De sluiting van Synergon Metaal te Winschoten |
|
Linda Voortman (GL) |
|
Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Kent u het bericht dat Synergon Metaal te Winschoten haar deuren sluit?1
Ja.
Klopt het dat de SW-medewerkers hun baan behouden, maar overgeplaatst zullen worden naar andere afdelingen? Kunt u uitsluiten dat niet alsnog SW-medewerkers hun baan verliezen? Kunt u aangeven wat de toekomstperspectieven van de andere medewerkers is?
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de efficiënte uitvoering van de Wsw en kunnen bepalen hoe de sw-medewerkers worden ingezet. De sw-medewerkers hebben een dienstverband met de betrokken gemeenten. Overplaatsing naar andere afdelingen is mogelijk. Overigens is mij bekend dat op meer plaatsen de metaalbewerking in de sw-bedrijven is gestopt, omdat het een product-marktcombinatie bleek te zijn die in veel gevallen niet rendabel (meer) was.
Deelt u de mening dat, gezien de uitzichtloze arbeidsmarktperspectieven in Oost-Groningen, extra overheidsinzet van groot belang is? Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens te treffen om de regionale arbeidsmarkt, met name die voor mensen met een grote afstand tot die arbeidsmarkt, te versterken? Zo nee, waarom niet?
Ik deel de mening dat de arbeidsmarktperspectieven in Oost-Groningen moeilijk zijn, maar zeker niet uitzichtloos. De volgende maatregelen om de regionale arbeidsmarkt te versterken maken onderdeel uit van het kabinetsbeleid:
Groene werkgelegenheidsalternatieven kunnen daarvan ook onderdeel uitmaken.
Bent u bereid om groene werkgelegenheidsalternatieven in achterstandsregio’s zoals Oost-Groningen te ontplooien en/of te stimuleren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
Zie antwoord vraag 3.
De berichten ‘Mobiliteitscentrum schiet tekort’ en ‘Er zijn juist heel heldere afspraken gemaakt’ |
|
Henk Nijboer (PvdA), Mariëtte Hamer (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA) |
|
Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Kent u de berichten over de oud-medewerkers van aluminiumfabriek Aldel en gelieerde bedrijven die via het mobiliteitscentrum proberen werk te vinden maar teleurgesteld zijn over het gebrek aan opleidingsmogelijkheden?1
Ja.
Waarom mogen en kunnen de oud-medewerkers van Aldel en gelieerde bedrijven niet de opleiding doen die zij graag doen zodat er werk komt voor deze groep van 300 mensen?
Het vaststellen van opleidingen voor kandidaten in het mobiliteitscentrum is maatwerk. De kandidaat stelt samen met de medewerkers in het mobiliteitscentrum de noodzakelijke scholing vast. De scholingswens moet in overeenstemming zijn met de leerbaarheid (en dus vooropleiding) van de klant. Veel klanten zijn tot MBO-2 niveau geschoold, waardoor de opleidingen voornamelijk kortdurende (praktische) cursussen betreffen. Daarnaast blijven de beleidsregels over scholing in de werkloosheidswet van toepassing, waarover ik u eerder informeerde2. Dit betekent dat de arbeidsmarktrelevantie van de scholing moet worden aangetoond en de scholing bestaat uit het systematisch verwerven van kennis dan wel vaardigheden. De scholing duurt bij voorkeur maximaal 3 maanden, omdat uit evaluatie is gebleken dat dit het meest effectief is en vaker leidt tot uitstroom naar werk.
In het mobiliteitscentrum is voor scholing maximaal € 2.500 per kandidaat beschikbaar. Van de 50 scholingsaanvragen, overstijgen 4 aanvragen in eerste instantie dit bedrag. In twee gevallen zijn de hogere kosten door de toekomstige werkgever of kandidaat aangevuld en is de opleiding gestart. In twee gevallen heeft de scholing hierdoor geen doorgang gevonden.
Met UWV en de gemeente Delfzijl is overlegd over de gehanteerde regels in het mobiliteitscentrum. Hierbij is afgesproken dat het bedrag van € 2.500 als een gemiddeld beschikbaar bedrag voor scholing per kandidaat wordt gehanteerd in plaats van als maximum bedrag. Hierdoor behoren duurdere en langere opleidingen tot de mogelijkheden. De scholing moet blijven voldoen aan de voornoemde uitgangspunten en passen binnen de budgettaire kaders van het fonds. UWV volgt de uitputting van het budget, zodat ook budget beschikbaar blijft voor kandidaten die later in dit jaar scholing willen volgen.
Daarnaast is iedere kandidaat die nog geen scholing volgt uitgenodigd voor een scholingsintake om zo de scholingsbehoefte op korte termijn vast te kunnen stellen.
Wat is uw opvatting over het feit dat oud-medewerkers het mobiliteitscentrum niet langer bezoeken omdat direct wordt uitgelegd wat de eventuele consequenties zijn als men iets niet doet of te laat volgens de normen van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)?
Iedere klant van UWV wordt geïnformeerd over de rechten en plichten die horen bij een WW-uitkering, zo ook de kandidaten in het mobiliteitscentrum. Dit moet uiteraard geen reden vormen om het mobiliteitscentrum niet te bezoeken. UWV heeft mij aangegeven het signaal niet te herkennen dat klanten het mobiliteitscentrum om deze reden niet zouden bezoeken. De workshops en cursussen die in het mobiliteitscentrum worden gegeven worden doorgaans goed bezocht. Overigens blijven ook zonder bezoek aan het mobiliteitscentrum de rechten en plichten die horen bij een WW-uitkering van toepassing.
Bent u bereid de regels van het UWV aan te passen op het moment dat blijkt dat de oud-medewerkers langere opleidingstijd nodig hebben met extra geld uit het scholingsfonds, geld dat blijft liggen omdat niet iedereen een beroep doet op het fonds?
Zie antwoord vraag 2.
Wat vindt u van het feit dat er 2,5 miljoen euro beschikbaar is voor werk en omscholing (voortvloeiend uit de motie Van Dekken cs)2 en tot op heden van de 300 oud-medewerkers nu 50 (vaak hoogopgeleide) mensen een baan hebben gevonden, veelal op eigen kracht? Klopt het dat oud-medewerkers tijdens sollicitaties regelmatig worden afgewezen door bedrijven en uitzendbureaus omdat zij te oud zouden zijn voor het geboden werk?
Het mobiliteitscentrum draait nu 4 maanden volop. Van de 340 kandidaten hebben er 70 (20%) reeds een baan gevonden. Ik vind het hoopgevend dat binnen deze korte periode en gegeven de relatief hoge werkloosheid in deze regio, een dergelijk aantal kandidaten werk heeft gevonden. Als deze trend doorzet, kan de ambitie om 50 tot 65% van de kandidaten binnen 1,5 jaar aan het werk te hebben worden gehaald.
Van deze 70 personen, met een gemiddeld opleidingsniveau MBO 2/3, hebben er veel een vorm van ondersteuning vanuit het mobiliteitscentrum gehad, zoals een training, workshop of een gefinancierde opleiding.
Klopt het dat tijdelijk zieke oud-werknemers toestemming moeten vragen aan het UWV om mee te doen aan het scholingsfonds van het mobiliteitscentrum terwijl het centrum juist is voor alle voormalige werknemers van Aldel en gelieerde bedrijven?
Onderzoek4 van UWV laat zien dat oudere werkzoekenden vaak moeilijker weer aan de slag komen. Zo vindt 48% van de 55-plussers binnen 6 maanden na afloop van de WW geen baan in loondienst, tegenover een gemiddelde van 26% voor alle leeftijdscategorieën.
Desondanks zijn in het mobiliteitscentrum van de 70 werkenden, 12 kandidaten 55-plus, 30 kandidaten tussen de 45 en 55 jaar en 28 kandidaten onder de 45 jaar. Dit laat zien dat ook oudere werknemers een baan vinden. Het signaal dat mensen op basis van hun leeftijd worden afgewezen is daarmee niet specifiek terug te voeren op deze doelgroep en regio.
Het besluit van Philip Morris om 90% van het personeel van haar fabriek in Bergen op Zoom te ontslaan |
|
Attje Kuiken (PvdA), Mariëtte Hamer (PvdA) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
|
Hebt u kennisgenomen van het besluit van Philip Morris om 90% van de banen in de fabriek in Bergen op Zoom te schrappen?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het aangekondigde massa-ontslag? Is dit in uw ogen überhaupt te verdedigen en bent u bereid hierover op zeer korte termijn in contact te treden met de directie van Philip Morris Nederland?
Het besluit van Philip Morris is in de eerste plaats zeer ingrijpend voor alle medewerkers die hun baan verliezen, en voor hun gezinnen. Het besluit van het bedrijf is een bedrijfsmatige keuze geweest die gebaseerd is op een sterk verminderde afzet van sigaretten en – als gevolg daarvan – een overcapaciteit in de productie binnen Europa. Philip Morris geeft aan dat het besluit van het bedrijf niet is veroorzaakt door het Nederlandse beleid of het Nederlandse vestigingsklimaat. Het is aan het bedrijf om deze bedrijfsmatige afwegingen te maken. Vanuit mijn Ministerie is direct na het bekend worden van het voorgenomen besluit contact opgenomen met het bedrijf.
Deelt u de mening dat een dergelijk grootschalig verlies van werkgelegenheid in deze regio bijzonder zorgwekkend is en dat snel handelen noodzakelijk is om de schade te beperken? Zo nee, waarom niet?
Ja. Philip Morris is een belangrijke werkgever en de sluiting betekent een verlies voor de lokale en regionale economie. Op de korte termijn heeft het zo spoedig mogelijk van werk naar werk begeleiden van de betreffende medewerkers de prioriteit van het kabinet. Philip Morris heeft hierin een belangrijke taak. Voor de middellange en lange termijn wordt ingezet op structurele versterking van de economie. Onder regie van de provincie Noord-Brabant, en met medewerking van alle betrokken partijen, wordt een plan van aanpak opgesteld om de economische structuur van de regio te versterken. Het uitgangspunt hiervoor vormen de beschikbare strategische visies en economische agenda’s voor dit gebied, waarin de clusters Biobased, Logistiek en Maintenance centraal staan.
Wordt door het UWV (Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen) geanticipeerd op een grote toename van het aantal werkzoekenden in de betreffende regio?
Voor de werknemers van Philips Morris in Bergen op Zoom is een goed sociaal plan nu van groot belang. De gesprekken hierover met de ondernemingsraad en de vakbonden lopen op dit moment. Philip Morris zal in deze onderhandelingen aangesproken worden op de verantwoordelijkheid die het bedrijf heeft ten aanzien van de werknemers en de werkgelegenheid in de regio, zeker gelet op de gezonde financiële positie van het bedrijf. Philip Morris heeft reeds aangegeven de zorg voor het naar nieuw werk begeleiden van de werknemers op zich te nemen en treft inmiddels voorbereidingen voor het inrichten van een mobiliteitscentrum. Dit mobiliteitscentrum wordt door Philip Morris zelf gefinancierd.
Tot de eerste dag van werkloosheid ligt de verantwoordelijkheid voor opvang en begeleiding van medewerkers bij het bedrijf zelf en de sociale partners. De mensen die nog geen nieuw werk hebben kunnen vinden, kunnen rond 1 oktober een WW-aanvraag indienen. Het UWV is er op ingericht om deze WW-aanvragen tijdig te beoordelen. Wanneer medewerkers in de tussentijd vragen hebben naar aanleiding van de aangekondigde bedrijfssluiting, kan UWV deze uiteraard beantwoorden. In overleg met het bedrijf kan ook collectieve voorlichting aan werknemers gegeven worden.
Is het mogelijk om, net als elders is gebeurd, eventueel een mobiliteitscentrum op te richten voor de werknemers van Philip Morris in Bergen op Zoom en getroffen toeleveranciers?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat de recente reorganisatiegolf, waarbij bedrijven de activiteiten vaak verplaatsen naar lagelonenlanden, vraagt om gerichtere politiek die inzet op het stimuleren van de (maak)industrie in Nederland en dat reshoring daarin een belangrijke rol kan spelen?
De industrie is, met een aandeel van 13% in de toegevoegde waarde, een belangrijke motor van de Nederlandse economie. Ook is zij zeer innovatief, getuige het aandeel van 58,1% van de private uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling in Nederland, en heeft zij internationaal vergeleken een hoge arbeidsproductiviteit. Vanwege onderlinge verwevenheid zorgt de industrie ook voor economische activiteit in andere sectoren, bijvoorbeeld de dienstensector.
Het kabinetsbeleid is erop gericht om de concurrentiekracht van de industrie en ook andere bedrijven te versterken. Tijdens de Hannover Messe is op 7 april jl. het rapport «Smart Industry, Dutch Industry fit for the future» gepresenteerd. Het rapport is opgesteld in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken, FME-CWM, TNO, VNO-NCW en de Kamer van Koophandel. Het rapport beschrijft de ontwikkelingen in de industrie, met name op het gebied van ICT, digitalisering en «internet of things» die zorgen voor onderlinge verbondenheid in de productieketen tussen apparaten en toeleveranciers. Dit leidt tot verregaande mogelijkheden om productieprocessen te optimaliseren, flexibeler in te spelen op de wensen van de klant (maatwerk) en ook tot nieuwe verdienmodellen.
Als vervolg op het smart industry-rapport zal een team met vertegenwoordigers van bedrijven, kennisinstellingen en de overheid voor 1 september a.s. een actieagenda opstellen. Deze agenda vormt een verdieping van het topsectorenbeleid en de daaraan gekoppelde ICT-agenda, en zal onder andere ingaan op nieuwe businessmodellen, R&D, scholing en de randvoorwaarden die de overheid kan stellen om de transitie door de industrie te versnellen.
Genoemde ontwikkelingen bieden ook kansen voor reshoring, het terughalen van productie uit het buitenland. Een voorbeeld daarvan is het terughalen door Philips van de productie van scheerapparaten naar Drachten, waar een hoogtechnologische productiefaciliteit is gerealiseerd. Reshoring is echter een betrekkelijk nieuw fenomeen waarvan de betekenis voor Nederland nog niet duidelijk is. Mede naar aanleiding van eerdere discussies hierover in uw Kamer wordt er door het Ministerie van SZW en EZ nader onderzoek gedaan naar reshoring. Rond de zomer ontvangt uw Kamer een brief over de uitkomsten van dit onderzoek.
Ontslag van schoonmakers |
|
Sadet Karabulut |
|
Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Klopt het bericht dat honderden schoonmakers hun baan dreigen te verliezen vanwege inzet van gemeenten van werkers uit de sociale werkplaatsen voor het schoonmaakwerk?1
EenVandaag heeft maandag 3 maart j.l. een item uitgezonden over schoonmakers die hun baan dreigen te verliezen. Dit doordat een aantal lokale overheden de schoonmaak van hun panden niet langer door schoonmaakbedrijven laten doen, maar uitbesteden aan de sociale werkvoorziening. De keuze bij aanbesteding van de gemeente voor leveranciers en dienstverleners is een zaak van de gemeente zelf. Ik heb daar geen bemoeienis mee. Overigens heb ik tot nu toe geen aanwijzingen dat het om honderden schoonmakers gaat.
Deelt u de mening dat het aan het werk helpen van werklozen niet mag leiden tot het verlies van banen van werkenden? Zo ja, deelt u de mening dat bestaande werknemers overgenomen moeten worden bij aanbesteding van schoonmaakwerkzaamheden? Zo nee, waarom niet?
Ik wijs er op dat het in deze casus niet gaat om het aan het werk helpen van werklozen ten koste van banen van werkenden. Ook in het geval van de Wsw is er sprake van bestaande dienstbetrekkingen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven heb ik geen oordeel over de wijze waarop en door wie gemeenten voorkomende werkzaamheden laten uitvoeren. Uiteraard dient ook de gemeente overeenkomstig wet- en regelgeving te handelen, onder meer met betrekking tot de bescherming van werknemers.
Vindt u dat de afspraken voor 125.000 extra banen uit de Participatiewet worden nagekomen wanneer regulier personeel wordt ontslagen en vervangen wordt door mensen met een arbeidsbeperking of afstand tot de arbeidsmarkt? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat het extra banen worden in plaats van draaideurbanen?
Met de Participatiewet is de beleidslijn voortgezet om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt meer te laten participeren. Bovendien moet ook de overheid zorgen voor extra banen als gevolg van de baanafspraak uit het met de sociale partners gesloten Sociaal Akkoord om 125.000 extra banen te realiseren. Daarbij moet het wel gaan om extra banen; of hiervan daadwerkelijk sprake is, zal de komende jaren blijken uit de vergelijking van de toename van arbeidsdeelname van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ten opzichte van de nulmeting per 1-1-2013.
Het massaontslag bij zorginstelling Philadelphia |
|
Renske Leijten |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat was uw eerste reactie toen u hoorde over het aangekondigde massaontslag bij zorginstelling Philadelphia?1
Ik heb in eerste instantie feitelijke informatie opgevraagd. Naar ik heb vernomen is Philadelphia voornemens om in de komende twee jaar als gevolg van een reorganisatie in te krimpen met 900 arbeidsplaatsen (waarvan 300 medewerkers in de administratieve ondersteuning en bedrijfseconomische en zorg-staffuncties en 600 medewerkers verzorgend personeel en begeleiders).
Philadelphia is van mening dat deze reorganisatie noodzakelijk is om hiermee te anticiperen op de overheveling van de extramurale begeleiding naar de gemeenten per 1 januari 2015, de decentralisatie van de Jeugdwet, de invoering van de Participatiewet en de hervormingen in de AWBZ.
Erkent u dat dit massaontslag grote consequenties heeft voor cliënten en bewoners van Philadelphia? Kunt u uw antwoord toelichten?
Aangekondigde ontslagen zijn nooit makkelijk, in de eerste plaats niet voor de medewerkers die het betreft. Philadelphia heeft aangegeven alles in het werk te stellen om de gevolgen voor medewerkers zo goed mogelijk op te vangen. Philadelphia is momenteel in overleg met de bonden om te komen tot een sociaal plan voor de betrokken medewerkers en betrekt hierbij de mogelijkheid van het inzetten van de middelen uit de sectorplannen. De inzet van Philadelphia is om te komen tot een plan waarin wordt geïnvesteerd in door-, bij- en herscholing voor alle medewerkers, boventallig en niet-boventallig. Dit met het oog op het leveren van een bijdrage aan het toekomstperspectief van iedere medewerker.
Philadelphia heeft aangegeven dat ze het van groot belang vindt dat zoveel mogelijk zorgbudget direct naar de zorg voor cliënten gaat. Philadelphia voert hiervoor een programma door dat het aantal en de complexiteit van de ondersteunende processen sterk moet reduceren. De bedrijfseconomische overhead kan hierdoor worden verlaagd. Philadelphia heeft verder aangegeven naast ingrijpen in de kosten tegelijk te willen investeren in de opbouw van haar dienstverlening. Dit wil zij doen op het terrein van de professionaliteit van medewerkers, maar ook door een verantwoorde inzet van meer vrijwilligers en mantelzorgers. Hiernaast zet Philadelphia in op nieuwe vormen van dienstverlening, de inzet van ICT en domotica. Dit alles ten behoeve van het behoud van kwalitatief hoogwaardige zorg voor haar cliënten.
Hebben cliënten, bewoners en personeelsleden inspraak gehad bij de besluitvorming over dit massaontslag? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet, en wat vindt u hiervan?
Ja, cliënten, ouders en verwanten en medewerkers zijn betrokken. Zij zijn via diverse communicatiekanalen geïnformeerd over alle ontwikkelingen en de te varen koers van Philadelphia. In de medezeggenschapsorganen zijn alle ontwikkelingen besproken en doorgenomen. Cliënten, ouders en verwanten en medewerkers zijn actief betrokken om mee te denken. Tot slot zijn de voorgenomen besluiten conform de Wet op de ondernemingsraden en de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen ter advisering voorgelegd en zijn daar van een positief advies voorzien.
Wat vindt u er van dat Philadelphia zegt dat zij vrijwilligers zal gaan inzetten voor de professionele zorgtaken? Kunt u uw antwoord toelichten?
De inzet en inbreng van vrijwilligers en mantelzorgers is belangrijk voor het kunnen leveren van goede zorg aan cliënten en bewoners. Philadelphia investeert in haar medewerkers door er op in te zetten bij medewerkers competenties te ontwikkelen waarbij deze leren te sturen op participatie door de cliënt en zijn netwerk in plaats van alles uit handen nemen. Zorg is in de toekomst niet meer alleen het speelveld van de professional. Vrijwilligers en mantelzorgers krijgen een steeds belangrijker rol. Philadelphia zet hiernaast in op nieuwe vormen van dienstverlening door middel van de inzet van ICT en domotica. Deze technologieën kunnen er toe bijdragen dat cliënten en bewoners langer zelfstandig kunnen functioneren en dat personeel slimmer kan worden ingezet om de juiste zorg op maat te leveren. Ook investeert Philadelphia in vrijwilligers door hen cursussen en trainingen aan te bieden.
Vindt u het verantwoord dat de 900 deskundige medewerkers vervangen worden door vrijwilligers en digitale hulpmiddelen? Past dit in uw visie van een goede kwalitatieve zorg, en zorg op maat? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 4.
Bekruipt u ook een dejavugevoel bij dit massaontslag als u terugdenkt aan het massaontslag bij Sensire thuiszorg? Zo neen, waarom niet?
Neen. De situaties bij Sensire en Philadelphia zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. Bij Philadelphia betreft het vooralsnog aangekondigde ontslagen waarvoor nog geen ontslagvergunning is aangevraagd. Bij de situatie van Sensire was dit al wel het geval en ging het om bedrijfsbeëindiging. Bovendien wil Philadelphia de komende twee jaar gebruiken om de reorganisatie geleidelijk te laten verlopen en hierbij alles in het werk stellen om de gevolgen voor het personeel zo goed mogelijk op te vangen.
Erkent u dat, net als bij het massaontslag bij Sensire, ook bij het aangekondigde massaontslag van Philadelphia sprake is van behoud van werk en van financiële middelen, enkel van een andere invulling van dat werk? Zo neen, waarom niet?
Zoals ik ook heb aangegeven in de beantwoording op vraag 1 geeft Philadelphia als reden voor het aangekondigde ontslag aan dat het noodzakelijk is te anticiperen op de overheveling van de extramurale begeleiding naar de gemeenten per 1 januari 2015 en andere wijzigingen van wet- en regelgeving als hiervoor genoemd. Het past in een goede bedrijfsvoering van organisaties om te anticiperen op de toekomst om zo kwalitatief hoogwaardige zorg ook in de toekomst te kunnen garanderen. Het is een afweging van de organisatie zelf, welke keuzes zij maakt en op welke wijze ze daarbij anticipeert op mogelijke veranderingen en haar personeelsomvang aanpast.
Erkent u dat, net als bij het massaontslag bij Sensire, zorginstelling Philadelphia de onzekere toekomst met betrekking tot de zorg als reden aangeeft voor de «noodzaak» voor massaontslag? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u het met deze reden eens?
Zie antwoord vraag 7.
Heeft Philadelphia een ontslagvergunning bij het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV) aangevraagd? Zo ja, acht u deze vergunning kansrijk, met zicht op de parallellen met de situatie bij Sensire?
Philadelphia heeft mij laten weten op dit moment geen ontslagaanvragen te hebben aangevraagd bij UWV.
Bent u bereid het UWV te wijzen op de schijnconstructie die Philadelphia toepast met betrekking tot de inzet van professioneel werk, namelijk dat zij betaalde krachten ontslaat door deze te laten vervangen door vrijwilligers? Kunt u uw antwoord toelichten?
In het algemeen kan ik opmerken dat UWV als zelfstandig bestuurorgaan in individuele zaken een eigen afweging maakt, waar ik niet in treed. De wettelijke ontslagtaak van UWV is neergelegd in het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen, het daarop gebaseerde Ontslagbesluit en nader uitgewerkt in de Beleidsregels van UWV (m.n. Hoofdstuk 7). UWV weegt in de beoordeling alle relevante feiten mee. Het is niet aan mij om in deze afweging te treden.
Bent u bereid het UWV te verzoeken in deze situatie geen vergunning tot massaontslag te verlenen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 10.
Hoe verhouden de ontslagen en de sluiting van zorginstellingen zich met de eerste pijler in uw visie op de langdurige zorg, namelijk een betere kwaliteit van zorg, en dat mensen kunnen wonen in een instelling die rekening houdt met de menselijke waardigheid? Kunt u uw antwoord toelichten?
In mijn visie op de langdurige zorg heb ik aangegeven waarom hervormingen noodzakelijk zijn. Mensen leven steeds langer en stellen andere eisen aan de langdurige zorg. Zij willen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, eventueel met inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Als thuis niet langer gaat, dienen er goede instellingen te zijn die kwalitatief hoogwaardige zorg leveren. Hiernaast zijn hervormingen noodzakelijk om de langdurige zorg ook op langere termijn financieel houdbaar te houden. Om dit te realiseren heb ik, in overleg met betrokken partijen, maatregelen aangekondigd. Het is vervolgens een afweging van de organisaties zelf, welke keuzes zij maken en op welke wijze ze daarbij anticiperen op mogelijke veranderingen. Philadelphia geeft aan te anticiperen op de toekomst en zet hierbij in op verschillende maatregelen. Hieronder vallen het introduceren van nieuwe zorgconcepten door de inzet van domotica, de inzet van meer vrijwilligers en mantelzorgers en kostenreductie door het aantal en de complexiteit van de ondersteunende processen te reduceren. Als gevolg hiervan zijn er ontslagen aangekondigd maar wordt er tegelijkertijd ook geïnvesteerd in al het personeel. Philadelphia doet er alles aan om de gevolgen voor het personeel zo goed mogelijk op te vangen door een goed sociaal plan, te investeren in om- her- en bijscholing en gebruik te maken van de mogelijkheden van de sectorplannen. De inzet van de maatregelen van Philadelphia is om ook in de toekomst kwalitatief hoogwaardige zorg te kunnen blijven bieden, in een betrokken samenleving die bijdraagt aan een zo waardig mogelijk leven voor kwetsbare cliënten.
In hoeverre passen deze bezuinigingen en ontslagen in de zorg in de derde pijler in een meer betrokken samenleving, waarin waardig omgegaan wordt met kwetsbare mensen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 12.
Vindt u dat dit massaontslag bijdraagt aan menselijke waardigheid van zorgbehoevende mensen en zorgverleners? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 12.
Hebben de bestuurders van Philadelphia ook aangekondigd zelf bij te dragen aan de financiële problemen, waardoor zij zich genoodzaakt zien tot het massaontslag?2
Een dergelijke aankondiging is mij niet bekend.
Is er voor personeelsleden die met massaontslag gaan ook een vertrekbonus van 83.400 euro weggelegd, zoals voor de vorig jaar vertrokken bestuurder L.P.J.M Vellemann?3
Voor ontslagen personeelsleden zijn de Werkloosheidsuitkering (WW-uitkering) en de volgens de CAO geldende regelingen voor wachtgeld beschikbaar om de financiële gevolgen van een ontslag te verminderen. De hoogte en duur van deze voorzieningen verschillen per medewerker, afhankelijk van de beloning en het arbeidsverleden.
Kunt u uitleggen dat een zorginstelling met 45 miljoen euro eigen vermogen, en een winst (positief resultaat) van 7 miljoen euro over 2012, zoveel ontslagen aankondigt?
Het feit dat Philadelphia in 2012 een positief financieel resultaat heeft behaald doet niets aan af aan het feit dat zij zo tijdig mogelijk moeten anticiperen op de hervormingen in de langdurige zorg en ondersteuning. Zij moeten zichzelf toekomstbestendig maken, omdat de zorg straks structureel anders zal worden georganiseerd. Dat daarbij ook naar het personeel gekeken wordt is onvermijdelijk. Dat Philadelphia hier in een vroegtijdig stadium al serieus mee bezig is biedt kansen om verantwoord met het personeel om te gaan en hen op een goede manier van werk naar werk te begeleiden. Het positieve resultaat en het eigen vermogen van Philadelphia kunnen hieraan bijdragen, bijvoorbeeld via het voorkomen van ontslagen door bijvoorbeeld frictiekosten.
Gaat u zich tot het uiterste inspannen om het ontslag van 900 mensen te voorkomen?
Zoals ik eerder heb aangegeven is het een afweging van de organisatie zelf, welke keuzes zij maakt en op welke wijze ze daarbij anticipeert op mogelijke veranderingen en haar personeelsomvang aanpast. Ik acht het dus ook van groot belang dat Philadelphia alles in het werk stelt om te investeren in het toekomstperspectief van iedere medewerker. Zoals aangegeven is Philadelphia hiertoe in overleg met de bonden om te komen tot een sociaal plan voor de betrokken medewerkers en betrekt zij hierbij de mogelijkheid van het inzetten van de middelen uit de sectorplannen. De inzet van Philadelphia is om te komen tot een plan waarin wordt geïnvesteerd in door-, bij- en herscholing voor alle medewerkers, boventallig en niet-boventallig.
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid op 28 november 2013?
Voor de beantwoording van deze vragen was interdepartementale afstemming nodig en contact met de betreffende zorginstelling. Hierdoor is het niet gelukt om de vragen voor 28 november te beantwoorden.
Het bericht ’Ambtenaar verdacht van lekken over moskee-internaten ontslagen’ |
|
Roelof Bisschop (SGP) |
|
Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Ambtenaar verdacht van lekken over moskee-internaten ontslagen»?1
Ja.
In hoeverre vindt u het begrijpelijk dat de gemeente als grond voor ontslag opvoert dat de klokkenluider een gevoel van onveiligheid heeft gecreëerd in de organisatie, terwijl de wethouder erkent dat de gemeente juist op het punt waarover de klokkenluider heeft geklaagd – namelijk consequente controle op veiligheid – fouten heeft gemaakt?
Over de rechtspositionele situatie van individuele ambtenaren en de afwegingen die daarbij door het betreffende bevoegd gezag zijn gemaakt kunnen geen mededelingen worden gedaan. De uiteindelijke beoordeling van de in deze zaak door de gemeente Rotterdam genomen rechtspositionele besluiten is aan de rechter. Het past mij als minister niet om commentaar te geven op het feitencomplex in deze zaak. Het is de gemeente Rotterdam die het ontslagbesluit heeft genomen en het is nu aan de rechter om dat ontslag te beoordelen.
Artikel 125quinquies, derde lid van de Ambtenarenwet bevat een rechtsbeschermingsbepaling krachtens welke de ambtenaar die te goeder trouw de bij hem levende vermoedens van misstanden meldt volgens de vigerende klokkenluidersregeling (in dit geval van de gemeente Rotterdam) als gevolg van het melden van die vermoedens geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie zal ondervinden tijdens en na het volgen van die procedure (benadelingsverbod). Deze bepaling maakt onderdeel uit van het toetsingskader dat aan de rechter ter beschikking staat.
Als het rapport van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) naar mogelijke misstanden in de deelgemeente Feijenoord door de rechter in dit verband relevant wordt geacht, zal hij dat bij zijn beoordeling van het ontslag betrekken.
In hoeverre voldoet de huidige klokkenluidersregeling op grond van de Ambtenarenwet indien blijkt dat een klokkenluider alsnog strafontslag krijgt nadat hij zonder succes een procedure bij de gemeentelijke ombudsman heeft gevolgd? Welke betekenis moet in dit verband worden toegekend aan het onafhankelijk onderzoek waaruit is gebleken dat de gemeente zich, ten aanzien van het punt waarover de klokkenluider de publiciteit heeft gezocht, schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijk bestuur, dat sprake was van oneigenlijke druk op ambtenaren en dat dit alles was ingebed in een cultuur van vriendjespolitiek?
Zie antwoord vraag 2.
In hoeverre worden provincies voldoende in staat gesteld hun toezichthoudende taak uit te voeren? Wat zijn de resultaten van het overleg met de provincies?
Sinds de herziening van het interbestuurlijk toezicht, berust het toezicht op het fysieke domein (of het domein leefomgeving) bij de provincie. Het toezicht is met de herziening verschoven van de Inspectie Leefomgeving en Transport naar de provincies. Het overleg over het interbestuurlijk toezicht met de provincies heeft er met name toe geleid dat er met ingang van 1 januari 2013 een bedrag van 1.254.000 euro wordt toegevoegd aan het Provinciefonds. Het toezicht wordt sober, terughoudend en efficiënt uitgevoerd. In de bestuurlijke verhoudingen zijn horizontale controle en verantwoording het uitgangspunt. De uitvoering van taken berust bij het college en de raad controleert.
In hoeverre vormt het onderzoek van BING voor het Openbaar ministerie aanleiding om haar onderzoek naar de zaak van de klokkenluider te staken?
Op dit moment wordt de aangifte van de gemeente Rotterdam van het lekken van vertrouwelijke informatie aan derden door het Openbaar Ministerie beoordeeld. Het rapport van BING is bij de aangifte gevoegd en zal worden betrokken bij de beoordeling of de ambtenaar al dan niet strafrechtelijk wordt vervolgd.
Het ontslag na melding misstanden moskee-internaten |
|
Joram van Klaveren (PVV) |
|
Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Klokkenluider moskee-internaten ontslagen»?1
ja.
Hoe duidt u het gegeven dat een medewerker die ernstige misstanden heeft gemeld bij een moskee-internaat, vervolgens gehinderd werd bij de uitvoering van zijn wettelijke taak, uiteindelijk ontslagen is?
Over de rechtspositionele situatie van individuele ambtenaren en de afwegingen die daarbij door het betreffende bevoegd gezag zijn gemaakt kunnen geen mededelingen worden gedaan. De uiteindelijke beoordeling van de in deze zaak door de gemeente Rotterdam genomen rechtspositionele besluiten is aan de rechter. Het past mij als minister niet om commentaar te geven op het feitencomplex in deze zaak. Het is de gemeente Rotterdam die het ontslagbesluit heeft genomen en het is nu aan de rechter om dat ontslag te beoordelen.
Als het rapport van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) naar mogelijke misstanden in de deelgemeente Feijenoord door de rechter in dit verband relevant wordt geacht, zal hij dat bij zijn beoordeling van het ontslag betrekken.
Ik verwijs u verder naar de eerdere beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Van Klaveren (ingezonden 2 juli 2013), Vergaderjaar 2012–2013, Aanhangsel nr. 2954
Hoe verhoudt het ontslag van deze dappere medewerker zich tot de bevindingen in het rapport van het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten dat er sprake was van PvdA-cliëntelisme, machtsbederf en intimidatie?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u het inzicht dat deze medewerker geen ontslag, maar juist extra waardering verdient voor het aan de kaak stellen van zowel veiligheidsproblemen bij de illegale poldermadrassa als bestuurlijke misstanden in het stadsdeel? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om de betreffende ambtenaar zijn baan terug te geven en de verantwoordelijke bestuurder aan te pakken voor de misstanden?
Ik ben niet voornemens te interfereren in een zaak die tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeente Rotterdam moet worden gerekend.
Het ontslag van de klokkenluider moskee-internaten |
|
Ronald van Raak , Gert-Jan Segers (CU) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Klokkenluider moskee-internaten ontslagen»?1
Ja.
Waarom is deze werknemer ontslagen?
Over de rechtspositionele situatie van individuele ambtenaren en de afwegingen die daarbij door het betreffende bevoegd gezag zijn gemaakt kunnen geen mededelingen worden gedaan. De uiteindelijke beoordeling van de in deze zaak door de gemeente Rotterdam genomen rechtspositionele besluiten is aan de rechter. Het past mij als minister niet om commentaar te geven op het feitencomplex in deze zaak. Het is de gemeente Rotterdam die het ontslagbesluit heeft genomen en het is nu aan de rechter om dat ontslag te beoordelen. Het is niet nodig om daarnaast een gesprek aan te gaan met de gemeente Rotterdam.
Heeft deze werknemer te goeder trouw en naar behoren een melding gemaakt van de misstanden in de moskee-internaten?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u dit ontslag in de lijn van het voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Voortman, Segers, Ouwehand en Klein houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders?2 Had deze werknemer bij het nog op te richten Huis voor klokkenluiders een melding kunnen maken van de misstanden en daardoor rechtsbescherming kunnen krijgen en niet ontslagen hoeven worden?
Het voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Voortman, Segers, Ouwehand en Klein houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders wordt momenteel behandeld door de Tweede Kamer. De voortgezette plenaire behandeling staat vooralsnog geagendeerd in week 50 (10-12 december 2013). Op grond van het voorstel, het ingediende amendement Bisschop (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 258, nr. 12) en de reactie van de indieners daarop (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 258, nr. 14) kan een werknemer, in casu deze ambtenaar bij het Huis het vermoeden van een misstand melden, nadat hij dit vermoeden binnen zijn organisatie aan de orde heeft gesteld en er geen oplossing is gevonden voor de misstand. De werknemer houdt volgens de indieners altijd de mogelijkheid om direct met zijn melding naar het Huis te gaan, als daartoe aanleiding bestaat wegens een «dringende reden». Het is aan het Huis om te oordelen of betrokkene zich terecht tot het Huis heeft gewend of dat de melder de kwestie eerst intern aanhangig dient te maken. De melder kan het Huis verzoeken een onderzoek in te stellen naar het vermoeden van een misstand voor zover het maatschappelijk belang ernstig in het geding is. Of de gang naar het Huis voor klokkenluiders ertoe zou leiden dat de ambtenaar rechtsbescherming zou krijgen en niet ontslagen had hoeven worden, is een hypothetische vraag. Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de waardering van het totale feitencomplex in deze zaak.
Ik wijs u er in dit verband op dat het huidige artikel 125quinquies, derde lid van de Ambtenarenwet een rechtsbeschermingsbepaling bevat krachtens welke de ambtenaar die te goeder trouw de bij hem levende vermoedens van misstanden meldt volgens de vigerende klokkenluidersregeling (in dit geval van de gemeente Rotterdam) als gevolg van het melden van die vermoedens geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie zal ondervinden tijdens en na het volgen van die procedure (benadelingsverbod). Het initiatiefvoorstel voegt hieraan toe dat het benadelingsverbod ook betrekking heeft op de situatie waarin een melding is gedaan bij het Huis voor Klokkenluiders.
Heeft de gemeente conform de huidige regeling voor klokkenluiders gehandeld?
Zie hierboven onder vraag 2 en 3.
Bent u bereid hierover een gesprek aan te gaan met gemeente Rotterdam?
Zie hierboven onder vraag 2 en 3.
De ex-bestuursvoorzitter van het Rode Kruis Ziekenhuis die een exorbitante vergoeding opstreek |
|
Renske Leijten |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat de ex-topvrouw, mevrouw Acampo, van het Rode Kruis Ziekenhuis (RKZ) in Beverwijk 435.000 euro kreeg aan vergoedingen en salaris?1
Ik vind het veel geld, ook al is het de optelsom van enkele elementen (salaris, afrekening lopende contractsverplichtingen en ontslagvergoeding). Deze kwestie stamt nog uit 2012. Inmiddels is per 1 januari 2013, de Wnt (wet normering topinkomens) in werking getreden. Voor arbeidsovereenkomsten die na de datum inwerkingtreding Wnt worden gesloten, gelden nu wettelijke normen.
Waarom betaalt het RKZ, dat op rand van faillissement staat, een ontslagvergoeding van ruim 113.000 euro? Wat is uw mening daarover?
Ik ga er van uit dat het RKZ niet meer betaalt dan juridisch gezien onvermijdelijk is. Dat heeft het RKZ desgevraagd ook beaamd. Een dergelijk kostenbewust beleid behoort altijd het uitgangspunt te zijn voor iedere organisatie.
Deelt u de mening dat het belachelijk is dat ruim 120.000 euro als «afwikkeling bezoldiging, vakantiedagen en vakantietoeslag» tot eind februari van 2013 is betaald aan mevrouw Acampo, terwijl het RKZ in 2012 een negatief resultaat boekte van 5 miljoen euro?2
Zie het antwoord op vraag 2.
Deelt u voorts de mening dat de diverse vergoedingen aan de ex-bestuursvoorzitter moeten worden teruggevorderd omdat zij medeverantwoordelijk is voor het ontslag van 160 medewerkers en voor de financiële problemen van het RKZ? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het is aan de Raad van Toezicht van het RKZ om eventueel een aansprakelijkheidsprocedure te starten. Terugvordering is een vergaande actie. Die moet dan ook met zodanige argumenten kunnen worden onderbouwd dat die juridisch gezien hard genoeg zijn om dat met succes te kunnen eisen. Uit jurisprudentie blijkt dat dit niet zo eenvoudig is.
Op welke manier is de kwaliteit van zorg beïnvloed door het ontslag van 160 mensen?
Het RKZ meldt mij dat de kwaliteit van de zorg van het grootste belang wordt geacht. Omdat benchmarkgegevens uitwezen dat de personele bezetting bij het RKZ relatief hoog was (m.a.w.: in vergelijking met soortgelijke ziekenhuizen), heeft het RKZ geconcludeerd dat het mogelijk moest zijn op ook kwalitatief verantwoorde zorg te kunnen leveren met een kleinere formatie.
Hoe is het mogelijk dat het RKZ nog geen structurele oplossing heeft voor het terugbetalen van de miljoenenschuld? Hoe gaat dit worden opgelost zonder dat de kwaliteit en continuïteit van zorg of de banen van het personeel op de werkvloer in het geding komen?
Het oplossen van de schuldproblematiek vergt volgens het RKZ enige tijd. Het RKZ heeft in dat kader een overeenkomst met Achmea gesloten (waar andere verzekeraars zich aan geconformeerd hebben), die het – aldus het RKZ – mogelijk gemaakt heeft om een zorgvuldige oplossing rond de schuldenlast van RKZ te vinden. De overeenkomst biedt een rustperiode van twee jaar. Daarmee kan, nog steeds volgens het RKZ, voorkomen worden dat onder te grote tijdsdruk beslissingen worden genomen die achteraf suboptimaal blijken te zijn. Dit is naar mening van het RKZ in het belang van de patiënten en werknemers van het ziekenhuis.
Inmiddels heeft het RKZ het afgelopen jaar primair ingezet op een structurele verbetering van de exploitatie (met in achtneming van de randvoorwaarden voor patiëntveiligheid en kwaliteit), zie ook het antwoord op vraag 5. Parallel daaraan worden strategische opties verkend voor de langere termijn die de continuïteit van zorg zullen waarborgen. Het RKZ is van mening dat het bezig is een duurzame oplossing te vinden voor het financiële probleem. Hierover worden met tal van partijen gesprekken gevoerd.
Hoe gaat het RKZ de aangekondigde bezuiniging van 9,6 miljoen euro invullen en op welke wijze gaat dit nog verder ten koste van het personeel of de kwaliteit van zorg?
Het RKZ meldt dat het, net als ieder ander ziekenhuis, scherp op de kosten moet letten om zich aan te passen aan de wijzigende maatschappelijke vraag. De efficiencyslag die gemaakt wordt door op basis van benchmarkgegevens de personeelsformatie aan te passen, is daar een eerste stap voor. Verder zullen alle bedrijfsprocessen worden bekeken op mogelijkheden om die te optimaliseren. Het resultaat zal dan doelmatige en kwalitatief verantwoorde zorg zijn tegen normale kostenverhoudingen, aldus het RKZ.
Wat is de stand van zaken van de deal dat het RKZ uitstel van betaling heeft en verzekeraar Achmea invloed heeft op het bestuur en een lid in de Raad van Toezicht heeft?3
De samenwerkingsovereenkomst tussen Achmea en Rode Kruis Ziekenhuis behelst volgens Achmea in financiële zin uitstel van terugbetaling van de opbrengstverrekening voor de periode van 1 jaar, welke recent is verlengd tot 1 september 2014. Overigens hebben ook andere betrokken verzekeraars meegewerkt aan deze financiële regeling.
Wat is exact de invloed van zorgverzekeraar Achmea in het bestuur en het toezicht op het RKZ (geweest)?
De afspraak tussen het Rode Kruis Ziekenhuis en Achmea behelst dat Achmea tot 1 september 2014 een voordrachtsrecht heeft voor de meerderheid van de leden van Raad van Toezicht en voor de (voorzitter van de) Raad van Bestuur. Achmea zal en mag daarbij geen eigen werknemers of anderszins direct bij Achmea betrokken personen voordragen. De voordrachten mogen door het Rode Kruis Ziekenhuis geweigerd worden. De voorgedragen personen zitten zonder last en ruggespraak met Achmea in de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht. Maar wel met de opdracht het Rode Kruis Ziekenhuis voor te bereiden op een nieuwe toekomst, inclusief herprofilering, herfinanciering en terugbetaling van schulden aan verzekeraars.
Hoe beoordeelt u uw antwoord van 27 juni 2012 op eerdere vragen dat het u niet bekend was «zorgverzekeraars die in de Raad van Bestuur of de Raad van Toezicht proberen te komen» terwijl Achmea en het RKZ dit zelf aan hebben gekondigd in mei 2012?4
Ik ga er van uit dat u met name doelt op het antwoord op vraag 4 van de genoemde vragenset uit 2012. Het ging in het ontkennende antwoord om de mogelijke situatie in het Ruwaard van Puttenziekenhuis. In de vraag is de verbinding gelegd «zoals bij het RKZ». Dat laatste duidt er op dat die informatie over het RKZ toen zowel bij u als ook bij mij aanwezig was.
Deelt u de mening dat, gezien het belang van onafhankelijkheid, het wenselijk is om de deal tussen Achmea en het RKZ zo snel mogelijk te beëindigen? Wat gaat u daarvoor doen?
Zoals u weet, vind ik verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders onwenselijk. Daarom heb ik een wetsvoorstel ingediend dat verticale integratie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders verbiedt. Pas als dat wetsvoorstel is aangenomen, heb ik instrumenten om verticale integratie te voorkomen. Uit het antwoord op vraag 9 concludeer ik echter dat de afspraak met Achmea geen zeggenschap heeft opgeleverd over het RKZ en dus ook niet door het hierboven genoemde wetsvoorstel wordt geraakt.
Het bericht dat het UWV een ontslagvergunning heeft verleend aan thuiszorgorganisatie Sensire om 1.100 thuiszorgmedewerkers te ontslaan |
|
Mariëtte Hamer (PvdA), Otwin van Dijk (PvdA) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Op welke termijn gaat u in gesprek met betrokken gemeenten en Thuishulp Sensire en wat is de inzet van dit gesprek?1
Ik ben op 26 augustus 2013 in gesprek gegaan met betrokkenen (bestuur, werknemers, ondernemingsraad en cliëntenraad van Sensire, vakbonden en wethouders). De inzet van het gesprek was om de problematiek te verkennen en te verhelderen opdat werknemers en cliënten van Sensire op korte termijn duidelijkheid kan worden geboden. Het waren allemaal nuttige gesprekken die me een goed beeld hebben gegeven van de situatie. Veel gehoorde wensen waren daarbij: het in stand houden van de vaak al langdurige werkrelatie tussen cliënt en werknemer, een zo groot mogelijk behoud van werkgelegenheid en het hanteren van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden bij de overname van het personeel conform de cao.
Sensire heeft laten weten niet mee te gaan doen met de aanbesteding en dus niet te kunnen voldoen aan de wens van de medewerkers om het voorgenomen ontslag in te trekken. De gemeenten hebben toegezegd om de aanbestedingen voor de nieuwe contractsperiode in november te zullen afronden. Tevens hebben de gemeenten aangegeven te zullen streven naar een zo groot mogelijke zekerheid om de relatie tussen cliënt en hulpverlener in stand te houden. Gemeenten voeren hier een actieve regie op door bij de aanbesteding de aanbieders te verplichten aan te geven hoe zij willen bereiken dat zoveel mogelijk cliënten hun vertrouwde hulp kunnen houden.
Verder is nadrukkelijk aan de orde geweest dat de inzet is om werkgelegenheid in 2014 in de regio zoveel mogelijk in stand te houden. De beschikbare budgetten van de 7 gemeenten voor 2014 blijven nagenoeg gelijk en er liggen voorstellen aan de gemeenteraden om de basistarieven voor 2014 gelijk te houden ten opzichte van 2013.
Bent u bereid de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit gesprek en op welke termijn kan de Kamer dit verwachten?
Zie het antwoord op vraag 1.
Verwacht u dat meer thuiszorgorganisaties de komende periode over gaan tot preventieve ontslagaanvragen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Allereerst wil ik ingaan op de terminologie »preventief ontslag». Ik versta onder «preventief ontslag» de situatie waarin een werknemer voor ontslag wordt voorgedragen omdat er voor een thuiszorginstelling onzekerheid bestaat over de uitkomst van een nieuwe aanbestedingsronde. In dat geval is de beleidslijn, op basis van de huidige regelgeving, dat UWV geen ontslagvergunning verleent omdat er geen zekerheid bestaat over het structureel vervallen van arbeidsplaatsen. Het gaat dan om gevallen waarin de thuiszorginstelling meedoet aan een aanbesteding. In het verlengde daarvan geldt dat evenmin een ontslagvergunning wordt verleend wanneer een thuiszorginstelling aangeeft van plan te zijn met een nieuwe aanbesteding mee te doen of daarover geen duidelijkheid geeft in de ontslagprocedure. Ook in die gevallen kan (nog) niet geconcludeerd worden dat er sprake zal zijn van een structureel verval van arbeidsplaatsen. Deze situaties moeten wel worden onderscheiden van een situatie waarbij een nieuwe aanbesteding bijvoorbeeld beperkter is in omvang dan het huidige contract en de thuiszorginstelling daardoor het personeelsbestand zal moeten inkrimpen (werkvermindering). In dat geval zal er wel sprake zijn van een structureel verval van arbeidsplaatsen en kan een ontslagvergunning (voor de overtollige werknemers) worden verleend. De hiervoor geschetste lijn benadrukt het belang van een tijdige aanbesteding door gemeenten om daarmee thuiszorginstellingen en hun medewerkers niet onnodig in onzekerheid te laten. Daar waar een tijdige aanbesteding uitblijft en er geen zicht is op de inhoud daarvan kan het een legitieme aanleiding zijn voor een thuiszorginstelling om toch maatregelen te willen nemen als de financiële risico’s als te hoog worden ingeschat. In dat geval zal UWV bij de toetsing van een ontslagaanvraag mede betrekken of daarvan sprake is in het licht van de afspraken die zijn gemaakt als het gaat om het overnemen van personeel en de beschikbare middelen voor de thuiszorg.
Het kan ook voorkomen dat een thuiszorginstelling besluit te stoppen met de bedrijfsactiviteiten en niet meedoet aan een nieuwe aanbesteding. Het stoppen met bepaalde bedrijfsactiviteiten is een keuze van de werkgever waar UWV niet in treedt. Er kunnen bij een gestelde bedrijfsbeëindiging echter aanwijzingen zijn dat de werkgever – al dan niet via een derde – de bedrijfsactiviteiten toch zal voortzetten. Als dat het geval is, zal UWV nadere vragen stellen en bij ontbreken van een bevredigend antwoord, de vergunning weigeren.
Gezien de hiervoor geduide lijn als het gaat om de beoordeling van ontslagaanvragen in de thuiszorg, verwacht ik niet dat thuiszorgorganisaties over zullen gaan tot de door u als preventief aangeduide ontslagaanvragen.
Bent u bereid met de sector in overleg te treden en te komen tot een convenant met afspraken om te voorkomen dat meer thuiszorgorganisaties over gaan tot preventieve ontslagaanvragen?
In het licht van het antwoord op vraag 3 heeft een convenant weinig meerwaarde. Ter voorkoming van onzekerheid bij cliënten en personeel wil ik gemeenten actief informeren over de noodzaak van tijdige aanbesteding.
Op welke termijn denkt u met afspraken te kunnen komen met de thuiszorgorganisaties om te voorkomen dat meer thuiszorgorganisaties over gaan tot preventieve ontslagaanvragen?
Zie het antwoord op vraag 4.
Bent u bereid de Kamer direct na het maken van deze afspraken hierover te informeren?
Zie het antwoord op vraag 4.
Het bericht dat het UWV een ontslagvergunning heeft verleend aan thuiszorgorganisatie Sensire om 1.100 thuiszorgmedewerkers te ontslaan |
|
Otwin van Dijk (PvdA), Mariëtte Hamer (PvdA) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Heeft u kennis genomen van het bericht «Sensire mag 1.100 hulpen ontslaan»?1
Ja.
Kunt u aangegeven waarom het UWV een ontslagvergunning heeft verleend aan Sensire, terwijl met het sluiten van het zorgakkoord duidelijk is geworden dat er voor 2014 niets verandert en het werk waarschijnlijk gewoon blijft bestaan?
De ontslagvergunningen zijn verleend aan Thuishulp Sensire BV (verder: Thuishulp Sensire) op grond van bedrijfseconomische redenen, meer specifiek de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten per 1 januari 2014. Thuishulp Sensire is een onderdeel van Stichting Sensire, een instelling voor gezondheid, zorg en welzijn in de regio Achterhoek. Hierin zijn de activiteiten van Sensire op het gebied van de huishoudelijke hulp ondergebracht.
Thuishulp Sensire voert als reden voor de ontslagaanvraag aan dat de aanbestedingscontracten met de gemeenten aflopen en dat er onzekerheid is over een nieuwe aanbestedingsronde. Hierdoor dreigt naar hun oordeel een financieel risico per 1 januari 2014 als het werk wegvalt en de loonkosten doorlopen. Dat zou de continuïteit bedreigen van de gehele Sensire-organisatie. Gemeenten geven – aldus Thuishulp Sensire- geen duidelijkheid over hun beleid op dit vlak over 2014. Sensire heeft gemeend, gezien de duur van de opzegtermijnen, niet langer te kunnen wachten met de ontslagaanvraag om ontslag per 1 januari 2014 te kunnen effectueren. Op grond van voorgaande heeft Thuishulp Sensire besloten te stoppen met haar thuiszorgactiviteiten. Het is een afweging van de organisatie zelf welke keuzes zij maakt en op welke wijze ze daarbij anticipeert op mogelijke veranderingen en haar personeelsomvang aanpast binnen het kader van een doelmatige bedrijfsvoering. De werkgever moet zich wel verantwoorden tegenover UWV over de keuzes die hij maakt. Bij de beoordeling van de keuze als zodanig past een zekere mate van terughoudendheid.
In het algemeen geldt dat het UWV bij een ontslagaanvraag op bedrijfseconomische gronden toetst in hoeverre de bedrijfseconomische noodzaak aanwezig is. Daarbij dient de werkgever aannemelijk te maken dat er een bedrijfseconomische reden is om de arbeidsplaats van de werknemer structureel te laten vervallen, de juiste volgorde voor ontslag vast te stellen (afspiegelingsbeginsel) en aannemelijk te maken dat er geen mogelijkheden zijn tot herplaatsing binnen de bedrijfsvestiging of het bedrijf.
Gemeenten zullen voor 2014 met (nieuwe) aanbieders contracten afsluiten voor het uitvoeren van de huishoudelijke hulp. De besluitvorming hierover is nog gaande. Hierbij geldt de waarborg van artikel 10a Wmo, dat nieuwe aanbieders verplicht om met de oude aanbieders te overleggen over de overname van betrokken personeel. De gemeenten hebben de taak erop toe te zien dat dit overleg wordt gevoerd. Deze waarborg wordt verder versterkt door de aanvullende afspraken die werkgevers- en werknemersorganisaties in de algemeen verbindend verklaarde cao Verpleging Verzorgingstehuizen en Thuiszorg (VVT) hierover hebben gemaakt. In deze cao is geregeld dat nieuwe aanbieders verplicht zijn een arbeidsovereenkomst aan te bieden aan de werknemers tegen dezelfde cao-arbeidsvoorwaarden zoals die laatstelijk op die werknemers van toepassing waren bij de vorige aanbieder. Hiermee is het principe mens-volgt-werk zo goed mogelijk gewaarborgd. Overigens hebben de voorstellen tot hervorming van de langdurige zorg eerst effect in 2015. Het budget voor de huishoudelijke hulp blijft voor 2014 vrijwel gelijk en daarom zal in 2014 naar verwachting het grootste deel van de werkzaamheden voor de arbeidsmarkt behouden blijven.
Klopt het dat de vertegenwoordigers van de bonden in de ontslagcommissie van het UWV niet akkoord waren met het verlenen van een ontslagvergunning aan Sensire en dat de stem van de (vestigings)directeur van het UWV uiteindelijk doorslaggevend is geweest?
Elke ontslagaanvraag wordt door UWV voor advies voorgelegd aan een ontslagadviescommissie, waarin een werkgevers- en een werknemersvertegenwoordiger zitting hebben. In de casus van Sensire is een verdeeld advies gegeven door de ontslagadviescommissie aan UWV. UWV neemt vervolgens de beslissing, gehoord het advies van de ontslagadviescommissie.
Wat vindt u van het feit dat het UWV een ontslagvergunning heeft verleend, gelet op de in de vragen twee en drie geschetste context en de (wellicht) onnodige onzekerheid waar de thuiszorgmedewerkers nu in verkeren?
UWV heeft gehandeld met toepassing van de ontslag- en beleidsregels. De ontslagaanvraag is op grond van bedrijfseconomische redenen/bedrijfsbeëindiging getoetst. Het is niet aan mij om in deze afweging te treden. Het is aan de betreffende gemeenten om te voorzien in de continuïteit van de ondersteuning en tijdig daartoe één of meerdere aanbieders te contracteren, alsook om toe te zien op de naleving van de overlegplicht tussen nieuwe en oude aanbieder.
Bent u bereid om, ter uitwerking van het zorg- en sociaal akkoord en ter voorkoming van situaties als nu met Sensire, samen met werkgevers in de zorg en de vakbonden betere afspraken te maken in deze overgangssituaties?
De Wmo voorziet in dergelijke overgangssituaties. In artikel 10a is vastgelegd dat de nieuwe aanbieder in overleg treedt met de vorige aanbieder over de overname van het betrokken personeel. Hier ligt een rol voor de gemeenten om hierop toe te zien. Ook in de cao-VVT zijn op dit punt goede afspraken van sociale partners neergelegd.
Bij de herziening van de langdurige zorg wordt tevens -samen met de VNG en in overleg met betrokken partijen- gewerkt aan (onder meer) transitieplannen voor een goede overgang naar 2015.
Tot slot kan ik melden dat de staatssecretaris van VWS op korte termijn in contact zal treden met de betrokken gemeenten en Thuishulp Sensire.
Het bericht dat thuiszorgmedewerkers massaal ontslagen worden |
|
Nine Kooiman , Paul Ulenbelt |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Hoe oordeelt u over de werkwijze van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) dat een ontslagvergunning heeft afgegeven voor 1.100 thuiszorgmedewerkers? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Het UWV heeft ontslagvergunningen verleend voor 789 medewerkers met een vast dienstverband. Daarnaast zijn er 300 medewerkers met een tijdelijk dienstverband, waarvan het dienstverband van rechtswege eindigt. Voor hen hoeft geen ontslagvergunning te worden aangevraagd.
Kunt u toelichten met welke argumenten en afwegingen het UWV de ontslagvergunningen heeft verstrekt?
De ontslagvergunningen zijn verleend aan Thuishulp Sensire BV (verder: Thuishulp Sensire) op grond van bedrijfseconomische redenen, meer specifiek de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten per 1 januari 2014. Thuishulp Sensire is een onderdeel van Stichting Sensire, een organisatie voor gezondheid, zorg en welzijn in de regio Achterhoek. Hierin zijn de activiteiten van Sensire op het gebied van de thuishulp ondergebracht.
Thuishulp Sensire voert als reden voor de ontslagaanvraag aan dat de aanbestedingscontracten met de gemeenten aflopen en dat er onzekerheid is over een nieuwe aanbestedingsronde. Hierdoor dreigt naar hun oordeel een financieel risico per 1 januari 2014 als het werk wegvalt en de loonkosten doorlopen. Dat zou de continuïteit bedreigen van de gehele Sensire-organisatie. Gemeenten geven – aldus Thuishulp Sensire – geen duidelijkheid over hun beleid op dit vlak over 2014. Sensire heeft gemeend, gezien de duur van de opzegtermijnen, niet langer te kunnen wachten met de ontslagaanvraag om ontslag per 1 januari 2014 te kunnen effectueren. Op grond van voorgaande heeft Thuishulp Sensire besloten te stoppen met haar thuiszorgactiviteiten. Het is een afweging van de organisatie zelf welke keuzes zij maakt en op welke wijze ze daarbij anticipeert op mogelijke veranderingen en haar personeelsomvang aanpast binnen het kader van een doelmatige bedrijfsvoering. De werkgever moet zich wel verantwoorden tegenover UWV over de keuzes die hij maakt. Bij de beoordeling van de keuze als zodanig past een zekere mate van terughoudendheid.
In het algemeen geldt dat UWV bij een ontslagaanvraag op bedrijfseconomische gronden toetst in hoeverre de bedrijfseconomische noodzaak aanwezig is. Daarbij dient de werkgever aannemelijk te maken dat er een bedrijfseconomische reden is om de arbeidsplaats van de werknemer structureel te laten vervallen, de juiste volgorde voor ontslag vast te stellen (afspiegelingsbeginsel) en aannemelijk te maken dat er geen mogelijkheden zijn tot herplaatsing binnen de bedrijfsvestiging of het bedrijf.
Vindt u het wenselijk dat het UWV meedenkt met een werkgever om zoveel mogelijk risico’s af te dekken, terwijl er nog geen wet ligt die de bezuinigingen op de zorg regelt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het is – zie ook het antwoord op vraag 2 – een afweging van de instelling zelf op welke wijze zij anticipeert op mogelijke veranderingen en vervolgens hun personeelsomvang aanpast. UWV heeft gehandeld in overeenstemming met de ontslag- en beleidsregels. De ontslagaanvraag is op grond van bedrijfseconomische redenen/bedrijfsbeëindiging getoetst.
U verwijst daarnaast naar de hervorming van de langdurige zorg. Deze voorstellen zouden moeten ingaan per 1 januari 2015 en zijn daarom meer voor de lange termijn.
Hoe oordeelt u over het bericht dat 1.100 thuiszorgmedewerkers ontslagen worden, terwijl het geld en werk volgende jaar beschikbaar blijven? Kunt u uw antwoord toelichten?2
Gemeenten zullen ook voor 2014 met nieuwe aanbieders contracten moeten aangaan. Het budget voor de huishoudelijke hulp voor 2014 blijft vrijwel gelijk en daarom zal in 2014 naar verwachting het grootste deel van de werkzaamheden behouden blijven. Voor de overgang naar een nieuwe aanbieder geldt de waarborg van artikel 10a Wmo, dat nieuwe aanbieders verplicht om met de oude aanbieders te overleggen over de overname van betrokken personeel. De gemeenten hebben de taak erop toe te zien dat dit overleg wordt gevoerd. Deze waarborg wordt verder versterkt door de aanvullende afspraken die werkgevers- en werknemersorganisaties in de algemeen verbindend verklaarde cao Verpleging Verzorgingstehuizen en Thuiszorg (VVT) hierover hebben gemaakt. In deze cao is geregeld dat nieuwe aanbieders verplicht zijn een arbeidsovereenkomst aan te bieden aan de werknemers tegen dezelfde cao-arbeidsvoorwaarden zoals die laatstelijk op die werknemers van toepassing waren bij de vorige aanbieder. Hiermee is het principe mens-volgt-werk zo goed mogelijk gewaarborgd.
Herinnert u zich uw eerdere uitspraken waarin u aangaf dat u niet het beeld heeft dat de financiële haalbaarheid van zorgverlening in zijn algemeenheid in het geding is? Deelt u de mening dat deze ontslagen voorbarig zijn en dat er geen enkele reden bestaat om deze thuiszorgmedewerkers te ontslaan? Zo ja, wanneer gaat u ingrijpen? Zo nee, waarom niet?3
Ik herinner mij het antwoord dat ik heb gegeven in de antwoorden op Kamervragen van Kamerlid Leijten (TK 2012 -2013, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 2459). Het is een afweging van instellingen zelf op welke wijze zij anticiperen op (voorgenomen) wijzigingen in het overheidsbeleid en of en hoe zij hun personeelsomvang daarop willen aanpassen. Ik kan dergelijke afwegingen niet direct beïnvloeden. Wel zal ik met de betrokken partijen (gemeenten en Sensire) op korte termijn in contact treden om hun ervaringen te bespreken.
Om de gevolgen voor de arbeidsmarkt van de in het Regeerakkoord opgenomen maatregelen voor de AWBZ, Wmo en Jeugdzorg goed in kaart te brengen laat ik op verzoek van sociale partners momenteel een Arbeidsmarkteffectrapportage (AER) uitvoeren. Op basis van de uitkomsten van de AER zal bezien worden welke aanvullende maatregelen van arbeidsmarktbeleid gewenst zijn en eventueel ingezet kunnen worden. Hierover zal ik de Kamer in het najaar informeren.
Waarom keurt u het goed dat werkgevers vanwege financiële risico’s hun personeel massaal ontslaan, terwijl zorgverzekeraars en zorgaanbieders miljarden euro’s op de plank hebben liggen? Kunt u uw antwoord toelichten?4
De zorg is er bij gebaat dat degenen die er in acteren (zorgaanbieders én zorgverzekeraars) financieel zo gezond zijn dat ze continuïteit kunnen garanderen. Daarom heb ik er geen bezwaar tegen dat zorgaanbieders eigen vermogen opbouwen. Dat is immers belangrijk voor voldoende solvabiliteit, terwijl reserves ook voor bepaalde doelen kunnen worden aangehouden (zoals afschrijvingsreserves). Hierdoor kunnen zij ook zorg blijven leveren en bekostigen in tijden van financiële tegenwind. Bovendien kunnen zij zo investeringen doen die meer financiële slagkracht vergen dan de omzet van één enkel boekjaar.
Bent u bereid in te grijpen en te zorgen dat deze 1.100 ontslagen ongedaan worden gemaakt? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, is het een afweging van de instelling zelf op welke wijze zij haar exploitatie inricht en hoe zij anticipeert op vooruitzichten. Het is niet aan mij om in deze afweging te treden.
Kunt u nu wel aangeven hoeveel mensen hun vertrouwde thuiszorgmedewerker verliezen? Wat is uw oordeel daarover?
Nee, dat is nu nog niet bekend. Dat hangt ondermeer af hoe de nieuw door de gemeenten gecontracteerde zorgaanbieders vanaf 2014 hun aanbod gaan inrichten en van het resultaat van het overleg tussen nieuwe en vorige aanbieder. Het budget voor de huishoudelijke hulp voor 2014 blijft vrijwel gelijk en daarom zal in 2014 naar verwachting het grootste deel van de werkzaamheden behouden blijven.
Bent u bereid om de thuiszorgmedewerkers die ontslagen worden en de mensen die straks geen zorg meer krijgen uit te leggen waarom zij hun zorg of baan verliezen en dit te danken is aan uw voornemens om te bezuinigen op de zorg? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?
Deze ontslagen zijn allereerst een afweging van de instelling in het licht van nieuwe contracten per 2014 in genoemde gemeenten. Voor wat betreft de transitie per 2015 heb ik de Kamer tijdens het notaoverleg van 6 juni ook toegezegd dat ik samen met betrokkenen transitieplannen ga opstellen. Het startschot daarvoor is gegeven op een startconferentie die 15 juli heeft plaatsgevonden. Ook de komende periode ben ik met betrokkenen hierover in overleg, waarbij ik ook aandacht zal geven aan overgangssituaties zoals nu bij Sensire. Ik streef er naar de Kamer medio oktober te informeren over deze plannen. Ook zullen er regionale transitieplannen opgesteld worden. Deze zullen in het najaar gereed zijn.
Tot slot zullen sociale partners een sectorplan opstellen ten behoeve van de overgang van werk naar werk als bedoeld in het onlangs gesloten Sociaal Akkoord. Zodra het plan geaccordeerd is, zal ik de Kamer hierover informeren.
De massaontslagen in de zorg |
|
Henk van Gerven , Renske Leijten |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Hoe oordeelt u over de berichtgeving dat zorgaanbieders honderden zorgverleners ontslaan terwijl de plannen van de regering om te bezuinigen op de zorg nog niet eens behandeld zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?1
In de voetnoot bij deze vraag verwijst u naar een artikel op nu.nl. Daarin geeft de voorzitter van de AbvakaboFNV haar mening, namelijk dat zorgwerkgevers niet moeten kiezen voor de gemakkelijkste weg bij de bezuinigingen die de zorg boven het hoofd hangen, maar dat zij zich daar tegen moeten verzetten. Het is evident dat de zorg voor grote veranderingen staat. Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers om met talloze omgevingsfactoren rekening te houden en daar zo goed mogelijk naar te handelen. Met als consequentie dat zij de maatregelen treffen die huns inziens noodzakelijk zijn om de continuïteit van hun organisatie te verzekeren. Dat is overigens ook in het belang van de daar werkzame werknemers.
Ook zonder bezuinigingen zullen zorgaanbieders zich moeten aanpassen aan een sterk veranderende zorgvraag. Dat werkgevers daarop anticiperen en ook rekening houden met toekomstige bezuinigingen is begrijpelijk. Net zo begrijpelijk is de oproep van de voorzitter van de AbvaKabo om daarbij ook zoveel mogelijk rekening te houden met de werkgelegenheidsbelangen.
Is het conform uw visie op de gezondheidszorg dat er 1.100 mensen ontslagen worden bij Sensire, 800 tot 1.200 mensen bij Stichting de Opbouw, 1.100 ontslagen bij Amstelring, 135 ontslagen bij Zorggroep VDA, 200 ontslagen bij Pleyade, 100 ontslagen bij thuiszorg Diakonie, 200 ontslagen bij Thebe en 213 ontslagen bij het Ruwaard van Putten ziekenhuis? Kunt u uw antwoord toelichten?2 3 4 5 6 7
Naast mijn antwoord op vraag 1 wijs ik erop dat de in de vraag gevraagde voorbeelden niet over één kam moeten worden geschoren. Wanneer ik die berichtgeving langsloop, dan lees ik bijvoorbeeld dat Zorggroep VDA ziet dat er andere ondernemers in de markt komen waar het personeel naar toe kan overgaan.
Over Pleyade lees ik dat de AbvakaboFNV constateert dat de exploitatie daar al in financiële problemen zat, hetgeen er op wijst dat er sowieso een herstelplan moest komen.
In het bericht over de Thuiszorg Diakonie blijkt dat inderdaad het beoogde gedragseffect gaat optreden om alleen de essentiële hulpvraag te bekostigen waarbij ook mantelzorg een grotere rol krijgt. Bovendien blijkt hier dat de juiste procedurele weg wordt gevolgd: voor het Wmo-terrein is het aan de gemeenteraad om zich met vragen tot het college van B&W te richten.
Bij Amstelring en Thebe worden de ontslagen vooral gericht op het ondersteunend personeel, dat wil zeggen op het verminderen van de kosten van overhead. In het perspectief van houdbare zorg komt deze afweging inderdaad scherper in het licht te staan.
Over het Spijkenisse Medisch Centrum hoor ik berichten dat daar de situatie door de overnemers van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis nu zodanig wordt beoordeeld dat zij een goed werkgelegenheidsperspectief kunnen bieden aan de ontslagen medewerkers.
Hoe gaat u het uitleggen aan zorgverleners en zorgbehoevende mensen dat er straks 30.000 ontslagen vallen in de verzorgingshuizen, 50.000 ontslagen in de thuiszorg, 22.000 ontslagen in de gezondheidszorg en 20.000 ontslagen in de jeugdzorg? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie het antwoord op vraag 1.
Hoe denkt u een goede kwaliteit van de gezondheidszorg te garanderen, als duizenden zorgverleners massaal ontslagen worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
De kwaliteitswetgeving en het toezicht op de kwaliteit van de zorg blijft zoals die was. Juist om te bereiken dat de kwaliteit van de zorg op peil blijft, maar dan wel de kwaliteit van de zorg die zich richt op de essentiële zorgvraag. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Bent u bereid om met werkgevers te praten en de massa ontslagen in de zorg een halt toe te roepen, zeker nu er nog helemaal geen wetten klaarliggen om deze enorme bezuinigingen te realiseren? Zo ja, per wanneer gaat u dit doen? Zo nee, hoe gaat u dit uitleggen aan alle mensen die zorg nodig hebben en aan alle mensen die binnenkort hun baan kwijtraken in de zorg?
Zie de antwoorden op de vragen 1, 2 en 3. Alle uitleg over het kabinetsbeleid, waar ook gedaan, zal geïnteresseerde en betrokken werkgevers bereiken waardoor zij dat in hun beleid kunnen meewegen. Er liggen welliswaar nog geen wijzigingen van de diverse wetten in uw kamer, maar het kabinet heeft in haar brief over de toekomst van de langdurige zorg wel haar visie neergelegd.
Bent u bereid om elke zorgaanbieder te bezoeken die personeel ontslaat en aan zorgbehoevende mensen en zorgverleners uit te leggen, waarom deze massa ontslagen plaatsvinden en dat mensen hierdoor straks nauwelijks of geen zorg meer krijgen? Zo ja, wanneer gaat u hieraan beginnen? Zo nee, waarom niet?
In Nederland is het zo geregeld dat werknemers niet zomaar ontslagen kunnen worden. Er geldt een preventieve ontslagtoets. Daarin worden de noodzaak, de redelijkheid en billijkheid onafhankelijk getoetst. Zie verder het antwoord op de bovenstaande vragen 3.
Hoe zou u het vinden om uw baan kwijt te raken en niet meer aan het werk te kunnen komen. Kunt u zich wel voorstellen wat de consequenties van uw beleid zijn voor duizenden mensen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik kan mij de zorgen van mensen over hun baan heel goed voorstellen. Gelukkig zijn er in de sociale wetgeving waarborgen geschapen om, als een mogelijk verlies van werkgelegenheid optreedt, die gevolgen voor betrokkenen zo goed mogelijk op te vangen. Tegelijkertijd is het zo dat een ook in de toekomst houdbare zorg nu maatregelen vergt. Houdbare zorg en een gezonde economie zijn voor iedereen in Nederland ook belangrijke waarden. Mijn inzet is er op gericht om de noodzakelijke veranderingen te bewerkstelligen, rekening te houden met belangen van kwetsbare burgers en zorgvuldig om te gaan met werkgelegenheid.
De berichtgeving dat militairen bij het ‘grofvuil’ worden gezet |
|
Raymond Knops (CDA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving dat militairen bij het «grofvuil» worden gezet?1
Ja.
Klopt het dat honderden militairen en burgers door Defensie ontslag aangezegd hebben gekregen met een automatisch uitgedraaide, anonieme ontslagbrief, waarop namen van een contactpersoon of een handtekening ontbreken?
In de periode van 1 juli 2012 tot 1 juli 2013 hebben 64 defensiemedewerkers een brief gehad omdat zij vanwege overtolligheid worden ontslagen. Deze brief wordt opgesteld als gevolg van het ontslagbesluit dat door de leidinggevende is genomen. Aangezien de uit de rechtspositie voortvloeiende tekst van een dergelijke brief in vrijwel alle gevallen identiek is hanteert Defensie standaard ontslagbrieven die automatisch worden opgesteld door het Dienstencentrum Human Resources (DC HR). Om technische redenen was ondertekening van aanstellings- en ontslagbrieven aan militairen pas mogelijk sinds mei jongstleden. Aanstellings- en ontslagbrieven aan burgers zullen naar verwachting vanaf 1 oktober a.s. worden ondertekend.
Aan het ontslag gaat een langdurig traject vooraf waarin de persoonlijke benadering voorop staat, zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 4.
In de ontslagbrief wordt voor een nadere toelichting verwezen naar de P&O-adviseur van de desbetreffende medewerker met wie reeds intensief contact is geweest. Daarnaast worden de contactgegevens van het DC HR standaard opgenomen in de brief.
Klopt het dat de vakbonden in het recente verleden al vaker aandacht gevraagd hebben voor de anonieme wijze waarop Defensie meent afscheid te moeten nemen van personeel en dat hierover door Defensie toezeggingen gedaan zijn die nu niet blijken te zijn nagekomen? Zo ja, wat is hiervan de reden?
De centrales van overheidspersoneel hebben al eerder aandacht gevraagd voor de automatisch gegenereerde ontslagbrieven. De technische realisatie van de ondertekening van ontslagbrieven heeft helaas echter langer geduurd dan Defensie had voorzien.
Heeft u begrip voor het verdriet, de woede en de verbijstering onder militairen die soms al twintig of dertig jaar bij Defensie werken, die voor vele missies ingezet zijn, en nu een anonieme ontslagbrief op de deurmat hebben gekregen?
Ik heb begrip voor de emoties die het ontslag bij de betrokken defensiemedewerkers teweegbrengt. Het gaat vaak om mensen die zich jarenlang voor Defensie hebben ingezet en die zich intensief verbonden voelen met de krijgsmacht. Gezien de noodzakelijke, ingrijpende reorganisaties is gedwongen ontslag helaas onvermijdelijk. Het ontslag is de uitkomst van een lang traject waarin de betrokken defensiemedewerker meerdere gesprekken voert met zijn leidinggevende, zijn P&O-adviseur en de adviseur van de Begeleidings- en Bemiddelingsorganisatie (BBO). Het gesprek met de leidinggevende staat vooral in het licht van het afscheid nemen van het eigen onderdeel. Met de adviseur van de BBO spreekt de medewerker over het vinden van ander werk.
Bij ontslag wordt in alle gevallen door de leidinggevende bezien hoe op passende wijze afscheid van de medewerker kan worden genomen.
Hoe heeft dit kunnen gebeuren, zeker gezien het feit dat er al geruime tijd van tevoren bekend was dat deze ontslagrondes zouden komen? Hebben bezuinigingsoverwegingen een rol gespeeld bij de automatische wijze van het verzenden van ontslagbrieven?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de opvatting dat deze kille, onpersoonlijke gang van zaken onverteerbaar is?
Zie antwoord vraag 4.
Welke maatregelen gaat u nemen om in het vervolg op een gepastere wijze afscheid van personeel te nemen?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe wilt u voorzien in een passend afscheid voor de langst dienenden?
Zie antwoord vraag 4.
Het bericht 'Militairen bij grof vuil gezet' |
|
Angelien Eijsink (PvdA), Sultan Günal-Gezer (PvdA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Militairen bij grof vuil gezet»?1
Is het waar dat er in alle gevallen gebruik is gemaakt van een standaardontslagbrief? Zijn er verschillende standaardbrieven voor de verschillende onderdelen? Zo ja, hoeveel verschillende standaardontslagbrieven zijn er voor welk onderdeel gebruikt?
Welke afwegingen lagen ten grondslag aan de keuze voor een standaardontslagbrief?
Kunt u toelichten waarom er voor deze – ogenschijnlijk onpersoonlijke – manier van ontslagaanzegging gekozen is?
Is er vooraf een gesprek geweest met alle betrokkenen? Zo nee, waarom niet?
Volgt er nog een persoonlijk gesprek met alle betrokkenen? Zo nee, waarom niet?
Is er of volgt er op enigerlei wijze nog een persoonlijk contact met allen die een dergelijke ontslagbrief ontvangen hebben?
Wisten de betrokkenen op welke manier communicatie over het ontslag zou geschieden?
Is er op enige manier gecommuniceerd over de wijze waarop het personeel van Defensie dat als gevolg van de reorganisatie ontslag aangezegd zal krijgen? Zo ja, op welke manier?
Zijn de afzonderlijke leidinggevenden van de onderdelen waar de ontslagen vallen, betrokken geweest? Zo ja, op welke wijze?
Op welke wijze zullen de ontslagen militairen verder gevolgd worden in verband met de nazorg, indien zij op missie zijn geweest?
Hoe gaat u invulling geven aan de gemaakte afspraken over de nazorg aan militairen die op missie zijn geweest?
Het bericht ‘200 medewerkers weg bij Pleyade’ |
|
Fleur Agema (PVV) |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «200 medewerkers weg bij Pleyade»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat er door uw beleid 200 mensen bij deze zorgaanbieder hun baan verliezen?
De vertegenwoordiger van Pleyade geeft aan dat de reorganisatie wordt veroorzaakt door een kleinere toestroom van cliënten naar Pleyade. Dit is een tendens die al langer gaande is omdat ouderen er steeds vaker voor kiezen om langer thuis te blijven wonen. Zorginstellingen zullen hierop moeten anticiperen en hun bedrijfsproces moeten aanpassen. Tegenover de afnemende vraag naar verzorgingshuiszorg staat overigens een toenemende vraag naar verpleeghuiszorg en thuiszorg.
Hoe verhoudt het ontslag van deze medewerkers zich tot de Agemagelden die zorgaanbieder Pleyade gekregen heeft om extra personeel aan te nemen?
De intensiveringsmiddelen AWBZ zijn bedoeld voor het opleiden en aannemen van personeel. Hierover zijn afspraken gemaakt met het zorgkantoor. Indien Pleyade geen invulling meer geeft aan de afspraken die met het zorgkantoor zijn gemaakt, wordt de vergoeding niet gecontinueerd.
Hoeveel ouderen zullen door dit massaontslag verstoken blijven van zorg?
Er zullen door deze reorganisatie bij Pleyade geen ouderen verstoken blijven van zorg. Bepalend voor het recht op zorg is de AWBZ-indicatie. Het zorgkantoor heeft de zorgplicht om in de zorgvraag van deze ouderen met een AWBZ-indicatie te voorzien.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag twee, gaan ouderen die in het verleden zich zouden wenden tot Pleyade nu naar andere zorginstellingen of ontvangen zorg thuis.
Bent u bereid de Inspectie vaker te laten controleren, nu het werk door veel minder mensen gedaan zal moeten worden?
De personeelsreductie wordt veroorzaakt door de afnemende zorgvraag bij Pleyade. Het is dus niet zo dat het zelfde werk door veel minder mensen moet worden gedaan. De inspectie zal haar reguliere controles blijven uitvoeren. Ik zie geen aanleiding om de controletaak bij Pleyade te intensiveren.
Het bericht 'NOM wil bemiddelaar om PPG te redden' |
|
Tjeerd van Dekken (PvdA), Mariëtte Hamer (PvdA) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) een bemiddelaar wil om het glasvezelbedrijf PPG te redden?1
Ja.
Wat is uw oordeel over het feit dat de directie van PPG dreigt met sluiting van de fabriek omdat de vakbonden dreigen met acties?
Volgens recente berichtgeving hebben de directie van PPG en FNV Bondgenoten met elkaar om de tafel gezeten om tot een oplossing te komen. Dit hebben zij gedaan na bemiddeling door de Commissaris van de Koning in Drenthe, Jacques Tichelaar. De gesprekken hebben geleid tot een principeakkoord. Ik heb vernomen dat vakbondsleden dit eerste akkoord met een nipte meerderheid hebben afgewezen. Vervolgens hebben partijen nieuwe voorstellen gedaan om tot een oplossing te komen. Op het moment van schrijven is er sprake van een nieuw akkoord tussen PPG en FNV Bondgenoten waarmee de leden inmiddels hebben ingestemd. Hiermee zijn de dreiging van sluiting of acties van de bonden nu van de baan.
Wat vindt u van het feit dat de directie een alternatief besparingsplan, opgesteld door het personeel en de vakbonden, weigert te bespreken?
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, zijn beide partijen de afgelopen tijd met elkaar in gesprek gegaan en via bemiddeling tot een oplossing gekomen.
Wat kunt en wilt u doen om te zorgen voor werkbehoud van het personeel van PPG?
Voor het werkbehoud van het personeel van PPG en voor de werkgelegenheid in de regio is het van belang dat partijen gezamenlijk tot een oplossing zijn gekomen. Het personeel is hierbij ondersteund door de betrokken vakbonden. De Commissaris van de Koning is betrokken als bemiddelaar. Daarnaast is de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) betrokken in het kader van de werkgelegenheid in de regio. De NOM, waarvan het ministerie van Economische Zaken naast de provincies Friesland, Groningen en Drenthe mede-aandeelhouder is, kan medewerking verlenen waar opportuun en binnen de mogelijkheden die zij daarvoor heeft.
Bent u bereid contact op te nemen met de NOM, de vakbonden en de directie van PPG, om bij te dragen aan een bemiddelingspoging?
De onderhandelingen tussen de directie van PPG en FNV Bondgenoten betreffen in eerste aanleg een private aangelegenheid en hebben intussen tot een goede uitkomst geleid. Nu er sprake is van een akkoord is er geen aanleiding voor verdere acties.
Het bericht dat 135 thuiszorgmedewerkers ontslagen worden |
|
Renske Leijten |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie op het artikel «Zorggroep VDA in Veghel vraagt ontslag aan voor 135 medewerkers»?1
Ik heb van dit bericht kennisgenomen. Het is aan de Zorggroep VDA om afwegingen te maken over de inzet van de onderneming.
Verwacht u dat er de komende tijd meer thuiszorgaanbieders zullen stoppen met het aanbieden van huishoudelijke verzorging? Kunt u uw antwoord toelichten?
Nee, ik beschik op dit moment niet over een landelijk beeld. Verwacht mag worden dat aanbieders rekening houden met de voorgestane vernieuwing van de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning. Dat is ook noodzakelijk om de met de hervorming beoogde effecten te realiseren. Er zullen aanbieders zijn die zich terugtrekken en er zullen ook nieuwe aanbieders tot de markt toetreden. Dit kan de benodigde innovatie een impuls geven. Thuiszorgaanbieders zullen ook in de nieuwe situatie een zeer belangrijke rol spelen. De daadwerkelijke effecten van de hervormingen op de arbeidsmarkt worden nauwlettend in de gaten gehouden en in beeld gebracht door een arbeidsmarkteffectrapportage (AER).
Heeft u concrete aanwijzingen dat ook andere thuiszorgaanbieders stoppen met het aanbieden van huishoudelijke verzorging? Zo ja, welke? Op welke termijn gebeurt dit? Hoeveel ontslagen hangen hiermee samen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u een reactie geven op de uitspraak van de directeur van VDA die aangeeft dat het bieden van thuiszorg verliesgevend is vanwege het zorgakkoord en bezuinigingen van de regering?
Zorggroep VDA heeft ervoor gekozen om voor 135 thuishulpen ontslag aan te vragen. De organisatie heeft afgewogen of zij rendabel thuiszorg kon bieden en heeft een inschatting gemaakt van de vooruitzichten. Zoals gezegd, het is niet aan mij om in deze afweging te treden.
Voor zover de voorgenomen korting op het budget van de huishoudelijke hulp bijgedragen zou hebben aan het besluit om ontslag aan te vragen, geldt dat ik deze korting in 2015 en latere jaren aanzienlijk verzacht heb en dat voor 2014 geldt dat ook nieuwe cliënten een beroep kunnen doen op huishoudelijke hulp. Een en ander laat dus veel ruimte voor gemeenten en aanbieders om een goede invulling te geven aan gemeentelijk beleid.
Komt u door deze ontslagen tot het inzicht dat bezuinigen op de thuiszorg onverantwoord is?
In mijn brief aan uw Kamer van 25 april 2013 heb ik u mijn visie op de hervorming op de langdurige zorg toegelicht. De hervorming is noodzakelijk om de kwaliteit te verbeteren, de zorg houdbaar te maken voor toekomstige generaties en aan te laten sluiten bij de wijze waarop we samen leven en meer voor elkaar willen zorgen. Dit neemt niet weg dat de veranderingen veel gaan vragen van alle betrokkenen. Daar ben ik mij zeer van bewust.
Ziet u in dat niet alleen de medewerkers die nu ontslagen worden de dupe zijn van bezuinigingen op de thuiszorg, maar ook de mensen die zorg krijgen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe wordt de zorg geregeld voor mensen die nu huishoudelijke verzorging van VDA ontvangen?
Zorggroep VDA heeft mij aangegeven dat zij in goed overleg met alle gemeenten waarin zij actief is plannen gemaakt heeft om de continuïteit van ondersteuning voor de cliënten te waarborgen. Daarnaast heeft de organisatie collega-aanbieders benaderd met de vraag of zij interesse hebben om de cliënten en het personeel over te nemen. Het uitgangspunt daarbij is dat de cliënten hun huidige thuiszorgmedewerker behouden. Thuiszorgmedewerkers zullen wel moeten solliciteren bij de andere aanbieders. In dit proces gelden de aanvullende afspraken die werkgevers- en werknemersorganisaties in de algemeen verbindend verklaarde CAO Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (CAO VVT) hierover hebben gemaakt. Op dit moment is dit proces nog gaande.
Kunt u garanderen dat de mensen die nu huishoudelijke zorg ontvangen straks hun vertrouwde en vaste thuiszorgmedewerker terugkrijgen? Zo ja, hoe gaat u hier voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 7.
Welke andere zorgaanbieders kunnen of willen de thuiszorgmedewerkers overnemen? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zorggroep VDA heeft zoveel mogelijk aanbieders in de regio waar zij actief is benaderd om de werknemers over te nemen. Dit zijn enkele tientallen aanbieders. Of en zo ja onder welke voorwaarden deze medewerkers worden overgenomen is op dit moment nog niet bekend. Uitgangspunt is dat hetgeen in de CAO VVT daarover vastgelegd is, wordt gevolgd.
Kunt u garanderen dat de thuiszorgmedewerkers die door een andere zorgaanbieder worden overgenomen onder goede arbeidsvoorwaarden worden overgenomen en loon ontvangen volgens FWG 15 (FunctieWaardering Gezondheidszorg)? Zo nee, waarom niet?
Ik kan geen salarisgarantie bieden als een bedrijf op basis van een eigenstandige afweging besluit om ontslag aan te vragen voor haar medewerkers en medewerkers vervolgens bij een andere aanbieder in dienst treden. Uitgangspunt is dat de CAO VVT gevolgd wordt bij de overname van het personeel.
Wat is uw reactie op de uitspraak van de directeur van VDA dat de doorgeschoten bureaucratie één van de oorzaken van de problemen is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik heb contact opgenomen met de directeur van Zorggroep VDA en gevraagd om een toelichting op de aan hem toegeschreven uitspraken in het artikel. De uitspraak over drie controlerende ambtenaren per thuiszorgmedewerker was figuurlijk bedoeld en illustreerde het sentiment dat de directeur tijdens het interview voelde bij de hoogte van de beheerslast voor de huishoudelijke hulp. Het is dus niet een feitelijke weergave van de werkelijkheid. Wel deel ik de opvatting dat de administratieve lasten voor de zorgaanbieder en de burger zoveel mogelijk moeten worden beperkt. Mede in het kader van uitwerking van de visie op de hervorming van de langdurige zorg bezie ik de mogelijkheden om de bureaucratie aan te pakken. Waar het mogelijk is om de uitvoering te versimpelen, dan zal ik dat doen.
Waarom zijn er drie controlerende ambtenaren per thuiszorgmedewerker? Komt dit vaker voor? Zo ja, waar? Kunt u aangeven hoeveel geld hiermee verspild wordt? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 11.
Welke maatregelen gaat u treffen om de bureaucratie aan te pakken?
Zie antwoord vraag 11.
Het bericht dat 800 huishoudelijk verzorgenden ontslagen worden |
|
Renske Leijten |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Erkent u dat het ontslag van 800 thuiszorgmedewerkers door uw beleid komt? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Naar ik heb begrepen heeft de zorgorganisatie Sensire ervoor gekozen om voor 800 thuishulpen die werkzaam zijn bij Thuishulp Sensire B.V. ontslag aan te vragen. De achtergrond van deze aanvraag is volgens Sensire gelegen in het financiële risico dat zij zien voor de continuïteit van haar diensten als gevolg van onduidelijkheid over gemeentelijk beleid ten aanzien van de huishoudelijke hulp vanaf 2014. Het huidige contract van Sensire eindigt per 1 januari 2014. Het is een afweging van de organisatie zelf, welke keuzes zij maakt en op welke wijze ze daarbij anticipeert op mogelijke veranderingen en haar personeelsomvang aanpast. Het is aan de betreffende gemeenten om te voorzien in de continuïteit van de ondersteuning en tijdig daartoe één of meerdere aanbieders te contracteren.
In mijn brief aan u van 25 april 20132 heb ik aangegeven dat ik de voorgenomen maatregelen op het terrein van huishoudelijke hulp op een tweetal onderdelen heb verzacht. De huishoudelijke hulp blijft in 2014 voor nieuwe cliënten beschikbaar en vanaf 2015 worden de middelen beperkt tot 60% in plaats van tot 25%.
Hoeveel mensen zullen hun vertrouwde thuiszorgmedewerker verliezen? Wat is uw oordeel daarover?
Op dit moment valt niet te zeggen of het mogelijk blijft dat mensen hun vertrouwde thuiszorgmedewerker in 2014 kunnen behouden. Dat hangt namelijk af van de wijze waarop de betrokken gemeenten (Lochem, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Berkelland, Winterswijk, Aalten en Oude IJsselstreek) hun beleid ten aanzien van de huishoudelijke hulp gaan vormgeven en welke aanbieder(s) zij gaan contracteren. De besluitvorming in de betrokken gemeenten is nog gaande. Hierbij geldt de waarborg van artikel 10 van de Wmo, welke bepaling nieuwe aanbieders verplicht om met de oude aanbieders te overleggen over de overname van betrokken personeel. De gemeenten hebben de taak erop toe te zien dat dit overleg wordt gevoerd.
Hoe kunnen gemeenten hun taken uitvoeren als een grote zorgaanbieder staakt met het aanbieden van huishoudelijke verzorging? Wilt u uw antwoord toelichten?
Het huidige contract dat Sensire heeft met de acht gemeenten eindigt per 1 januari 2014. Omdat het contract al tweemaal was verlengd, zouden gemeenten verplicht zijn om aan- of in te besteden. Afhankelijk van de gekozen procedure zouden andere thuiszorgaanbieders ook kunnen inschrijven op de opdracht. Ik heb onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat gemeenten in grote problemen komen als een zorgaanbieder besluit om ontslag aan te vragen voor haar medewerkers.
Deelt u de mening dat gemeenten in grote problemen komen wanneer zorgaanbieders besluiten zich terug te trekken? Zo ja, welke maatregelen gaat u hiertegen treffen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Baart het u ook zorgen dat zorgaanbieders aangeven dat zij de zorgverlening staken omdat het financieel niet haalbaar is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zoals ik onder 1 heb aangegeven is het aan de zorgaanbieders om afwegingen te maken die hun onderneming betreffen. Bij een aflopend contract heeft een zorgaanbieder niet de garantie dat hij ook een nieuw contract bij de gemeente zal verwerven. Ik heb niet het beeld dat de financiële haalbaarheid van de zorgverlening in zijn algemeenheid in het geding is. De continuïteit van de zorgverlening is gebaat bij goed opdrachtgeverschap van gemeenten en goed opdrachtnemerschap van aanbieders. Ter ondersteuning daarvan heb ik in 2012 en dit jaar handreikingen opgesteld, namelijk een handreiking voor gemeenten en aanbieders waarin de stappen beschreven staan om goed opdrachtgever- en opdrachtnemerschap te realiseren, en een handreiking voor gemeenten om te komen tot reële basistarieven voor de huishoudelijke hulp.
Ook de komende tijd zal ik gemeenten en aanbieders verder ondersteunen tijdens de transitie om te komen tot een nieuw stelsel voor zorg en ondersteuning. Het thema opdrachtgeverschap zal daar een belangrijke rol in spelen. Door in overleg met VNG en andere partijen een transitieplan op te stellen heb ik er vertrouwen in dat het goed mogelijk blijft voor aanbieders om zorgverlening te blijven bieden.
Hoe ziet u uw systeemverantwoordelijkheid voor de huishoudelijke verzorging als grote aanbieders hun zorgverlening staken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 5.
Heeft u zelf wel eens meegelopen met huishoudelijk verzorgenden, en bent u er wel van op de hoogte hoe belangrijk het werk van huishoudelijk verzorgenden zijn? Zo ja, hoe kunt u dan akkoord gaan met deze bezuinigingen? Zo nee, waarom niet?
Ik ben er van op de hoogte hoe belangrijk huishoudelijke ondersteuning is voor die mensen die hierop zijn aangewezen en deze ondersteuning niet zelf kunnen organiseren.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er geen 800 ontslagen vallen bij Sensire, en dat mensen straks niet thuis zitten zonder hun huishoudelijke verzorging? Wilt u uw antwoord toelichten?
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven, is het een afweging van de organisatie zelf op welke wijze ze anticiperen op mogelijke veranderingen en vervolgens hun personeelsomvang aanpassen. Het is niet aan mij om in deze afweging te treden. Het is aan de betrokken gemeenten om vanaf 2014 de mensen voor wie huishoudelijke hulp noodzakelijk is, ondersteuning te bieden.
Hoeveel andere zorgaanbieders hebben besloten om te stoppen met het aanbieden van huishoudelijke verzorging? Welke zorgaanbieders zijn dit en hoeveel ontslagen zijn hiermee gemoeid?
Deze informatie is mij niet bekend. Wel blijf ik de situatie op de arbeidsmarkt nauwlettend volgen in het kader van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn dat ik samen met sociale partners laat uitvoeren. Ook de uitkomsten van de Arbeidsmarkteffectrapportage kunnen hier inzichten opleveren. De eerste effectrapportage wordt komende zomer naar de Kamer verzonden.
Misbruik van Ziekte door werkgevers |
|
Mariëtte Hamer (PvdA), Roos Vermeij (PvdA) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Werkgevers misbruiken ziekte om werknemers te ontslaan»?1
Ja
Wat is uw reactie op het in het bericht genoemde onderzoek van FNV Bondgenoten waaruit zou blijken dat werkgevers de «ziekteroute» gebruiken om te bezuinigen op loonkosten of werknemers eruit te werken?
Ik keur het niet goed dat een werknemer die na een ziekteperiode de bedongen arbeid volledig heeft hervat, administratief voor één of enkele procenten als arbeidsongeschikt geregistreerd blijft staan. De op schrift gestelde situatie is dan immers niet in overeenstemming met de feitelijke situatie. De feitelijke situatie is overigens bepalend en niet de situatie op basis van de administratie van de werkgever.
Hoewel het in de praktijk wel eens zal voorkomen dat de werknemer er niet van op de hoogte is dat hij als ziek geregistreerd staat in de administratie van de werkgever, omdat de werknemer veronderstelt dat hij weer volledig hersteld is, zal dit doorgaans niet het geval zijn. Vaker zal zich de situatie voordoen dat, als de werknemer hersteld is en weer aan het werk is, de werkgever de werknemer toch nog als ziek registreert, omdat de werkgever van mening is dat de werknemer de bedongen arbeid nog niet volledig kan verrichten. In die situatie is de werknemer nog niet volledig geschikt en is het legitiem om hem als ziek te registreren, nu de werknemer (nog) niet in staat wordt geacht om de bedongen arbeid te verrichten.
De werkgever dient zich in een dergelijk geval te baseren op een door de bedrijfsarts gegeven advies inzake de mogelijkheden voor werkhervatting door de werknemer. Een dergelijke situatie dient bij de werknemer bekend te zijn en zal in het algemeen in overeenstemming zijn met zowel het advies van de bedrijfsarts als met de feitelijke situatie.
Als de werknemer het hier niet mee eens is, omdat hij bijvoorbeeld van mening is dat hij wel volledig arbeidsgeschikt is, kan dit verschil van mening met de werkgever beslecht worden door het aanvragen van een deskundigenoordeel aan een publieke instantie, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). In laatste instantie kan het geschil bovendien aan de rechter worden voorgelegd.
Bent u op de hoogte van het feit dat zonder medeweten van de werknemers er werkgevers zijn die werknemers voor 1 procent ziek houden? Deelt u de mening dat dit ongeoorloofde praktijken zijn? Zo ja, wat gaat u hier aan doen?
Zie antwoord vraag 2.
Uit uit dit onderzoek blijkt dat werknemers niet altijd toegang hebben tot een bedrijfsarts, wat is hierover uw opvatting? Wat gaat u ondernemen opdat werknemers toegang hebben tot de bedrijfsarts?
De Arbowet verplicht werkgevers om zich voor de verzuimbegeleiding te laten ondersteunen door een bedrijfsarts. Het is aan de bedrijven om met instemming van hun Ondernemingsraad een contract af te sluiten met een bedrijfsarts of arbodienst voor onder meer de verzuimbegeleiding.
Wie houdt er toezicht op de bedrijfsartsen? Welke criteria worden gehanteerd?
Bedrijfsartsen zijn medisch specialisten die zijn ingeschreven in het BIG-register van het ministerie van VWS. Zij vallen onder de systematiek van de tuchtrechter of in geval van een arbodienst onder de verplichte klachtenregeling van de arbodienst.
Deelt u de mening dat het ongeoorloofd is wanneer verzuimbegeleiders, c.q. bedrijfsartsen medische informatie verstrekken aan de werkgevers? Zo ja, welke sancties kunnen worden opgelegd? Hoe vaak werden deze sancties de afgelopen twee jaar opgelegd?
Hoort het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV) de zieke werknemer nog na afloop van de twee jaar loondoorbetaling?
Als de werknemer na afloop van de twee jaar loondoorbetaling nog ziek is en de werknemer een aanvraag indient voor een WIA-uitkering, moet de werkgever een re-integratieverslag opstellen. Daarin doet de werkgever onder meer verslag van de re-integratie-inspanningen die hij heeft verricht tijdens deze twee jaar.
De werknemer heeft de gelegenheid om zijn oordeel te geven over de door de werkgever geleverde re-integratie-inspanningen, waarna hij het re-integratieverslag samen met de WIA-aanvraag indient bij het UWV.
Hoe wordt de zieke werknemer gewezen op zijn rechten?
De werknemer kan voor informatie over zijn rechten terecht bij zijn werkgever, diens bedrijfsarts/arbodienst en het UWV. De website van het UWV en websites van andere organisaties (bijvoorbeeld van vakbonden) bevatten veel informatie over de rechten van de werknemer. Daarnaast kunnen ook rechtshulpverleners en vakbonden de werknemer hierover informeren. Verder kunnen werknemer en werkgever op het Arboportaal (http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/arbowet--en--regelgeving/verzuim/ziekteverzuimbeleid.html ) informatie vinden betreffende ziekteverzuimbeleid in de onderneming. Bij het CBP (http://www.cbpweb.nl/downloads_pb/pb_20120711-verzuimreductie-medische-gegevens.pdf ) is informatie beschikbaar over privacy en medische persoonsgegevens.
Zijn er gevallen bekend, waarbij het UWV ontslag heeft verleend voor werknemers die al geruime tijd aan het werk zijn en zich al beter hebben gemeld bij de werkgever?
Neen, dergelijke gevallen zijn mij niet bekend.