Het bericht dat Brussel van plan is een fonds op te richten voor de wederopbouw van Oekraïne. |
|
Raymond de Roon (PVV), Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Europa zal grootste deel van kosten voor wederopbouw Oekraïne betalen»?1
Ja.
Klopt het dat de Europese Unie van plan is een fonds op de richten voor Oekraïne? Zo ja, wat vindt u hiervan en in welk stadium bevinden de plannen zich? Kunt u alle (concept) stukken hierover met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
In opvolging van de Europese Raadsconclusies van 24 en 25 maart2, waarin de Commissie werd opgeroepen een solidariteitstrustfonds voor Oekraïne te ontwikkelen, publiceerde de Europese Commissie op 18 mei jl. de mededeling Ukraine Relief and Reconstruction.In de Geannoteerde Agenda van de buitengewone Europese Raad van 30 en 31 mei informeert het kabinet uw Kamer over deze mededeling en geeft een eerste appreciatie3.
In deze mededeling worden de eerste uitgangspunten voor de Europese en internationale samenwerking in het kader van de wederopbouw in Oekraïne geschetst. De Commissie schetst dat een gezamenlijke EU-benadering bij de wederopbouw in het belang is van de lidstaten en bij zal dragen aan het creëren van een vrij, democratisch, welvarend en duurzaam Oekraïne als onderdeel van de Europese familie. De Commissie stelt dat een substantiële Europese bijdrage aan de wederopbouw van Oekraïne van belang is. Bij de wederopbouw zal ook nauwe samenwerking moeten worden gezocht met andere internationale actoren zoals de G7-leden en internationale financiële instellingen.
De Commissie noemt in de mededeling nog geen bedragen voor de wederopbouw of de Europese bijdrage daaraan. De oorlog in Oekraïne woedt nog in alle hevigheid en het is onduidelijk wat de duur en totale schade van dit conflict zullen zijn, en hoe Oekraïne hier uit zal komen. Wel is duidelijk dat de economische schade als gevolg van de Russische inval aanzienlijk is: de Wereldbank becijferde op 10 april jl. dat de Oekraïense economie met maar liefst 45% is gekrompen4. Daarnaast zal de fysieke wederopbouw een opgave zijn van ongekende grootte.
Klopt het dat de lidstaten vanuit Brussel te horen hebben gekregen dat zij het grootste deel van de kosten zullen moeten betalen?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat de EU-ambassadeurs is verteld dat het bedrag zal kunnen oplopen tot honderden miljarden euro’s over een periode van tientallen jaren? Zo ja, wat vindt u hiervan? Zo nee, wat zal de omvang zijn van het fonds en hoeveel komt voor rekening van Nederlandse belastingbetaler?
Zie antwoord vraag 2.
Onder welke voorwaarden kan Oekraïne aanspraak maken op dit geld? Gaat het om leningen of subsidies? Zal er sprake zijn van gezamenlijke schulduitgifte?
Zoals beschreven in de Geannoteerde Agenda van de Europese Raad van 30 en 31 mei, beschrijft de Commissie dat de wederopbouw zal worden gekoppeld aan de brede Oekraïense hervormingsagenda, in aanvulling op de bestaande financiële waarborgen voor EU-financiering. Bij de uitgaven wordt nadrukkelijk aandacht gegeven aan goed bestuur, de rechtsstaat, correct financieel management en anti-corruptie maatregelen. De Commissie stelt voor dat de financiering van de wederopbouw zal bestaan uit een combinatie van giften en leningen. Specifiek ten aanzien van leningen voor Oekraïne, geeft de Commissie aan dat het ook een optie zou kunnen zijn deze worden gefinancierd met gemeenschappelijke schulduitgifte, eventueel gegarandeerd met bilaterale garanties vanuit de lidstaten.
Kunt u garanderen dat de Nederlandse belastingbetaler niet voor het zoveelste Brusselse fonds zal gaan opdraaien? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is solidair met Oekraïne en zet zich in voor steun aan Oekraïne op het terrein van humanitaire en militaire hulp en financiële ondersteuning, waaronder in Europees verband en via de internationale financiële instellingen. Het is in het Europees en Nederlands belang dat Oekraïne ondersteund wordt om de economie duurzaam, weerbaar en met goed functionerende instellingen op te bouwen na de oorlog. Daar spelen, naast de EU, ook internationale financiële instellingen een grote rol bij. In welke mate en vorm Nederland daaraan zal bijdragen is op dit moment nog niet duidelijk, en zal mede afhankelijk zijn van een gezamenlijke inventarisatie van de noden.
Het 'New Crisis Response Mechanism' |
|
Caroline van der Plas (BBB) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het statement «ON NEW CRISIS RESPONSE MECHANISM AND OTHER LAST MINUTE ADDITIONS TO THE DSA» van het European Digital Rights netwerk (EDRi)?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het nieuwe artikel 27a van de Digital Services Act (DSA), wat gaat over het «crisis response mechanism»?
Ja.
Vindt u het wenselijk dat de Europese Commissie middels artikel 27a van de DSA de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid serieuze beperkingen kan opleggen zonder controle van het Europees parlement en de lidstaten?
Artikel 27a van het voorlopig politiek akkoord tussen het Franse EU-voorzitterschap, het Europees Parlement (hierna: het EP) en de Europese Commissie (hierna: Commissie) over de Digital Services Act (hierna: DSA), geeft de Commissie de bevoegdheid om een besluit te nemen waarin bepaalde zeer grote online platforms (hierna: VLOP’s) en/of zeer grote zoekmachines (hierna: VLOSE’s) worden opgelegd bepaalde acties te ondernemen. Deze bevoegdheid kan alleen worden ingezet in het geval van een onvoorziene crisis en na een aanbeveling van de Europese Raad voor digitale diensten. Het besluit betreft onder andere mogelijke aanvullende maatregelen die vergelijkbaar zijn met, en een verlengstuk vormen van, de risico-mitigerende maatregelen die voortvloeien uit Artikel 27 lid1 en Artikel 37 lid2.
Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn het aangaan van een samenwerkingsverband met betrouwbare melders (trusted flaggers, organisaties wiens meldingen over illegale inhoud online met spoed moeten worden behandeld), of de intensivering hiervan, en het nemen van bewustwordingsmaatregelen waaronder het aanpassen van hun online interface voor gebruikers. Een concreet voorbeeld hiervan is het plaatsen van een banner bij content gelieerd aan COVID-19 waar gebruikers worden herleid naar een pagina met informatie over de pandemie, afkomstig van officiële publieke instanties, zoals bijvoorbeeld het RIVM in Nederland.
Het kabinet heeft bij het Franse EU-voorzitterschap, dat de onderhandelingen met het EP en de Commissie namens de EU-lidstaten in de Raad van de Europese Unie heeft geleid, er succesvol op aangedrongen om robuuste waarborgen op te nemen met betrekking tot de uitoefening van deze bepaling. Zo moet de Commissie bij het opleggen van haar besluit garanderen dat de door de VLOP of VLOSE in kwestie genomen maatregelen strikt noodzakelijk en evenredig zijn, waarbij specifiek moet worden gekeken of, en in hoeverre, de maatregelen mogelijke negatieve gevolgen kunnen hebben op de fundamentele rechten van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waaronder de vrijheid van meningsuiting.
Verder heeft het kabinet concrete tekstvoorstellen gedaan voor een mechanisme waarbij de beslissing van de Commissie wordt onderworpen aan een gekwalificeerde meerderheidsstemming van de lidstaten. Dit heeft de uiteindelijke tekst helaas niet gehaald vanwege onvoldoende draagvlak binnen de Raad, en gebrek aan steun van het Franse EU-voorzitterschap en Commissie. Hierbij voerden tegenstanders aan dat dit voorstel tot een significante vertraging zou kunnen leiden voor het gebruik van dit mechanisme met betrekking tot onvoorziene crises.
Ten slotte is de DSA in meer algemene zin een belangrijk instrument voor de bescherming van fundamentele rechten online en democratische waarden.
Vindt u ook dat het artikel 27a van de Digital Services Act te weinig specifiek is over de scenario’s waarin de Europese Commissie deze bevoegdheden kan gebruiken?
Artikel 27a lid 2 definieert een crisis als een situatie van buitengewone omstandigheden die resulteren in een serieuze bedreiging van de publieke veiligheid of publieke gezondheid in de Unie of een aanzienlijk deel daarvan. Zoals aangegeven onder vraag 3, is artikel 27a een verlengstuk van artikel 27, waarbij het grote verschil is dat artikel 27a vraagt om aanvullende maatregelen door VLOP’s en/of VLOSE’s voor onvoorziene situaties die een bedreiging vormen voor de publieke gezondheid en veiligheid, terwijl bij artikel 27 VLOP’s en/of VLOSE’s worden verplicht risico-mitigerende maatregelen te nemen voor voorzienbare situaties die negatieve consequenties kunnen hebben voor de publieke gezondheid en veiligheid. Conform artikel 26 moeten VLOP’s en/of VLOSE’s deze voorzienbare situaties in kaart brengen tijdens een minstens jaarlijkse risicobeoordeling die ze zelf moeten uitvoeren.
Het kabinet kan deze gedachtegang steunen, maar heeft bij het voorzitterschap van de Raad nog wel gevraagd om een nauwkeurigere afbakening van het begrip «crisis» in artikel 27a. Dit heeft niet geleid tot aanpassingen van de tekst.
Vindt u ook dat, door de beperkte concretisering van scenario’s, de Europese Commissie rigoureuze maatregelen kan opleggen zonder eindtijd, zonder dat er een daadwerkelijke noodzaak hoeft te zijn?
Dat is niet het geval. Zoals aangegeven in antwoord op vraag 3, kan de Commissie niet zomaar maatregelen opleggen onder artikel 27a. De Commissie moet bij het uitoefenen van haar bevoegdheid aan twee cumulatieve voorwaarden voldoen: (i) er moet een aanbeveling zijn van de Europese Raad voor digitale diensten, en (ii) er moet sprake zijn van een crisis waarbij uitzonderlijke omstandigheden leiden tot een serieuze dreiging voor de publieke veiligheid of publieke gezondheid in de Unie, of een aanzienlijk deel daarvan.
Bovendien heeft het kabinet actief en succesvol gepleit voor een tijdsgebonden limiet aan de maatregelen die de VLOP’s en/of VLOSE’s in kwestie moeten nemen naar aanleiding van een Commissie-besluit op grond van artikel 27a. Conform artikel 27a lid 5 sub b mogen de maatregelen namelijk niet langer dan drie maanden van toepassing zijn.
Bent u op de hoogte van artikel 25a van de DSA?
Ja.
Vindt u het wenselijk dat dit artikel nationale digitale coördinatoren de macht geeft om kleine online platformen te behandelen als grote platformen?
Artikel 25a geeft nationale digitale coördinatoren niet de bevoegdheid om kleine online platformen te behandelen als grote platformen.
Wat wordt er precies bedoeld met deze nationale digitale coördinatoren en wie stelt deze aan?
Conform artikel 38 lid 1 worden lidstaten verplicht één of meer bevoegde autoriteiten aan te duiden als verantwoordelijke voor de toepassing en uitvoering van de DSA. Volgens artikel 38 lid 2 moeten lidstaten één van deze bevoegde autoriteiten aanduiden als hun Digitale Diensten Coördinator (DDC). De coördinator voor digitale diensten is verantwoordelijk voor alle kwesties die verband houden met de toepassing en handhaving van de verordening in de lidstaat.
In het geval van Nederland, stelt het kabinet de DDC aan. Het kabinet is voornemens om de Autoriteit Consument & Markt aan te wijzen als coördinator voor digitale diensten. Uiteraard zal over de uitvoering en implementatie van deze aanwijzing de Tweede Kamer te zijner tijd worden geïnformeerd door de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
Voorziet u ook risico’s dat deze twee artikelen, die elkaar lijken te versterken, een grote impact kunnen hebben op de persvrijheid en vrijheid van Nederlanders (in de digitale ruimte)?
Nee, dit is niet aan de orde zie antwoord op vraag 3, 4 en 5.
Vindt u het gebrek aan democratische controle die gekoppeld is aan deze macht, zorgelijk?
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 3, had het kabinet de voorkeur gegeven aan een mechanisme waarbij een beslissing van de Commissie middels artikel 27a zou worden onderworpen aan een stemming van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten in de Raad. Daar staat tegenover dat de door het kabinet gepleite waarborgen, waaronder de toevoeging van een strikte noodzakelijkheids- en proportionaliteitstest, en een tijdslimiet voor wat betreft de aanvullende maatregelen, zijn opgenomen in de tekst.
In meer algemene zin is de DSA bovendien een belangrijk instrument voor de bescherming van fundamentele rechten online en democratische waarden.
Bent u van mening dat een onderwerp dat zo cruciaal is voor onze eigen nationale veiligheid, een Europese competentie behoort te zijn?
Er worden geen bevoegdheden overgedragen aan de EU. Artikel 27a en alle andere bepalingen in de DSA zijn gestoeld op de rechtsgrondslag van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat voorziet in de vaststelling van maatregelen om de werking van de interne markt te waarborgen.
De bescherming van de nationale veiligheid is en blijft een nationale competentie die gegarandeerd is middels artikel 4 lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Gaat u vervolgstappen nemen met uw collega’s in de Europese Unie? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft zich binnen de mogelijkheden van de onderhandelingen over de DSA, zowel met de EU-lidstaten als tussen het EU Franse voorzitterschap, het EP en de Commissie, sterk gemaakt voor haar standpunten, waaronder de mogelijkheid om een besluit van de Commissie volgend uit artikel 27a, te onderwerpen aan een stemming in de Raad. Dit specifieke punt is niet opgenomen in de tekst, vanwege onvoldoende draagvlak omdat dit de nodige spoedige besluitvorming ten tijde van crises zou vertragen. Zoals aangegeven, zijn echter wel andere punten opgenomen in de tekst waar het kabinet voor heeft gepleit. Bovendien vormt de DSA in meer algemene zin robuuste bescherming voor de fundamentele rechten van gebruikers online en de ontwikkeling van de interne markt voor digitale diensten. Het akkoord wordt binnenkort nog voorgelegd aan het EP en de Raad van de Europese Unie, waarna het officieel wordt vastgesteld.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk en elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat het Verenigd Koninkrijk asielzoekers een enkele reis Rwanda geeft |
|
Tom van der Lee (GL), Suzanne Kröger (GL) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht van de BBC dat het Verenigd Koninkrijk (VK) van plan is om sommige asielzoekers een enkele reis Rwanda te geven?1
Ja.
Hoe oordeelt u over dit bericht?
Het Verenigd Koninkrijk is sinds het terugtrekken uit de EU niet meer gebonden aan het asielacquis van de EU. Dit betekent bijvoorbeeld dat het Verenigd Koninkrijk niet langer gebonden is aan de EU-asielprocedurelijn, waarin onder meer staat dat de verzoeker het recht heeft om tijdens zijn asielprocedure op het grondgebied van de lidstaat te blijven. Het VK is echter wel aangesloten bij het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Binnen de normatieve kaders van deze verdragen hebben staten de ruimte om een eigen beleidsafweging te maken. Het is aan de Verenigde Naties en Raad van Europa om over de naleving van deze verdragen te oordelen.
Net als het VK wil het kabinet graag dat migratiebewegingen op de middellange en lange termijn beter kunnen worden beheerst. Samenwerking met derde landen is daar een belangrijk onderdeel van. Het kabinet zet in op brede migratiepartnerschappen met derde landen, zowel in Europees als bilateraal verband. In tegenstelling tot het VK ziet het kabinet het overplaatsen van personen die een asielaanvraag doen in Nederland – of in de EU – naar een derde land om de uitkomst van een dergelijke procedure af te wachten, conform het concept van external processing niet als wenselijk. Wat het kabinet betreft ligt het versterken van veilige, zorgvuldige procedures in lijn met het VN-Vluchtelingenverdrag in derde landen, bijvoorbeeld met steun van UNHCR, meer voor de hand.
Deelt u de mening van vluchtelingen organisaties die stellen dat dit een wrede maatregel is en dat de mensenrechtensituatie in Rwanda zorgelijk is?
Het kabinet is bezorgd over bepaalde aspecten van de mensenrechtensituatie in Rwanda. Het gaat dan vooral over inperkingen van de persvrijheid en de politieke ruimte. Of de mensenrechten van asielzoekers, die als gevolg van de overeenkomst in Rwanda belanden, adequaat zullen worden beschermd is onder meer afhankelijk van de afspraken die het VK en Rwanda maken over de opvang van deze personen en de uitvoering van die afspraken.
In hoeverre schendt het VK hiermee het VN Vluchtelingenverdrag uit 1951 waar het VK ook onderdeel van is?
Het Vluchtelingenverdrag bepaalt dat vluchtelingen niet mogen worden uitgezet naar een land waar hun leven of vrijheid bedreigd wordt (het verbod oprefoulement). Dit verdrag bevat echter geen bepalingen over waar een asielverzoek moet worden afgehandeld of waar een vluchteling moet worden opgevangen. Het concept van het behandelen van asielverzoeken buiten het grondgebied van het land waar het verzoek is ingediend, is niet per definitie in strijd met het Vluchtelingenverdrag. Of het concept zoals het Verenigd Koninkrijk en Rwanda overeen gekomen zijn in strijd met het Vluchtelingenverdrag komt zal met name afhangen van hoe Rwanda de mensenrechten van de asielzoekers die ten gevolge hiervan in Rwanda worden behandeld beschermt.
Bent u bereid om uw ambtsgenoten in het VK direct aan te spreken op dit beleid, eventueel samen met andere gelijkgestemde landen?
Nederland is terughoudend in het appreciëren van nationale beleidskeuzes van regeringen van andere landen. Echter, wanneer zou blijken dat het VK hiermee internationaal recht schendt, zal het kabinet dit aankaarten op zowel bilateraal als internationaal niveau.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat voor de derde keer 500 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor wapens aan Oekraïne via het Europees Vredesfonds |
|
Jasper van Dijk |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Is het juist dat de Hoge Vertegenwoordiger van de EU (Josep Borrell) voor de derde maal heeft voorgesteld om de bijdrage voor wapens via het «Europees Vredesfonds» met 500 miljoen euro te verhogen naar 1,5 miljard euro?1
Ja. Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell heeft op 7 april jl. voorgesteld om de steun die de EU vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) aan Oekraïne levert, te verhogen. Het gaat wederom om 500 miljoen euro, waarvan 450 miljoen euro voor lethale middelen en 50 miljoen euro voor niet-lethale middelen. Het voorstel voor de verhoging is eerst voorgelegd aan het Politiek en Veiligheidscomité (PSC) van de EU voor besluitvorming door de lidstaten. Op 13 april jl. is de Raad akkoord gegaan met het voorstel, waarmee het totaal aan beschikbare EPF steun voor Oekraïne op dit moment in totaal 1,5 miljard euro is.
Hoe kijkt u naar de gebrekkige transparantie rond dergelijke besluiten? Op welke manier kunnen parlementen van lidstaten deze procedure nog goed- of afkeuren?
Het kabinet heeft uw Kamer in de afgelopen periode schriftelijk op de hoogte gehouden over de steunmaatregelen die worden gefinancierd onder de Europese Vredesfaciliteit,2 waaronder besluiten ten aanzien van de steun aan Oekraïne.3 In aanloop naar Europese besluitvorming is hier tijdens diverse Kamerdebatten ook met uw Kamer over gesproken, waaronder tijdens het plenaire debat van 28 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 56, debat over de situatie in Oekraïne).
De EU-lidstaten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de steunmaatregelen aan Oekraïne en de levering van militair materieel. Over de Nederlandse leveringen wordt uw Kamer steeds nauwgezet geïnformeerd.4
Welke wapens komen wel/niet in aanmerking voor dit Europees vredesfonds? Komen zware wapens zoals tanks en artillerie in aanmerking voor dit fonds?
Onder deze steunmaatregelen kan een breed scala aan militaire steun worden gefinancierd, waaronder zwaarder materieel. Niet alle door lidstaten geleverde steun komt in aanmerking voor een vergoeding. Het EPF Comité heeft besloten dat, in ieder geval voor de eerste 500 miljoen euro, alleen de meest prioritaire goederen worden vergoed. De prioriteiten, die worden vastgesteld door de EU Militaire Staf (EUMS), worden constant bijgesteld op basis van de meest urgente noden zoals Oekraïne die aangeeft.
Voor welk bedrag (en welke wapens) heeft Nederland tot nu toe gedeclareerd bij het Europees vredesfonds?
Het kabinet heeft voor de leveringen, inclusief wapens, in de periode tussen 28 februari en 22 maart jl. voor een bedrag van 30 miljoen euro gedeclareerd bij de Europese Vredesfaciliteit (EPF). In de periode tussen 22 maart en 8 april jl. heeft het kabinet aanvullend een bedrag van 6 miljoen euro gedeclareerd. Het gaat om declaraties voor militair materieel dat Nederland in deze twee periodes heeft geleverd.5 Welk deel hiervan daadwerkelijk wordt vergoed, is nog niet duidelijk en hangt ook af van de hoogte van het totaal aan declaraties van EU lidstaten. Nederland zal waar mogelijk ook voor nieuwe leveringen declaraties bij de EPF indienen.
Welk budget was aanvankelijk beschikbaar voor het Vredesfonds in 2022? Hoeveel middelen waren de komende tien jaar voor dit fonds gereserveerd?
In het Raadsbesluit 2021/509 tot oprichting van de Europese Vredesfaciliteit is opgenomen dat van 2021 tot 2027 een bedrag van 5,7 miljard euro beschikbaar is.7 Het bedrag voorzien voor 2022 was 520 miljoen euro. De Nederlandse inzet is om budget voor aankomende jaren naar voren te halen en de uitbetaling van de vergoedingen uit te spreiden over de komende jaren. Daarmee kan het plafond van 5,7 miljard in stand worden gehouden, conform de motie Van Haga.8 Zodoende kan de totale Nederlandse bijdrage aan de EPF, ongeveer 5,9% van het totaal budget, gelijk blijven. Het EPF Comité, waaraan alle lidstaten deelnemen, zal op korte termijn bijeenkomen om hierover afspraken te maken. Gezien het uiterst onvoorspelbare verloop van de oorlog in Oekraïne kan het kabinet een toekomstige discussie over de hoogte van de Europese Vredesfaciliteit niet uitsluiten. Het kabinet zal uw Kamer informeren over de ontwikkelingen hieromtrent.
Hoe verhoudt deze verhoging zich tot de aangenomen motie om vast te houden aan de plafondbedragen van het Vredesfonds (European Peace Facility, EPF) en dus «niet meer bij te dragen dan is afgesproken»?2
Zie antwoord vraag 5.
Is het juist dat de wapenleveringen vanuit het westen aan Oekraïne een nieuwe fase ingaan, vanwege de levering van zware (en offensieve) wapens, zoals tanks, artillerie en pantservoertuigen?3
Zowel de behoeften vanuit Oekraïne als de leveringen vanuit lidstaten en andere partners aan Oekraïne zijn de laatste weken uitgebreid. Oekraïne heeft behoefte aan zwaarder materieel. Nederland onderzoekt alle behoeften op haalbaarheid en wenselijkheid. Graag verwijs ik u naar de Kamerbrief van 19 april 2022 over de levering van aanvullende militaire goederen aan Oekraïne, waaronder ook zwaarder materieel.10
Worden er voorwaarden gesteld aan de inzet van deze wapens of mogen zij onbeperkt worden ingezet door het leger van Oekraïne?
Welke doelen moeten bereikt worden met de levering van deze wapens? Gaat het louter om defensief gebruik of mogen zij ook gebruikt worden voor offensieve acties in de Donbas, de Krim dan wel Russisch grondgebied?
Deelt u de mening dat afspraken over inzet van wapens wenselijk zijn? Zo nee, waarom niet?
Het bericht 'Activist Defending Safe Abortion Risks Jail' |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Activist Defending Safe Abortion Risks Jail»1?
Ja.
Wat vindt u ervan dat een Poolse mensenrechtenactiviste een celstraf boven het hoofd hangt, omdat zij andere vrouwen toegang tot abortusmedicatie heeft gegeven?
Het kabinet maakt zich zorgen over de toenemende regressieve druk op vrouwenrechten, gendergelijkheid en SRGR. Een voorbeeld daarvan is de krimpende maatschappelijke ruimte die mensenrechtenactivisten die zich inzetten voor deze rechten ervaren.
In Europa en wereldwijd zet het kabinet zich dan ook in voor het beschermen van mensenrechtenactivisten en de maatschappelijke ruimte. Bovendien zet het kabinet zich in voor de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief legale en veilige abortus, in lijn met internationale afspraken en Nederlandse wetgeving en beleid.
Vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn Europese kernwaarden die zijn verankerd in Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waaraan alle lidstaten zich derhalve hebben gecommitteerd.
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat het Poolse hof zich over zo’n controversieel onderwerp uit zal spreken en daarmee een gevaarlijk precedent kan scheppen in de Europese Unie?
Gezondheidszorg is een competentie van de lidstaten, maar binnen de EU kaders blijft Nederland het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), inclusief veilige en legale abortus, actief uitdragen. Daarmee kan de stringente Poolse abortuswetgeving op zichzelf niet worden aangemerkt als in strijd met Europese wetgeving. Binnen de EU kaders draagt Nederland het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief veilige en legale abortus, actief uit. Deze actieve diplomatie, zowel publiekelijk als achter de schermen, is van belang om het Europese debat over vrouwenrechten, gendergelijkheid en toegang tot SRGR ten positieve te beïnvloeden.
Deelt u de zorg dat dit soort rechtszaken een afschrikkend effect heeft op hulporganisaties en dat dit de toegang tot veilige abortus nog verder beperkt in Polen?
Het kabinet deelt de zorgen omtrent rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers en activisten, die de maatschappelijke ruimte van mensenrechten- en hulporganisaties inperken. Het kabinet is van mening dat mensenrechtenverdedigers en hulporganisaties hun werk goed en veilig moeten kunnen doen zonder risico te lopen slachtoffer te worden van bedreiging, arrestatie, geweld of andere vormen van intimidatie door overheden of andere partijen. Nederland blijft zich inzetten voor de waarborging van maatschappelijke ruimte en holistische veiligheid van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke organisaties.
Bent u bereid om diplomatieke vertegenwoordiging van Nederland op 8 april de rechtszaak te laten bijwonen om langs deze weg de Nederlandse steun voor deze vrouw, en andere personen die vrouwen in Polen helpen, zichtbaar te maken?
Nederland werkt in coalitieverband met gelijkgezinden landen bij de promotie en verdediging van vrouwenrechten, gendergelijkheid en toegang tot SRGR. Ook de Nederlandse vertegenwoordiging in Warschau trekt nauw op met gelijkgezinde landen om de inzet kracht bij te zetten. Zo organiseren ambassades gezamenlijk bijeenkomsten met overheidsinstellingen en het maatschappelijk middenveld, nemen deel aan jaarlijkse Pride evenementen, en zijn – waar opportuun – afwisselend aanwezig bij rechtszaken tegen mensenrechtenactivisten die opkomen voor vrouwenrechten, gendergelijkheid en toegang tot SRGR.
De behandeling van de rechtszaak tegen mensenrechtenactivist Justyna Wydrzyńska is verdaagd tot 14 juli as. Een medewerker van de Nederlandse vertegenwoordiging in Warschau is voornemens aanwezig te zijn bij de zitting.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk en het liefst voor 8 april beantwoorden?
Bij de beantwoording zijn de laatste ontwikkelingen rondom rechtszaak tegen mensenrechtenactivist Justyna Wydrzyńska meegenomen om een zo actueel mogelijk beeld te geven.
Het bericht dat Polen niet-Oekraïense vluchtelingen opsluit in detentiecentra |
|
Sylvana Simons (BIJ1) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met de berichten dat de Poolse grensautoriteiten vluchtelingen uit Oekraïne die geen geldige reispapieren hebben vastzetten in detentiecentra? En dat het hier met name vluchtelingen van Afrikaanse origine betreft die als arbeidsmigrant of student naar Oekraïne zijn gekomen?1
Het kabinet is bekend met de berichtgeving.
Bent u ook bekend met de berichten dat deze vluchtelingen gedwongen worden documenten te ondertekenen die zij niet begrijpen, geen rechtsbijstand krijgen en dat hun mobiele telefoons zijn geconfisqueerd?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is uw reactie op deze berichten, die door de Poolse autoriteiten zelf zijn bevestigd? Bent u het eens met Maria Arena, voorzitter van de Subcommissie Mensenrechten van het Europees Parlement, dat detentie, deportatie of een andere vorm waarin internationale studenten geen bescherming krijgen, onacceptabel is?
Het kabinet acht de berichtgeving over mogelijke schendingen van mensenrechtelijke waarborgen tijdens de asielprocedure zorgelijk. Zoals vastgelegd in Europese wet- en regelgeving dient eenieder die internationale bescherming zoekt daartoe een aanvraag te kunnen indienen op Europees grondgebied. Europese wetgeving maakt onder bepaalde voorwaarden gevallen het in detentie plaatsen van mensen zonder rechtmatig verblijf en asielzoekers mogelijk – waarbij lidstaten gebonden zijn aan diverse regels over de behandeling van deze mensen. Het kabinet hecht eraan dat lidstaten deze regels volledig naleven en daarbij tevens internationaalrechtelijke waarborgen respecteren. Het spreekt voor zich dat er nooit sprake mag zijn van ongeoorloofde discriminatie en racisme op basis van bijvoorbeeld nationaliteit of uiterlijk.
De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) geven desgevraagd aan dat enkele personen die vanuit Oekraïne de grens met Polen zijn overgestoken en die niet de Oekraïense nationaliteit hebben, zijn vastgezet in centra als Lesznowola. De Poolse wet, specifiek de Act on Foreigners, laat detentie van asielzoekers in bepaalde gevallen toe. Poolse autoriteiten hebben geen informatie vrijgegeven over individuele gevallen, maar bevestigden tegenover UNHCR en IOM dat personen zijn vastgezet omdat de nationaliteit van deze personen niet door de respectieve consulaten kon worden bevestigd, of uit veiligheidsoverwegingen. Deze personen dienen volgens de Poolse wet apparaten die opnames kunnen maken in te leveren. Volgens UNHCR en IOM hebben deze personen gelimiteerd, maar regelmatig toegang tot telefoon en internet. Ook is er (beperkt) toegang tot juridische bijstand. Berichten over asielzoekers die gedwongen worden documenten te ondertekenen die zij niet begrijpen, zijn niet bekend bij de organisaties.
Ten aanzien van het detineren van asielzoekers merkt het kabinet in algemene zin het volgende op. Het is van belang dat de regels en waarborgen van de asielprocedure worden gerespecteerd. Voor migranten die op onwettige wijze de grens oversteken kan een vorm van grensdetentie aangewezen zijn. Dat geldt ook als zij asiel aanvragen, in lijn met de EU-procedurerichtlijn. Deze grensdetentie is aan regels gebonden en mag niet lang duren, mede afhankelijk van hoe kansrijk de asielaanvraag is.
Heeft de Minister-President in zijn staatsbezoek aan Polen op 21 maart jl. deze mensenrechtenschending aangekaart bij zijn Poolse ambtgenoot, en aangedrongen op vrijlating en gelijke behandeling van elke vluchteling uit Oekraïne? Zo ja, welke reactie gaven de Poolse autoriteiten hierop? Zo nee, waarom niet?
In bilaterale contacten met Polen benadrukt het kabinet dat eenieder die vlucht voor oorlog en geweld, ongeacht nationaliteit, een veilig heenkomen dient te kunnen vinden. Uiteraard dienen op Europees grondgebied mensenrechtelijke waarborgen vanuit het internationaal en Europees recht gerespecteerd te worden.
Tijdens het bezoek van Minister-President Rutte is gesproken over de vluchtelingenstroom vanuit Oekraïne naar buurlanden als Polen, en het belang van humane opvang en solidariteit. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft eerdere berichtgeving over mogelijk racisme aan de grens ook aan de orde gesteld in haar gesprekken met voorzitter Maurer van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC), Directeur-Generaal Vitorino van IOM en Hoge Commissaris Grandi van UNHCR. Ten slotte sprak de Minister van Buitenlandse Zaken met zijn Poolse collega Minister Rau in brede zin over migratiebeleid en het belang van respecteren van mensenrechtelijke waarborgen. Dezelfde boodschap is verschillende malen hoogambtelijk, door de Nederlandse ambassade in Warschau, en binnen verschillende EU-gremia afgegeven.
De Poolse autoriteiten bevestigen bij alle contacten dat eenieder die op de vlucht is geslagen voor de oorlog in Oekraïne wordt ontvangen en opgevangen, ongeacht nationaliteit of uiterlijk.
Bent u zelf bereid om er bij uw Poolse ambtgenoten op aan te dringen dat deze vluchtelingen per direct worden vrijgelaten en gelijkwaardig worden behandeld in opvang, steun en onderdak? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid om zich binnen EU-verband, waaronder in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, in te zetten voor naleving van de tijdelijke beschermingsrichtlijn en er bij lidstaten als Polen, maar ook andere lidstaten, op aan te dringen elke vluchteling uit Oekraïne gelijkwaardig te behandelen en opvang te bieden? Bent u bereid om discriminatie en racisme bij lidstaten in de opname van Oekraïners van kleur, vluchtelingen van Afrikaanse of Aziatische origine, staatlozen, Sinti en Roma en vluchtelingen met tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunningen ten zeerste te veroordelen? Kunt u uw antwoord motiveren?
Het kabinet hecht eraan dat lidstaten het Unierecht naleven, in het bijzonder wanneer dit fundamentele rechten betreft. Zoals uw Kamer bekend spreekt het kabinet zich hier ook over uit binnen relevante EU-gremia en in bilaterale contacten. Het kabinet zal dit blijven doen.
Dit is ook van belang omdat we als waardengemeenschap binnen de EU zorg moeten dragen voor het respecteren van de rechtsstaat en het Unierecht in het algemeen. Hierbij heeft de Europese Commissie een belangrijke rol, zoals in de Verdragen is vastgelegd. De Commissie ziet, als hoedster van de verdragen, toe op de naleving van Europees recht door de lidstaten. Op basis van artikel 258 van het EU-Werkingsverdrag kan de Commissie stappen ondernemen tegen een lidstaat die volgens de Commissie diens EU-rechtelijke verplichtingen niet nakomt. Het kabinet hecht aan deze rol van de Commissie als onafhankelijke scheidsrechter.
Welke consequenties verbindt u aan het niet naleven van lidstaten van de tijdelijke beschermingsrichtlijn van de EU en de discriminatie tegen Oekraïners van kleur, vluchtelingen van Afrikaanse of Aziatische origine, staatlozen, Sinti en Roma en vluchtelingen met tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunningen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u, gezien de urgentie van de situatie, zo spoedig mogelijk antwoord geven op bovenstaande vragen?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord. Voor zorgvuldige beantwoording is de berichtgeving geverifieerd bij UNHCR, IOM en het kantoor van de Poolse Ombudsman. Mede vanwege de betrokkenheid van deze organisaties bij de omvangrijke opvangoperatie van, op het moment van schrijven, meer dan drie miljoen vluchtelingen in Polen kostte dit enige tijd.
Mogelijke transnationale kieslijsten in de EU |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Joost Sneller (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Klopt het dat de vier grootste groepen in het Europees Parlement een akkoord hebben bereikt op 9 maart over transnationale kieslijsten voor de Europese verkiezingen van 2024?
Klopt het dat de intentie is om in 2024 achtentwintig Europarlementariërs via transnationale kieslijsten te verkiezen, met een kiesdrempel van 3,5 procent?
Klopt het dat er in dit akkoord ook gesproken wordt over het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd naar zestien voor de Europese verkiezingen?
Wat vindt u van dit akkoord? Steunt u de inzet om de stemgerechtigde leeftijd naar zestien te brengen voor de Europese verkiezingen? Steunt u de totstandkoming van transnationale kieslijsten?
Hoe verhoudt deze deal zich tot de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa, waar ook expliciet uit is gekomen dat Europeanen transnationale kieslijsten willen?
De EP-rapporteur en (een aantal van de) schaduw-rapporteurs zijn ook betrokken bij de discussies die plaatsvinden in de context van de Conferentie over de Toekomst van Europa. Zij hebben binnen de werkgroep Europese democratie bijvoorbeeld veel nadruk gelegd op aanbeveling 16.2 De betrokken rapporteur en schaduw-rapporteurs zien in deze aanbeveling een duidelijke bevestiging van voorgestelde aanpassingen in de Europese Kiesakte. Of deze aanbeveling uiteindelijk wordt meegenomen in het eindrapport van de Conferentie, wat naar verwachting op 9 mei a.s. zal verschijnen, is nu nog niet duidelijk. Het Europees Parlement heeft initiatiefrecht voor de Europese Kiesakte en kan zelf met een voorstel komen. Het Europees Parlement is daarbij niet afhankelijk van de uitkomsten van de Conferentie, al kunnen de uitkomsten van de Conferentie wel bijdragen aan het draagvlak voor het wijzigen van de Europese Kiesakte.
Naast de Europese burgeraanbevelingen zijn de transnationale kieslijsten ook teruggekomen in de nationale burgerdialogen van Kijk op Europa.3 Wat betreft de Nederlandse burgers komt daar een minder uitgesproken beeld naar voren: een derde vindt stemmen op ook niet-nationale kandidaten bij EP-verkiezingen via transnationale kieslijsten een goed idee, een derde vindt dat niet en een derde heeft geen mening over dit onderwerp.
Hoe verhoudt deze deal en de uitkomt van de conferentie zich tot het coalitieakkoord?
Met het oog op het coalitieakkoord4 is het van belang om vanuit het oogpunt van het versterken van democratische legitimiteit een positie te bepalen op de verschillende onderwerpen die raken aan de Europese Kiesakte. Als het voorstel door het EP wordt aangeboden aan de Raad, zal uw Kamer op de gebruikelijke manier geïnformeerd worden over de kabinetspositie.
Zal u zich in Brussel positief uitspreken over dit akkoord?
Met het oog op de nadere standpuntbepaling die nog plaats moet vinden van zowel het Europees Parlement als het kabinet, acht ik het voortijdig om een uitspraak te doen over een voorstel. Als het voorstel door het EP wordt aangeboden aan de Raad, zal uw Kamer zoals hierboven aangegeven op de gebruikelijke manier geïnformeerd worden over de kabinetspositie.
Welke stappen moeten er nog gezet worden om dit akkoord te implementeren?
Het vervolgproces om tot een definitief initiatiefvoorstel vanuit het Europees Parlement te komen is gaande. Verwachting is dat het EP tijdens de plenaire vergadering van 2-5 mei zal stemmen over het voorstel. In de plenaire is een meerderheid van stemmen noodzakelijk. Pas daarna zal het EP het voorstel formeel indienen bij de Raad om het te behandelen.
Een wijziging van de Europese Kiesakte moet met unanimiteit worden vastgesteld door de Raad en vervolgens worden goedgekeurd volgens de grondwettelijke procedures in elk van de lidstaten.5
Welke stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat in 2024 de eerste Europarlementariërs gekozen worden van transnationale kieslijsten?
Als het initiatiefvoorstel door het EP aan de Raad wordt aangeboden, zal het kabinet een standpunt bepalen en op basis van dat standpunt deelnemen aan de besprekingen over het voorstel in de Raad. Of en wanneer de nieuwe Europese Kiesakte vervolgens wordt aangenomen is niet op voorhand in te schatten. Dit is afhankelijk van meerdere factoren, zoals de onderhandelingen in de Raad en tussen Raad en EP en het vereiste ratificatieproces binnen elk van de lidstaten.
Kan u de Kamer informeren over uw inzet op dit thema in Brussel?
Uw Kamer zal conform de bestaande informatie-afspraken geïnformeerd blijven over de verdere ontwikkelingen in dit dossier.
De situatie aan de grens met Oekraïne |
|
Jan de Graaf (CDA), Kati Piri (PvdA), Mirjam Bikker (CU), Don Ceder (CU) |
|
Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het gegeven dat de situatie in Oekraïne vanwege de enorme toestroom van vluchtelingen tot lange wachttijden aan de grenzen van Oekraïne en onder andere Polen en Hongarije leidt en dat dit voor kwetsbaren die lang moeten wachten in de kou, leidt tot schrijnende situaties? Wat is uw inschatting van de situatie aan de grensposten? Op welke manier worden landen die grenzen aan Oekraïne ondersteund om de procedure-capaciteit te ondersteunen en zo de wachttijden te verkleinen? Weet u of deze landen al een aanvraag hebben ingediend bij Europese agentschappen als de European Union Agency for Asylum (EUAA) of Frontex om hen te hulp te schieten? Zo ja, bent u bereid deze agentschappen ook met personele ondersteuning bij te staan, mocht dit nodig zijn? Zo nee bent u bereid deze behoefte te polsen bij de buurlanden in het belang van het verlagen van de wachttijden aan de grens?
Het kabinet is bekend met de berichtgeving over de wachttijden aan de grensovergangen en acht lange wachttijden onwenselijk, zeker ook vanwege de humanitaire consequenties. Ook vindt het kabinet het van belang dat grenscontroles doorgang vinden, inclusief veiligheidscontroles en screening. Europese lidstaten, bevestigd door Frontex, geven aan dat de capaciteit ten behoeve van grensmanagement aan de grensovergangen aan Europese zijde op dit moment toereikend is.
De Europese Agentschappen Frontex en het EU Asielagentschap (EUAA) staan paraat om lidstaten die grenzen aan Oekraïne te ondersteunen, waar zij aangeven dat nodig te hebben. Frontex biedt ondersteuning in de vorm van het inzetten van officieren. Het EUAA kan ondersteuning bieden in het asielproces, opvang en implementatie van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Frontex ondersteunt, op dit moment, op hun verzoek, Roemenië, Slowakije, Polen en Estland aan de grens, waarbij de meeste officieren in Roemenië worden ingezet. Daarnaast heeft Roemenië een operationeel hulpverzoek ingediend bij het EUAA. Het kabinet heeft, bij monde van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, aangegeven open te staan voor verzoeken die via Frontex of het EUAA worden gedaan. Frontex heeft een verzoek ingediend bij Nederland ten behoeve van ondersteuning in Estland als gevolg van de migratie-situatie rondom Oekraïne. Nederland is voornemens hier positief op te reageren.
Bent u bekend met het gegeven dat de Dutch Relief Alliance (DRA) inmiddels 2.5 miljoen euro heeft vrijgemaakt van het bestaande DRA-budget voor hulp in Oekraïne? Bent u bereid om, gezien het gegeven dat de nood veel groter wordt nu er meer dan 1 miljoen vluchtelingen al de grens zijn overgestoken, het DRA-budget eenmalig te verhogen om aan de extra noden van deze Oekraïense vluchtelingen ook in de buurlanden, te voldoen? Is het u bekend dat de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR een oproep heeft gedaan aan landen om in totaal 1,7 miljard dollar vrij te maken om de juiste bescherming te kunnen bieden aan vluchtelingen binnen Oekraïne en de opvang van vluchtelingen buiten Oekraïne? Bent u bereid om een additioneel bedrag vrij te maken om een grotere bijdrage te leveren aan dit fonds?
Ja, het kabinet is bekend met het gegeven dat de DRA inmiddels 2.5 miljoen heeft vrijgemaakt om een joint respons te beginnen in Oekraïne. Zoals de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking uw Kamer meedeelde in haar brief over de humanitaire inspanningen voor Oekraïne en buurlanden1 is door haar tijdens de actie van Giro 555 is een additionele bijdrage van 15 miljoen euro bekendgemaakt. Dit is bedoeld voor de organisaties die bij Giro 555 betrokken zijn – o.a. leden van de DRA – die zullen zorgen dat het geld terechtkomt bij de mensen die dit het hardst nodig hebben, inclusief vluchtelingen in de buurlanden.
Tevens is het kabinet bekend met de oproep van de VN om in totaal 1,7 miljard dollar vrij te maken voor de slachtoffers van de oorlog in Oekraïne. In reactie op deze oproep is meteen een additioneel bedrag van 20 miljoen beschikbaar gesteld om de VN te ondersteunen in het verlenen van levensreddende hulp in Oekraïne.
Deze bedragen komen bovenop de meerjarige en flexibele bijdragen van Nederland aan de VN, het Rode Kruis en andere humanitaire hulporganisaties. Daarmee worden deze organisaties in staat gesteld snel en flexibel te reageren op de ontwikkelingen van de crisis. Ook hierover informeerde de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking uw Kamer in eerdergenoemde brief. Het kabinet blijft de ontwikkelingen van de humanitaire crisis nauwgezet volgen.
Is het u bekend dat er op maandag 7 maart een landelijke actie van Giro 555 is? Bent u van plan net als bij sommige voorgaande inzamelingsacties dit bedrag te verdubbelen? Zo nee, bent u alsnog bereid dit te doen?
Zoals hierboven vermeld, heeft het kabinet een extra bedrag van 15 miljoen beschikbaar gesteld om de Giro 555 actie te ondersteunen.
Bent u het ermee eens dat, aangezien enkele grensgebieden van Oekraïne, zoals in Hongarije en Roemenië, tot de armste regio’s van Europa horen, er voor de fatsoenlijke opvang van vluchtelingen een groot te kort is aan voldoende opvangplekken?1 Op welke manier worden deze landen en regio’s bijgestaan om dit op korte termijn voor elkaar te krijgen? Bent u bereid in samenwerking met de Europese Commissie deze landen of internationale organisaties ter plekke financieel bij te staan om hier een bijdrage aan te leveren?
Het kabinet is het met deze leden eens dat Europa eensgezind moet zijn over de opvang van mensen die het conflict in Oekraïne ontvluchten en de buurlanden van Oekraïne waar nodig moet ondersteunen bij de opvang van vluchtelingen. Daar zet het kabinet zich dan ook voor in. Waar tot voor kort de opvangcapaciteiten in omringende landen voldoende leek, ontvangt het kabinet inmiddels signalen dat deze zijn grenzen begint te bereiken. Hierover wordt in verschillende Europese gremia actief gesproken.
Binnen de EU bestaan meerdere manieren om ondersteuning te coördineren ten behoeve van de getroffen lidstaten, zoals geschetst in het antwoord op vraag 1. Aanvullend steunt het kabinet het Europese noodhulpcoördinatie mechanisme (UCPM) waar omringende landen Moldavië, Slowakije en Polen momenteel steun van ontvangen. Het kabinet ondersteunt deze lidstaten zo via het UCPM. Aanvullend heeft het kabinet een half miljoen euro vrij gemaakt om Moldavië te ondersteunen.
Bent u bekend met de in de media verschenen verschillende berichten over discriminatie bij de verschillende grensposten?2 Wat vindt u van het gegeven dat uit eigen observaties blijkt dat dit ook plaatsvindt aan de Oekraïens-Hongaarse grens, waarbij met name Oekraïens-Hongaarse Roma – die een Hongaars paspoort hebben maar geen verblijfplaats – zeer kwetsbaar zijn? Is er tijdens de gesprekken over de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn over deze ongelijke behandeling gesproken? Op welke manier zorgt deze richtlijn ervoor dat in de grenslanden alle groepen gelijkwaardig worden behandeld en dezelfde rechten hebben? Hoe gaat u hier op toezien?
De berichten over discriminatie aan de grens zijn het kabinet bekend. De situatie aan de grenzen van Oekraïne is diffuus en dat maakt het moeilijk om de berichtgeving te verifiëren, dergelijke berichtgeven is echter zorgelijk. Bij verificatie van de berichtgeving zijn er op grond van de beschikbare informatie geen aanwijzingen gevonden dat er sprake is van discriminatie aan de EU zijde van de grens. Het kabinet meent echter dat er nooit sprake mag zijn van discriminatie, racisme of welke selectie dan ook op basis van nationaliteit of huidskleur. Zeker niet wanneer mensen op de vlucht zijn voor geweld zoals bij de ontheemden van Oekraïne het geval is.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwgezet. De autoriteiten van buurlanden die vluchtelingen ontvangen, waaronder Polen en Hongarije, bevestigen dat alle mensen op de vlucht voor de oorlog in Oekraïne worden doorgelaten. De ambassades in de buurlanden hebben geen signalen ontvangen dat vluchtelingen structureel door grensautoriteiten worden geweerd op grond van nationaliteit of huidskleur. Ditzelfde geldt voor minderheden, zoals de Roma. Dit laat onverlet dat de kwetsbare positie van minderheden continue aandacht behoeft.
Zijn de signalen dat er ook criminelen actief zijn als mensenhandelaren aan de grensposten bij u bekend?3 Bent u bereid om met betrokken grenslanden en ervaren NGO’s tot een plan te komen om vluchtelingen bescherming tegen hen te bieden? En bent u tegelijkertijd bereid om samen met andere landen zelf vervoer te regelen, zodat vluchtelingen veilig kunnen afreizen naar andere landen? Zo ja, op welke manier?
Het kabinet is bekend met de signalen. EuropOL monitort gezamenlijk met de desbetreffende grenslanden deze signalen nauwlettend. Zij hebben daarbij in het bijzonder aandacht voor kwetsbare groepen. De gevolgen voor de georganiseerde criminaliteit, waaronder mensenhandel, zijn nog niet exact duidelijk. Deze moeten in Europees verband en in onderlinge samenhang in kaart worden gebracht. Het departement verkent samen met het Openbaar Ministerie, Politie en andere partners nationaal en in Europees verband hoe tot dit beeld te komen, zodat vervolgens de meeste effectieve gezamenlijke interventies kunnen worden vastgesteld en ingezet.
In alle grenslanden (Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië) en vele andere Europese Lidstaten (o.a. Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië, Frankrijk en België) is het gebruik van treinen van het openbaar vervoer gratis voor vluchtelingen uit Oekraïne. Ook in Nederland kan dit. Hierdoor kan er veilig door de EU gereisd worden.
Het artikel ‘VVD-handelsminister hielp bedrijfslobby tegen aanpak kinderarbeid en milieuschade’ |
|
Marieke Koekkoek (D66) |
|
Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het artikel «VVD-handelsminister hielp bedrijfslobby tegen aanpak kinderarbeid en milieuschade»?1
Ja.
Wat is uw reactie op het artikel?
Ik heb kennisgenomen van het artikel.
Kunt u bevestigen dat VNO-NCW in Nederland een ander standpunt uitdraagt of uitgedragen heeft dan in Brussel?
Zoals aangegeven in de beantwoording op de vragen van lid Van Dijk van 31 augustus 2021 (Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3857) heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken tijdens de vernieuwing en uitwerking van het IMVO-beleid herhaaldelijk inbreng ontvangen van o.a. VNO-NCW, bijvoorbeeld tijdens stakeholderconsultaties.
VNO-NCW heeft constructieve bijdragen geleverd aan deze consultaties. Er zijn geen concrete aanwijzingen ontvangen voor een andere opstelling van
VNO-NCW in Europa.
Kunt u bevestigen dat de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking Ontwikkeling (OESO), en daarmee een zorgplicht voor alle bedrijven voor hun gehele toeleveringsketen, leidend zullen zijn in de Nederlandse inzet op het Europese voorstel op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemenn (IMVO)?
Als lidstaat onderschrijft Nederland de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en zal het kabinet bedrijven aansporen te handelen in lijn met de OESO-richtlijnen.
Momenteel bestudeert het kabinet het recent gepubliceerde Commissievoorstel inzake IMVO. Effectiviteit, proportionaliteit en het gelijke speelveld zijn daarbij belangrijke overwegingen. Uw Kamer wordt zoals gebruikelijk middels een BNC-fiche geïnformeerd over de Nederlandse positie ten aanzien van het Commissievoorstel.
Zal u, net als uw voorganger, parallel aan het Europese voorstel werken aan een ambitieus Nederlands voorstel, teneinde de druk in Brussel op te voeren een ambitieuzer voorstel overeen te komen?
Zoals aangegeven in het coalitieakkoord 2021–2025 zal het kabinet in de EU IMVO-wetgeving bevorderen en nationale IMVO-wetgeving invoeren die rekening houdt met een gelijk speelveld met omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving.
Welke status heeft het rapport van de Sociaal Economische Raad (SER) voor de Europese onderhandelingen omtrent IMVO-wetgeving?
Het SER-advies «Effectieve Europese gepaste zorgvuldigheidwetgeving voor duurzame ketens» is positief ontvangen en is meegenomen in de totstandkoming van de bouwstenen voor IMVO-wetgeving (Kamerstuk 26 485, nr. 377). Op basis van de Kamerbrief over de bouwstenen voor IMVO-wetgeving is een non-paper opgesteld en verspreid onder stakeholders in de Europese Unie. In het Commissievoorstel is een groot aantal onderdelen van het non-paper terug te vinden.
Nu de Europese Commissie haar conceptrichtlijn voor verplichte gepaste zorgvuldigheid heeft gepubliceerd, is een nieuw hoofdstuk gestart om tot een dwingende Europese maatregel te komen. Momenteel bestudeert het kabinet het recent gepubliceerde Commissievoorstel. Uw Kamer wordt zoals gebruikelijk geïnformeerd over de Nederlandse positie ten aanzien van het Commissievoorstel middels een BNC-fiche.
Met welke stakeholders heeft u gesproken ter consultatie voor het bepalen van het Nederlandse standpunt omtrent IMVO-wetgeving? Zijn er daarnaast nog andere stakeholders geconsulteerd en zo ja, welke?
Momenteel wordt het kabinetsstandpunt bepaald ten aanzien van het gepubliceerde Commissievoorstel inzake IMVO. Ik heb hiertoe gesproken met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk een BNC-fiche hierover ontvangen.
Bij de totstandkoming en uitwerking van de beleidsinzet op gebied van IMVO2, waarvan IMVO-wetgeving onderdeel uitmaakt, is uitgebreid met vele verschillende stakeholders gesproken. Op de IMVO-webpagina op rijksoverheid.nl is verslag gedaan van de stakeholderconsultaties.3 In de beantwoording op vragen van het lid Van Dijk (Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3857) heeft mijn voorganger reeds een overzicht gedeeld van de gesprekken die gevoerd zijn.
Bent u bereid de Kamer een overzicht te geven, waarin uiteengezet wordt hoe het Nederlandse standpunt tot stand is gekomen, welke input van stakeholders daarin meegenomen is en hoe deze heeft doorgewerkt in de Nederlandse inzet, zowel op Europees niveau als de mogelijke nationale wetgeving?
Zie antwoord vraag 7.
De toetreding van de EU tot het EVRM |
|
Jasper van Dijk , Michiel van Nispen , Raymond Knops (CDA), Agnes Mulder (CDA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Wat is op dit moment precies de stand van zaken met betrekking tot de langdurige discussie over de toetreding van de Europese Unie (EU) tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)?
De toetreding van de EU tot het EVRM is een verplichting op grond van het EU-Verdrag (artikel 6, lid 2, Verdrag betreffende de EU). Het toetredingsproces van de EU tot het EVRM is zoals bekend aanzienlijk vertraagd als een gevolg van advies 2/13 uitgebracht in 2014, waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU-Hof) concludeerde dat de ontwerptoetredingsovereenkomst op tien punten onverenigbaar is met het recht van de EU. In juli 2019 presenteerde de Europese Commissie een voorstel met mogelijke oplossingen voor de bezwaren van het EU-Hof waarmee de ontwerptoetredingsovereenkomst in Straatsburg heronderhandeld zou kunnen worden. Op basis daarvan zijn door de Raad van de EU in oktober 2019 aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld op basis waarvan de onderhandelingen met de Raad van Europa (RvE) – na enige verdere vertraging in verband met Covid-19 – hervat konden worden. Inmiddels hebben sinds september 2020 tussen de EU en de RvE zeven onderhandelingsronden plaatsgevonden. De eerste onderhandelingsronden betroffen een eerste toelichting op en bespreking van de bezwaren van het EU-Hof. In de daarop volgende onderhandelingsronden is begonnen met de onderhandelingen over concrete tekstvoorstellen, daarbij is op enkele onderdelen reeds een voorlopig akkoord bereikt. Parallel aan de onderhandelingen in Straatsburg, wordt op Raadswerkgroepsniveau binnen de EU verder gewerkt aan de uitwerking van de EU-interne regels die nodig zijn om de toetreding te bewerkstelligen. Het gaat om complexe onderhandelingen over zeer technische kwesties (zie het antwoord op vraag 5). Desondanks wordt gestaag voortgang geboekt en dat stemt het kabinet positief, evenals de constructieve houding van het overgrote merendeel van de onderhandelingspartners.
Wat vindt u van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en wordt er naar uw mening voldoende voortgang geboekt?
Zie het antwoord op vraag 1.
Deelt u de mening dat toetreding van de EU tot het EVRM van belang is voor het bevorderen en naleven van mensenrechten en het de geloofwaardigheid van het EU-mensenrechtensysteem vergroot?
Ja, Nederland wenst de verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding van de EU tot het EVRM zo snel mogelijk te vervullen. De toetreding van de EU tot het EVRM is een belangrijk politiek signaal. De EU krijgt daarmee dezelfde mensenrechtenverplichtingen als haar lidstaten en de overige Verdragspartijen van het EVRM. Ook op het wereldtoneel kan de EU erop wijzen dat zij zich onderwerpt aan het toezicht van een externe instantie, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Meer concreet betekent toetreding dat de EU-instellingen – denk aan de Europese Commissie, de Raad van de EU en het EU-Hof – bij alles wat ze doen het EVRM moeten respecteren. Na toetreding kan de EU dus zelf (mede) ter verantwoording worden geroepen voor het EHRM. Door de toetreding van de EU tot het EVRM wordt het voor burgers en ondernemingen na een procedure voor het EU-Hof mogelijk om op basis van het EVRM rechtstreeks klachten tegen EU-instellingen te brengen voor het EHRM. Daarnaast betekent toetreding dat de EU mede ter verantwoording kan worden geroepen voor EVRM-schendingen door de EU-lidstaten, als deze het gevolg zijn van verplichte toepassing van EU-recht door de lidstaten.
Als volgens u «zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het EVRM binnen de EU (zowel binnen de Raad als door de andere EU-instellingen) breed wordt gedragen»,1 waarom duurt het dan nog steeds zo lang om deze toetreding voor elkaar te krijgen?
Zie het antwoord op vraag 1.
Wat zijn op dit moment precies nog de juridische bezwaren en discussies?
De aanleiding tot het heropenen van de onderhandelingen waren de bezwaren die het EU-Hof heeft geuit in advies 2/13. Deze bezwaren zijn gegroepeerd in verschillende onderhandelingsmandjes («baskets»): 1) de EU specifieke mechanismen voor procedures voor het EHRM; 2) interstatelijke geschillen (artikel 33 EVRM) en verzoeken om een advies aan het EHRM krachtens protocol nr. 16 bij het EVRM; 3) het beginsel van wederzijds vertrouwen tussen EU-lidstaten; en 4) EU-handelingen op het gebied van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU. De houding van partijen is over het algemeen kritisch, maar constructief. Binnen de eerste en derde onderhandelingsmandjes is op enkele onderdelen reeds een voorlopig akkoord bereikt. De onderhandelingen zijn nu gericht op het bereiken van overeenstemming op de overige onderdelen. Daarbij zal de komende tijd naar verwachting de meeste aandacht uitgaan naar het tweede en vierde onderhandelingsmandje. Zo is er bijvoorbeeld nog geen overeenstemming bereikt ten aanzien van het bezwaar van het EU-Hof dat het niet verenigbaar is met het EU-recht dat het EHRM na toetreding van de EU tot het EVRM rechtsmacht krijgt op GBVB-terrein die het EU-Hof niet heeft. Daarnaast bestaat er een wens onder enkele leden van de RvE om ook onderhandelingen te voeren over onderdelen van de ontwerptoetredingsovereenkomst ten aanzien waarvan het EU-Hof geen bezwaren heeft geuit. Het gaat dan met name om de artikelen 6, 7 en 8 van de ontwerptoetredingsovereenkomst. Vooralsnog zijn de onderhandelingen over concrete teksten echter beperkt gebleven tot het adresseren van de bezwaren van het EU-Hof in advies 2/13. Van belang is dat er uiteindelijk een akkoord bereikt wordt dat kan rekenen op de goedkeuring van alle partijen.
Welke overige (niet-juridische, bijvoorbeeld politieke) bezwaren zijn er nog die toetreding van de EU tot het EVRM in de weg staan?
Zie het antwoord op vraag 5.
Erkent u dat over al deze bezwaren inmiddels jarenlang na is gedacht, dat er oplossingen voor zijn, en dat het nu een kwestie van politieke wil is om dit nu mogelijk te gaan maken?
Nee, zie het antwoord op vraag 5. Tijdens de onderhandelingen dient de nodige zorgvuldigheid in acht te worden genomen. Van belang is niet alleen dat juridisch gedegen oplossingen worden gevonden voor de bezwaren die het EU-Hof heeft opgeworpen in advies 2/13, maar ook dat het adequate systeem van mensenrechtenbescherming zoals dat is ontwikkeld onder het EVRM intact gelaten wordt. De oplossingen dienen politiek haalbaar te zijn voor alle partijen in de EU en de RvE.
Hoe is het krachtenveld in de EU op dit moment?
Zo snel mogelijke toetreding van de EU tot het EVRM wordt binnen de EU breed gedragen.
Wanneer staat de toetreding van de EU tot het EVRM opnieuw op de agenda of kan het nadrukkelijk op de agenda worden geplaatst?
De volgende onderhandelingsronde in Straatsburg is voorlopig voorzien op 10 tot en met 13 mei 2022.
Bent u bereid, zo mogelijk samen met andere lidstaten, actief te pleiten voor en aan te dringen op snelle toetreding van de EU tot het EVRM? Zo niet, waarom niet? Zo ja, op welke manier kunt u eraan bijdragen dat de discussie in een stroomversnelling en een oplossing dichterbij komt?
Nederland wenst de verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding van de EU tot het EVRM zo snel mogelijk te vervullen. Nederland zet zich daarom actief in om de toetredingsonderhandelingen zoveel mogelijk te bespoedigen. Daarbij trekt Nederland nauw samen op met de Europese Commissie en gelijkgezinde lidstaten.
Het weigeren van Europese Wob-aanvragen door de Europese Commissie over het Europees Herstelfonds |
|
Jasper van Dijk |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Wat vindt u van de conclusies van het artikel van Follow The Money waarin gewezen wordt op het met weinig argumenten afwijzen van de vele Wob-verzoeken betreffende de documentatie over de gesprekken in het kader van het Herstelfonds?1
Het is niet aan het kabinet om te treden in de vraag of de Europese Commissie verordening EG 1049/2001 (hierna: de Eurowob) correct heeft toegepast. Als er twijfels bestaan of de Europese Commissie de verzoeken tot toegang correct heeft afgehandeld kan een verzoeker zich richten tot de EU Ombudsman of het Gerecht (onderdeel EU Hof van Justitie). Daarnaast heeft ook het Europees parlement (EP) een rol. Het EP controleert de Europese Commissie en EP-leden kunnen de Europese Commissie hierover vragen stellen.
Wat vindt u van het antwoord van de Europese Commissie op het Wob-verzoek van Follow the Money waarin het verzoek wordt afgewezen omdat het financieel, monetair of economisch belang van de Europese Unie op het spel staat?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u ingaan op het tweede argument voor afwijzing, namelijk dat openbaarmaking de besluitvorming van de instelling zou ondermijnen?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u het eens met het oordeel van postdoctoraal onderzoeker Maarten Hillebrandt dat de Europese Commissie in haar afwijzing slordig te werk is gegaan?
Zie antwoord vraag 1.
Wat zegt het volgens u over de transparantie van de herstelplannen dat de journalisten in vijftien lidstaten (die zich aansloten bij het onderzoeksteam van Follow the Money) op nagenoeg dezelfde barrière stuitten?
Het is niet aan het kabinet om een oordeel te vellen over hoe andere lidstaten zijn omgegaan met inzageverzoeken op nationaal niveau. Iedere lidstaat is zelf verantwoordelijk voor de inrichting van deze nationale procedures. Aangenomen mag worden dat ook in de nationale procedures instellingen zijn aangewezen zoals een ombudsman of een rechtbank waar verzoekers zich tot kunnen richten als er twijfels bestaan over de correcte afhandeling van een inzageverzoek.
In algemene zin geldt dat er tussen EU-lidstaten verschillen bestaan in de manier waarop er met transparantie en informatievoorziening wordt omgegaan. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de verschillen tussen landen.
In Nederland bestaat de mogelijkheid om een verzoek in te dienen op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). In het artikel staat dat het Wob-verzoek dat ingediend is in Nederland door de journalisten als redelijk succesvol is geduid.
De Minister van Financiën heeft in de beantwoording van eerdere vragen van uw Kamer2 aangegeven dat de eerste conceptversie van het Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan voor raadpleging met uw Kamer en het bredere publiek zal worden gedeeld. Op basis van ontvangen inbreng wordt een tweede conceptversie opgesteld die wederom gedeeld zal worden met uw Kamer. Op deze manier hebben belanghebbenden voldoende mogelijkheden tot het leveren van inbreng.
Bovendien heeft de Minister van Financiën de betrokken departementen verzocht om de documenten die in het kader van het Wob-verzoek van het door u aangehaalde onderzoeksteam openbaargemaakt worden, zo spoedig mogelijk met uw Kamer te delen. Voorafgaand aan openbaarmaking worden de verschillende belanghebbenden, waaronder de Europese Commissie, om zienswijzen gevraagd. Indien de Europese Commissie gemotiveerd aangeeft dat de uitgewisselde stukken niet openbaar kunnen worden gemaakt, dan wordt die zienswijze in principe gevolgd.
Wat zegt dit volgens u over het huidige functioneren van de Eurowob?
Allereerst benadrukt het kabinet bij de beantwoording van deze vraag dat de (ervaringen met) nationale procedures van lidstaten geen verband houden met (het functioneren van) de Eurowob. Het staat EU onderdanen vrij om zowel binnen de eigen lidstaat als op EU-niveau een verzoek tot toegang tot documenten in te dienen conform de daarvoor geldende procedures.
Nederland maakt zich binnen de EU hard voor goede toepassing van de Eurowob. Daarnaast zet Nederland zich samen met gelijkgezinde lidstaten in voor modernisering en het in lijn brengen van deze verordening met het verdrag van Lissabon.3
Kunt u ingaan op het idee van hoogleraar Europees Recht Leino-Sandberg dat naast redenen voor het weigeren van documentatie ook moet worden gekeken naar de voordelen die opgaan voor het openbaar maken, zoals een doorslaggevend publiek belang, ook wel overriding genoemd?
Het meewegen van het publieke openbare belang is reeds onderdeel van de Eurowob. Dit is opgenomen in artikel 4 lid 3 van de Eurowob.4 Dit artikel bevat een uitzonderingsgrond om openbaarmaking te weigeren wanneer het besluitvormingsproces van een EU-instelling hierdoor ernstig zou ondermijnen. Deze uitzonderingsgrond is een relatieve uitzonderingsgrond, waarin het hogere openbaar belang expliciet is benoemd als een factor die moet worden meegewogen. Daarnaast worden ook de in artikel 4 lid 2 van de Eurowob genoemde uitzonderingsgronden onderworpen aan een belangenafweging waarbij het hogere openbaar belang als factor wordt meegewogen.5
Nederland bekijkt altijd scherp of er voldoende grond bestaat om een verzoek tot openbaarmaking van documenten in bezit van de Raad te weigeren. Als dat niet het geval is, maakt Nederland dat kenbaar binnen de Raad middels een tegenstem en een verklaring. In beroepszaken voor het Gerecht heeft Nederland zich in sommige gevallen aan de zijde van verzoeker geschaard. Een recent voorbeeld daarvan is de beroepszaak voor het Gerecht waar Nederland optreedt aan de zijde van De Capitani (en dus tegen de Raad), omdat Nederland het niet eens is met het besluit van de Raad om openbaarmaking van een aantal documenten te weigeren.6
Bent u het met Leino-Sandberg eens dat de Europese Commissie wel heel makkelijk deze documenten categoriseert als «intern», waarmee deze discussie op oppervlakkige wijze wordt beslecht?
Als er twijfels bestaan of de Europese Commissie de verzoeken tot toegang correct heeft afgehandeld kan een verzoeker zich richten tot de EU Ombudsman of het Gerecht (onderdeel EU Hof van Justitie). Zij kunnen dan toetsten of de uitzonderingsgronden correct zijn toegepast.
Bent u het ermee eens dat dit gebrek aan transparantie extra schadelijk is als het gaat om honderden miljarden euro’s zoals in het Herstelfonds?
In algemene zin geldt dat transparantie over het besluitvormingsproces van de instellingen bijdraagt aan het vertrouwen van de burgers in deze instellingen. Het is daarom belangrijk dat EU-instellingen de Eurowob-verordening correct toepassen, ongeacht het onderwerp waar het over gaat. Instellingen zoals de EU Ombudsman en het Gerecht spelen een belangrijke rol in het toetsen van de juiste toepassing van de Eurowob door de EU-instellingen. Binnen de Raad spant Nederland zich in om de EU-besluitvormingsprocedures inzichtelijker en toegankelijker te maken. Bijvoorbeeld door in te blijven zetten op de herziening van de limité-richtsnoeren van de Raad, zodat de limité-markering van Raadsdocumenten eerder wordt opgeheven.
Wat doet dit met het vertrouwen in de Europese Unie als het opvragen van documenten zo makkelijk en zonder documentatie wordt afgedaan door de Europese Commissie?
Zie antwoord vraag 9.
Kunt u zich in Europees verband inzetten (binnen de lopende discussies omtrent een nieuwe Eurowob) voor een zo breed mogelijke definitie van inhoudelijke documentatie en meer transparantie en maatwerk als het gaat om Eurowob verzoeken?
Zoals met uw Kamer besproken bij het CD informatievoorziening van 10 februari jl. blijft het kabinet zich inzetten voor transparantere EU besluitvorming. Het non-paper van 2019 bevat de inzet van Nederland en 9 gelijkgezinde lidstaten om de Eurowob te moderniseren en in lijn te brengen met het Verdrag van Lissabon.7
Het toezicht op uitgaven uit het Europees herstelfonds |
|
Eelco Heinen (VVD) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Groene renovatie in Italië lekt subsidie»?1
Ja.
Klopt het dat Italië 14 miljard euro vanuit het Europees herstelfonds in een programma steekt dat door de Italiaanse fiscale politie als zeer fraudegevoelig wordt gezien? Wat vindt u daarvan?
Een van de maatregelen die Italië in haar herstelplan heeft opgenomen is de zogenaamde «superbonus». Deze maatregel, in de vorm van een belastingkorting, moet de investeringskosten voor het renoveren van woningen verlagen. De maatregel is erop gericht om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren, en geeft daarmee invulling aan de eis om tenminste 37% van de RRF-middelen uit te geven aan klimaatmaatregelen. Indien deze maatregel in de praktijk fraudegevoelig blijkt te zijn is dit onwenselijk, en in strijd met de intentie om fraude bij het gebruik van middelen uit de herstel en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility, RRF) zoveel mogelijk te voorkomen. In de verordening die de werking van de RRF vastlegt zijn daartoe diverse waarborgen ingebouwd. Lidstaten moeten in hun herstelplannen uitleggen welke maatregelen zij treffen om corruptie, fraude en belangenverstrengeling te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. De Commissie heeft beoordeeld of de getroffen maatregelen voldoende zekerheid bieden. De primaire verantwoordelijkheid voor de audit- en controlesystemen en een correcte implementatie van de RRF ligt bij de lidstaat. Als er een vermoeden van fraude is, moet in eerste instantie de lidstaat daar actie op ondernemen. Daarnaast kan de Commissie haar eigen controlestrategie uitvoeren. De Europese fraudebestrijder OLAF, de Europese Rekenkamer, het Europees Openbaar Ministerie en de Commissie kunnen toegang krijgen tot relevante gegevens en zo nodig het gebruik van middelen onderzoeken. Wanneer de Commissie ernstige onregelmatigheden, dubbele financiering of een schending van de verplichtingen van de lidstaat vaststelt en de lidstaat niet tijdig passende maatregelen heeft genomen om dergelijke onregelmatigheden te corrigeren kan de Commissie een evenredig bedrag terugvorderen.
Hoe is bij de beoordeling van het herstelplan van Italië (en andere landen) getoetst op fraude en misbruikrisico’s?
Op grond van de RRF-verordening hebben lidstaten in hun herstelplannen moeten uitleggen welke maatregelen zij treffen om corruptie, fraude en belangenverstrengeling te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. De Commissie heeft beoordeeld of de getroffen maatregelen voldoende zekerheid bieden. De Commissie heeft beoordeeld dat dit voor het Italiaanse herstelplan het geval is, waarna het plan op 13 juli door de Raad van de Europese Unie is goedgekeurd.
Bij hoeveel ingediende plannen zijn mechanismen opgenomen om fraude en misbruik tegen te gaan?
Alle ingediende herstelplannen moeten op grond van de RRF-verordening uitleg bieden welke maatregelen lidstaten treffen om corruptie, fraude en belangenverstrengeling te voorkomen, op te sporen en te corrigeren.
Bij hoeveel plannen zijn door de Europese Commissie in de beoordeling van de nationale herstelplannen risico’s ten aanzien van fraude en misbruik geconstateerd?
Bij de beoordeling van plannen heeft de Commissie getoetst of de getroffen maatregelen om corruptie, fraude en belangenverstrengeling te voorkomen, op te sporen en te corrigeren adequaat waren, of ontoereikend. Alleen indien maatregelen adequaat waren, konden plannen worden goedgekeurd. De Commissie kan bij het opstellen van de herstelplannen risico’s ten aanzien van fraude en misbruik hebben geconstateerd. In dat geval heeft de Commissie aangedrongen op aanpassing van een herstelplan, nog voordat het formeel werd ingediend.
In hoeveel gevallen heeft de constatering van fraude- en misbruikrisico’s tot discussie geleid in de Ecofinraad?
Bij geen van de herstelplannen is er discussie geweest in de Ecofinraad naar aanleiding van een constatering van fraude- en misbruikrisico’s.
In hoeveel gevallen zijn nationale herstelplannen aangepast vanwege fraude- en misbruikrisico’s?
Bij het opstellen van de nationale herstelplannen hebben lidstaten veelvuldig overlegd met de Europese Commissie, voordat ze plannen formeel ter goedkeuring indienden. Deze werkwijze moest ervoor zorgen dat herstelplannen zouden voldoen aan de vereisten uit de RRF-verordening op het moment van formeel indienen, en tekortkomingen vroegtijdig werden opgespoord. In hoeveel gevallen plannen daarbij zijn aangepast vanwege fraude- en misbruikrisico’s is niet bekend gemaakt.
Hoe is tot nog toe uitvoering gegeven aan de motie-Aukje de Vries/Slootweg om aan te dringen op stevige mijlpalen in de herstelplannen?2
Nederland heeft richting Commissie en lidstaten gepleit voor het formuleren van duidelijke en stevige mijlpalen en doelen in de RRF-plannen. Bij de beoordeling van de Commissievoorstellen voor de uitvoeringsbesluiten van de Raad waarmee plannen werden goedgekeurd en mijlpalen en doelen werden vastgelegd, heeft Nederland hier in het bijzonder op gelet.
Deelt u de mening dat het ongepast is dat de Europese Commissie inzage weigert in stukken over het Europees herstelfonds?3
Het is niet aan het kabinet om te treden in de vraag of de Europese Commissie in strijd heeft gehandeld met eigen EU-regels voor het openbaar maken van stukken. Als er twijfels bestaan of de Europese Commissie de verzoeken tot toegang correct heeft afgehandeld, kan een verzoeker zich richten tot de EU Ombudsman of het Gerecht. Daarnaast heeft ook het Europees Parlement (EP) een rol. Het EP controleert de Europese Commissie en EP-leden kunnen de Europese Commissie hierover vragen stellen. Het kabinet acht het van groot belang dat ook in EU-verband de transparantie van bestuur onder meer d.m.v. toegang tot documenten verder wordt vergroot. Nederland geeft al meerdere jaren aan dat het tijd is om de Verordening EG1049/2001 («de Eurowob»), die o.a. gaat over inzage in documenten, te moderniseren en in lijn te brengen met het Verdrag van Lissabon. Dit moet er onder meer voor zorgen dat het bereik van de Eurowob wordt uitgebreid. Het kabinet zal het belang van deze herziening bij de EU-instellingen blijven benadrukken.
Gaat u er in de komende Ecofinraad en bij de Europese Commissie op aandringen dat dergelijke stukken gewoon openbaar gemaakt moeten worden?
Het kabinet zal bij gelegenheid het belang van meer transparantie benadrukken.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad op 24 februari a.s.?
Ja.
De ongekende invloed van Blackrock op de Europese klimaatplannen |
|
Renske Leijten , Jasper van Dijk |
|
Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Wat vindt u van het rapport «Hijacked» van Reclaim Finance en Observatoire des Multinationales, waarin wordt aangegeven wat de invloed is van vermogensbeheerder Blackrock op het Europese beleid van duurzame financiën waar zij zelf een groot belang in hebben?1
Het rapport2 suggereert dat de financiële sector een grote invloed had op de hernieuwde duurzame financieringsstrategie van de Europese Commissie. De uitgaven van verschillende lobbyorganisaties van de financiële sector op het terrein van deze strategie schat het rapport tussen de 28,3 en 31,9 miljoen euro.
Wanneer het gaat om interacties tussen EU-instellingen en lobbyisten, zoals ook omschreven in het rapport, is het voor het kabinet van belang dat deze plaatsvinden volgens de bestaande regels, zoals bijvoorbeeld gedragscodes en het verplichte transparantieregister. Onder andere de Europese Ombudsman toetst deze regels en onderzoekt gevallen waarin een EU-instelling of -orgaan in strijd met de wet of goede bestuurspraktijken zou kunnen hebben gehandeld.
De Europese Commissie, die wetgeving initieert, maakt bij het voorstellen van nieuw beleid een afweging ten aanzien van de verschillende betrokken belangen. Zo vinden er voorafgaand aan elk wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie bijvoorbeeld ook publieke consultaties plaats, met als doel om daarmee breed in de samenleving perspectieven op te halen over een onderwerp. De Europese Commissie legt bij de publicatie van een voorstel ook verantwoording af over de uitkomsten van een publieke consultatie.
Kunt u ingaan op de bevinding dat Blackrock en de belangengroepen waar Blackrock bij hoort, op 22 publieke consultaties hebben gereageerd met als doel zich te verzetten tegen strenge regels omtrent duurzame financiën?
Publieke consultaties hebben als doel om breed in de samenleving perspectieven op te halen over een onderwerp. Het is aan de Europese Commissie om vervolgens af te wegen in hoeverre of op welke wijze de inbreng van specifieke organisaties meegenomen wordt bij het opstellen van nieuwe wetgeving.
Bent u op de hoogte van het feit dat Blackrock een van de minst klimaatvriendelijke partijen is op het gebied van duurzame financiën?
Het kabinet vindt het van groot belang dat de financiële sector haar verantwoordelijkheid neemt in de financiering van de duurzame transitie. De fondsen die vermogensbeheerders zoals BlackRock beheren, zijn cruciaal voor het bereiken van onze duurzame doelstellingen. Als financiële instellingen hun portfolio in lijn brengen met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs, beperken zij daarnaast de aan duurzaamheid gerelateerde financiële risico’s waaraan zij blootstaan. Het kabinet zet zich daarom in voor de verduurzaming van de financiële sector. De financiële sector zelf brengt haar ambities tot uiting in het klimaatcommitment. In het klimaatcommitment hebben Nederlandse financiële instellingen afgesproken om actieplannen op te stellen om hun CO2-voetafdruk naar beneden te brengen. BlackRock Nederland is één van de ondertekenaars van het klimaatcommitment. Het kabinet verwacht dat de ondertekenaars van het klimaatcommitment, waaronder dus ook BlackRock Nederland, zich aan de gemaakte afspraken houden. De publicatie van de voortgangsrapportage van het klimaatcommitment dit najaar is hierin een belangrijk beoordelingsmoment. Het kabinet zal dan bezien waar de sector staat en of dat voldoende is.
Hoe valt het, wat u betreft, uit te leggen dat lobbybedrijven met een belang in gas tussen januari 2020 en juli 2021, 323 meetings hebben gehad, een toename van 9 naar 19 meetings per maand vergeleken met de periode hiervoor?2
Het staat individuele bedrijven vrij om te bepalen hoeveel vergaderingen zij organiseren en met wie. Voor interacties met de EU-instellingen is het van belang dat men zich daarbij houdt aan de regels omtrent het verplichte transparantieregister.4
Bent u tevens op de hoogte van het feit dat Blackrock een jaarlijks budget heeft van 30 miljoen euro om beleid, waaronder op het gebied van klimaat en taxonomie, te beïnvloeden?
Dit bedrag wordt genoemd in het door u aangehaalde rapport van Reclaim Finance. Ik heb hiervan kennisgenomen. Naast de conclusies van dit rapport heeft het kabinet hier verder geen informatie over.
Bent u het ermee eens dat dit geld niet jaarlijks zou worden uitgegeven, als het ook niet een positief effect heeft voor bedrijven als Blackrock, zoals het vaag houden van criteria en andere vormen van regelgeving op het gebied van duurzame financiën?
Het kabinet heeft geen inzicht in de overwegingen van een individueel bedrijf bij het vaststellen van zijn lobbybudget.
Kunt u betreffende deze lobbygesprekken nog specifiek ingaan op het opnemen van aardgas en kernenergie in de Europese voorstellen rondom taxonomie, aangezien uit het rapport blijkt dat Blackrock hiervoor met de Europese Commissie meermaals aan tafel heeft gezeten?
In het algemeen verwijst het kabinet met betrekking tot aardgas en kernenergie in de taxonomie naar de Kamerbrief van de Minister voor Klimaat en Energie van 26 januari jl.5 Het kabinet zal uw Kamer nog informeren over het kabinetsstandpunt ten aanzien van de definitieve gedelegeerde handeling van de Commissie.
Het kabinet is niet bekend met de inhoud van gesprekken tussen BlackRock en de Europese Commissie. Voor interacties met de EU-instellingen is het van belang dat men zich daarbij houdt aan de regels omtrent het verplichte transparantieregister.6
Vindt u ook dat dit belang van Blackrock lijnrecht staat tegenover het welzijn van mensen en het klimaat?
In algemene zin zijn financiële instellingen ook gebaat bij een bijdrage aan de energietransitie omdat dit ook duurzaamheidsrisico’s op de balansen van financiële instellingen beperkt. Zie daarnaast ook het antwoord op vraag 3 met betrekking tot het klimaatcommitment van de financiële sector, waar BlackRock Nederland één van de ondertekenaars van is.
Kunt u ingaan op dit rapport in relatie tot het inhuren van Blackrock door de Europese Commissie als adviseur op het gebied van duurzame financiën?
Het rapport van Reclaim Finance noemt een aanbestedingsprocedure als voorbeeld van de invloed van de financiële sector op het Europese duurzame financieringenbeleid. Het gaat hierbij om de aanbestedingsprocedure voor advies over de mogelijke integratie van zogenaamde ecologische, sociale en governance (ESG)-factoren in het Europese toezichtraamwerk voor banken. Deze procedure werd in het voorjaar van 2020 gewonnen door BlackRock Investment Management.
In het najaar van 2020 heeft de Europese Ombudsman onderzoek gedaan naar mogelijke belangenverstrengeling in deze aanbestedingsprocedure.7 De Ombudsman concludeerde dat er geen sprake was van wanbestuur omdat de Europese Commissie aan de aanbestedingsregels had voldaan. Wel werden door de Europese Ombudsman zorgen geuit over de tweezijdige rol van BlackRock als enerzijds vermogensbeheerder en anderzijds adviseur op het terrein van duurzame financieringen. De Ombudsman concludeerde daarom dat de Europese Commissie de belangenverstrengeling strenger had kunnen beoordelen. Om dit te verbeteren adviseerde ze om de aanbestedingsprocedures te actualiseren. Het kabinet vindt dat de Ombudsman belangrijke adviezen aan de Commissie heeft gegeven naar aanleiding van dit onderzoek. Het is belangrijk dat de Europese Commissie een solide aanbestedingskader aanhoudt.
De Europese Commissie heeft in april 2021 op het onderzoek van de Ombudsman gereageerd. De Commissie onderschrijft het advies van de Ombudsman en overweegt een strengere beoordeling van belangenverstrengeling bij toekomstige aanbestedingsprocedures.8 De Commissie overweegt daarnaast de Financiële Verordening, de Europese regels voor aanbestedingen door de Europese Commissie, aan te passen. Over deze aanpassingen zal de Commissie ook een publieke consultatie organiseren. Het kabinet vindt het van belang dat er in de aanbestedingsprocedures voldoende aandacht is voor mogelijke belangenverstrengeling en onderschrijft daarom deze acties van de Europese Commissie.
Hoeveel gesprekken heeft Blackrock gehad met de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Brussel tussen 2020 en 2021 en over welke onderwerpen?
Tussen 2020 en 2021 heeft er geen afzonderlijk gesprek met Blackrock plaatsgevonden op de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU; Blackrock is niet geregistreerd als gesprekspartner op de intern bijgehouden gesprekkenlijst. Blackrock is wel vertegenwoordigd in brancheverenigingen waarmee de Permanente Vertegenwoordiging heeft gesproken, zoals TheCityUK en AFME. Voor zover bekend heeft er in de genoemde periode een (digitaal) gesprek plaatsgevonden over de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk, met deelname van TheCityUK, de City of London Corporation en vertegenwoordigers van de financiële en professionele dienstverleningssector in het VK, waarbij ook een vertegenwoordiger van BlackRock aanwezig was. Verder kan voor de volledigheid nog gemeld worden dat er vanuit ministeries contact is met een brede groep aan belanghebbenden op het thema duurzame financieringen, waaronder Blackrock.
Wat voor plannen kunnen wij deze nieuwe kabinetsperiode verwachten om de invloed van de bedrijvenlobby op het beleid in Brussel te beperken?
Het merendeel van nieuw beleid in Brussel wordt geïnitieerd door de Commissie. De Europese Commissie weegt bij het opstellen van nieuwe wetgeving de positie en achtergronden van de verschillende belanghebbenden. Daarnaast spelen het Europees Parlement en de Raad als medewetgevers een belangrijke rol bij de totstandkoming van Europees beleid. Om te zorgen dat vertegenwoordigers van verschillende EU-instellingen op een ethische en transparante wijze hun werk uitvoeren is het van belang dat men zich aan de geldende gedragscodes en ook aan het verplichte transparantieregister houdt. Op die wijze kunnen de verschillende belangen zorgvuldig gewogen worden bij de totstandkoming van nieuw beleid. Ook kan de Europese Ombudsman bij vermoedens van belangenverstrengeling onderzoek doen, zoals in dit voorbeeld ook is gedaan.
De berichten dat Nederland miljarden minder ontvangt en meer mag betalen aan de EU. |
|
Vicky Maeijer (PVV), Teun van Dijck (PVV) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met de berichten «Nederland krijgt waarschijnlijk ruim een miljard minder uit Brusselse coronapot»?1 en «Klimaatfonds Timmermans kan Nederlandse EU-afdracht met 1 miljard verhogen?»2
Ja.
Kunt u toelichten waar de herberekening van het Coronaherstelfonds precies op gebaseerd is? Kan het bedrag dat Nederland uit het EU-fonds zal ontvangen ook nog wijzigen na het indienen van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan?
Zoals is aangegeven in de brief van 27 januari jl.3 is deze aangepaste raming van het Coronaherstelfonds gebaseerd op de Herfstraming 2021 van de Europese Commissie. De Europese Commissie zal uiterlijk op 30 juni a.s. de definitieve omvang van alle landenenveloppes vaststellen, zoals is bepaald in de RRF-verordening. Op basis van het huidige geplande tijdspad voor het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan, waarbij indiening in Brussel is voorzien voor eind augustus, zal dat plan gebaseerd zijn op de definitieve verdeling en derhalve niet meer wijzigen.
Kunt u een update geven van hoeveel elke lidstaat bijdraagt aan en ontvangt uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF) aan giften en leningen? Welke lidstaten maken aanspraak op hogere of lagere giften als gevolg van een lagere of hogere economische groei dan verwacht en om hoeveel gaat het precies?
Onderstaande tabel geeft de eerste voorlopige raming van de ontvangsten gebaseerd op de herfstraming 2020 van de Europese Commissie, die als annex is opgenomen bij de RRF-verordening. Daarnaast is een eigen interne berekening weergegeven voor de omvang van de enveloppen op basis van de herfstraming 2021 van de Europese Commissie. Het betreft hier een raming van alleen de subsidies. De Europese Commissie zal in juni de definitieve landenenveloppes daarvan vaststellen op basis van de op dat moment beschikbare realisatiecijfers voor het bruto binnenlands product in 2020 en 2021. Voor de leningen zijn geen landenenveloppes als zodanig vastgesteld. Voor elke lidstaat geldt dat zij maximaal aanspraak kan maken op leningen tot een hoogte van 6,8% van het nationale bbp. Voor wat betreft de bijdrages van de lidstaten aan het RRF is er geen nieuwe raming beschikbaar. In de laatste kolom is een voorlopige raming opgenomen van de bijdrage die lidstaten moeten betalen voor het subsidiedeel van het RRF, op basis van de geraamde BNI-sleutel voor 2022. De uiteindelijke bijdrage zal afhangen van welke nieuwe Eigen Middelen zullen worden ingevoerd om de leningen die voor het RRF worden aangegaan af te lossen.
5,9
4,5
– 1,4
11,5
6,3
5,9
– 0,4
1,5
7,1
7,6
0,5
5,3
1,6
1,4
– 0,1
8,0
25,6
27,6
2,0
85,6
1,0
0,9
– 0,1
0,7
1,0
0,9
– 0,1
7,1
17,8
18,2
0,4
4,2
69,5
76,7
7,1
29,6
39,4
37,9
– 1,4
59,0
6,3
5,7
– 0,6
1,3
68,9
68,3
– 0,6
42,1
1,0
0,9
– 0,1
0,5
2,0
1,8
– 0,1
0,7
2,2
2,1
– 0,1
1,2
0,1
0,1
0,0
1,1
7,2
5,8
– 1,3
3,5
0,3
0,4
0,1
0,3
6,0
4,7
– 1,3
19,9
3,5
3,8
0,3
9,4
23,9
22,8
– 1,0
12,8
13,9
15,5
1,6
5,1
14,2
12,2
– 2,0
5,6
1,8
1,5
– 0,3
1,2
6,3
5,6
– 0,8
2,3
2,1
1,9
– 0,2
5,9
3,3
3,3
0,0
12,6
Kunt u tevens per lidstaat aangeven hoeveel reeds is uitgekeerd uit de RRF en hierbij onderscheid maken tussen leningen en giften?
De Europese Commissie heeft een actueel overzicht van deze informatie beschikbaar op haar website, te vinden op https://ec.europa.eu/economy_finance/recovery-and-resilience-scoreboard/disbursements.html.
Daarnaast krijgt uw Kamer elk kwartaal een overzicht van de uitbetaling van subsidies en leningen uit het RRF. Meest recente overzicht hiervan is terug te vinden in bijlage 2 bij de brief van 31 januari jl.4 met het overzicht tot en met het vierde kwartaal van 2021.
Onderstaand het overzicht zoals te vinden op bovengenoemde website van de Europese Commissie op 2 februari jl.
21/01/2022
Grants
Pre-Financing
271,094,341
13/01/2022
Loans
Pre-Financing
1,942,479,890
27/12/2021
Grants
1st Payment
10,000,000,000
17/12/2021
Grants
Pre-Financing
126,008,898
17/12/2021
Grants
Pre-Financing
41,132,454
02/12/2021
Grants
Pre-Financing
1,851,159,668
13/10/2021
Grants
Pre-Financing
822,716,227
28/09/2021
Grants
Pre-Financing
449,981,847
28/09/2021
Grants
Pre-Financing
818,406,049
28/09/2021
Grants
Pre-Financing
914,640,681
17/09/2021
Grants
Pre-Financing
231,000,547
10/09/2021
Grants
Pre-Financing
237,380,000
09/09/2021
Grants
Pre-Financing
130,772,986
09/09/2021
Loans
Pre-Financing
26,041,600
02/09/2021
Grants
Pre-Financing
201,682,144
26/08/2021
Grants
Pre-Financing
2,250,000,000
19/08/2021
Grants
Pre-Financing
5,117,881,402
17/08/2021
Grants
Pre-Financing
289,145,365
17/08/2021
Grants
Pre-Financing
9,036,636,649
13/08/2021
Grants
Pre-Financing
8,954,466,787
13/08/2021
Loans
Pre-Financing
15,938,235,352
09/08/2021
Grants
Pre-Financing
2,310,092,538
09/08/2021
Loans
Pre-Financing
1,654,580,060
03/08/2021
Grants
Pre-Financing
770,113,932
03/08/2021
Grants
Pre-Financing
12,136,030
03/08/2021
Grants
Pre-Financing
1,807,948,257
03/08/2021
Loans
Pre-Financing
350,870,000
Wanneer kan de Kamer het concept-Herstel- en Veerkrachtplan tegemoet zien?
Zoals ik heb aangegeven in het verslag van de Eurogroep van 17-18 januari jl.5, zal ik in het eerste kwartaal van dit jaar een eerste conceptplan met uw Kamer delen.
Bent u bekend met het gegeven dat Nederland al jarenlang een van de grootste nettobetalers van de Europese Unie is?
Ja. Het kabinet geeft jaarlijks een overzicht van de netto betalingsposities van EU-lidstaten in de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hieruit blijkt dat Nederland één van de grootste nettobetalers aan de EU-begroting is. De netto-betalingspositie geeft echter geen volledig beeld van de kosten en baten van de EU.6
Bent u bereid om in Brussel aan te geven dat Nederland niet zal instemmen met een hogere EU-afdracht? Zo ja, wanneer gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Gelet op de context van vraag 1, is het kabinet terughoudend over hogere afdrachten voor het Social Climate Fund. Dit is nader toegelicht in het BNC-fiche over het Commissievoorstel tot wijziging van het EU Meerjarig Financieel Kader 2021–20277. Het kabinet zal dit integraal beoordelen in samenhang met de Nederlandse inzet voor het Fit-for-55-pakket en deze bezien in de context van de bredere klimaatambities en de inzet op kostenefficiëntie en evenwichtige kostenverdeling van maatregelen.
Indien u niet van plan bent om in Brussel aan te geven dat Nederland niet zal instemmen met een hogere EU-afdracht, hoe legt u dit dan uit aan de Nederlandse belastingbetalers die steeds vaker niet kunnen rondkomen omdat vaste lasten zoals boodschappen, huren en energie onbetaalbaar worden terwijl dit kabinet hun zuurverdiende belastinggeld met bakken richting Brussel verscheept?
Het kabinet is voorstander van een effectief en ambitieus Europees klimaatbeleid. Een Europese aanpak voor het klimaatbeleid is vaak (kosten)effectiever dan een nationale aanpak en zorgt voor een gelijker speelveld, waardoor weglekeffecten kunnen worden beperkt en de concurrentiepositie van bedrijven wordt beschermd. Het kabinet richt zich nu eerst op een inhoudelijk ambitieuze uitkomst van de Europese klimaatonderhandelingen. Eventuele gevolgen voor de Nederlandse EU-afdrachten zal het kabinet in het licht van het totale pakket beoordelen.
Bestaand beleid richt zich op een zo kosteneffectief mogelijke transitie, waarbij negatieve sociaaleconomische effecten zoveel mogelijk worden geadresseerd door middel van algemeen sociaal beleid. Dit doet het kabinet door onder andere jaarlijks integraal te kijken naar de koopkracht en waar nodig maatregelen te nemen om de koopkrachtontwikkeling bij te sturen.
Op welke wijze en wanneer zal er worden besloten over de herziening van de Verordening Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027? Kunt u de Kamer een overzicht sturen van de financiële gevolgen die deze herziening heeft voor andere EU-lidstaten, en hoe deze berekeningen tot stand zijn gekomen?
Besluitvorming over de voorgestelde herziening van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (hierna: MFK) is afhankelijk van de uitkomsten van de gesprekken over het Social Climate Fund (SCF) in de bredere context van het Fit-for-55-pakket. De Raad besluit over wijziging van het MFK met unanimiteit, na goedkeuring door het EP.
Het voorstel voor aanpassing van het MFK bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste een verhoging van de plafonds in verband met het door de Commissie voorgestelde Social Climate Fund (SCF) en ten tweede een automatisch aanpassingsmechanisme in verband met vervroegde aflossingen van leningen in het kader van het EU herstelinstrument (NextGenerationEU; NGEU). De financiële consequenties van het voorstel ter financiering van het SCF bedragen 23,7 miljard euro voor de jaren 2025 t/m 2027 onder het huidige MFK (in lopende prijzen). De verwachte financiële gevolgen van het voorstel van de Europese Commissie per lidstaat zijn weergegeven in de tabel hieronder. De tabel hieronder is in lopende prijzen. In het BNC-fiche8 over de MFK-aanpassing is voor het Nederlandse aandeel voor 2026 en 2027 abusievelijk het bedrag in prijzen 2018 opgenomen. Hierdoor zijn de geraamde kosten in lopende prijzen voor Nederland niet ca. 1,1 mld. maar ca. 1,4 mld. euro. Deze financiële gevolgen zijn berekend op basis van het verwachte relatieve bni-aandeel van de lidstaten ten opzichte van het totale EU-bni voor de jaren 2025–2027.
84
360
352
12
50
49
40
174
172
60
256
252
635
2.710
2.649
5
23
23
55
238
235
30
128
125
215
919
901
429
1.833
1.798
9
40
40
303
1.286
1.252
4
16
16
6
25
25
9
39
38
8
35
34
28
121
121
2
11
11
146
623
610
71
305
301
101
441
441
37
157
154
45
196
196
9
40
40
18
79
79
43
185
181
95
410
405
2.500
10.700
10.500
De omvang van de voorgestelde jaarlijkse automatische aanpassing van het MFK voor de vervroegde aflossing van NGEU-leningen is niet op voorhand bekend, omdat deze aanpassing gebaseerd wordt op de opbrengsten van de nieuwe eigen middelen die de Europese Commissie heeft voorgesteld. Wel wordt de verhoging gemaximeerd op 15 miljard euro per jaar en wordt deze in 2027 verminderd met 8 miljard euro. Omdat de precieze omvang niet op voorhand bekend is, onder andere omdat de verdeling over de lidstaten en de opbrengst van de voorgestelde nieuwe eigen middelen nog niet bekend is en omdat nog niet duidelijk is welke nieuwe eigen middelen daadwerkelijk ingevoerd worden, kan een overzicht van de financiële gevolgen per lidstaat van dit deel van het voorstel van wijziging van het MFK nu niet worden gegeven.
Bent u bereid om, zolang we nog in de Europese Unie zitten, in te zetten op een verlaging van de Nederlandse afdracht?
Het kabinet zet in op een prudente ontwikkeling van de EU-begroting, met meer aandacht voor beleidsterreinen die voor Nederland prioritair zijn.
Het bericht 'Polish coalition dynamics complicate rule-of-law talks, says EU’s justice chief' |
|
Jasper van Dijk , Tunahan Kuzu (DENK), Kati Piri (PvdA), Corinne Ellemeet (GL), Christine Teunissen (PvdD), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Laurens Dassen (Volt), Agnes Mulder (CDA), Jan de Graaf (CDA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Polish coalition dynamics complicate rule-of-law talks, says EU’s justice chief?»1
Ja.
Klopt het dat het rechtsstaatmechanisme hoogstwaarschijnlijk niet ingezet gaat worden voorafgaand aan de Hongaarse parlementsverkiezingen op 3 april 2022?
De MFK-rechtsstaatverordening is van toepassing sinds 1 januari 2021. Tijdens de Europese Raad van 10-11 december 2020 heeft de Commissie verklaard te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. Over dit arrest ontvangt uw Kamer een toelichtende brief met kabinetsappreciatie. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
De Commissie is haar onderzoekende werk evenwel gestart per 1 januari 2021. De Commissie heeft verzekerd dat alle geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat zullen worden betrokken bij de eventuele maatregelen die de Commissie, na vaststelling van de richtsnoeren en de uitspraak van het EU Hof van Justitie, zal voorstellen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening. De Commissie heeft verzekerd dat geen enkele schending van de beginselen van de rechtsstaat door de Commissie terzijde zal worden geschoven. Ook stuurde de Commissie op 18 november 2021 informatieverzoeken aan Polen en Hongarije op grond van artikel 6(4) van de MFK-rechtsstaatverordening.
Na de vaststelling van de richtsnoeren, staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Hiervoor moet de Commissie wel vaststellen gegronde redenen te hebben om te oordelen dat aan de voorwaarden van artikel 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan, dat wil zeggen dat sprake moet zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Er is geen indicatie dat de Commissie hiermee zal wachten tot na de Hongaarse parlementsverkiezingen op 3 april 2022.
De procedure om tot maatregelen te komen is, zoals Eurocommissaris Reynders in zijn interview in Politico aangeeft, met diverse waarborgen omkleed. De procedure zal naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden duren, en in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden in beslag kunnen nemen. Ook wanneer de Commissie daags na de uitspraak van het EU Hof van Justitie de eerste stap in deze procedure zet, en de betrokken lidstaat op grond van artikel 6(1) van de MFK-rechtsstaatverordening een schriftelijke kennisgeving toestuurt met de redenen waarop zij haar vaststelling baseert, is het daarom niet mogelijk om de procedure af te ronden en eventuele maatregelen vast te stellen voorafgaand aan de Hongaarse parlementsverkiezingen van 3 april 2022.
Deelt u de zorg dat dit betekent dat de Hongaarse premier Viktor Orban met Europees cohesiegeld allerlei verkiezingsbeloftes kan gaan doen?
De projecten die in Hongarije met EU-cohesiemiddelen worden gefinancierd, worden geselecteerd aan de hand van vooraf vastgestelde programma’s met investeringsprioriteiten. Deze programma’s worden goed- of afgekeurd door de Commissie en dienen te voldoen aan de vereisten uit de fondsspecifieke verordeningen en aan de vereisten uit de «Algemene Bepalingen Verordening» (Common Provision Regulation (CPR)). Het is daarnaast aan de Commissie om de implementatie van het Cohesiebeleid te monitoren en controleren op rechtmatige en doelmatige besteding, in samenwerking met de Europese Rekenkamer en, in het geval van fraude, het Europees bureau voor fraudebestrijding OLAF.
Deelt u de mening dat de Europese Raad deze onwenselijke vertraging had kunnen voorkomen, door het rechtsstaatmechanisme niet voor het in gebruik te nemen door het Europese Hof te laten toetsen?
Polen en Hongarije hebben op grond van artikel 263 VWEU bij het EU Hof van Justitie een beroep tot nietigverklaring ingediend tegen de MFK-rechtsstaatverordening.
Tijdens de Europese Raad d.d. 10-11 december 2020 nam de Europese Raad onder meer conclusies aan over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 en het Herstelinstrument (Next Generation EU). De Commissie heeft tijdens deze Europese Raad aangegeven te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
Deze ER-conclusies waren nodig voor Hongarije en Polen om te kunnen instemmen met het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Zie hiervoor ook de toelichtende brief over deze ER-conclusies.2
Wat betekent dit voor de Poolse verkiezingen die in 2023 op de planning staan? Gaat de Europese Commissie ook wachten tot die geweest zijn voor ze dit mechanisme gaan activeren?
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, is Commissie is haar onderzoekende werk gestart per 1 januari 2021.
Na de vaststelling van richtsnoeren, staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Hiervoor moet de Commissie vaststellen gegronde redenen te hebben om te oordelen dat aan de voorwaarden van artikel 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan, dat wil zeggen dat sprake moet zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
Het kabinet deelt het gevoel van urgentie. Dit laat onverlet dat de Europese Raad in december 2020 conclusies heeft vastgesteld, die mede door Nederland zijn onderschreven. Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten. Tijdens de recente gesprekken tussen de Minister-President en Commissievoorzitter Von der Leyen en tussen de Minister-President en Eurocommissaris Reynders heeft de Minister-President deze boodschap van urgentie opnieuw overgebracht.
Deelt u de mening dat het rechtstaatmechanisme moet worden ingezet ongeacht of het een verkiezingsjaar is in een desbetreffende lidstaat waar de rechtsstaat wordt aangetast?
Ja.
Kunt u reflecteren op waarom het rechtsstaatmechanisme nog niet is ingezet? Kunt u daarbij specifiek reflecteren op de houding van de Europese Raad ten opzichte van dit mechanisme en de eigen rol daarin?
Tijdens de Europese Raad van 10-11 december 2020 heeft de Commissie aangegeven te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. Over dit arrest ontvangt uw Kamer een toelichtende brief met kabinetsappreciatie. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
Deze ER-conclusies waren voldoende voor Hongarije en Polen om te kunnen instemmen met het MFK en het EMB. Zie hiervoor ook de toelichtende brieven over deze ER-conclusies.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, is de Commissie haar onderzoekende werk gestart per 1 januari 2021. De Commissie heeft verzekerd dat alle geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat zullen worden betrokken bij de eventuele maatregelen die de Commissie, na vaststelling van de richtsnoeren en de uitspraak van het EU Hof van Justitie, zal voorstellen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening.
Het kabinet deelt het gevoel van urgentie. Dit laat onverlet dat de Europese Raad op 11 december 2020 conclusies heeft vastgesteld, die mede door Nederland zijn onderschreven. Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten.
Kunt u ook aangeven hoe het staat met de uitvoering van motie Sjoerdsma c.s.2 over het activeren van het rechtsstaatmechanisme en het stopzetten van Europees geld richting Polen? Heeft Nederland de Europese Commissie verzocht mogelijkheden te onderzoeken hoe fondsen in afwachting van de uitspraak van het Hof aangehouden kunnen worden? Zo ja, wat is daar de voortgang van? Zo nee, waarom niet?
In lijn met de motie-Sjoerdsma4 benoemde Nederland tijdens de Europese Raad van 21-22 oktober 2021 de maatregelen die gepast zouden zijn, zoals het starten van een inbreukprocedure tegen Polen. Ook benoemde Nederland dat voorbereidingen voor het opleggen van maatregelen onder de MFK-rechtsstaatverordening zo snel mogelijk getroffen moeten worden, zodat zodra het Europese Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan over de rechtmatigheid van deze verordening deze geactiveerd kan worden. Daarnaast riep Nederland de Commissie op om de publicatie van het concept-uitvoeringsbesluit (Council Implementing Decision(CID)) over het Poolse herstelplan onder de huidige omstandigheden nog niet voor te leggen aan de Raad, en te onderzoeken of de andere financiële instrumenten die de Europese Commissie reeds tot haar beschikking heeft, kunnen worden ingezet. Ook noemde Nederland het belangrijk dat de lidstaten zelf eveneens handelen, waarbij verwezen werd naar het voortzetten van de artikel-7 VEU procedure. Ten slotte benadrukte Nederland het belang van het blijven voeren van de dialoog met Polen.5
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 5, heeft de Minister-President tijdens de recente gesprekken met Commissievoorzitter Von der Leyen en met Eurocommissaris Reynders deze boodschappen opnieuw overgebracht.
De concept-uitvoeringsbesluiten met de beoordeling van de Poolse en Hongaarse herstelplannen zijn nog altijd niet aan de Raad voorgelegd. Aangezien de Commissie alleen maximaal 13% voorfinanciering financiert bij herstelplannen die uiterlijk op 31 december 2021 zijn goedgekeurd door de Raad, is deze inmiddels komen te vervallen, en worden EU-middelen uit het Herstelfonds (Recovery and Resilience Facility (RRF)) pas verstrekt aan Polen en Hongarije bij «bevredigende verwezenlijking» van de noodzakelijke hervormingen en investeringen zoals geformuleerd in de doelen en mijlpalen. Het is op dit moment onduidelijk wanneer de Commissie de concept-uitvoeringsbesluiten met de beoordeling van deze herstelplannen zal publiceren. Op dit moment is Commissie in onderhandeling met Polen en Hongarije om tot wijzigingen van de herstelplannen te komen.
Verder is de Commissie op 22 december 2021 een inbreukprocedure gestart tegen Polen wegens ernstige zorgen met betrekking tot het Poolse Grondwettelijk Tribunaal (PCT). Ook is de Commissie gestart met het verrekenen van dwangsommen opgelegd aan Polen.
De Commissie wacht met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen. De Commissie heeft verklaard die uitspraak in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
Welke stappen gaat u zetten om zo snel mogelijk het rechtsstaatmechanisme alsnog te activeren? Het liefst voor de verkiezingen in Hongarije op 3 april? Bent u bereid om nogmaals in de Europese Raad te pleiten voor het activeren van het rechtsstaatmechanisme? Gaat Nederland zo snel mogelijk contact opnemen met de Europese Commissie om te laten weten dat dit wat Nederland betreft onacceptabel is?
Na de vaststelling van de richtsnoeren, staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Hiervoor moet de Commissie wel vaststellen gegronde redenen te hebben om te oordelen dat aan de voorwaarden van artikel 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan, dat wil zeggen dat sprake moet zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie.
De procedure om tot maatregelen te komen is met diverse waarborgen omkleed. De procedure zal naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden duren, en in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden in beslag kunnen nemen. Ook wanneer de Commissie daags na de uitspraak van het EU Hof van Justitie de eerste stap in deze procedure zet, en de betrokken lidstaat op grond van artikel 6(1) een schriftelijke kennisgeving toestuurt met de redenen waarop zij haar vaststelling baseert, is het daarom niet mogelijk om de procedure af te ronden en eventuele maatregelen vast te stellen voorafgaand aan de Hongaarse parlementsverkiezingen van 3 april 2022.
Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten. Tijdens de recente gesprekken tussen de Minister-President en Commissievoorzitter Von der Leyen en tussen de Minister-President en Eurocommissaris Reynders heeft de Minister-President deze boodschap van urgentie opnieuw overgebracht.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het Politico interview van Eurocommissaris Reynders |
|
Roelien Kamminga (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het interview van Eurocommissaris Reynders in Politico van 27 januari 2022?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de uitspraak dat de rechtsstaatverordening nog niet direct toegepast kan worden nadat het Europese Hof van Justitie hier op 16 februari een oordeel over velt, en de toepassing hiermee over de Hongaarse verkiezingen van 3 april wordt getild?
De MFK-rechtsstaatverordening is van toepassing sinds 1 januari 2021. Tijdens de Europese Raad van 10-11 december 2020 heeft de Commissie aangegeven te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. Over dit arrest ontvangt uw Kamer een toelichtende brief met kabinetsappreciatie. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen.
De Commissie is haar onderzoekende werk evenwel gestart per 1 januari 2021. De Commissie heeft verzekerd dat alle geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat zullen worden betrokken bij de eventuele maatregelen die de Commissie, na vaststelling van de richtsnoeren en de uitspraak van het EU Hof van Justitie, zal voorstellen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening. De Commissie heeft verzekerd dat geen enkele schending van de beginselen van de rechtsstaat door de Commissie terzijde zal worden geschoven. Ook stuurde de Commissie op 18 november 2021 informatieverzoeken aan Polen en Hongarije op grond van artikel 6(4) van de MFK-rechtsstaatverordening.
Na de vaststelling van de richtsnoeren, staat de Commissie niets in de weg om de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening te starten. Hiervoor moet de Commissie wel vaststellen gegronde redenen te hebben om te oordelen dat aan de voorwaarden van artikel 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan, dat wil zeggen dat sprake moet zijn van schendingen van de beginselen van de rechtsstaat die voldoende rechtstreekse gevolgen (dreigen te) hebben voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Er is geen indicatie dat de Commissie hiermee zal wachten tot na de Hongaarse parlementsverkiezingen op 3 april 2022.
De procedure om tot maatregelen te komen is, zoals Eurocommissaris Reynders in zijn interview in Politico aangeeft, met diverse waarborgen omkleed. De procedure zal naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden duren, en in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden in beslag kunnen nemen. Ook wanneer de Commissie daags na de uitspraak van het EU Hof van Justitie de eerste stap in deze procedure zet, en de betrokken lidstaat op grond van artikel 6(1) van de MFK-rechtsstaatverordening een schriftelijke kennisgeving toestuurt met de redenen waarop zij haar vaststelling baseert, is het daarom niet mogelijk om de procedure af te ronden en eventuele maatregelen vast te stellen voorafgaand aan de Hongaarse parlementsverkiezingen van 3 april 2022.
Klopt het dat er na de uitspraak van het Hof nog een uitvoerige uitwisseling van gegevens en standpunten tussen de Europese Commissie en de Hongaarse regering nodig is voordat er daadwerkelijk overgegaan kan worden tot het inhouden van betalingen?
Dat klopt. De in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening beschreven procedure biedt verschillende mogelijkheden voor de Commissie om gegevens en standpunten met de betrokken lidstaat uit te wisselen.
De procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtstaatverordening begint formeel met de toezending van de schriftelijke kennisgeving door de Commissie op grond van artikel 6(1) van de MFK-rechtsstaatverordening. De Commissie kan, op grond van artikel 6(4) van de MFK-rechtsstaatverordening, zowel vóór als na het toezenden van de schriftelijke kennisgeving de lidstaat verzoeken om aanvullende informatie. De Commissie stuurde dergelijke informatieverzoeken reeds aan Polen en Hongarije op 18 november 2021. De Commissie ontving inmiddels uit beide lidstaten reactie.
Na de toezending van de schriftelijke kennisgeving heeft de betrokken lidstaat op grond van artikel 6(5) van de MFK-rechtsstaatverordening minimaal één maand en maximaal drie maanden om opmerkingen te maken over de bevindingen van de Commissie en voorstellen te doen voor het nemen van corrigerende maatregelen in reactie op die bevindingen.
De Commissie besluit vervolgens op grond van artikel 6(6) van de MFK-rechtsstaatverordening binnen een indicatieve termijn van één maand, en in ieder geval binnen een redelijke termijn, of ze een voorstel voor een uitvoeringsbesluit inzake passende maatregelen wil voorleggen aan de Raad. Wanneer de Commissie voornemens is dit te doen, stelt de Commissie de betrokken lidstaat op grond van artikel 6(7) van de MFK-rechtsstaatverordening eerst in de gelegenheid om binnen één maand zijn opmerkingen in te dienen, met name over de evenredigheid van de voorgenomen maatregelen.
Daarna kan de Commissie op grond van artikel 6(9) van de MFK-rechtsstaatverordening een voorstel voor een uitvoeringsbesluit inzake passende maatregelen – zoals een schorsing of stopzetting van uitkering van EU-middelen – indienen bij de Raad.
De Raad besluit hierover met gekwalificeerde meerderheid, en stelt het uitvoeringsbesluit op grond van artikel 6(10) en overweging 26 van de MFK-rechtsstaatverordening in beginsel vast binnen één maand, tenzij sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, waardoor de termijn voor de vaststelling van het uitvoeringsbesluit met maximaal twee maanden kan worden verlengd voor bespreking in de Europese Raad.
De procedure zal daarmee naar verwachting in het meest gunstige geval minimaal drie maanden duren, en in uitzonderlijke situaties meer dan negen maanden in beslag kunnen nemen.
Hoe verhoudt deze vertraging zich tot eerdere uitspraken van het kabinet dat de vertraging rond toepassing van de rechtsstaatverordening te vergelijken is met een flitspaal die al aanstaat, maar waarbij het alleen nog even wachten is tot de boete wordt verzonden?
De procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening is zo overeengekomen tijdens de onderhandelingen tussen de Raad en het Europees parlement. Nederland is positief over het bereikte onderhandelingsresultaat van de MFK-rechtsstaatverordening. Uw Kamer ontving hierover eerder een kabinetsappreciatie.2
Tijdens de Europese Raad van 10–11 december 2020 is de tekst van de MFK-rechtsstaatverordening niet gewijzigd. De Commissie heeft tijdens deze Europese Raad wel aangegeven te zullen wachten met het voorstellen van maatregelen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening totdat de Commissie richtsnoeren heeft vastgesteld, en totdat het EU Hof van Justitie over de geldigheid van de MFK-rechtsstaatverordening uitspraak heeft gedaan. Op 16 februari 2022 wees het EU Hof van Justitie zijn arrest en werden de bezwaren van Polen en Hongarije tegen de MFK-rechtsstaatverordening verworpen. De Commissie heeft verklaard de uitspraak van het EU Hof van Justitie in de richtsnoeren mee te zullen nemen. Zie hiervoor ook de toelichtende brief over deze ER-conclusies.3
De beeldspraak over de flitspaal geldt onveranderd, en ziet op de conclusies van de Europese Raad van 11 december 2020, en houdt in dat de Commissie heeft verzekerd dat alle geconstateerde schendingen van de beginselen van de rechtsstaat sinds 1 januari 2021 worden betrokken bij eventuele maatregelen die de Commissie, na vaststelling van de richtsnoeren en de uitspraak van het EU Hof van Justitie, zal voorstellen uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening.
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat de Hongaarse regering na de mogelijkheid om de verordening eerst aan het Hof voor te leggen op deze manier een nieuwe mogelijkheid krijgt om inhouding van betalingen te vertragen?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4, is de procedure beschreven in artikel 6 van de MFK-rechtsstaatverordening zo overeengekomen tijdens de onderhandelingen tussen de Raad en het Europees parlement. Het kabinet deelt het gevoel van urgentie, en blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten. Tijdens de recente gesprekken tussen de Minister-President en Commissievoorzitter Von der Leyen en tussen de Minister-President en Eurocommissaris Reynders heeft de Minister-President deze boodschap van urgentie opnieuw overgebracht.
Welke juridische mogelijkheden zijn er voor de Commissie om bij grote zorgen over de rechtsstaat hangende deze discussie toch al betalingen op te schorten en de «boetes» voor eerdere schending reeds te gaan vorderen?
Van het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium ontving uw Kamer een overzicht.4 Het kabinet blijft de Commissie aanspreken om haar rol als hoedster van de Verdragen consequent en proactief te vervullen, en op te treden om de rechtsstaat te beschermen, als fundament van EU-samenwerking. Het kabinet dringt er voortdurend bij de Commissie op aan om alle instrumenten die zij hiervoor tot haar beschikking heeft, in te zetten.
Bent u bereid om zich in EU-verband in te zetten voor een directe doorwerking van het vonnis zodra de uitspraak er ligt en in ieder geval betalingen aan Hongarije tot nader orde op te schorten?
Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om de MFK-rechtsstaatverordening volledig te benutten, door nu zo snel mogelijk richtsnoeren vast te stellen, en de procedure om tot de opschorting of stopzetting van uitkering van EU-middelen te komen, te starten.
Het EU herstelfonds |
|
Senna Maatoug (GL), Laurens Dassen (Volt) |
|
Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
|
Bent u bekend met het artikel «Het stiekeme Nederlandse selectieproces voor de EU-herstelmiljarden»?1
Ja.
Hoe leest u de constatering dat achter de schermen de afgelopen maanden al tot in detail door het vorige kabinet werd gewerkt aan de bestedingen van de RRF-gelden, terwijl de Kamer en decentrale overheden hierin niet werden betrokken?
Het is altijd duidelijk geweest dat er aan de formatietafel beslist zou worden over het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP), blijkens ook de naar u verzonden Kamerbrief van 27 november 2020. Begin vorig jaar heeft er een ambtelijke inventarisatie plaatsgevonden van de meest kansrijke reeds begrote en nieuwe maatregelen die voldoen aan de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)- verordening. Het coalitieakkoord is helder over de kaders van het HVP: de middelen uit de HVF worden ingezet om reeds begrote uitgaven te financieren, al dan niet aangevuld met gefinancierde maatregelen uit het coalitieakkoord. Alle maatregelen zullen bovendien moeten voldoen aan de criteria in de HVF-verordening. Tijdens de totstandkoming van het coalitieakkoord is er ook breed geconsulteerd via de verschillende formatietafels, waaronder de medeoverheden.
Stemt u ermee in dat dit haaks staat op het Brusselse verzoek om een «brede consultatie» te houden? Omdat er in een van de gewobte documenten waar FTM naar verwijst wordt gezegd dat het om «de meest logische externe stakeholders» gaat, en dat die inputfase eerder ook een consultatie is genoemd, vragen wij u of u het ermee eens bent dat alleen «de meest logische externe stakeholders» zijn meegenomen in de door het kabinet genoemde «brede consultatie»? Mocht dit niet het geval zijn: hoe is het kabinet voornemens een gedegen consultatie te houden in 1 maand terwijl eerder (eind 2020) werd gesteld dat het tijdspad juist te krap was?
Het stond de departementen tijdens de ambtelijke inventarisatie vrij om contact te zoeken met belanghebbenden, hetgeen ook is gebeurd. Departementen hebben onder andere input ontvangen van diverse vakbonden, bedrijven, gemeenten, provincies, regio’s en kennisinstellingen. Dat betekent overigens niet dat andere belanghebbenden hun stem niet meer kunnen laten horen. Er wordt momenteel gewerkt aan een eerste conceptversie van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan, die uw Kamer en het bredere publiek zullen ontvangen. Op basis van ontvangen inbreng wordt een tweede conceptversie opgesteld die wederom gedeeld zal worden met uw Kamer. Voorts is voorzien dit conceptplan aan bijvoorbeeld genderorganisaties en medeoverheden voor te leggen en om hen te vragen input te geven op welke wijze de reeds geselecteerde maatregelen in hun ogen het beste uitgevoerd zouden kunnen worden. Hiermee geef ik ook opvolging aan de moties van de leden Gündoğan en Van Dijk. Bovendien hebben belanghebbenden tijdens formatiegesprekken zoals gebruikelijk ook de mogelijkheid om input te leveren op de in het coalitieakkoord te verwerken hervormingen. Op deze manier hebben belanghebbenden dus zowel in het voortraject, als in het komende traject voldoende mogelijkheden tot het leveren van inbreng.
Wat is uw verklaring waarom de Kamer anderhalf jaar in ongewis is gebleven over de besteding van de beschikbare gelden voor Nederland?
Het besluit over de besteding van de beschikbare gelden is, conform de naar u verzonden Kamerbrief van 27 november 2020, genomen bij de totstandkoming van het coalitieakkoord. Uw Kamer is nauw betrokken geweest bij het formatieproces en heeft het coalitieakkoord aanvaard.
Wat vindt u van de door het vorige kabinet gekozen volgorde om eerst naar de Europese Commissie te communiceren aanspraak te willen maken op de gelden alvorens de Kamer, decentrale overheden en andere belanghebbenden hierbij te betrekken?
Een lidstaat kan volgens de HVF-verordening (artikelen 12 en 18) pas aanspraak maken op middelen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit bij de indiening van een HVP. In het proces dat leidt tot indiening van het definitieve plan zullen de Kamer, medeoverheden, en andere belanghebbenden meegenomen worden. Daarnaast zijn de Kamer, medeoverheden en andere belanghebbenden reeds meegenomen in het formatieproces. In het daaruit volgende coalitieakkoord zijn de afspraken vastgelegd die de basis vormen voor het HVP.
Voorts is het gebruikelijk dat Europese lidstaten conceptplannen informeel toetsen bij de Europese Commissie. Daarnaast is de HVF-verordening voor alle Europese lidstaten een nieuw proces, vandaar dat het logisch is om informeel en ambtelijk bij de experts van de Europese Commissie verdere toelichting te ontvangen over de uitvoering van de verordening. Gezien de omvang van de beschikbare middelen (miljarden) en de ernst van de crisis waar Nederland zich in de nasleep van de Covid-19 pandemie in bevond, vind ik het vanzelfsprekend dat in deze informele gesprekken kenbaar is gemaakt dat Nederland aanspraak wil maken op de HVF-gelden.
Kunt u een concreet overzicht geven van het tijdspad met betrekking tot de Nederlandse indiening van het RRP?
De tijdlijn voor het indienen van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan ziet er als volgt uit: in het eerste kwartaal van 2022 zal het eerste conceptplan uitgewerkt en met uw Kamer gedeeld worden. Hierna start de formele dialoog met de Europese Commissie en de raadpleging van belanghebbenden. Vervolgens is het streven om een tweede, finale conceptversie van het plan in mei 2022 gereed te hebben. In juni 2022 zal ik het finale conceptplan aan uw Kamer presenteren. Uiterlijk 31 augustus 2022 zal Nederland het plan formeel indienen bij de Europese Commissie.
Vanaf het moment van indienen door Nederland heeft de Europese Commissie twee maanden om met een voorstel voor een uitvoeringsbesluit te komen, met daarin de goedkeuring van het plan, de mijlpalen en doelen, alsmede de daaraan gekoppelde bedragen. Hierna heeft de Raad een maand de tijd om het uitvoeringsbesluit goed te keuren. Vervolgens zal een overeenkomst tussen de Commissie en Nederland worden opgesteld, waarmee de middelen formeel worden gecommitteerd. Ten slotte is op 31 december 2022 de deadline voor de Europese Commissie om 70% van alle middelen te hebben gecommitteerd aan de lidstaten.
Kunt u op basis van aanvullende stukken inzicht geven in de interdepartementale stukken ter afstemming en besluitvorming aangaande de besteding? Kunt u een concreet overzicht geven van de huidige stand van zaken met betrekking tot de Nederlandse indiening van het RRP? Wordt het aangaan van nieuwe investeringen als uitgangspunt van de besteding van de gelden genomen, in lijn met de geest van het herstelfonds? Wanneer is het kabinet voornemens de Kamer bij de plannen voor de bestedingen te betrekken?
In het kader van het door u aangehaalde Wob-verzoek zijn de stukken over interdepartementale afstemming aangaande de besteding openbaar gemaakt en terug te vinden via de website van rijksoverheid.nl.2 Het kabinet heeft ervoor gekozen om reeds begrote uitgaven te financieren, al dan niet aangevuld met financieel gedekte maatregelen uit het coalitieakkoord, in het HVP op te nemen. Uw Kamer zal in het eerste kwartaal van 2022 de eerste conceptversie van het HVP ontvangen. Om hier zorgvuldig en gericht invulling aan te kunnen geven is op 1 februari 2022 binnen het Ministerie van Financiën een programmadirectie van start gegaan die de indiening van het Nederlandse HVP zal gaan coördineren. In die rol is deze HVP-directie o.a. verantwoordelijk voor de kwaliteit- en volledigheidschecks op basis van de HVF verordening, en het voeren van de dialoog met de Europese Commissie. Omdat de kennis en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de maatregelen die uiteindelijk in het Nederlandse HVP opgenomen zullen worden primair bij de departementen ligt, hebben zij ook een cruciale rol bij het voorbereiden, invullen en implementeren van het HVP. Zie vraag 6 voor een toelichting op het verdere proces.
Welke hervormingen is het kabinet voornemens door te voeren om in aanmerking te komen voor de gelden? Wanneer is het kabinet voornemens de Kamer bij de plannen voor de hervormingen te betrekken? Kunt u op basis van aanvullende stukken inzicht geven in de interdepartementale stukken ter afstemming en besluitvorming aangaande de hervormingsplannen? Zo niet, waarom niet?
De hervormingen in het HVP zullen gebaseerd zijn op hervormingen die in gang zijn gezet sinds 1 februari 2020, alsook de hervormingen die in het coalitieakkoord genoemd worden en waar mogelijk samenhang vertonen met de investeringen in het HVP. Zoals vereist in de HVF-verordening zullen de hervormingen ook ingaan op een substantieel deel van de landenspecifieke aanbevelingen die de Europese Commissie heeft opgesteld. Deze aanbevelingen zijn ook meegenomen in het coalitieakkoord. Zie verder het antwoord op vraag 6 en 7.
Kunt u specifiek uitwijden over de concrete punten waar de besluitvorming aangaande de besteding als ook de hervormingen nog niet volledig is afgerond en wat daar de pijnpunten zijn, zoals blijkt uit de WOB-stukken aangehaald in het FTM-artikel?
In het coalitieakkoord is afgesproken dat de HVF-financiering wordt gebruikt voor reeds in de begroting gedekte maatregelen. De verdere besluitvorming over de investeringen en hervormingen in het HVP vindt plaats conform het tijdpad in het antwoord op vraag 6. Dat betekent dat de definitieve besluitvorming volgens de huidige planning zal plaatsvinden in de zomer van 2022.
De groslijst met mogelijk in aanmerking komende projecten voor de besteding van de gelden is op 1 november 2021 met de Kamer gedeeld terwijl deze lijst niet is afgestemd met lagere overheden of de Kamer, ondanks het verzoek van de Europese Commissie om een «brede consultatie» te voeren: wat vindt u van deze constatering? Wat vindt u van de keuze om deze gang van zaken te bestempelen als «een krap tijdspad», zoals ook weergegeven in het FTM-artikel?
De HVF-verordening (artikel 15) schrijft voor dat elk HVP een samenvatting van het consultatieproces moet bevatten dat past binnen de nationale juridische kaders. Lidstaten hebben dan ook op verschillende wijze invulling gegeven aan het consultatieproces. De juridische kaders voor het Nederlandse HVP zijn tijdens de formatie vastgesteld en in het Coalitieakkoord opgenomen. Tijdens de formatie zijn medeoverheden en de Kamer breed geconsulteerd, en uiteindelijk is besloten om het Nederlandse HVP te vullen met bestaande en gefinancierde maatregelen en eventueel financieel gedekte maatregelen uit het Coalitieakkoord. De groslijst die op 1 november met de Kamer is gedeeld is het resultaat van een ambtelijke verkenning, maar staat niet gelijk aan een concept-HVP. Zoals eerder aangegeven is de ambtelijke inventarisatie opgesteld in samenwerking met alle departementen. Het stond de departementen tijdens de ambtelijke inventarisatie vrij om contact te zoeken met belanghebbenden, hetgeen ook is gebeurd. De Kamer en de medeoverheden worden geraadpleegd tijdens het verdere proces. Destijds werd uitgegaan van een vlot formatieproces, waardoor het tijdspad krap geacht werd. Er werd gekozen om de besluitvorming over het HVP aan het nieuwe kabinet over te laten en dit onderdeel te maken van het coalitieakkoord. Het coalitieakkoord is tot stand gekomen middels brede consultatie. Zie verder het antwoord op vraag 2, 3 en 6.
Wat vindt u van de gekozen volgorde door het vorige kabinet dat plannen opgesteld door de ambtenarij eerst informeel werden getoetst bij de Europese Commissie, vervolgens op de formatietafel belandden alvorens de Kamer hierbij betrokken werd? Denkt u dat met deze volgorde de officiële procedure is omzeild? Kunt u dit toelichten?
Het is gebruikelijk dat Europese lidstaten conceptplannen informeel toetsen bij de Europese Commissie. De HVF-verordening is voor alle Europese lidstaten een nieuw proces, vandaar dat informeel en ambtelijk bij de experts van de Europese Commissie getoetst is of bepaalde zaken voldoen aan de eisen van de verordening. Er is hiermee geen officiële procedure omzeild. De officiële procedure met de Europese Commissie gaat van start op het moment dat wij het plan indienen bij de Commissie, cf. preambule lid 38 van de HVF-verordening.
Hoe leest u de constatering uit het FTM-artikel dat «informeel» werd gesproken met ambtenaren op de permanente vertegenwoordiging in Brussel om zo de officiële procedure te kunnen omzeilen? Denkt u dat met deze volgorde de officiële procedure is omzeild? Kunt u dit toelichten?
Er is geen officiële procedure omzeild. Zie verder het antwoord op vraag 11.
Klopt het dat gesprekken met de Commissie voor indiening van plannen inderdaad onderdeel zijn van het beoordelingsproces voor de RRP-plannen, zoals geconstateerd in het artikel van FTM?
Gesprekken met de Europese Commissie zijn nodig vanwege de technische en specifieke eisen van de HVF verordening. De gesprekken vormen echter geen onderdeel van het beoordelingsproces, maar worden ingezet ter voorziening van benodigde informatie ten aanzien van de HVF-verordening. De Commissie velt in deze gesprekken dan ook geen oordeel over de samenhang van het plan, maar geeft slechts toelichting bij de technische vereisten. Dit blijkt ook uit de openbaargemaakte stukken d.d. 1 november 2021.
Wat is uw lezing van de constatering dat uw voorganger Minister Hoekstra in het najaar van 2021 aangaf dat er eerst een plan moet liggen alvorens externen geconsulteerd kunnen worden, terwijl uit het artikel van FTM blijkt dat bepaalde partijen wel degelijk in een vroeg stadium betrokken werden, zoals VNO-NCW?
Ik deel zijn mening dat er eerst een plan moet liggen alvorens externen geconsulteerd kunnen worden over de inhoud van dit plan. Ten aanzien van de gesprekken in de totstandkoming van de ambtelijke groslijst stond het de departementen vrij om in gesprek te gaan met belanghebbenden. Daarnaast is er in de totstandkoming van het coalitieakkoord breed geconsulteerd. Voorts komen er twee conceptversies, waardoor belanghebbenden nog steeds in de gelegenheid zullen zijn hun stem te laten horen.
Kan de Minister de correspondentie tussen Den Haag en Brussel alsnog doen toekomen aan de Kamer, nog voor het voorjaarsreces? Kan de Minister een overzicht geven van de inhoud van de gesprekken die Nederland heeft gevoerd met de Commissie, al dan niet in een besloten briefing?
Het is helaas niet haalbaar deze informatie te leveren binnen de gevraagde termijn. Op dit moment wordt in het kader van het door u aangehaalde Wob-verzoek door verschillende departementen gewerkt aan het inventariseren en openbaar maken van documenten die betrekking hebben op contacten met belanghebbenden, waaronder met de Europese Commissie. Voorafgaand aan openbaarmaking worden de verschillende belanghebbenden, waaronder de Europese Commissie, om zienswijzen gevraagd. Indien de Europese Commissie gemotiveerd aangeeft dat de uitgewisselde stukken niet openbaar kunnen worden gemaakt, dan wordt die zienswijze in principe gevolgd. Ik zal de andere departementen verzoeken zo spoedig mogelijk de documenten met uw Kamer te delen (en in ieder geval uiterlijk op het moment dat deze documenten in het kader van het lopende Wob-verzoek openbaargemaakt worden).
Hoe definieert u «de meest logische externe stakeholders»? Op basis van welke criteria bestempelde en bestempelt het kabinet betrokkenheid van stakeholders als «logisch»?
Het is niet aan mij om dit te definiëren, aangezien dit de verantwoordelijkheid is van de betreffende vakdepartementen.
Kunt u een reconstructie maken van de wijze waarop de input van stakeholders als «inspiratie» gebruikt voor het formuleren van de maatregelen die zijn ingediend bij de Europese Commissie, op basis van gespreksverslagen of andere documentatie en deze op korte termijn (binnen 2 weken) aan de Kamer te doen toekomen?
Zie het antwoord op vraag 15.
Welke landen-specifieke aanbevelingen is Nederland voornemens door te voeren en welke aanbevelingen is het kabinet voornemens aan de kant te schuiven? Kunt u toelichten op basis waarvan deze keuzes zijn gemaakt en hoe dit keuzeproces is verlopen?
Op dit moment kan ik hier nog geen antwoord op geven. De voorgestelde keuze van het kabinet ten aanzien van de landenspecifieke aanbevelingen zal blijken uit de eerste conceptversie van het HVP die ook met uw Kamer gedeeld zal worden. Overigens geldt dat veel landenspecifieke aanbevelingen ook zijn meegenomen in de voorgenomen hervormingen in het coalitieakkoord.
Hoe bent u voornemens om te springen met het resterende proces aangaande het indienen van het nationale plan om aanspraak te maken op de RRF-gelden?
Momenteel is mijn ministerie in dialoog met de andere ministeries over de invulling van het eerste concept-HVP. Na het bereiken van ambtelijke en politieke overeenstemming over het eerste conceptplan, zal ik deze conceptversie met uw Kamer delen. Daarop kunnen ook belanghebbenden input leveren op dit conceptplan. Zie verder het antwoord op vraag 6.
In het regeerakkoord van het kabinet leest de Volt-fractie slechts over de besteding van de RRF-gelden: «de middelen uit het Europees herstelfonds ter financiering van de plannen uit onder meer dit coalitieakkoord». Welke plannen uit het coalitieakkoord is het kabinet voornemens aan de RRF-gelden te besteden?
Op dit moment kan ik hier nog geen antwoord op geven. Wel is duidelijk dat reeds begrote en bestaande maatregelen en het coalitieakkoord leidend zijn in de keuzes die gemaakt worden. Op welke wijze deze maatregelen kunnen worden opgenomen in een Nederlands HVP hangt af van de mate waarin deze maatregelen in overeenstemming zijn met de HVF-verordening. De keuze van het kabinet ten aanzien van de plannen uit het coalitieakkoord zal terug te zien zijn in de eerste conceptversie van het HVP die ter raadpleging ook met uw Kamer gedeeld zal worden.
Kunt u zicht bieden op de reactie van de Europese Commissie op de plannen, zoals die tot nu toe gecommuniceerd zijn in overleg met de Commissie?
Zie het antwoord op vraag 15.
Wat is uw verwachting ten aanzien van de beoordeling van de plannen van het kabinet door de Europese Commissie? Zal zij de plannen goedkeuren?
Ik kan niet spreken voor de Europese Commissie. Dit kabinet hecht veel belang aan een stevig en ambitieus HVP. Door in te zetten op structurele hervormingen en investeringen die aansluiten bij de landspecifieke aanbevelingen en de groene en digitale transities, kan naar verwachting gebruik gemaakt worden van de Europese middelen uit de HVF. Een ambitieus plan draagt bij aan een positieve beoordeling van de Commissie.
Kunt u het krappe tijdspad richting mei 2022 voor opstelling van het tweede conceptplan en presentatie van het finale conceptplan aan de Kamer in juni 2022 schetsen?
Zie het antwoord op vraag 6.
In hoeverre zijn de groslijsten bepalend voor de uitvoering van het Nederlandse RRP?
Zie het antwoord op vraag 2.
Hoe definieert u «een briljant idee» wat eventueel nog aan de reeds bestaande groslijst kan worden toegevoegd? Kan de Minister een indicatie geven van de reeele kans dat zo’n «briljant idee» inderdaad aanspraak zal kunnen maken op het RRP?
Zie het antwoord op vraag 2.
Hoe en wanneer bent u voornemens decentrale overheden en externe partijen te betrekken bij de totstandkoming van de plannen, conform motie Dassen d.d. 4 november 2021, nummer 35925-XIII-51?
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Hoe en wanneer bent u voornemens decentrale overheden en externe partijen te betrekken bij de uitwerking van de plannen?
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Hoe gaat u garanderen dat hier genoeg ruimte en tijd voor is terwijl het vorige kabinet zelf heeft gezegd niet eerst een consultatie te doen omdat een tijdspad dat toen nog ruimer was dan het tijdspad van aankomend voorjaar, al te krap was?
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Hoe bent u voornemens uit te reiken naar die externe partijen en decentrale overheden die hun weg in Den Haag minder makkelijk of niet weten te vinden?
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 6.
Het bericht van het mogelijk samenspannen van EU-commissaris Olivér Várhelyi' met Milorad Dodik. |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht van de EU Observer over aanwijzingen tot mogelijk samenspannen van Eurocommissaris Olivér Várhelyi met Milorad Dodik?1
Ja
Hoe oordeelt u over dit bericht?
Het kabinet beschikt niet over informatie om de aanwijzingen uit het bericht van de EU Observer te kunnen verifiëren. De Eurocommissaris voor Uitbreiding en Nabuurschap Olivér Várhelyi heeft bij zijn aanstelling een duidelijk EU-mandaat voor het uitvoeren van zijn functie gekregen en dient zich te allen tijde aan dit mandaat te houden.
Bent u het eens dat Milorad Dodik met zijn afscheidingsbeweging Republika Srpska een gevaar vormt voor de eenheid van Bosnië-Herzegovina en de algehele stabiliteit van de Westerse Balkan?
Ja, het kabinet is bezorgd over recente uitspraken en acties van het Bosnisch-Servisch leiderschap die spanningen in de Westelijke Balkan verhogen, de politieke eenheid van Bosnië-Herzegovina ondermijnen en risico’s op incidenten vergroten. Op de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021 riep België namens de Benelux op tot een duidelijke stellingname van de EU tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen. Vanwege de door het Bosnisch-Servisch leiderschap aangekondigde ongrondwettelijke maatregelen, bepleitte het kabinet tijdens de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 het instellen van sancties tegen Milorad Dodik en zijn machtskring, conform de motie-Kuzu2.
Bent u het eens dat enige vorm van samenspanning vanuit de Europese Unie (EU) met Dodik ondermijnend is om tot een oplossing in deze ontvlambare situatie te kunnen komen?
Het kabinet onderstreept het belang van een gezamenlijke EU inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. De EU dient met één stem steun uit te blijven spreken voor een functionele Bosnische staat en duidelijk stelling te nemen tegen revisionistische en polariserende retoriek, en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen.
Welke betrokkenheid van de bovengenoemde Eurocommissaris heeft u kunnen verifiëren?
Als Eurocommissaris voor Uitbreiding en Nabuurschap is Olivér Várhelyi onder meer verantwoordelijk voor de relatie tussen de EU en de (potentiële) kandidaat-lidstaten. In die hoedanigheid is het vanzelfsprekend dat de Eurocommissaris interactie heeft met de politiek leiders van de landen op de Westelijke Balkan waarbij er een duidelijk EU-mandaat bestaat over de gezamenlijke EU-inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. Op 24 en 25 november jl. bracht Eurocommissaris Olivér Várhelyi een bezoek aan Bosnië-Herzegovina waar gesprekken hebben plaatsgevonden met de politiek leiders van Bosnië-Herzegovina, Milorad Dodik, Dragan Čović and Bakir Izetbegović. Over dit bezoek heeft de Eurocommissaris meerdere publieke statements naar buiten gebracht met daarin de boodschap die hij namens de EU heeft uitgedragen, waaronder de veroordeling van afscheidingsretoriek en het blokkeren van staatsinstellingen3 4.
Kunt u een update verschaffen over de situatie rondom Olivér Várhelyi en Milorad Dodik? Hoe oordeelt de Europese Commissie hierover?
De Europese Commissie heeft op 22 december jl. via de EU delegatie in Sarajevo een statement naar buiten gebracht waarin wordt bevestigd dat Milorad Dodik tijdens het bezoek van Eurocommissaris Olivér Várhelyi aan Sarajevo op 24 en 25 november jl. de Eurocommissaris geïnformeerd heeft over zijn intenties om zich uit de federale staatsinstellingen terug te willen trekken. In het statement van de EU delegatie staat dat Eurocommissaris Olivér Várhelyi Milorad Dodik dringend verzocht heeft om geen unilaterale en onomkeerbare stappen te zetten die het functioneren van de Bosnische staat en de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen.5
In reactie op het verzoek van de Europarlementariërs om het instellen van een onderzoek naar het functioneren van Eurocommissaris Olivér Várhelyi heeft de Europese Commissie gereageerd dat het niet voornemens is een onderzoek te starten.
Hoe oordeelt u over de steun van Hongaarse premier Viktor Orbán aan Milorad Dodik en zijn afscheidingsbeweging?
Het kabinet onderstreept het belang van een gezamenlijke EU inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. De EU dient met één stem steun uit te blijven spreken voor een functionele Bosnische staat en duidelijk stelling te nemen tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen.
Bent u verder bekend met het bericht over de mogelijke loyaliteit van Várhelyi aan Viktor Orbán als voormalig EU-ambassadeur voor Hongarije?2
Ja
Hoe oordelen u en uw Europese collega’s over de mogelijkheid dat dit een rol heeft kunnen spelen bij de mogelijke samenspanning met Milorad Dodik?
Het kabinet onderstreept het belang van een gezamenlijke inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. De EU dient met één stem steun uit te blijven spreken voor een functionele Bosnische staat en duidelijke stelling te nemen tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen. Dit is ook de inzet van het gehele college van de Europese Commissie, inclusief de Commissaris voor uitbreiding en nabuurschap Olivér Várhelyi. De publieke verklaringen van de Europese Commissie en de publieke uitspraken van Eurocommissaris Olivér Várhelyi over de situatie in Bosnië zijn in lijn met deze inzet.
Wat is er verder bekend over de dialoog tussen de EU en Milorad Dodik?
De op 1 juni 2015 overeengekomen Stabilisatie en Associatie Overeenkomst (SAO)7 vormt het kader voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Bosnië-Herzegovina. Binnen dit kader worden gemeenschappelijke politieke en economische doelstellingen vastgesteld en vindt er dialoog plaats over de uitvoering van de afspraken die vallen onder de SAO.
Als Eurocommissaris voor Uitbreiding en Nabuurschap is Olivér Várhelyi onder meer verantwoordelijk voor de relatie tussen de EU en de (potentiële) kandidaat-lidstaten. In die hoedanigheid is het vanzelfsprekend dat de Eurocommissaris interactie heeft met de politiek leiders van de landen op de Westelijke Balkan waarbij er een duidelijk EU-mandaat bestaat over de gezamenlijke EU-inzet ten aanzien van Bosnië-Herzegovina. Op 24 en 25 november jl. bracht Eurocommissaris Olivér Várhelyi een bezoek aan Bosnië-Herzegovina waar gesprekken hebben plaatsgevonden met de politiek leiders van Bosnië-Herzegovina, Milorad Dodik, Dragan Čović and Bakir Izetbegović. Over dit bezoek heeft de Eurocommissaris meerdere publieke statements naar buiten gebracht met daarin de boodschap die hij namens de EU heeft uitgedragen, waaronder de veroordeling van afscheidingsretoriek en het blokkeren van staatsinstellingen8 9.
Wat doet Nederland verder in bilateraal en Europees verband om de spanningen in Bosnië-Herzegovina rondom de mogelijke afscheiding van Republika Srpska tegen te gaan?
Op de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021 riep België namens de Benelux op tot een duidelijke stellingname van de EU tegen revisionistische en polariserende retoriek en dreigende aantasting van de eenheid en territoriale integriteit van het land. Daarnaast blijft het kabinet zich zowel bilateraal als multilateraal actief inzetten tegen maatregelen die diepere etnisering van Bosnië en Herzegovina als gevolg hebben. Tijdens de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 bepleitte het kabinet het instellen van sancties tegen Milorad Dodik en zijn machtskring, conform de motie-Kuzu10. Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad. Het kabinet heeft tijdens deze Raad bovendien wederom het belang van het implementeren, door Bosnië-Herzegovina, van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot de rechten van alle burgers (in plaats van rechten op basis van etniciteit) benadrukt en zal dit blijven doen, zowel richting Bosnië-Herzegovina als in Europees verband. Ook in de vierjaarlijkse mensenrechtenvergadering van het Comité van Ministers van de Raad van Europa benadrukt het kabinet het belang van het naleven van de uitspraken van het EHRM.
Welke diplomatieke instrumenten worden hiervoor ingezet? Wordt er bijvoorbeeld overwogen om als EU aan te sluiten bij de sancties van de Verenigde Staten (VS) tegen Milorad Dodik?
Tijdens de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 bepleitte het kabinet het instellen van EU-sancties tegen Milorad Dodik en zijn machtskring, conform de motie-Kuzu11. Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad. Het kabinet is voorstander van gezamenlijk optreden met de VS in Bosnië-Herzegovina, gezien de historische betrokkenheid bij de regio. De EU en de VS dienen zeer zorgvuldig te bezien welke instrumenten het beste kunnen worden ingezet om de situatie te de-escaleren. Het kabinet blijft in gesprek met EU-partners over de-escalatie van de situatie.
Hoe zal de Minister hierbij de aangenomen Motie Kuzu c.s. (kamerstuk 35 925-V, nr. 47) precies uitvoeren?
Op de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021 riep België namens de Benelux op tot een duidelijke stellingname van de EU tegen revisionistische en polariserende retoriek en tegen acties die de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina ondermijnen. Vanwege de door het Bosnisch-Servisch leiderschap aangekondigde ongrondwettelijke maatregelen, bepleitte het kabinet tijdens de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 het instellen van sancties tegen Dodik en zijn machtskring, conform de motie-Kuzu12. Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad. Het kabinet blijft zich zowel bilateraal als multilateraal inzetten voor Europese maatregelen die ingezet kunnen worden om de leider van de Bosnische Serviërs, Milorad Dodik, van zijn voorgenomen acties te weerhouden. Het kabinet heeft in EU-verband opgeroepen tot een optiepaper van de EU Hoge Vertegenwoordiger waarin verschillende handelingsopties worden uitgewerkt. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan het tijdelijk of gedeeltelijk stopzetten van EU-financiering.
In hoeverre worden de gremia van de Raad van Europa aangewend om Hongarije te wijzen op haar destabiliserende werking in de Westerse Balkan? Gebeurt dit met enig succes? Zo nee, waarom niet?
De Raad van Europa kampt evenals andere internationale organisaties met afnemende steun voor multilateralisme, erosie van gedeelde waarden en politisering van de onderlinge verhoudingen tussen de leden. Voor Nederland is de Raad van Europa één van de belangrijkste instellingen als hoeder van mensenrechten, rechtsstaat en democratie. Daarom blijft Nederland zich voortdurend inzetten in de Raad van Europa voor het uitdragen van deze waarden en het bevorderen van de samenwerking tussen de 47 lidstaten.
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Effecten van de Europese Green Deal op de landbouwopbrengst. |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Henk Staghouwer (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Bent u bekend met de studie van Wageningen University & Research (WUR) naar de gevolgen voor de opbrengst van landbouwgewassen van de Europese Green Deal?1
Ja.
Hoe waardeert u de uitkomst van deze studie dat de maatregelen uit de Europese Green Deal met betrekking tot het terugbrengen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest er waarschijnlijk toe zullen leiden dat de opbrengst van landbouwgewassen afneemt, wat op zijn beurt zal leiden tot prijsstijgingen, minder Europese export en meer import van agrarische producten van buiten Europa?
Net als eerder uitgebrachte, soortgelijke studies, vind ik ook deze studie nuttig. Dit omdat ze bijdraagt aan inzichten over productie, prijzen, inkomen van de boer, de EU agro-handelsbalans, de rol van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), maar ook over de verduurzaming.
Echter, ook deze studie is beperkt in scope omdat ze, net als andere studies, niet de effecten berekent van de gehele van Boer tot Bordstrategie (BtB), laat staan van de Green Deal als geheel. Zo worden slechts enkele doelstellingen van de BtB in de studie eruit gelicht en doorgerekend en ontbreekt bijvoorbeeld het effect van de halvering van voedselverspilling en -verlies in de EU in 2030, net als het effect van de meeste andere maatregelen die de BtB aankondigt. Ook de synergie-effecten van het totaal aan aangekondigde maatregelen uit de BtB en de maatregelen uit Biodiversiteits- en Bodemstrategieën zijn niet meegenomen in de doorrekening. Volgens de eerder gepubliceerde JRC-studie2 kan dat ook niet, omdat er geen modellen voor bestaan en veel data ontbreken. Daarnaast is er niet gekeken naar het Europese Fit-for-55 wetspakket van de Europese Commissie, waarin 14 (wets)voorstellen worden gedaan om in 2030 een Europese emissiereductie van 55% te realiseren ten opzichte van 1990. Dit alles maakt dat ook deze studie weliswaar nuttige informatie biedt, maar als zodanig geen solide basis vormt voor concrete beleidsconsequenties of -keuzes.
Deelt u de mening dat de door de onderzoekers verwachtte gemiddelde productiedaling van tussen 10 en 20 procent en de daaruit volgende verhoogde schaarste, prijsstijgingen en negatieve gevolgen voor het inkomen van boeren ongewenst zijn? Zo nee, waarom niet?
Zoals hierboven aangegeven kan ik aan de kwantitatieve uitkomsten van de specifieke studie, vanwege de onvermijdelijke beperkingen aan de reikwijdte ervan, geen concrete beleidsconsequenties verbinden. Er is echter in algemene zin wel wat te zeggen over de genoemde effecten. Het kabinet streeft naar kringlooplandbouw en ondersteunt de noodzakelijke transitie naar een duurzamer voedselsysteem, ook op Europees niveau. Daarbij sluit ik niet uit dat er als gevolg van deze transitie verschuivingen in prijs en/of productie zullen ontstaan, met mogelijk negatieve gevolgen voor het inkomen van de boer. Daarom is mijn inzet erop gericht om de positie van de boer te verbeteren en het verdienvermogen van agrarisch ondernemers in en na transitie te versterken. Gelukkig herken ik die inzet op hoofdlijnen ook in de BtB van de Europese Commissie. Met bepaalde maatregelen van de BtB wordt bijvoorbeeld al ingezet op de aanbevelingen van de WUR-studie waarnaar het lid Boswijk verwijst. Zo werkt de Commissie aan een voorstel om de regels voor o.a. toepassing van nieuwe veredelingstechnieken te herzien. Verder heeft de Commissie onlangs een in de BtB aangekondigd voorstel gepubliceerd dat koolstoflandbouw moet bevorderen en daarmee een mogelijkheid kan bieden voor boeren om een aanvullend inkomen te verwerven. Voorts wordt gewerkt aan de in de BtB aangekondigde herziening van de regels die de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op basis van micro-organismen, als alternatief voor chemische gewasbeschermingsmiddelen, moet verbeteren. Ook is sinds begin 2021 een Europese verordening van toepassing die gericht is op het bevorderen van markttransparantie in de keten en waarmee boeren beter inzicht kunnen verwerven in hun positie ten opzichte van andere ketenpartners. Tot slot werkt de Commissie in het kader van de BtB aan de herziening van de mededingingsregels en wordt de implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken gemonitord.
Deelt u tevens de mening dat deze studie laat zien dat het van belang is om meer aandacht te besteden aan de gevolgen van de Green Deal voor de voedselzekerheid? Zo nee, waarom niet?
Ja, het is van belang om goed oog te hebben en houden voor goed onderbouwde en breed gedeelde signalen over de verschillende mogelijke effecten, inclusief die op voedselzekerheid, van de Green Deal.
Op welke wijze gaat u zich er op Europees niveau voor inzetten om negatieve effecten op de voedselzekerheid te voorkomen?
Ik ga mij inzetten voor een integrale implementatie van de Green Deal, waaronder de BtB, en zal elk individueel voorstel dat de Commissie onder de vlag van de Green Deal uitbrengt op zijn merites beoordelen, inclusief de mogelijke consequenties ervan. Zoals gebruikelijk zal ik uw Kamer per voorstel over mijn voorgenomen inzet informeren, onder andere via het BNC-fiche.
Welke mogelijkheden ziet u bijvoorbeeld voor het wegnemen van wettelijke barrières voor nieuwe teelttechnieken zoals in de studie wordt aanbevolen?
Zoals ik hierboven reeds heb vermeld, werkt de Commissie aan een door haar in de BtB aangekondigd voorstel om de wetgeving voor de toepassing van nieuwe veredelingstechnieken te herzien. Ik zie dit als een belangrijke stap voor de verruiming van de toepassing van nieuwe verdelingstechnieken, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan maatschappelijke en duurzaamheidsdoelen.
Wat vindt u van de conclusie uit deze studie waarin staat dat deze maatregelen uit de Green Deal, omdat zij leiden tot minder productie, ertoe zullen leiden dat er extra landbouwgrond buiten de EU nodig zal zijn, en dat de studie laat zien dat deze indirecte verandering in landgebruik in elk scenario aanzienlijk (miljoenen hectaren) is?
Hiervoor geldt hetzelfde als mijn antwoord bij vraag 2. Omdat de studie niet de effecten van de gehele van Boer tot Bordstrategie (BtB) en andere onderdelen van de Green Deal berekent, is het moeilijk om de kwantitatieve conclusies ervan als absoluut te beschouwen. Zoals gezegd ontbreekt bijvoorbeeld het effect van de halvering van voedselverspilling en – verlies in de EU in 2030 en van de meeste andere maatregelen die de BtB aankondigt. Ook de synergie-effecten van het totaal aan aangekondigde maatregelen uit de BtB en de maatregelen uit Biodiversiteits- en Bodemstrategieën zijn niet meegenomen in de doorrekening. Blijft wat mij betreft over dat de studie wijst op mogelijke effecten en dat dat op zich nuttig is. Zoals gezegd zal ik elk voorstel dat de Commissie onder de vlag van de Green Deal uitbrengt op zijn merites beoordelen en de kamer over mijn voorgenomen inzet o.a. via het BNC-fiche informeren.
Is er wat u betreft voldoende aandacht voor deze «weglekeffecten» die kunnen ontstaan als gevolg van de landbouwmaatregelen uit de Green Deal?
Zowel de Europese Commissie, de Raad als het Europees Parlement zijn zeer scherp op mogelijke «weglekeffecten» van de Green Deal in algemene zin. Wat betreft mogelijke specifieke effecten als gevolg van de landbouwmaatregelen uit de Green Deal zal dat nog moeten blijken, aangezien er nog geen wetsvoorstellen zijn gedaan of concrete landbouwmaatregelen zijn voorgesteld. Zoals ik hierboven reeds heb vermeld ga ik mij inzetten voor een integrale implementatie van de Green Deal, waaronder de BtB, en zal ik elk voorstel dat de Commissie onder de vlag van de Green Deal uitbrengt op zijn merites beoordelen.
Deelt u de mening dat voorkomen moet worden dat nationale of Europese maatregelen om de landbouw te verduurzamen ertoe leiden dat productie zich verplaatst naar landen buiten de EU, waardoor negatieve effecten op het gebied van klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit alsnog op kunnen treden? Hoe kunnen dergelijke weglekeffecten worden voorkomen en op welke wijze zult u daar bij de verdere uitwerking van de maatregelen uit de Green Deal aandacht voor vragen?
Ja, ik deel de mening dat we moeten voorkomen dat de verduurzaming van de landbouw in de EU tot negatieve effecten op het gebied van klimaat en biodiversiteit leidt. Nederland en de EU zetten daarom in op wereldwijde verduurzaming van handelsketens. Internationale handelsketens van agrogrondstoffen of gewassen die voor Nederland en de wereld essentieel zijn, en waar geen goede alternatieven voor bestaan, zijn echter een gegeven. Afhankelijk van het product, de wijze van vervoer en ook het seizoen waarin het product geproduceerd wordt, kan het zijn dat productie buiten de EU efficiënter en beter voor het milieu en biodiversiteit kan zijn. We zien bijvoorbeeld nu al dat Nederlandse producenten en agrarische ondernemers voor bepaalde seizoenen of producten een productielocatie buiten de EU hebben.
Om weglekeffecten te voorkomen die zorgen voor negatieve impact op klimaat en biodiversiteit zal ik met mijn Europese collega’s in gesprek gaan welke mogelijke instrumenten tot onze beschikking staan. Op dit moment vinden er gesprekken plaats over het zogenaamde «Carbon Border Adjustment Mechanism». Dit mechanisme moet voorkomen – middels tarifering aan de EU grenzen – dat er producten van buiten de EU binnenkomen die minder duurzaam zijn en de duurzame EU producten weg concurreren.
Het verslag van de Europese Rekenkamer 'EU-steun voor de rechtsstaat in de Westelijke Balkan' |
|
Roelien Kamminga (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het Speciaal Verslag (nr. 01/2022) van de Europese Rekenkamer (ERK) «EU-steun voor de rechtsstaat in de Westelijke Balkan: ondanks inspanningen nog steeds fundamentele problemen» gepubliceerd op 10 januari 20221?
Ja.
Hoe weegt u de conclusie van de ERK dat het optreden van de Europese Unie (EU) in de Westelijke Balkan weinig effect heeft gehad op het bevorderen van fundamentele hervormingen van de rechtsstaat in deze landen?
De bevindingen van de Europese Rekenkamer (ERK) zijn zorgwekkend. Het kabinet is van mening dat een goed functionerende rechtsstaat essentieel is voor welvaart en stabiliteit op lange termijn. De aanbevelingen van de ERK adresseren de belangrijkste tekortkomingen t.a.v. de huidige inzet en sluiten goed aan bij de reeds bestaande Nederlandse inzet op het versterken van de rechtsstaat, met aandacht voor de rol van maatschappelijk middenveld en media en gebruikmakend van conditionaliteit. Het kabinet neemt de conclusies en aanbevelingen van de ERK zeer serieus en zal deze actief gebruiken bij de huidige en toekomstige EU- en bilaterale inzet op rechtsstaatshervormingen in de Westelijke Balkan.
Deelt u de mening dat de bevindingen uitermate zorgwekkend zijn en een heroverweging van de wijze waarop we deze middelen inzetten vragen?
Ik deel de mening dat de bevindingen zorgwekkend zijn. Het kabinet neemt de conclusies en aanbevelingen van de ERK zeer serieus en zal hier actief gebruik van maken bij de huidige en toekomstige inzet op rechtsstaatshervormingen in de Westelijke Balkan. Zo zal het kabinet in EU kader (nog) meer inzetten op het versterken van de EU Rechtsstaatsmechanismen, steun voor het maatschappelijk middenveld betrokken bij hervormingen van de rechtsstaat en mediavrijheid, toepassing van conditionaliteit bij de toekenning van EU-fondsen en het verbeteren van projectrapportage en monitoring door de Europese Commissie, conform de aanbevelingen van de ERK.
Hoe kijkt u zelf naar de effectiviteit van de EU-steun voor rechtsstaat hervormingen en op welke wijze is vanuit Nederland opvolging gegeven aan eerdere signalen dat de effectiviteit onvoldoende is?
Het kabinet monitort de effectiviteit van EU-steun in de Westelijke Balkan intensief, met extra aandacht voor de hervormingen van de rechtsstaat. Het kabinet ziet er, conform de motie Kamminga/Amhaouch, (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2358), op toe dat de Commissie de voortgang op hervormingsterrein strikt monitort waarbij het kabinet zelf, o.a. via het rechtsstatelijkheidsnetwerk in de regio, een actieve rol speelt door monitoring en het leveren van input op de voortgangsrapporten van de Commissie. Bovendien benut het kabinet het rechtsstatelijkheidsnetwerk om tot een eigen appreciatie te komen voor de discussies en rapportages in EU-kader. In het geval van geen of onvoldoende vooruitgang verbindt het kabinet hier consequenties aan voor de Westelijke Balkan landen, zoals deze in het toetredingskader voorhanden zijn. Dit is tevens conform bovengenoemde motie. Het kabinet doet dit door coalitievorming met andere EU-lidstaten zodat er een stevige boodschap afgegeven wordt aan de Commissie, de (potentiële) kandidaat-lidstaten en andere partners. Daarnaast streeft het kabinet naar het frequenter inzetten van conditionaliteit bij de toekenning en tijdens de uitvoering van EU-fondsen.
Welke consequenties verbindt u aan dit rapport en ziet u mogelijkheden om de middelen zo aan te wenden dat ze wel effect genereren?
Het kabinet neemt de conclusies en aanbevelingen in het rapport zeer serieus en zet zich in om de effectiviteit van de EU-steun voor de rechtsstaat te vergroten. Allereerst zal het kabinet de bestaande inzet op conditionaliteit kracht bij zetten, in lijn met de hierboven genoemde aanbevelingen van de ERK.
Daarnaast kan ook de herziene uitbreidingsmethodologie een stap in de goede richting zijn, zoals de ERK ook stelt. In deze herziene methodologie krijgen hervormingen op rechtsstaatsterrein een centralere plaats in het proces. Door het expliciet maken van het belang van de rechtsstaat als basis voor een stabiel democratisch systeem, wordt meer nadruk gelegd op het belang van een solide democratisch fundament in de kandidaat-lidstaten. Hiermee worden de zorgen van het kabinet over terugval op het terrein van democratische waarden in een aantal landen in de Westelijke Balkan beter geadresseerd. Verder wordt voortgang op andere terreinen nog sterker gekoppeld aan voortgang op rechtsstaatsterrein. Alleen met voldoende stappen op rechtsstaatsterrein kunnen onderhandelingshoofdstukken in het toetredingsproces voorwaardelijk worden gesloten.
Denkt u dat de aanbevelingen die de ERK doet dat de Commissie het mechanisme voor het bevorderen van hervormingen van de rechtsstaat moet versterken, evenals de ondersteuning van maatschappelijke organisaties en onafhankelijke media, gebruikmaken van conditionaliteit, en de verslaglegging over en de monitoring van projecten, voor verbetering kunnen zorgen?
Ik ben van mening dat implementatie van deze aanbevelingen tot een meer effectieve EU-inzet op rechtsstaatsterrein in de Westelijke Balkan kan leiden.
Indien het antwoord op vraag zes ja is, hoe gaat u zich hiervoor inzetten?
De aanbevelingen van de ERK adresseren de belangrijkste tekortkomingen t.a.v. de huidige EU-inzet en sluiten goed aan bij de reeds bestaande Nederlandse inzet op het versterken van de rechtsstaat, met aandacht voor de rol van maatschappelijk middenveld en media en gebruikmakend van conditionaliteit. Het kabinet kan zich ook goed vinden in de aanbeveling om de verslaglegging over en de monitoring van de projecten door de Commissie te verbeteren. Het kabinet zal, mede op basis van het ERK rapport, bij zowel Commissie, EDEO als andere EU-lidstaten bepleiten dat prioriteit wordt gegeven aan de implementatie van de aanbevelingen.
Op welke wijze kan het toezicht op de inzet van deze middelen worden versterkt zodat er eerder in het proces kan worden bijgestuurd?
Het merendeel van de EU-steun in de Westelijke Balkan wordt gegenereerd via het Instrument voor Pretoetredingssteun (IPA). Bij de inwerkingtreding van IPA III in 2021 zijn prestaties van de (potentiële) kandidaat-lidstaten centraler komen te staan. Dit ziet het kabinet als een positieve ontwikkeling. De toegang tot fondsen wordt nu gebaseerd op criteria zoals de verwachte impact en voortgang op het gebied van rechtsstaat, fundamentele rechten en openbaar bestuur. Dit is onder meer mogelijk door de focus te verleggen van landenenveloppen naar het behalen van thematische doelen. Op deze wijze kunnen (potentiële) kandidaat-lidstaten die goede resultaten boeken beloond worden met extra EU-steun en de landen die minder voortgang tonen juist minder EU-steun krijgen; het more for more, less for lessprincipe. Het kabinet zal bij de discussie over de toekenning van deze fondsen inzetten op het verlenen van steun aan landen die hervormen en daarbij duurzame resultaten boeken. Wanneer gerechtvaardigd zal het kabinet tevens aandringen op opschorting/mindering van deze fondsen.
Bent u bereid met uw Europese collega’s een breed gesprek te voeren over het nut en effectiviteit van het uitgeven Europees gemeenschapsgeld en de Kamer hierin mee te nemen?
Het kabinet voert regelmatig gesprekken met Europese collega’s over het nut en de effectiviteit van het uitgeven van Europees gemeenschapsgeld. Het kabinet doet dit o.a. aan de hand van de ERK-rapporten, de gebruikelijke evaluatiecyclus van het Cohesiebeleid en binnenkort ook het Achtste Cohesierapport. Deze rapporten worden besproken in de RWG SMOR (Structurele Maatregelen en Outermost Regions) en de Raad Algemene Zaken Cohesie. In dit kader zal het kabinet ook gesprekken voeren m.b.t. de besteding van IPA- en eventuele andere Europese fondsen die ingezet worden ter versterking van de rechtsstaat in de Westelijke Balkan.
T.a.v. de impact van het EU-uitbreidingsbeleid, inclusief het IPA, wordt uw kamer regelmatig op de hoogte gehouden middels de kabinetsappreciaties van het jaarlijkse uitbreidingspakket van de Commissie. Tevens zal het kabinet u informeren d.m.v. de door uw kamer op 27 januari jl. verzochte kabinetsappreciatie van het ERK rapport.