Het bericht dat de treinoverstap op het station van Zwolle vaker gaat mislukken |
|
Harry van der Molen (CDA) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Treinoverstap gaat vaker mislukken»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat treinreizigers vanuit Leeuwarden naar Zwolle de komende twee en een half jaar een grote kans lopen hun overstap in Zwolle te missen door werkzaamheden van ProRail?
Het is natuurlijk vervelend voor de reizigers dat het niet mogelijk is gebleken om de maatregelen tussen Wolvega en Akkrum op tijd uit te voeren en zo zowel de 7 minuten openingstijd voor de scheepvaart te kunnen garanderen als een ruime overstap in Zwolle te kunnen behouden. ProRail heeft inmiddels haar excuses aangeboden aan de provincie voor de ontstane situatie. Door de latere oplevering van de maatregelen zal op de momenten dat de spoorbrug de volle 7 minuten of langer open moet voor de scheepvaart, de overstap tussen de sprinter uit Leeuwarden2 en de intercity’s naar het zuiden wat korter worden, maar nog steeds ruim genoeg. NS en ProRail verwachten in een beperkt aantal gevallen vertraging voor treinreizigers, maar geen grote gevolgen voor de aansluitingen in Zwolle. ProRail zal de hinder voor reizigers monitoren en waar nodig in overleg treden met de provincie en NS.
Deelt u de mening dat treinreizigers de dupe zijn van deze misrekening van ProRail en dat de werkzaamheden niet nog twee en een half jaar mogen duren?
Zie mijn beantwoording van vragen 2 en 4.
Bent u bereid met ProRail in gesprek te treden om te benadrukken dat een goede spoorverbinding tussen Leeuwarden en Zwolle van groot belang is, verdere vertraging bij de werkzaamheden aan de spoorverbinding bij Wolvega en Akkrum moet worden voorkomen en te verzoeken een onderzoek te starten naar de mogelijkheid om een versnelling aan te brengen in de werkzaamheden?
Naar ik heb begrepen heeft ProRail reeds aangegeven haar uiterste best te doen de definitieve oplossing zo snel als mogelijk te realiseren en de mogelijkheden hiertoe nog voor de zomer met de provincie te bespreken. Vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal in dit kader in de contacten met provincie en ProRail de voortgang worden besproken.
Welke maatregelen worden genomen indien blijkt dat op grote schaal reizigers vanuit Leeuwarden door de langere reistijd hun overstap op station Zwolle missen?
Zie mijn beantwoording van vraag 2.
Wat vindt u van de staat van de Spoorbrug HMRK? Deelt u de opvatting dat deze spoorbrug aan vervanging toe is? En wat vindt u van het voorstel om de spoorbrug op termijn te vervangen door een spooraquaduct onder het Van Harinxmakanaal?
Zoals ook benoemd in de reactiebrief aan de provincie en gemeente Leeuwarden van eind vorig jaar3 verkeert de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal volgens ProRail, als spoorbeheerder en kennisexpert op het gebied van (spoorse) kunstwerken, nog in goede conditie en is er geen aanleiding om uit te gaan van een eerder einde van haar theoretische levensduur van 2051, mits deze uiteraard zoals gebruikelijk onderhouden en waar nodig op onderdelen vervangen wordt. Op welke wijze de spoorbrug na het einde van haar levensduur vervangen wordt en of dat dan met een spooraquaduct zal zijn, is iets om te zijner tijd goed naar te kijken met inachtneming van de dan geldende omstandigheden. Overigens is bij de bouw van de brug afgesproken dat de provincie Friesland aan de lat staat voor die vervangingskosten.
Het voornemen van de NS om de boa-bevoegdheid weg te halen bij hoofdconducteurs |
|
Michiel van Nispen , Mahir Alkaya |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
|
Wat vindt u als aandeelhouder van NS van het voornemen om de bevoegdheid van buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) weg te halen bij de 2.800 NS-hoofdconducteurs?1
NS is verantwoordelijk voor de veiligheid van haar reizigers en personeel. Het is aan NS om over de benodigde veiligheidsmaatregelen, zoals de inzet van boa’s, te besluiten in afstemming met de ondernemingsraad. Van belang is dat de veiligheid van reizigers en personeel kan worden gewaarborgd. NS zegt een zorgvuldige afweging te hebben gemaakt en te kunnen instaan voor de veiligheid in de trein en op stations.
Is u bekend in hoeverre de aangekondigde bezuinigingsopgaven van NS hebben meegespeeld bij het besluit om de boa-status bij hoofdconducteurs af te schaffen?2
Door de coronapandemie heeft NS al een tijd lang minder inkomsten. NS heeft een intensief meerjarig besparingsprogramma opgezet naar aanleiding van de financiële impact van COVID-19. Eén van de besparingsinitiatieven is het laten vervallen van de boa-bevoegdheid voor de hoofdconducteur. Voor alle hoofdconducteurs geldt nu nog de verplichting om de boa-bevoegdheid te halen. Hiervoor is een zware opleiding nodig en elke vijf jaar een her-certificering en examen. Dat brengt hoge kosten met zich mee en kost elke vijf jaar in totaal 13 dagen. Dagen waarop de hoofdconducteur niet op de trein kan werken. Tegelijkertijd wordt er in de praktijk door de hoofdconducteurs weinig gebruik gemaakt van de boa-bevoegdheid. Per hoofdconducteur wordt minder dan één combibon/boete per jaar uitgeschreven op basis van hun boa-bevoegdheid. In de meeste situaties wordt assistentie ingeroepen van Veiligheid & Service-medewerkers. NS ziet de boa-bevoegdheid daarom als een onnodige belasting voor hun hoofdconducteurs en kan hiermee bovendien een besparing van 5,7 miljoen euro per jaar realiseren.
Is u bekend in hoeverre krapte in het personeelsbestand van de NS hierbij heeft meegewogen?
Ook NS heeft last van de krapte op de arbeidsmarkt en heeft nu en de komende jaren veel nieuwe hoofdconducteurs nodig. Het laten vervallen van de boa-bevoegdheid voor de hoofdconducteur betekent dat de functie hoofdconducteur toegankelijker wordt voor medewerkers van NS om naar door te groeien en om nieuwe medewerkers aan te trekken. Ook betekent dit dat zo’n 50 hoofdconducteurs die op dit moment hun boa-examen niet gehaald hebben weer aan de slag kunnen op de trein.
Bent u in gesprek met NS over het voortzetten van steunmaatregelen om de in coronatijd opgelopen financiële tekorten bij NS te compenseren? Zo ja, zou u de Kamer kunnen informeren over de voortgang van deze gesprekken?
De coronacrisis heeft financiële consequenties voor NS, zowel op korte als op lange termijn. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Financiën blijven in nauw contact met NS over de continuïteit van de onderneming en de blijvende borging van het publiek belang. Het kabinet heeft op 14 april jl. besloten om de beschikbaarheidsvergoeding-OV door te trekken tot eind 2022.3 Ik blijf de (reizigers)ontwikkelingen goed monitoren en blijf daarover in gesprek met NS en de andere vervoerders in het Nationaal OV-Beraad (NOVB).
Deelt u de mening dat de sociale veiligheid in treinen voor zowel medewerkers als reizigers altijd op de eerste plaats dient te staan?
Ja, de veiligheid van reizigers en medewerkers staat altijd voorop. NS verwacht dat deze wijziging geen impact zal hebben op de sociale veiligheid in de trein, vanwege de vele veiligheidsmaatregelen die in de loop der jaren al zijn genomen, de voorzieningen die zijn getroffen en de inzet van 700 Veiligheid & Service-medewerkers. De hoofdconducteur blijft aanwezig en zichtbaar op de trein. Vanuit zijn toezichthouderschap blijft de hoofdconducteur vervoerbewijzen controleren en ziet er actief op toe dat huisregels worden nageleefd. In lastige situaties die dreigen te escaleren, of bij agressie, roept de hoofdconducteur – net zoals nu ook het geval is – de assistentie in van Veiligheid & Service-medewerkers via de Meldkamer. Bij de invoering zal nauw worden gemonitord hoe de hoofdconducteur zonder boa-bevoegdheid door de reizigers en medewerkers wordt ervaren.
Hoe wordt de veiligheid aan boord van treinen voortaan bewaakt als hoofdconducteurs geen gebruik meer kunnen maken van hun boa-bevoegdheid?
Er zijn al veel maatregelen genomen om de veiligheid in treinen en stations te verbeteren, zoals het plaatsen van toegangspoortjes, uitbreiden van het cameratoezicht, SMS/WhatsApp voor het in stilte melden van onveilige situaties in trein en op station en de inzet van inmiddels 700 Veiligheid & Service-medewerkers. Ook blijft de hoofdconducteur vanuit zijn toezichthouderschap vervoerbewijzen controleren en ziet er actief op toe dat huisregels worden nageleefd. Zwartrijders krijgen van hoofdconducteurs nog steeds een boete (uitgestelde betaling) voor reizen zonder geldig vervoerbewijs. Er is wel een juridisch verschil tussen een boete van een boa en die van een toezichthouder. Het uitschrijven van een uitgestelde betaling door een toezichthouder is een korter en eenvoudiger proces. Het staande houden ter vaststelling van de identiteit komt te vervallen als de boa-bevoegdheid wegvalt, maar de hoofdconducteur kan in combinatie met het vervoersbewijs nog steeds naar de identiteit vragen. In lastige situaties die dreigen te escaleren of bij agressie, roept de hoofdconducteur – net zoals nu ook het geval is – de assistentie in van Veiligheid & Service-medewerkers via de Meldkamer.
Belangrijk om te noemen is dat de hoofdconducteur ook als toezichthouder onderdeel blijft van de veilige publieke taak (VPT). Dit betekent dat wanneer een hoofdconducteur te maken krijgt met agressie of geweld er voorrang wordt gegeven aan opsporing en vervolging van verdachten. Daarnaast worden straffen zo veel mogelijk direct toegepast en worden slachtoffers geholpen bij het verhalen van schade op de dader.
Op welke wijze hebben de medewerkers van NS inspraak gehad in de discussie omtrent het afschaffen van de boa-status van hoofdconducteurs?
NS heeft voorafgaand aan het besluit bij de ondernemingsraad een adviesaanvraag gedaan om de boa-bevoegdheid van de hoofdconducteur te laten vervallen. Na het indienen van de adviesaanvraag zijn inloopsessies georganiseerd en zijn de medewerkers geïnformeerd over het besluit en het verloop van het proces via de website en digitale nieuwsbrieven.
Kunt u een overzicht verschaffen van het aantal keren dat NS-medewerkers in de afgelopen vijf jaar gebruik hebben gemaakt van hun boa-bevoegdheid? Kunt u daarbij tevens aangeven hoe vaak dit gold voor specifiek hoofdconducteurs?
Alle boetes die worden uitgeschreven door hoofdconducteurs en Veiligheid & Service-medewerkers, worden doorgezet aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). In de registratie van het CJIB wordt geen onderscheid gemaakt door wie de boete is uitgeschreven, de hoofdconducteur of een medewerker Veiligheid & Service. Veiligheid & Service-medewerkers hebben in het afgelopen jaar ruim 10.300 boetes uitgeschreven. NS registreert alleen het aantal boetes dat door Veiligheid & Service-medewerkers wordt uitgeschreven en digitaal geregistreerd. Om inzicht te krijgen in het aantal boetes dat handmatig door de hoofdconducteurs wordt uitgeschreven heeft NS als referentie bij het CJIB het aantal boetes van de jaren 2018 en 2019 opgevraagd. Uit deze cijfers blijkt dat hoofdconducteurs gemiddeld 1500–2000 combi-bonnen/boetes per jaar uitschrijven. Dat betekent met 2800 hoofdconducteurs in dienst bij NS dat hoofdconducteurs minder dan één combibon/boete per jaar uitschrijven op basis van hun boa-bevoegdheid. Deze aantallen zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren. Vanwege corona zijn in de jaren 2020 en 2021 nauwelijks boetes uitgeschreven door hoofdconducteurs.
Hoe denkt u over de suggestie van vakbond FNV, die stelt dat het verdwijnen van de boa-status bij hoofdconducteurs ondervangen dient te worden door een uitbereiding van het aantal veiligheidsmedewerkers bij de dienst Veiligheid & Service?3
Op basis van overlastmeldingen uit het verleden verwacht NS dat het aantal assistentieverzoeken van hoofdconducteurs na het vervallen van de boa-bevoegdheid met 2 tot 4% zal toenemen, maar dat deze toename binnen de huidige werkzaamheden van de Veiligheid & Service organisatie kan worden opgevangen. Er is flexibiliteit in de huidige capaciteit en prioritering aanwezig in het Veiligheid & Service-proces om de schommelingen in het aantal assistentieverzoeken op te vangen. Assistentieverzoeken gaan altijd voor op een servicetaak of andere geplande taak met minder prioriteit. Daarnaast probeert NS door het analyseren van incidenten Veiligheid & Service-medewerkers met extra boa- bevoegdheden preventief in te zetten om incidenten zoveel mogelijk te voorkomen. NS heeft toegezegd alle maatregelen te zullen nemen die nodig zijn om de veiligheid «beheersbaar» en zo hoog mogelijk te houden voor reizigers en personeel. Als dit zou betekenen dat in de toekomst meer medewerkers Veiligheid & Service nodig zijn, dan zal NS in overleg met vakbonden en de ondernemingsraad hiertoe gezamenlijk besluiten. Als wordt besloten om meer Veiligheid & Service-medewerkers aan te trekken, dan is NS daarbij uiteraard afhankelijk van de huidige arbeidsmarkt.
In hoeverre is dit een optie die u in overweging neemt?
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, is het aan NS om over de benodigde veiligheidsmaatregelen te besluiten in afstemming met de ondernemingsraad, zoals de inzet van boa’s.
Bent u bereid om met de directie van de NS in gesprek te gaan over de nadere invulling van de boa-status van NS-medewerkers? Bent u bereid daarbij tevens de conducteurs en veiligheidsmedewerkers nadrukkelijk te betrekken?
Zie het antwoord op vraag 1.
Hoe kijkt u aan tegen de optie om de boa-bevoegdheid mogelijk te blijven maken voor de hoofdconducteurs die dit wensen, met als doel dat op iedere trein minimaal één persoon met boa-bevoegdheid aanwezig is?
Op dit moment verkent NS de mogelijkheid om hoofdconducteurs die dat willen de boa-bevoegdheid te laten behouden. NS is hierover in gesprek met de OR.
Welke juridische en praktische bezwaren kleven volgens u aan het geven van meer bevoegdheden aan de boa’s van de afdeling Veiligheid & Service, waar NS toe oproept, zoals het kunnen verifiëren van de identiteit van reizigers en het toevoegen van grensoverschrijdende bevoegdheden voor internationale treinreizen?
Het is belangrijk te benadrukken dat het niet gaat om het verruimen van boa-bevoegdheden, maar het mogelijk maken dat boa’s kunnen beschikken over informatie waarmee zij onafhankelijker hun taak kunnen uitvoeren. Hiertoe is bijvoorbeeld nodig dat Veiligheid & Service-medewerkers van de NS de identiteit kunnen vaststellen van een persoon die is staande gehouden. Daarom heeft de NS aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid gevraagd om de Veiligheid en Service-medewerker toegang te geven tot informatiesystemen, zodat zij zelfstandig over informatie kunnen beschikken voor de vaststelling van de identiteit. In dit kader vinden gesprekken plaats vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en NS om te verkennen hoe de vaststelling van de identiteit door boa’s mogelijk kan worden gemaakt.
De inzet van de Nederlandse opsporingsbevoegdheid kan niet zonder meer worden ingezet buiten de Nederlandse landsgrenzen. Hier bestaat geen (verdragsrechtelijke) grondslag voor.
Het afnemen van de boa-status van hoofdconducteurs. |
|
Lilian Helder (PVV), Barry Madlener (PVV) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van onder andere het artikel «NS wil hoofdconducteur boa-status afnemen: «Werkt juist agressie in de hand»»?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Heeft de NS hier met u over gesproken? Zo ja, hoe beoordeelt u deze actie? Zo nee, waarom niet?
NS heeft mij hierover geïnformeerd. NS is verantwoordelijk voor de veiligheid van haar reizigers en personeel. Het is daarom aan NS om over de benodigde maatregelen te besluiten, zoals de inzet van boa’s, in afstemming met de ondernemingsraad. Van belang is dat de veiligheid van reizigers en personeel kan worden gewaarborgd. NS geeft aan dat met deze wijziging de veiligheid in de trein en op stations niet in het geding komt en bespreekt maandelijks de cijfers van overlast en agressie met de ondernemingsraad en vakbonden om een vinger aan de pols te houden.
Wat zijn de gevolgen voor de veiligheid van het personeel en de treinreiziger als de boa-bevoegdheid voor hoofdconducteurs wordt afgenomen? Kunt u hierop een gedetailleerd antwoord geven dat ook in relatie staat tot de forse toename van het aantal asielzoekers in Nederland?
De verwachting van NS is dat deze wijziging geen impact zal hebben op de sociale veiligheid in de trein, vanwege de vele veiligheidsmaatregelen die in de loop der jaren al zijn genomen en de inzet van 700 Veiligheid & Service-medewerkers. De hoofdconducteur blijft aanwezig en zichtbaar op de trein. Vanuit zijn toezichthouderschap blijft hij vervoerbewijzen controleren en ziet er actief op toe dat huisregels worden nageleefd. In lastige situaties die dreigen te escaleren, of bij agressie, roept de hoofdconducteur – net zoals nu ook het geval is – de assistentie in van Veiligheid & Service-medewerkers via de meldkamer. Belangrijk om te noemen is dat de hoofdconducteur ook als toezichthouder onderdeel blijft van de veilige publieke taak (VPT). Dit betekent dat wanneer een hoofdconducteur te maken krijgt met agressie of geweld er voorrang wordt gegeven aan opsporing en vervolging van verdachten. Daarnaast worden straffen zo veel mogelijk direct toegepast en worden slachtoffers geholpen bij het verhalen van schade op de dader. Op basis van overlastmeldingen uit het verleden is de verwachting dat het aantal assistentieverzoeken van hoofdconducteurs na het vervallen van de boa-bevoegdheid met 2 tot 4% zal toenemen. NS zegt dit met de huidige bezetting van Veiligheid & Service-medewerkers te kunnen ondervangen. Ook bij een toename van het aantal reizigers, asielzoeker of niet.
Gaat de NS meer veiligheidspersoneel aannemen om de veiligheid van personeel en passagiers te waarborgen? Zo nee, waarom niet en bent u bereid hierop aan te dringen bij de NS?
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven is het aan NS om te besluiten over de benodigde maatregelen om de veiligheid van haar reizigers en personeel te waarborgen. NS verwacht dat het aantal assistentieverzoeken iets zal gaan toenemen met 2 tot 4%, maar dat deze toename binnen de huidige werkzaamheden van de Veiligheid & Service-organisatie kan worden opgevangen. Er is flexibiliteit in de huidige capaciteit en prioritering aanwezig in het Veiligheid & Service-proces om de schommelingen in het aantal assistentieverzoeken op te vangen. Assistentieverzoeken gaan bijvoorbeeld altijd voor op een servicetaak of andere geplande taak met minder prioriteit. Daarnaast probeert NS door het analyseren van incidenten Veiligheid & Service-medewerkers met extra boa-bevoegdheden preventief in te zetten om zo incidenten zoveel mogelijk te voorkomen. NS laat weten alle maatregelen te zullen nemen die nodig zijn om de veiligheid «beheersbaar» en zo hoog mogelijk te houden voor reizigers en personeel. Als dit zou betekenen dat in de toekomst meer medewerkers Veiligheid & Service nodig zijn, dan zal NS in overleg met vakbonden en de ondernemingsraad hiertoe gezamenlijk besluiten. Als wordt besloten om meer Veiligheid & Service-medewerkers aan te trekken, dan is NS daarbij uiteraard afhankelijk van de huidige arbeidsmarkt.
Bent u van mening dat deze actie haaks staat op het eerdere verzoek van de NS, namelijk om het veiligheidspersoneel meer bevoegdheden te geven vanwege de toename van agressie op stations en in de treinen?2
NS vraagt niet om het verruimen van de boa-bevoegdheden, maar om het mogelijk maken dat Veiligheid & Service-medewerkers kunnen beschikken over meer informatie voor hun taakuitvoering. NS heeft gevraagd om haar Veiligheid & Service-medewerkers toegang te geven tot informatiesystemen om haar taken meer zelfstandig te laten uitoefenen. De informatiesystemen zijn vergelijkbaar of gelijk aan de informatiesystemen waarover de politie beschikt als zij ter assistentie worden gevraagd bij een persoon die zich niet kan legitimeren. NS hoopt daarmee de kans op escalatie tijdens de wachttijd bij aanrijden van de politie te voorkomen en tegelijkertijd de politie in de noodhulp te ontlasten. NS geeft aan dat het nooit de bedoeling is geweest om de hoofdconducteurs met boa-bevoegdheid toegang te geven tot deze systemen.
NS ziet toezicht en handhaving als een vak en een specialisme. Door het als een vak en specialisme te benaderen, wil NS de hoofdconducteur ontzien bij overlast en agressie door Veiligheid & Service-medewerkers in te zetten. Zo kan de hoofdconducteur zich beter richten op de continuïteit van de dienstverlening en de dienstregeling.
Is deze beslissing besproken met het personeel? Hoe oordelen zij over deze beslissing en kan het personeel straks nog in voldoende mate optreden tegen agressiviteit in het openbaar vervoer?
Voorafgaand aan het besluit heeft NS bij de ondernemingsraad een adviesaanvraag gedaan om de boa-bevoegdheid van de hoofdconducteur te laten vervallen. Na het indienen van de adviesaanvraag zijn inloopsessies georganiseerd en zijn de medewerkers geïnformeerd over het besluit en het verloop van het proces via de website en digitale nieuwsbrieven. Uit onderzoek van de vakbond onder de medewerkers blijkt dat 70% van de werknemers het eens is met dit besluit. Het onderzoek van de ondernemingsraad wijst uit dat 50% zich kan vinden in het besluit. De hoofdconducteur blijft vanuit zijn toezichthouderschap vervoerbewijzen controleren en ziet er actief op toe dat huisregels worden nageleefd. Uit onderzoek blijkt dat de hoofdconducteurs nu heel weinig gebruik maken van hun boa-bevoegdheden. Per hoofdconducteur wordt gemiddeld minder dan één combibon/boete per jaar uitgeschreven op basis van zijn boa-bevoegdheid. Als toezichthouder kan de hoofdconducteur straks geen combibon (boete) meer opleggen, maar wel een uitgestelde betaling uitschrijven voor een reiziger die op dat moment niet in het bezit is van een geldig vervoerbewijs. Ook kan de hoofdconducteur in combinatie met het vervoerbewijs vragen naar een identiteitsbewijs. Bij het niet opvolgen van een aanwijzing van de hoofdconducteur als toezichthouder bij overlast of bij agressie, zal de hoofdconducteur – net zoals nu ook het geval is – de assistentie inroepen van Veiligheid & Service-medewerkers via de meldkamer. Het assistentieverzoek zal dan met dezelfde urgentie worden opgepakt als nu het geval is.
Bent u bereid om met NS in gesprek te gaan om deze beslissing te heroverwegen?
Zie het antwoord op vraag 2.
Bent u bereid om de veiligheid in treinen en op stations fors te verbeteren, hiervoor alle noodzakelijke acties uit te voeren en de Kamer hierover te informeren? Zo nee, waarom niet?
Er zijn al veel maatregelen genomen om de veiligheid in treinen en stations te verbeteren, zoals het plaatsen van toegangspoortjes, uitbreiden van het cameratoezicht, SMS/WhatsApp voor het in stilte melden van onveilige situaties in trein en op station en de inzet van inmiddels 700 Veiligheid & Service-medewerkers. NS heeft toegezegd onverminderd door te zullen gaan met het verbeteren van de sociale veiligheid in de treinen en op stations. Dat doen zij onder andere door nieuw materieel te voorzien van camera’s en de zichtlijnen te verbeteren. Daarnaast verwacht NS snel en adequaat te kunnen reageren op overlast en agressie door het inrichten van één nieuwe sociale veiligheidsorganisatie. Op dit moment is sociale veiligheid op verschillende plekken binnen de NS organisatie belegd. Deze nieuwe organisatie is erop gericht om op basis van analyse van meldingen en informatie gestuurde inzet van Veiligheid & Service-medewerkers de incidenten zoveel mogelijk te voorkomen, of bij escalatie adequaat te kunnen optreden.
Waarom wordt niet gewacht op de visie inzake de boa’s en de samenwerking met de politie die de Minister van Justitie en Veiligheid aan het ontwikkelen is?3
De visie inzake boa’s richt zich op thema’s die centraal beleid behoeven, waar praktijkverschillen onwenselijk zijn en op de samenwerking met de veiligheidspartners, met name de politie. Het besluit van NS om de boa-bevoegdheid van de hoofdconducteur te laten vervallen is een operationeel besluit, waarbij de hoofdconducteur zijn controletaken kan blijven uitvoeren vanuit zijn rol als toezichthouder en daarbij wordt ondersteund door de Veiligheid & Service-medewerkers met boa-bevoegdheid.
Het bericht ‘Alarm om agressie op spoor en station’ |
|
Ingrid Michon (VVD), Fahid Minhas (VVD) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Alarm om agressie op spoor en station»?1
Ja daar ben ik bekend mee.
Klopt het dat NS-personeel steeds vaker te maken krijgt met gewelddadige incidenten bij het uitoefenen van het werk? Geldt dit ook voor andere vervoerders?
Iedere melding is er één teveel. De NS meldt een stijging van het aantal meldingen van agressie (zogenaamde A-incidenten) door personeel: van 660 in 2020 naar 744 in 2021. Ook in het streekvervoer is het aantal meldingen van agressie toegenomen: van 787 in 2020 naar 977 in 2021. In het stadsvervoer nemen de meldingen iets af van 636 in 2020 naar 606 in 2021.
In hoeverre is de toename van agressie-incidenten toe te schrijven aan de coronacrisis?
Om de twee jaar wordt via de Personeelsmonitor de sociale veiligheid van het ov-personeel door middel van enquêtes in kaart gebracht. Om de ervaringen van het ov-personeel in relatie tot de coronacrisis te kunnen interpreteren, zijn in de Personeelsmonitor van 2020 ook vragen over corona opgenomen. Daaruit blijkt dat een groot deel van het ov-personeel (49%) zich onveiliger voelt vanwege corona. Vrijwel ieder personeelslid (94%) heeft in 2020 meegemaakt dat reizigers de corona-regels niet hebben nageleefd en dat reizigers geen mondkapje dragen. Daarbij komt 72% van het ov-personeel in 2020 minimaal één keer in de situatie terecht dat reizigers agressief gedrag vertonen vanwege de mondkapjesplicht. Vooral toezichthouders krijgen te maken met agressief gedrag. Vervoerders verklaren het agressieve gedrag in het ov door de algehele onrust en vermoeidheid die is opgetreden in de maatschappij, met een patroon van pieken na iedere verandering van de coronamaatregelen. Door minder reizigers was er ook sprake van minder sociale controle op verlaten stations en lege treinen, in combinatie met minder zichtbaar personeel.
Heeft elke conducteur de status van buitengewoon opsporingsambtenaar (boa)? Welke bevoegdheden heeft op dit moment de boa, tevens conducteur? Wat is op dit moment de uitrusting van de boa, tevens conducteur?
De NS heeft thans medewerkers in verschillende functies in dienst die beschikken over de boa bevoegdheid en dus boa zijn. Zo zijn er 700 medewerkers Veiligheid en Service, die beschikken over de boa bevoegdheid en tevens de geweldsbevoegdheid voor het dragen/gebruik van handboeien.
Daarnaast heeft de NS ongeveer 2.800 conducteurs in dienst. Elke hoofdconducteur bij de NS is nu een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), zonder geweldsbevoegdheid. Vanuit de boa-bevoegdheid kan de hoofdconducteur een zogenaamde strafbeschikking opmaken voor overtredingen zoals bijvoorbeeld overlast (roken waar het niet is toegestaan) of het niet tonen of bij zich hebben van een geldig legitimatiebewijs. De hoofdconducteur kan ook een ontwerp proces-verbaal uitschrijven als de reiziger geen vervoersbewijs kan tonen en kan reizigers aanhouden die een strafbaar feit plegen om over te dragen aan de politie. De hoofdconducteur bij de NS draagt qua uitrusting een portofoon.
In de toekomst zal de boa-bevoegdheid voor de hoofdconducteur mogelijk komen te vervallen. NS heeft hiertoe op 22 maart 2022 een ondernemingsbesluit genomen. De ondernemingsraad heeft nog een maand om te reageren, daarna kan het besluit pas onherroepelijk worden vastgesteld. NS neemt dit besluit omdat in de praktijk door de hoofdconducteurs weinig gebruik wordt gemaakt van de boa-bevoegdheid. De huidige taken van de hoofdconducteurs zullen met dit besluit niet veranderen, echter alleen de bevoegdheid. De hoofdconducteur zal blijven controleren op geldige vervoersbewijzen en bij het ontbreken daarvan een Uitgestelde Betaling opmaken. Daarbij kan ook naar een geldig legitimatiebewijs worden gevraagd. Bij lastige situaties die dreigen te escaleren of bij agressie wordt door de hoofdconducteur de assistentie Veiligheid & Service opgeroepen, zoals dat nu ook het geval is.
Op hoeveel plaatsen worden boa’s/conducteurs standaard uitgerust met bodycams?
De medewerkers Veiligheid & Service (V&S, ruim 700 medewerkers) die boa-bevoegd zijn en tevens de geweldbevoegdheid hebben zijn standaard uitgerust met een bodycam. Tevens zijn de door NS ingehuurde beveiligers voor toezicht op sociale veiligheid op diverse stations ook door de NS voorzien van bodycams.
Hoeveel zou het kosten om iedere boa/conducteur uit te rusten met een bodycam?
Afhankelijk van de markt kost een bodycam, met basisstation, ondersteuning en verwerking van beeldmateriaal rond de € 1.000 per medewerker. Om alle 2800 hoofdconducteurs van NS te voorzien van een bodycam zijn de kosten 2.800.000 euro. Naast de bodycam heeft NS op ruim 80 stations camera’s hangen en zijn alle nieuwe treinen voorzien van camera’s en worden oudere type treinen die verbouwd worden voorzien van camera’s.
Klopt het dat één werkgever uit de OV-sector, te weten de NS, heeft gevraagd om een verruiming van de bevoegdheden van haar personeel? Waar ziet het verzoek precies op toe?
Het is belangrijk te benadrukken dat het niet gaat om het verruimen van boa-bevoegdheden, maar het mogelijk maken dat boa’s kunnen beschikken over informatie waarmee zij onafhankelijker hun taak kunnen uitvoeren. Hiertoe is bijvoorbeeld nodig dat Veiligheid & Service (V&S) medewerkers van de NS de identiteit kunnen vaststellen van een persoon die is staande gehouden. Daarom heeft de NS gevraagd om de V&S medewerker toegang te geven tot justitiële informatiesystemen. Vergelijkbaar of gelijk aan de informatiesystemen waarover de politie beschikt als zij ter assistentie worden gevraagd bij een persoon die zich niet kan legitimeren. Daarmee hoopt NS de kans op escalatie tijdens de wachttijd bij aanrijden van de politie te voorkomen en tegelijkertijd de politie in de noodhulp te ontlasten.
Bent u bereid om met de NS in gesprek te gaan? Bent u bereid om na te gaan of deze behoefte ook bestaat bij andere werkgevers uit de OV-sector?
Om de informatiepositie van boa’s te verbeteren bij het vaststellen van de identiteit is het belangrijk hen betere toegang te geven tot informatie voor een zelfstandige taakuitvoering.
In de Kamerbrief van november 2021 over de herijking van de boa-functie en het boa-bestel is aangekondigd dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid de boa meer onafhankelijk wil laten werken en wil inzetten op betere toegang tot systemen. In dit kader vinden gesprekken plaats vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de NS om te verkennen hoe de vaststelling van de identiteit door boa’s mogelijk kan worden gemaakt.
De Ministeries van Justitie en Veiligheid en Infrastructuur en Waterstaat voeren de dialoog met de NS en andere vervoerders over hoe we samen de overlast in het openbaar vervoer beter kunnen aanpakken.
Kunt u de uitrusting van OV-personeel betrekken bij de gesprekken over uitbreiding van bevoegdheden?
In aanvulling op het antwoord dat is gegeven bij vraag 7 het volgende. Het gaat in deze om de informatiepositie van boa’s om hun taken zelfstandiger te kunnen uitvoeren en daar waar nodig om het maken van operationele samenwerkingsafspraken met de politie. Dat vergt geen aanpassing van de uitrusting en is ook geen onderwerp van gesprek dat door de NS is ingebracht.
Heeft u een indicatie hoe lang een conducteur gemiddeld moet wachten op politie-assistentie? Zo ja, kunt u een overzicht geven van de gemiddelde duur van de afgelopen vijf jaar?
De aanrijdtijden variëren sterk in stedelijke-en regionale omgeving en de urgentie van het incident. Bij geprioriteerde meldingen is de aanrijtijd in de steden gemiddeld 3 minuten. Vanwege de afstanden kunnen de aanrijdtijden in de meer perifere regio’s langer duren. Voor het vaststellen van de identiteit zijn de wachttijden gemiddeld langer. Het vraagstuk van de aanrijdtijden is een permanent aandachtspunt, met name in de perifere gebieden.
Heeft u een indicatie hoe vaak de politie wordt opgeroepen door een conducteur/boa? Zo ja, kunt u een overzicht geven van het aantal keren dat de politie is opgeroepen door een boa/conducteur de afgelopen vijf jaar? In hoeveel gevallen ging het hier om een verzoek om de identiteit van een persoon vast te stellen die zich niet zelf kon of wilde legitimeren?
In de jaren 2017–2020 ging het gemiddeld over 30–40% assistentieverzoeken die betrekking hadden op een reiziger zonder identiteitsbewijs of waarbij de identiteit moest worden vastgesteld. In 2021 is dat percentage gestegen naar 50%.
Wat is het verschil in inzet tussen de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid, waarin de spoorwegpolitie is opgegaan, en de inzet uit het team basispolitiezorg?
Er is sprake van een integrale aanpak voor het politietoezicht op het spoor. De regionale eenheden en de Landelijke Eenheid voeren dat toezicht uit met behoud van ieders verantwoordelijkheid. De regionale eenheden zijn verantwoordelijk voor het verlenen van noodhulp en kunnen daarbij de assistentie inroepen van de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid.
Hoeveel politieposten op stations zijn de afgelopen jaren gesloten en welk effect hebben deze sluitingen gehad op de aanrijdtijden van de politie bij agressie-incidenten?
Het opheffen van politieposten houdt in dat het specialistische openbaar vervoer politieteam wordt overgezet naar basisteams van de politie. Uitgangspunt is dat de samenwerking tussen politie, gemeentelijke boa’s en vervoerders ook zonder politiepost onverminderd kan worden voortgezet door het maken van goede samenwerkingsafspraken. Op lokaal niveau hebben de betrokken partijen dan ook de inzet van politie verschillend geborgd.
In zijn algemeenheid zijn aanrijdtijden afhankelijk van waar agenten en politievoertuigen zich bevinden op het moment van de melding. De Dienst Spoorwegen van het voormalige Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) verzorgde de basispolitiezorg op de vier grote stations Amsterdam CS, Rotterdam CS, Utrechts CS en Den Haag CS. De locatie op Utrecht CS is reeds in 2011 gesloten door de KLPD, de overige locaties zijn bij de vorming van de Nationale Politie overgegaan naar de desbetreffende regionale eenheden en zijn sindsdien alle op enig moment gesloten. Sinds 2013 zijn ook op of bij zeven andere stations locaties van de voormalige KLPD gesloten.
Is bij u bekend hoe de politie denkt over het verruimen van de bevoegdheden van de boa/conducteur, opdat zij meer zelfstandig kunnen handelen? Bent u bereid om hierover met de politie in gesprek te gaan?
Voor de belangrijke en onmisbare inzet van boa’s, als partner in het veiligheidsdomein, moeten boa’s hun taken veilig kunnen uitvoeren en binnen hun bevoegdheden meer zelfstandig kunnen optreden. JenV zet daarom o.a. in op betere toegang tot systemen, bijvoorbeeld voor het vaststellen van de identiteit op straat en in het openbaar vervoer. Hierover worden de gesprekken gevoerd tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, politie en de NS.
Heeft u een indicatie wat een verruiming van de bevoegdheden van de boa/conducteur betekent voor het ontlasten van de politie?
De taken en bevoegdheden van boa’s respectievelijk politie zijn verschillend. Dat zal ook zo blijven, want boa’s hebben een bijzondere (specifieke) opsporingsbevoegdheid en de politie een algemene opsporingsbevoegdheid. Voor de gevallen waarin ondersteuning van de politie nodig is, in de vorm van backup bijvoorbeeld, wordt deze ook geleverd.
Zijn bekende risicotrajecten en risicostations bij u in beeld? Wat is de inzet van de politie, in samenwerking met de NS en het lokaal bestuur, om deze veiliger te maken?
Over het algemeen kan worden gesteld dat op stations gelegen in de Randstad en treintrajecten die hierop rijden verhoudingsgewijs (in relatie tot het aantal passanten en reizigers) meer meldingen worden gedaan dan op stations en treintrajecten daarbuiten gelegen. De NS zet daar samen met politie, gemeenten en andere vervoerders doelgerichte acties in om de overlast en incidenten terug te dringen en waar mogelijk te voorkomen.
Is er een vast aantal boa’s/conducteurs per lijn en wordt dat aantal uitgebreid, gezien de toename van de agressie op het spoor?
Op dit moment is elke trein van de NS voorzien van een hoofdconducteur. Op basis van informatie gestuurd optreden, worden daar Veiligheid & Service-medewerkers extra ingezet voor toezicht op orde, rust, veiligheid. Daarnaast voorziet NS al haar nieuw materieel (of revisie materieel) van camera’s of brengt open zichtlijnen in de trein aan zodat er meer sociale controle is. Ook door het analyseren van incidenten en daar preventief Veiligheid & Service-medewerkers met extra boa- bevoegdheden in te zetten, probeert NS incidenten zoveel mogelijk te voorkomen.
Bent u bereid om te kijken naar een verruiming voor het uitwisselen van gegevens tussen vervoerders en politie zodat overlast- en geweldplegers niet bij één vervoerder maar in het gehele OV kunnen worden geweerd?
Zie antwoord bij vraag 8.
Bent u bereid om de duur van het OV-verbod uit te breiden en een permanent OV-verbod in te stellen voor reizigers die zich ernstig hebben misdragen in het openbaar vervoer?
Overlast door reizigers in het openbaar vervoer is onacceptabel en wordt niet getolereerd. Een verbod wordt in een concrete casus voor een bepaalde duur opgelegd. Deze duur hangt af van de aard van de onderliggende overtredingen. Hiertoe is een leidraad opgesteld door het Openbaar Ministerie in samenwerking met vervoerders en de politie waarin delicten met bijbehorende strafmaten staan beschreven. Bij het bepalen van de omvang van het verbod, zoals een permanent OV-verbod, is het belangrijk om de proportionaliteit niet uit het oog te verliezen.
Kunt u de laatste stand van zaken geven van de uitvoering van de motie van de leden Amhaouch en Minhas (Kamerstuk 35 925-XII, nr. 43) over het lik-op-stukbeleid voor veelplegers in het openbaar vervoer?
Voor het gedrag van veelplegers is in het openbaar vervoer geen ruimte en wordt afgestraft. Afhandeling van strafzaken via de ZSM-werkwijze (Zorgvuldig, Snel op Maat) is een goede manier om in strafzaken die zich daarvoor lenen op een snelle en adequate manier tot bestraffing te komen. Deze mogelijkheid wordt al zo veel als mogelijk toegepast op alle eenvoudige misdrijven, ook als die zich hebben voorgedaan in het openbaar vervoer. Voor de in de motie gevraagde evaluatie zijn onderzoeksvragen opgesteld naar de aard en omvang van geweldsdelicten in het openbaar vervoer die volgens de ZSM-werkwijze zijn opgepakt. De betrokken organisaties is gevraagd onderzoek te doen om de desbetreffende vragen te beantwoorden. Naar verwachting kan de Kamer dit najaar worden geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie.
Het bericht ‘Bouw brandblusinstallatie Waalhaven Zuid op losse schroeven’ |
|
Fahid Minhas (VVD) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Bouw brandblusinstallatie Waalhaven Zuid op losse schroeven»?1
Ja.
Wat is uw reactie op het feit dat de kosten voor de bouw van de permanente blusvoorzieningen op het emplacement Waalhaven Zuid vier keer zo duur blijken als verwacht en de werkzaamheden hierdoor niet kunnen beginnen?
De forse kostenstijging voor de brandblusvoorzieningen hangt samen met de complexiteit en het bijzondere karakter van dit project. ProRail heeft aangegeven tijd nodig te hebben om de huidige scope, raming, planning en risico’s verder inzichtelijk te maken en te onderbouwen en is daarbij mede afhankelijk van goedkeuring door het bevoegd gezag van de door ProRail voorgestelde maatregelen. Aan de hand van deze verdere uitwerking stelt ProRail een nadere onderbouwing van de uiteindelijke kosten op ten behoeve van het verklaren van het tekort. Daarnaast heb ik ProRail gevraagd de raming extern te laten toetsen en de scope en planning nader in beeld te brengen. Zodra er een stabiel beeld is kan ik overgaan tot besluitvorming over het tekort.
Kunt u toelichten waarom de kosten van deze werkzaamheden zo veel hoger zijn uitgevallen en hoe het tekort van 63 miljoen euro bij ProRail is ontstaan?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u in beeld waarom het tekort van 63 miljoen euro bij ProRail nu pas duidelijk is geworden? Zo ja, waarom is dit niet eerder gecommuniceerd? Zo nee, waarom niet?
Op 24 december 2021 is door ProRail met mijn ministerie gedeeld dat een forse tegenvaller verwacht kon worden op basis van een eerste analyse van nieuwe ramingen. Als uitvoerder van dit project is het de taak van ProRail om het ministerie hier op te attenderen. Begin dit jaar zijn de ramingen verder geanalyseerd en heeft ProRail een tekort van circa 63 miljoen moeten vaststellen. Dit is toen ook met het bevoegd gezag gedeeld maar niet verder gecommuniceerd, omdat ProRail nog bezig was en is om de uiteindelijke omvang van het tekort te bepalen en te laten toetsen. Naast de onderbouwing van de huidige raming heb ik ProRail gevraagd in kaart te brengen wat de gevolgen zijn als het emplacement Waalhaven Zuid per 1 januari 2023 moet sluiten.
Is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op de hoogte geweest van het tekort bij ProRail? Zo ja, waarom heeft het ministerie ProRail niet tijdig geattendeerd op het tekort en de mogelijke gevolgen van dit probleem?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u ook van mening dat, gezien de resultaten van het onafhankelijke onderzoek van bureau Crisislab naar de knel- en verbeterpunten bij ProRail, de spoorwegbeheerder al minimaal anderhalf jaar eerder actie had kunnen ondernemen met het op orde brengen van de blusvoorzieningen voor het goederenvervoer?
ProRail is sinds de oplevering van het Crisislab-onderzoek in 2020 aan de slag om de brandblusvoorzieningen conform de omgevingsvergunning op orde te brengen. De voorbereidingen blijken echter complex, onder andere omdat ProRail bij de aanleg van voorzieningen afhankelijk is van de medewerking van diverse derde partijen. In de tussentijd heeft ProRail in overleg met bevoegd gezag onder andere een nieuwe en tijdelijke voorziening in de vorm van een blustrein in gebruik genomen, waarmee het rangeren van gevaarlijke stoffen gecontinueerd kan worden.
Bent u het ermee eens dat alles in het werk gesteld moet worden om de einddatum van 1 januari 2023 voor het afronden van de werkzaamheden op Waalhaven Zuid te halen? Welke inspanningen gaat u daarvoor verrichten?
Dat ben ik met u eens. De inspanningen van alle betrokken partijen zijn erop gericht om op 1 januari 2023 aan de eisen in de omgevingsvergunning van Rotterdam te voldoen. De voortgang wordt onder andere besproken in regulier bestuurlijk overleg tussen ProRail, de gemeente Rotterdam, de omgevingsdienst, de veiligheidsregio, het havenbedrijf Rotterdam en het ministerie.
Heeft u in beeld welke logistieke oplossingen er klaarliggen bij het wederom moeten sluiten van Waalhaven Zuid?
ProRail zal al het mogelijke in het werk stellen om het goederenvervoer op het spoor zo goed als mogelijk af te wikkelen, maar de mogelijkheden daarvoor zijn beperkt wanneer Waalhaven Zuid gesloten zou worden voor het rangeren met gevaarlijke stoffen. Dit wordt onder andere belemmerd omdat emplacement Kijfhoek vanaf 2023 voor langere tijd minder capaciteit heeft vanwege een grootschalige renovatie. Het voorkomen van dit scenario is een gezamenlijke opgave van alle betrokken partijen. Daartoe vindt intensief bestuurlijk overleg plaats.
Heeft u in beeld of er meer werkzaamheden met betrekking tot spoorinfrastructuur en blusvoorzieningen voor het goederenvervoer onder druk staan als gevolg van hogere kosten?
ProRail legt op vijf emplacementen in de Rotterdamse haven brandblusvoorzieningen aan, namelijk op Waalhaven Zuid en op vier andere emplacementen. Deze vormen samen één project. De kostenoverschrijding betreft dit totale project. Daarnaast zullen de komende jaren op meer plaatsen aanpassingen op emplacementen moeten worden uitgevoerd. In het landelijk emplacementenproject zijn met regionale partijen afspraken gemaakt over uniforme veiligheidspakketten. Ik heb geen signalen dat deze werkzaamheden onder druk staan door hogere kosten.
In de brief over de financiële situatie met betrekking tot instandhouding en ontwikkeling van de Rijksinfrastructuur2 heeft mijn voorganger uw Kamer tevens gemeld dat onder andere voor de aanpak van de onderhoudsachterstanden in de haven in 2022 extra financiële middelen noodzakelijk zijn, waarover aan uw Kamer in de Voorjaarsnota een concreet voorstel wordt opgenomen. In het kader van het verbeterprogramma Zee-Zevenaar3 blijven IenW en ProRail met elkaar in gesprek over de inzichten in de kosten(ontwikkeling) van de benodigde maatregelen voor het aanpakken van de onderhoudsachterstanden in de haven in 2023 en latere jaren.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden?
Ik heb geprobeerd uw vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Het bericht ‘Rotterdam vraagt staatssecretaris om oplossing voor blusprobleem Waalhaven Zuid’ |
|
Bouchallikh |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Rotterdam vraagt Staatssecretaris om oplossing voor blusprobleem Waalhaven Zuid»1?
Ja.
Vindt u het ook zorgelijk dat ProRail klaarblijkelijk 63 miljoen euro tekortkomt om belangrijke veiligheidsmaatregelen te nemen? Zijn de financiële en maatschappelijke consequenties niet nog groter als het rangeerterrein per 1 januari 2023 zou moeten sluiten?
Ik vind het belangrijk dat de veiligheid van omwonenden van het emplacement geborgd is en dat het vervoer van gevaarlijke stoffen plaats kan vinden. Ik wil benadrukken dat de veiligheid voor omwonenden en vervoerders op dit moment niet in het geding is. ProRail heeft het afgelopen jaar aanvullende veiligheidsmaatregelen getroffen die met bevoegd gezag zijn afgestemd. Eind 2021 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aanvullend budget beschikbaar gesteld voor het project.2
ProRail heeft de gemeente Rotterdam en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geïnformeerd over een verwacht tekort op het project om de brandblusvoorzieningen in de Rotterdamse haven op orde te brengen. Mede gegeven de omvang en de onzekerheid van het tekort werkt ProRail aan een nadere onderbouwing van de huidige raming en verklaring van het tekort. Daarnaast heb ik ProRail gevraagd om deze raming extern te laten toetsen, de risico’s ten aanzien van scope en planning te benoemen en te beheersen en te duiden wat de gevolgen zijn als het emplacement Waalhaven Zuid per 1 januari 2023 moet sluiten. Op basis van dit beeld kan ik overgaan tot besluitvorming. Ondertussen gaan de werkzaamheden door.
Was u al op de hoogte van de reguliere overtredingen van ProRail op de Rotterdamse spooremplacementen op het gebied van veiligheid en milieu en de noodzaak voor werkzaamheden?
Ja. ProRail heeft een extern onderzoek laten uitvoeren naar de tekortkomingen in de Rotterdamse haven. Uw Kamer is hier op 5 oktober 2020 over geïnformeerd3. Ook heb ik uw Kamer in het voorjaar van 2021 nog geïnformeerd dat het aantal overtredingen in 2020 is toegenomen4. Via de kopgroep Rotterdam, waar de gemeente Rotterdam, veiligheidsregio, omgevingsdienst, havenbedrijf Rotterdam, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en ProRail aan deelnemen, wordt de voortgang van het oplossen van de verschillende overtredingen besproken. Via de voortgangsrapportage van de beheerconcessie wordt uw Kamer hier ook jaarlijks over geïnformeerd.
Wat gaat u doen met de oproep van de gemeente Rotterdam om samen met ProRail een oplossing te vinden voor de veiligheidsproblemen met de blusvoorzieningen op het emplacement Waalhaven Zuid?
ProRail is met alle betrokken partijen in overleg om een oplossing te vinden, met als inzet dat er veilig kan worden gerangeerd op de Waalhaven Zuid. De kopgroep Rotterdam wordt hier ook in betrokken. Zoals eerder aangegeven kan ik tot besluitvorming overgaan zodra er een stabiel beeld is. Dit doe ik in afstemming met de leden van de kopgroep Rotterdam.
Bent u geïnformeerd over het tekort van ProRail en de oplossing om het ministerie in te schakelen om het tekort van 63 miljoen voor deze noodzakelijke werkzaamheden te dichten? Zo ja, hoe heeft u hierop gereageerd?
Zoals in antwoord 2 aangegeven ben ik geïnformeerd door ProRail. ProRail heeft ook aangegeven tijd nodig te hebben om de huidige scope, raming, planning en risico’s verder te onderbouwen en is daarbij mede afhankelijk van het bevoegd gezag door afspraken te maken over de exacte uitvoering van voorzieningen. Zodra er een stabiel beeld is kan ik overgaan tot besluitvorming over het tekort.
Erkent u dat het niet uitvoeren van de noodzakelijke werkzaamheden rond het emplacement Waalhaven Zuid onder andere grote gevolgen heeft voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en daarmee de bedrijfsvoering van het havenindustrieel complex, omdat het emplacement (deels) gesloten moet worden? Zo ja, wat gaat u doen om de veiligheid en bedrijfsvoering te borgen?
Zoals aangegeven in antwoord 2 heb ik ProRail gevraagd in kaart te brengen wat de gevolgen zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen als het emplacement Waalhaven Zuid per 1 januari 2023 moet sluiten. Naar verwachting zal dit een groot effect hebben op het vervoer van goederen over spoor van en naar de Rotterdamse haven. Uitkomsten hiervan zal ik voor de zomer met uw Kamer delen.
Gaat u alsnog zo spoedig mogelijk in overleg met ProRail om te komen tot een oplossing, zodat per 1 januari 2023 voldaan wordt aan de veiligheidseisen?
Mijn ministerie is in overleg met ProRail, de gemeente Rotterdam, havenbedrijf Rotterdam, omgevingsdienst en veiligheidsregio om tot een oplossing te komen. Wanneer ik een besluit heb genomen over het tekort zal ik u hier over informeren, naar mijn verwachting zal dit voor de zomer zijn.
Wilt u, gelet op de urgentie, deze vragen binnen 14 dagen beantwoorden?
Ik heb geprobeerd uw vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Het artikel ‘Welkom op het slechtste station van Nederland: ‘Ik heb maar een auto gekocht’ |
|
Fahid Minhas (VVD) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Welkom op het slechtste station van Nederland: «Ik heb maar een auto gekocht»»?1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Klopt het dat station Rotterdam-Zuid het allerslechtste station van Nederland is? Zo ja, wat is uw reactie hierop?
Elk jaar wordt in opdracht van NS en ProRail een onderzoek uitgevoerd naar de beleving van reizigers op stations, de stationsbelevingsmonitor. Aan reizigers wordt gevraagd om te scoren op onder andere de aanwezige faciliteiten, informatievoorziening, reinheid en veiligheid. Uit dit onderzoek komen gemiddelde waarden en het beste en slechtst scorende station van Nederland.
De reizigers geven stations in 2021 een gemiddeld rapportcijfer van 7,31. In 2020 was dat 7,26 en in 2016 was dat nog 6,94. Het hoogste cijfer zit rond een 8 en het laagste cijfer op een 6-. Station Rotterdam-Zuid scoort met een 5,8 als laagste dit jaar in de stationsbelevingsmonitor. Dat is vervelend voor de reizigers die gebruik maken van dit station en dat moet beter.
Bent u ook van mening dat het onacceptabel is wanneer reizigers het openbaar vervoer gaan mijden omdat zij zich er onprettig en onveilig voelen?
Iedereen moet zich veilig voelen en op een prettige manier gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, het station en de bijbehorende faciliteiten. NS en ProRail hebben afspraken gemaakt met politie en gemeente over extra toezicht op station Rotterdam-Zuid. NS zet zelf ook extra Veiligheid & Service-medewerkers in. Onlangs is een winkeltje geopend voor meer levendigheid en via de camera’s wordt de (sociale) veiligheid op het station gemonitord.
Hoe hebben de reizigersaantallen van station Rotterdam-Zuid zich over de afgelopen jaren ontwikkeld en wat is de prognose voor de komende jaren?
Het aantal reizigers is in de periode van 2015 tot 2019 gegroeid met ongeveer 5% per jaar tot een totaal van 3700 in- en uitstappers gemiddeld per werkdag. Door de coronamaatregelen is het aantal reizigers op Rotterdam-Zuid in de afgelopen jaren gedaald, net als in de rest van het land. Verwachting is dat met het wegvallen van de coronamaatregelen het aantal reizigers weer herstelt en daarna verder groeit. De groei zal nauw samenhangen met de ontwikkelingsplannen (wonen en werken) van de gemeente in de omgeving. Daarnaast geldt dat als besloten wordt tot de aanleg van station Stadionpark, op de langere termijn het aantal in- en uitstappers op Rotterdam Zuid waarschijnlijk zal afnemen, omdat Stadionpark en Rotterdam-Zuid deels in hetzelfde gebied liggen. Naar verwachting neemt het aantal in- en uitstappers dan af tot gemiddeld circa 3000 per werkdag.
Bent u van mening dat reizigers die klachten of suggesties over het openbaar vervoer hebben, serieus genomen moeten worden en te allen tijde een terugkoppeling moeten krijgen?
Ja, klachten moeten te allen tijde serieus worden genomen. Gemeente Rotterdam en NS hebben het afgelopen jaar enkele meldingen gekregen over Rotterdam-Zuid. Het ging om één melding van intimidatie, enkele meldingen van overlast veroorzaakt door jongeren en andere meldingen die vooral betrekking hadden op de omgeving. In reactie daarop heeft NS passende maatregelen getroffen. Aan de indiener(s) is een terugkoppeling gegeven, zo geeft NS aan.
Weet u hoe groot de groep reizigers is die geen terugkoppeling krijgt na het indienen van een klacht en wat doet u om dit te verbeteren?
Zoals in vraag 5 is toegelicht, worden de klachten serieus opgepakt door NS en de gemeente Rotterdam. Ook laten NS en de gemeente weten wat er met de klacht is gedaan.
Kunt u inzicht geven in het aantal misdrijven dat plaatsvindt in en rondom station Rotterdam-Zuid?
De politie geeft aan dat in het afgelopen jaar meldingen zijn gedaan van 5 fietsdiefstallen, 4 overige diefstallen, 2 vernielingen en enkele signalen van jeugdoverlast in en rondom station Rotterdam-Zuid.
Kunt u aangeven waarom volgens u het cameratoezicht op station Rotterdam-Zuid niet bijdraagt aan een veiliger station? Hoe kan cameratoezicht wel een effectieve bijdrage leveren aan meer veiligheid op dit station?
Cameratoezicht draagt wel degelijk bij aan een veiliger station. Het station Rotterdam-Zuid wordt dagelijks met camera’s gemonitord, zoals op veel stations in Nederland. De persoon achter de camera’s kan op afgesproken tijden en op hotspots kijken naar de beelden. Aan de hand van een analyse van de beelden, wordt de inzet van Veiligheid & Service-medewerkers gepland of assistentie van de politie gevraagd. Als onderdeel van de afspraken in het kader het Lokaal Veiligheidsarrangement, worden afspraken gemaakt om de (live)camerabeelden met de samenwerkingspartners te delen. Met een bredere inzet van de samenwerkingspartners op de gezette tijden wordt cameratoezicht nog effectiever.
Worden er door de politie, in samenwerking met de gemeente, extra acties gehouden om de leefbaarheid en veiligheid op en rondom station Rotterdam-Zuid te waarborgen en verbeteren?
Gemeente Rotterdam en politie hebben afspraken gemaakt over extra toezicht op station Rotterdam-Zuid.
Kunt u aangeven in hoeverre de NS en ProRail een rol kunnen spelen bij het veiliger maken van station Rotterdam-Zuid om het vertrouwen in een veilige reis te vergroten? Zo ja, kunt u toelichten op welke manier?
NS heeft in samenspraak met ProRail afspraken gemaakt met politie en gemeente over extra toezicht op station Rotterdam-Zuid en NS zet zelf ook extra Veiligheid & Service-medewerkers in. Daarnaast hebben ProRail en NS afgesproken om het cameratoezicht verder te intensiveren, wordt er meer schoongemaakt en zijn er plannen om het station te vergroenen met plantenbakken.
Wat gaat u op korte termijn – al dan niet in samenwerking met de gemeente Rotterdam – doen om de veiligheidssituatie op en rondom station Rotterdam-Zuid te verbeteren?
Samen met de gemeente Rotterdam en politie zetten NS en ProRail extra maatregelen in om de veiligheid op en rondom het station Rotterdam-Zuid te verbeteren, zoals in vraag 10 is toegelicht.
Bent u ook van mening dat de aanpak van station Rotterdam-Zuid snel moet worden betrokken bij het «Nationaal Programma Rotterdam-Zuid»? Zo ja, wat is in dat geval volgens u de oplossing om station Rotterdam-Zuid aantrekkelijker te maken voor reizigers en omwonenden?
Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, is een samenwerking tussen de nationale overheid, gemeente en deelgemeente, zorginstelling en het onderwijs en bedrijfsleven voor een nieuw perspectief voor Rotterdam Zuid. Het gezamenlijke doel van alle partners is ervoor te zorgen dat opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en woonkwaliteit in 20 jaar stijgen naar het gemiddelde van de vier grote steden in Nederland. Een veilig station Rotterdam-Zuid kan zeker bijdragen aan het gestelde doel van woonkwaliteit. Gemeente Rotterdam, de politie, ProRail en NS nemen samen extra maatregelen om de veiligheid op het station te verbeteren en dragen zo vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bij aan het «Nationaal Programma Rotterdam-Zuid».
Het opheffen van servicebalies op treinstations |
|
Habtamu de Hoop (PvdA) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Hoe beoordeelt u het feit dat servicebalies van de NS, zoals bijvoorbeeld in Hengelo afgelopen 19 december, worden opgeheven?
Zoals mijn voorgangers ook in de antwoorden op Kamervragen van lid Alkaya (SP)1 en de leden Ziengs en Heerema (beiden VVD)2 hebben aangegeven, betreft de sluiting van servicebalies een operationele verantwoordelijkheid van NS.
Met inachtneming van de afspraken die ik heb vastgelegd in de vervoersconcessie voor het hoofdrailnet over zaken als toegankelijkheid en sociale veiligheid, is het aan NS om haar dienstverlening en personele inzet op een zo goede en efficiënt mogelijke manier aan te laten sluiten op de behoefte van de reiziger. NS heeft mij ervan verzekerd dat de sluiting van servicebalies niet ten koste gaat van de naleving van de afspraken uit de concessie. Net als mijn voorgangers houd ik hierover de vinger aan de pols.
Kunt u een beeld geven van het aantal servicebalies in Nederland dat afgelopen jaren opgeven is en komende jaren nog opgeheven gaat worden?
NS geeft aan sinds 2015 op een viertal stations aanpassingen te hebben doorgevoerd in hun service-aanbod waarbij de vaste servicebalie is opgeheven. In de plaats daarvan zijn op die stations Samen Service en Self Serviceformules gekomen. Met het op 5 januari jongstleden gecommuniceerde besluit van NS3 brengt NS het aantal stations met vaste servicebalies terug van 36 naar 17. NS laat weten op dit moment geen verdere concrete plannen te hebben, en dat zij de behoefte ten aanzien van service en dienstverlening van de reiziger in de toekomst zal blijven monitoren.
Ziet u ook dat mensen die minder zelfredzaam of digitaal vaardig zijn (zo’n 4 miljoen mensen in Nederland) hechten aan persoonlijke hulp op het station?
Een voor eenieder toegankelijk openbaar vervoer is van groot belang. Ik hecht er dan ook waarde aan dat alle hulpbehoevende reizigers op die momenten en plekken worden geholpen waar zij dat nodig hebben. Steeds vaker is dat online, maar soms blijft menselijke hulp gewenst, bijvoorbeeld wanneer reizigers minder digitaal vaardig zijn. Dat kan op de stations waar NS servicemedewerkers of een OV Service en Tickets winkel aanwezig blijft. Op alle overige stations, of buiten de openingstijden van de servicebalies en Service en Tickets winkels, biedt NS op andere manieren persoonlijke ondersteuning aan deze en andere reizigers, zoals 24 uur per dag en 7 dagen in de week via de servicezuil, telefonische hulp bij kaartverkoopautomaten en via de NS Klantenservice.
Ook minder mobiele reizigers, en reizigers met een beperking, moeten probleemloos kunnen reizen met de trein. Reizigers die daar behoefte aan hebben kunnen vandaag al 24 uur per dag en 7 dagen in de week op 193 stations in Nederland waar NS stopt NS reisassistentie aanvragen. Dit jaar introduceert NS reisassistentie op nog eens 27 stations waarna conform de huidige planning in december 2023 de laatste 25 stations waar NS stopt reisassistentie krijgen. De servicebalies zijn niet primair bedoeld voor het borgen van de toegankelijkheid van stations. Ook op de stations waar de vaste servicebalie wordt opgeheven blijft NS reisassistentie aanbieden.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat iedereen in Nederland zorgeloos de trein kan nemen?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe rijmt u het opheffen van servicebalies met de concessievoorwaarden van NS, waarin staat dat aan reizigers toegankelijke, specifieke en persoonlijke reisinformatie moet worden geboden?
In de concessie worden eisen gesteld aan het bieden van reisinformatie door NS. Deze eisen hebben betrekking op het verbeteren van reisinformatie voor de deur-tot-deur reis, het geven van informatie die het voor de reiziger mogelijk maakt om zelfstandig een afweging te kunnen maken over de treinreis en het geven van informatie van andere treinvervoerders via informatieborden en omroepinstallaties. Ook moet de reisinformatie toegankelijk en begrijpelijk zijn voor mensen met een functiebeperking. Dit betekent onder meer dat de informatie geschikt is voor reizigers met een visuele of auditieve beperking en dat de informatie voldoende duidelijk en eenvoudig is voor reizigers met een verstandelijke beperking. NS moet aan deze bepalingen voldoen ongeacht of het station bemenst of onbemenst is.
NS verschaft via verschillende kanalen reisinformatie aan de reiziger, onder andere via de NS-app en uiteraard ook via de (dynamische) reisinformatieschermen op de stations en in de treinen.
Gaat u zich hard maken om de servicebalie een stevige plek te geven in het programma van eisen van de nieuwe concessie voor het hoofdrailnet?
Op dit moment beraad ik mij op het Programma van Eisen voor de nieuwe vervoerconcessie op het hoofdrailnet. Ik wil niet vooruitlopen op eventuele eisen die ik hierin vastleg ten aanzien van de dienstverlening op stations. Uiteraard kunt u ervan uitgaan dat ik ook in de nieuwe hoofdrailnetconcessie zal sturen op een voor eenieder toegankelijk openbaar vervoer.
Het bericht 'Heisa in de Achterhoek over nieuwe tak van de Betuweroute: ‘Het brengt ons helemaal niets’' |
|
Lisa van Ginneken (D66) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met de zorgen die leven onder (vertegenwoordigers van) inwoners van Gelderland en Overijssel met betrekking tot het onderzoeken van de maatschappelijke en economische meerwaarde van de zogenaamde Noordtak van de Betuweroute?1
Ja, daar ben ik bekend mee. Ik hecht eraan te benadrukken dat er nog geen besluit voorligt of de noordtak van de Betuwelijn er wel of niet komt. Er zijn én worden hierover nu geen besluiten genomen. Op basis van het Toekomstbeeld OV2040 – de gezamenlijke visie van overheden, de OV-sector en maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen – zoeken we naar een lange termijn oplossing voor goederentreinen die vanuit Nederland naar Noordoost-Europa rijden. Het lopende vooronderzoek dat in oktober 2021 gestart is, is bedoeld om inzicht te krijgen in de problematiek, nut en noodzaak en belangen van alle betrokkenen. Het onderzoek moet leiden tot een beter inzicht in de problematiek van het spoorgoederenvervoer, maar nog niet tot besluitvorming over de oplossing. Wanneer het onderzoek is afgerond, zal ik uw Kamer informeren. Naar verwachting zal dit in het voorjaar van 2022 zijn. Op dat moment kan ook worden bepaald hoe de motie over de Noordtak Betuweroute (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 24), waarin de regering wordt verzocht de maatschappelijke en economische meerwaarde van de zogenaamde Noordtak Betuweroute te onderzoeken, past in een eventueel vervolgproces. Hiermee sluit ik aan op de wijze waarop mijn voorganger op de motie heeft gereageerd, tijdens het debat van de begrotingsbehandeling van het Ministerie van IenW.
Bent u bereid hen en andere regionale en lokale partijen zoals bijvoorbeeld bewonersgroepen en maatschappelijke organisaties meer te betrekken bij de uitvoering van dit onderzoek?
Het betrekken van en de dialoog met verschillende partijen is én blijft een belangrijke randvoorwaarde om tot een goede afweging te kunnen komen. De betrokkenen in het lopende vooronderzoek over de goederenroute naar Noordoost Europa zijn geografisch verspreid over Nederland en hebben verschillende belangen: de omwonenden en (bewoners) belangenorganisaties, provincies en regio’s uit diverse landsdelen, spoorbeheerder en spoorvervoerders (goederen en personen), havenbedrijven en werkgevers- en brancheorganisaties. Voor specifiek Oost-Nederland geldt dat de (bewoners) belangenorganisaties Regionaal Overleg Noordelijke Aftakking (RONA) en Landelijk Platform Overlast Goederen Treinen (PLOGT), de provincies Overijssel en Gelderland en de regio’s Twente en de Achterhoek betrokken zijn. Een grotere groep gemeenten is en wordt door de provincies geïnformeerd via de het bestuurlijk overleg goederen Oost en het bestuurlijk overleg Brabantroute.
Ook bij een eventueel vervolg op het lopende onderzoek zullen belanghebbenden worden betrokken. Als Staatssecretaris vind ik het belangrijk om niet over een regio te praten, maar met de bewoners van een regio. Bewonersgroepen en maatschappelijke organisaties spelen daarin vanzelfsprekend een rol.
Op welke manier worden hun zorgen over de leefbaarheid betrokken in de uitkomsten van dit onderzoek?
Het lopende onderzoek brengt de belangen van alle betrokkenen in kaart. Een goede leefbaarheid is vanzelfsprekend één van die belangen. In deze fase worden de leefbaarheidsaspecten kwalitatief in beeld gebracht en betrekken we breed de belanghebbenden. Indien het project – in welke richting dan ook – verder wordt onderzocht, wordt daarbij aangesloten bij de MIRT spelregels voor ruimtelijke en infrastructurele projecten, bijvoorbeeld via een m.e.r.-procedure. In deze onderzoeken en uitwerking zal in lijn met de wettelijke kaders en richtlijnen ook de leefbaarheid expliciet aandacht krijgen. De evaluatie van de aanleg van de Betuweroute heeft ons in ieder geval geleerd leefbaarheid voor omwonenden – en eventueel additionele maatregelen voor een betere inpassing – in een vroeg stadium inzichtelijk te hebben en hen te betrekken in het besluitvormingsproces.
Bent u bereid ook scenario’s te onderzoeken waar de lokale economie en maatschappij kunnen meeprofiteren van het eventueel aanleggen van de Noordtak van de Betuwelijn?
Ja, daar ben ik toe bereid. Ik stel daarbij wel voor dit pas aan de orde te hebben wanneer ook daadwerkelijk besloten zou worden tracé varianten te onderzoeken. Zoals gezegd is daar nu nog geen sprake en wordt daarover ook nu nog niet besloten.
Wordt bij de onderzochte scenario’s ook rekening gehouden met de mogelijkheden van een Noord-Oostwaartse verbinding op het spoor in Duitsland?
De uitkomsten van het lopende vooronderzoek goederentreinen naar Noordoost Europa zullen mede bepalen of én hoe een volgende stap genomen kan worden. In deze fase wil ik dan ook nog niets uitsluiten en de onderzoeksresultaten afwachten.
Wat is de stand van zaken en het verwachtte tijdpad met betrekking tot de werkzaamheden aan het zogenaamde derde spoor tussen Zevenaar en Oberhausen?
In antwoord op een vergelijkbare vraag van het lid Omtzigt heb ik aangegeven dat onze Duitse partners volop bezig zijn met de aanleg van het zogenoemde «derde» spoor. Over de voortgang wordt u Kamer regelmatig geïnformeerd, laatstelijk in de brief over spoorgoederenvervoer van 14 december 20212. In deze brief is aangegeven dat DB Netz verwacht dat nog lopende procedures voor bouwvergunningen in de komende jaren succesvol afgerond kunnen worden, zodat de drie sporen op het volledige, ruim 70 kilometer lange tracé tegen het eind van dit decennium in gebruik kunnen zijn.
Hoe verhoudt het volwaardig gebruik van de Betuweroute (uitgaand van afgeronde werkzaamheden aan het voornoemde derde spoor) zich tot de vraag en het aanbod voor een eventuele Noordtak van de Betuwelijn?
Met het gereedkomen van het «derde» spoor is het mogelijk de Betuweroute beter te benutten. Momenteel kunnen zo’n 100 goederentreinen per dag via de grensovergang Zevenaar-Emmerich rijden. Met het gereedkomen van het «derde spoor» kan dit aantal stijgen naar ongeveer 160 goederentreinen per dag. De capaciteit van de Betuweroute is echter groter. Een eventuele Noordtak maakt het mogelijk om goederentreinen die nu door de Randstad van en naar de grensovergang Oldenzaal-Bad Bentheim rijden, voortaan via de Betuweroute en de bedoelde noordtak te laten rijden. Deze treinen hebben over het algemeen een andere herkomst/bestemming in het achterland (Noordoost Europa, Rusland en China) dan treinen die via de grensovergang Zevenaar-Emmerich gaan (Ruhrgebied, Zuid-Duitsland, de Alpenlanden en Noord-Italië).
Welke lessen over hinderbeperking en participatie bij de besluitvorming zijn getrokken of kunnen worden getrokken uit (de aanleg van) het reeds bestaande deel van de Betuwelijn?
Het Tracébesluit voor de Betuweroute is tot stand gekomen na een uitgebreid besluitvormingsproces. Daarbij zijn de geldende wettelijke procedures voor inspraak gevolgd. Meer specifiek is in de milieueffectrapportage (m.e.r.) de hinderbeperking bezien. Voor een volledig overzicht verwijs ik naar de volledige Planologische Kernbeslissing Betuweroute (Kamerstuk 22 589, nr. 193a).
In de evaluatie van de exploitatie van de Betuweroute schrijft de Algemene Rekenkamer dat er veel maatschappelijk verzet was tegen het aanvankelijke kabinetsbesluit uit 1993 (bijlage bij Kamerstuk 34 475 XII, nr. 2). Na een heroverweging is in 1995 dit besluit bevestigd en zijn wettelijke procedures voor inspraak in gang gezet. Deze procedures hebben veel aandachtspunten geïdentificeerd.
Sommige van deze aandachtspunten hebben geleid tot additionele maatregelen voor een betere inpassing; de bouw van Betuweroute is daardoor weliswaar duurder geworden, maar kon daardoor wel op meer maatschappelijk draagvlak rekenen.
Het bericht ‘Spoorbrug in Maastricht wordt gesloopt: slechts 15 treinen na renovatie van 33 miljoen’ |
|
Habtamu de Hoop (PvdA), Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Spoorbrug in Maastricht wordt gesloopt: slechts 15 treinen na renovatie van 33 miljoen»?1
Ja, hier hebben wij kennis van genomen.
Hoe kan het gebeuren dat een voor 33 miljoen euro gerenoveerde brug wordt gesloopt, terwijl hier maar 15 treinen overheen hebben gereden?
Voor het Ministerie van IenW was het beperkte gebruik van de spoorlijn Lanaken – Maastricht, waar de brug onderdeel van is, na de reactivering een onverwachte tegenvaller. Ten grondslag aan het reactiveringsbesluit lag een onderzoek uit 2004 uitgevoerd door de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Limburg (België) wat uitwees dat een potentiële goederenstroom aannemelijk was. Dit onderzoek gaf het Ministerie van IenW en betrokken decentrale overheden het vertrouwen om te investeren in het reactiveren van het spoor. Ook de Europese Unie heeft middels een subsidie bijgedragen. Echter, de oplevering van het spoor vond plaats tijdens de economische crisis en papierproducent Sappi, de drijver achter het verwachtte goederenvervoer, kampte in 2012 met problemen. Reorganisatie volgde en het vervoer per vrachtauto bleek goedkoper. Daarom is goederenvervoer per spoor niet tot stand gekomen. Dit was een onverwachte en flinke tegenvaller.
Zoals toentertijd door het Ministerie van IenW is aangegeven: dergelijke gang van zaken mag niet meer voorkomen en hier zijn lessen uit getrokken. Voor deze lessen verwijzen wij u naar antwoord 7.2
Begrijpt u dat deze gang van zaken tot verbijstering leidt bij veel Maastrichtenaren?
Er bestaat zeker begrip voor het sentiment hierover, maar nadrukkelijk dient te worden meegewogen dat de brug een gevaar vormt voor de nautische- en waterveiligheid. Enkele jaren na het reactiveren van de spoorlijn, in 2018, is geconstateerd dat de invaart van het Julianakanaal gevaarlijk is voor grotere schepen (de zogenoemde klasse Vb) gedurende periodes van hoge afvoeren (ca. 2 maanden per jaar). Diep geladen en grote schepen moeten hierdoor blijven wachten of omvaren en hebben daardoor reistijdverlies. De vaarroute is daardoor onbetrouwbaar en kan voor langere tijd gestremd zijn wat tot schade leidt in de hele economische keten. Dit kan worden opgelost met infrastructurele aanpassingen aan het kanaal, zoals verbreding en verdieping van de invaart van het Julianakanaal, bij voorkeur in combinatie met sloop van de brug.
Daarnaast zal verwijdering van de brug inclusief pijlers resulteren in een waterstandsverlaging van circa 5 cm. Dit heeft een positief effect op de waterveiligheid van de stad Maastricht. Er ligt een grote opgave om voor de lange termijn de keringen in de stad Maastricht aan de normen te laten voldoen. De urgentie hiervan is ook aangetoond bij het hoge water van afgelopen zomer. Elke cm waterstandsdaling helpt daarbij.
Het behoud van de brug zou leiden tot blijvende kosten voor instandhouding uit overheidsmiddelen van een spoorbrug die niet wordt gebruikt.
Vindt u ook dat alle andere opties, zoals het omvormen tot een fiets- en voetgangersbrug, eerst grondig onderzocht en besproken in de gemeenteraad moeten worden, voordat er wordt overgegaan tot sloop?
Vanwege nautische veiligheidsissues op het Julianakanaal die veroorzaakt worden door de Lanakerbrug is ons ministerie enkele jaren in gesprek met de gemeente Maastricht over mogelijke oplossingen, zoals het verhogen of het slopen van deze spoorbrug. Rijkswaterstaat heeft daarom in 2020 formeel gevraagd om standpuntbepaling van de gemeente ten aanzien van deze voorstellen.
De gemeente Maastricht heeft Rijkswaterstaat per brief geïnformeerd dat zij de toekomstige gebruiksmogelijkheden van de spoorbrug hebben bezien. De conclusie was dat de ligging van spoortracé met brug niet logisch aansluit op de fietsroutes in de stad en niet ideaal is voor een recreatieve verbinding. Bovendien doorsnijdt het spoortracé aan de westzijde van de Maas tot aan de kruising Bosscherweg de Sappi-papierfabriek. Openstelling van dit spoortracé voor bijvoorbeeld een openbare route is daarmee vanuit beveiliging van het Sappi-terrein niet wenselijk. Tot slot liggen parallel en kruisend met het spoortracé diverse kabels en leidingen die volgens de gemeente Maastricht een alternatieve aanwending van dit tracé in de weg staan.
Bent u het eens dat het geen goed idee is om deze brug nu te slopen, omdat de tram Hasselt-Maastricht zomaar eens zou kunnen stranden en deze oude verbinding dan de enige rechtstreekse spoorverbinding met Vlaanderen zou kunnen zijn?
Ter voorbereiding van de beoogde onttrekking van het spoor zijn in 2018 en 2019 verkennende gesprekken geweest waaruit blijkt dat het niet aannemelijk is dat er nog vervoer over de spoorlijn plaats zal vinden. Onttrekking van het spoor is daarmee op zijn plaats.
Aan Belgische zijde is al enkele jaren geen onderhoud meer gepleegd op de betreffende spoorverbinding en is de lijn definitief buiten exploitatie gesteld in 2020. Ook het Ministerie van IenW is op haar beurt gestart met de voorbereidingen voor een onttrekkingsbesluit en daarvoor is het nodig dat de gronden waarop het spoor ligt, inclusief de brug, overgedragen worden aan een derde partij.
De aanvraag voor de sloopvergunning van de, in onbruik geraakte, brug is een weloverwogen beslissing om nautische knelpunten op te lossen en ruimte voor de rivier te maken. Het is uiteindelijk aan de gemeente Maastricht als bevoegd gezag om een weloverwogen afweging te maken ten aanzien van de sloopvergunning. De eventuele sloop van de brug staat los van de realisatie van de tramverbinding.
Bent u bereid om hierover in gesprek te gaan met het college van burgemeester en wethouders in Maastricht en de uitkomsten hiervan te delen met de Kamer?
De sloopvergunning is aangevraagd door ProRail, in samenspraak met Rijkswaterstaat en in goed overleg met de gemeente Maastricht. Het is uiteindelijk aan de gemeente Maastricht als bevoegd gezag om een weloverwogen afweging te maken ten aanzien van de sloopvergunning. Indien nodig zijn wij bereid deel te nemen aan een gesprek met de regio over de aanleiding en noodzaak voor de aanvraag sloopvergunning.
Over de voortgang van de realisatie van de tramverbinding, waaronder de wijziging van de juridische status van het spoor en bijbehorende overdracht van gronden informeren we uiteraard uw Kamer middels de eerstvolgende MIRT brief.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de miljarden die in het coalitieakkoord gereserveerd zijn voor onderhoud en renovatie, wél doelmatig besteed worden? Welke lessen trekt u uit deze casus?
De aanvullende middelen die met het Coalitieakkoord beschikbaar komen, zijn bedoeld voor het inlopen van achterstanden bij beheer en onderhoud van de netwerken én voor het onderhoud en renoveren en vervangen ervan in de toekomst. In de Kamerbrief van 29 oktober 20213 is al enige richting gegeven hoe we de doelmatigheid willen vergoten, bijvoorbeeld door het introduceren van een langere planningshorizon. Tevens werkt het Ministerie van IenW met bestedingsplannen waarbij, zoals afgesproken in het Coalitieakkoord, de doelmatigheid van beoogde investeringen in het kader van onderhoud en renovatie getoetst wordt.
Specifiek op deze casus is in 2016 gereflecteerd. Geconcludeerd werd dat bij reactivering van in onbruik geraakte spoorwegen de kosten voor planvorming, reactivering, beheer en onderhoud geheel bij de initiatiefnemer worden gelegd. Tevens wordt terughoudend geacteerd op het heropenen van spoorwegen waarvan in het verleden is gebleken dat ze een te marginaal bestaan hadden.
Daarnaast is het belangrijk om blijvend scherpe afwegingen te maken of we de infrastructuur nodig hebben. Het voornemen om een in onbruik geraakte brug te slopen en zo kosten uit te sparen voor beheer, onderhoud, renovatie en aanpassingen ten gunste van nautische- en hoogwaterveiligheid is onder de streep een doelmatige inzet van rijksmiddelen.
De toename van het aantal treinstoringen. |
|
Barry Madlener (PVV) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel over treinstoringen dat verschenen is in de Tubantia?1
Ja.
Wat is de oorzaak dat er door het hele land een forse stijging van het aantal treinstoringen te betreuren valt?
Uit cijfers van ProRail blijkt dat er in 2021 sprake is van een zeer lichte stijging van het aantal verstoringen met meer dan 10 minuten vertraging en uitgevallen treinen tot gevolg ten opzichte van 2020. Deze stijging bedraagt 2 à 3%, en is volgens ProRail voornamelijk te wijten aan de winterse omstandigheden in februari 2021 en de impact hiervan op het spoor. Noch NS, noch ProRail herkennen het beeld dat er in 2021 door het hele land sprake zou zijn van een forse stijging van het aantal treinstoringen ten opzichte van 2020.
Welke acties heeft u genomen en welke acties gaat u nemen om het aantal storingen terug te brengen? Indien u niets gaat doen, waarom doet u dan niets?
ProRail en NS rapporteren mij op een andere wijze dan waarop de cijfers genoemd in het artikel tot stand zijn gekomen. De afgesproken prestatie-indicatoren betreffen «Klanthinder als gevolg van storingen infra» (alleen ProRail) en drie gezamenlijke (zowel NS als ProRail) indicatoren voor reizigerspunctualiteit op het hoofdrailnet (op 5 en 15 minuten) en op de hogesnelheidslijn (5 minuten).
De prestatie-indicator «Klanthinder als gevolg van storingen infra» rapporteert het aantal storingen aan de infrastructuur die leiden tot veel en zeer veel hinder voor de dienstregeling van vervoerders en daardoor op reizigers en verladers. Met ProRail heb ik hiervoor een bodem- streefwaarde afgesproken. De bodemwaarde vormt de minimale prestatie die jaarlijks moet worden geleverd op een prestatie-indicator. De streefwaarde reflecteert de lange termijn doelstelling. De bodemwaarde betreft in dit geval een maximaal aantal van 520 storingen. De streefwaarde in 2021 bedroeg 470 storingen.
De prestatie-indicatoren voor reizigerspunctualiteit geven een indicatie van het percentage van de reizen dat met minder dan 5 of 15 minuten vertraging is verlopen. De bodemwaarden en streefwaarden luiden respectievelijk als volgt: reizigerspunctualiteit hoofdrailnet 5 minuten 88,9% en 91,5%, reizigerspunctualiteit hoofdrailnet 15 minuten 96,7% en 97,4%, reizigerspunctualiteit hogesnelheidslijn 5 minuten 82,1% en 84,2%.
ProRail en NS rapporteren over hun prestaties in 2021 via hun jaarverantwoordingen, welke ik uiterlijk op 1 maart ontvang en vervolgens met uw Kamer deel2. Ik kan niet vooruitlopen op de exacte resultaten over 2021, maar ik heb van ProRail en NS geen signalen ontvangen dat zij op deze prestatie-indicatoren slechter scoren dan de afgesproken bodemwaarden. De actuele prestaties kunt u bekijken op https://prestaties.prorail.nl. Op dit moment zie ik dan ook geen aanleiding om aanvullende acties te ondernemen.
Wat is de relatie tussen het tekort aan verkeersleiders bij ProRail en deze stijging?
Hoewel het tekort aan verkeersleiders bij ProRail in het uiterste en ongewenste geval kan leiden tot uitval van treinen, laat ProRail weten dat het aantal verstoringen met als oorzaak personeelsproblemen op de verkeersleidingposten slechts een zeer beperkt aandeel vormt van het totaal aantal verstoringen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat – wanneer dit toch voorkomt – dit ongewenst is voor de reizigers, vervoerders en verladers die hier hinder van ondervinden. Ik heb u geïnformeerd over de aanpak van het tekort aan verkeerleiders in mijn brief van27 januari 20223.
Heeft u inmiddels contact gezocht met ProRail en NS? Zo nee, waarom niet en wanneer gaat u dit doen? Wat zijn de uitkomsten van dit gesprek?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel storingen zijn voor u acceptabel?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe verklaart u dat NS aangeeft vaker op tijd te hebben gereden dan een jaar eerder, terwijl het aantal storingen juist toegenomen is?
Verstoringen en reizigerspunctualiteit kennen een andere definitie waardoor het beeld kan afwijken. De prestatie-indicator reizigerspunctualiteit meet het percentage van de reizen (dus niet treinen) dat met minder dan respectievelijk 5 en 15 minuten vertraging is verlopen. Vertraging van treinen tijdens de daluren en/of op trajecten met een beperkter aantal reizigers zullen de prestatie-indicator reizigerspunctualiteit minder sterk beïnvloeden dan vertraging van treinen op drukke trajecten tijdens de spits. Ook kan het zo zijn dat een reiziger ondanks een vertraging op een deel van zijn of haar reis, wel zijn of haar overstap haalt en daarmee op de totale reis geen vertraging heeft. Een toe- of afname in het aantal storingen hoeft daarom niet automatisch een evenredig effect te hebben op de prestatie-indicator reizigerspunctualiteit.
Het contract met de regio (Achterhoek en Twente) over de s noordtak van de Betuwelijn en een verzoek om ter plaatste het traject te zien en het gesprek aan te gaan |
|
Pieter Omtzigt (Omtzigt) |
|
Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het verzet tegen de aanleg van de Noordtak van de Betuwelijn, die de Achterhoek en Twente zou gaan doorsnijden?1
Ja, daar heb ik kennis van genomen. Ik hecht eraan te benadrukken dat er nog geen besluit voorligt of de noordtak van de Betuwelijn er wel of niet komt. Er zijn én worden hierover nu geen besluiten genomen. Op basis van het Toekomstbeeld OV2040 zoeken we naar een lange termijn oplossing voor goederentreinen die vanuit Nederland naar Noordoost-Europa rijden. Dit onderzoek is bedoeld om inzicht te krijgen in de problematiek, nut en noodzaak en belangen van alle betrokkenen. Het onderzoek moet leiden tot een beter inzicht in de problematiek van het spoorgoederenvervoer, maar nog niet tot besluitvorming over de oplossing. Zodra het onderzoek is afgerond, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd. Naar verwachting wordt dit voorjaar 2022.
Kunt u aangeven of er de afgelopen zes maanden vanuit de regering of vanuit de coalitie-onderhandelingen enig overleg is geweest met bestuurders, raadsleden of bewoners uit de Achterhoek over de noordtak van de Betuwelijn? Kunt u een overzicht geven van de u bekende contacten?
Het betrekken van en de dialoog met verschillende partijen is én blijft een belangrijke randvoorwaarde om tot een goede afweging te kunnen komen. De betrokkenen in het lopende vooronderzoek over de goederenroute naar Noordoost Europa zijn geografisch verspreid over Nederland en hebben verschillende belangen: de omwonenden en (bewoners) belangenorganisaties, provincies en regio’s uit diverse landsdelen, spoorbeheerder en spoorvervoerders (goederen en personen), havenbedrijven en werkgevers- en brancheorganisaties. Voor specifiek Oost-Nederland geldt dat de (bewoners) belangenorganisaties Regionaal Overleg Noordelijke Aftakking (RONA) en Landelijk Platform Overlast Goederen Treinen (PLOGT), de provincies Overijssel en Gelderland en de regio’s Twente en de Achterhoek betrokken zijn. Een grotere groep gemeenten is en wordt door de provincies geïnformeerd via de het bestuurlijk overleg goederen Oost en het bestuurlijk overleg Brabantroute.
Binnenkort breng ik een bezoek aan de regio Achterhoek en wil dan ook zeker spreken met omwonenden en belanghebbenden.
Vindt u dat er de afgelopen tijd adequaat contact geweest is tussen de de lokale en regionale bestuurders en bevolking enerzijds en het kabinet anderzijds over de noordtak van de Betuwelijn?
Ja, zie ook mijn antwoord bij vraag 2.
Kunt u aangeven welke overleggen er het afgelopen jaar geweest zijn tussen aan de ene kant het ministerie, leden van het kabinet of de (in)formateurs en aan de andere kant andere partijen over de Noordtak van de Betuwelijn?
Zie mijn antwoord bij vraag 2. Specifieke overleggen ten aanzien van de «Noordtak Betuweroute» hebben niet plaatsgevonden, wel loopt er een breder onderzoekstraject, dat in oktober 2021 is gestart en in het voorjaar van 2022 wordt afgerond. In dit proces zijn o.a. 25 interviews gehouden door een externe partij (in opdracht van het Ministerie van IenW) en hebben 2 stakeholderbijeenkomsten plaatsgevonden, in november en december 2021.
Is de indruk juist dat er vaker met Rotterdam/Amsterdam/Rotterdamse haven over de noordtak gesproken wordt dan met de bestuurders in de regio waar die zou moeten komen te liggen?
De indruk is mijns inziens onjuist. Zie mijn antwoorden op vraag 2 en 4.
Bent u bereid om in februari in gesprek te gaan met de lokale en regionale bestuurders en bevolking en daarbij ook de Kamerleden uit te nodigen, die de motie (Kamerstuk 35 925-XII, nr. 24) ingediend en ondersteund hebben en daarbij wellicht vergeten zijn om in contact te treden met hun lokale afdelingen?
Ik vind het erg belangrijk om niet over een regio te praten, maar met de inwoners van een regio. Daarom breng ik graag een bezoek aan Oost-Nederland: niet alleen om het onderzoek naar de structurele oplossing voor het goederenvervoer per spoor te bespreken, maar om een breder gesprek te voeren. Ik denk dan ook aan de regionale bereikbaarheid, de toekomst van het openbaar vervoer in de regio en grensoverschrijdende verbindingen.
Hoeveel geld zou het kosten (volgens de huidige raming) om een Noordtak van de Betuwelijn aan te leggen? En kunt u bij deze raming aangeven om welke tracékeuze het gaat? Kunt u daarbij zeer specifiek ingaan op de situatie rond Doetinchem (nieuwe ziekenhuislocatie), natuurgebieden, Haaksbergen en de Hengelo-Oldenzaal-aansluiting?
Er bestaan geen recente ramingen van een noordelijke tak van de Betuweroute. De laatste ramingen dateren uit 2014. In het kader van PHS-GON2 (Goederenvervoer Oost-Nederland) zijn door ProRail vier tracé varianten over bestaand spoor bekeken, waarvan de kostenschattingen uitkwamen tussen de 300 en 800 miljoen euro. Daarnaast is toen ook een kostenonderzoek3 uitgevoerd voor een nieuw tracé parallel aan het N18 tracé. De motie van de leden De Boer en Van Veldhoven van de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 750 A, nr. 90) was hiervoor de aanleiding. Een enkelsporig tracé is toen geschat op 1,7 miljard euro; een dubbelspoor tracé op 2,1 miljard euro.
Bij de totstandkoming van de Landelijke Netwerkuitwerking Toekomstbeeld OV zijn in 2020 ca. 100 mogelijke maatregelen op het Nederlandse spoornetwerk onderzocht. In dit kader zijn toen ook enkele zeer globale kostenindicaties opgesteld door ProRail over mogelijke tracé varianten van goederentreinen naar Noordoost Europa. De bandbreedte varieert van 500 miljoen euro tot 20 miljard euro. Zie voor het volledige rapport de bijlage behorend bij Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV (Kamerstuk 23 645, nr. 746), gepubliceerd op rijksoverheid.nl4.
Ik kan niet in gaan op de eventuele gevolgen voor Doetinchem, Haaksbergen, Hengelo/ Oldenzaal. Zoals gezegd zijn de plannen niet in die mate uitgewerkt dat er uitspraken kunnen worden gedaan over de genoemde specifieke locaties.
Welke lessen heeft u geleerd uit het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Betuwelijn, waaruit duidelijk geworden is dat niet alleen de aanlegkosten voor rekening van het Rijk gekomen zijn, maar er ook een aanzienlijk jaarlijkse exploitatiebijdrage betaald moet worden?
De lessen die zijn geleerd uit het rapport van de Algemene Rekenkamer (bijlage bij Kamerstuk 34 475 XII, nr. 2), zijn verwoord in de reactie van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 29 april 2016. In deze reactie heeft de Minister aangegeven dat de verwachtingen omtrent een marktconforme exploitatie van de Betuweroute in de loop van de jaren niet zijn uitgekomen. Weliswaar zijn financiële doelstellingen (i.c. rendabele exploitatie en aanleg door marktpartijen) niet gehaald, maar het volume aan treinverkeer over de Betuweroute is wel in overeenstemming met eerdere verwachtingen. Er rijden nu ongeveer 100 goederentreinen per dag over de Betuweroute met lading die niet (meer) over de weg gaat en zo de uitstoot van schadelijke emissies beperkt. Ook is gebleken dat de overheid niet sturend kan optreden in de keuze van marktpartijen voor de te gebruiken modaliteiten. De overheid kan slechts voorwaardenscheppend zijn, zodat elke modaliteit zijn positie in de markt op eigen merites kan verwerven. De lessen zijn derhalve dat overheidsinterventie in de markt van spoorgoederen beperkt moet blijven, dat aanleg en exploitatie van een nieuw spoortracé door marktpartijen niet goed mogelijk is gebleken en dat dit alleen te rechtvaardigen is als er voldoende maatschappelijke belangen zijn om hiervoor publieke middelen vrij te maken.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het derde spoor van de Betuwelijn, met mogelijke alternatieven om via vaarwegen (binnenvaart en schepen naar bijvoorbeeld Hamburg) meer capaciteit voor vervoer van goederen naar Duitsland beschikbaar te krijgen
Onze Duitse partners zijn volop bezig met de aanleg van het zogenoemde «derde» spoor: dat houdt in dat Duitsland een extra spoor aanlegt bij de aansluiting op de Betuwelijn tussen de grens bij Zevenaar / Emmerich en Oberhausen, zodat er straks drie sporen liggen in plaats van twee. Uw Kamer wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang, laatstelijk in de brief over spoorgoederenvervoer van 14 december 20215.
Kunt u in ieder geval de vraag of u bereid bent om in februari in gesprek te gaan met bewoners en bestuurders van de Achterhoek en Twente zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Zie mijn antwoord op vraag 6.
Het bericht ‘FNV Spoor is er klaar mee: personeel op IC Brussel belaagd door ‘tuig van de trein’’ |
|
Lisa van Ginneken (D66) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat intimidatie, agressie en geweld sinds de lockdown op het traject van de IC Brussel van Amsterdam naar Brussel is verergerd?1 Zo ja, kunt u getallen van voor de lockdown en de huidige situatie delen met de Kamer?
Ja, daar ben ik mee bekend. Elke vorm van intimidatie, agressie en geweld tegen reizigers of OV-personeel is onacceptabel en moet (waar mogelijk strafrechtelijk) worden aangepakt. Op de IC Brussel, die rijdt van Amsterdam Centraal naar Brussel via Breda en Hazeldonk (grens), hebben er afgelopen jaren A-incidenten (agressie) plaats gevonden die geregistreerd zijn door NS. In 2018 waren dit er 11, in 2019 12, in 2020 6, in 2021 15 en daarnaast zijn er een tal van meldingen gedaan van overlast op de IC Brussel. De cijfers laten zien dat de incidenten en meldingen op de IC Brussel verspreid over het jaar plaatsvinden. De incidenten en meldingen zijn dus niet specifiek toegenomen tijdens de lockdowns. De onlangs onverwachte drukte op de IC Brussel maakt wel dat de veiligheidsbeleving de laatste weken onder druk is komen te staan. Ook het werken in (over)volle treinen met daarin veel reizigers onder invloed heeft het gevoel van onveiligheid versterkt.
Klopt het dat bevoegdheden van politiepersoneel, buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) en douanepersoneel ophouden zodra de trein de grens met België passeert en dat handboeien, insignes en emblemen niet meer zichtbaar of onzichtbaar gedragen mogen worden vanwege regelgeving? Zo ja, welke gevolgen heeft dit voor de veiligheid van personeel en reizigers?
Het klopt dat de boa medewerkers Veiligheid & Service van NS en politie de bedrijfsorde niet kunnen handhaven als de trein Belgisch grondgebied oprijdt. Andersom geldt dit ook; Belgische spoorwegcollega’s kunnen op Nederlands grondgebied niet de orde handhaven. In 2021 hebben de Landelijke Eenheid en het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) als toezichthouders op een vraag van NS aangegeven dat er geen wettelijke grondslag is voor het handhaven over de grens. Ook bestaat er geen wettelijke grondslag voor de beide Toezichthouders om hiervoor toestemming te verlenen.
De onverwachts extreem drukke periode in de treinen naar en van België, heeft op sommige momenten inderdaad een negatieve invloed gehad op zowel de werkbeleving van NS medewerkers als op de reizigers. Om de veiligheid voor personeel en reizigers te kunnen waarborgen, heeft NS surveillanten ingezet om conducteurs te ondersteunen en werkt ze nauw samen met haar Belgische collega NMBS, Landelijke Eenheid Politie en de Koninklijke Mareschaussee.
Kunt u reflecteren op de noodklok die vakbond FNV luidde om tot actie te komen op de IC Brussel en de voorgestelde maatregelen? En bent u het eens met de vakbond dat tot op heden getroffen maatregelen niet afdoende zijn? Zo nee, waarom niet en wat stelt u voor als aanvullende maatregelen?
Vanaf zondag 19 december hadden we in Nederland een lockdown in verband met de hoge besmettingscijfers. Vanwege deze lockdown in Nederland gingen veel mensen vanaf zondag 19 december de grens over, aangezien in België alle winkels en horeca open waren. De enorme toestroom van Nederlanders leidde tot grote verkeersdrukte op de wegen naar de zuiderburen. Ook in de treinen naar België was het erg druk. In die drukke treinen waren alle zitplaatsen bezet en moesten reizigers staan.
NS heeft samen met de Politie en haar Belgische collega NMBS er alles aan gedaan om deze onverwachte drukte het hoofd te bieden en te zorgen voor de veiligheid van haar reizigers en medewerkers. Op 19 december zijn direct extra maatregelen genomen op de IC Brussel en de stations die de trein aandoet, om de reizigers veilig te kunnen vervoeren en een veilige werkplek te bieden voor haar personeel. Zo was er onder andere – na overleg tussen NS en de Landelijke Eenheid – extra inzet van de Politie op de stations Rotterdam en Breda op de momenten dat treinen uit België binnen kwamen rijden. Om de conducteurs te ondersteunen, heeft NS extra surveillanten ingehuurd die mee gingen aan boord van de trein tussen Breda en Antwerpen. Op de perrons was extra Veiligheid & Servicepersoneel aanwezig en ook collega’s die normaal op kantoor werkten, waren aanwezig om te ondersteunen op de perrons door o.a. reizigers beter te spreiden over de trein. Ook was er een nauwe samenwerking (vanuit dagelijks overleg) tussen NS, de Landelijke Eenheid Politie en NMBS. De Belgische Politie en SECURAIL (toezichthouders van NMBS) waren aanwezig bij vertrekkende treinen van de Belgische stations richting Nederland. Daarbij adviseerde NS haar reizigers via de NS-app en de NS International-app om niet meer met de trein naar België te reizen tenzij noodzakelijk en zijn reizigers die een ticket hadden gekocht voor de IC Brussel hierover via mail geïnformeerd. Media is actief benaderd met deze boodschap. Tot slot hebben leidinggevenden regelmatig contact gezocht met de medewerkers op de trein zodat zij hun zorgen konden delen.
Ondanks alle maatregelen kon niet worden voorkomen dat op sommige momenten de reizigers en medewerkers de situatie als niet veilig hebben ervaren. Daarop inspelen was mede complex, doordat NS en NMBS niet met (boa) bevoegde medewerkers over de grens kunnen optreden. Uiteraard kan NS op het Nederlandse deel en NMBS op het Belgische deel van het traject optreden.
Bent u ook van mening dat het van belang is om de situatie op de IC Brussel onder controle te krijgen en dat wanneer de lockdown en coronamaatregelen verder worden afgeschaald, dit niet gelijk mag leiden tot afschalen van veiligheidsmaatregelen op deze lijn voordat de situatie is verbeterd?
Op dit moment is de dagelijkse bezetting op IC Brussel genormaliseerd naar een bezettingsgraad tussen de 40–80% afhankelijk van dag en tijdstip. De overgrote drukte is daarmee voorbij. NS past de veiligheidsmaatregelen daarop aan, maar zorgt ervoor dat de veiligheid van haar medewerkers en reizigers zo veel mogelijk gewaarborgd blijft. Op basis van de meldingen van agressie en overlast, neemt NS maatregelen op de stations en treinen om de kans op agressie en overlast te voorkomen of zo klein als mogelijk te houden. Dit doet NS in nauw overleg met de Politie en haar Belgische collega’s.
Bent u in contact met uw Belgische collega om de veiligheid rond dit traject te verbeteren? Zo nee, kunt u dit zo snel mogelijk doen?
Naar aanleiding van de drukte in de treinen IC Brussel in de kerstvakantie, heeft mijn voorganger gesproken met mijn Belgische collega. In het gesprek zijn afspraken gemaakt over de inzet van extra materieel en beveiligingscapaciteit op het traject van de IC Brussel, over extra communicatie door NS en de Nederlandse overheid richting de reizigers om niet naar Antwerpen af te reizen en over het verloop van de samenwerking. Op basis van deze afspraken zal ik met de NS en de Belgische overheid in nauw contact blijven om snel op vergelijkbare situaties te kunnen reageren.
De mogelijkheid dat de nachttrein Brussel/Amsterdam-Berlijn/Dresden/Praag ook in Hengelo stopt |
|
Mahir Alkaya , Pieter Grinwis (CU), Caroline van der Plas (BBB), Pieter Omtzigt (Omtzigt) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Herinnert u zich dat u aan de Kamer in het MIRT Overzicht 2021 schreef dat er meer dan 9 miljoen euro is uitgetrokken voor de verbinding Hengelo-Bad Bentheim voor het wegnemen van belemmeringen voor grensoverschrijdend vervoer en de verknoping van de nationale netwerken van Nederland en Duitsland?1
Ja. Deze bijdrage van € 9,33 mln. betreft een afspraak uit 2014 om de treindienst van Bielefeld over Osnabrück en Rheine tot 2029 door te laten rijden naar Hengelo. In het kader van navolgbaarheid worden deze eerdere afspraken opgenomen in elk volgend MIRT-overzicht.
Herinnert u zich dat de regering de ambitie geuit heeft om de reistijd, frequentie en het reiscomfort te verbeteren op de internationale treinen naar het Oosten en het Zuiden?2
Ja.
Hoe beoordeelt u het feit dat er nu een nieuwe nachttrein gaat rijden tussen Brussel, Antwerpen, Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Berlijn/Dresden/Praag en dat deze trein nergens stopt tussen Amsterdam en Bad Bentheim?3
Zie mijn beantwoording van vragen 2 en 4.
Is het u bekend dat Bad Bentheim weliswaar een mooie stad is, maar slechts ongeveer 15.000 inwoners heeft en dat het dus ook logischer zou zijn om de trein (ook) te laten stoppen op ten minste een extra station aan de Nederlandse kant van de grens, namelijk Hengelo (en/of Deventer)?
Naar ik begrijp van European Sleeper stopt de nachttrein Brussel-Amsterdam Praag in Bad Bentheim omdat er een wisseling moet plaatsvinden van personeel en bovenleidingspanning.
Daarbij heb ik ook begrepen dat er voor hen verschillende redenen zijn om hun nachttrein niet te laten stoppen tussen Amsterdam en de Duitse grens. Ten eerste speelt mee dat met het late vertrek en vroege aankomst op deze eventuele halteplaatsen een minder aantrekkelijk treinproduct ontstaat. Een stop op Hengelo zou bijvoorbeeld zijn rond half 1 ’s nachts en rond half 5 ’s ochtends. Deze nachtelijke tijden maken deze haltes niet erg aantrekkelijk voor zowel de reizigers die in-/uit willen stappen als voor de reizigers aan boord die rustig willen slapen. Ten tweede speelt het feit dat de dienstregeling voor deze nachttrein niet genoeg ruimte biedt voor een extra stop tussen Amsterdam en de grens. De krapte van deze dienstregeling wordt overigens, naast de wensen van overige vervoerders, mede veroorzaakt door nachtelijk onderhoud en snelheidsbeperkingen in het kader van de baanstabiliteit, een toetredingsdrempel die ook naar voren is gekomen in eerder genoemde marktverkenning.
Is het u bekend dat er overdag één of twee treinen per uur tussen Hengelo en Bad Bentheim zijn (reistijd: 18 minuten), maar dat er laat op de avond geen treinen rijden tussen deze stations?
Ja.
Wilt u bevorderen dat de nachttrein tussen Brussel/Amsterdam en Berlijn/Dresden/Praag ook op het internationaal knooppunt Hengelo stopt, zodat reizigers uit het Oosten van het land (Amersfoort en verder naar het Oosten) naar Hengelo kunnen reizen en daar kunnen overstappen op de nachttrein naar Berlijn, Dresden en Praag?
Gezien de ambities rondom internationale verbindingen, juich ik toe dat nieuwe vervoerders deze stap maken en zelf een nieuwe verbinding in de markt willen zetten. European Sleeper rijdt deze verbinding in open toegang, waardoor European Sleeper haar eigen afwegingen mag maken binnen de eerder genoemde (on)mogelijkheden. Ik onderhoud wel contacten met dergelijke nieuwe initiatiefnemers om te kijken waar het Rijk bijvoorbeeld een rol kan spelen in het wegnemen van toetredingsdrempels.
In deze contacten heeft European Sleeper bij mij aangegeven dat ze zelf een ultieme poging doen om een stop in Oost-Nederland in te passen, maar dat dit voor 2022 niet erg kansrijk lijkt. Onderzocht wordt of een stop per 2023 realiseerbaar is, maar gezien de inpasbaarheid op het spoornetwerk (zoals genoemd in antwoord 13) lijkt dit vooralsnog lastig. Zoals eerder benoemd, heeft European Sleeper de bereidheid om met betrokkenen in gesprek te gaan. Ik moedig dergelijke gesprekken aan.
Het bericht dat European Sleeper de dienstregeling van de nieuwe nachttrein tussen Brussel, Rotterdam, Amsterdam, Berlijn en Praag heeft bekendgemaakt. |
|
Hilde Palland (CDA), Mustafa Amhaouch (CDA) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «European Sleeper heeft de dienstregeling van de nieuwe nachttrein tussen Brussel, Rotterdam, Amsterdam, Berlijn en Praag bekendgemaakt»?1
Ja.
Klopt het dat de European Sleeper buiten de Randstad op geen enkel ander treinstation zal stoppen binnen Nederland? Deelt u de mening dat het een gemiste kans is dat deze trein niet stopt in Overijssel, bijvoorbeeld op station Hengelo, zodat ook mensen in Oost-Nederland gemakkelijk gebruik kunnen maken van deze trein?
Aangezien European Sleeper de nachttrein in open toegang aanbiedt en niet onder contract staat bij welke partij ook, staat het European Sleeper vrij om te bepalen welke steden haar treinen aandoet binnen de (on)mogelijkheden die het spoor en de afstemming met wensen van het andere spoorverkeer daarvoor bieden.
Zie ook het antwoord op vraag 3.
Wat is de betrokkenheid van de overheid en NS bij de totstandkoming en instandhouding van de European Sleeper? Gaat er subsidie naar dit bedrijf ter ondersteuning van deze internationale treindienst? Zo ja, welke voorwaarden zijn verbonden aan deze subsidiegelden?
De Nederlandse overheid en de NS zijn niet betrokken bij de totstandkoming en instandhouding van European Sleeper. Het Ministerie van IenW heeft wel contact met European Sleeper en waar mogelijk geholpen in haar contacten de treindienst tot stand te brengen. Er gaat geen subsidie naar dit bedrijf.
Doen de huidige internationale (nacht)treinen die in Nederland rijden alleen steden in de Randstad aan of zijn er ook nachttreinen die stoppen op regionale treinstations? En bent u het ermee eens dat internationale (nacht)treinen ook regionale internationale stations moeten aandoen, zodat ook mensen uit de regio gebruik kunnen maken van internationale (nacht)treindiensten?
De huidige internationale (nacht)treinen die in Nederland rijden, doen niet alleen steden in de Randstad aan. Naast Roosendaal, stoppen er ook (snelle) internationale (nacht)treinen op Arnhem en Breda. De IC Berlijn stopt daarnaast in Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn, Deventer, Almelo en Hengelo. Kortere grensoverschrijdende verbindingen (zoals Maastricht-Luik of Eindhoven-Düsseldorf) doen verschillende halteplaatsen aan in de verschillende grensregio’s.
Het ontwikkelen van de dienstregeling is in beginsel de verantwoordelijkheid van de vervoerder zelf, inclusief de keuze voor een bepaald stoppatroon. Daarbij dient de vervoerder een afweging te maken tussen onder andere snelheid en het aantal gewenste en welke halteplaatsen, het bijbehorende aantal in- en uitstappers en de kosten en opbrengsten die daaraan vast zitten. Daarbij spelen in binnen- en buitenland ook de (on)mogelijkheden van de spoorinfrastructuur en de wensen van het andere spoorverkeer een rol. Vervoerders die onder een concessie rijden moeten hierbij uiteraard eventuele eisen uit de concessie in acht nemen.
Het is begrijpelijk dat steden graag willen dat een internationale trein ook bij hen stopt, maar dat zal helaas niet altijd de uitkomst zijn na bovenstaande afweging. Voor langere afstanden zullen vaak relatief weinig halteplaatsen tussen eind- en beginpunt worden gepland om zo tot een aantrekkelijke reistijd te komen en zal voor reizigers, net als bij vliegtuig, boot of internationale bus ook regelmatig sprake zijn van voor- en natransport. Goede internationale, nationale en regionale verbindingen kunnen elkaar daarin ook aanvullen en versterken.
De hoofdrailnetconcessie voorziet in de mogelijkheid voor bepaalde partijen – waaronder decentrale overheden – om bij NS een verzoek in te dienen voor het rijden van additionele treindiensten. Hierbij is bijvoorbeeld te denken aan het uitbreiden van het nachtnet. Voor deze additionele treindiensten kan de vervoerder kosten in rekening brengen (bij bijvoorbeeld decentrale overheden). Met vervoerders in open toegang, zoals European Sleeper, kunnen vanuit decentrale overheden wellicht ook dergelijke afspraken worden gemaakt. Van European Sleeper heb ik begrepen dat zij altijd bereid zijn om met betrokkenen in gesprek te gaan.
Heeft u zicht op de ontwikkeling van nieuwe internationale (nacht)treindiensten in Nederland? Zo ja, kunt u met de Kamer delen welke internationale (nacht)treinen op dit moment in Nederland rijden en welke er de komende vier jaar op de planning staan om erbij te komen?
Met de marktverkenning internationale verbindingen in open toegang2 is inzicht verkregen in mogelijke toekomstige ontwikkelingen voor alle internationale treinverbindingen in de periode vanaf 2025. Daarbij is duidelijk geworden dat diverse partijen geïnteresseerd zijn in het aanbieden van nachttreinvervoer in open toegang. Vervoerders in open toegang dienen 18 maanden voor aanvang van de dienstregeling te melden bij de ACM dat zij het voornemen hebben voor het starten van een nieuwe internationale passagiersdienst, waarna deze melding door de ACM wordt gepubliceerd op de website. Het staat vervoerders daarnaast uiteraard vrij om zelf hun plannen te delen. Vanuit het Ministerie van IenW worden ontwikkelingen proactief gevolgd om, voor zover mogelijk, overzicht te houden op (mogelijke) ontwikkelingen.
Ten opzichte van het laatste overzicht van (toekomstige) internationale verbindingen bij de brief van juli 20193 over dit onderwerp, zijn daar tot nu toe de nachttreinen naar Wenen en Zürich (van NS in samenwerking met ÖBB) en de diensten van GreenCityTrip bijgekomen4. Verwacht worden nog de nachttrein van European Sleeper in samenwerking met Regiojet naar Praag en een uitbreiding van de bestemmingen van GreenCityTrip. In het wintersportseizoen biedt Railexperts in samenwerking met de Treinreiswinkel onder de naam Alpen Express al jaren nachttreinen aan tussen Nederland en Oostenrijk. Deze treindienst was niet opgenomen in het laatste overzicht omdat de trein slechts enkele maanden per jaar rijdt.
Hoeveel subsidie gaat er vanuit het Rijk naar bedrijven die internationale treindiensten aanbieden? Welke voorwaarden zijn er aan deze subsidiegelden verbonden?
Het Rijk onderhoudt alleen een directe concessierelatie met NS. De meeste internationale treinen maakten reeds deel uit van deze HRN-concessie, waarvoor NS het Rijk betaalt om die te mogen rijden. Sinds begin 2021 is de proef met de nachttrein Wenen onder deze concessie gebracht5. Voor het uitvoeren van deze dienst tot eind 2024 wordt een subsidie verstrekt aan NS ter hoogte van het netto financieel effect met een maximum van € 6,7 mln. Voor deze gesubsidieerde proef is destijds gekozen6 om op korte termijn de groeiende vraag naar internationaal treinvervoer te faciliteren en Nederland aan te sluiten op het netwerk van Europese nachttreinen. Ook andere partijen zijn destijds uitgenodigd om, met of zonder subsidie, concrete plannen aan te bieden voor het herintroduceren van de nachttrein in Nederland. Op deze mogelijkheid is door marktpartijen niet ingegaan. In combinatie met het uitgevoerde marktonderzoek werd een soortgelijk aanbod op dezelfde termijn door andere partijen niet verwacht. Nadien zijn er de nieuwe, in het antwoord op vraag 5 genoemde, initiatieven voor nachttreinverbindingen vanuit de markt gekomen, waarvoor deze partijen geen subsidie ontvangen.
Deelt u de mening dat regionale treinstations, in navolging van regionale (spreiding) burgerluchthavens, een belangrijke rol kunnen spelen in het welslagen van het internationale treinnetwerk van en naar Nederland? Zo ja, kan dit ook expliciet onderdeel gaan uitmaken van de strategie omtrent internationaal treinverkeer in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Ik hecht sterk aan goede internationale verbindingen, zeker ook per spoor. In het coalitieakkoord is aangegeven dat het kabinet hier volop mee aan de slag gaat. De wijze waarop dat verder vorm wordt gegeven, wordt in de komende periode bepaald, mede op basis van de eerder genoemde uitkomsten van de marktverkenning naar internationale verbindingen in open toegang. Zie verder mijn beantwoording van vraag 4.
Kunt u erop toezien dat bij de uitrol van het internationale (nacht)treinennetwerk in Nederland internationale treinen ook zullen stoppen op regionale treinstations in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland?
Zie mijn beantwoording van vraag 7.
Welke invloed heeft het toenemende aantal internationale (nacht)treinen op de binnenlandse spoordiensten? In hoeverre wordt er rekening gehouden met de binnenlandse spoordiensten bij het toelaten van nieuwe internationale (nacht)treinen? Hoeveel ruimte is er nog voor het toelaten van nieuwe internationale (nacht)treinen zonder dat dit van invloed is op de reguliere nationale treindiensten?
Op 24 december 2021 heeft mijn voorganger u de uitkomsten gestuurd van de marktverkenning internationale verbindingen in open toegang7. De resultaten van dit onderzoek laten onder andere zien dat de (beperkte) capaciteit op ons (Europese) spoornet voor alle wensen die er zowel nationaal als internationaal zijn, een van de toetredingsdrempels vormt voor (de groei van) het internationale treinverkeer. In principe worden nieuwe internationale treindiensten toegelaten op het Nederlandse spoor als zij voldoen aan de daarvoor gestelde Europese en Nederlandse eisen. Vervolgens kan deze partij capaciteit aanvragen bij ProRail, waarna ProRail conform de daarvoor geldende regels de beschikbare capaciteit verdeeld tussen de aanvragen van de verschillende partijen (nationaal, regionaal, goederen, internationaal). De verdeling van de capaciteit voor 2022 heeft laten zien dat nagenoeg alle aangevraagde treinpaden aan vervoerders kunnen worden gegeven, zij het niet altijd zoals zij dit het liefste gewild hadden.
Het bericht ‘Treinverkeer in Nederland heeft last van slappe bodem’ |
|
Bouchallikh , Laura Bromet (GL) |
|
Steven van Weyenberg (D66), Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU) |
|
Bent u bekend met het bericht «Treinverkeer in Nederland heeft last van slappe bodem»1?
Ja.
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat grote ambities op het gebied van spoor niet waargemaakt kunnen worden als de funderingen van spoorlijnen niet sterk genoeg zijn? Zo nee, waarom niet?
Het vraagstuk baanstabiliteit heeft nadrukkelijk de aandacht van zowel ProRail als mijzelf. ProRail onderzoekt voor specifieke, beoogde frequentieverhogingen of deze mogelijk zijn voor het baanlichaam. Dit doet ProRail bijvoorbeeld voor het traject Delft-Schiedam waarover mijn voorganger u begin dit jaar heeft geïnformeerd.2
Naast deze specifieke aanpak voor individuele productstappen, pakt ProRail dit vraagstuk ook op voor het gehele spoorsysteem. Dit om ons spoor steeds intensiever te kunnen benutten met behoud van het huidige hoge veiligheidsniveau. Mijn voorganger heeft uw Kamer op 20 december 2019 dan ook geïnformeerd dat ProRail de kwaliteit van alle baanlichamen nauwkeurig in kaart brengt.3 Bij dit onderzoek werkt ProRail samen met vier gespecialiseerde ingenieursbureaus. De resultaten van dat onderzoek zijn naar verwachting eind 2022 beschikbaar. Daarnaast werkt ProRail samen met externe kennisinstituten zoals Deltares en de TU Delft om meer kennis te ontwikkelen over dit onderwerp voor de lange termijn.
Daarbij benadruk ik dat het aanpakken van baanstabiliteit op zichzelf nietbetekent dat er meteen meer, langere of zwaardere treinen kunnen rijden. Voor nieuwe productstappen zijn in veel gevallen ook andere typen investeringen nodig in bijvoorbeeld tractie-energievoorziening, overwegveiligheid en capaciteit van stations. Deze integrale benadering – mede op basis van de bovengenoemde onderzoeksuitkomsten over de baanlichamen – is de basis voor verdere besluitvorming.
Heeft u dit probleem zien aankomen aangezien dergelijke problemen al in 2017 speelden rondom het zogenaamde Kamperlijntje?
Zie mijn antwoord op vraag 2. Dit probleem speelt al langer en op meerdere plekken. Zo is uw Kamer in juli 2018 geïnformeerd dat op een groot deel van de corridor Leiden-Utrecht extra maatregelen moeten worden getroffen vanwege de baanstabiliteit om frequentieverhoging mogelijk te maken.4 In de brief over de Staat van de hoofdspoorweginfrastructuur van mei 2019 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over het bredere vraagstuk.5
Hoe gaat u voorkomen dat de bodemgesteldheid op drukke delen van het spoor nog meer gaat leiden tot langzamere treinen of zelfs het schrappen van treinen?
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Staat het onderhoud van het spoor en diens funderingen hoog op de agenda, bijvoorbeeld door veengronden te stabiliseren met sterkere grondsoorten als grind en zand? Zo nee, waarom niet?
Het onderhoud van het spoor is van groot belang. Wat betreft het spoor in veengebieden: het veen klinkt in als gevolg van droogte en ontwatering, de veenbodem daalt, de spoorbaan daalt mee. Bruggen en andere kunstwerken zijn onderheid (ze staan op palen) en dalen niet. Dit kan leiden tot hinderlijke ongelijkheid in de spoorbaan als een trein een brug op en af rijdt. Hierdoor kan bijvoorbeeld een snelheidsbeperking op zo’n traject in veengebied noodzakelijk zijn totdat een structurele oplossing is gerealiseerd. In het eerder genoemde onderzoek naar baanstabiliteit zal ProRail ingaan op mogelijke, structurelere oplossingen voor de baanstabiliteitsproblematiek. Daarbij onderzoekt ProRail verschillende manieren om veengronden te stabiliseren.
Kijkt u naar de mogelijkheden om in overleg met NS te kijken of er lichter materieel kan worden ingezet op «zwakke» trajecten?
Als het rijden met zwaar materieel op een traject een risico is voor de baanstabiliteit, verken ik samen met ProRail en de betreffende vervoerder(s), de mogelijkheden van alternatieve materieelinzet. Dit is bijvoorbeeld gebeurd op het traject Leiden-Utrecht. Dit is maatwerk per corridor en moet ook passen in de «puzzel» welk materieel op welk moment waar rijdt.
Wat vindt u ervan dat het spoor op dit moment niet klimaatbestendig genoeg is, omdat hevige regen en hitte nu en in de toekomst tot grote gevolgen leiden?
Het klimaatbestendig maken van het spoor heeft mijn nadrukkelijke aandacht. Naast het bovengenoemde onderzoeksprogramma voor baanstabiliteit, brengt ProRail ook de gevoeligheid van het spoornetwerk voor klimaatverandering, de risico’s en mogelijke oplossingen daarvoor in kaart. Dit zal uitmonden in een Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie Spoor. Naar verwachting zal in de loop van 2022 een eerste versie van die uitvoeringsagenda beschikbaar zijn. Ik bewaak hierbij de aansluiting met de besluitvorming over baanstabiliteit later dit jaar.
Is het extra geld voor onderhoud van het spoor dat in 2020 gereserveerd werd ook bestemd voor het klimaatbestendig maken van het spoornetwerk? Zo nee, bent u voornemens om flink te investeren in klimaatadaptatie om het Nederlandse spoornetwerk klimaatbestendig te maken?
Binnen de huidige beschikbare middelen voor het spooronderhoud is nog geen budget opgenomen voor het klimaatbestendig maken van het spoor. Hierover specifiek hebben mijn voorgangers uw Kamer in eerdere brieven over instandhouding geïnformeerd.6 Na afronding van de onderzoeken naar baanstabiliteit en klimaatadaptatie zal beter inzichtelijk zijn wat er nodig is om het spoor meer klimaatadaptief te maken.
Welke stappen heeft u ondernomen na de noodkreet van ProRail in januari 20202 dat dergelijke investeringen in klimaatadaptatie cruciaal zijn?
Zie het antwoord op vraag 7.
Was u zich ervan bewust dat deze problemen zich vooral afspelen in veengebieden? Hebben de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit contact hierover?
Infrastructuur in veengebieden vraagt om bijzondere aandacht. Zie ook het antwoord bij vraag 5. De Ministeries van LNV en IenW zijn hierover in overleg. Zie ook het antwoord op vraag 11.
In hoeverre wordt de veenweideproblematiek op dit moment integraal aangepakt? Worden de verzakkingen in het landelijk gebied, het stedelijk gebied én met betrekking tot infrastructuur gelijktijdig aangepakt?
Er zijn twee belangrijke oorzaken van daling van slappe bodems. Ten eerste door lage grondwaterstanden waarbij slappe bodems inklinken en het veen onder invloed van zuurstof wordt afgebroken. Ten tweede daalt de bodem door belasting met zware ophoog- en bouwmaterialen en gebruik van zware machines. Daarmee verschilt de problematiek van bodemdaling afhankelijk van de specifieke situatie. Ook verschillen daardoor de mogelijke oplossingsrichtingen om de problemen aan te pakken of te voorkomen.
Daar waar problemen en oplossingsrichtingen samenvallen worden die ook integraal aangepakt. Via bijvoorbeeld de Regiodeal Bodemdaling Groene Hart en onderzoek via het Nationaal Kennisprogramma Bodemdaling ontwikkelen overheden en bedrijfsleven toepassingsgerichte kennis.8 Hiermee kunnen ze burgers en bedrijven op een goede manier handelingsperspectief geven in het voorkomen van en omgaan met de gevolgen van bodemdaling in zowel het landelijke als het stedelijke gebied. Ook opgaven met betrekking tot kabels en leidingen en andere infrastructuurvoorzieningen in de openbare ruimte hebben daar aandacht.
De puinhoop op het spoor tussen Delfzijl en Groningen |
|
Henk Nijboer (PvdA), Habtamu de Hoop (PvdA) |
|
Steven van Weyenberg (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Kent u de berichten over de puinhoop op het spoor tussen Delfzijl en Groningen?1
Ja, ik heb kennisgenomen van de berichten in de media.
Wat vindt u ervan dat reizigers op stations staan te blauwbekken en treinen doorrijden?
Het is belangrijk dat vervoerders en OV-autoriteiten zich inspannen om reizigers zo goed mogelijk te helpen. De verantwoordelijkheid voor het regionale OV-aanbod ligt primair bij de regionale OV-autoriteiten en de vervoerders. Volgens de verantwoordelijke OV-autoriteit, de provincie Groningen, gaat het hier om vervelende incidenten, maar geen structureel probleem. In het antwoord op vraag 5, 6 en 7 ga ik daar nader op in.
Waarom komt dit de laatste tijd zo vaak voor op dit traject?
Zie antwoord vraag 2.
Vindt u dat goed openbaar vervoer een cruciale voorziening is in heel Nederland, dus ook in de regio?
Ja, iedereen in Nederland moet snel, gemakkelijk, betrouwbaar en betaalbaar met het openbaar vervoer kunnen reizen.
Snapt u dat het, zeker gezien het toenemende aantal coronabesmettingen, uiterst ongewenst is reizigers als haringen in een ton te vervoeren?
Het is belangrijk dat iedereen zich veilig voelt in het openbaar vervoer. Dankzij de beschikbaarheidsvergoeding (BVOV) is het voor vervoerders mogelijk om ook tijdens de pandemie het OV-aanbod op peil te houden. Met alle partijen in de OV-sector is afgesproken dat er beperkte optimalisaties van de dienstregeling mogen plaatsvinden, met als randvoorwaarde dat de basisprincipes van beschikbaarheid en veiligheid van het OV niet in het geding komen. Er is een stevige afname van het aantal reizigers te zien als gevolg van de coronamaatregelen, zoals het thuiswerkadvies en de winkelsluitingen. Dat neemt niet weg dat de beschikbaarheid van het materieel zorgvuldig afgewogen moet worden tegen de reizigersaantallen, waarbij het risico op te volle treinen voorkomen dient te worden, zoals ik ook heb aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 16 december jl.2 De afwegingen die daarbij worden gemaakt behoren tot de verantwoordelijkheid van de concessieverlener (in dit geval de provincie Groningen) in afstemming met de vervoerder. Aanpassingen in het aanbod stemmen zij vervolgens af met de gemeenten in het concessiegebied, waarbij de (regionale) reizigersorganisaties adviesrecht hebben. Deze manier van werken past bij de decentralisatie van het stads- en streekvervoer.
De provincie Groningen heeft mij laten weten dat, om drukte te voorkomen, Arriva de reizigersaantallen continu analyseert om de juiste inzet van materiaal te bepalen. De provincie geeft daarbij aan de recente incidenten te betreuren. De vervoerder heeft de provincie geïnformeerd dat er beide keren sprake was van overmacht. Door een defect treinstel was de trein korter dan gepland en hierdoor is drukte in de trein ontstaan. Dit is uiteraard zeer vervelend voor de reizigers, maar het alternatief was dat de gehele rit zou uitvallen. Incidenten als deze zullen nooit volledig voorkomen kunnen worden. De provincie Groningen heeft laten weten achter de keuze van de vervoerder te staan.
Waarom worden er niet juist langere in plaats van kortere treinstellen ingezet? Dan kan toch meer afstand worden gehouden en neemt het besmettingsgevaar toch af?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bereid Arriva per ommegaande aan te spreken en ervoor te zorgen dat er vanaf volgende week weer gewone treinen rijden?
Zie antwoord vraag 5.
Het bericht ‘Slecht ter been? Zorg dan maar dat je niet op dit station terecht komt’. |
|
Daan de Kort (VVD), Fahid Minhas (VVD) |
|
Steven van Weyenberg (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Slecht ter been? Zorg dan maar dat je niet op dit station terecht komt»?1
Ja.
Wat is uw reactie op het feit dat alle liften op station Rotterdam Lombardijen een halfjaar buiten gebruik worden gesteld?
ProRail heeft bij mij aangegeven dat de vernieuwing van de vier liften op Rotterdam Lombardijen vertraging oploopt door een opeenstapeling van ontwerpuitdagingen, lange productie- en levertijden van de benodigde materialen en schaarste van specialisten. Het is spijtig dat de verbouwing van de liften daardoor lang duurt, maar ProRail en NS doen hun uiterste best om de overlast voor de reiziger te beperken. Zie hierover ook het antwoord op vraag 3.
Bent u ook van mening dat, gezien het nabijgelegen Maasstad Ziekenhuis, station Rotterdam Lombardijen te allen tijde bereikbaar moet zijn en reizigers moeten kunnen rekenen op betrouwbaar vervoer en een goede bereikbaarheid?
Ik ben van mening dat het Maasstad Ziekenhuis bereikbaar moet zijn. Ik vind het echter ook logisch dat stations worden verbeterd. Bij verbouwing van een station is het soms niet te voorkomen dat dat station tijdelijk niet of niet geheel kan worden gebruikt. Het is dan van belang dat er voldoende maatregelen worden getroffen om de overlast voor de reiziger zo veel mogelijk te beperken. ProRail en NS werken nauw samen om hiervoor te zorgen. Rondom de verbouwing van de liften op station Lombardijen zijn de volgende maatregelen genomen:
Bent u ook van mening dat, gezien de ligging van station Rotterdam Lombardijen nabij het Maasstad Ziekenhuis, er zo snel mogelijk een tijdelijke liftinstallatie moet worden aangebracht gedurende de periode dat de werkzaamheden nog niet zijn afgerond?
Bij stations met meer dan 5.000 reizigers (zoals station Lombardijen) wordt voorafgaand aan de verbouwing van liften uitvoerig onderzocht of het mogelijk is om tijdelijke liften te plaatsen. Het plaatsen van een tijdelijke liftinstallatie op station Lombardijen bleek niet mogelijk: de vloeren in de stationshal kunnen de belasting van een tijdelijke lift niet aan en er is op perronniveau geen veilige manier om tijdelijke liften te plaatsen.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het vervangen van deze liften ook daadwerkelijk binnen het halfjaar is afgerond en niet wederom wordt uitgesteld?
ProRail geeft aan samen met de betrokken aannemers strak te sturen op de planning en mogelijke risico’s op uitloop zoveel mogelijk te elimineren. De benodigde materialen zijn besteld, er wordt wekelijks gemonitord op productie- en levertijden. Waar personeel schaars is, wordt dit zo vroeg mogelijk ingepland. Ik ga er daarom vanuit dat de vervanging van de liften geen verdere vertraging oploopt.
Bent u het eens met de stelling dat de huidige treintaxi’s geen oplossing vormen voor het probleem?
Het vervangen van een lift geeft overlast voor alle reizigers die gebruik willen maken van de lift en voor reizigers die afhankelijk zijn van de lift in het bijzonder. Het plaatsen van een vervangende lift bij het langdurig buiten gebruik stellen van een lift heeft dan ook de voorkeur. Wanneer een tijdelijke vervangende lift niet mogelijk is, zoeken NS en ProRail naar een zo goed mogelijk alternatief zodat zij reizigers die afhankelijk zijn van de lift zo goed mogelijk kunnen faciliteren. In dit geval gebeurt dit onder meer door een taxi te regelen voor reizigers die afhankelijk zijn van de lift tijdens werkzaamheden aan liften, zodat zij van of naar Lombardijen kunnen reizen via een nabijgelegen toegankelijk station. Ik vind dit in de context dat er geen tijdelijke vervangende lift kan worden geplaatst een goede oplossing.
Heeft u in beeld hoe groot de capaciteit is van de alternatieve treintaxi’s en kunt u garanderen dat deze garant staan voor een probleemloze reis?
ProRail spant zich samen met NS in om klanten die als gevolg van werkzaamheden aan een lift afhankelijk zijn van een taxi een zo goed mogelijke reiservaring te bieden. Daarbij is vooral het tijdstip waarop de taxi aangevraagd wordt bepalend. Wanneer de taxi aangevraagd wordt op het moment dat de reiziger op het station aankomt, heeft de reiziger te maken met een «aanrijdtijd». Als de taxi eerder wordt aangevraagd, is de kans groter dat de taxi klaar staat bij het station. ProRail en NS doen er dan ook alles aan om reizigers vooraf goed te informeren over liftwerkzaamheden zodat reizigers niet voor verrassingen komen te staan en de reis van de klant zo prettig mogelijk verloopt; zie daarover het antwoord op vraag 3. In de periode tot 6 december 2021 zijn er in totaal drie taxi’s besteld. Op basis van dit beeld verwacht ProRail op dit moment geen capaciteitsproblemen.
Heeft u in beeld of meer stations ontoegankelijk dreigen te worden door langdurig onderhoud wegens schaarste in onderdelen en monteurs bij ProRail?
Het is noodzakelijk om de liften aan het einde van de levensduur te vervangen. Helaas is het niet altijd (technisch) mogelijk om een tijdelijke liftinstallatie te plaatsen. Daarom wordt de vervangingsperiode zo kort mogelijk gehouden en bijvoorbeeld een alternatief met taxi’s geboden zoals hierboven beschreven. De geschetste problematiek van schaarste in onderdelen en monteurs kan inderdaad gevolgen hebben voor aankomende vervangingen. ProRail heeft dit in beeld en probeert dit zoveel mogelijk te beperken.
Kunt u de Kamer informeren over hoe het is gesteld met de toegankelijkheid van alle stations in Nederland?
Ja, hiervoor verwijs ik u naar het Actualisatierapport Toegankelijkheid Spoor 2021.3
De extra reistijd op het traject Alkmaar – Den Haag van NS. |
|
Fahid Minhas (VVD), Rudmer Heerema (VVD) |
|
Steven van Weyenberg (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Bent u bekend met de nieuwe dienstregeling van de NS per 12 december 2021? Zo ja, wat zijn hiervan de gevolgen voor de belangrijkste trajecten in de Randstad? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik ben bekend met de nieuwe dienstregeling voor 2022 die door NS is opgesteld. NS heeft mij geïnformeerd dat als gevolg van de nieuwe dienstregeling er op veel plekken meer treinen gaan rijden. Dat is positief voor de reiziger. Na de introductie van de eerste tienminutentrein tussen Amsterdam en Eindhoven in dienstregeling 2018 gaat NS in de dienstregeling 2022 een tweede en derde tienminutentrein rijden op het traject Arnhem – Utrecht – Schiphol en op het traject Amsterdam Zuid – Schiphol – Leiden – Den Haag – Rotterdam. Tussen Dordrecht en Rotterdam gaat NS een tienminutensprinter rijden en ook tussen Driebergen-Zeist, Utrecht en Breukelen verhoogt NS de frequentie van de Sprinters. Voorts verhoogt NS de frequentie op een deel van het traject tussen Leiden, Woerden en Utrecht, waardoor er in de brede spits vier rechtstreekse verbindingen tussen Leiden en Utrecht ontstaan. Ook buiten de Randstand kent de dienstregeling 2022 een aantal verbeteringen.
Hoe kijkt u naar de toename van de reistijd voor reizigers in de ochtendspits op het traject van de Kennemerlijn van Alkmaar naar Den Haag met ca 20%?
Het opstellen van de dienstregeling en het inpassen van extra treinen op de reeds intensief benutte infrastructuur is een complexe puzzel, die jaarlijks door NS moet worden gelegd. NS streeft er elk jaar naar een zo groot mogelijke verbetering voor zo veel mogelijk reizigers te realiseren. Hoewel NS en ProRail gezamenlijk hun best doen om de negatieve effecten van wijzigingen tot een minimum te beperken is het niet te voorkomen dat sommige reizigers hier ook hinder van ondervinden.
NS laat weten de afgelopen jaren intensief overleg te hebben gevoerd met decentrale overheden in Noord-Holland Noord, de Vervoerregio Amsterdam, busvervoerder en reizigersorganisaties om de dienstregeling in de regio te optimaliseren. Aanleiding is de behoefte om een aantal concrete kritiekpunten op te lossen en om de dienstregeling beter op de vervoersvraag aan te laten sluiten.
NS laat weten dat dit proces heeft geresulteerd in een aantal verbeteringen in de dienstregeling 2022. Zo verhoogt NS de frequentie van de Intercity’s tussen Alkmaar en Haarlem door de treinen in de ochtend- en avondspits in beide richtingen te rijden. In het weekend verhoogt NS de frequentie van de Sprinter Uitgeest – Amsterdam – Utrecht – Driebergen-Zeist naar vier Sprinters per uur. Ook worden in de dienstregeling 2022 de aansluitingen van de trein op bus en vice versa in Hoorn hersteld, waarmee de deur-tot-deurreis van veel reizigers verbetert doordat overstappen korter worden.
In de daluren is de reistijd tussen Alkmaar en Den Haag Centraal gelijk gebleven. In de spits sluit de Intercity van en naar Alkmaar voortaan aan op de Sprinter van en naar Den Haag Centraal. NS laat weten dat het helaas niet mogelijk bleek een betrouwbare aansluiting van en naar de Intercity in te passen, reizigers zouden deze in de praktijk vaak missen. Reizigers tussen Alkmaar en Den Haag Centraal reizen in 2022 in de spits in 76 minuten tussen beide steden, ten opzichte van 67 minuten in dienstregeling 2021.
NS laat weten dat het aantal reizigers dat baat heeft bij de aanpassingen in de dienstregeling in algemene zin, en ook in Noord Holland Noord, veel groter is dan het aantal reizigers dat hiervan nadeel ondervindt. Op de Kennemerlijn profiteren circa 250 reizigers van meer spitsverbindingen. Voor enkele tientallen reizigers vanaf Alkmaar naar Den Haag neemt de reistijd echter toe.
Bent u het eens met de stelling dat het reizen per trein door de toename van deze reistijd alleen maar ontoegankelijker wordt gemaakt?
Zie antwoord vraag 2.
In hoeverre is de extra reistijd op de in het antwoord op vraag 1 genoemde trajecten, maar in het bijzonder op het traject Alkmaar–Den Haag, acceptabel terwijl parallel de ambitie van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer is om meer treinen te laten rijden en het openbaar vervoer aantrekkelijk te maken voor reizigers?
Met de uitrol van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer maken we het mogelijk om op de drukste trajecten in Nederland elke tien minuten een trein te laten rijden om de toenemende reizigersvraag te faciliteren. Ook in de dienstregeling 2022 plukken we de vruchten van dit programma met de introductie van de tienminutentrein op het traject Arnhem – Utrecht – Schiphol en op het traject Amsterdam Zuid – Schiphol – Leiden – Den Haag – Rotterdam.
Volgens NS verandert voor 82% van de reizigers de reistijd in de dienstregeling 2022 niet of nauwelijks. De reis van 170.000 reizigers per gemiddelde werkdag wordt drie tot tien minuten sneller, en die van 20.000 reizigers zelfs meer dan tien minuten. De reis van 19.000 reizigers per gemiddelde werkdag wordt drie tot tien minuten trager, en 5.000 reizigers meer dan tien minuten. In totaal is de dienstregeling 2022 daarmee een verbetering voor de reizigers, ook al kan dit voor individuele reizigers niet zo voelen.
Wat is het effect van een langere reistijd op de overstap van trein naar auto, in de wetenschap dat de Randstad ook per auto vanuit Noord-Holland Noord lastig bereikbaar is (alleen via de Wijkertunnel en de Velsertunnel)?
Wat het effect zal zijn van een reistijdtoename met de trein in de spits tussen Alkmaar en Den Haag op een eventuele overstap van trein naar auto is lastig te voorspellen. De groep reizigers die er in de nieuwe dienstregeling op vooruit gaat, is groter dan de groep die reistijdnadeel heeft. Normaal gesproken zou dit leiden tot wat minder autoverkeer. Gelet op de verschillen in de omvang van de gebruikersgroepen van auto en het OV, mag in het algemeen van deze aantallen een uiterst beperkt effect op de weg worden verwacht.
Kunt u aangeven waarom bij de nieuwe dienstregeling op het traject Alkmaar–Den Haag geen rekening is gehouden met de aansluiting op de sprintertreinen vanuit Haarlem?
NS laat weten dat in de dienstregeling per 2022 de aansluiting van de Intercity op de Sprinter op het traject Alkmaar–Den Haag is meegenomen. De overstap in de spits in Haarlem op de Sprinter richting Den Haag is 5 minuten.
Wat is de reden dat reeds nu al op het traject Alkmaar–Den Haag de aansluiting in Haarlem bemoeilijkt wordt doordat de aankomende en vertrekkende treinen op ver uit elkaar liggende perrons aankomen en vertrekken?
NS laat weten dat er recentelijk geen perronwijziging heeft plaatsgevonden op het traject Alkmaar-Den Haag. In de dienstregeling van 2021 komt in de spits de Intercity vanuit Alkmaar aan op spoor 4 in Haarlem, 3 minuten later vertrekt de Intercity richting Den Haag vanaf spoor 6.
Bent u het eens met de stelling dat goede aansluitingen van tram, bus, metro, maar vooral sprintertreinen op intercitytreinen de reistijd kunnen verminderen en het reisgemak optimaliseren? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen om de reistijd op de route Alkmaar–Den Haag alsnog te optimaliseren?
De reiziger is in het kader van een goede deur-tot-deur reis gebaat bij goede aansluitingen tussen de verschillende producten en vervoerders op het spoor, alsook tussen de verschillende modaliteiten.
NS is verantwoordelijk voor het opstellen van de dienstregeling binnen de beperkingen van de infrastructuur en met inachtneming van de verplichtingen uit de concessie. Het is zoals aangegeven in antwoord op vraag 3 een complexe puzzel.
NS streeft ernaar elk jaar een zo groot mogelijke verbetering voor zo veel mogelijk reizigers te realiseren. De vervoersvraag speelt daarbij een sleutelrol. Het is binnen de kaders van de concessie aan NS om de belangen van diverse groepen reizigers tegen elkaar af te wegen. Dit doet zij onder andere door raadpleging van consumentenorganisaties, decentrale overheden en regionale vervoerders. Ik zie op dit moment geen aanleiding om als concessieverlener in dit proces te treden.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden?
Ja.
De NS en het mogelijke verlies van een fors deel van de Duitse treindiensten. |
|
Barry Madlener (PVV) |
|
Steven van Weyenberg (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Bent u op de hoogte van het feit dat de NS mogelijk een fors deel van de Duitse treindiensten verliest?1
Ja.
Wat is de reden dat NS zich nog bezighoudt met buitenlandse activiteiten? Bent u van mening dat zij zich beter kan focussen op punctualiteit en inzetbaarheid op de Nederlandse spoorwegen?
De buitenlandse activiteiten van NS dienden oorspronkelijk drie doelen: earn, learn and prepare. Sinds 2003 is NS met Abellio actief in het Verenigd Koninkrijk en sinds 2008 in Duitsland. De beoogde liberalisering van de spoormarkt in Europa zette echter onvoldoende door, waardoor NS in 2017 haar strategie heeft aangescherpt. De buitenlandse activiteiten van NS moeten bijdragen aan het belang van de Nederlandse reiziger door betere internationale verbindingen en grensoverschrijdend verkeer (ook in het kader van duurzaamheid) en een positief financieel resultaat. Als aandeelhouder steun ik deze lijn.
Wat kost deze buitenlandse blunder de Nederlandse belastingbetaler?
Zonder maatregelen zouden de potentiële verliezen voor Abellio kunnen oplopen van € 30 tot € 50 miljoen per jaar. Tot afloop van de laatste concessie eind 2034, zouden deze verliezen in totaal € 300 tot 500 miljoen bedragen. Daarom is Abellio overgegaan tot herstructurering. Een aantal van de daaruit voortgekomen oplossingen moeten nog door de betreffende regio’s worden geïmplementeerd en/of zijn nog onder voorbehoud van finaal akkoord van de regionale vervoersautoriteiten en/of deelstaten. Ik zal de Kamer informeren over de financiële implicaties zodra de herstructurering is afgerond. NS blijft met deze oplossing binnen het risicokader («Capital at Risk») dat ik met uw Kamer heb afgesproken voor de buitenlandse activiteiten van NS.2
Wat zijn de gevolgen voor het materieel dat vrijkomt door het verliezen van deze buitenlandse opdracht? Kan dit materieel ingezet worden voor de Nederlandse spoorwegen?
Het materieel van Abellio Duitsland is geleased. Het materieel wordt overgedragen aan de uitvoerder van de ingestelde «Notvergaben» (noodconcessies). Dit materieel kan daarom niet worden ingezet op de Nederlandse spoorwegen.
Wordt er Nederlands personeel ontslagen? Zo ja, hoeveel Nederlandse medewerkers worden ontslagen en hoe gaat u de schade voor deze medewerkers beperken?
Nee.
Zijn er nog aanvullende claims te verwachten en zo ja, welke?
De regionale vervoersautoriteiten hebben de door hun berekende schade geclaimd bij Abellio Duitsland. De Sachwalter (zaakwaarnemer) die namens de rechtbank toezicht houdt op het insolventieproces zal deze claims beoordelen en heeft deze vooralsnog betwist. Het is gebruikelijk dat dergelijke claims worden ingediend. Er zijn geen claims ingediend bij NS.
Was dit eerder te voorzien en waarom greep u niet eerder in?
Abellio Duitsland kampt al enkele jaren met verliezen. De verliezen worden grotendeels veroorzaakt door externe factoren buiten de invloedsfeer van het bedrijf die ten tijde van het uitbrengen van de biedingen niet voorzienbaar waren. Nieuwe sectorcao’s zorgen voor hogere personeelskosten die niet (adequaat) gecompenseerd worden in de prijsindexmechanismen in de contracten. Ook de arbeidsduurverkorting uit de cao’s zorgt voor extra kosten, bijvoorbeeld voor werving en opleiding van extra personeel in de krappe arbeidsmarkt. Daarnaast resulteren meer spoorwerkzaamheden dan voorzien in extra kosten voor vervangend vervoer, die niet worden vergoed. Tot slot zorgt de toename in spoorwerkzaamheden ervoor dat Abellio Duitsland contractueel overeengekomen prestatieafspraken (zoals punctualiteit) niet haalt en daar boetes voor moet betalen, ook als verstoringen het gevolg zijn van natuurgeweld zoals stormen en de recente overstromingen.
Daarnaast zijn verliezen deels ook veroorzaakt door andere tegenvallers, zoals de vertraagde levering van treinmaterieel in Baden-Württemberg en extra complexiteit in de uitvoering vanwege grootschalige werkzaamheden aan de infrastructuur. Hiervoor heeft Abellio Duitsland maatregelen genomen in de vorm van kostenreductieprogramma’s.
Echter, zonder de aanpassingen van de compensatie door de regionale vervoersautoriteiten voor de onvoorziene omstandigheden blijven de activiteiten van Abellio Duitsland tot het einde van de looptijd van de contracten verlieslatend.
De omvang van de problematiek werd duidelijk toen de laatste contracten werden gemobiliseerd en operationeel werden, gedurende de periode 2018–2020. Sindsdien heeft Abellio Duitsland geprobeerd afspraken te maken met de regionale vervoersautoriteiten over financiële compensatie binnen de bestaande contracten. Andere vervoerders in het regionale spoorverkeer in Duitsland, zoals Transdev en Keolis hebben gelijksoortige problemen. Vanuit de branchevereniging voor Duitse regionale vervoerders wordt daarom al geruime tijd aangedrongen op aanpassing van de vervoersovereenkomsten. Keolis heeft inmiddels in overleg met de opdrachtgevers besloten haar activiteiten per 31 december a.s. te beëindigen.
NS heeft mij telkens op de hoogte gehouden over de voortgang van de gesprekken met de regionale vervoersautoriteiten. Begin mei 2021 heeft NS mij geïnformeerd dat de gesprekken niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Op 26 mei 2021 heb ik daarom de Minister-Presidenten en verkeersministers van de deelstaten een brief geschreven, waarin ik als aandeelhouder van NS aandacht heb gevraagd voor de situatie van Abellio Duitsland. Toen resultaten uitbleven, leek het Abellio noodzakelijk om een voorlopige insolventieprocedure («Schutzschirmverfahren») aan te vragen. Ik heb met deze stap ingestemd en uw Kamer daarover geïnformeerd.
De afgelopen maanden heeft er volop overleg plaatsgevonden tussen Abellio en de Duitse opdrachtgevers in de diverse deelstaten. NS heeft mij hierover frequent op de hoogte gehouden. Op 1 oktober 2021 heeft de Duitse rechtbank de insolventieprocedure (in eigen beheer van het zittende management van Abellio Duitsland) formeel geopend. De gesprekken van Abellio met de regionale opdrachtgevers richten zich op het vinden van passende oplossingsrichting waardoor de reizigers geen nadelen van de herstructurering ondervinden én een oplossing wordt gevonden in het belang van de Nederlandse belastingbetaler en reiziger. In drie van de vier regio’s is een oplossing gevonden. In Nordrhein-Westfalen is helaas geen oplossing gevonden en hebben de opdrachtgevers het aanbod van Abellio afgeslagen. De regionale vervoersautoriteiten schrijven op korte termijn een zogenoemde «Notvergabe» (noodconcessie) uit voor de vijf concessies in Nordrhein-Westfalen die Abellio momenteel rijdt. De activiteiten van Abellio in Nordrhein-Westfalen eindigen op 31 januari 2022. Abellio zal zich inzetten om de overgang naar de nieuwe vervoerder zo goed mogelijk te faciliteren.
Omdat de procedures nog niet volledig zijn afgewikkeld zijn de financiële uitkomsten op dit moment nog niet duidelijk. Ik zal de Kamer informeren over de financiële implicaties zodra de herstructurering is afgerond. NS blijft met deze oplossing binnen het risicokader («Capital at Risk») dat ik met uw Kamer heb afgesproken voor de buitenlandse activiteiten van NS.3
Wie is er verantwoordelijk voor deze blunder? Gaat u maatregelen treffen bij de NS? Zo ja, welke?
Zie antwoord vraag 7.