Een negatief Nederlands bouwadvies |
|
Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Ophef Israël over negatief Nederlands bouwadvies»?1
Ja.
Kloppen de berichten dat Nederland het bedrijf Royal Haskoning heeft geadviseerd om te stoppen met de bouw van een waterzuiveringsinstallatie in Jeruzalem? Zo ja, wat is hiervoor de juridische grondslag? Betreft het hier een juridisch afdwingbaar advies? Welke consequenties heeft dit advies voor Nederlandse rechtspersonen, in het bijzonder wanneer er geen gevolg aan een dergelijk advies wordt gegeven?
Het Kabinetg heeft Royal HaskoningDHV niet geadviseerd om te stoppen mee te werken aan openbare voorzieningen in Oost-Jeruzalem, maar heeft het bedrijf geïnformeerd over de bezetting van het gebied door Israël en de rechten en verplichtingen van de bezettende mogendheid. Het Kabinet acht Israëlische nederzettingen onrechtmatig en een obstakel voor de vrede en ontmoedigt daarom Nederlandse bedrijven investeringen te doen of andere activiteiten te ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen. Dit betreft staand beleid. Het is Nederlandse bedrijven echter niet verboden om deze economische relaties aan te gaan. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de bedrijven zelf.
Is het waar dat de bouw van het systeem al jaren in nauw overleg met de Palestijnse Autoriteit is gepland? Zo ja, deelt u de mening dat dit advies juist samenwerking tussen Israëli's en Palestijnen ontmoedigt?
De PA/Palestijnse Water Autoriteit is volgens eigen zeggen niet betrokken bij het project en heeft in een vroeg stadium herhaaldelijk aangegeven bezwaren te hebben.
Bent u ervan op de hoogte dat met de bouw van de waterzuiveringsinstallatie wordt beoogd ca. 200.000 burgers, voornamelijk Palestijnen, te voorzien van schoon drinkwater? Bent u van mening dat deze burgers geen recht hebben op schoon drinkwater?
De installatie zou rioolwater in Oost-Jeruzalem zuiveren. Dit staat echter niet gelijk aan het prepareren van afvalwater voor consumptie. Het project heeft dan ook geen impact op de beschikbare hoeveelheid drinkwater.
Op welke wijze denkt de Nederlandse regering met deze handelwijze bij te dragen aan een duurzaam vredesproces?
Nederland heeft zich als prioriteit gesteld om bij te dragen aan het bereiken van een vredesakkoord tussen partijen. Het Kabinet is van mening dat de uitbreiding van nederzettingenactiviteiten hierbij een obstakel vormen.
Zie ook het antwoord op vraag 2.
Kunt u een overzicht verstrekken van alle samenwerkingsprojecten die Nederland (financieel) ondersteunt? Heeft dit advies ook betrekking op andere projecten, bijvoorbeeld voor de scanapparatuur voor grensovergangen waarvoor Nederland in 2012 heeft betaald?
De relatie die hier wordt gelegd met de Nederlandse steun aan ontwikkelingsprojecten in de Palestijnse Gebieden gaat niet op aangezien deze projecten niet in of ten behoeve van nederzettingen worden uitgevoerd.
Zie verder het antwoord op vraag 2.
Wilt u de Kamer met spoed informeren over deze zaak?
Ja.
Eigen betalingen door het preferentiebeleid van Achmea |
|
Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw oordeel over het feit dat de 80 jarige astmatische mevrouw H. het merkmedicijn Plavix vanwege het preferentiebeleid van Achmea en het handelen van de betrokken apotheker zelf moet betalen, terwijl zowel huisarts als internist van oordeel zijn dat er een medische noodzaak bestaat voor het gebruik van Plavix, omdat er een intolerantie dan wel allergie bestaat voor het generieke preparaat?1
Ik zal niet ingaan op de voorgelegde individuele casus omdat hier kennelijk sprake is van een verstrekkingsgeschil. Voor het beslechten van een dergelijk geschil tussen verzekerde en zorgverzekeraar staat een specifieke procedure open bij de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekering (SKGZ). Zie verder het antwoord op vraag 6.
Zoals ook de door de Tweede Kamer aanvaarde motie van de heer Van Gerven (SP) constateert, geldt inderdaad ten algemene dat als een arts behandeling met het door de zorgverzekeraar aangewezen preferente geneesmiddel medisch niet verantwoord acht, en de voorschrijver een niet preferent geneesmiddel voorschrijft, de zorgverzekeraar dit niet preferente geneesmiddel moet vergoeden met inachtneming van de regels van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem.
Volledigheidshalve merk ik op dat de beoordeling door de voorschrijvende arts of behandeling met een als preferent aangewezen geneesmiddel medisch niet verantwoord is, mede afhankelijk is van de voorschrijf- en behandelrichtlijnen van de beroepsgroepen. Zie hiervoor verder de antwoorden van 11 december 2012 op de Kamervragen van de heer Van Gerven en mevrouw Leijten over het preferentiebeleid van zorgverzekeraars, met name de beantwoording van vraag 7 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, Aanhangsel nr. 806) en de antwoorden van 28 augustus 2013 op vragen van het lid Van Gerven over het bericht dat zorgverzekeraar VGZ de druk op artsen wil opvoeren om vaker te kiezen voor goedkopere medicijnen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, Aanhangsel nr. 3058).
Kunt u de verontwaardiging van haar 86 jarige echtgenoot begrijpen, die stelt dat «experimenten op apen verboden zijn, maar dat voor zijn vrouw met astma de experimenten met vervangende medicijnen een herhaalde kwelling voor haar zijn?»
Zie antwoord vraag 1.
Handelen Achmea en de betrokken apotheker niet in strijd met de wet en de motie Van Gerven over medisch noodzakelijke medicijnen?2
Zie antwoord vraag 1.
Is niet het pakjesmodel van Achmea de oorzaak dat in dit concrete geval de apotheker de rekening bij de patiënt neerlegt, omdat als hij plavix verstrekt aan de patiënt hij het verschil tussen wat Achmea vergoedt en het medicijn werkelijk kost moet betalen en het dus voor rekening apotheker komt? Zo ja, hoe zou dit kunnen worden opgelost?
Tariefafspraken tussen zorgverzekeraars en apotheekhoudenden hebben geen invloed op de wettelijke aanspraak van een patiënt. Als zorgverzekeraar en apotheker een tariefafspraak hebben en daarbij een zogenaamd «pakjesmodel» hanteren, dan kan dat er niet toe leiden dat verzekerde moet (bij-)betalen. Regelt de zorgverzekeraar een en ander niet met de apotheker dan kan de verzekerde een klacht indienen bij de SKGZ omdat de zorgverzekeraar zich niet houdt aan de verzekeringspolis en de aansprakenregeling. Hier is geen rol voor VWS weggelegd.
Overigens is in het onderhavige geval geen sprake van toepasselijkheid van het «pakjesmodel» van Achmea, maar is het preferentiebeleid van Achmea van toepassing.
Is u bekend of er bij de ene verzekeraar meer problemen zijn dan bij de andere inzake het preferentiebeleid en medische noodzaak, omdat verzekeraars op verschillende wijze het preferentiebeleid toepassen? Zo ja, welke zijn dat? Zo neen, wilt u dit nader onderzoeken?
Voor deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op de vragen 1, 2 en 3.
Uit het daar aangehaalde antwoord op eerdere Kamervragen over het preferentiebeleid blijkt dat er zeer weinig klachten en geschillen zijn. In het antwoord op vraag 7 (Aanhangsel nr. 806) is aangegeven: «Het preferentiebeleid van de verzekeraar vormde in de bemiddelingsfase een aantal malen aanleiding tot een klacht. Geschillen over dit onderwerp waren er echter niet of nauwelijks. In recente jaren zijn hierover slechts twee bindende adviezen uitgebracht (2010.00540 en 2008.01217). In beide gevallen werd het verzoek afgewezen».
Op grond hiervan en vooral gezien de verantwoordelijkheidsverdeling in het zorgstelsel met specifieke toezichthouders en de specifieke procedure voor het beslechten van geschillen, zal ik geen onderzoek instellen.
Bent u bereid in dit concrete geval Achmea en de betrokken apotheker aan te spreken op het feit dat de patiënt kennelijk ten onrechte Plavix zelf moet betalen?
Ik heb Achmea gevraagd om een reactie. Achmea heeft daarop laten weten dat uit contact met de desbetreffende apotheker en voorschrijver bleek dat zij samen schriftelijk hebben aangegeven dat een ander, generiek geneesmiddel met een identieke samenstelling (met dezelfde hulp- en vulstoffen) kon worden gebruikt.
Dit betekent dat de behandelende arts van oordeel is dat er geen sprake is van «medische noodzaak».
Een uitspraak van de Raad van State over schijnconstructies met MOE landers |
|
John Kerstens (PvdA), Mariëtte Hamer (PvdA) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State van 21 augustus jongstleden, waaraan onder meer aandacht wordt besteed in Het Noordhollands Dagblad van diezelfde datum («Megaboete illegalen Tuitjenhorn van tafel»)?1
Is bedoelde uitspraak voor u dan wel de Inspectie SZW aanleiding om hernieuwde aandacht te besteden aan de wijze van onderzoek in gevallen als hier aan de orde en/of de procedure voor dergelijke onderzoeken aan te passen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Bent u van mening dat, indien de door de Raad van State gevolgde redenering in de aan de orde zijnde uitspraak correct is, sprake is van een «constructie die binnen de huidige wet- en regelgeving past, maar toch onwenselijk is» (zie uw beantwoording van eerdere vragen omtrent een «mogelijke schijnconstructie met Poolse arbeiders»2? Zo ja, op welke wijze gaat u er dan voor zorgen dat dergelijke constructies in de toekomst niet meer mogelijk zijn? Zo nee, waarom niet?
Het belang van de ondersteunende rol die NGO’s kunnen hebben voor het aannemelijk maken van het asielrelaas door asielzoekers |
|
Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Onderkent u het belang van de ondersteunende rol die niet-gourvermentele organisaties (NGO’s) kunnen hebben voor het aannemelijk maken van het asielrelaas door asielzoekers?
Ja.
Klopt het dat de NGO Center for Legal Aid Assistance & Settlement (CLAAS) nog steeds subsidie ontvangt van Nederland en dat zij een nauwe band heeft met de Nederlandse ambassade in Pakistan? Kunt u aangeven of deze status ertoe leidt dat door CLAAS verstrekte akten en documenten in beginsel als betrouwbaar worden aangemerkt? Zo nee, waarom niet en welke aanvullende criteria worden gehanteerd?
In de periode 2011–2013 financiert de Nederlandse ambassade in Islamabad uit het Mensenrechtenfonds een project van de organisatie CLAAS. De activiteit waarvoor CLAAS subsidie ontvangt, is een andere dan de in deze vragen beschreven activiteit. De subsidieverstrekking zegt daarmee niet per definitie iets over de status van door CLAAS verstrekte informatie in de asielprocedure.
In algemene zin wordt informatie van een NGO door de IND niet zonder meer als betrouwbaar aangemerkt. Dit geldt overigens ook voor informatie van enig ander persoon of organisatie. De IND maakt altijd een beoordeling ten aanzien van de objectiviteit, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid van de bron waarvan de informatie afkomstig is. Daarnaast wordt er gekeken naar de inhoud van de informatie. Daarbij kan bijvoorbeeld gekeken worden of de informatie overeenkomt met de verklaringen van de vreemdeling tijdens de procedure of met de beschikbare informatie over de situatie in het land van herkomst. Ook kan gekeken worden of de informatie door (andere) bronnen bevestigd wordt. Verder is het van belang vast te stellen op welke wijze, praktisch en inhoudelijk, de informatie tot stand is gekomen. Op basis hiervan kan de IND een oordeel vormen over de waarde die toegekend wordt aan de ingebrachte informatie. Voorgaande geldt ook voor een organisatie als CLAAS. Bij iedere zaak wordt, op basis van de inhoud van de informatie, een individuele afweging gemaakt.
Ik heb geen informatie over hoe in andere Europese landen wordt omgegaan met informatie van CLAAS.
Klopt het dat de informatie van CLAAS in andere Europese landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, in principe als betrouwbaar wordt aangemerkt in asielprocedures? Wordt deze lijn door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ook gevolgd? Zo nee, welke redenen zijn er voor de IND om hiervan af te wijken?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom wordt aan documenten die met behulp van CLAAS zijn verkregen bewijskracht ontzegd, terwijl de oorzaak ligt in het feit dat het bureau documentenonderzoek van de IND geen uitspraak kan doen? Deelt u de mening dat deze situatie onbevredigend is en bent u bereid te onderzoeken op welke wijze meer recht gedaan kan worden aan de inspanningen van de vreemdeling?
Het onderzoek door Bureau Documenten van de IND is tweeledig: een technisch onderzoek (wijze waarop documenten worden vervaardigd) en een tactisch onderzoek (onderzoek naar de (on)verenigbaarheid van verschillende aspecten). Als Bureau Documenten een document binnenkrijgt waarvan het geen vergelijkingsmateriaal heeft, dan kan er op basis van eerdergenoemd onderzoek niet altijd een uitspraak worden gedaan over de echtheid. Als er door Bureau Documenten geen uitspraak kan worden gedaan, betekent dit echter niet dat de inhoud van een document zonder meer terzijde geschoven wordt. Allereerst zal worden bezien of onderzoek anderszins, bijvoorbeeld in het land van herkomst, tot de mogelijkheden behoort. Indien ander onderzoek ook geen uitkomst biedt, zal zoals ik in antwoord 2 en 3 heb toegelicht, in iedere zaak een individuele beoordeling plaatsvinden. Ik acht deze werkwijze zorgvuldig en toereikend.
Mogelijke monopolievorming bij de nationale databank OV in relatie tot de recente DDoS-aanvallen |
|
Carla Dik-Faber (CU) |
|
Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
|
Kent u de berichten «Markt krijgt drie maanden voor start loket ov-data», «Beide NDOV-loketten naar volgende ronde» en «9292 doelwit van DDoS-aanvallen»?1 2 3
Ja.
Klopt het dat op dit moment formeel geen van de twee getoetste marktpartijen een Nationale Data Openbaar Vervoer-(NDOV) loket is? Herinnert u zich de door u toegezegde deadline om op 1 januari 2013 een loket te kunnen tonen?4 Waarom is deze deadline inmiddels met bijna negen maanden overschreden?
In mijn brief over de voortgang van NDOV heb gemeld dat een belangrijke informatieketen is gerealiseerd. Dit is juist vanwege het feit dat 9292OV en OpenGeo een loket voor doorgifte van OV-gegevens uitvoeren.
De beide loketten hebben zich in september gemeld. Ze zijn getoetst aan de door de overheden opgestelde criteria in de eerste helft van 2013. Beide loketten waren eind maart op het moment van toetsing operationeel. Afnemers kunnen dus sinds die tijd data halen bij beide loketten. De toetsing vond plaats na de publicatie van «kaders voor een loket voor brongegevens reisinformatie openbaar vervoer» 31 augustus 2012
De onderzoekers geven aan dat beide partijen op het moment van toetsen voldoen aan alle criteria. De toets was bedoeld om vast te kunnen stellen of marktpartijen bereid en in staat zijn om de functie van NDOV-loket te vervullen. Dat is gezien het resultaat van de toets het geval. Met de komst van de loketten is de laatste schakel ingevuld en is er een belangrijke stap gezet in de zogenaamde reisinformatieketen. Hierdoor zijn vervoerders, app bouwers en service providers beter in staat om actuele reisinformatiediensten aan te bieden aan de reizigers zodat deze een bewuste keuze kunnen maken.
Het streven is dat er per 1 januari 2014 een duurzame vorm van samenwerking tussen de partijen wordt ingericht. Dit gekozen model wordt na één jaar geëvalueerd.
Bent u er van op de hoogte dat de vervoerders niet twee datastromen naar twee loketten sturen, maar dat de ene NDOV-organisatie als bron van de andere fungeert?5 Is het vervoerdersoverleg, waar ook uw ministerie aan deelnam, akkoord gegaan met deze manier van aanleveren?
Conform de bepalingen in het Besluit Personenvervoer 2000 zijn vervoerders verplicht data te leveren. In NDOV-verband is afgesproken dat zij de gegevens conform Bijlage 1 van het Publicatiedocument11 aan alle NDOV-loketten leveren.
In het overleg van overheden en vervoerders is afgesproken dat vervoerders zelf bepalen op welke wijze zij de gegevens aanleveren, zolang de gegevens maar geleverd worden en dat dit onder dezelfde condities gebeurd voor een ieder die deze gegevens wenst. Een aantal vervoerders (Arriva, Veolia, RET en HTM) heeft daarvoor afspraken gemaakt met 9292SSC (shared service center) om hen te ontzorgen bij het leveren van deze data.
Deelt u de mening dat als dit distributiecentrum uitvalt, bijvoorbeeld door een DDoS-aanval, zoals die afgelopen week langere tijd plaatsvond, alle afnemers van beide loketten geen data meer ontvangen en de aansturing van dynamische reisinformatie panelen op straat uitvalt, waarvan de reiziger altijd de dupe is?
Voorop staat dat de reizigers kunnen beschikken over goede reisinformatie. Daarom spreken de overheden hun vervoerder erop aan als data niet worden geleverd aan een loket. Het is vervolgens zaak dat vervoerders dit snel oplossen.
In hoeverre is het wenselijk dat de eigenaar van dit distributie centrum «9292SSC», Reisinformatiegroep B.V., naast NDOV-loket (9292opendata.org), ook «service provider» is (9292.nl), en daarmee een directe concurrent is van zowel het andere NDOV-loket als van de service providers van beide loketten? Is deze bundeling van verschillende rollen getoetst door de Autoriteit Consument en Markt (ACM)?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat Reisinformatiegroep B.V. op dit moment naast het invullen van de rol van «service provider» aan consumenten ook conversiediensten tussen internationale en nationale standaarden voor de vervoerders RET en HTM verzorgt om vervolgens aan de NDOV-loketten te leveren?6 Hoe garandeert u hier de gelijke behandeling en gelijkwaardige informatiepositie van het andere loket en de overige aangesloten «service providers» bij de loketten, als 9292SSC claimt namens vervoerders op te treden? Deelt u de mening dat zij vanuit die communicatiepositie altijd in staat is om eerder strategische beslissingen te nemen en te beïnvloeden op zowel distributie- als presentatieniveau?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven hoe u akkoord kunt gaan met centrale aanlevering voor NDOV als dit de Nederlandse reisinformatie afhankelijk maakt van het wel en wee binnen één organisatie, die voor deze taak in 2010 nog 17,2 miljoen euro nodig dacht te hebben en het advies aan u was om dit openbaar aan te besteden?7
Zie antwoord vraag 2.
Is het waar dat dit distributiecentrum weigert om reisinformatie één op één en per vervoerder onafhankelijk door te leveren naar de NDOV-loketten maar de gegevens bundelt tot één nieuw product, wat vertragend werkt?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat Reisinformatiegroep B.V. alleen een NDOV loket kan voeren als hij zich committeert aan alle criteria van het publicatiedocument?8 Klopt het dat dit op dit moment niet het geval is?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven waarom het criterium van een maximum van 1.000 euro aan verstrekkingskosten per jaar, dat door u is bepaald9, niet terug is te vinden in de door 9292opendata.org gehanteerde datalicentievoorwaarden, maar dat hier alleen wordt gesproken over een maximum bedrag dat door overheden en vervoerders wordt vastgesteld?10 Wat is de reden dat de vervoerders volgens de datalicentievoorwaarden van 9292 iets te zeggen hebben over de tarieven van het NDOV-loket?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat het loket spoordata nog niet is gerealiseerd? Klopt het dat 9292SSC tijdens de bespreking over dit loket heeft aangegeven dat zij ook als «shared service center» reisinformatie aan derden gaat leveren wanneer zij formeel door u niet tot NDOV wordt verklaard?11 Hoe typeert u deze houding? Deelt u de mening dat spoorvervoerders gewoon op de kortst mogelijke termijn de spoordata aan beide NDOV-loketten moeten gaan aanleveren onder dezelfde voorwaarden, zodat een gelijk speelveld ontstaat?
De NDOV-loketten leveren alle OV-gegevens voor reisinformatie. Er is geen apart loket voorzien voor «spoordata».
Overheden hebben afspraken met vervoerders over de levering van data en spreken zonodig hun vervoerders op de uitvoering van deze afspraken aan. De spoorvervoerders moeten net als alle andere vervoerders hun data leveren conform de gegevens in Bijlage 1 in het Publicatiedocument van 31 augustus 2013.
Klopt het dat u de Waddeneilanden buiten de scope van NDOV wilt houden, maar deze informatie wel door de vervoerders aan 9292 beschikbaar wordt gesteld? Zijn er meer openbaar vervoerdiensten die niet binnen de kaders van NDOV vallen? Hoe verhoudt dit zich tot artikel 10 van het Besluit Personenvervoer 2000?
Ik wil de Waddeneilanden niet buiten de scope van NDOV houden. Bijlage 1 van het Publicatiedocument van 31 augustus 2012 is leidend. Bij de start zijn om praktische redenen niet alle vervoerders opgenomen zoals de veerdiensten. Het is wel de intentie dat Bijlage 1 op termijn wordt aangevuld met de veerdiensten.
Klopt het dat op dit moment ook OV-chipkaarttariefinformatie in het TransLinkSystems-formaat SDOA/EOD exclusief door alle vervoerders beschikbaar wordt gesteld voor de website 9292.nl, maar de volledige tariefinformatie (inclusief kortingsproducten) niet beschikbaar is en komt voor de afnemers van de loketten?12 Kunt u aangeven wat hiervan de reden is?
De OV-chipkaartdata zijn eigendom van de vervoerders. Zij kunnen bepalen of zij deze beschikbaar stellen, in welke vorm en aan wie.
In het kader van NDOV zijn alleen afspraken gemaakt over het beschikbaar stellen van het tarief reizen op saldo. Mijn ambitie is dat er in de toekomst meer informatie over tarieven beschikbaar gesteld gaat worden. Dit is echter een traject dat de overheden samen met de vervoerders doorlopen. De hiervoor te ontwikkelen standaarden worden gezamenlijk opgesteld.
Deelt u de mening dat in het kader van transparante OV-chipkaarttarieven en abonnementen naar de reiziger alle ruwe informatie rond deze tarieven zo spoedig mogelijk beschikbaar moet worden gemaakt voor de NDOV loketten, zodat er nieuwe en van vervoerders onafhankelijke diensten ontstaan zoals ovchipkaartabonnement.nl? Heeft u de vervoerders hierover al aangesproken? Welke mogelijkheden heeft u om dit bij de vervoerders af te dwingen conform het besluit personenvervoer 2000, artikel 10 lid 1 sub e? Kunt u garanderen dat deze informatie binnen een maand openbaar beschikbaar is voor alle dienstverleners die daar om hebben verzocht?
Zie antwoord vraag 13.
Klopt het dat GOVI (Grenzeloze Openbaar Vervoer Informatie) als de grootste leverancier van reisinformatie op DRIS-panelen13 bij de haltes sinds kort haar gegevens niet meer direct aangeleverd krijgt van vervoerders, maar gedwongen is om data af te nemen van 9292SSC?
GOVI ontving tot voor kort gegevens rechtstreeks van vervoerders en krijgt nu de gegevens van een aantal vervoerders (Arriva, Veolia, RET en HTM) via 9292SSC. 9292SSC vervult voor deze vervoerders de rol van «shared service center».
Het staat vervoerders vrij om de data zelf te leveren of om een partij te kiezen die ze ondersteunt bij de levering van data, zolang de data maar aan alle loketten geleverd worden onder dezelfde condities.
De verantwoordelijkheid voor het leveren van data en het voldoen aan de kwaliteitseisen zoals gesteld in de concessie-eisen blijft liggen bij de vervoerder.
Bent u er mee bekend dat GOVI, op een klein deel van één vervoerder na, alle geplande en actuele data van alle vervoerders in Nederland kreeg? Klopt het dat GOVI tevens als kanshebber naar voren kwam in de «Audit Business Case» NDOV? Waarom heeft u niet gekozen voor uitbreiding van de functiebeschrijving van GOVI als loket van ruwe stad/streekinformatie?
GOVI krijgt van alle vervoerders actuele data, maar nog niet van alle regio’s. De audit ging over juridische, technische en financiële aspecten van de door vervoerders aangeboden businesscase. De Businesscase bleek niet haalbaar. De overheden zien bij voorkeur dat het loket in de markt ontstaat. Zij hebben de markt de kans geboden om te laten zien of ze voldoen aan de door de overheden opgestelde criteria. Bij GOVI gaat het om een overheidsloket.
Bent u bereid om in de Hoofdrailnetconcessie vast te leggen dat Europese standaarden voor de uitwisseling van dienstregelingen en tariefinformatie (NeTEx) worden gebruikt, zoals ook uw doelstelling is voor de uitwisseling van reisinformatie over bus, tram en metro?
Er wordt gestreefd om zoveel mogelijk gebruik te maken van standaarden. In de nieuwe Hoofdrailnetconcessie wordt gedacht aan een verwijzing om gegevens voor reisinformatie te leveren conform Bijlage 1 van het Publicatiedocument.
Wanneer zullen de data van het NDOV loket geschikt zijn om MIPOV-rapportages14 van te maken zodat er werkelijk open data in het OV ontstaan en er niet alleen reisinformatieapplicaties kunnen worden gemaakt op basis van deze data, maar ook analyse-instrumenten over bijvoorbeeld vertragingen en uitval in het OV?
NDOV gegevens zijn bestemd voor reisinformatie en niet voor managementinformatie. Managementinformatie is een zaak tussen concessieverlener en concessiehouder. Dit valt daarmee buiten de scope van NDOV.
Het evaluatierapport over Aruba van het IMF |
|
André Bosman (VVD) |
|
Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
Bent u op de hoogte van het evaluatierapport over Aruba van het IMF1 en het artikel «IMF: Aruba moet tekort aanpakken»2?
Ja.
In hoeverre klopt het dat de Arubaanse overheid het gat in de begroting bewust heeft laten oplopen tot 8,5% van het BBP?
In het rapport van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) staat aangegeven dat het tekort van de Arubaanse overheid in 2012 naar verwachting op 8,5 procent van het bruto binnenlands product zal uitkomen.
Klopt het dat de schuldenpositie van Aruba de laatste drie jaar is opgelopen tot ongeveer 60% van het BBP in 2013?3
Het IMF stelt dat de overheidsschuld voor 2013 naar verwachting uitkomt op 72,3 procent van het bruto binnenlands product. Uit het rapport van het IMF blijkt verder dat de overheidsschuld in 2012 op 67 procent, in 2011 op 61,2 procent en in 2010 op 55,9 procent van het bruto binnenlands product uitkwam.
Deelt u de mening dat het overheidstekort van Aruba op korte termijn ingeperkt moet worden? Zo nee, waarom niet?
Aruba is sinds het verwerven van de Status Aparte in 1986 een autonoom land in het Koninkrijk der Nederlanden en voert derhalve een eigen financieel en economisch beleid. Het is daarmee de verantwoordelijkheid van de Arubaanse regering om toe te zien op houdbare overheidsfinanciën, met de Staten als controlerend orgaan.
Dit neemt niet weg dat bijvoorbeeld tijdens zijn recente bezoek aldaar minister-president Rutte namens het kabinet de Arubaanse regering onze zorgen over de staat van de Arubaanse overheidsfinanciën heeft overgebracht.
Kunt u aangeven hoe de Arubaanse regering het tekort dit jaar zal terugdringen tot 6% en of de regering van Aruba structureel zal werken aan gezonde overheidsfinanciën en daarbij gebruik zal maken van de aanbevelingen van het IMF en Standard & Poor’s?
De Arubaanse regering heeft richting de rijksministerraad, mede naar aanleiding van de aldaar geuitte zorgen, aangegeven begrotingsregels in de Staatsregeling te verankeren en een College van Advies in te stellen dat zal toezien op de naleving van deze regels. De IMF rapportage bevat een aantal (potentiële) beleidsopgaven voor Aruba daartoe.
In hoeverre voldoet Aruba momenteel aan de criteria van houdbare overheidsfinanciën die gelden in het Koninkrijk en internationaal gehanteerd worden?
Het Koninkrijk kent als zodanig geen eenduidige criteria. Per land binnen het Koninkrijk gelden verschillende criteria. Nederland is gebonden aan de criteria van de EMU, Curaçao en Sint Maarten worden gebonden door de afspraken van de schuldsanering van «»10-10-10»». Voor Aruba geldt dat op de kapitaalmarkt blijkt of er voldoende vertrouwen is in de overheidsfinanciën om een lening verstrekt te krijgen.
Kunt u aangeven wie er eindverantwoordelijk is als Aruba zijn financiën niet op orde krijgt en er niet in slaagt om besparingen te realiseren en hervormingsmaatregelen te treffen?
Zie antwoord vraag 4.
Vertraging van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) |
|
Anoushka Schut-Welkzijn (VVD), Helma Neppérus (VVD) |
|
Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Heeft u het bericht «Topdrukte bij UWV leidt tot problemen» vernomen?1 Wat is hierop uw reactie?
Deelt u de mening dat voor het functioneren van het gelijk speelveld tussen publieke en private verzekeringen tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid transparante informatie essentieel is om het risico te kunnen inschatten dat werkgevers lopen als zij ervoor kiezen eigenrisicodrager te worden?
Klopt het dat de informatie die werkgevers nodig hebben om te bepalen of zij per 2014 eigenrisicodrager worden voor de Ziektewet of de Wet werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) nog niet hebben ontvangen van het UWV? Zo ja, op welke termijn verwacht het UWV deze informatie alsnog te kunnen leveren aan werkgevers?
Klopt het dat in vorige jaren werkgevers nog vijf weken de tijd hadden na 1 oktober om het eigenrisiodragerschap te organiseren, maar dat de Belastingdienst nu heeft gevraagd aan werkgevers om dit voor 2014 al veel eerder in het jaar te doen? Zo ja, is dit verzoek aan werkgevers afgestemd met de informatieverstrekkingstermijn van het UWV?
Deelt u de mening dat, als werkgevers de informatie niet tijdig krijgen van het UWV, zij dan geen gewogen besluit kunnen nemen voor het eigenrisicodragerschap en ook niet tijdig aan het eventuele verzoek van de Belastingdienst kunnen voldoen? Hoe bent u van plan ervoor te zorgen dat werkgevers wel aan hun verplichtingen kunnen voldoen?
De berichten ‘Crimineel Martha op vrije voeten’ en ‘Topcrimineel vrijgelaten door Hof van Amsterdam’ |
|
Lilian Helder (PVV) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de berichten «Crimineel Martha op vrije voeten» en «Topcrimineel vrijgelaten door Hof van Amsterdam»?1 2 Klopt het wat hierin vermeld wordt?
De strafzaak tegen betrokkene waarin hij door het gerechtshof Amsterdam is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar is door de Hoge Raad teruggewezen naar het gerechtshof. Betrokkene is na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in deze zaak aangehouden op verdenking van nieuwe feiten. Na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis voor deze nieuwe feiten is hij aansluitend opnieuw in voorlopige hechtenis genomen vanwege de eerste zaak.
Bij de tussentijdse toetsing van de voorlopige hechtenis wegens de eerste zaak is deze door het gerechtshof recent opnieuw geschorst op verzoek van betrokkene. Het gerechtshof heeft, naast de gebruikelijke voorwaarden zoals het zich niet schuldig maken aan nieuwe strafbare feiten, wel aanleiding gezien om bijzondere voorwaarden op te leggen die ondermeer zijn gericht op het beperken van de bewegingsvrijheid van betrokkene.
Deelt u de mening dat deze crimineel, ten aanzien waarvan de kans op herhaling levensgroot is en die tevens een groot gevaar vormt voor de samenleving, nooit vrijgelaten had mogen worden? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om deze beslissing van het Hof van Amsterdam terug te draaien? Zo nee, waarom niet?
Een voorlopige hechtenis kan worden geschorst wanneer de persoonlijke belangen van de betrokkene om in vrijheid de behandeling van diens zaak af te wachten prevaleren boven de belangen van de samenleving bij het voortduren van de voorlopige hechtenis. Ik kan niet treden in de beoordelingen door de rechtbank en het gerechtshof in verband met de schorsingen in de in antwoord 1 genoemde strafzaken. Het Openbaar Ministerie heeft bij het laatstgenoemde verzoek tot schorsing voor voortduring van de voorlopige hechtenis gepleit. Er staan voor het Openbaar Ministerie geen rechtsmiddelen open tegen het besluit van het gerechtshof.
Deelt u de mening dat levensgevaarlijke criminelen nooit zomaar vrijgelaten mogen worden alleen maar vanwege het feit dat zij in hoger beroep gaan? Zo nee, waarom niet?
Het enkele feit dat een verdachte in hoger beroep gaat tegen een vonnis is geen grond voor het schorsen van diens voorlopige hechtenis. Het is dan ook niet aan de orde om in verband daarmee maatregelen te nemen. Ik verwijs verder naar mijn antwoord op de overige vragen.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de doelstelling uit het Regeerakkoord «Executie direct na veroordeling in eerste aanleg»? Bent u bereid met de grootst mogelijke spoed deze doelstelling te realiseren? Zo nee, waarom niet?
Een wetsvoorstel dat strekt tot het regelen van de dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen van ten minste één jaar, zoals voorzien in het Regeerakkoord, zal nog deze maand ter consultatie worden aangeboden aan de gebruikelijke adviesinstanties.
Bent u bereid per direct maatregelen te nemen zodat in de toekomst dergelijke onverbeterlijke misdadigers nooit meer zomaar vrijgelaten worden alleen maar vanwege het feit dat zij in hoger beroep gaan? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen en per wanneer? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
De sluiting van een huisartsenpost in Woerden |
|
Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op de sluiting van de huisartsenpost in Woerden? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Volgens informatie van de huisartsenpost is er geen sprake van sluiting van de huisartsenpost Woerden. De huisartsenpost is en blijft open gedurende de avond en de weekenden en wordt alleen gedurende de nacht gesloten. Dit heeft te maken met veranderen van locatie in de regio van de huisartsenpost die in de nacht open is. De regio De Meern, De Ronde Venen, Haarzuilens, Leidsche Rijn, Montfoort, Stichtse Vecht, Vleuten en Woerden heeft twee huisartsenposten. De huisartsenpost in Leidsche Rijn wordt verplaatst naar het nieuwe ziekenhuis en gecombineerd met de afdeling spoedeisende hulp (SEH) van het nieuwe ziekenhuis. Deze locatie ligt centraler voor het gehele werkgebied en derhalve is besloten de nachtopening die eerst alleen in Woerden was te verplaatsen naar Leidsche Rijn. Deze verandering vindt plaats met tegelijkertijd verruiming van de openingstijden in de avond.
Waarom, en door wie, is besloten dat de huisartsenpost in Woerden moet sluiten? Bent u bereid dit uit te zoeken en de Kamer hierover te infomeren? Zo nee, waarom niet?
De aangesloten huisartsen van, De Meern, De Ronde Venen, Haarzuilens, Leidsche Rijn, Montfoort, Stichtse Vecht, Vleuten en Woerden hebben recentelijk gekozen voor de locatie in Leidsche Rijn als post die open blijft in de nacht. Volgens betreffende huisartsen zijn de argumenten daarvoor dat de gemiddelde reistijd voor de inwoners van het gehele verzorgingsgebied naar locatie Leidsche Rijn korter zijn dan naar Woerden, omdat de locatie Leidsche Rijn centraler ligt in de regio. Maar ook vanwege veiligheidsaspecten voor medewerkers van de huisartsenpost in het ziekenhuis Leidsche Rijn, die op de nieuwe locatie in de nacht beter te garanderen zijn.
Vindt u het verantwoord dat zorgbehoevende mensen zeker 20 kilometer moeten reizen voor huisartsenzorg, en is dit in overeenstemming met uw voornemen om zorg dichtbij de mensen te organiseren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het gaat in de nacht om een beperkt aantal patiënten. Uit gegevens van de huisartsenpost Woerden blijkt dat per nacht gemiddeld 1 patiënt uit Woerden wordt uitgenodigd naar de huisartsenpost te komen voor een consult. Het betreft enkel patiënten die medisch stabiel zijn. Bij twijfel over deze stabiliteit wordt op korte termijn een bezoek bij de patiënt afgelegd door de huisarts dan wel ambulancepersoneel. Gedurende de hele nacht blijft de telefonische bereikbaarheid gewaarborgd en onveranderd. Mij is verzekerd dat in geval van twijfel de huisartsen altijd de veiligheid van de patiënt voorop zullen stellen.
Deelt u de mening dat het sluiten van huisartsenposten in buurten leidt tot de verschraling van de huisartsenzorg, en dat dit niet ten goede komt aan de zorg van mensen? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om sluiting te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Er is geen sprake van sluiting van een huisartsenpost, zoals uit mijn antwoord op vraag 1 blijkt. Het betreft hier een verandering van locatie voor wat betreft het openblijven in de nacht. Mij is niets bekend over het sluiten van andere huisartsenposten in het land. Ik deel uw mening dan ook niet dat er sprake zou zijn van verschraling van huisartsenzorg en zie het dan ook niet als mijn verantwoordelijkheid maatregelen te treffen.
Hoeveel andere huisartsenposten worden bedreigd met sluiting, en waarom? Bent u bereid dit uit te zoeken en de Kamer hierover te informeren? Zo nee, waarom niet?
Mij is niets bekend van huisartsenposten die bedreigd worden met sluiting. Ook bij navraag hierover bij de Vereniging van Huisartsenposten Nederland is daarover niets bekend. Een specifiek onderzoek is derhalve niet nodig.
Is het niet tegenstrijdig dat aan de ene kant huisartsen relatief meer geld krijgen dan andere sectoren, maar aan de andere kant toch een huisartsenpost bij het ziekenhuis in Woerden wordt gesloten op bepaalde tijden? Is dit niet strijdig met het uitgangspunt de eerstelijnszorg te versterken?
Ik zie die tegenstrijdigheid niet omdat er zoals aangegeven geen sprake is van sluiting van een huisartsenpost tijdens de nachtelijke uren, waarvoor geen alternatief beschikbaar is. Het betreft een verplaatsing van die zorg naar een andere locatie, die voor alle bewoners in het werkgebied centraler en beter bereikbaar is. Dat doet niets af aan mijn beleid tot versterking van de eerstelijnszorg.
Het bericht ‘Moordenaar niet teruggekeerd van verlof’ |
|
Lilian Helder (PVV) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht: «Moordenaar niet teruggekeerd van verlof»?1
Ja.
Klopt het dat de Bredase moordenaar Ron N. (45) in juli 2013 niet is teruggekeerd van verlof uit de gevangenis en sindsdien spoorloos is?
Op 26 juli 2013 heeft de gedetineerde N. regimair verlof gekregen. Hij diende zich weer te melden bij de penitentiaire inrichting op 28 juli 2013, hetgeen niet is gebeurd. Vervolgens is gedetineerde N. op maandag 26 augustus 2013 aangehouden in Oostenrijk.
Was dit het eerste verlof van de crimineel?
Nee. Gedetineerde N. was sinds 20 juni 2013 geplaatst in een zeer beperkt beveiligde inrichting (ZBBI) en daarbij hoort (in de regel) weekendverlof.
Deelt u de mening dat het bizar is dat een crimineel al na twee derde van de aan hem opgelegde straf voorwaardelijk vrij komt en dat hij dan ook nog eens voor die tijd mag «resocialiseren»? Zo nee, waarom niet?
Nee, die mening deel ik niet. Een goede voorbereiding en een gecontroleerde terugkeer van gedetineerden in de samenleving dragen bij aan het terugdringen van recidive. Wel ben ik van mening dat het huidige verblijf buiten een penitentiaire inrichting door de deelname aan een penitentiair programma of het verlenen van (algemeen of regimair) verlof moet worden afgeschaft. In het Regeerakkoord is daarom in de afschaffing van de huidige detentiefasering voorzien. Bij de terugkeer in de samenleving dienen we meer dan nu het geval is, rekening te houden met de veiligheid van die samenleving en de belangen van slachtoffers en nabestaanden. Naar mijn mening is daarom in het belang van de samenleving toezicht nodig op veroordeelden aan wie het verblijf buiten de penitentiaire inrichting is toegestaan. De toepassing van elektronische detentie voorziet in aanvullende waarborgen voor een veilige en op beperking van de recidive gerichte executie van vrijheidsstraffen.
Het wetsvoorstel dat voorziet in de afschaffing van de bestaande detentiefasering en in de invoering van elektronische detentie is onlangs bij uw Kamer ingediend.
Deelt u de mening dat het resocialiseren van gevangenen de Nederlandse belastingbetaler een hoop geld kost zonder dat duidelijk is of het wel werkt en het daarom niet meer dan logisch is dat een veroordeelde crimineel daar zelf een geldelijke bijdrage aan moet leveren? Zo nee, waarom niet?
Resocialisatie van gedetineerden is van groot belang in de bestrijding van recidive en het zo veel als mogelijk proberen te voorkomen van nieuwe slachtoffers. Met zijn gedrag en inspanningen tijdens de detentieperiode moet de gedetineerde laten zien dat hij bereid is te investeren in zichzelf. In dat geval ben ik bereid te investeren in de gedetineerde. Met de aanstaande invoering van promoveren en degraderen in het gevangeniswezen kan de gedetineerde door middel van het laten zien van goed gedrag extra activiteiten ten behoeve van de resocialisatie verdienen. Ook de toepassing van elektronische detentie moet worden verdiend.
Zoals eerder toegezegd (Kamerstukken II 2012–2013, 33 552, nr. 5) wordt uw Kamer op korte termijn geïnformeerd over de uitwerking van de eigen bijdrage voor gedetineerden.
Bent u bereid het verlof van gevangenen af te schaffen, daar zij gewoon hun straf dienen uit te zitten en gevangenen maar in hun «vrije» tijd (dus na het uitzitten van (twee derde van) de opgelegde gevangenisstraf) moeten gaan resocialiseren? Zo nee, waarom niet en bent u dan bereid om tenminste voorafgaand aan een verlof de politie hierover te informeren en te voorzien van een signalement? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 4. Verder is het enkele feit dat een gedetineerde met verlof gaat geen basis voor het verstrekken van informatie over de gedetineerde aan de politie. Wel wordt de burgemeester (indien hij zich hiervoor heeft aangemeld) op de hoogte gesteld van algemeen verlof van ernstige gewelds- en zedendelinquenten in het kader van openbare orde en veiligheid.
Is de maatschappij geïnformeerd over deze loslopende moordenaar? Bent u bereid burgers altijd direct te informeren als een crimineel de benen neemt? Zo nee, waarom niet?
Het Openbaar Ministerie informeert de maatschappij in dergelijke gevallen doorgaans alleen actief in het kader van opsporingsberichtgeving. Gedurende het opsporingsonderzoek was er geen aanleiding voor de inzet van opsporings-berichtgeving. Rond 22 en 23 augustus 2013 heeft de pers vragen gesteld aan het OM naar aanleiding van de geplande zitting op 27 augustus 2013. Hierop heeft het OM bevestigd dat de reden voor deze zitting was dat gedetineerde N. niet van verlof was teruggekeerd. Op maandag 26 augustus heeft het OM een persbericht uitgebracht dat gedetineerde N. in Oostenrijk was aangehouden.
Wat is er tot nu toe gedaan om deze crimineel op te sporen?
Na de melding van het niet-terugkeren van gedetineerde N. is direct een opsporingsonderzoek naar diens verblijfplaats ingesteld. Het onderzoek heeft ertoe geleid dat gedetineerde N. op maandag 26 augustus 2013 door een Oostenrijks arrestatieteam is aangehouden en inmiddels weer in Nederland is. Het Openbaar Ministerie heeft gezien dit voorval bij de rechtbank gevorderd dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerde N. verder achterwege blijft.
Welke maatregelen gaat u nemen om deze crimineel per direct op te sporen en weer terug in de gevangenis te stoppen zoals de officier van justitie ook wil?
Langere ambulanceritten vanuit Spijkenisse |
|
Renske Leijten , Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op de zorgen van de veiligheidsregio Rijnmond over de langere aanrijtijden van ambulances vanuit Spijkenisse, omdat ze niet meer terecht kunnen in het Ruwaard van Putten Ziekenhuis?1
Van belang is dat in de regio wordt voldaan aan de normen voor kwaliteit en bereikbaarheid. Uit berekeningen van het RIVM met het nieuwe vigerende referentiekader spreiding en beschikbaarheid, en het daarbij behorende rijtijdenmodel, is gebleken dat de SEH van het Spijkenisse MC niet cruciaal is voor de 45 minutennorm. Ik heb begrepen dat de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Rotterdam-Rijnmond, in overleg met de verzekeraar, desondanks heeft besloten om in ieder geval tot 1 oktober een extra ambulance in te zetten om het capaciteitsverlies te compenseren dat ontstaat door de langere rijtijden vanuit Voorne Putten naar andere ziekenhuizen in de regio.
Vindt u dat de verlening van een paar minuten tot een kwartier extra rijtijd verantwoord is voor patiënten die met acute klachten naar een ziekenhuis moeten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Erkent u dat de nieuwe eigenaren van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis helemaal geen doorstart van het ziekenhuis beogen, maar een afbouw van cruciale klinische capaciteit die van belang is voor een volwaardig ziekenhuis met dito spoedeisende hulp? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Vanaf de doorstart is duidelijk geweest dat het ziekenhuis zou verdergaan onder een nieuw ziekenhuisprofiel, waarin een deel van de (acute) zorgfuncties zou worden afgebouwd. Voor mij is van belang dat de continuïteit van de cruciale zorg in de regio wordt geborgd, niet de continuïteit van de zorginstelling. Zie verder mijn antwoord op vraag 1 en 2.
Hoe reageert u op de opmerking van de voorzitter van de Veiligheidsregio dat het er op lijkt dat een extra ambulance het hoogst haalbare lijkt als het gaat om de spoedeisende hulpvoorziening op Voorne-Putten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 3.
Erkent u dat een extra ambulance de rijtijd naar de andere ziekenhuizen niet verkort? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot uw uitspraak dat de spoedzorg op Voorne-Putten en in Spijkenisse op orde moet blijven?2
Met de inzet van een extra ambulance wordt de beschikbaarheid van ambulancezorg op het eiland vergroot waardoor ze sneller ter plaatse kunnen zijn. Vooral wanneer er sprake is van gelijktijdigheid van meldingen kan de inzet van een extra ambulance de aanrijdtijd verkorten, aangezien niet eerst hoeft te worden gewacht op de beschikbaarheid van de ambulance die reeds was ingezet voor een eerdere melding.
Wat is het oordeel van de Inspectie voor de Gezondheidszorg over de verlengde aanrijtijd? Hoe is zij betrokken bij de afbouw van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis, en wat is haar oordeel daarover?
De zorgverzekeraar is vanuit zijn zorgplicht verantwoordelijk voor de continuïteit van cruciale zorg en daarmee voor de bereikbaarheid. De NZa ziet hier op toe. Zie hiervoor mijn antwoord op vragen 1 en 2. De inspectie houdt intensief toezicht op het afbouwproces van klinische functies en de patiëntveiligheid door middel van frequente bezoeken, zowel aangekondigd als onaangekondigd. Tijdens die bezoeken spreekt zij met alle relevante functionarissen in het ziekenhuis. Van belang is dat de zorg die wordt geleverd in het Ruwaard van Puttenziekenhuis op verantwoorde wijze wordt geleverd. De IGZ ziet hier op toe. Als op enig moment blijkt dat de randvoorwaarden om verantwoorde zorg te leveren niet aanwezig zijn grijpt de IGZ in. Daar is op dit moment volgens de IGZ geen aanleiding voor.
Klopt het dat de huisartsen zich nog steeds ongerust maken over het toekomstige niveau van acute zorg?3 Wat is het oordeel van de huisartsen over de verlengde aanrijtijd en het verdwijnen van acute zorg op Voorne-Putten?
Zoals ik u in mijn antwoord op vraag 1 van de Kamerleden Van Gerven en Leijten, van 30 augustus 2013, met kenmerk 134898–107366-CZ, heb laten weten is het de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen in het ROAZ, waarin de huisartsen zijn vertegenwoordigd, om een oplossing te vinden voor eventuele zorgen over de geleverde zorg in de regio. Naar ik heb begrepen worden de ontwikkelingen door deze partijen wekelijks besproken.
Worden zij op een correcte wijze betrokken bij de ontwikkelingen in het Ruwaard van Putten Ziekenhuis? Zo neen, hoe wordt dat dan wel geborgd?
Zie antwoord vraag 7.
Wat gebeurt er wanneer het Ruwaard van Putten Ziekenhuis verder wordt uitgekleed, en de huisartsen van mening zijn dat het niveau van acute zorg onacceptabel is?
De normen voor kwaliteit en bereikbaarheid zijn leidend voor de inrichting van de zorg in de regio. De IGZ en NZa zien hierop toe. Zie verder mijn antwoord op vraag 7 en 8.
Waarom heeft u nog niet de moeite genomen om de op 16 juli jl. ingestuurde Kamervragen te beantwoorden? Vindt u de situatie in Spijkenisse en Voorne-Putten zo'n uitstel waard?4
De beantwoording is op 30 augustus aan uw Kamer gestuurd. Zie verder mijn antwoorden op de vragen van de Kamerleden Leijten (SP) en Van Gerven (SP) over langere ambulanceritten vanuit Spijkenisse145121–109127-CZ).
De sloop van flats in Hoensbroek zonder ontheffing |
|
Marianne Thieme (PvdD) |
|
Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Heerlen sloopt flats met zwaluwen en mussen»?1
Ja.
Is het waar dat Heerlen voornemens is de sloop uit te voeren zonder de daartoe vereiste ontheffing? Zo nee, waarop baseert u zich? Zo ja, bent u bereid handhavend op te treden?
De gemeente Heerlen heeft inmiddels contact gehad over de onderhavige problematiek met Dienst Regelingen en toegezegd ook voor de huismus en de gierzwaluw een ontheffing aan te vragen en dit traject te doorlopen, alvorens te starten met de sloopwerkzaamheden.
Bent u bereid erop toe te zien dat sloopwerkzaamheden zoals deze niet in strijd met de vigerende wetgeving plaatsvinden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u ervoor zorgen dat Heerlen in dit geval de wettelijke regels niet zal overtreden?
Zie ook mijn antwoord op vraag 2. Ik ga er, na de toezeggingen van de gemeente Heerlen, van uit dat de wettelijke regels in acht genomen zullen worden.
Het opgezegde vertrouwen van de ondernemings- en de cliëntenraad in bestuur van Emergis |
|
Renske Leijten |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat zowel de ondernemingsraad (OR) als de cliëntenraad het vertrouwen hebben opgezegd in het bestuur van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg Emergis?1
Ik heb met bezorgdheid kennis genomen van het feit dat de Ondernemingsraad (OR) en de cliëntenraad locatie Kloetinge het vertrouwen in het bestuur van Emergis hebben opgezegd. Het opzeggen van vertrouwen is een duidelijk signaal dat serieus genomen dient te worden.
Wat is uw oordeel over de kwaliteit en het gedrag van het bestuur van Emergis als de cliëntenraad spreekt van het «creëren van een angstcultuur» en het «onder druk zetten van mensen» door de voorzitter van de Raad van Bestuur?
Een angstcultuur is binnen geen enkele organisatie acceptabel. Ik wil een zorgsector waar bestuurders aanspreekbaarheid, afrekenbaarheid en verantwoordelijkheid hoog in het vaandel hebben staan. De Raad van Toezicht van Emergis heeft Berenschot gevraagd een onderzoek uit te voeren naar verschillende gremia binnen de organisatie. Hierin wordt de rol van de Raad van Bestuur ook meegenomen.
Hoe is de houding van het bestuur van Emergis ten opzichte van het personeel en cliënten geweest, nadat het «doordrammen» van een fusie met de Parnassia Bavo groep in maart 2012 niet doorging? Kunt u uw antwoord toelichten?
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het besturen van de zorgaanbieder. Daarbij hoort ook het onderhouden van de relatie met de medezeggenschapsorganen. Het is mij niet bekend wat de houding van de Raad van Bestuur van Emergis ten opzichte van de medezeggenschapsorganen is geweest. Wel kan ik opmaken uit de media dat de verstandhoudingen tussen de Raad van Bestuur en de medezeggenschapsorganen onder druk zijn komen te staan door de fusieplannen.
Wat vindt u ervan dat de cliëntenraad niet om advies is gevraagd over het gebruik van e-health en de samenwerking van Emergis met de Parnassia Bavo groep daarbij?
Op grond van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen hebben cliëntenraden het recht om advies uit te brengen over uiteenlopende onderwerpen. Of een onderwerp adviesplichtig is, dient per geval onderzocht te worden. Indien de cliëntenraad geen advies heeft mogen uitbrengen en zij menen hier wel recht op te hebben, dan kunnen zij het geschil voorleggen aan een commissie van vertrouwenslieden. De commissie kan dan een bindende uitspraak doen.
Heeft het bestuur bewust de Wet op de ondernemingsraden (WOR) genegeerd omdat het in zee wilde gaan met een partner die gevoelig ligt bij de OR en het personeel gezien de oude fusieplannen, en wat is uw mening daarover?
Het is mij niet bekend of het bestuur bewust de Wet op de ondernemingsraden genegeerd heeft. Het onderzoek dat wordt uitgevoerd door Berenschot richt zich specifiek op de verhoudingen tussen de verschillende gremia binnen Emergis. De verhouding tussen de Raad van Bestuur en de OR hoort daar uiteraard ook bij.
Hoe reageert u op het persbericht van de OR van Emergis waarin staat dat medezeggenschap onmogelijk werd gemaakt door het bestuur, bijvoorbeeld door voorbij te gaan aan advies- en instemmingsrecht zoals beschreven in de WOR?2
Op grond van de Wet op de ondernemingsraden heeft de ondernemingsraad advies- en instemmingrechten. Indien aan de ondernemingsraad geen advies wordt gevraagd, terwijl dit wel had gemoeten, kan de ondernemingsraad naar de rechter stappen.
Wat is uw oordeel over beslissingen van een bestuur die voorafgaand aan een traject van medezeggenschap, inspraak en advies al vaststaan?
De toegevoegde waarde van medezeggenschap is dat een kant van het verhaal belicht wordt die mogelijk daarvoor onderbelicht was. Het bestuur hoeft het advies van een medezeggenschapsorgaan niet te volgen, het bestuur weegt immers meerdere belangen af. Indien de Raad van Bestuur af wijkt van het advies van het medezeggenschapsorgaan dienen zij echter wel te motiveren waarom zij dit doen.
Bent u van mening dat het bestuur van Emergis te lichtzinnig is omgesprongen met het vertrouwen van de OR en de cliëntenraad, en zo nee waarom niet?
Zoals gezegd is de Raad van Bestuur verantwoordelijk voor de relatie met de medezeggenschapsorganen. Het is niet aan mij om het gedrag van een raad van bestuur jegens hun medezeggenschapsorganen te beoordelen (dat is de taak van de Raad van Toezicht), evenmin beschik ik over de benodigde informatie om dit te kunnen beoordelen. Het onderzoek van Berenschot kan inzicht geven in het handelen van de Raad van Bestuur jegens de medezeggenschapsorganen.
Deelt u de mening dat het negeren van medezeggenschapsrecht en het jarenlang schaden van vertrouwen door het bestuur gegronde redenen zijn voor het opzeggen van vertrouwen? Zo nee, waarom niet?
Het opzeggen van vertrouwen in een bestuurder is een belangrijk signaal, dat niet lichtvaardig gegeven wordt. Ik ga ervan uit dat cliëntenraad en ondernemingsraad hiervoor goede redenen hebben.
Deelt u de mening dat de positie van de Raad van Bestuur van Emergis onhoudbaar is geworden en wat gaat u hieraan doen? Wilt u uw antwoord toelichten?
De Raad van Toezicht vervult een werkgeversrol ten opzichte van de Raad van Bestuur. Het is aan hen om te beoordelen of de Raad van Bestuur al dan niet goed functioneert. Indien de Raad van Bestuur niet goed functioneert, kan de Raad van Toezicht maatregelen treffen en in het uiterste geval bestuurders ontslaan. Ik heb hierbij geen rol.
Wat is de rol van de Raad van Toezicht geweest in de geschiedenis met de mislukte fusie en de problemen tussen de Raad van Bestuur enerzijds en de OR en cliëntenraad anderzijds?
Uit het jaarverslag blijkt dat de Raad van Toezicht intensief betrokken is geweest bij de fusies en uiteindelijk heeft geadviseerd om het fusietraject af te breken vanwege het gebrek aan draagvlak binnen de organisatie. Zoals gezegd heeft de Raad van Toezicht van Emergis aan Berenschot gevraagd om een onderzoek te doen waarin de verhoudingen tussen de verschillende gremia binnen Emergis onderzocht worden. Hierin wordt de rol van de Raad van Toezicht ook meegenomen.
Wat is de rol van de Raad van Toezicht geweest over het aangaan van een samenwerking wat betreft e-health zonder dat er voorwaarden op papier stonden?
Dit is mij niet bekend, noch is het mijn taak om dit te weten. Zorgaanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor de inrichting van hun eigen organisatie. Zoals gezegd heeft de Raad van Toezicht van Emergis aan Berenschot gevraagd om een onderzoek te doen waarin de verhoudingen tussen de verschillende gremia binnen Emergis onderzocht worden. Hierin wordt de rol van de Raad van Toezicht ook meegenomen.
Welke consequenties moet bovenstaande problematiek hebben voor de Raad van Toezicht volgens u en waarom?
Het onderzoek van Berenschot zal moeten uitwijzen welke maatregelen genomen dienen te worden. Overigens is de Raad van Toezicht zelf verantwoordelijk voor ontslag en benoemingen van de leden van de Raad van Toezicht. Zij zullen dus zelf bepalen of er consequenties zijn voor de Raad van Toezicht. Ik beoog dit recht verder uit te breiden met bijvoorbeeld een ontslagrecht voor de cliëntenraad (via de rechter). Ik zal hier verder op ingaan in mijn brief over goed bestuur in de zorg die ik in het begin van dit najaar aan u zal zenden.
Waarom willen zowel de Raad van Bestuur als de Raad van Toezicht niet reageren op het geuite gebrek aan vertrouwen en vindt u dit zwijgen terecht?3
Dit is mij niet bekend. Ik kan mij echter voorstellen dat zij de resultaten van het onderzoek van Berenschot willen afwachten.
Deelt u de mening dat het een zorgelijke ontwikkeling is wanneer de kloof tussen het bestuur van een zorginstelling enerzijds en personeel, cliënten en familie anderzijds groter wordt, mede gezien de gebeurtenissen bij Emergis en NOVO?4
Het is onwenselijk als er een kloof ontstaat tussen de Raad van Bestuur en de rest van de organisatie. Bovendien is een angstcultuur binnen zorginstellingen onacceptabel. Zoals gezegd wil ik een zorgsector waar bestuurders aanspreekbaarheid, afrekenbaarheid en verantwoordelijkheid hoog in het vaandel hebben staan. Ik zal u op korte termijn een brief sturen waarin ik mijn visie op het gebied van goed bestuur en medezeggenschap uiteen zet.
Wat heeft u ondernomen om te voorkomen dat er angstculturen kunnen worden gecreëerd of cliënten en familieleden onder druk kunnen worden gezet in zorginstellingen door bestuurders, zoals eerder het geval was bij Bartiméus?5
Zie antwoord vraag 15.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat dergelijke gedragingen en houdingen van raden van bestuur in de richting van het personeel en cliënten en hun familie, zoals bij Emergis, NOVO of Bartiméus het geval zijn, voorkomen worden in de toekomst?
Zie antwoord vraag 15.
Armoede en de toenemende vraag naar schuldhulpverlening |
|
Paul Ulenbelt |
|
Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie op de thema-uitzending van EenVandaag over armoede?1
Zoals ik in de uitzending al heb aangegeven is effectief armoede- en schuldenbeleid – zeker in deze moeilijke economische tijd – van groot belang. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor dit beleid en het kabinet helpt hen hierbij. Dit doet het kabinet door extra middelen ter beschikking te stellen, maar bijvoorbeeld ook door kennisuitwisseling te faciliteren.
Wat is uw reactie op de zorgen die Joke de Kock, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), uit in de uitzending over de groeiende groep mensen in de schuldhulpverlening met inkomen uit arbeid? Welke specifieke maatregelen gaat u nemen om deze problemen op te lossen?
Het klopt dat tegenwoordig steeds meer mensen met een inkomen uit arbeid een beroep moeten doen op de schuldhulpverlening. Een «life event», zoals een scheiding en/of het niet kunnen verkopen van een huis, kan er toe leiden dat het water bij mensen aan de lippen staat. Het is dan ook erg belangrijk dat iedereen zijn huishoudboekje op orde heeft en bij een financiële tegenslag zijn uitgavenpatroon snel aanpast.
Zoals ik de Tweede Kamer op 3 juli jl. (TK 2012–2013, 24 515, nr. 265) heb laten weten, zet ik stevig in op preventie en vroegsignalering van (problematisch) schulden. Voor de groep mensen met een inkomen uit arbeid is de werkgever iemand die in een vroeg stadium kan signaleren dat iemand financieel in zwaar weer verkeert. Een werkgever heeft bijvoorbeeld weet van een loonbeslag, krijgt een verzoek om een voorschot, een lening of om meer uren te mogen werken of krijgt te maken met meer ziekteverzuim. Er vinden momenteel gesprekken plaats tussen mijn ministerie, Divosa, Nibud en Wijzer in Geldzaken, en afzonderlijk met enkele werkgevers, over mogelijke acties waarmee werkgevers ondersteund kunnen worden hun signalerende functie in deze maximaal in te zetten.
Wat is uw reactie op de zorgen die Joke de Kock uit in de uitzending over de staat van de schuldhulpverlening? Hoe ziet u deze zorgen in het licht van het bericht «Amsterdamse daklozen lijden onder trage schuldhulp»?2
Ik deel de mening van Joke de Kock dat het erg belangrijk is dat de schuldhulpverlening goed is verankerd. Het bericht «Amsterdamse daklozen lijden onder trage schuldhulp» onderschrijft dit. Dit kabinet versterkt de (gemeentelijke) schuldhulpverlening onder andere door het ontwikkelen van business cases integrale aanpak schuldhulpverlening en door het beschikbaar stellen van extra middelen. Verder ga ik in oktober gedurende een week het land in om goede voorbeelden op het vlak van armoede- en schuldenbeleid op te halen en deze te verspreiden. Bij het verzamelen van deze goede voorbeelden doe ik een beroep op gemeenten, maatschappelijke organisaties en vrijwilligers.
Bent u van plan om de extra middelen van 20 miljoen euro voor armoedebestrijding in te zetten voor specifieke doelgroepen? Welke harde doelstelling (in cijfers) heeft u in het kader van armoedebestrijding?
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 3 juli jl. gaat het leeuwendeel van de middelen naar de gemeenten. Ik zal deze middelen niet oormerken. Hierdoor worden gemeenten in staat gesteld integraal maatwerk te bieden. Ook zal ik geen kwantitatieve doelstelling hanteren. Wel vraag ik gemeenten in het najaar 2014 inzicht te geven in de versterking van het armoede- en schuldenbeleid sinds juli 2013, met specifieke aandacht voor hun ondersteuning van kinderen die opgroeien in armoede.
Kunt u aangeven hoe groot het bestaande budget voor armoedebestrijding is? Kunt u ook aangeven hoe groot het bestaande budget voor schuldhulpverlening is? Zo nee, waarom niet?
In totaal wordt circa € 6,2 miljard (SZW-begroting 2014) door gemeenten aan bijstandsuitkeringen besteed. Daarbovenop bestrijden gemeenten armoede- en schuldenproblematiek onder ander door het aanbieden van een stadspas, het kwijtschelden van gemeentelijke belastingen en het verstrekken van bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag. De middelen die hiervoor worden ingezet zijn integraal onderdeel van het Gemeentefonds en dus niet als zodanig geoormerkt. Via de Bijstandsuitkeringenstatistiek wordt door de gemeenten aangegeven welk bedrag zij direct besteden aan mensen die een beroep doen op bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag. In 2012 was dit € 279 miljoen (SZW-jaarverslag 2012; pagina 60)).
Kunt u aangeven of er de komende jaren verandering in deze budgetten komt? Hoeveel geld komt er extra beschikbaar voor de bestrijding van armoede en hoeveel geld komt er extra beschikbaar voor de schuldhulpverlening?
Het kabinet heeft in 2013 een bedrag van € 20 miljoen extra beschikbaar gesteld voor armoede- en schuldenbeleid. De komende jaren gaat het kabinet het armoede- en schuldenbeleid verder intensiveren en stelt daartoe in 2014 € 80 miljoen euro en voor 2015 en latere jaren € 100 miljoen euro extra ter beschikking. Een groot deel van deze middelen zal beschikbaar gesteld worden aan gemeenten, die primair verantwoordelijk zijn voor het armoede- en schuldenbeleid.
Wat is uw reactie op het bericht «Grootste koopkrachtdaling sinds 1985»?3
De koopkrachtdaling hangt samen met de economische recessie waar Nederland zich in bevindt. De werkloosheid is toegenomen, lonen blijven achter bij de inflatie, pensioenen worden verlaagd en veel zelfstandig ondernemers hebben moeite om opdrachtgevers te vinden. Daarnaast drukken de bezuinigingsmaatregelen die nodig zijn om de overheidsbegroting op orde te brengen ook de koopkracht. De recessie is helaas nog niet voorbij. Daarom zullen in 2013 en 2014 veel mensen merken dat hun koopkracht afneemt.
Vindt u het acceptabel dat juist de bijstandsgerechtigden en gepensioneerden veel koopkracht inleveren? Zo nee, wat gaat u eraan doen om de koopkracht van deze mensen te repareren?
Wanneer de overheid moet bezuinigen is het helaas onvermijdelijk dat mensen die veel van overheidsregelingen gebruik maken, zoals bijstandsgerechtigden en gepensioneerden, daar mee te maken krijgen. Bovendien zien veel gepensioneerden met aanvullend pensioen hun koopkracht afnemen doordat pensioenfondsen vanwege hun financiële positie pensioenen niet kunnen indexeren of moeten verlagen. Het kabinet vindt het van belang dat er bij het invullen van de bezuinigingen voor gezorgd wordt dat er niet teveel van deze groepen wordt gevraagd. Daarom is afgelopen augustus met het oog op een evenwichtig koopkrachtbeeld voor 2014 besloten tot het naar voren halen van de verhoging en afbouw van de algemene heffingskorting. De algemene heffingskorting wordt daardoor in 2014 in de tweede en derde schijf van de inkomstenbelasting met 2% afgebouwd. Hierdoor kan de algemene heffingskorting met circa € 90 worden verhoogd. Daarnaast komt er in 2014 een eenmalige extra uitkering voor minima.
Kunt u aangeven welke maatregelen van dit kabinet de inkomenspositie van de lagere inkomens nog verder raken? Kunt u ook aangeven in welke mate de inkomensposities van de lagere inkomens worden geraakt? Zo nee, waarom niet?
Het koopkrachtbeeld voor 2014 en de maatregelen die de koopkracht beïnvloeden worden in de inkomensbijlage in de SZW-begroting uitgebreid toegelicht.
Het huren van kantoren door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) van bedrijven die niet in Nederland gevestigd zijn |
|
Paul Ulenbelt |
|
Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Kunt u bevestigen dat drie gebouwen die gehuurd worden door het UWV eigendom zijn van de Amerikaanse belegger Fortress?1
UWV heeft huurovereenkomsten gesloten met verhuurders die in Nederland en Duitsland zijn gevestigd. Zij stonden in mei 2013 in het Kadaster geregistreerd als (juridisch) eigenaar van de betreffende panden. In situaties waarbij sprake is van onderhuur (veelal van gemeenten), is de eigendomssituatie niet onderzocht.
Kunt u aangeven of nog meer kantoren die gehuurd worden door het UWV geen eigendom zijn van Nederlandse of Duitse bedrijven, maar van bedrijven uit andere landen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u nog steeds van mening dat bij het aangaan van huurovereenkomsten de taak van het UWV zich beperkt tot het sluiten van een rechtmatige overeenkomst met een verhuurder?2 Ook als dit kan betekenen dat belasting- en premiegeld terechtkomt bij dubieuze investeerders? Zo ja, waarom?
Zoals u reeds gemeld, ben ik van mening dat de taak van UWV zich beperkt tot het sluiten van een rechtmatige overeenkomst met de verhuurder van het pand. De organisatie- en financieringsstructuur blijft daarmee de verantwoordelijkheid van de verhuurder, al mag deze structuur niet worden misbruikt voor criminele activiteiten of frauduleus handelen door een verhuurder. Het is echter aan de politie en de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst om op te sporen en het Openbaar Ministerie om te vervolgen.
Vanaf 1 juli 2013 heeft UWV ingevolge de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) de mogelijkheid gekregen om de integriteit van een verhuurder te beoordelen. UWV stelt hiervoor momenteel een Bibob-beleidslijn op en zal deze beleidslijn toepassen bij de huur van panden. Indien bij het onderzoek naar de rechtstreekse verhuurder signalen naar voren komen die wijzen op een (mogelijk) probleem met de integriteit van een verhuurder, kan UWV -afhankelijk van het signaal- een integriteitsonderzoek starten. Daarbij geldt dat een onderzoek naar de integriteit van een verhuurder een ingrijpend karakter heeft en gericht en weloverwogen moet worden ingezet. UWV heeft tevens de bevoegdheid om het Landelijk Bureau Bibob om aanvullend advies te vragen.
Wordt er bij het afstoten van overheidsvastgoed onderzoek gedaan naar de potentiële kopers, zodat de overheid niet ongewild criminele activiteiten mogelijk maakt? Zo nee, waarom niet?
Er vindt in het huidige systeem geen onderzoek plaats naar potentiële kopers. Het afstoten van overheidsvastgoed vindt plaats op basis van openbaarheid waarbij op voorhand niet vaststaat welke belangstellende partij een onroerende zaak daadwerkelijk zal verwerven. Echter, mede naar aanleiding van de aanpassingen van de Wet Bibob wordt thans beleid geformuleerd waarbij toetsing kan leiden tot opschorting of ontbinding van de overeenkomst of beëindiging van de rechtshandeling.
Bent u bereid om voor alle gebouwen die gehuurd worden door het UWV het Bureau Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) om een integriteitsbeoordeling van de verhuurder te vragen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht “Kabinet dwingt werklozen WW in” |
|
Mariëtte Hamer (PvdA) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Kabinet dwingt werklozen WW in»?1
Ja. Het artikel gaat in op de door CNV verwachte gevolgen van afschaffing van de dagloongarantie voor een werkloosheidsuitkering in geval de werknemer van baan wisselt.
Wat is uw oordeel over de uitspraak dat het kabinet werknemers feitelijk dwingt om eerst voor de WW te kiezen in plaats van meteen een lager betaalde baan te accepteren?
Bij de parlementaire behandeling van het voorstel van Wet vereenvoudiging regelingen UWV is de afschaffing besproken van de bestaande dagloongarantie van werk naar werk in verband met vereenvoudiging van de uitvoering van de uitkeringsvaststelling door het UWV. Daarbij is overwogen dat voor de werknemer die van baan wisselt, naast de hoogte van het dagloon van een werkloosheidsuitkering bij verlies van het werk, ook andere overwegingen een rol spelen. De verwachting was dat met werkloosheid bedreigde werknemers er in het algemeen niet de voorkeur aan zullen geven om eerst WW-uitkering aan te vragen voordat zij een andere, lager betaalde functie aanvaarden. Indien mogelijk zal een werknemer dan naar verwachting eerder kiezen voor een rechtstreekse overstap naar een andere baan omdat deze meer zekerheid biedt en hiermee werkloosheid kan worden voorkomen. Als een werknemer inmiddels werkloos is, zal hij immers moeten afwachten of zich alsnog een voor hem geschikte baan aandient waarin hij aan de slag kan. Die kans zal hij afwegen tegen de mogelijkheid om direct aansluitend een baan te aanvaarden.
Deelt u de mening dat de recente wijziging van de WW het principe van werk-naar-werk kan belemmeren?
Ik verwacht dat in de praktijk bij een overstap van baan naar baan, ook andere redenen een rol spelen, zoals de inhoud van overige arbeidsvoorwaarden, de vooruitzichten op langere termijn en de afstand tot het werk of de aard van het werk. Ik begrijp overigens wel dat het voor werknemers gelet op de economische omstandigheden een dilemma kan zijn om met het oog op de door hen gewenste zekerheid een baan te aanvaarden.
Bent u voornemens om de regelgeving op dit punt aan te passen? Zo nee, waarom niet?
Ja. Met het wetsvoorstel Wet werk en zekerheid wordt de Werkloosheidswet gewijzigd. Ik wil met dit wetsvoorstel de WW een activerender karakter geven. In dit verband wordt onder meer inkomensverrekening in de WW ingevoerd. Tegelijkertijd met de invoering van inkomensverrekening in de WW wil ik een herziene dagloongarantieregeling invoeren. Deze herziene dagloongarantie zal ook betrekking hebben op de situatie dat een werknemer overstapt van werk naar werk. Mede in het licht van de voorgeschiedenis, zijn bij de vormgeving daarvan uitvoerbaarheid en eenvoud belangrijke uitgangspunten. Een concreet voorstel neem ik op in een wijziging van het Dagloonbesluit. Daarbij zijn tevens de financiële effecten en samenhang met het voorstel van Wet Werk en zekerheid van belang. Deze wijziging zal na de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet werk en zekerheid ter advisering aan de Raad van State worden voorgelegd.
Bent u bereid om in overleg te treden met de vakbeweging over hun geuite kritiek?
Ja, dit is inmiddels onderwerp van gesprek geweest met sociale partners.
De persvrijheid in het Verenigd Koninkrijk |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «David Miranda, schedule 7 and the danger that all reporters now face»?1
Ja.
Klopt het dat er verscheidene malen contact is gezocht vanuit Britse regeringskringen richting The Guardian zoals in het artikel wordt beschreven? Klopt het dat meermalen dreigend is verzocht over bepaalde documenten niet te publiceren? Klopt het dat er uiteindelijk is verordonneerd om computers te vernietigen in een poging documenten te laten verdwijnen? Klopt het dat een partner van een journalist 7 uur is vastgehouden op een Brits vliegveld en dat spullen zijn afgenomen op verdenking van terrorisme?
Ja, uit statement van Vice MP Clegg blijkt dat een hoge Britse functionaris contact heeft gehad met The Guardian en dat The Guardian vervolgens informatie heeft vernietigd. Een partner van een journalist van The Guardian is inderdaad ondervraagd op een Brits vliegveld.
Hoe beoordeelt u de handelwijze van de regering van ons buurland in het kader van de persvrijheid?
De democratische controlemechanismen functioneren in het Britse systeem. De handelwijze van de Britse politie en het gebruik van de anti-terrorismewetgeving zullen onderzocht worden door de Independent Reviewer of Terrorism Legislation. Ook het parlement heeft een onderzoek aangekondigd. Zij zullen een oordeel vellen over de rechtmatigheid van het politieoptreden.
Bent u van mening dat de Britse regering het recht op persvrijheid van de journalisten heeft geschonden? Zo ja, bent u bereid de regering van ons buurland hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht "13 duizend euro voor cursus 'Digitaal leiderschap' |
|
Peter Oskam (CDA), Madeleine van Toorenburg (CDA) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «13 duizend euro voor cursus «Digitaal leiderschap»»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat op deze wijze invulling wordt gegeven aan de aanbeveling van de commissie «Project X» Haren, om ambtenaren een slag te laten maken op het gebied van social media? Hoe beoordeelt u in dit verband het feit dat een van de docenten van de cursus zelf deel uitmaakte van de commissie «Project X» Haren?
De Commissie heeft haar werk afgerond en het rapport opgeleverd. De kennis die uit het onderzoek voortvloeit kan dan ook, uiteraard binnen de grenzen van de wet, door andere partijen verder verspreid worden. Het is daarbij uiteraard niet zo dat ambtenaren verplicht zijn deel te nemen aan een cursus omdat deze de aanbeveling van een commissie, die met overheidsgeld is gefinancierd, volgt. Het is aan de overheid en betrokken ambtenaren zelf om de afweging te maken welke cursussen gevolgd (dienen) te worden en door wie.
Hoe beoordeelt u in het algemeen het commercieel uitbaten van onderzoek dat uit publieke middelen is gefinancierd?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe gaat u ervoor zorgen, dat ambtenaren meer kennis en ervaring opdoen met betrekking tot social media, zonder dat zij aangewezen zijn op onderhavige dure leergang? Op welke wijze kan daarbij gebruik gemaakt worden van het rapport van de commissie «Project X» Haren en de onderliggende stukken, die al openbaar zijn?
Dit is onderdeel van het reguliere onderwijsaanbod.
De berichten ‘Ontsnapte boefjes gepakt’ en ‘Drie ontsnapte jongeren uit Hartelborgt aangehouden’ |
|
Lilian Helder (PVV) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de berichten «Ontsnapte boefjes gepakt» en «Drie ontsnapte jongeren uit Hartelborgt aangehouden»? Klopt het wat hierin vermeld wordt?1 2
Ja, ik ken beide berichten. Zie voorts het antwoord op vraag 2, 3 en 5.
Deelt u de mening dat elke ontsnapping er één teveel is en dat u zich niet kunt verschuilen door het aantal ontsnappingen te bagatelliseren tot incidenten? Zo nee, waarom niet?
Uiteraard is iedere ontvluchting er één teveel. Momenteel wordt een veiligheidsonderzoek door Bureau Veiligheid en Integriteit van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) uitgevoerd naar de toedracht van de ontvluchting. Tevens heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) in samenwerking met de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie Sociale zaken en Werkgelegenheid De Hartelborgt op 26 augustus 2013 bezocht in het kader van een regulier tussentijds toezicht. Tijdens dit toezicht hebben de inspecties aandacht besteed aan de betreffende ontvluchting. Op basis van de resultaten van beide onderzoeken zal ik beoordelen of deze ontvluchting een incident betreft dan wel het gevolg is van structurele tekortkomingen in De Hartelborgt.
Op welke manier hebben deze criminelen kunnen ontsnappen?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de Kamer direct te informeren over het onderzoek dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie naar de toedracht van de ontsnapping heeft ingesteld? Zo nee, waarom niet?
De IVenJ zal de resultaten van het inspectieonderzoek op korte termijn op haar website publiceren. Het veiligheidsonderzoek, uitgevoerd door Bureau Veiligheid en Integriteit van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), is vertrouwelijk van aard en wordt niet publiekelijk gepresenteerd.
Deelt u de mening dat het kennelijk makkelijk geweest moet zijn om te ontsnappen aangezien het maar liefst drie personen geweest zijn die de benen hebben kunnen nemen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid altijd een compleet (en dus niet een beperkt) signalement uit te zenden via Burgernet indien tot detentie veroordeelde criminelen het op een lopen zetten, aangezien zij altijd een gevaar voor de samenleving vormen? Zo nee, waarom niet?
Nee, hiertoe ben ik niet bereid. Zoals eerder aangegeven is de lijn dat per incident het belang van een opsporingsbericht wordt afgewogen. Bij de overweging om hiertoe al dan niet over te gaan is, naast de afweging van de proportionaliteit en subsidiariteit, de inschatting van de reactie van de onttrokken persoon op de media-aandacht van groot belang. Uit ervaring is gebleken dat sommige onttrokken personen gevaarlijk en meer onberekenbaar worden door media-aandacht, terwijl anderen op de vlucht slaan. Deze overweging geldt evenzeer voor het vrijgeven van het signalement van de onttrokken persoon.
Bent u bereid de kosten die gemaakt zijn bij de zoektocht, zoals het uitrukken met politiehonden en het inzetten van een politiehelikopter, op dit ontsnapte tuig te verhalen? Zo nee, waarom niet?
Voor de uitvoering van kerntaken van de politie worden, conform de algemene beleidslijn, geen kosten doorberekend. De opsporingskosten in de onderhavige zaak worden derhalve niet op de ontvluchtte jeugdigen verhaald.
Bent u bereid per direct maatregelen te nemen om voor eens en voor altijd te voorkomen dat criminelen uit een Justitiële Jeugdinrichting de benen kunnen nemen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom niet?
Het veiligheidsonderzoek en de resultaten van het inspectiebezoek moeten uitwijzen of de ontvluchting een incident betreft dan wel het gevolg is van structurele tekortkomingen in JJI De Hartelborgt. Aan de hand daarvan zal ik samen met de sectordirectie JJI van de DJI bezien of, en zo ja welke, extra maatregelen dienen te worden getroffen.
Daar waar nodig, neem ik uiteraard direct maatregelen. Zo is mij deze week een nieuw incident in De Hartelborgt gemeld over een vermeende relatie tussen een medewerker en een jeugdige. Na intern onderzoek is betrokken medewerker per direct ontslagen en is de jeugdige definitief overgeplaatst naar een andere JJI.
Het bericht dat zorgorganisatie Vierstroom familieleden verplicht tot mantelzorg |
|
Renske Leijten |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Hoe oordeelt u over het bericht dat zorgorganisatie Vierstroom een morele verplichting tot mantelzorg oplegt aan familieleden van bewoners? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Mijn ambtsvoorganger gaf in antwoorden op uw eerdere Kamervragen over dit onderwerp aan dat van een verplichting tot de inzet van mantelzorg geen sprake kan en mag zijn. In mijn brief aan de Tweede Kamer «Versterken, verlichten en verbinden» van 20 juli 2013 over informele zorg heb ik ook nadrukkelijk aangegeven dat mantelzorg niet kan en moet worden verplicht. Vierstroom zegt overigens in de berichtgeving zelf ook dat er geen sprake is van een verplichting. Zij benadrukt dat het zorgkantoor en NZa niet akkoord gaan met een verplichting.
Spoort deze morele verplichting tot mantelzorg met uw antwoorden op eerdere Kamervragen dat er van een verplichtend karakter van mantelzorg geen sprake mag zijn?2 Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Hoever reikt deze morele verplichting die Vierstroom wil opleggen aan familieleden? Welke taken worden precies opgelegd aan familieleden? Bent u bereid dit uit te zoeken en de Kamer hierover te informeren? Zo nee, waarom niet?
Ik ben zelf op bezoek geweest bij Vierstroom en ik vind de resultaten van het experiment bemoedigend. Familie, cliënten en medewerkers zijn enthousiast. Met gemiddeld meer dan 12 uur per maand netwerkparticipatie leverden de mantelzorgers in het experiment veel meer ondersteuning dan 4 uur per maand. Het welbevinden van bewoners lijkt tijdens het experiment gestegen. Dat is de primaire winst van dit experiment. Ik merk tijdens werkbezoeken hoe groot de rol is die mantelzorgers spelen in het welbevinden van hun naasten. En dat geldt in een instelling evenzo als thuis.
Er is geen sprake van opleggen van taken. Vierstroom streeft naar ten minste vier uur per maand netwerkparticipatie van cliënten. Zij geeft aan dat het bij netwerkparticipatie gaat om het op enigerlei wijze geven van liefdevolle aandacht die het betrokken familielid of vriend kan en wil geven. In de praktijk gaat het om gezelschap houden van de groep, koken, wandelen of een spelletje doen. Vierstroom geeft aan dat het in ieder geval nooit gaat om zorgtaken aan het lijf van de cliënt.
Deelt u de mening dat familieleden geen professionele zorgtaken mogen overnemen van zorgverleners omdat dit niet verantwoord is voor de zorg van bewoners? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vierstroom geeft aan dat het bij netwerkparticipatie in ieder geval nooit gaat om professionele zorgtaken. Vierstroom geeft aan dat het stimuleren van netwerkparticipatie wordt ingezet zonder dat er sprake is van afname van zorgpersoneel. Zij stelt dat netwerkparticipatie de zorgprofessionals de mogelijkheid biedt meer aandacht te geven aan de zorgtaken. In mijn brief van 20 juli 2013 heb ik nadrukkelijk aangegeven dat het niet de bedoeling is dat het beleid zo wordt vormgegeven dat mantelzorgers worden ingezet voor lijfsgebonden zorg. Ik wil dat deze zorg ook na 2015 in handen blijft van mensen die daarvoor zijn gekwalificeerd en die deze activiteiten kunnen uitvoeren volgens professionele standaarden. Er zijn wel mantelzorgers die professionele zorgtaken thuis uitgevoerd hebben voor hun naaste en dat misschien ook wel in de instelling wil blijven doen. Omdat ze dat graag willen, en goed weten hoe handelingen bij hun naaste het best gaan. Daarbij is nooit sprake van een verplichting. Ik hoef dan ook aan Vierstroom geen maatregelen op te leggen omdat er geen sprake is van verdringing van professionele zorg. Het betreft hier het geven van liefdevolle aandacht gericht op een groter welbevinden van bewoners en een prettig leefklimaat.
Deelt u de mening dat er sprake is van verdringing van professionele zorg doordat familieleden zorgtaken opgelegd krijgen? Zo ja, welke maatregelen gaat u opleggen om dit per direct te stoppen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u uitleggen hoe Vierstroom mantelzorg wil verplichten bij familieleden van bewoners die geen mantelzorg kunnen of willen verlenen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vierstroom verplicht geen mantelzorg. Vierstroom heeft voor de situaties in vraag 6 en 7 een buddysysteem ontwikkeld in samenwerking met vrijwilligers. In de praktijk van het experiment bleek het echter niet nodig het buddysysteem in te schakelen omdat in alle situaties een netwerk rondom de cliënt aanwezig was.
Hoe wil Vierstroom mantelzorg bieden aan bewoners die geen familieleden hebben en/of geen sociaal netwerk? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 6.
Beseft u dat verplichte taken ook kunnen leiden tot het minder (kunnen) doen van vrijwillige taken en dat iemand die een permanente en/of reguliere inzet niet kan waarmaken ook afgeschrikt wordt om wel af en toe vrijwilligerswerk te verrichten?
Ik verwijs naar mijn antwoorden op vraag 1, 2 en 3. Er is geen sprake van opleggen van een verplichte taken.
Kunt u uitleggen waarom het mantelzorgcompliment niet meer geldt wanneer iemand aan de 24-uurszorg van een zorginstelling is overgedragen, maar dat mantelzorgers wel verplicht worden om minimaal vier uur per maand aan werkzaamheden te verrichten?
Om voor een compliment in aanmerking te komen, moet men beschikken over een indicatie voor extramurale AWBZ-zorg. Over de criteria waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te kunnen komen voor een mantelzorgcompliment is, mede in relatie tot de hoogte van het beschikbare bedrag, meerdere keren met de Kamer van gedachten gewisseld.
In mijn brief van 20 juli 2013 kondigde ik aan dat het mantelzorgcompliment in de huidige vorm gaat verdwijnen. De gemeenten worden verantwoordelijk voor de waardering van mantelzorgers. De middelen voor het mantelzorgcompliment gaan ook naar de gemeenten en de VNG en Mezzo zullen samen een handreiking maken over hoe een gemeente een dergelijke waardering vorm zou kunnen geven.
Welke maatregelen heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) getroffen tegen het eerdere experiment van Vierstroom om familieleden te verplichten tot mantelzorg en hierdoor ook tegen de verkapte vorm van bijbetalen voor zorg door «verplicht» vrijwilligerswerk? Kunt u uw antwoord toelichten?
De NZa heeft conform de toezegging in de antwoorden op de Kamervragen van mijn voorganger in oktober 2012 overleg gehad met de directie van Vierstroom. De NZa heeft daarbij de kaders van de Wmg geschetst. De NZa heeft laten weten dat Vierstroom een moreel appel kan doen op de leefomgeving van bewoners, maar dat dit niet zover kan gaan dat mantelzorgers worden verplicht tot het leveren van zorg die valt onder de vergoeding van de AWBZ. Vierstroom heeft aangegeven dat zij zich ervan bewust is dat verplicht vrijwilligerswerk op grond
van de Wmg niet is toegestaan en dat zij enkel een moreel appel kan doen op het sociale netwerk van de bewoner. Op basis van de toelichting op het experiment door de Vierstroom heeft de NZa geconstateerd dat er geen sprake is van een overtreding van de Wmg.
Herinnert u uw antwoorden op eerdere Kamervragen waarin u aangaf dat de Nederlandse Zorgautoriteit contact zou opnemen met Vierstroom over zijn eerdere experiment verplichte mantelzorg? Is dit inmiddels gebeurd en wat zijn de uitkomsten hiervan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 10.
Vindt u het ook onverantwoord dat Vierstroom, die een positief resultaat heeft van € 4,5 miljoen over 2011, een bestuurder heeft die een salaris opstrijkt van € 239.262 en een auto van de zaak krijgt van € 57.292, ondertussen familieleden verplicht vier uur in de maand mantelzorg te verlenen?3 Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat een zorgorganisatie met goede financiële cijfers deze verplichtende maatregel wil doorzetten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik verwijs kortheidshalve naar mijn antwoorden op vraag 1, 2 en 3. Er is geen sprake van een verplichtende maatregel van Vierstroom.
Welke concrete maatregelen gaat u treffen om te zorgen dat Vierstroom per direct de «morele» verplichting tot mantelzorg schrapt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vierstroom verplicht geen mantelzorg en daarom ga ik geen maatregelen treffen.