Het bericht dat de IND nauwelijks asielaanvragen van oorlogsvluchtelingen behandelt |
|
Kirsten van den Hul (PvdA), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Advocaten: oorlogsvluchtelingen komen bij IND nauwelijks aan de beurt»?1
Ja.
Is het waar dat vluchtelingen uit oorlogsgebieden amper aan de beurt komen teneinde een asielprocedure te starten? Zo ja, waarom? Zo nee, wat is er dan niet waar aan het gestelde?
In de systemen van de IND worden aanvragen van vreemdelingen (ook asielzoekers) ingeschreven op land van herkomst en op basis van het doel dat men aanvraagt. De specificatie «oorlogsvluchteling» wordt niet geregistreerd. Men dient een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel in en deze wordt als zodanig geregistreerd. Pas ná beoordeling kan worden vastgesteld of aanvrager ook daadwerkelijk in aanmerking komt voor een dergelijke verblijfsvergunning.
De eerste prioriteit van de IND ligt bij het afhandelen van Dublinzaken en asielaanvragen van vreemdelingen uit veilige landen. Dat betekent niet dat de IND de overige asielaanvragen laat liggen. Ook deze zaken worden door de IND opgepakt en afgehandeld. Door onder meer de hoger dan verwachte instroom en een andere samenstelling daarvan in met name de Algemene,- en Verlengde Asielprocedure zijn de voorraden van deze zaken in 2018 opgelopen.
Zoals ik uw Kamer heb geïnformeerd,2 werft de IND momenteel extra personeel. Met de inzet van dit extra personeel verwacht de IND de voorraden terug te brengen.
Hoeveel oorlogsvluchtelingen hebben zich vanaf 1 maart 2018 in Nederland gemeld en hoeveel daarvan wachten nog op het starten van de asielprocedure of is die procedure inmiddels afgehandeld?
Zoals bij vraag 2 is aangegeven worden asielzoekers bij indiening van de aanvraag niet geregistreerd met het kenmerk «oorlogsvluchteling». Dit is binnen het Nederlandse vreemdelingenbeleid geen bestaande kwalificatie. Bij de aanvraag wordt bezien of deze wordt afgedaan in spoor 1 (Dublinzaken), spoor 2 (veilige landen) of spoor 4 (Algemene en Verlengde Asielprocedure).
Van het totale aantal asielaanvragen die vanaf 1 maart 2018 zijn ingediend was op 31 december 2018 52% afgehandeld.
Onderstaande tabel3 geeft inzicht per spoor in het aantal aanvragen en aantal afdoeningen tussen 1 maart 2018 en 31 december 2018.
Wat is de gemiddelde wachttijd voor oorlogsvluchtelingen voordat hun asielprocedure start?
In het datawarehouse van de IND worden doorlooptijden geregistreerd (de tijd die een procedure inneemt van datum aanvraag tot datum beslissing). Er worden geen wachttijden geregistreerd.
Zoals hiervoor aangegeven bij vraag 2 en 3 worden aanvragen van vreemdelingen in de systemen van de IND ingeschreven op land van herkomst. De specificatie oorlogsvluchteling bestaat als gezegd niet.
De geregistreerde doorlooptijden voor het totaal aantal eerste asielaanvragen op de verschillende sporen in 2018 zijn opgenomen in onderstaande tabel:
Is er sprake van een bewust beleid deze asielprocedures niet te starten om zodoende oorlogsvluchtelingen te ontmoedigen naar Nederland te komen? Zo ja, waarom? Zo nee, waar blijkt het tegendeel uit?
Het kabinet streeft naar kortere doorlooptijden en snelle duidelijkheid voor alle asielzoekers. Dat is ook waarom de IND de besliscapaciteit hiervoor recent heeft uitgebreid en in het komende jaar verder zal uitbreiden. Dat prioriteit wordt gegeven aan kansarme asielaanvragen in de zogeheten sporen 1 en 2, is om te voorkomen dat deze aanvragen de Nederlandse asielprocedure nog meer dan thans belasten en verstoppen. Uiteindelijk is die inzet daarom ook van belang voor personen met een meer kansrijke aanvraag. Er is dus geen sprake van een bewust laten oplopen van de doorlooptijden om vreemdelingen te ontmoedigen naar Nederland te komen.
Deelt u de mening dat wachttijden voor dergelijke vluchtelingen van een jaar of meer onaanvaardbaar zijn? Zo ja, op welke termijn gaat het aantal extra IND-ers daadwerkelijk zorgen voor verkorting van de termijnen? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik heb aangegeven in de beantwoording van eerder gestelde vragen4 ben ik van mening dat de doorlooptijden bij de afhandeling van aanvragen in de verlengde asielprocedure (spoor 4) te lang zijn. De IND heeft, om de doorlooptijden te verkorten, in 2018 200 fte extra personeel geworven. Werving zag niet alleen op inzet voor het proces asiel, maar ook voor ondersteunende processen als dienstverlening en juridische zaken. Onlangs is besloten om de capaciteit bij de IND in 2019 verder uit te breiden met 150 fte voor het behandelen van asielaanvragen. Het aannemen en vervolgens inwerken van nieuwe medewerkers kost tijd. Afhankelijk van het soort werk duurt het een half jaar tot meer dan een jaar voordat medewerkers volledig en zelfstandig werkzaam zijn. In de regel worden zij opgeleid door meer ervaren medewerkers wat in eerste instantie leidt tot productieverlies alvorens sprake is van productiestijging. De achterstanden bij onderdelen in het asielproces kunnen niet op heel korte termijn worden opgelost maar de verwachting is wel dat daar dit jaar stappen in gezet kunnen worden.
De kinderen die bij het kinderpardon zijn afgewezen en nu een herbeoordeling krijgen zoals vermeld in de brief van 29 januari 2019 |
|
Sietse Fritsma (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Wat is het gemiddeld aantal gezinsleden, ouders, broers en zussen, dat met deze kinderen in Nederland verblijft?1
Hoofdpersonen die zijn afgewezen op de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen hebben gemiddeld 2,2 gezinsleden.
Wat is de top vijf van de landen van herkomst?
Wat is het gemiddeld aantal verblijfsprocedures dat deze gezinnen in Nederland hebben doorlopen, zowel asiel als regulier, en wat is de top vijf van de gevraagde verblijfsdoelen?
De gegevens waar in deze vragen om wordt verzocht zijn niet op een geaggregeerd niveau beschikbaar. Om deze gegevens te achterhalen dient ieder afzonderlijk dossier van (de gezinsleden van) de hoofdpersonen die in aanmerking komen voor een herbeoordeling opnieuw te worden bekeken. Die herbeoordeling vindt op dit moment plaats in het kader van de uitvoering van de Afsluitingsregeling. Ik informeer uw Kamer later dit jaar over de afhandeling van de Afsluitingsregeling met daarin cijfermatige overzichten.
In hoeveel gevallen zijn er meer dan drie verschillende procedures doorlopen en is het procedurestapelen dus tot kunst verheven?
Zie antwoord vraag 3.
Wat is de gemiddelde periode van illegaal verblijf in Nederland van deze gezinnen, vanaf de periode dat de wettelijke vertrekplicht van toepassing was?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe vaak is de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in deze zaken zelf in beroep gegaan in alle verblijfsprocedures van deze gezinnen?
Zie antwoord vraag 3.
Bij hoeveel van deze gezinnen is het meewerkcriterium tegengeworpen toen een beroep werd gedaan op het kinderpardon?
Zie antwoord vraag 3.
Bij hoeveel gezinnen is bij tegenwerping van de meewerkplicht vaker dan een keer een situatie geweest dat men bijvoorbeeld niet is komen opdagen bij een afspraak bij de Dienst Terugkeer en Vertrek?
Zie antwoord vraag 3.
Bij hoeveel van de gezinnen is ooit een situatie geweest dat er al een vertrekdatum vast heeft gestaan maar dat men niet kwam opdagen op het vliegveld of het vertrek tegenwerkte met een nieuwe verblijfsaanvraag, de zogenaamde vliegtuigtrapaanvraag?
Zie antwoord vraag 3.
Verbleven alle gezinnen in voorzieningen van het Rijk? Zo nee, in hoeveel gevallen werd illegaal verblijf gefaciliteerd door gemeenten middels huisvesting en / of financiële middelen en wat zijn de details hieromtrent?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht ‘Deze gastarbeiders zijn oud in een land dat een tussenstop had moeten zijn’ |
|
Maarten Groothuizen (D66), Vera Bergkamp (D66), Jan Paternotte (D66) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Deze gastarbeiders zijn oud in een land dat een tussenstop had moeten zijn»?1
Ja.
Kunt u zeggen hoeveel van de oudere gastarbeiders tussen 2019 en 2022 met pensioen gaan? Wat zijn de voorzieningen waar deze mensen aanspraak op kunnen maken? In hoeverre is hier een verschil met geboren Nederlanders?
Dit is lastig in te schatten omdat veel gegevens pas bij het beoordelen van het recht op AOW worden vastgelegd. Een inschatting is dat er in 2019 ruim 20.000 personen die niet in Nederland zijn geboren met pensioen gaan. In 2020 en 2021 betreft dit ruim 17.000 personen en in 2022 ruim 20.000.
Klopt het dat deze mensen een gekorte AOW hebben? Hoeveel AOW ontvangen deze mensen gemiddeld?
Personen die niet in Nederland geboren zijn, hebben vaak een gekorte AOW. Naar schatting bedraagt hun korting in 2019 gemiddeld 32,5%, om gradueel te dalen naar 27,8% in 2022. Hoeveel AOW zij gemiddeld ontvangen, is niet in te schatten, omdat de hoogte van de AOW naast de korting ook afhankelijk is van de leefvorm. Indien zij aan de voorwaarden voldoen kunnen betrokkenen in aanmerking komen voor de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO).
Hoe verklaart u de slechte gezondheidstoestand in vergelijking met geboren Nederlanders waar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over heeft gerapporteerd?2 Bent u van plan gevolg te geven aan dit rapport? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
In het jaarrapport Integratie 2018 van het CBS komt het beeld naar voren dat de eerste generatie Turkse en Marokkaanse migranten ongezonder zijn in vergelijking met andere 65-plussers in Nederland. Het beleid van de rijksoverheid op vraagstukken op het gebied van participatie, zorg, ondersteuning en gezondheid richt zich op alle inwoners van Nederland. Wel worden gemeenten, zorgpartijen en andere stakeholders ondersteund in hoe zij hun maatregelen in kunnen zetten richting kwetsbare groepen. Dit betekent onder meer kennis hebben van risicofactoren of van het land van herkomst en / of culturele aspecten. Stichting Pharos, kennisinstituut op gebied van gezondheidsvraagstukken bij kwetsbare groepen en migranten, beschikt over kennis en informatie die partijen in het medisch en sociale domein kunnen gebruiken. In het Nationaal Preventieakkoord is ook speciaal aandacht voor het inzetten op het verminderen van gezondheidsverschillen en het behalen van gezondheidswinst.
Kent u het rapport van De Gemeentelijke Gezondheidsdient (GGD)?3 Is er destijds iets gedaan met dit rapport? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat en zijn er effecten bekend? Bent u van plan er alsnog opvolging aan te geven, ook in combinatie met het recente onderzoek van neuropsychologe Özgül Uysal-Bozkir? Zo ja, wilt u de Kamer hierover informeren?
Ik heb naar aanleiding van Uw vraag nogmaals kennis genomen van het rapport van de GGD. Indertijd en ook nu is het aan de lokale bestuurders deze gegevens te gebruiken om een beeld te krijgen van de gezondheidstoestand, de beperkingen, en de leefgewoonten van ouderen (inclusief migranten) in hun gemeente. Op basis van de lokale situatie kan dan samen met de doelgroep en betrokken stakeholders uit het medisch en sociaal domein gericht beleid worden ingezet. Vanuit de Participatiewet zijn gemeenten verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben, zoals (oudere) migranten. Ook vanuit de Wetten langdurige zorg, maatschappelijke ondersteuning en publieke gezondheid kan de gemeente een stimulerende rol vervullen bij het vergroten van de zelfredzaamheid en vitaliteit van (oudere) migranten.
Zoals ook uit het onderzoek van dr Ozgul Uysal-Bozkir blijkt, leiden onder meer gezondheidsachterstanden, opleidingsniveau en eenzaamheid tot een hoger risico op dementie. Ook is er bewijs dat leefstijlfactoren effect hebben op de hersengezondheid. Daarom is het van belang ook daarop in te zetten. Alzheimer Nederland heeft daarnaast specifieke activiteiten om de verschillende bevolkingsgroepen met een migrantenachtergrond te bereiken met passende informatie over dementie en de beschikbare zorg.
In hoeverre is er al speciale aandacht voor deze mensen gelet op deze cijfers, bijvoorbeeld in de ouderenzorg? Zo niet, acht u dat nodig? Zo nee, waarom niet? Wordt er ook specifiek aandacht aan besteed in het actieprogramma Eén Tegen Eenzaamheid?
Alle vormen van zorg moeten persoonsgericht zijn. Daarmee is een migrantenachtergrond dus ook relevant voor de te verlenen zorg. Voor alle aspecten van hun persoon moet aandacht zijn bij persoonsgerichte zorg.
Omdat alle zorg persoonsgericht moet zijn acht ik speciale focus op achtergrond als migrant niet opportuun. Uitgangspunt is dat zorgprofessionals datgene kunnen inzetten wat zij nodig achten. En als dat specifieke aandacht is voor een bepaalde groep, dan is dat mogelijk. Een uitzondering hierop is dat huisartsen standaard een opslag krijgen op hun inschrijftarief op basis van de samenstelling van hun populatie ingeschreven patiënten. Die opslagen betreffen leeftijd en achterstandswijken.
Het Netwerk Migranten Ouderen (NOOM) is mede ondertekenaar van het Pact voor de Ouderenzorg. Ook maken zij deel uit van de Raad van Ouderen. Zij denken en doen zo mee in de programma’s en campagnes waaronder Één tegen Eenzaamheid. Afgelopen twee jaar heeft het FNO Fonds meerdere pilots gefinancierd om migranten ouderen te activeren. Ik heb opdracht gegeven om de geleerde kennis over wat werkt en wat niet te bundelen. Dit kan onderdeel uit gaan maken van de toolkit voor de adviseurs die lokale coalities ondersteunen bij een effectieve aanpak.
Deelt u de mening dat het zorgelijk is als mensen niet de zorg krijgen die zij nodig hebben, ook gelet op de negatieve gevolgen die daaruit weer kunnen voortkomen? Zo ja, wat gaat u daaraan doen?
Goede zorg is persoonsgericht. Dat betekent dat zorg moet aansluiten bij wat iemand nodig heeft en aansluit op wie hij of zij is. Om tot meer persoonsgerichte zorg te komen heb ik verschillende programma’s gestart zoals Langer Thuis, Thuis in het Verpleeghuis en Een tegen Eenzaamheid. Het programma Langer Thuis richt zich specifiek op de grote en groeiende groep ouderen die zelfstandig thuis woont. Uitgangspunt hierbij is de wens van ouderen om zo lang mogelijk op een goede manier zelfstandig te kunnen blijven wonen, met ondersteuning, zorg en in een woning die aansluit bij hun persoonlijke behoeften. Thuis zo lang het kan. In 3 actielijnen met 10 doelen en 44 acties geef ik hier uitvoering aan.
Het programma Thuis in het Verpleeghuis is om ervoor te zorgen dat voldoende tijd, aandacht en goede persoonsgerichte zorg is voor alle bewoners. Een bewoner van het verpleeghuis moet er – ongeacht zijn of haar achtergrond – op kunnen rekenen dat er aandacht voor hem of haar is, dat het welzijn van de bewoner voorop staat en dat de zorg in het verpleeghuis veilig is. De zorg in het verpleeghuis past zich dus aan aan de bewoners, en speelt in op wat zij willen en nodig hebben.
Hoe kunnen we volgens u verdere ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door het aanbieden van taallessen?
Voor bijstandsgerechtigden (tot aan de AOW-leeftijd) die de Nederlandse taal niet beheersen geldt via de taaleis in de participatiewet (artikel 18b) de verplichting om de taal te leren tot het niveau van 1F. Hierbij geldt het hebben van een inburgeringsdiploma als bewijs dat men de taal voldoende beheerst.
Daarnaast voeren veel gemeenten beleid rond laaggeletterdheid op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs, ondersteund door het landelijke actieprogramma Tel mee met Taal. Daarbij gaat het om het bereiken van en het aanbieden van scholing aan mensen die laaggeletterd zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld in veel gemeenten taalpunten, waar mensen terecht kunnen voor informatie en matching met taalcursussen.
Met het Europees fonds voor de Meest Behoeftigen (EFMB) uitgevoerd door de bibliotheken in Utrecht, Den Haag, Rotterdam en Amsterdam, wordt tevens ingezet op het voorkomen van sociale uitsluiting onder ouderen middels het project «Ouderen in de Wijk». Het project richt zich op het tegengaan van sociale uitsluiting van pensioengerechtigde ouderen met een laag besteedbaar inkomen die te kennen geven dat ze kampen met eenzaamheidsproblemen of zich hier zorgen over maken. Hier vallen ook ouderen met een migrantenachtergrond onder. Het project heeft tot doel de doelgroep bewust te maken van het lokale ondersteunings- en sociale activeringsaanbod, ze (blijvend) in beeld te brengen bij hulporganisaties en/of gemeenten en hun sociaal netwerk en competenties te versterken.
Belangrijk onderdeel van het project is dat gewerkt wordt aan de basisvaardigheden van de kwetsbare ouderen zoals het leren omgaan met computers, verbeteren van digitale vaardigheden en het huishoudboekje op orde brengen. Ook wordt ingezet op het vergroten van het sociale netwerk van de ouderen en het in beeld blijven. In 2017 heeft SZW de uitkomsten van het project laten evalueren door Panteia. In januari 2018 hebben zij hun onderzoeksrapport gepubliceerd (https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/efmb-europees-fonds-voor-meest-behoeftigen/documenten/publicaties/subsidies/efmb-europees-fonds-voor-meest-behoeftigen/onderzoek-en-evaluatie-efmb/tussentijdse-evaluatie-efmb-230218-def-incl-summary).
Ziet u mogelijkheden om de traditionele beelden van zorg, zorgverwachtingen en zorgpraktijken zoals het onderzoek stelt, leven bij oudere gastarbeiders te doorbreken? Zo ja, op welke wijze gaat u hier uitvoering aan geven?
Het netwerk dicht bij de oudere zelf heeft naar verwachting de meeste invloed op de beeldvorming over de zorg. Via media, onderwijs en gerichte communicatie kan de actuele kennis over de zorg worden overgebracht naar dit sociale netwerk. Daarnaast zijn vrijwillige sleutelfiguren in de wijk, de wijkteams maar ook ontmoetingsplekken belangrijk om het echte verhaal over te brengen. Ik zie een rol voor de gemeente om deze groepen goed te informeren over waar welke zorg en ondersteuning aan te vragen is. Ook Ouderenbonden, ouderenadviseurs, en het netwerk van Ouderen Organisaties van Migranten (NOOM) kan helpen bij de beeldvorming.
De publiekscampagne die ik voornemens ben te starten in het kader van «Waardig Ouder worden» wordt mede opgesteld met de Raad voor Ouderen. In de Raad voor Ouderen zijn ook migranten ouderen vertegenwoordigd.
Wat is volgens u het grootste struikelblok dat ondanks de grote belangstelling voor de remigratieuitkering, uiteindelijk maar 2 a 3% daadwerkelijk terugkeert?
Alhoewel de Remigratiewet in 2014 is aangescherpt (o.a. de leeftijdsgrens die is opgehoogd van 45 naar 55 jaar en de afschaffing van de eenmalige vergoeding voor reis- en verhuiskosten) kunnen oudere gastarbeiders waar hiernaar wordt verwezen, gebruik maken van de remigratieregeling indien ze voldoen aan alle voorwaarden. Er kunnen andere overwegingen/motieven meespelen waarom men geen gebruik maakt van de regeling zoals bijvoorbeeld het feit dat de bijstandsuitkering en/of het opgebouwde pensioen hier hoger is dan de remigratie uitkering, de band met familie en kinderen (en kleinkinderen) in Nederland en de onstabiele situatie en de (slechtere) staat van de gezondheidszorg in het land van herkomst.
De aanpak van criminele asielzoekers |
|
Sietse Fritsma (PVV) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Wat heeft u tot op heden concreet gedaan om uw belofte waar te maken criminele en overlastgevende asielzoekers aan te pakken door in EU-verband regels met betrekking tot vreemdelingenbewaring te verruimen en asielaanvragen van criminele asielzoekers af te kunnen wijzen in geval van een gevangenisstraf van minder dan zes maanden?1
Criminaliteit onder vreemdelingen is zeer ernstig en het onderwerp heeft mijn voortdurende aandacht. Niet alleen vanwege de schade die door deze acties wordt aangericht, maar ook omdat dit bijdraagt aan een negatieve beeldvorming en afleiden van de humanitaire nood van waaruit vele migranten een beroep op Nederland doen. Ook doet het afbreuk aan de positieve bijdragen van talloze migranten aan de Nederlandse samenleving.
Ten aanzien van de inzet op de terugkeer van criminele vreemdelingen verwijs ik naar mijn reactie op vragen van de SGP bij de behandeling van de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor de staandehouding, overbrenging en ophouding met het oog op inbewaringstelling van Dublinclaimanten en vreemdelingen aan wie tijdens een verblijfsprocedure rechtmatig verblijf wordt toegekend.2
In genoemde reactie heb ik nogmaals aangegeven wat mijn inzet is bij de herziening van de Terugkeerrichtlijn. Na de JBZ-conclusies van 28 juni 2018 is mede op aandringen van Nederland door de Europese Commissie op 12 september 2018 een voorstel gepresenteerd tot herziening van de Terugkeerrichtlijn.3 Daarover wordt nu in de Raad verder gesproken. Speerpunten van het voorstel voor Nederland zijn de vergrote mogelijkheden om criminele feiten te betrekken bi de afweging om vreemdelingen in bewaring te stellen. Een ander voor Nederland belangrijk element, te weten de vereenvoudiging van administratieve lasten en procedures, in het bijzonder voor vreemdelingenbewaring, stond niet in het voorstel, maar is op initiatief van Nederland nu wel op genomen in de actuele versie van de raadspositie. De Nederlandse inzet vindt zijn vertaling in de inzet in talloze gremia en contacten op ambtelijk en diplomatiek niveau. Ik zie dat onder een brede meerderheid van de lidstaten consensus bestaat dat de mogelijkheden verbreed moeten worden. De inzet in dit onderhandelingsproces blijft dan ook onverminderd.
Ook vraag ik internationaal aandacht voor de handelingsperpectieven gedurende de asielprocedure als er sprake is van overlast of criminele feiten. Net als op lokaal niveau zal de eerste winst te behalen zijn door verdere intensivering van de samenwerking. Daarbij kan worden gedacht aan de verbetering van de informatie uitwisseling over in andere lidstaten gepleegde feiten, onder meer door de implementatie van ECRIS-TCN waarover in december een politiek akkoord is bereikt. Maar ook op andere vlakken zoek ik naar samenwerking. Ik merk dat meer en meer lidstaten de zorgen over criminele vreemdelingen delen. Tegelijk lopen de nationale praktijken van de lidstaten soms uiteen, zodat intensievere samenwerking met de andere lidstaten van de EU nodig is om de slag te maken die deze problematiek vergt.
Voor wat betref de grens die is gelegd bij een strafmaat van zes maanden gevangenisstraf, wijs ik op de beleidsaanscherping die mijn ambtsvoorganger vanaf 2015 heeft ingezet.4 Het kabinet is van oordeel dat we hiermee de grens hebben bereikt van wat we op dit punt kunnen doen met inachtneming van de Europese regels, bijvoorbeeld de Procedurerichtlijn, maar ook het Vluchtelingenverdrag.5
Op welke data en tijdens welke gelegenheden heeft u dit gedaan? Zijn hier verslagen van beschikbaar?
Zie antwoord vraag 1.
Welke landen steunen u hierin en welke niet?
Zie antwoord vraag 1.
Ziet u progressie in de wijziging van deze EU-regels? Zo ja, hoe uit dit zich?
Zie antwoord vraag 1.
Uitzettingen naar Soedan |
|
Jasper van Dijk |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht dat de volkswoede in Soedan niet lijkt te stoppen?1
Ja.
Welke gevolgen heeft de volksopstand – die al vijf weken duurt met 40 doden en 1.000 gevangenen tot gevolg – voor de veiligheidsbeoordeling van Soedan?
Bij de beoordeling van de veiligheids- en mensenrechtensituatie in Soedan en voor de behandeling van asielaanvragen wordt de actuele situatie betrokken. In goede afstemming met het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden de ontwikkelingen in Soedan nauwlettend gevolgd. Naast de ambtelijk verkregen informatie, wordt de informatie zoals die blijkt uit openbare bronnen betrokken.
Sinds 19 december jl. is er sprake van aanhoudende demonstraties in Soedan. De regering reageert met geweld op deze protesten. De protesten, waarbij de grootste mensenmassa tot dusver wordt geschat op 7.000 a 10.000 personen bestaan uit een breed palet van bevolkingsgroepen en beroepsgroepen en vinden in de hoofdstad Khartoem en ook in andere plaatsen in Soedan plaats. Het aantal doden dat naar aanleiding van deze protesten zou zijn gevallen zou rond de 50 liggen en het aantal arrestaties wordt geschat op ongeveer 2300. Onder de gedetineerden bevinden zich politiek activisten, journalisten, studenten, artsen, advocaten en oppositieleiders. In de wijken waar niet wordt gedemonstreerd blijft het rustig. Het geweld van de autoriteiten is een reactie op de protesten. Het uitbreken van de protesten en de reactie van de autoriteiten onderstreept dat de vrijheid van meningsuiting en positie van mensenrechtenverdedigers in Soedan onder grote druk staan.
In het landgebonden asielbeleid Soedan geldt reeds specifiek beleid voor mensenrechtenactivisten en aanhangers van (gewapende) oppositiegroepen. Zij vallen onder het risicogroepenbeleid. Ook voor Soedanese asielzoekers hier in Nederland, die aannemelijk maken dat zij mensenrechtenactivist of politiek opposant zijn, kan in het licht van wat thans bekend is over Soedan een risico bij terugkeer worden aangenomen. Van hen kan immers niet verlangd worden om terughoudend te zijn ten aanzien van het uitoefenen van politieke activiteiten. Dit past binnen de huidige beleidskader, om die reden is aanpassing van het beleid niet noodzakelijk.
Bij de behandeling van de aanvragen door de IND zullen de huidige ontwikkelingen worden betrokken.
Op welke manier wordt rekening gehouden met de veranderde situatie in Soedan in de beslissing al dan niet mensen uit te zetten?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat een nieuw ambtsbericht Soedan op zijn plaats is, aangezien het laatste ambtsbericht Soedan van 2017 is? Wanneer wordt besloten tot een vernieuwd ambtsbericht?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat zij verwachten het nieuwe Algemeen Ambtsbericht Soedan omstreeks juni 2019 te publiceren.
Overweegt u een beslis- en vertrekmoratorium voor Soedanezen tot er een nieuw ambtsbericht is?
Op dit moment zie ik geen aanleiding om een besluit- en vertrekmoratorium in te stellen voor Soedan. Een besluitmoratorium kan worden ingesteld indien naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in het land van herkomst en op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist of verwijderd.
Op basis van de informatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en uit andere openbare bronnen kan de IND, met inachtneming van de huidige veiligheids- en mensenrechtensituatie, beslissen op individuele zaken. Omdat het geweld van de Soedanese autoriteiten beperkt is tot de plaatsen waar gedemonstreerd wordt, zie ik ook geen aanleiding om thans verwijderingen naar Soedan op te schorten. Uiteraard blijf ik de ontwikkelingen in Soedan nauwlettend volgen.
Het uitzetten van gewortelde kinderen in afwachting van een Kinderpardon |
|
Bram van Ojik (GL) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de op handen zijnde uitzetting van een ernstig getraumatiseerd meisje van 8 jaar dat in Nederland is geboren?1
Bij brief van 29 januari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de nieuwe afspraken die binnen de coalitie zijn gemaakt op het terrein van asiel en migratie. Ik heb onder andere de maatregel genomen om de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (DRLVK) per 29 januari 2019 te beëindigen. Aanvragen op grond van de DRLVK van alle personen die zijn afgewezen op grond van het meewerkcriterium worden opnieuw beoordeeld. Ook worden er overgangsmaatregelen getroffen. Ik verwijs u voor nadere informatie naar de brief van 29 januari jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2459).
Bent u bereid de uitzettingen van kinderen, die langer dan vijf jaar in Nederland hebben verbleven in afwachting van hun verblijfsprocedure, op te schorten in afwachting van de uitkomst van gesprekken over het voorstel van CDA en D66 ten aanzien van het Kinderpardon?2 Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid alle zaken van kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland hebben verbleven in afwachting van hun verblijfsprocedure opnieuw te beoordelen in het kader van uw discretionaire bevoegdheid tot het verlenen van een verblijfsvergunning, mede op grond van de door 38 hoogleraren opgestelde schadenota?3 Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid in overleg te treden met alle daartoe bereidwillige fracties van de Tweede Kamer teneinde tot een breed pakket aan maatregelen te komen om worteling van kinderen in afwachting van hun procedure aan te pakken en waar een ruimhartiger Kinderpardon een onderdeel van is? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid geen in Nederland gewortelde kinderen uit te zetten voordat u deze vragen heeft beantwoord? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Het bericht dat er extra huurwoningen nodig zijn voor asielzoekers in Westland |
|
Daniel Koerhuis (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Extra huurwoningen nodig voor asielzoekers»?1
Ja.
Klopt het dat er met dezelfde tijd en moeite meer tijdelijke huisvesting kan worden geplaatst dan vaste huisvesting kan worden gebouwd? Zo ja, deelt u de mening dat tijdelijke huisvesting voor statushouders kan helpen om de druk van de overvolle azc's en de woningmarkt te halen?
Naar mijn mening kunnen flexibele en tijdelijke oplossingen inderdaad dienen om de druk op de asielzoekerscentra en de woningmarkt te verminderen. Lokale omstandigheden zijn bij de keuze voor het type oplossing doorslaggevend. Gemeenten zijn namelijk primair verantwoordelijk om de nodige maatregelen te treffen om de druk op de woningmarkt zoveel mogelijk tegen te gaan, met name door middel van prestatieafspraken met corporaties.
Herkent u het signaal dat tijdelijke huisvesting van statushouders meer moeite en geld kost als er geen leegstaande kantoorpanden beschikbaar zijn voor transformatie in een gemeente, zoals in de gemeente Westland?
Als er geen leegstaande kantoorpanden beschikbaar zijn voor transformatie kunnen onder meer modulaire bouw, kamergewijze verhuur, verplaatsbare woningen en het huisvesten van meerdere vergunninghouders in één woning als mogelijke oplossingen dienen om deze doelgroep, al dan niet tijdelijk, te huisvesten. Het is aan gemeenten om een afweging te maken welke mogelijke oplossing het meest haalbaar en passend is, waarbij ik veronderstel dat ook benodigde financiële middelen en inzet worden meegewogen.
Bent u bereid om het in het artikel genoemde probleem onderdeel te laten worden van de landelijke pilots en het beschikbare budget om ervaring op te doen met flexibele, tijdelijke en sobere woonoplossingen voor statushouders, bijvoorbeeld in combinatie met arbeidsmigranten en/of studenten?
Op 29 mei jl. heeft de Minister van BZK uw Kamer de Stimuleringsaanpak Flexwonen2 aangeboden, waarin is aangekondigd een pakket aan maatregelen te treffen om de bouw van flexibele en tijdelijke woningen te bevorderen. Het gaat onder meer om een vrijstelling op de verhuurderheffing en het mogelijk maken van een langere exploitatieperiode. Ook ondersteun ik met zogeheten versnellingskamers gemeenten bij nieuwe of vastgelopen projecten en bestaat er de mogelijkheid een beroep te doen op de kennis en kunde van het Expertteam Woningbouw voor meer ondersteuning.
Ook is inmiddels de woondeal Zuidelijke Randstad tot stand gekomen waarin specifieke maatregelen zijn opgenomen op het gebied van flexwonen. Zo wordt er actief gezocht naar locaties voor de realisatie van flexibele of tijdelijke woningen, vinden er pilots plaats in Rotterdam en in Den Haag en voor flexwonen in kleinere gemeenten en is de provincie een programma gestart voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
Specifiek voor de gemeente Westland zal in samenwerking met RVO een versnellingskamer worden georganiseerd. Daarnaast zal in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving worden gezocht naar geschikte locaties.
Het bericht dat migranten van Sea Watch welkom zijn in Nederland |
|
Sietse Fritsma (PVV) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u toegezegd migranten van het schip «Sea Watch» te gaan opvangen?1 Zo ja, hoeveel migranten betreft dit?
Wat bezielt u deze gelukszoekers naar Nederland te halen, temeer omdat de migranten uit Libische wateren zijn gehaald?
Beseft u dat u met deze actie de volgende schakel in het mensensmokkel netwerk bent?
Denkt u dat het helpt de migrantenstroom te stoppen nu u zelf weer bevestigt dat een door mensensmokkelaars geregelde boottocht erin resulteert dat men naar een West Europese verzorgingsstaat wordt gebracht?
Realiseert u zich dat het u meestal niet lukt afgewezen asielzoekers aantoonbaar uit Nederland te laten vertrekken en u met deze actie dus illegaliteit bevordert, mocht u afwijken van uw gewoonte om iedereen een verblijfsvergunning te geven?
Het beeld dat alle asielzoekers die een aanvraag indienen een verblijfsvergunning krijgen herken ik niet. Graag wijs ik u op de rapportages die in dit verband met regelmaat met uw Kamer worden gedeeld. Wel erken ik dat terugkeer geen eenvoudig proces is. Daar heb ik ook vaak met uw Kamer over van gedachten gewisseld.
In het geval van de zes migranten die Nederland overneemt van Malta en de afhandeling van eventuele asielaanvragen, verwijs ik u kortheidshalve naar de brief van 14 januari jl.
Bent u bereid dit ondoordachte besluit terug te draaien, het schip Sea Watch onmiddellijk aan de ketting te leggen en over te gaan tot een volledige asielstop? Zo nee, waarom niet?
Dit besluit zal ik niet terugdraaien. Ook zie ik op dit moment geen grond om het betreffende schip aan de ketting te laten leggen. Wel heb ik de Europese Commissie laten weten dat Nederland, zonder concreet perspectief op een structurele oplossing, in het vervolg niet meer zal deelnemen aan ad hoc maatregelen in het kader van de ontscheping. Hieruit volgt tevens dat Nederland in principe geen migranten meer overneemt van de Sea Watch 3.
Ten aanzien van een eventuele asielstop verwijs ik naar mijn reacties op eerdere suggesties.4
De aanpak van een Algerijn die bijna een Groningse held doodstak en over criminele Dublinclaimanten |
|
Sietse Fritsma (PVV) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Bijna dood door asieldief: Ter Apel bezorgd over stelende Algerijn»?1
Ja.
Kunt u garanderen dat de betreffende Algerijnse crimineel direct na zijn gevangenisstraf uit Nederland wordt verwijderd? Zo nee, waarom niet?
Over individuele gevallen doe ik in beginsel geen uitspraken. In het algemeen geldt dat er wordt ingezet op vertrek direct aansluitend op de strafrechtelijke detentie. Bij uitzetting wordt er in sommige gevallen strafonderbreking toegepast, onder voorwaarde dat de vreemdeling uit Nederland vertrekt en niet in Nederland terugkeert. Indien de vreemdeling toch terugkeert wordt de tenuitvoerlegging van de straf hervat.
Kunt u eveneens garanderen dat, indien hij als Dublinclaimant naar Frankrijk wordt uitgezet, hij niet wederom naar Nederland kan reizen maar na aankomst in Frankrijk direct naar Algerije wordt teruggestuurd? Bent u bereid hier, vóór de overdracht van deze laffe misdadiger, bij de Franse autoriteiten op aan te dringen? Zo nee, waarom niet?
Over individuele gevallen doe ik in beginsel geen uitspraken. In zijn algemeenheid geldt dat indien de asielaanvraag in de verantwoordelijke lidstaat bij definitieve beslissing is afgewezen, uitzetting door de verantwoordelijke lidstaat in principe aan de orde is. Indien de aanvraag nog niet inhoudelijk is behandeld in de verantwoordelijke lidstaat, zal de asielaanvraag aldaar in behandeling worden genomen. Indien dit leidt tot een afwijzing zal terugkeer in principe aan de orde zijn. Hierbij wordt uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. In dergelijke gevallen wordt dan ook niet aangedrongen bij de autoriteiten van de verantwoordelijke lidstaat. Indien een eerder overgedragen persoon toch wordt aangetroffen in Nederland zou er een grond kunnen zijn voor vreemdelingrechtelijke bewaring vanuit waar de persoon overgedragen kan worden aan de verantwoordelijke lidstaat. Ook kan Nederland in bepaalde situaties, ofwel door omstandigheden ofwel door hiervoor te kiezen, een persoon voor wie een andere lidstaat eerst verantwoordelijk was zelf uitzetten naar het land van herkomst.
Tevens heeft Nederland bij de onderhandelingen over de herziening van de Dublinverordening voorgesteld op te nemen dat voorafgaande aan de overdracht de verantwoordelijke lidstaat wordt geïnformeerd over indicaties waaruit redelijkerwijs geconcludeerd kan worden dat de betreffende persoon een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid.
Realiseert u zich dat u een grote verantwoordelijkheid hebt richting het in het artikel genoemde slachtoffer, die door deze misdaad voor het leven is getekend, omdat Nederland helaas ook een asielprocedure en asielopvang heeft geboden aan dit soort geweldplegers waar werkelijk niemand op zit te wachten? Deelt u de mening dat u er in dat licht zorg voor dient te dragen dat de dader nimmer meer voet op Nederlandse bodem kan zetten en dat hij, zoals hierboven wordt gevraagd, geen kans krijgt om bijvoorbeeld vanuit Frankrijk weer naar Nederland te reizen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Wat doet u in zijn algemeenheid teneinde zich er van te vergewissen dat uitgezette (criminele) Dublinclaimanten niet meer naar Nederland kunnen reizen maar teruggaan naar het land van herkomst of in ieder geval vast worden gezet voor die terugzending?
Zie antwoord vraag 3.
Realiseert u zich dat het niet standaard toepassen van vreemdelingenbewaring bij (criminele) asielzoekers / Dublinclaimanten een groot veiligheidsprobleem oplevert voor de Nederlandse bevolking? Kunt u toezeggen dat deze vreemdelingen voortaan niet meer vrij spel krijgen in onze dorpen en steden maar worden uitgezet en indien uitzetting niet direct kan, worden vastgezet? Zo nee, waarom niet?
Het indienen van een asielaanvraag of het vallen onder de Dublinverordening alleen is geen reden om vreemdelingenbewaring toe te passen. Bij een afwijzing op de asielaanvraag kan de overheid overgaan tot gedwongen vertrek indien de betreffende persoon niet bereid is actief medewerking te verlenen aan terugkeer. Teneinde gedwongen vertrek te bewerkstelligen beschikt de overheid tot verschillende maatregelen, waarvan vreemdelingenbewaring de uiterste maatregel is. Vreemdelingenbewaring kan alleen toegepast worden als wordt voldaan aan strikte criteria waaronder zicht op uitzetting. In geval van overlast wordt eerder overgegaan tot vreemdelingenbewaring.
Indien er een significant risico op onttrekking bestaat kan vreemdelingenbewaring aan de orde zijn. Het kabinet zet in op het versoepelen van de gronden voor vreemdelingenbewaring van Dublinclaimanten bij de herziening van het GEAS. Ook wordt in het voorstel tot herziening van de terugkeerrichtlijn voorgesteld om het mogelijk te maken om onrechtmatige vreemdelingen die een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid in bewaring te stellen teneinde hun uitzetting voor te bereiden. Ingevolge dat voorstel zullen strafbare feiten ook een rol gaan spelen bij het bepalen van het risico op onttrekken aan het toezicht.
Bent u bereid een totale asielstop in te stellen nu steeds weer blijkt dat het onverantwoord is iedereen hier op te vangen die het woordje «asiel» uit kan spreken, inclusief criminelen die met grof geweld de Nederlandse bevolking tot last zijn? Zo nee, waarom niet?
Zoals u bekend is, vindt het kabinet dat het categorisch sluiten van de Nederlandse grenzen geen realistische, laat staan een structureel wenselijke oplossing is voor het complexe migratievraagstuk. Het kabinet kiest ervoor risico’s voor de openbare orde zo veel mogelijk te beperken en de veiligheid te bevorderen, waarbij tevens bescherming wordt geboden aan die asielzoekers die bescherming behoeven.
Het bericht ‘IND ontbreekt vaak in de rechtszaal bij zaken afgewezen asielzoekers’ |
|
Maarten Groothuizen (D66) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «IND ontbreekt vaak in de rechtszaal bij zaken afgewezen asielzoekers»1?
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Herkent u het signaal dat afgegeven wordt door de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak dat de IND in 75% van de zaken niet komt opdagen op de zitting? Zo ja, wat is uw verklaring hiervoor? Zo nee, hoe vaak is de IND volgens u afwezig bij zittingen? Hoe vaak leidt de afwezigheid van een procesvertegenwoordiger van de IND tot uitstel van de zaak?
Uit cijfers van de IND blijkt dat de IND vanaf april 2018 in circa 20% van de zaken niet aanwezig is geweest bij de zitting. In deze gevallen is een afweging gemaakt om niet ter zitting aanwezig te zijn en is een schriftelijk standpunt ingestuurd. Voor het plaatsvinden van een zitting is het niet noodzakelijk dat alle procespartijen aanwezig zijn. Het niet ter zitting aanwezig zijn van de IND leidt dan ook niet tot uitstel in een zaak.
Wat is de reden dat procesvertegenwoordigers van de IND bij zittingen afwezig zijn? Op welke wijze wordt gekozen welke zaken wel en welke zaken niet worden bijgewoond?
De IND heeft de rechtbanken eind maart 2018 laten weten dat zij vanwege het hoge werkaanbod in een gedeelte van de zaken volstaan met een schriftelijke reactie in plaats van aanwezig te zijn bij de zitting. In rechtszaken die vanwege de korte termijnen alleen mondeling worden behandeld zal de IND in beginsel altijd aanwezig zijn. Dit geldt ook voor zaken met een bijzonder belang zoals zaken die verband houden met de openbare orde of nationale veiligheid en zaken die worden behandeld door de meervoudige kamer.
Deelt u de mening dat het zorgelijk is als de IND een grote rol speelt bij het veroorzaken van vertragingen in asielzaken door afwezigheid tijdens zittingen, en dat dit zoveel mogelijk voorkomen moet worden? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen teneinde dit probleem op te lossen? Op welke termijn verwacht u resultaat van dergelijke maatregelen?
Er is geen sprake van automatische vertraging van de beroepszaak door de afwezigheid van de IND. Een zitting zal ook zonder aanwezigheid van de IND doorgang vinden. Als de IND afwezig is bij een zitting dan zal de rechter in eerste instantie bezien of hij door middel van alle in het dossier aanwezige stukken, waaronder de schriftelijke reactie van de IND, voldoende geïnformeerd is om over de zaak te beslissen. Als dat niet het geval is dan kan er een korte extra termijn gemoeid zijn met het beantwoorden van schriftelijke vragen die ter zitting zijn gerezen en die bij afwezigheid van de IND niet beantwoord konden worden. Doorgaans wordt daar enkele dagen voor gegeven. Ook in zaken waarin de IND wel verschijnt komt het echter voor dat er schriftelijke vragen worden gesteld.
Bent u van mening dat het afwezig zijn van de IND tegenstrijdig is met uw inzet de wachttijden bij de IND juist terug te brengen?
Zie antwoord vraag 4.
Waarom lukt het nu niet goed de wachttijden terug te brengen, terwijl de instroom in voorgaande jaren hoger was?
In 2018 was er een hogere en andere samenstelling van de asielinstroom dan vooraf was geprognotiseerd. Veel meer asielverzoeken dan verwacht zijn bijvoorbeeld terecht gekomen in de verlengde procedure omdat ze complex zijn. Dat maakt dat de IND voor de uitdaging staat hierin mee te bewegen. Om die reden heeft de IND, zoals ik uw kamer eerder heb gemeld, extra personeel aangetrokken.
Herinnert u zich de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66) over de wachttijden bij de IND waarin u schreef dat de strategische personeelsplanning van het IND wordt aangepast teneinde de instroom en werklast beter op te vangen? Hoe staat het met de door u genoemde strategische personeelsplanning? Wanneer verwacht u hiervan resultaat? Bent u bereid in de wijziging van deze personeelsplanning ook aandacht te besteden aan de problematiek rondom de afwezigheid van de IND bij de zittingen?
Begin 2018 is door de IND in het Meerjarenperspectief IND 2018 – 2022 (MJP) de stip op de horizon geschetst voor de (door)ontwikkeling naar een toekomstbestendige IND. Uit dit MJP volgen verschillende ontwikkeltrajecten met de daaruit voortvloeiende personele gevolgen. Momenteel vinden onderzoeken plaats naar hoeveel van welke functies wanneer in de tijd (nieuw) zullen ontstaan, veranderen of vervallen als gevolg van informatiegestuurd werken en E-dienstverlening. Ook is er in 2018 een nieuw tijdschrijfonderzoek gehouden. Met de uitkomsten van deze onderzoeken zal de IND in de loop van 2019 de strategische personeelsplanning nader vorm geven.
Daarnaast heeft de IND, zoals ik reeds eerder aan uw kamer heb bericht, in de afgelopen periode reeds actie ondernomen om extra personeel aan te nemen om ervoor te zorgen dat de aanvragen om een verblijfsvergunning tijdig behandeld worden. Ook is de IND inmiddels een wervingstraject gestart, dat erop gericht is om eind 2019 weer voldoende procesvertegenwoordigers te hebben geworven, opgeleid en ingewerkt om bij alle zittingen te kunnen zijn.
Hoe staat het met het aantrekken van nieuw personeel bij de IND? Bij hoeveel van de 198 fte vacatures die openstaan, is het tot nu toe gelukt deze in te vullen? Hoe lang duurt het gemiddeld voordat een nieuwe medewerker volwaardig kan meedraaien in het werkproces? Krijgen nieuw aan te trekken medewerkers een vast dienstverband? Zo nee, waarom niet? Bent u van oordeel dat een dienstverband bij de IND voldoende aantrekkelijk is voor goed gekwalificeerde mensen in vergelijking met andere werkgevers? Zo nee, welke knelpunten ziet u en wat gaat u eraan doen om deze op te lossen?
De IND heeft het merendeel van de vacatures die recent openstonden kunnen vervullen. De 198 vacatures waarvan eerder sprake was zijn inmiddels allemaal vervuld. Het is in het algemeen afhankelijk van de aard van de vacature (niveau, intern of extern, de duur van aangeboden contract, vast of tijdelijk, et cetera) hoe lang een vacature openstaat. De IND loopt hierbij vooralsnog niet tegen specifieke problemen aan, alle vacatures worden binnen redelijke termijnen vervuld. Echter, met het aantrekken van nieuw personeel is tijd gemoeid, niet alleen als het om het werven gaat maar ook als het gaat om opleiden en inwerken. Afhankelijk van de werksoort kan hier 6 tot 18 maanden mee gemoeid zijn voordat medewerkers volledig en zelfstandig inzetbaar zijn.
Gelet op de investering die het vraagt om medewerkers in te werken hecht de IND er dan ook aan om medewerkers voor langere tijd aan zich te binden. De IND vindt het belangrijk om een goede werkgever te zijn en goed personeel aan zich te binden. De IND heeft daarom in 2016 en in de afgelopen maanden ook veel gedetacheerden in vaste dienst genomen.
Ik ben van mening dat een betrekking bij de IND voldoende aantrekkelijk is voor goed gekwalificeerde mensen. De veranderende arbeidsmarkt maakt het natuurlijk wel uitdagend om snel goed gekwalificeerd personeel te vinden en ook het verloop hoger is dan enige jaren geleden gelet op de mogelijkheden die er momenteel op de arbeidsmarkt zijn voor goed opgeleid personeel. Dat is geen uniek probleem voor de IND maar speelt bij meerdere organisaties zowel binnen het Rijk als daarbuiten.
Het rapport ‘Extra beschermd of extra beschadigd?’ |
|
Madeleine van Toorenburg (CDA), Bram van Ojik (GL), Maarten Groothuizen (D66), Joël Voordewind (CU) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennis genomen van het rapport «Extra beschermd of extra beschadigd?» uitgebracht door Defence for Children en de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind?1
Ja
Wat is uw reactie op de conclusie van het rapport dat het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het Verdrag voor personen met een handicap niet worden nageleefd binnen de verblijfsrechtelijke procedure van kinderen met een handicap en bij de opvang van deze kinderen in asielzoekerscentra? Wat kunt u doen om de naleving verder te verbeteren?
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 9 mei 20182 zet het COA zich iedere dag in om iedere bewoner zo goed en zo veilig mogelijk op te vangen. Hierbij wordt waar mogelijk rekening gehouden met de specifieke situatie en woonwensen van bewoners.
Het verblijf in een asielzoekerscentrum en/of in een gezinslocatie is echter tijdelijk van aard. Nadat iemand een asielverzoek heeft ingediend, wordt erop ingezet om dit asielverzoek zo snel mogelijk op een zorgvuldige manier af te handelen. Hierdoor krijgen asielzoekers snel duidelijkheid over hun situatie en kan gestart worden met het vervolgtraject. Bij vergunningverlening gaat het om huisvesting in de gemeenten. Bij een afwijzing staat terugkeer naar het land van herkomst centraal. Voorafgaand aan hun terugkeer kunnen gezinnen onderdak krijgen in een gezinslocatie. Deze locaties zijn bestemd voor gezinnen die geen rechtmatig verblijf (meer) hebben en dus ook geen recht meer op opvang. Zowel AZC’s als gezinslocaties zijn dus niet bedoeld voor permanente huisvesting en derhalve ook niet als zodanig opgezet. Dit kan in bepaalde situaties specifieke uitdagingen met zich meebrengen. COA zoekt in deze gevallen binnen de mogelijkheden naar geschikte oplossingen, ook waar het gaat om personen met handicap of die met een ernstige ziekte kampen. Als het kind thuis bij de ouders verblijft, kan het COA zorgen voor aanpassingen van de huisvesting, bijvoorbeeld door het gezin op te vangen in een zogenoemde minder-validen kamer. Daarnaast kunnen op de COA locatie ook aanpassingen worden gedaan zoals de plaatsing van een speciaal bed, rolstoel of een tillift die ervoor zorgen dat het thuisblijven vergemakkelijkt wordt. Thuiszorg kan worden ingezet voor verpleging van het kind op de COA locatie en ter ondersteuning van de ouders kan maatschappelijk werk worden ingeschakeld. Daarnaast zal er extra aandacht zijn van de COA medewerkers voor de ouders, op locatie en zal er extra aandacht zijn voor het kind door de zorgverleners (GZA, GGD/GHOR) op de COA locatie.
Hoe verklaart u het verschil in beoordeling tussen het Bureau Medische Advisering van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de behandelaars van de kinderen waar het in het rapport om gaat? Waar moet de beoordeling van de medische situatie van zieke of gehandicapte kinderen volgens u aan voldoen?
De rollen van de behandelend arts en die van het Bureau Medische Advisering (BMA) zijn verschillend. Het is aan de behandelend arts om de medische aandoening vast te stellen en een diagnose te stellen op grond waarvan een behandeling wordt bepaald. Indien er een aanvraag wordt ingediend voor verblijf medische gronden of als wordt verzocht om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet (Vw) dan dient de vreemdeling een medisch dossier aan te leveren. Op basis van de informatie in dit dossier beoordeelt het BMA of het eventuele uitblijven van medische zorg leidt tot een medische noodsituatie op korte termijn, dat wil zeggen binnen drie maanden. Is dat het geval dan onderzoekt het BMA of in het land van herkomst behandeling aanwezig is voor de medische klachten. Mede op grond van het oordeel van het BMA bepaalt de Immigratie- en Naturalisatiedienst of een vergunning wordt afgegeven op medische gronden of dat uitstel van vertrek wordt verleend op basis van artikel 64 Vw.
Een vreemdeling kan in aanmerking komen voor een vergunning op medische gronden als hij of zij voldoet aan de daarvoor gestelde criteria. Als na een zorgvuldige procedure blijkt dat betrokken vreemdeling niet aan de voorwaarden voldoet zal de aanvraag worden afgewezen. Het kan in bepaalde gevallen voorkomen dat het geheel van individuele omstandigheden ertoe leidt dat er sprake is van een dusdanig schrijnende situatie dat ik overga tot het verlenen van een vergunning op grond van mijn discretionaire bevoegdheid. Dit zijn van elkaar losstaande beoordelingsprocessen.
Klopt het dat kinderen in kwetsbare medische situaties meestal geen vergunning op medische gronden krijgen, maar eerder op grond van de discretionaire bevoegdheid? Waarom is dat? Kunt u omschrijven in welke situaties wel vergunningen op medische gronden zijn verleend?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe komt het dat onderzochte gezinnen geen gebruik hebben kunnen maken van de opvangmogelijkheden buiten een asielzoekerscentrum? In welke gevallen worden die mogelijkheden geboden? In hoeveel gevallen is daar nu sprake van?
Los van het feit dat ik niet op individuele zaken inga wordt in het rapport niet specifiek aangegeven welke gezinnen zijn onderzocht. Ik kan uw vraag vanuit dat oogpunt dus niet beantwoorden.
Voor kinderen die gehandicapt of ernstig ziek zijn geldt dat zij dezelfde medische zorg krijgen die beschikbaar is voor Nederlandse kinderen. Het gaat dan altijd om maatwerk waarbij wordt gekeken wat in de specifieke situatie de beste zorg is. Het COA speelt daarbij een rol waar het gaat om de begeleiding van de ouders en de huisvesting. De behandelend arts bepaalt welke medische zorg het kind nodig heeft. Het komt voor dat een ernstig ziek kind bij de ouders verblijft, maar het kan ook noodzakelijk zijn dat een ziek kind wordt opgenomen in een ziekenhuis of een gespecialiseerde instelling. Als het kind vanwege de ziekte niet thuis verblijft, maar in een ziekenhuis of een gespecialiseerde instelling zoals een medisch kinderdagverblijf, kan het COA onderzoeken of er een mogelijkheid voor de ouders is om op een COA locatie dicht bij de zorginstelling te verblijven. Bij verblijf in een ziekenhuis kunnen de ouders in een Ronald McDonald Huis verblijven.
Criminele asielzoekers in Leerssum |
|
Geert Wilders (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat (school)meisjes en buschauffeurs worden bedreigd, bespot en geïntimideerd door mannelijke asielzoekers uit het asielzoekerscentrum in Leersum?1
Ja.
Waarom laat u op kosten van de belastingbetaler zo’n crimineel broeinest, vol met overlastgevende gelukszoekers, bestaan?
Zoals ik meermaals aan uw Kamer heb geschreven staat voorop dat overlastgevend gedrag, zoals wordt veroorzaakt door een beperkte groep asielzoekers, volstrekt onacceptabel is.2 Deze overlast vraagt dan ook om een gerichte aanpak, waar op wordt ingezet middels het brede palet aan strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en vreemdelingenrechtelijke maatregelen dat hiervoor ter beschikking staat en waar uw Kamer diverse keren over is geïnformeerd. Bij deze aanpak moet scherp in de gaten gehouden worden wanneer overlastgevend gedrag overgaat in crimineel gedrag. In die gevallen zal – net zoals voor iedereen in ons land – de aanpak primair via het strafrecht moeten verlopen.
Hoe is het mogelijk dat de daders dag in dag uit rustig hun gang kunnen gaan met het terroriseren van de Nederlandse burger, zonder dat u ingrijpt door hen vast te zetten en uit Nederland te verwijderen?
Zie antwoord vraag 2.
Realiseert u zich dat uw beloften hen aan te pakken helemaal niets waard zijn en dat de veiligheid in Nederland meer verdient dan loze woorden?
Zie antwoord vraag 2.
Wat moet er nog meer gebeuren voordat u inziet dat wij niet iedereen op moeten vangen die het woordje « asiel» uit kan spreken en Nederland eindelijk de broodnodige asielstop krijgt?
Ik hecht aan een zorgvuldig asielbeleid dat bescherming biedt aan degenen die dat nodig hebben. Hetgeen u voorstelt zou in strijd zijn met de internationale en verdragsrechtelijke verplichting tot het in behandeling nemen van een asielaanvraag. Ik tref verder gerichte maatregelen als ik constateer dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het asielrecht door personen die evident geen bescherming nodig hebben.
De uitzending ‘Voodoo maffia’ |
|
Gert-Jan Segers (CU), Anne Kuik (CDA) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() ![]() |
Kent u de uitzending van Brandpunt+ over ongedocumenteerde Nigeriaanse slachtoffers van mensenhandel?1
Ja.
Bent u bekend met het gegeven dat in 2016 26.000 Nigeriaanse jonge vrouwen Europa via Libië in zijn gesmokkeld?
Cijfers over en schattingen van het aantal migranten en specifieke groepen en routes lopen sterk uiteen. Volgens de meest recent beschikbare cijfers van onder andere de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) waren er in Libië in augustus 2018 ten minste 669.176 migranten, waarvan 10% vermoedelijk Nigeriaans is (ca. 64.980).2 Hoeveel Nigerianen, en specifiek meisjes, uiteindelijk naar Europa worden gesmokkeld is lastig vast te stellen.
Vrouwen kunnen met behulp van het voodoo ritueel enorm onder druk worden gezet en durven hierdoor veelal geen hulp te zoeken. Het is daarom van belang om deze slachtoffers snel en goed te signaleren, zodat ze uit de uitbuitingssituatie gehaald kunnen worden en daders, ofwel met behulp van een aangifte of ambtshalve opgespoord kunnen worden. Binnen het programma «Samen tegen mensenhandel»3 dat ik mede namens de Minister van VWS, de Minister van BZ, de Minister voor BHOS en de Minister en Staatssecretaris van SZW onlangs naar uw Kamer heb gestuurd, wordt daarom ook veel aandacht besteed aan het vergroten van de bewustwording en het verbeteren van de signalering van mensenhandel door alle betrokken professionals.
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat mensenhandelaren Nigeriaanse vrouwen naar Nederland smokkelen onder beïnvloeding van het Voodoo ritueel?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft u maatregelen genomen om deze specialistische vorm van mensenhandel te bestrijden? Zo ja, welke maatregelen? Zo nee, waarom niet?
Dit kabinet zet in op een integrale aanpak van mensenhandel. Dit betekent dat we ons zowel in Nederland als daarbuiten inzetten om de verschillende vormen van mensenhandel te voorkomen, aan te pakken en slachtoffers te ondersteunen.
Zo tracht Nederland met bewustwordingscampagnes potentiële migranten uit onder andere Nigeria te behoeden voor de gevaarlijke reis naar Libië en Europa en de risico’s op mensenhandel daarbij. Ook draagt Nederland bij aan reddingsoperaties in de Sahel en trainingen van politie en grenscontrolebeambten op het gebied van mensenrechten en bescherming van slachtoffers van mensenhandel. Met Nigeria werkt Nederland al jarenlang samen bij het tegengaan van mensenhandel. Nederland draagt bijvoorbeeld bij aan trainingen van de Nigeriaanse immigratiedienst (NIS) en het agentschap op het gebied van de bestrijding van mensenhandel (NAPTIP).
In de Sahel en West-Afrika draagt Nederland via UNODC en OHCHR bij aan de ontwikkeling van wetgeving op mensenhandelgebied, regionale samenwerking om daders te identificeren, op te sporen en te vervolgen. Binnen dit programma is veel aandacht voor mensenrechten, (psychosociale) ondersteuning van slachtoffers en getuigenbescherming. Ook wordt de juridische samenwerking tussen West-Afrika en de EU bevorderd, bijvoorbeeld via de door Nederland gefinancierde detachering van een Nigeriaanse aanklaagster in Italië. Deze detachering heeft in zes maanden tijd al geleid tot een significante versterking van de samenwerking met Nigeria ten behoeve van de aanpak van mensenhandelnetwerken.
Daarnaast is vanuit het OM een Liaison Officer in Rome geplaatst. Dit biedt de mogelijkheid om gegevens en informatie met de Italiaanse en – via de gedetacheerde aanklaagster – Nigeriaanse opsporingsdiensten uit te wisselen over deze groep (mogelijke) slachtoffers. Mede op basis van deze samenwerking zijn ook de VN-sancties tegen mensensmokkelaars en -handelaren actief in Libië, waar ook Nigerianen slachtoffer van worden, tot stand gekomen.
Momenteel lopen in Nederland enkele strafrechtelijke onderzoeken waarbij de aangevers en/of slachtoffers de Nigeriaanse nationaliteit hebben. Binnen de afdeling Vreemdelingen, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) van de politie werken gecertificeerde mensenhandel rechercheurs die speciaal opgeleid worden om alle verschillende soorten mensenhandelonderzoeken uit te voeren, waaronder complexe internationale zaken. Met het oog op de uiteenlopende achtergronden van slachtoffers van mensenhandel, investeert de politie in kennis en expertise van interculturele communicatie. Dit maakt expliciet onderdeel uit van de opleiding voor mensenhandel rechercheurs. Politie en OM nemen de angst van Nigeriaanse slachtoffers zeer serieus. In de zaak Koolvis heeft het OM bijvoorbeeld in Nederland woonachtige voodoo-experts ingeschakeld om de vrouwen gerust te stellen. De vrouwen ervaren de dreiging van de voodoo-vloek als zeer reëel. Er is daarom veel aan gelegen om die angst zoveel als mogelijk weg te nemen. Daarnaast is er recent in Nigeria door een spirituele leider een ban uitgesproken op het gebruik van voodoo in mensenhandel-praktijken
Deelt u de mening dat de cijfers van het aantal opgepakte mensenhandelaren betrekkelijk laag is ten opzichte van andere Europese landen?
De Europese Commissie heeft op 3 december jl. het tweede Progress Report4 onder de mensenhandelrichtlijn gepubliceerd. Hierin is opgenomen dat Nederland in de top vijf staat van lidstaten met het hoogste aantal veroordelingen voor mensenhandel. Ik ben daarom niet van mening dat gesteld kan worden dat het aantal opgepakte mensenhandelaren laag is ten opzichte van andere Europese landen.
Bent u bereid een specialisme binnen de politie in te richten dat zich richt op onderzoek naar en opsporing van slachtoffers van mensensmokkel en mensenhandel door de Nigeriaanse maffia?
Een specialistisch team dat zich binnen de politie alleen op deze doelgroep richt acht ik niet wenselijk. De recente slachtoffermonitor mensenhandel5 laat zien dat naast Nigeria, verschillende andere bronlanden relevant zijn. Bovendien bestaat de grootste groep slachtoffers van mensenhandel nog steeds uit Nederlandse slachtoffers.
Binnen de politie zijn er gespecialiseerde teams voor de aanpak van mensenhandel in den brede. De AVIM’s moeten in kunnen blijven spelen op eventuele veranderingen, bijvoorbeeld wanneer een nieuwe groep slachtoffers prominent naar voren komt. De politie heeft bij de opsporing van mensenhandelaren bewust niet voor een doelgroepenbenadering gekozen, maar als er aanleiding toe is wordt wel gekeken of bepaalde doelgroepen relatief vaker voorkomen en of de ingezette aanpak bijgesteld moet worden. Dat geldt onder andere voor de Nigeriaanse doelgroep. Het Expertisecentrum Mensenhandel – Mensensmokkel (EMM) speelt daar ook een belangrijke rol bij. Bij mensenhandelzaken kunnen ook andere gespecialiseerde rechercheurs buiten de AVIM’s worden betrokken, bijvoorbeeld als het gaat om financieel en digitaal rechercheren.
Bent u bereid – in het kader van de Europese samenwerking – met de Belgische en Franse politie samen te werken teneinde daders en slachtoffers van de Nigeriaanse maffia op te sporen?
Internationale samenwerking bij de bestrijding van mensenhandel is essentieel, daarom is Nederland zeer actief op dit terrein. Zo speelt de Nederlandse politie samen met het Verenigd Koninkrijk al jaren een leidende rol in het EMPACT-project mensenhandel, waarin 26 EU-lidstaten operationeel samenwerken. Binnen EMPACT Mensenhandel is een werkgroep actief genaamd ETUTU die zich bezighoudt met Nigeriaanse mensenhandel. Nederland is hierin vertegenwoordigd in de persoon van de gespecialiseerde landelijk officier van justitie en een medewerker van het EMM. Ook worden er regelmatig Joint Investigation Teams (JIT’s) opgericht, onder andere met België en verschillende bronlanden van mensenhandel. Begin dit jaar vindt er een grensoverschrijdende expertmeeting met de Belgische politie plaatsgevonden met als thema prostitutie. Zoals ook in het antwoord op vraag 4 genoemd zijn in VN-verband op initiatief van Nederland sancties tegen mensenhandelaren ingesteld. Tot slot worden met middelen uit het regeerakkoord politieliaisons aangesteld in bronlanden van mensenhandel.
Ziet u mogelijkheden in het kader van de internationale samenwerking inzake het opsporen en sanctioneren van mensenhandelaren – zoals laatst de Veiligheidsraad VN-sancties heeft opgelegd aan zes mensenhandelaren in Libië – de Nigeriaanse maffia beter op de radar te krijgen?
Naar mijn verwachting zullen politie en justitie de criminele netwerken die zich bezighouden met mensenhandel door intensivering van de internationale samenwerking (Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk) en de verschillende maatregelen zoals benoemd in bovenstaande antwoorden, beter op de radar krijgen.
Het verlenen van asiel aan Asia Bibi |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bereid het door extreme moslims met de dood bedreigde dappere christelijke meisje Asia Bibi uit Pakistan in Nederland asiel te verlenen?
Nederland heeft zich de laatste jaren bilateraal, in EU-verband en met andere gelijkgezinde landen intensief ingespannen voor de zaak van Asia Bibi en dat zal het kabinet blijven doen. Het is belangrijk dat de vrijspraak door het Hooggerechtshof wordt uitgevoerd. Gezien de gevoelige context rondom blasfemie en buitenlandse inmenging en de veiligheidsrisico’s voor alle betrokkenen, kiezen alle gelijkgezinde landen in deze zaak op dit moment voor stille diplomatie, zeker waar dit de opvang en bescherming van Asia Bibi betreft.
Zo ja, kunt dat aan haar, haar vertegenwoordigers en de Pakistaanse autoriteiten laten weten?
Zie antwoord vraag 1.
Zo nee, waarom niet en is het geen grove schande dat u in Nederland de afgelopen jaren honderdduizenden niet-westerse allochtonen – vaak moslims – ons land heeft binnengelaten en vaak asiel heeft verleend waaronder gelukszoekers, terroristen en salafisten, terwijl er voor een dapper christelijk Pakistaans meisje dat niets heeft misdaan maar de dood vreest wegens blasphemie tegen de nepprofeet Mohammed geen plaats zou zijn in Nederland?
Zie antwoord vraag 1.
Is het niet zeer gepast al die onterecht binnengelaten gelukszoekers Nederland uit te zetten en aan een echte vluchteling als Asia Bibi asiel te verlenen?
Zie antwoord vraag 1.
Wilt u deze vragen voor dinsdag 4 december 11.00 uur beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht ‘Vluchtelingenwerk: volle asielcentra door personeelstekort IND’ |
|
Maarten Groothuizen (D66) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Vluchtelingenwerk: volle asielcentra door personeelstekort IND»?1
Ja.
Deelt u de mening dat ondanks dat de opgelopen wachttijden officieel binnen de wettelijke termijn vallen, deze onwenselijk zijn? Deelt u voorts de mening dat het eigenlijk te lang is als iemand pas na bijna een jaar aan de beurt is om met de asielprocedure te starten? Zo ja, wat doet u hier aan? Zo nee, waarom niet?
Bij het AO van 18 september jl. heb ik aangegeven dat ook ik van mening ben dat deze laatst genoemde doorlooptijden (spoor 4) te lang zijn. De IND heeft om die reden al eerder dit jaar extra personeel geworven, niet alleen voor het proces asiel, maar ook voor ondersteunende processen als dienstverlening en juridische zaken. Onlangs is besloten om circa 80 vacatures extra bij de IND open te stellen voor het behandelen van asielaanvragen.
In hoeverre worden er geen nieuwe problemen veroorzaakt door het IND-personeel op één plek weg te halen en hen op een andere plek in te zetten? Deelt u de mening dat hiermee in feite het probleem enkel wordt verplaatst maar niet opgelost? Vindt u dit een lange termijn oplossing? Zo ja, waarom?
De IND is een grote uitvoeringsorganisatie met een veelheid aan taken. Zo heeft de IND in 2017 onder meer circa 77.000 reguliere aanvragen ontvangen, 32.000 asielaanvragen, 23.000 naturalisatieverzoeken tot Nederlander, 8.500 bezwaarzaken voor visum kort verblijf, 42.000 gerechtelijke procedures en verricht de IND hiernaast nog vele andere diensten. De instroom van procedures op deze verschillende werksoorten kan verschillen per periode. Het is dus van belang dat de IND flexibel is en medewerkers daar kan inzetten waar ook het werk is en de prioriteiten liggen. Er wordt dus alleen geschoven met medewerkers als de werkzaamheden op dat betreffende onderdeel dat ook toelaten. De flexibiliteit binnen de IND wordt enigszins beperkt door het feit dat voor de verschillende werkzaamheden bij de IND verschillende type werknemers nodig zijn. Als verschuivingen van medewerkers binnen de organisatie geen oplossing meer vormt om het aantal procedures te verwerken wordt bezien of extra personeel moet worden aangenomen.
Zoals ik eerder tijdens het mondelinge vragenuur op 6 november 2018 heb aangegeven heeft de IND door een hoger dan geraamd aantal asielaanvragen eerder dit jaar circa 120 fte geworven en wordt er nu nog circa 80 fte extra geworven. Voor de langere termijn wordt de strategische personeelsplanning van de IND aangepast aan onder andere de veranderende omstandigheden op de arbeidsmarkt zodat de IND substantiële veranderingen in de instroom en werklast goed kan opvangen.
Op welke plekken in de keten wordt op dit moment extra IND-personeel ingezet? Waar wordt deze capaciteit weggehaald?
De circa 80 fte die de IND momenteel werft zullen worden ingezet op verschillende locaties van de IND om met name de achterstanden bij asielaanvragen in de (Algemene en) Verlengde Asielprocedure terug te dringen. Medewerkers van de IND die nu bijvoorbeeld op Dublinzaken (spoor 1) of procedures van vreemdelingen uit veilige landen (spoor 2) beslissen hoeven dus niet op korte termijn te worden ingezet op andere zaken.
Medewerkers bij de IND werken momenteel hard om alle procedures tijdig af te handelen en de werkdruk is hoog. Met de inzet van extra personeel en een betere strategische personeelsplanning wil de IND de ervaren werkdruk voor medewerkers terugbrengen, naast het terugdringen van doorlooptijden.
Wordt er een hogere werkdruk ervaren op de plekken waar IND-personeel is weggehaald? Waar worden de nieuw aangetrokken medewerkers ingezet?
Zie antwoord vraag 4.
Vindt u het verstandig de IND meer taken te geven ondanks het gegeven dat de IND overbelast lijkt?
De voorwaarde voor de IND om «meer» taken te accepteren is dat de IND hiervoor voldoende capaciteit en middelen heeft dan wel krijgt, dat kan per organisatieonderdeel verschillen.
Op welke sporen in het sporenbeleid zijn de wachttijden het hoogst en waar het laagst? Kunt u voor elk spoor de wachttijden aangeven?
Het Datawarehouse van de IND registreert doorlooptijden (de tijd die een procedure inneemt van datum aanvraag tot datum beslissing). Er worden geen wachttijden geregistreerd. Dit jaar zijn de geregistreerde doorlooptijden voor eerste asielaanvragen (dus exclusief nareiszaken, herhaalde asielaanvragen en dergelijke) als volgt.
Spoor 1 (Dublinzaken)
14 weken
13 weken
5.110
Spoor 2 (veilige landen)
2 weken
3 weken
1.710
Spoor 4 (algemene asielprocedure)
18 weken
15 weken
3.160
Spoor 4 (verlengde asielprocedure)
40 weken
47 weken
2.190
Voor de sporen 1 en 2 geldt over het algemeen dat zij nu maar ook in de nabije toekomst binnen zo spoedig mogelijk worden afgedaan. Het betreft zaken die prioriteit krijgen en waarbij het streven is deze snel af te handelen.
De verwachting is dat de doorlooptijden van spoor 4 de komende periode nog verder oplopen, met name wanneer zij terecht komen in de verlengde procedure. In de regel zijn dit namelijk de meer complexe zaken waarbij meer uitzoekwerk en/of onderzoek nodig is (bv. Documenten, leeftijdsonderzoek of een onderzoek door het Ministerie van Buitenlandse Zaken). De verwachting is dat in de loop van 2019, een en ander afhankelijk van de daadwerkelijke instroom, de IND met de extra capaciteit de doorlooptijd van de Verlengde Asielprocedure ook weer kan terugbrengen.
Welke wachttijden per spoor worden er voorspeld als er vooruit wordt gekeken? Is er een verschil in wachttijden tussen de groep die recent een beslissing heeft gekregen en de groep die zich nu aanmeld voor de procedure? Zo ja, wat zijn die verschillen en hoe lang zijn de wachttijden voor de groep die zich nu aanmeld voor de procedure?
Zie antwoord vraag 7.
Klopt het dat met de eerder aangenomen 50 extra fte, de 70 fte die u bij het algemeen overleg asiel- en vreemdelingenbeleid van 12 september 2018 noemde en de 78 extra vacatures die u bij het mondelinge vragenuur van 6 november 2018 noemde, er nu 198 extra fte bij de IND bijkomen? Zo nee, hoeveel fte komen er dan in totaal bij?
Ja, dat klopt. Daarnaast lopen en starten er diverse wervingsacties voor andere onderdelen van de IND zoals voor de Directie Juridische zaken, de Directie Dienstverlening en de Directie Regulier verblijf en Naturalisatie, bijvoorbeeld in het kader van het natuurlijk verloop.
Heeft de uitwerking van een flexibel asielsysteem wel voldoende prioriteit bij u? Zo ja, hoe komt het dan dat de wachttijden bij zowel het starten van de asielprocedure, de vergunningverleningen als bij de gezinshereniging, allemaal oplopen?
Bij brief van 5 juli 2018 heb ik uw Kamer laten weten dat ik – met het oog op de integrale migratieagenda van het kabinet- streef naar een asielsysteem dat flexibeler kan inspelen op grote fluctuaties in de asielketen. Ik heb daarbij aangetekend dat genoemde brief een eerste inzicht bood in de stappen die gezet moeten worden om tot een flexibeler asielsysteem te komen en dat dit een traject is dat de komende jaren aanzienlijke inspanning zal vragen. De huidige uitvoeringspraktijk laat wat mij betreft zien dat de urgentie voor het creëren van zo’n flexibel asielsysteem, onverminderd aanwezig blijft. Uw Kamer is bij brief van 16 november 2018 nader geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de voortgang van het programma Flexibilisering Asielketen.
Voor een uitleg over de oplopende doorlooptijden verwijs ik naar het antwoorden op de hiervoor gestelde vragen. Aanvullend hierop is het zo dat het oplopen van de doorlooptijden bij asiel zich uiteindelijk ook kan vertalen in het oplopen van de doorlooptijd van andere verblijfsaanvragen die voortvloeien uit en/of samenhangen met deze asielaanvragen, bijvoorbeeld aanvraag om gezinshereniging in het kader van nareis (inclusief het bezwaar op afwijzing daarvan). Voorzover u bij de vergunningverleningen doelt op de vertraging in de uitplaatsing verwijs ik u naar het antwoord op vraag 12.
In hoeverre is er niet te laat begonnen met het aantrekken van extra IND-personeel, gelet op het feit dat in januari 2018 al duidelijk werd dat de wachttijden aan het oplopen waren?
Nadat in de loop van 2018 duidelijk werd dat de instroom hoger was dan geraamd en de samenstelling anders was dan geprognotiseerd, is nog voor de zomer besloten extra personeel te werven. Zoals ik eerder aan de Kamer heb meegedeeld heeft het enige tijd geduurd voordat de vacatures zijn gevuld. Bovendien duurt het enige tijd voordat nieuwe medewerkers zijn opgeleid en kunnen worden ingezet. Inmiddels zijn extra medewerkers aangetrokken en opgeleid.
Voor de werkzaamheden van de IND geldt op grond van de bekostigingsafspraken dat op basis van een instroomprognose en verwachte productie de beschikbare capaciteit wordt ingezet. Bij substantiële afwijkingen in de instroom of/en bij de verwachte productie, betekent dit in feite altijd vertraging in het bijsturen daarop. Dat speelt breder in de migratieketen. Op dit moment wordt onderzocht hoe we een meer stabiele financiering van de organisaties in de migratieketen kunnen verzorgen.
Hoe helpt u gemeenten met het bevorderen van de doorstroom van statushouders in asielzoekerscentra? Kan deze ondersteuning in uw opinie beter? Zo ja, hoe dan? Bent u bereid zich hiervoor in te spannen? Zo nee, ziet u andere mogelijkheden teneinde de problemen met de doorstroom op te lossen?
Wanneer een asielzoeker en verblijfsvergunning krijgt, is het de bedoeling dat deze binnen 14 weken uitstroomt naar woonruimte in een gemeente. Het COA bemiddelt vergunninghouders naar en verdeelt ze over alle gemeenten. Ik zie er op toe dat dit proces snel en goed wordt uitgevoerd en waar mogelijk verbetert. Het gaat daarbij met name om snelle en juiste informatie uitwisseling. Gemeenten, de VNG, Vluchtelingenwerk Nederland en het IPO worden hier in werkgroepvorm direct bij betrokken. De afgelopen jaren zijn er door middel van deze directe samenwerking in het huisvestingsproces veel verbeteringen aangebracht. Zo is uw Kamer al eerder geïnformeerd over de zogenaamde BRP-straten op de aanmeldcentra, die de inschrijving van vergunninghouders in de Basis Registratie Personen (BRP) aanzienlijk heeft versneld.
Door gemeenten en andere belanghebbenden direct te betrekken bij procesverbetering en regelmatig met hen af te stemmen, streef ik er naar die ondersteuning steeds verder te ontwikkelen.
Het is zichtbaar dat gemeenten last ondervinden van de krapte op de woningmarkt. Deze krapte zorgt ervoor dat de realisatie van de vastgestelde taakstelling bij een substantieel deel van de gemeente achterblijft.
Daarbij wordt het knelpunt onder andere veroorzaakt door een gebrek aan passende woonruimte voor grote gezinnen, alleenstaanden en vergunninghouders met een medische beperking.
Om de snelle huisvesting van vergunninghouders te ondersteunen is tussen Rijk, Provincies en gemeenten afgesproken om een aantal praktische maatregelen te onderzoeken die zullen bijdragen aan het sneller beschikbaar komen van (passende) woonruimte in gemeenten. Daarbij moet gedacht worden aan de regels rondom passend toewijzen, het stimuleren van verbouwingen aan woningen teneinde deze geschikt te maken voor grote gezinnen en het stimuleren van het gebruik van tijdelijke, flexibele woonvoorzieningen. Deze maatregelen worden onderzocht naast de maatregelen die het Rijk al heeft toegezegd om de krapte op de woningmarkt te verkleinen.
De vluchtelingencrisis op Curaçao. |
|
Ronald van Raak , Jasper van Dijk |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Kent u de uitzending van Nieuwsuur over de vluchtelingencrisis op Curaçao?1 Wat is uw oordeel daarover?
Ja. De betreffende uitzending schetst diverse beelden van de opgaven waarvoor het land Curaçao zich gesteld ziet op het terrein van migratiebeleid. Deze opgaven zijn – mede gelet op de kleinschaligheid van Curaçao – complex. Het kabinet heeft nadrukkelijk aandacht voor de zorgelijke ontwikkelingen in Venezuela en de consequenties voor Aruba, Bonaire en Curaçao. Nederland staat in nauw contact met de autoriteiten van onder meer Curaçao over onder andere het migratiebeleid en vreemdelingendetentie. Waar nodig en gevraagd is Nederland bereid bijstand te bieden aan Aruba en Curaçao. Zoals in antwoord op vraag 2 en 3 uiteengezet, heeft Curaçao ook reeds om bijstand gevraagd en wordt deze ondersteuning ook al door Nederland geboden. Nederland neemt daarbij echter geen verantwoordelijkheden van Curaçao over.
Is het waar dat Curaçao een hulpverzoek heeft gedaan aan Nederland? Zo ja, welke concrete hulp heeft Curaçao precies gevraagd?
Zoals vermeld in antwoord op de vragen van het lid Bosman (VVD)2, hebben de autoriteiten van Curaçao eind januari jl. – anticiperend op een verslechterende situatie in Venezuela – twee verzoeken om ondersteuning gedaan. Het eerste verzoek zag op een eventuele situatie waarin Curaçao de opvang van migranten en vluchtelingen zelf niet meer aan zou kunnen. Het kabinet ziet in dit verzoek vooral een wens om nog nauwer samen te werken in de voorbereiding op een eventueel noodscenario. Uitgangspunt daarbij blijft dat de toelating en uitzetting van vreemdelingen behoort tot de autonome verantwoordelijkheden van het land Curaçao. Het kabinet is hier ook in gesprekken met de regering van Curaçao uiterst duidelijk in geweest. Dat betekent echter niet dat de landen aan hun lot worden overgelaten. Ik heb de regering van Curaçao laten weten dat Nederland – mocht zo’n geval zich voordoen – waar mogelijk ondersteuning zal bieden, bijvoorbeeld in de vorm van kennis en expertise op het terrein van migratie. Deze ondersteuning is inmiddels op diverse manieren op verschillende terreinen tot stand gekomen. Zo hebben diverse Nederlandse diensten en departementen begin juni jl. een werkbezoek gebracht aan Curaçao, gericht op de doorontwikkeling van het Curaçaose migratiebeleid en de processen voor de afhandeling van grotere aantallen migranten. Op verzoek van de Minister van Justitie van Curaçao hebben experts van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in augustus tevens een meerdaags vervolgbezoek gebracht aan Curaçao. Dit bezoek richtte zich op het optimaliseren van de artikel 3 EVRM aanvraagprocedure om bescherming van Curaçao.
Het tweede verzoek zag op financiële ondersteuning voor de verbetering van detentiefaciliteiten voor vreemdelingen. In reactie op vragen van het lid Bosman over deze verzoeken heb ik uw Kamer op 22 mei jl. gemeld dat het kabinet hier in april jl. een financiële bijdrage van 132.000 euro voor beschikbaar heeft gesteld. Dit heeft begin september geleid tot een verzoek van Curaçao om de toezegde financiële bijdrage betaalbaar te stellen. Curaçao dient hier nog wel een concreet voorstel voor in te dienen dat in lijn is met internationale normen voor vreemdelingendetentie. Over de vormgeving van deze plannen worden momenteel gesprekken gevoerd met Curaçao.
Kunt u voldoen aan dit hulpverzoek? Zo nee, op welke manier kunt u wel hulp bieden in deze vluchtelingencrisis op Curaçao?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u uitsluiten dat het terugsturen van vluchtelingen naar Venezuela onderdeel is van de afspraken die zijn gemaakt tussen Nederland en Venezuela voor het weer openen van de grens, eerder dit jaar tussen Venezuela en Aruba, Curaçao en Bonaire?
Er is tijdens de onderhandelingen over het akkoord niet gesproken over het terugsturen van illegale migranten naar Venezuela. Dit is ook geen onderdeel van het akkoord dat n.a.v. het WOB-verzoek van Zembla is gepubliceerd op de website van de rijksoverheid3. Een van de gevolgen van de grenssluiting was wel dat het terugsturen van illegale migranten bemoeilijkt was en dit na het openen van de grenzen weer kon worden genormaliseerd.
De enorme toename van criminaliteit in Kampen door asielzoekers |
|
Geert Wilders (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht dat Kampen wordt geconfronteerd met een enorme toename van criminaliteit door asielzoekers die verblijf hebben in het asielzoekerscentraum (AZC) te Dronten?1
Ja.
Hoe kan het dat criminele asielzoekers in Kampen en andere plaatsen nog steeds hun gang kunnen gaan, terwijl u meerdere malen heeft toegezegd deze overlast tegen te gaan?
Voorop staat dat overlastgevend gedrag, zoals wordt veroorzaakt door een kleine groep bewoners van het AZC te Dronten als ook door bewoners van een aantal andere asielzoekerscentra, volstrekt onacceptabel is en vraagt om een harde aanpak.
De mate waarin overlast voorkomt fluctueert, en de aard en achtergrond van de overlast is divers. Dit vraagt dan ook om een casusgerichte aanpak waarbij door de lokaal betrokken partijen (migratieketen, gemeenten, politie en het openbaar ministerie) wordt bezien welke maatregelen moeten worden ingezet om overlastgevers aan te pakken.
Naar aanleiding van incidenten tijdens de hoge asielinstroom zijn er reeds vele maatregelen genomen om overlastgevers aan te pakken. U bent hierover diverse malen geïnformeerd2. Het gaat onder meer om de invoering van snellere procedures voor evident kansarme asielaanvragen, de opening van twee extra begeleiding- en toezichtlocaties (ebtl’s) en het eerder in vreemdelingenbewaring stellen van overlastgevers. Ook heeft COA het maatregelenbeleid aangescherpt waardoor er nadrukkelijker aandacht is voor het verbod op onaanvaardbaar gedrag, de sancties die hierop staan (zoals het inhouden van leefgeld of het beperken van opvang) en het doen van aangifte in geval van incidenten. Daarnaast is ingezet op de intensivering van lokaal casusoverleg tussen de migratieketen, politie, het openbaar ministerie en gemeenten. Hierin worden individuele overlastgevers en groepen besproken en kunnen gericht maatregelen worden genomen, zoals het uit elkaar halen van groepen, het opleggen van gebiedsgeboden en een dagelijkse meldplicht.
Naar aanleiding van een toename van lokale signalen over overlast heb ik u 8 juni jl. geïnformeerd over aanvullende maatregelen. Dit ging onder meer om de inzet om overlastgevers sneller in de begeleiding- en toezichtlocatie (ebtl) te plaatsen en in individuele gevallen ebtl-plaatsing mogelijk te maken voor alleenstaande minderjarigen vanaf 16 jaar. Daarnaast doen ketenpartners nog intensiever aan dossieropbouw met het oog op inbewaringstelling en wordt er op ingezet om asielzaken van overlastgevers met voorrang te laten behandelen door rechtbanken zodat ze sneller kunnen worden afgewezen.
In geval van lokale signalen van overlast is daarbij de inzet vanuit mijn departement en COA, IND, AVIM en DT&V om verbinding te leggen met de lokaal betrokken partijen, om in gezamenlijkheid te bezien of het palet aan maatregelen dat voorhanden is optimaal wordt gebruikt of dat extra inzet geboden is.
Waarom worden deze criminele asielzoekers niet snel afgewezen, vastgezet en uitgezet? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat dit wel gebeurt?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel criminele asielzoekers bevinden zich in Nederland en hoeveel zijn er veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf?
Het totaal aantal criminele asielzoekers in Nederland dat is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf, is niet als zodanig uit de systemen van de migratieketen te herleiden. Om uw vraag zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden bied ik u hierbij ter aanvulling data van de monitorberichten handhaving en toezicht aan afkomstig van het Nationaal Vreemdelingen Informatie Knooppunt (NVIK monitor asielinstroom/asielpopulatie, zaaknr. 2018–2402). Voor deze dataverzameling zijn asielzoekers geselecteerd die in elk geval als «verdachte» zijn aangemerkt. Geselecteerde personen zijn dus verdacht van een strafbaar feit en nog niet veroordeeld.
In de laatste Rapportage Vreemdelingenketen, die jaarlijks aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, werd onder meer gerapporteerd over overlastincidenten waar asielzoekers bij waren betrokken. Ook rapporteerde ik hierin over het vertrek van vreemdelingen die in aanraking waren gekomen met de politie en daarom waren opgenomen in het zogenoemde VRIS3-protocol.
In de eerste helft van volgend jaar zal weer een incidentenoverzicht verschijnen. Zoals eerder gemeld aan de Tweede Kamer ben ik de opzet van het incidentenoverzicht aan het herzien. Met het oog op meer pro-activiteit wil ik ook nadruk gaan leggen op hoe middels data-analyse te komen tot vroegsignalering van overlast en criminaliteit door asielzoekers.
Welk percentage van de criminele asielzoekers heeft eerder elders een (kansloze) asielaanvraag ingediend en waarom hebben deze personen de vrijheid om te asielhoppen, waarbij ook nog standaard verblijf in een asielzoekerscentrum wordt gegeven op kosten van de belastingbetaler?
Het percentage criminele asielzoekers dat eerder in een andere lidstaat een asielaanvraag heeft ingediend, kan niet uit de geautomatiseerde systemen van de migratieketen worden afgeleid. Er wordt een Dublinprocedure opgestart indien Nederland meent dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor een asielaanvraag op grond van de Dublinverordening, teneinde de betrokken persoon over te dragen aan die lidstaat.
Waarom laat u afgewezen asielzoekers lopen zodat ze in de illegaliteit kunnen verdwijnen en door kunnen gaan met het tot last zijn van onze samenleving?
Als een vreemdeling niet langer in Nederland mag blijven is terugkeer aan de orde. De inzet van de migratieketen is erop gericht om in die gevallen mensen zelfstandig te laten vertrekken. In die situaties waarin de persoon niet bereid is om actief aan terugkeer te werken, kan de overheid overgaan tot gedwongen vertrek. De overheid beschikt daartoe over verschillende bestuursrechtelijke toezichtmaatregelen, waarvan vreemdelingenbewaring de uiterste maatregel is. Vreemdelingenbewaring kan alleen toegepast worden als wordt voldaan aan strikte criteria waaronder zicht op uitzetting, wanneer een lichter middel niet volstaat en als kan worden betoogd dat de maatregel niet onredelijk bezwarend is.
Bent u bereid (eindelijk) een volledige asielstop in te stellen nu wederom blijkt dat het gekkenwerk is om iedereen de mogelijkheid te geven in Nederland asiel aan te vragen?
Daartoe ben ik niet bereid omdat ik hecht aan een zorgvuldig asielbeleid dat bescherming biedt aan degenen die dat nodig hebben. Daarbij zou dit strijdig zijn met de internationale en verdragsrechtelijke verplichting tot het in behandeling nemen van een asielaanvraag. Tegelijk tref ik gerichte maatregelen als ik constateer dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van het asielrecht door personen die evident geen bescherming nodig hebben.
Het bericht ‘Enorme toename van criminaliteit in Kampen door asielzoekers’ |
|
Malik Azmani (VVD) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Enorme toename van criminaliteit in Kampen door asielzoekers»?1
Ja.
Is u bekend hoeveel veroordeelde asielzoekers verblijven in het asielzoekerscentrum in Dronten? Zo ja, hoeveel?
Dit aantal is niet zonder meer uit het geautomatiseerde systeem van de migratieketen te genereren.
Waarom worden deze criminele asielzoekers niet per direct het land uitgezet?
Als asielzoekers overlast veroorzaken of criminele feiten begaan moeten er gepaste maatregelen genomen worden. Daarbij moet scherp in de gaten gehouden worden wanneer overlastgevend gedrag overgaat in crimineel gedrag. In die gevallen zal – net zoals voor iedereen in ons land – de aanpak primair via het strafrecht moeten verlopen. Het begaan van een ernstig misdrijf, waarvoor iemand wordt veroordeeld tot een gevangenis- of vrijheidsstraf van minimaal 6 of 10 maanden, kan ertoe leiden dat – afhankelijk van de bescherming die iemand nodig heeft – een asielvergunning wordt geweigerd of ingetrokken.
Naar aanleiding van incidenten tijdens de hoge asielinstroom zijn er reeds vele maatregelen genomen om overlastgevers aan te pakken. U bent hierover diverse malen geïnformeerd2. Het gaat onder meer om de invoering van snellere procedures voor evident kansarme asielaanvragen, de opening van twee extra begeleiding- en toezichtlocaties (ebtl’s) en het eerder in vreemdelingenbewaring stellen van overlastgevers. Ook heeft het COA het maatregelenbeleid aangescherpt waardoor er nadrukkelijker aandacht is voor het verbod op onaanvaardbaar gedrag, de sancties die hierop staan (zoals het inhouden van leefgeld of het beperken van opvang) en het doen van aangifte in geval van incidenten. Daarnaast is ingezet op de intensivering van lokaal casusoverleg tussen de migratieketen, politie, het openbaar ministerie en gemeenten. Hierin worden individuele overlastgevers en groepen besproken en kunnen gericht maatregelen worden genomen, zoals het uit elkaar halen van groepen, het opleggen van gebiedsgeboden en een dagelijkse meldplicht.
Naar aanleiding van een toename van lokale signalen over overlast heb ik u 8 juni jl. geïnformeerd over aanvullende maatregelen. Dit ging onder meer om de inzet om overlastgevers sneller in de begeleiding- en toezichtlocatie (ebtl) te plaatsen en in individuele gevallen ebtl-plaatsing mogelijk te maken voor alleenstaande minderjarigen vanaf 16 jaar. Daarnaast doen ketenpartners nog intensiever aan dossieropbouw met het oog op inbewaringstelling en wordt ingezet op om asielzaken van overlastgever met voorrang te laten behandelen door rechtbanken zodat ze sneller kunnen worden afgewezen.
Waarom wordt in deze zaken niet met voorrang versneld beslist?
Voorop staat dat overlastgevend en crimineel gedrag, zoals wordt veroorzaakt door een kleine groep bewoners van het AZC te Dronten als ook door bewoners van een aantal andere asielzoekerscentra, volstrekt onacceptabel is en vraagt om een harde aanpak. In onder meer mijn brief van 8 juni jl. ben ik ingegaan op de diverse maatregelen die hiertoe beschikbaar zijn.3 De door u genoemde maatregelen maken hier onderdeel van uit en worden – afhankelijk van de individuele situatie – ook ingezet.
Waarom worden de desbetreffende asielzoekers niet meteen overgeplaatst naar één van de extra begeleiding en toezichtlocaties (EBTL’s), ook wel «aso-azc» genoemd, waar de beslissing op de aanvraag kan worden afgewacht wanneer er redenen zijn dat niet versneld beslist kan worden?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe komt het volgens u dat er een verdubbeling in aantal diefstallen in Kampen heeft plaatsgevonden?
In het artikel wordt gesproken over een toename in het totaal aantal winkeldiefstallen in Kampen. Mensen in de asielprocedure kunnen betrokken zijn bij incidenten of overlast veroorzaken op en rondom asielzoekerscentra maar ook daarbuiten. De mate waarin dit speelt fluctueert, en de aard en achtergrond van overlast zijn vaak divers.
In antwoord op Kamervragen van de leden Wilders en Fritsma4 heb ik gemeld dat data van de monitorberichten handhaving en toezicht aan afkomstig van het Nationaal Vreemdelingen Informatie Knooppunt (NVIK monitor asielinstroom/asielpopulatie, zaaknr. 2018–2402) met uw Kamer wordt gedeeld. Hierin staan gegevens van vreemdelingen, te analyseren en te koppelen aan gegevens uit bijvoorbeeld de Basis Voorziening Handhaving (BVH) van de politie. Op die manier kunnen personen met de status «verdachte» in BHV gekoppeld worden aan hun status in het vreemdelingenproces.
Deze data is recent verzameld en zal binnenkort openbaar worden gemaakt middels de online kanalen van de politie. Naast gegevens van de politie worden ook gegevens van ketenpartners gebruikt voor de monitor. De monitor geeft geen duiding aan fenomenen, het is een louter cijfermatig overzicht.
Mijn ministerie treedt op korte termijn met de gemeente in overleg om in gezamenlijkheid de problematiek en de daarbij horende aanpak te bespreken. Hierbij is er ruimte voor lokaal maatwerk waarbij het voorkomen van overlast in Dronten en Kampen en het behoud van draagvlak in de omgeving centraal staan. Het in gezamenlijkheid komen tot een effectieve aanpak heeft wat mij betreft hoge prioriteit.
In de eerste helft van volgend jaar zal weer een incidentenoverzicht verschijnen. Zoals eerder gemeld aan de Tweede Kamer ben ik de opzet van het incidentenoverzicht aan het herzien. Met het oog op meer pro-activiteit wil ik ook nadruk gaan leggen op hoe middels data-analyse te komen tot vroegsignalering van overlast en criminaliteit door asielzoekers.
Deelt u de mening dat niet gewacht moet worden met het uitzetten van criminele asielzoekers?
Zie antwoord vraag 3.
Verdwenen minderjarige asielzoekers |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Zorgen om verdwijnen van minderjarige asielzoekers»?1
Ja.
Schrikt ook u van de constatering dat het aantal minderjarige asielzoekers dat alleen naar Nederland komt en van de radar verdwijnt in twee jaar tijd ruim verdubbeld is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Wanneer kinderen in Nederland asiel aanvragen dan is het van belang dat zij in een veilige omgeving worden opgevangen. Dat geldt ook voor alleenstaande minderjarige asielzoekers. Hiertoe zijn al verschillende maatregelen getroffen, waaronder de beschermde opvang, een opvang specifiek ingericht voor amv die slachtoffer of potentieel slachtoffer zijn van mensenhandel. Uw Kamer is over deze maatregelen onder meer bij brief van 29 juni 2017 (Kamerstuk 28 638, nr. 159) geïnformeerd. Helaas komt het nog steeds voor dat kinderen de opvang verlaten zonder dat de overheid weet waar deze kinderen naartoe gaan. Vanzelfsprekend baart mij dit zorgen.
Naar aanleiding van een onderzoek van de Inspectie veiligheid en Justitie zijn verschillende maatregelen genomen om de beschermde opvang te verbeteren. Hierover is uw Kamer geïnformeerd bij brieven van 5 september 2016 (Kamerstuk 27 062, nr. 103) en 6 september 2017 (Kamerstuk 27 062, nr. 106). Het COA heeft in september 2017 de laatste verbetermaatregelen doorgevoerd.
Uit de cijfers over de beschermde opvang blijkt dat er na de stijging die er in 2015 en 2016 plaatsvond, in 2017 sprake was van een duidelijke daling van het aantal verdwijningen van minderjarigen uit de beschermde opvang. Deze daling is deels verklaarbaar doordat de amv’s die zonder toezicht de beschermde opvang hebben verlaten tussen 2015 en 2017 overwegend de Vietnamese nationaliteit hadden en de instroom van deze groep sinds 2017 sterk is afgenomen. Deze trend zet zich door in 2018. Daarnaast lijken de maatregelen voor de beschermde opvang effect te hebben gehad.
De cijfers van de nationaal rapporteur mensenhandel zien grotendeels op amv’s, waarbij op voorhand geen reëel vermoeden van voortijdig vertrek en/of sprake van een verdachte situatie was, en die in reguliere amv-opvang verblijven. In het nieuwe amv-opvangmodel worden amv’s kleinschalig opgevangen en worden zij, gericht op het bieden van maatwerk, intensief begeleid. De medewerkers in de amv-opvanglocaties spannen zich dagelijks in om voor de bewoners een zo veilig mogelijke omgeving te creëren. Hierbij hebben de medewerkers ook oog voor signalen van mensenhandel. Amv’s die aangeven te willen vertrekken worden geïnformeerd over de verschillende perspectieven die er zijn en worden gewezen op risico’s van illegaal verblijf, zoals mensenhandel en seksueel geweld.
Zowel de beschermde opvang als de reguliere kleinschalige opvang voor amv’s zijn echter geen gesloten setting. Dat betekent dat amv’s zich vrij kunnen bewegen in Nederland en dus ook de opvang kunnen verlaten. Het is niet mogelijk en wenselijk om van iedereen, dus ook van kinderen, bij te houden waar iedereen op welk moment van de dag verblijft. Als een jongere de opvang verlaat en het niet bekend is dat hij of zij elders op een veilige plek verblijft, bijvoorbeeld bij familie of vrienden, wordt dit binnen 24 uur gemeld aan Nidos en de politie.
Hoe komt het dat eerder genomen maatregelen om het weglopen van asielkinderen te voorkomen blijkbaar niet afdoende zijn?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening van de Nationaal rapporteur mensenhandel dat er geen zicht is op waar deze kinderen terechtkomen? Zo ja, hoe komt het dat er geen zicht op is? Zo nee, waar komen deze kinderen dan terecht?
Het is van de kinderen die de opvang verlaten veelal niet bekend waar zij naartoe gaan. Er zijn signalen dat amv’s doorreizen naar vrienden of familie in Nederland of in andere lidstaten. Een deel van de amv’s die uit de opvang vertrekt is bijna 18 jaar. Meestal zijn dit uitgeprocedeerde amv’s die na hun 18e geen recht meer hebben op opvang.
Bent ook u bezorgd dat deze kinderen in de criminaliteit te werk worden gesteld of slachtoffers van mensenhandelaren of seksueel misbruikt worden? Zo ja, waarom en wat gaat u doen om deze kinderen voortaan beter te beschermen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening van Defence for Children dat de opvang deze kinderen in pleeggezinnen kan voorkomen dat zij met onbekende bestemming en ongewisse toekomst verdwijnen? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment wordt het nieuwe opvangmodel voor amv’s geëvalueerd. Ik wacht graag de uitkomsten van dit onderzoek af.
Het bericht ‘Zorgen om verdwijnen van minderjarige asielzoekers’ |
|
Maarten Groothuizen (D66), Achraf Bouali (D66) |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Zorgen om verdwijnen van minderjarige asielzoekers»?1
Ja.
Herkent u het beeld dat het aantal minderjarige asielzoekers dat alleen naar Nederland komt en van de radar verdwijnt is verdubbeld? Deelt u de mening dat dit beeld zorgelijk is?
De in het bericht aangehaalde cijfers zijn afkomstig uit de Slachtoffermonitor mensenhandel 2013–2017. Vanzelfsprekend vind ik het zorgelijk als mensen slachtoffer worden van criminele activiteiten zoals mensenhandel en seksueel geweld, zeker wanneer dit kinderen betreft.
Kunt u nader ingaan op de zorgen die in dat bericht worden geuit dat een deel van deze kinderen slachtoffer wordt van criminele activiteiten zoals mensensmokkel en seksueel geweld? Hoe spant u zich in teneinde te voorkomen dat deze kinderen verdwijnen en slachtoffer worden van degelijke criminaliteit?
Het bestrijden van mensenhandel is in de eerste plaats een taak van de opsporingsorganisaties, politie en openbaar ministerie. Signalen over mensenhandel worden door COA en Nidos doorgegeven aan de politie die daar vervolgens op kan acteren.
Amv’s die slachtoffer of potentieel slachtoffer zijn van mensenhandel worden in de beschermde opvang geplaatst. Er worden in de beschermde opvang extra veiligheidsmaatregelen getroffen, zoals extra bewaking en intensieve begeleiding. Tevens wordt nauw samengewerkt met de (plaatselijke) politie en vindt afstemming plaats over eventuele extra risico’s. Als een jongere probeert weg te lopen of de opvang vroegtijdig wil verlaten, proberen de medewerkers de jongere te overtuigen om te blijven en het gedrag van deze jongere wordt nauwlettend gevolgd. Als een amv toch voortijdig uit de beschermde opvang vertrekt, wordt meteen de politie en Nidos geïnformeerd. Als de amv niet wordt aangetroffen doet de voogd (Nidos) aangifte van vermissing. Naast deze maatregelen is er in de beschermde opvang een werkwijze die gericht is op een multidisciplinaire risicoanalyse van de kwetsbaarheden van de jongeren.
Bij deze multidisciplinaire risicoanalyse zijn AVIM, Nidos en betreffende COA-contractpartij Xonar of Jade betrokken. Deze risicoanalyse is een middel om te bepalen welk risico de jongere loopt en of de beschermde opvang de juiste opvang is. De multidisciplinaire risicoanalyse vindt plaats in de eerste zes weken na plaatsing van een jongere in de beschermde opvang.
Zijn destijds na het rapport van de Inspectie Veiligheid en Justitie over dit onderwerp, alle voorgestelde maatregelen overgenomen? Zo nee, welke niet? Is het mogelijk deze maatregelen alsnog door te voeren?
In 2015 heeft de Inspectie Jeugdzorg een onderzoek gedaan naar de beschermde opvang voor amv’s. In december 2016 heeft de Inspectie een hertoets van de kwaliteit van de beschermde opvang uitgevoerd. Bij brief van 5 september 2016 (Kst. 2015–2016, 27 062, nr. 103) en 6 september 2017 (Kst 2016–2017, 27 062, nr. 106) is uw Kamer op de hoogte gesteld van de verbetermaatregelen die het COA naar aanleiding van het onderzoek en de hertoets heeft getroffen om aan alle toetsingscriteria van de Inspectie te voldoen. Het COA heeft in september 2017 de laatste verbetermaatregelen doorgevoerd. Ik verwijs u voor een nadere toelichting naar deze brieven.
Hoe verklaart u dat ondanks de genomen maatregelen, het aantal verdwenen jongeren niet is afgenomen? Is bijvoorbeeld gemonitord of de maatregelen de gewenste uitwerking hadden?
Het onderzoek en de hertoets van de Inspectie Veiligheid en Justitie hadden betrekking op de beschermde opvang. Uit de cijfers over de beschermde opvang blijkt dat er na de stijging die er in 2015 en 2016 plaatsvond in 2017 sprake was van een duidelijke daling van het aantal verdwijningen van minderjarigen uit de beschermde opvang. Deze trend zet zich in 2018 voort. Deze daling is deels verklaarbaar doordat de amv’s die zonder toezicht de beschermde opvang hebben verlaten tussen 2015 en 2017 overwegend de Vietnamese nationaliteit hadden en de instroom van deze groep sinds 2017 sterk is afgenomen. Daarnaast lijken de maatregelen voor de beschermde opvang effect te hebben gehad.
De cijfers van de nationaal rapporteur mensenhandel zien grotendeels op amv’s, waarbij op voorhand geen reëel vermoeden van voortijdig vertrek en/of sprake van een verdachte situatie was, en die in reguliere kleinschalige amv-opvang verblijven.
In hoeverre heeft u al eerder signalen ontvangen dat de genomen maatregelen niet tot de gewenste vermindering leidt?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe verhoudt de huidige stand van zaken zich tot de stand van zaken die aan de orde werd gesteld in het algemeen overleg asiel- en vreemdelingenbeleid op 14 december 2017? Zijn er sindsdien extra maatregelen genomen? In hoeverre is er sindsdien verbetering dan wel verslechtering zichtbaar geweest?
Zoals aangegeven bij vraag 3 worden amv’s waar op voorhand een reëel vermoeden van voortijdig vertrek is en/of sprake is van een verdachte situatie in de beschermde opvang geplaatst.
In het nieuwe amv-opvangmodel worden amv’s kleinschalig opgevangen en worden zij, gericht op het bieden van maatwerk, intensief begeleid. De medewerkers in de amv-opvanglocaties spannen zich dagelijks in om voor de bewoners een zo veilig mogelijke omgeving te creëren. Hierbij hebben de medewerkers ook oog voor signalen van mensenhandel. Amv’s die aangeven te willen vertrekken worden geïnformeerd over de verschillende perspectieven die er zijn en worden gewezen op risico’s van illegaal verblijf, zoals mensenhandel en seksueel geweld.
Zowel de beschermde opvang als de reguliere kleinschalige opvang voor amv’s zijn echter geen gesloten setting. Dat betekent dat amv’s zich vrij kunnen bewegen in Nederland en dus ook de opvang kunnen verlaten. Het is niet mogelijk en wenselijk om van iedereen, dus ook van kinderen, bij te houden waar iedereen op welk moment van de dag verblijft. Als een jongere de opvang verlaat en het niet bekend is dat hij of zij elders op een veilige plek verblijft, bijvoorbeeld bij familie of vrienden, wordt dit binnen 24 uur gemeld aan Nidos en de politie.
Wat vindt u van de suggesties van Defence for Childeren voor nog kleinschaliger opvang en het instellen van één partij die de regie voert over alleenstaande minderjarige jongeren?
Op dit moment wordt het amv-opvangmodel geëvalueerd. Ik wacht graag de uitkomsten van dit onderzoek af.
Ziet u nog andere oplossingen voor dit probleem? Bent u bereid zich hiervoor in te spannen?
Zie antwoord vraag 7.