering van de voedingstoestand (pancreasenzymsuppletie-therapie). Bij patiënten met een slechte longfunctie (FEV1 lager dan 30%) kan een longtransplantatie noodzakelijk zijn of overwogen worden.
Is in de overwegingen ook meegenomen dat naast een verbeterde longfunctie CF-patiënten ook minder vaak opgenomen worden, minder vermoeid zijn en een vermindering van diabetes ervaren? Zo nee, waarom niet?
Het Zorginstituut heeft alle gepubliceerde gegevens die de fabrikant had aangeleverd gebruikt bij het bepalen van de effectiviteit en kosteneffectiviteit van Orkambi. Het Zorginstituut heeft het effect van de behandeling op kwaliteit van leven, de verbeterde longfunctie en de vermindering van het aantal ziekenhuisopnames voor exacerbaties zeker meegenomen in de analyses. Omdat het effect van Orkambi op diabetes en vermoeidheid niet is gemeten in gerandomiseerde studies (of de resultaten niet zijn gepresenteerd door de fabrikant), is het onbekend of de behandeling resulteert in een afname van de incidentie van diabetes en/of vermoeidheid. Daardoor heeft het Zorginstituut deze effecten niet mee kunnen nemen in de analyses.
Kunt u een overzicht geven van alle landen waar Orkambi wel vergoed wordt?
Orkambi wordt vergoed in de Verenigde Staten, Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg en Denemarken. In de overige landen wordt, voor zover onze informatie strekt, het niet vergoed of lopen er nog onderhandelingen.
Wat is het aandeel van Orkambi op het totale geneesmiddelenbudget?
Het kader 2017 (stand begroting) voor extramurale geneesmiddelen bedraagt € 4.841 miljoen. Indien de uitgaven aan Orkambi € 125 miljoen bedragen, dan bedraagt het aandeel van Orkambi circa 2,5% van het extramurale geneesmiddelenbudget.
Deelt u de mening dat er een ander procedure moet komen voor het beoordelen van weesgeneesmiddelen zodat we niet elk jaar dezelfde discussie over vergoeding hoeven te voeren?
Doordat er steeds meer weesgeneesmiddelen op de markt komen tegen vaak hoge prijzen, kunnen de toegankelijkheid en betaalbaarheid ervan onder druk komen te staan. De huidige beoordelingssystematiek voor de beoordeling of een geneesmiddel voor vergoeding in aanmerking komt, biedt goede aanknopingspunten om te beoordelen of een weesgeneesmiddel wel of niet uit het basispakket moet worden vergoed. Het Zorginstituut heeft in haar rapport «Pakketbeheer weesgeneesmiddelen» van 26 oktober 2015 bekeken of er redenen zijn om af te wijken van de toepassing van de pakketprincipes (noodzakelijkheid, effectiviteit, kosteneffectiviteit en uitvoerbaarheid) bij het beoordelen van vergoeding van weesgeneesmiddelen. Het Zorginstituut kwam hierbij tot de conclusie dat vanwege de vaak hoge en ondoorzichtige prijsstelling van weesgeneesmiddelen, het beperkte budget voor de gezondheidzorg en het potentiële verdringingseffect, het niet wenselijk is weesgeneesmiddelen een aparte status te geven. Ik onderschrijf het standpunt van het Zorginstituut. Zoals in de geneesmiddelenvisie is gesignaleerd zien we steeds vaker innovatieve geneesmiddelen die slechts voor een zeer kleine groep mensen geschikt zijn, terwijl ze bij andere patiënten met dezelfde ziekte niets doen. In die visie is ook aangegeven dat ik bekijk hoe we het beste kunnen omgaan met het feit dat er bij weesgeneesmiddelen en «personalised medicine» soms minder en andere type gegevens beschikbaar zijn.
Klopt het dat fabrikant Vertex een significante korting heeft aangeboden op de lijstprijs van 170.000 euro?
Ik doe geen inhoudelijke uitspraken over het onderhandelingsproces.
Wanneer gaat u op het aanbod van de fabrikant Vertex in om weer verder te onderhandelen?
Ik heb op 20 juni aanstaande een gesprek met de fabrikant om te praten over een mogelijk vervolg van de gesprekken tezamen met Nederland en België. Dit betekent dat we bereid zijn verder te gaan praten. Of er een vervolg onderhandeling komt zal in belangrijke mate afhangen van de opstelling van de fabrikant.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg Pakketbeheer voorzien op 22 juni 2017?
Ja.
Speciale voorzieningen in ziekenhuizen tijdens de ramadan |
|
Karen Gerbrands (PVV), Machiel de Graaf (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het feit dat het Haaglanden Medisch Centrum (HMC) speciale voorzieningen treft voor de ramadan en het suikerfeest?1
Mij is bekend dat de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) en artsen uit verschillende ziekenhuizen, waaronder het HMC, betrokken zijn bij de ontwikkeling van de toolbox «diabetes en ramadan» editie 2017 voor zorgverleners en patiënten.2
Vindt u het de taak van ziekenhuizen om zich bezig te houden met islamitische feestdagen en eetgewoontes?
Het is gebruikelijk dat behandelaren rekening houden met alle aspecten die van invloed kunnen zijn op de gezondheidstoestand van de zorgvragers. De materialen uit de toolbox2) zijn daarbij ondersteunend voor arts en patiënt.
Deelt u de mening dat de ramadan juist extra risico met zich meebrengt voor patiënten en het HMC zich beter kan bezig houden met patiënten hierop te wijzen dan ze zoete hapjes voor te houden?
In mijn antwoord op eerdere Kamervragen van het Kamerlid Klever (PVV), ingezonden 21 juli 2015, over het bericht dat de ramadan goed zou zijn tegen diabetes (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3285) heb ik aangegeven dat het aan de patiënt zelf is om op een verstandige manier met zijn of haar ziekte om te gaan en adviezen van derden hier wel of niet in mee te nemen. Ter ondersteuning hiervan heeft de diabetespatiënt een behandelrelatie met één of meerdere zorgverleners. Deze hebben een verantwoordelijkheid in het begeleiden van de patiënt en het ondersteunen in het maken van keuzes rondom zijn diabetes en deelname aan de ramadan.
Wat zijn de kosten voor deze speciale voorzieningen en wie gaat die kosten ophoesten?
De kosten die ziekenhuizen maken om te anticiperen op toekomstige zorgvragen dekken zij uit de DBC opbrengsten. Onder voetnoot3 worden de externe partijen genoemd die de ontwikkeling van het voorlichtingsmateriaal ondersteund hebben. Uiteindelijk kan deze inzet juist kosten besparen. Door de juiste preventieve inzet, wordt gezondheidsschade voorkomen.
Deelt u de mening dat deze inbreuk op de eed van Hippocrates een volgende buiging is voor de islam? Zo nee, waarom niet?
Ik zie geen inbreuk ontstaan op de (van de eed van Hippocrates afgeleide) Nederlandse artseneed.4
Bent u bereid het ziekenhuis te wijzen op hun plicht en daarmee deze voorzieningen af te schaffen? Zo nee, waarom niet?
Gelet mijn antwoord op vraag 2 zal ik daartoe niet overgaan.
Kunt u deze vragen nog voor aanvang van de ramadan beantwoorden?
Gelet op het tijdstip van indiening van de vragen was dit niet haalbaar.
Het declareren van yogalessen als psychiatrische behandeling |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Hoe deze ggz-instelling uw yogalessen vergoed krijgt»?1
Door Vitalis worden yoga, massage, meditatie en personal training aangeboden in ambulante vorm onder de zorgactiviteit dagbesteding. Deze activiteiten kwalificeren volgens het Zorginstituut, zoals aangegeven in het artikel van de Volkskrant, als welzijnsactiviteiten. Om die reden vormen deze activiteiten dan ook geen onderdeel van het basispakket. Daarnaast geeft ook de beleidsregel van de NZa duidelijk aan dat welzijnsgerelateerde activiteiten niet mogen worden gedeclareerd onder de zorgactiviteit dagbesteding.
Anders dan het artikel lijkt te suggereren betekent dit dan ook dat yoga en massages niet gedeclareerd en vergoed zullen worden door de zorgverzekeraar.
Het doel van dagbesteding is: «het bevorderen, behouden, of compenseren van de zelfredzaamheid van de patiënt». Door de dagbesteding en het laten deelnemen aan activiteiten wordt structuur aangebracht in de dag van de patiënt. Voor zover sprake is van het bieden van een zinvolle dagbesteding aan patiënten die zijn opgenomen, maakt de dagbesteding onderdeel uit van «verblijf» zoals bedoeld in artikel 2.12 Besluit zorgverzekering (Bzv).
Bij de door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beschreven dagbestedingsactiviteiten kan het echter ook gaan om begeleidingsactiviteiten met een geneeskundig doel zonder opname. In dat geval is sprake van «geneeskundige zorg» (artikel 2.4 Bzv), waarvan «verblijf» dus geen onderdeel is. Dit wordt ook wel de ambulante behandeling genoemd.
In de Nadere Regel Gespecialiseerde GGZ van de NZa is aangegeven onder welke voorwaarden dagbesteding wordt vergoed. Dit zijn de volgende:
Daarnaast dient de dagbesteding onder één van de volgende categorieën te vallen: sociaal, activering, educatie, arbeidsmatig en overig. Bij ambulantebehandelingen moet het gaan om begeleidingsactiviteiten met een geneeskundig doel. Dit is volgens het Zorginstituut dagbesteding educatief of arbeidsmatig.
De NZa heeft daarbij ook aangegeven dat een welzijnsactiviteit, waarbij als voorbeeld zang, bingo, uitstapjes worden genoemd, niet onder de dagbesteding vallen en niet worden vergoed.
Zijn yoga, massage, meditatie en personal training bewezen effectieve behandelingen? Zo ja, waar blijkt dat uit?
Het Zorginstituut heeft in 2013 een standpunt ingenomen over Mindfulness bij psychische stoornissen. Mindfulness maakt gebruik van meditatietechnieken. Er is geen bewijs van effectiviteit gevonden voor «Mindfulness» zonder cognitieve therapie-elementen. Mindfulness aangeboden als cursus of training voldoet daarmee niet aan het wettelijk criterium «stand van de wetenschap en praktijk».
Yoga, massage, andere vormen van meditatie en personal training zijn niet door het Zorginstituut beoordeeld, omdat het om welzijnsactiviteiten gaat die niet onder het basispakket vallen. De effectiviteit van de behandelingen zijn dan ook niet door het Zorginstituut onderzocht.
Hoeveel yogalessen en massages zijn intussen via de genoemde «dagbesteding constructie» vergoed door zorgverzekeraars?
Bij Zorgverzekeraars Nederland (hierna: ZN) en de NZa is nagegaan of vastgesteld kan worden hoeveel yogalessen en massages zijn vergoed door zorgverzekeraars. De zorgverzekeraar kan alleen nagaan of dagbesteding wordt gedeclareerd, maar het is niet mogelijk om de declaraties naar soort dagbesteding verder te specificeren. Yogalessen en massages zijn dus niet apart herkenbaar in de vergoedingssystematiek. Hierdoor is niet met zekerheid te zeggen of yogalessen en massages via de «dagbesteding constructie» bij zorgverzekeraars zijn gedeclareerd en mogelijk vergoed. Signalen dat dit daadwerkelijk het geval is, zijn niet bekend. ZN en GGZ Nederland geven in hun gezamenlijke reactie (Zorgvisie, 29 mei 20172) op het artikel in de Volkskrant aan dat er door Vitalis tot op heden geen zorg gedeclareerd is.
Deelt u de mening dat het schandalig is dat Vitalis GGZ op deze wijze zorggeld bewust misbruikt en zich verrijkt over de ruggen van alle premiebetalers? Zo nee, waarom niet?
Dagbesteding wordt alleen vergoed indien voldaan wordt aan de voorwaarden, zoals deze zijn genoemd in de Nadere Regel Gespecialiseerde GGZ van de NZa. In deze Regel is ook specifiek genoemd dat welzijnsactiviteiten niet onder dagbesteding vallen. Tegelijkertijd heeft het Zorginstituut in zijn rapport «Vaktherapie en dagbesteding in de geneeskundige GGZ» aanbevelingen gedaan om de terminologie/bekostigingsregels in lijn te brengen met de Zvw, zodat de regels omtrent het declareren van dagbesteding worden verbeterd. Deze aanbevelingen betrekt de NZa in de doorontwikkeling van de productstructuur ggz. Hierover heb ik de Tweede Kamer op 26 november 20153 geïnformeerd. De Nza is hiermee aan de slag.
Zoals bij vraag 3 reeds is aangegeven hebben (nog) geen declaraties plaatsgevonden door Vitalis. Het is de taak van de zorgverzekeraar om zorg die niet wordt vergoed uit de basisverzekering, hieruit ook niet te betalen. Om verzekeraars beter toe te rusten om deze controle goed uit te oefenen en daarmee verspilling van premiegelden tegen te gaan, is het wetsvoorstel VTO Wmg opgesteld dat momenteel ter behandeling ligt in de Eerste Kamer.
Bent u bereid per direct de regels aan te passen zodat «samen tv-kijken» en andere welzijnsactiviteiten niet meer gedeclareerd kunnen worden?
Zie antwoord vraag 4.
Welke sancties kunt u Vitalis opleggen en hoe worden dit soort graaiers en zakkenvullers in de zorg voortaan voorkomen?
Zie antwoord vraag 4.
Het niet vergoeden van een hoopgevend maar peperduur geneesmiddel |
|
Karen Gerbrands (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Medicijn zes keer te duur voor basispakket»?1
Ja.
Bestaat er twijfel over de werkzaamheid en effectiviteit van het geneesmiddel Eculizumab (Soliris)?
Het Zorginstituut heeft eculizumab beoordeeld bij twee indicaties. Op 13 mei 2016 heeft het Zorginstituut geadviseerd over de indicatie paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH). Op 22 november 2016 heeft het Zorginstituut een advies uitgebracht over de indicatie atypisch Hemolytisch Uremisch Syndroom (aHUS). Eculizumab voldoet zowel bij transfusieafhankelijke PNH-patienten als bij de behandeling van aHUS aan de stand van wetenschap en praktijk en is dus effectief in de behandeling van deze indicaties.
Kunt u toelichten hoe het leven van aHus-patiënten (Atypisch Hemolytisch Uremisch Syndroom) eruit ziet met en zonder dit geneesmiddel?
De beoordeling van de indicatie aHUS is op 22 november 2016 al afgerond. De indicatie waar de ACP 12 mei jl. over gesproken heeft is PNH. Het betreft hier een herbeoordeling van eculizumab bij PNH.
De meest voorkomende symptomen van aHUS zijn: vermoeidheid, bloedarmoede, diarree, misselijkheid, kortademigheid en nierfalen. Patiënten met PNH hebben last van ernstige bloedarmoede door versterkte afbraak van rode bloedcellen, infecties en trombose. Eculizumab is de enige medicamenteuze behandeling voor aHUS en PNH patiënten en is effectief gebleken in de behandeling van de symptomen en geeft een verbeterde kwaliteit van leven.
AA&PNH, de patiëntenorganisatie van patiënten met PNH heeft onderzoek gedaan naar de maatschappelijke waarde onder PNH-patiënten in Nederland. De organisatie geeft aan dat de kwaliteit van leven van eculizumab-gebruikers bijna gelijk blijkt te zijn aan die van de gemiddelde Nederlander, de arbeidsparticipatie is hetzelfde als het Nederlands gemiddelde. Patiënten worden momenteel behandeld met eculizumuab en het middel wordt vergoed.
Klopt het dat Eculizumab is ontwikkeld op een universiteit in Amerika en niet door de huidige farmaceut Alexion? Zo ja, bewijst dit niet dat de farmaceut absurde winsten nastreeft ten koste van doodzieke patiënten?
Alexion claimt op hun website eculizumab te hebben ontdekt en ontwikkeld. Er is bij mijn weten geen bewijs dat dit niet het geval is. Ook stel ik vast dat Alexion de klinische studies met eculizumab heeft gefinancierd. Alexion heeft vooralsnog geen informatie verstrekt over de prijsopbouw of de winstmarge voor eculizumab.
Welke alternatieve geneesmiddelen zijn momenteel in ontwikkeling voor aHus-patiënten, op welke termijn zullen deze beschikbaar komen en welke maatregelen neemt u om dit proces te bespoedigen?
Eculizumab is op dit moment de enige medicamenteuze behandelmogelijkheid voor patiënten met aHUS of PNH. Patiënten worden hier momenteel mee behandeld en het middel wordt ook vergoed.
Er zijn biosimilars van eculizumab in ontwikkeling. Daarnaast zijn verschillende farmaceutische bedrijven internationale klinische studies gestart waarin de effectiviteit en veiligheid wordt onderzocht van moleculen die mogelijk van waarde zijn voor patiënten met aHUS of PNH. Informatie over deze trials is te vinden op www.clinicaltrials.gov. Voor geen van deze moleculen is tot op heden een aanvraag tot registratie ingediend bij de Europese Commissie. Het is niet op voorhand te voorspellen of en wanneer deze nieuwe stoffen beschikbaar komen als geneesmiddel. De Nederlandse overheid heeft geen invloed op de tijdspanne van het klinische onderzoek naar deze nieuwe moleculen.
Over vier jaar vervalt het patent op Eculizumab; bent u bereid tot die tijd het geneesmiddel te vergoeden voor de ongeveer 100 patiënten in Nederland? Zo nee, waarom niet?
In Nederland zijn er ongeveer 60 patiënten met PNH en 40 patiënten met aHUS. Eculizumab wordt op dit moment voor deze beide patiëntgroepen volledig vergoed.
Ik herhaal wat in de kamerbrief van 22 december 2016 is aangekondigd. Het advies van het Zorginstituut over aHUS zal opgevolgd worden en eculizumab voor aHUS zal voorlopig in het pakket blijven, mede om de voortvarende inzet van de beroepsgroep en de patiëntenvereniging om tot gepast gebruik afspraken te komen te ondersteunen.
Verder heb ik aangegeven dat er onderhandelingen gestart zullen worden over de prijs van eculizumab op het moment dat de herbeoordeling voor de indicatie PNH is afgerond en het Zorginstituut een nieuw advies heeft uitgebracht. Dit advies verwacht ik zeer binnenkort. Ik neem mijn besluit over het al dan niet blijven vergoeden van eculizumab nadat ik de onderhandelingen voor eculizumab voor beide indicaties heb afgerond. Ik zal u hier te zijner tijd over informeren.
Kunt u een overzicht geven in welke landen dit geneesmiddel wel vergoed wordt en tegen welke prijzen?
De Europese Commissie heeft op 20 juni 2007 marktautorisatie verleend voor het gebruik van eculizumab voor de behandeling van PNH. Op 24 november 2011 heeft de Europese Commissie marktautorisatie verleend voor de behandeling van patiënten met aHUS. Sindsdien is in verschillende Europese landen door de autoriteiten besloten het middel te vergoeden, waaronder in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië en België. De vergoeding en prijsstelling van dit intramurale geneesmiddel kan binnen één land verschillen per regio. De besluitvorming in deze landen gaat vaak gepaard met (vertrouwelijke) prijsafspraken. Om deze redenen kan ik geen volledig en actueel overzicht geven van de internationale vergoedingsstatus en prijsstelling van eculizumab.