De verslechterende omstandigheden van asielzoekers op de Griekse eilanden |
|
Jasper van Dijk |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de open brief van Oxfam en 17 ander NGO’s aan de Griekse premier Tsipras over de verslechterende omstandigheden voor asielzoekers die vastzitten in de registratiecentra op Lesbos, Chios, Samos, Kos en Leros?1
Ja.
Deelt u de mening dat de maatregel van het verplaatsen van 2.000 asielzoekers naar het vasteland niet toereikend is om de overbevolking van de hotspots op de Griekse eilanden aan te pakken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Om de situatie in de opvangfaciliteiten op de Griekse eilanden beheersbaar te houden, is een efficiëntere asielprocedure nodig die leidt tot terugkeer van degenen die niet voor rechtmatig verblijf in aanmerking komen. De uitvoering van het asielproces en verbetering van de opvangsituatie blijven onverkort van belang. De Europese Commissie monitort de situatie dan ook nauwlettend, daarbij ondersteund door het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO), de lidstaten, UNHCR en ngo’s. De Griekse asielprocedure en opvang dienen aan de Europese standaarden te voldoen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de Griekse autoriteiten. Het is aan de Commissie, als hoedster van de verdragen, om toe te zien op naleving van het acquis.
Hoe beoordeelt u de constatering dat duizenden mannen, vrouwen en kinderen onder barre omstandigheden vastzitten op de Griekse eilanden en dat velen van hen geen toegang hebben tot adequate asielprocedures?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel vluchtelingen zitten er vast op de hotspots op de Griekse eilanden? Hoeveel van deze mensen zitten daar al langer dan een jaar vast?
Volgens gegevens van de Europese Commissie verblijven er naar schatting circa 15.169 migranten op de eilanden.2 Doordat er geen centraal registratiesysteem in Griekenland3 is, zijn er geen betrouwbare cijfers beschikbaar met betrekking tot de in de vragen 4, 6 en 7 gevraagde gegevens.
Oorzaak van het lange verblijf op de eilanden ligt met name in de gebrekkige voortgang in de bezwaarprocedures, niet op het uitblijven van een eerste beslissing.4 Gelet op het grote risico dat de betrokken asielzoekers ondanks een lopende bezwaarprocedure in Griekenland alsnog illegaal proberen door te reizen naar de door hun geprefereerde bestemming, mogen zij de eilanden niet verlaten, zoals overeengekomen in de EU-Turkije verklaring.
Het is echter duidelijk dat de omstandigheden waarop zij daar worden opgevangen ondermaats is en dat consequenties kan hebben voor het welzijn van de aanwezige migranten. Net als de Europese Commissie, pleit ook het kabinet in alle contacten met de Griekse overheid op het treffen van passende maatregelen, temeer met de winter in zicht. Dit geldt in het bijzonder voor adequate opvang van (alleenstaande) minderjarigen en andere kwetsbare groepen.5 Hierbij benadrukt het kabinet nogmaals dat de verantwoordelijkheid voor adequate opvangomstandigheden primair bij Griekenland ligt. Niettemin ontvangt Griekenland hiervoor substantiële steun van de EU en bilateraal van Nederland en ander lidstaten. Tot slot merkt het kabinet op dat de terugkeer naar Turkije ondanks een recente uitspraak van de Griekse Raad van State nog steeds zeer traag verloopt. Van Griekenland wordt verwacht dat zij het terugkeerproces versnelt, waarmee tevens de druk op de eilanden wordt verlicht.
Hoeveel mensen die in Griekenland vastzitten wachten op gezinshereniging? Hoeveel daarvan wachten op gezinshereniging met een statushouder in Nederland? Hoe lang duurt dat proces nu gemiddeld? Welke stappen zet Nederland om dit proces te versnellen?
Nederland heeft in 2017 tot dusver ongeveer 180 overnameverzoeken ontvangen vanuit Griekenland. Deze overnameverzoeken stoelen vrijwel allemaal op gestelde gezinsrelaties. De doorlooptijd voor de afhandeling van overnameverzoeken uit Griekenland bedraagt op dit moment gemiddeld 55 dagen. Bij verzoeken tot heroverweging is de doorlooptijd gemiddeld 32 dagen. De doorlooptijd betreft de periode tussen de ontvangst van het overnameverzoek of het verzoek tot heroverweging tot aan het besluit van de IND het verzoek ofwel te accepteren ofwel af te wijzen. De gemiddelde doorlooptijd valt binnen de wettelijke termijn die de Dublinverordening voorschrijft bij overnameverzoeken, het kabinet acht het dan ook niet noodzakelijk om dit proces te versnellen.
Hoeveel van de vluchtelingen die vastzitten op de hotspots op de Griekse eilanden ontberen onderdak, voedsel, drinkwater, sanitaire voorzieningen en gezondheidszorg? Hoeveel van deze mensen hebben nog geen toegang gekregen tot de asielprocedure?
Zie antwoord vraag 4.
Hoeveel incidenten van zelfbeschadiging en hoeveel suïcidepogingen zijn er op de Griekse eilanden geweest sinds de EU-Turkije-verklaring? Wat is uw reactie op de stelling dat deze incidenten veroorzaakt worden door het containmentbeleid?
Zie antwoord vraag 4.
Hoeveel geld is er beschikbaar om de voorzieningen op de hotspots op de Griekse eilanden te verbeteren? Hoeveel geld is hiervoor nodig? Welke middelen zet Nederland direct en indirect in om ervoor te zorgen dat alle asielzoekers hierover beschikken?
De EU heeft sinds 2014 vanuit het Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) en het Fonds voor Interne Veiligheid (ISF) tot dusver ruim € 880 miljoen6 aan hulpgeld verstrekt aan de Griekse autoriteiten en sinds 2016 € 450 miljoen7 vanuit het Noodhulpinstrument van de Commissie. Dit geld draagt grotendeels in directe dan wel indirecte zin bij aan het verbeteren van de opvangomstandigheden en de asielprocedure, en deels aan grensbewaking. Ook bilateraal hebben lidstaten bijgedragen. Zo heeft Nederland in 2016 € 100.000 beschikbaar gesteld ten behoeve van de opvangomstandigheden in Griekenland en eerder materiaal beschikbaar gesteld.8 Verder stelt Nederland op permanente basis experts beschikbaar via EASO en Frontex. Binnenkort zal Nederland ook een expert beschikbaar stellen aan Griekenland ter ondersteuning bij het absorberen en uitgeven van EU-fondsen, zodat deze aangewend kunnen worden voor onder andere de opvangcapaciteit.
Waarom krijgen sommige asielzoekers geen kwetsbaarheidstoets, ondanks dat er door middel van deze toets tegemoet kan worden gekomen aan de behoeften van kwetsbare groepen?
De Griekse nationale wetgeving, die gebaseerd is op de Procedurerichtlijn, voorziet in een kwetsbaarheidstoets als onderdeel van de procedure. In de uitvoering van deze toets op de eilanden, wordt Griekenland bijgestaan door UNHCR. Griekenland heeft voldoende middelen ter beschikking om ervoor te zorgen dat kwetsbare migranten overgeplaatst kunnen worden naar het vasteland. De Griekse autoriteiten hebben het aantal artsen en ander medisch personeel op de eilanden uitgebreid zodat kwetsbaren beter worden gesignaleerd. Daarom ziet het kabinet geen aanleiding hiervoor extra middelen ter beschikking te stellen. Zoals in het antwoord op vraag 8 is aangegeven, heeft Nederland Griekenland een expert aangeboden om Griekenland te assisteren in de absorptie en besteding van de ruim beschikbare Europese fondsen, om o.a. zorg te dragen voor voldoende medische capaciteit en zorg.
Wat wordt er gedaan om te zorgen dat zwangere vrouwen, kinderen, gehandicapten en alleenstaande vrouwen zo snel mogelijk door kunnen reizen naar het Griekse vasteland? Welke middelen is Nederland bereid in te zetten om ervoor te zorgen dat deze kwetsbare groepen niet langer in de hotspots op de Griekse eilanden verblijven?
Zie antwoord vraag 9.
Beschikt Griekenland over voldoende verwarmde opvangplekken om alle vluchtelingen in Griekenland de komende winter op te vangen? Welke verbeteringen zijn er ten opzichte van 2016 aangebracht om vluchtelingen beter te beschermen tegen de winterkou?
Het aantal adequate opvangplaatsen is voor het kabinet een punt van zorg, en heeft ook de aandacht van de Europese Commissie. De Griekse autoriteiten werken met de Commissie, UNHCR en anderen partijen aan het uitbreiden en verbeteren van de opvangcapaciteit. Sinds vorig jaar zijn op meerdere locaties tenten vervangen door verwarmde containerverblijven en/of zijn winterbestendige tenten geplaatst. Op 1 november jl. kondigde Griekenland aan aanvullende maatregelen te overwegen, zoals het maken van afspraken met lokale hotels om voldoende onderdak te kunnen bieden indien de weersomstandigheden hier aanleiding tot geven.
Deelt u de mening dat het succes van de Turkijedeal niet alleen moet worden afgemeten aan het aantal asielzoekers dat naar de EU komt, zoals u in antwoord op mijn vragen over de situatie op Lesbos suggereerde, maar ook aan de omstandigheden van de opvang in de EU? Hoe beoordeelt u de Turkije-deal in het licht van deze omstandigheden?2
Het feit dat het aantal irreguliere migranten dat de oversteek maakt flink is afgenomen en daarmee het aantal verdrinkingen is afgenomen, beschouwt het kabinet inderdaad als een succes. De omstandigheden van de migranten in de Griekse hotspots is zoals reeds aangegeven een punt van zorg en heeft de aandacht van de Europese Commissie en van het kabinet.
Hoeveel vluchtelingen moeten nog worden herplaatst, nu de herplaatsingsbesluiten hun einddatum hebben bereikt? Hoeveel alleenstaande minderjarige vreemdelingen bent u bereid alsnog uit Griekenland naar Nederland te halen, ondanks het feit dat het herplaatsingsmechanisme is beëindigd?
Op 15 november 2017 heeft de Commissie een voortgangsrapportage van de Migratieagenda uitgebracht.10 In die rapportage meldt de Commissie dat er in Griekenland nog 758 personen resteren die in aanmerking komen voor herplaatsing. Ten aanzien van al deze 758 personen geeft de Commissie aan dat er herplaatsingsplekken zijn aangeboden door de lidstaten.
De 'Leaders Agenda' van de voorzitter van de Europese Raad |
|
Renske Leijten |
|
Bert Koenders (PvdA) |
|
Hoe heeft u gereageerd op de «Leaders Agenda» van de voorzitter van de Europese Raad?1
Nederland is positief over de Leaders» Agenda van de voorzitter van de Europese Raad, omdat daarmee in de komende 18 maanden, tot aan de verkiezingen van het Europees parlement medio 2019, de nadruk zal liggen op een Europa dat levert op belangrijke politieke prioriteiten. Nederland zet zich er voor in dat die politieke prioriteiten die in 2014 in de strategische agenda van de Europese Raad en in de Bratislava top uit 2016 zijn vastgelegd, ook daadwerkelijk tot resultaat en implementatie leiden. Tegelijkertijd wordt met de Leaders» Agenda toegewerkt naar een nieuwe strategische agenda, vast te stellen door de Europese Raad in 2019, na de verkiezingen van het Europees parlement in dat jaar.
Acht u het nodig dat er meer topontmoetingen tussen de Europese regeringsleiders ingepland worden, met als doel vaart te zetten achter de grote hervormingen in de EU?2 Kunt u uw antwoord toelichten?
Het gaat erom dat de Europese samenwerking op politiek prioritaire terreinen versterkt wordt en dat op politiek niveau knopen worden doorgehakt zodat de EU sneller concrete resultaten kan leveren. De Europese Raad kan daarbij behulpzaam zijn door actief invulling te geven aan de in het verdrag voorziene rol. De Europese Raad laat met de Leaders» Agenda zien dat de Europese Raad niet alleen oog heeft voor het vastleggen van Europese politieke prioriteiten, maar ook naar de praktische omzetting daarvan in beleid en wetgevingsvoorstellen door de Commissie, de tijdige behandeling daarvan door de Raad en het Europees parlement en de implementatie door lidstaten.
Kunt u aangeven wiens idee of wens het is om vaart te zetten achter de grote hervormingen in de EU?
De wens om de Europese politieke Agenda te richten op een beperkt aantal onderwerpen is op 27 juni 2014 vastgelegd in de strategische agenda van de Europese Raad en is in de Bratislava routekaart van 16 september 2016 opnieuw bevestigd.
Garandeert u dat de agenda’s en de te bespreken onderwerpen van de extra toppen immer openbaar zijn, teneinde een gedegen debat te kunnen voeren in de parlementen van de lidstaten? Zo nee, waarom niet?
De inhoud van de Leaders» Agenda laat zien welke onderwerpen op welk moment op de agenda van de Europese Raad staan, zoals ook reeds met uw Kamer is gedeeld (zie Kamerstuk 21 501-20, nr. 1259). Als daarin veranderingen komen zal dit met uw Kamer gedeeld worden. Ten aanzien van stukken die tijdens de Europese Raad aan de orde komen geldt dat deze onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter van de Europese Raad worden opgesteld en verspreid. Het kabinet kan dus geen garanties geven over de inhoud en het moment waarop stukken worden verspreid. Zoals ook vorig jaar voorafgaand aan de top in Bratislava is toegezegd, zal het kabinet uw Kamer steeds op de hoogte houden van de onderwerpen die tijdens de toppen aan de orde komen, via reguliere geannoteerde agenda’s voor de Raad Algemene Zaken en de geannoteerde agenda’s voor de Europese Raad. Het kabinet zal stukken ter voorbereiding van deze top, voor zover deze al niet openbaar zijn, ter vertrouwelijke inzage met uw Kamer delen (Zie handelingen debat over de informele top in Bratislava nr. 111-10-1).
Garandeert u voorts dat de «decision notes» die de voorzitter elke keer voorafgaand aan een top zal laten circuleren tijdig aan de Kamer worden gestuurd, inclusief kabinetsappreciatie?3
Zie antwoord vraag 4.
Erkent u dat een versnelling van hervormingen in de EU niet achter gesloten deuren mag plaatsvinden en dat het een debat in de samenleving vereist? Kunt u uw antwoord toelichten?
Naast het gegeven dat veel werkzaamheden van de (Europese) Raad in de openbaarheid worden voorbereid, geldt dat uw Kamer voor reguliere Raden en de Europese Raad steeds een geannoteerde agenda ontvangt. Voor elke Raad of Europese Raad vindt publiek toegankelijk mondeling of schriftelijk overleg plaats met uw kamer, na de bijeenkomsten van de Raad of de Europese Raad ontvangt uw Kamer daarvan schriftelijk verslag. Deze parlementaire procedure stelt uw Kamer in staat het debat in de samenleving te voeren en dit debat in uw Kamer te laten reflecteren. Daarnaast ontvangt uw Kamer over concrete Commissievoorstellen steeds kabinetsappreciaties, met name via de BNC-fiches. Hierdoor is uw Kamer na het verschijnen van Commissievoorstellen steeds op de hoogte van het kabinetsstandpunt.
De mogelijke rol die de EU gaat krijgen bij controversiële bedrijfsovernames in lidstaten |
|
Tom van der Lee (GL) |
|
Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Lidstaten krijgen invloed op overnames in andere EU-landen»?1
Ja.
Heeft u al een uitgewerkt voorstel van de Europese Commissie ontvangen over hoe zij bijvoorbeeld ongewenste overnames door Chinese staatsbedrijven van Europese concerns in strategische sectoren wil voorkomen of bemoeilijken? Zo ja, wilt u dat voorstel dan snel met de Kamer delen en daarbij tevens uw inhoudelijke appreciatie geven?
De Europese Commissie heeft donderdag 14 september haar voorstel gepresenteerd.2 Het kabinet zal het Commissievoorstel nu nader bestuderen, waarna de Kamer volgens de gebruikelijke wijze een appreciatie zal ontvangen middels een BNC-fiche.
Zal dit Europese voorstel ook van invloed zijn op de plannen die u zelf aan het uitwerken bent om Nederlandse bedrijven beter te beschermen tegen vijandige overnames? Zo ja, op welke wijze?
Zoals door uw Kamer verzocht werkt het kabinet momenteel een plan uit om het bestuur van (in ieder geval) beursgenoteerde vennootschappen in het geval van vijandige overnames en/of aandeelhoudersactivisme afdoende gelegenheid te geven om de effecten van (voorgestelde) aanpassing van de strategie op de belangen van stakeholders in kaart te brengen en waar nodig een alternatieve invulling voor te stellen die meer recht doet aan de balans van effecten op stakeholders en de langetermijnwaardecreatie door de onderneming. Het voorstel van de Commissie ziet toe op een raamwerk voor toetsing van buitenlandse overnames op nationale veiligheid en openbare orde. Het voorstel van de Commissie en het hierboven beschreven plan van het kabinet dienen dan ook verschillende doelen.
Kan het zijn dat dit voorstel ertoe leidt dat de juridische blokkades, die liggen op eerder door u zelf in een brief aan de Kamer genoemde opties om Nederlandse bedrijven beter te beschermen, geslecht dan wel verminderd worden? Zo nee, biedt het lanceren van dit voorstel door de Europese Commissie niet ook meer mogelijkheden voor u om in de Europese Unie juridisch meer ruimte af te dwingen voor een effectievere bescherming van Nederlandse bedrijven tegen vijandelijke overnames, ook om andere redenen dan risico’s voor de veiligheid en openbare orde?
De mogelijke juridische belemmeringen voor de uitwerking als omschreven in antwoord op vraag 3 die het kabinet u eerder heeft geschetst in de Kamerbrief van 20 mei 2017 (Kamerstuk 29 826, nr. 70), liggen voornamelijk op het terrein van de Europese richtlijnen betreffende de uitoefening van rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde ondernemingen (richtlijn 2007/26/EG), het openbare overnamebod (richtlijn 2004/25/EG), de herziene tweede vennootschapsrichtlijn (richtlijn 2012/30/EU) en het vrij verkeer van kapitaal.
De Commissie stelt niet voor deze aan te passen.
In de bovengenoemde Kamerbrief heeft het kabinet toegelicht dat momenteel langs vier lijnen wordt bezien of aanvullende actie nodig is op het gebied van buitenlandse overnames. Dit betreft onder andere ook het kabinetsprogramma economische veiligheid, gericht op het voorkomen van ongewenste zeggenschap in Nederlandse bedrijven vanuit het perspectief van nationale veiligheid. Het voorstel van de Commissie kent met name raakvlakken met deze actielijn. Met betrekking tot het voorstel van de Commissie en de implicaties voor het nationale beleid zal het kabinet, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, nader ingaan in het BNC-fiche over dit voorstel.
Bent u bereid aan te geven wanneer de Kamer uw voorstellen tegemoet kan zien inzake de bescherming van Nederlandse bedrijven tegen ongewenste overnames en hoe in de tijd de behandeling van deze voorstellen en het nieuwe voorstel van de Europese Commissie afgestemd kunnen worden?
Zoals in het debat in uw Kamer van 28 juni 2017 aangegeven, is het aan een volgend kabinet om met voorstellen op dit terrein te komen.
De vermindering van het aantal zetels in het Europees Parlement na Brexit |
|
Vicky Maeijer (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent U bekend met het artikel «Krijgen we meer Europarlementariërs na Brexit»?1
Ja.
Bent u ervan op de hoogtye dat de Tweede Kamer op 29 april 2017 een motie heeft aangenomen, die de regering verzoekt zich binnen de Europese Raad hard te maken voor een vermindering van het aantal zetels van het Europees parlement, met de 73 Britse zetels, na de Brexit.2 Heeft u dit standpunt al kenbaar gemaakt in Brussel? Zo nee, waarom niet en wanneer bent u voornemens dat te gaan doen? Hebben andere landen hun positie al bekend gemaakt?
Het kabinet is van de motie op de hoogte. Het Nederlandse standpunt is in Raadsverband bij herhaling en op verschillende niveaus uitgedragen. Tijdens de werklunch van de Raad Algemene Zaken op 25 september, waar institutionele aspecten van het Europees Parlement aan de orde kwamen, heeft Nederland bepleit het zetelaantal van het Europees Parlement na Brexit met 73 zetels van het VK te verminderen. Slechts een klein aantal lidstaten deelde de Nederlandse positie ten aanzien van de vermindering van de omvang van het EP als gevolg van de uittreding van het VK. Het principe dat met het vertrek van het VK ook de omvang van de begroting daalt, en dat daardoor ook de omvang van het EP zich dient te beperken, kan daarentegen op brede steun bij lidstaten rekenen. Ten aanzien van de door u gevraagde brief verwijs ik u naar het verslag van de Raad Algemene Zaken van 25 september 2017 (zie Kamerstuk 21501–02, nr. 1776).
Kunt u de op 29 april 2017 gevraagde brief over de uitvoering van deze aangenomen motie vóór de plenaire behandeling van de Europese Top van 19 en 20 oktober 2017 aan de Kamer doen toekomen?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe kijkt u aan tegen het voorstel van twee Europarlementariërs, zoals genoemd in het artikel, over de zetelverdeling van het Europees parlement na het vertrek van de Britten?
Op 11 september 2017 heeft het Europees Parlement gesproken over een voorstel voor de zetelverdeling van het Europees Parlement. Het betreft echter niet het definitieve voorstel voor de zetelverdeling van het Europees Parlement aan de Raad. Het kabinet wacht het definitieve voorstel voor de zetelverdeling van het Europees Parlement af en zal zijn standpunt daarop te zijner tijd bepalen. De positie van het kabinet en uw Kamer zijn bij de betrokken Europese instellingen bekend.
Deelt u de mening dat er in het voorstel gegoocheld wordt met zetels en dat de twee Europarlementariërs een vergroting van het Europees parlement na Brexit verkopen als een inkrimping?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat uitbreiding van de Europese Unie (EU) volstrekt onwenselijk is en dat er op geen enkele manier vooruit moet worden gelopen op de toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU?
Uitbreiding van de EU en de kwestie van de zetelverdeling van het Europees Parlement bij uitbreiding zijn thans niet aan de orde.
Bent u voornemens Brussel duidelijk te maken dat er na Brexit gewoon 73 zetels minder in de plenaire zaal van het Europees parlement moeten staan?
Zie antwoord vraag 2 en 3.
Door de Europese Unie georganiseerde reizen voor journalisten naar de Westoever |
|
Kees van der Staaij (SGP) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Kent u het bericht over de voorgenomen, door de Europese Unie (EU) betaalde en georganiseerde, persreizen voor Europese journalisten naar de Westelijke Jordaanoever?1
Ja.
Kunt u aangeven wat de doelstellingen zijn van deze en soortgelijke persreizen?
Het bezoekprogramma is er op gericht om Europese journalisten inzicht te bieden in de relaties tussen de EU en de Palestijnse Autoriteit, de hulpinspanningen van de EU aan Palestijnen en politieke en economische ontwikkelingen in de Palestijnse gebieden.
Kunt u aangeven waarom gekozen is voor een bezoek aan enkel Palestijnse gebieden en Palestijnse burgers, en niet aan Israël, terwijl ook dat land nauw betrokken is bij de hulpverlening aan de Palestijnse bevolking?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat deze persreis wellicht niet, of niet optimaal, bijdraagt aan evenwichtige beeldvorming en verslaggeving inzake hulpverlening aan Palestijnen, nu een bezoek aan Israël als belangrijke betrokken partij verzuimd wordt?
Het kabinet deelt deze mening niet. De EU-vertegenwoordiging in Oost-Jeruzalem is voornemens om ook een bezoek aan de Israëlische Coordinator of Government Activities in the Territories (COGAT) op te nemen in het programma van de journalisten, gezien de betrokkenheid van COGAT in de bezette gebieden. Het kabinet ziet daarom geen aanleiding om aan te dringen op een ander programma.
Beaamt u dat bij door Europese belastingbetalers betaalde persreizen de schijn van eenzijdigheid en partijdigheid alleszins voorkomen moet worden, en bent u daarom bereid zich in te zetten voor een meer uitgebalanceerd reisprogramma waarin ook Israël en/of Israëlische hulpverleningsinitiatieven aangedaan worden?
Zie antwoord vraag 4.
Exorbitant reisgedrag van Eurocommissarissen |
|
Vicky Maeijer (PVV), Teun van Dijck (PVV) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht: «Vliegreis EC-baas Juncker: € 25.000»?1
Ja.
Vindt u het normaal dat Eurocommissarissen alleen al in januari en februari 2016 € 492.249 belastinggeld hebben uitgegeven aan reisjes?2
De 28 Eurocommissarissen voerden in januari en februari 2016 in totaal 261 officiële missies uit. Ze bezochten daarbij 26 EU- lidstaten en 23 landen buiten de Europese Unie. Nederland heeft er baat bij dat grensoverschrijdende thema’s die voor Nederland van belang zijn, zoals de verwevenheid tussen interne en externe veiligheid, klimaatverandering, energiezekerheid en een integrale benadering van het migratievraagstuk, effectief op Europees niveau worden aangepakt.
De genoemde kosten zijn niet evenredig over de maanden van het jaar verdeeld, aangezien gebeurtenissen in de wereld, zeker die met een spoedeisend karakter, dat ook niet zijn. Dienstreizen van Eurocommissarissen en medewerkers van de Europese Commissie worden betaald uit de begroting van de Europese Commissie, die deel uitmaakt van de EU-begroting. De publieke controle op deze uitgaven is de verantwoordelijkheid van de Europese Rekenkamer en de Raad. Het Europees parlement verleent jaarlijks décharge aan de Europese Commissie voor het uitvoeren van de begroting, na aanbevelingen van de Raad. Het kabinet hecht aan een degelijke verantwoording van publieke middelen.
Hoe legt u aan de Nederlandse belastingbetaler, die moet sparen voor zijn jaarlijkse vakantie, uit dat ongekozen Eurocommissarissen voor bijna € 9.000 per maand declareren aan snoepreizen?
Zie antwoord vraag 2.
Wat was exact het Nederlandse belang bij een trip van Hoge Vertegenwoordiger Mogherini van € 75.000 naar Bakoe? Waar is dit geld precies aan uitgegeven? Wat heeft dit tripje Nederland opgeleverd?
Nederland heeft belang bij en het kabinet hecht aan een krachtig en effectief Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU, dat doelmatig kan inspelen op de grote veiligheidsvragen van vandaag. De Commissie geeft voor het eerst volledige transparantie over deze en dergelijke kosten, hetgeen in lijn is met het streven van het kabinet naar een zo transparant mogelijke verantwoording van EU-middelen.
Kunt u mevrouw Mogherini, gezien haar reislustigheid, niet aanraden om stewardess te worden, zodat Nederland in het vervolg niet meer opdraait voor dit soort fratsen? Zo nee, vindt u € 75.000 voor een reis naar Azerbeidzjan dan een goede besteding van ons belastinggeld?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u van plan de reislustige elite in Brussel te vertellen dat zij dit soort grappen voortaan uit eigen zak moet financieren en dat Nederland op geen enkele manier wil opdraaien voor deze idiote declaraties?
Nee. Ten aanzien van de EU-begroting geldt in algemene zin dat het kabinet zich inzet voor een doelmatige besteding van Europese middelen.
Het bericht " 'Engeland neemt paspoort van 150 Syriëgangers af: 'Britse nationaliteit is geen absoluut recht' " |
|
Geert Wilders (PVV), Machiel de Graaf (PVV) |
|
Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Engeland neemt paspoort van 150 Syriëgangers af: «Britse nationaliteit is geen absoluut recht»»?1
Ja.
Hoeveel uitreizigers vanuit Nederland naar (voormalig) IS-gebied zijn er buiten onze landsgrenzen nog in leven? Hoeveel daarvan hebben een dubbele nationaliteit?
Er zijn in totaal circa 280 personen uitgereisd naar Syrië en Irak. Een deel hiervan is omgekomen of teruggekeerd. Circa 190 personen zijn nog in het strijdgebied in Syrië en Irak (Peildatum: 1 augustus 2017).
In zijn algemeenheid kan ik geen uitspraken doen over het aantal uitreizigers met een tweede nationaliteit. Sinds januari 2015 wordt een vreemde nationaliteit niet meer opgenomen bij nieuwe registraties in het Basis Register Persoonsgegevens (BRP). In bestaande registraties in het BRP is de informatie over een eventuele andere nationaliteit niet meer bijgewerkt sinds 1 januari 2015. Voor iedere casus moet op zichzelf worden beoordeeld of het Nederlanderschap kan worden ingetrokken.
Deelt u het Britse realisme dat uitreizigers beter niet terug kunnen komen omdat zij een gevaar voor de veiligheid vormen? Zo nee, waarom niet?
Onder artikel 14, tweede lid van de Rijkswet op het Nederlanderschap is het mogelijk om het Nederlanderschap in te trekken na een onherroepelijke veroordeling voor bepaalde terroristische misdrijven, waaronder artikel 134a en 205 Wetboek van Strafrecht.
Sinds 1 maart 2017 voorziet de Rijkswet op het Nederlanderschap in een nieuwe grond voor intrekking van het Nederlanderschap, namelijk in het belang van de nationale veiligheid.2 Deze bevoegdheid kan worden toegepast bij personen die de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt en die zich buiten het Koninkrijk bevinden, en indien uit de gedragingen blijkt dat zij zich hebben aangesloten bij een organisatie die is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. Op dit moment staan Al Qa’ida, ISIS en Hay’at Tahrir al-Sham op deze lijst.
Met deze wettelijke bevoegdheid heeft Nederland de mogelijkheid om, in gevallen waarbij dat noodzakelijk is ter bescherming van de nationale veiligheid, het Nederlanderschap in te trekken. Betrokkene wordt vervolgens als vreemdeling ongewenst verklaard. Zo wordt voorkomen dat betrokkene legaal terug kan keren naar Nederland. De feitelijke terugkeer wordt daarmee sterk bemoeilijkt.
Deze bevoegdheid kan niet zondermeer op alle onderkende Nederlandse uitreizigers met dubbele nationaliteit toegepast worden. Daar hoort een individuele afweging aan vooraf te gaan. Bij het besluit tot intrekking in het kader van de nationale veiligheid wordt onder meer rekening gehouden met de proportionaliteit van de maatregel, het eventuele belang van opsporing, vervolging en berechting en zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden (artikel 68C Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap).
Ik heb in een geval mijn voornemen uitgebracht tot intrekken van het Nederlanderschap onder artikel 14, tweede lid, van het Rijkswet op het Nederlanderschap. Vooralsnog heb ik nog geen besluiten genomen onder vierde lid van artikel 14 Rijkswet op het Nederlanderschap. Wel heb ik een aantal dossiers in voorbereiding. Toepassing van deze maatregel vergt echter een zorgvuldige afweging.
Wilt u net als de Britten alle Nederlandse uitreizigers met een dubbele nationaliteit de Nederlandse nationaliteit afnemen en hen de toegang tot Nederland voor altijd ontzeggen?
Zie antwoord vraag 3.
Brussel die de deur open zet voor EU- lidmaatschap van Oekraïne |
|
Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met de uitspraak van EU-president Tusk na afloop van de EU-Oekraïne top: «And for me the key sentence of the Association Agreement still is that, and I quote, «the European Union acknowledges the European aspirations of Ukraine and welcomes its European choice»»?1
Ja.
Bent u het er mee eens dat deze uitspraak van EU-president Tusk een dikke middelvinger is naar de Nee-stemmer bij het Nederlandse referendum en de bijsluiter bij het akkoord, waarin staat dat het Verdrag geen opmaat vormt naar het EU-lidmaatschap? Zo ja, bent u dan voornemens om een einde te maken aan deze huichelarij en Brusselse expansiedrift en het akkoord door de shredder te halen omdat dat de enige manier is om recht te doen aan de Nederlandse nee-stem? Zo nee, legt u dan eens aan de Nederlanders uit waarom u blijft toekijken terwijl de democratie op deze manier ten grave wordt gedragen en hoe uw inlegvelletje bij het Verdrag precies recht doet aan de uitslag van het Nederlandse referendum waar 61% «nee» zei, nu de heer Tusk het niet eens gelezen schijnt te hebben?
De Voorzitter van de Europese Raad heeft geciteerd uit een preambulaire paragraaf van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraine. Dat staat hem vrij.
Tijdens de Europese Raad van 15 december jl. hebben de 28 staatshoofden en regeringsleiders een besluit genomen waarin een juridisch verbindende interpretatie van de Associatieovereenkomst is neergelegd teneinde de belangrijkste zorgen zoals die in het Nederlandse referendumdebat naar voren zijn gekomen te adresseren. In het debat in aanloop naar het raadgevend referendum bleek de zorg dat de Associatieovereenkomst een eerste stap naar EU lidmaatschap van Oekraïne zou vormen een wijdverbreide. In het besluit van 15 december 2016 van de 28 staatshoofden en regeringsleiders van de EU Lidstaten is vastgelegd dat de Associatieovereenkomst Oekraïne niet de status van kandidaat-lidstaat voor toetreding tot de Unie verleent en geen toezegging inhoudt tot de toekomstige verlening van die status aan Oekraïne.
Het besluit van staatshoofden en regeringsleiders wijzigt de Associatieovereenkomst niet en vormt evenmin een voorbehoud, maar legt juridisch bindend vast hoe de lidstaten van de Europese Unie op een aantal specifieke punten uitvoering geven aan de Associatieovereenkomst. De lidstaten verbinden zich met dit besluit op het hoogste niveau andere interpretaties van de Associatieovereenkomst op de in het besluit neergelegde terreinen uit te sluiten.
Voornoemd besluit en de bijbehorende conclusies van de Europese Raad komen naar het oordeel van het kabinet voldoende tegemoet aan de zorgen uit het maatschappelijk debat voorafgaand aan het raadgevend referendum. Het kabinet is van mening dat hiermee een adequaat antwoord is geformuleerd op de raadgevende uitspraak tot afwijzing van het raadgevend referendum van 6 april 2016 en derhalve Nederland in staat is gesteld de Associatieovereenkomst te ratificeren.
Kunt u garanderen dat Nederland nooit en te nimmer zal instemmen met de toetreding van Oekraïne tot de EU?
Dit is niet aan de orde. Oekraïne heeft geen EU-lidmaatschapsaanvraag ingediend.
Het bericht dat de EU een peperduur kantoor in Parijs wil huren |
|
Vicky Maeijer (PVV) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Weer miljoenen naar nieuw EU-gebouw»?1
Ja.
Klopt het dat het Europees parlement en de Europese Commissie overwegen om een nieuw peperduur kantoor te huren voor het Huis van Europa in Parijs?
De Europese Commissie en het Europees parlement zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de keuze van een (nieuwe) locatie voor het Huis van Europa in Parijs als het huurcontract van het huidige pand in april 2018 afloopt.
Klopt het dat het algemene doel van een «Huis van Europa» het dichterbij brengen van de Europese Unie bij de burger is?
In een «Huis van Europa» kunnen bezoekers informatie krijgen over de werking van Europese instellingen en kunnen debatten en seminars over de EU worden georganiseerd. Daarnaast is de lokale vertegenwoordiging van de Europese Commissie en van het Europees parlement er gehuisvest en kunnen Europarlementariërs er werken en evenementen organiseren. De (publieke) functie van de vertegenwoordiging kan per lidstaat verschillen.
Hoe draagt het inruilen van een huurcontract van 1,7 miljoen euro per jaar voor een huurcontract van 6 miljoen euro belastinggeld per jaar, volgens u bij aan het dichterbij brengen van de Europese Unie bij de burger?
De overwegingen die bij de keuze voor een nieuwe locatie voor het Huis van Europa in Parijs een rol spelen zijn aan de Europese Commissie en het Europees parlement. Ook de budgettaire afweging is aldaar gelegen, mits passend binnen de gestelde begrotingskaders van de EU (zie ook antwoord op vraag 6 en 7). In algemene zin is het kabinet voorstander van doelmatige besteding van Europese middelen.
Hoeveel «Huizen van Europa» heeft de Europese Unie, wat kosten ze en hoeveel bezoekers komen er jaarlijks?
De Europese Commissie en het Europees parlement zijn in alle lidstaten vertegenwoordigd. In zes grote lidstaten heeft het EP ook in een tweede stad een informatiecentrum. Met uitzondering van Athene zijn de instellingen in één gebouw gehuisvest. Geaggregeerde cijfers over de kosten en bezoekersaantallen zijn niet beschikbaar.
Bent u nu wel voornemens het Europees parlement en de Europese Commissie mede te delen dat het afgelopen moet zijn met dit soort idiote geldsmijterij of wacht Nederland weer af, net zoals bij de discussie over een nieuwe parlementspaleis voor het EP en is Nederland alleen op papier voorstander van zuinigheid?
De huurkosten van dit gebouw passen binnen de begrotingskaders van de begroting van het Europees parlement en de Europese Commissie, als onderdeel van de begroting van de EU. De regering vindt het essentieel dat Europese middelen doelmatiger worden besteed. In de huidige EU-begroting, die ongeveer 1% van het Europese Bruto Nationaal Product bedraagt, is 5,9% voor zogenoemde «administratieve uitgaven» gealloceerd. Hieruit worden onder meer gebouwen van vertegenwoordigingen van Commissie en parlement in de lidstaten gefinancierd. In aanloop naar de onderhandelingen over het nieuwe EU Meerjarig Financieel Kader, zet Nederland in op een begroting die modern, toekomstgericht en financieel houdbaar is. Uw Kamer ontvangt op voorhand een gedetailleerde onderhandelingsinzet van het kabinet.
Deelt u de mening dat al die miljoenen veel beter besteed kunnen worden aan onze eigen bevolking in plaats van aan nieuwe statussymbolen voor EU bobo's?
Zie antwoord vraag 6.
Het bericht ‘Meer doden door code voor redders op zee’ |
|
Maarten Groothuizen (D66) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Meer doden door code voor redders op zee»?1
Ja
Kunt u bevestigen dat Italië met de Europese Commissie bezig is een gedragscode op te stellen voor het redden van migranten op zee?
Italië heeft inderdaad met betrokkenheid van de Europese Commissie en Frontex en in samenwerking met een aantal ngo’s een gedragscode opgesteld voor reddingsoperaties op de Middellandse Zee. Dit was ook aangekondigd in het Actieplan ter ondersteuning van Italië, het verminderen van druk op de Centraal Mediterrane route en het vergroten van de solidariteit van 4 juli 20172. Deze gedragscode is door een aantal ngo’s ondertekend, waaronder Save the Children, MOAS (Migrant Offshore Aid Station) en Proactiva Open Arms. Een aantal andere organisaties heeft dit (vooralsnog) niet gedaan, zoals MSF, Sea Watch en Jugend Rettet. Doel van de gedragscode is betere samenwerking bij deze reddingsactiviteiten, meer transparantie en de aanpak van mensensmokkel.
Het is op dit moment nog niet duidelijk wat de precieze consequenties van het niet ondertekenen zijn. De gedragscode spreekt van «maatregelen tegen de betrokken schepen door de Italiaanse autoriteiten, in lijn met geldende nationale en internationale wet- en regelgeving». De Italiaanse overheid blijkt bereid stappen te zetten tegen ngo’s die worden verdacht van strafbare feiten, zoals in het geval van het schip van de Duitse ngo Jugend Rettet blijkt dat (tijdelijk) in de Italiaanse haven wordt vastgehouden.
Klopt het dat deze gedragscode erin voorziet dat hulporganisaties geen drenkelingen meer mogen oppikken in Libische wateren, hun transponders niet meer mogen uitzetten en zij niet meer mogen telefoneren met mensen op smokkelbootjes of gebruik mogen maken van lichtsignalen?
In de ondertekende gedragscode is inderdaad afgesproken dat ngo schepen hun transponders niet uitzetten en dat zij op geen enkele wijze communiceren met vertrekkende bootjes, tenzij dit noodzakelijk is in het kader van een reddingsoperatie op zee. Via deze gedragscode committeren de ngo schepen zich ook aan de afspraak om de Libische territoriale wateren niet te betreden, tenzij sprake is van een acute noodsituatie, opdat zij de inspanningen van de competente Libische autoriteiten niet frustreren. De Libische autoriteiten zijn ten slotte primair verantwoordelijk voor de gang van zaken in de Libische territoriale wateren en de Libische Search and Rescue (SAR)-zone die daar deels buiten ligt.
De afspraken in de gedragscode moeten voorkomen dat er informatie verloren gaat die essentieel is in de strijd tegen criminele organisaties die zich onder andere met mensensmokkel bezighouden en dat deze organisaties misbruik maken van de reddingsoperaties door ngo’s. De gedragscode zou ook moeten leiden tot meer inzicht in de wijze waarop reddingsoperaties worden uitgevoerd en hoe deze gefinancierd worden. Ook is opgenomen dat ngo’s, op verzoek van de competente nationale autoriteiten, in zullen stemmen met het toelaten van opsporingsambtenaren op de schepen ten behoeve van onderzoek naar criminele organisaties die zich onder andere bezighouden met mensensmokkel- en handel.
Het kabinet is van mening dat de gedragscode een nuttig instrument kan zijn om de samenwerking tussen (Italiaanse) autoriteiten en ngo’s te bevorderen en het onderlinge vertrouwen te versterken. Het kabinet ziet graag dat alle organisaties die in de centrale Middellandse Zee actief zijn de uitgangspunten van de gedragscode onderschrijven.
Klopt het dat non-gouvernementele organisaties (NGO’s) die de code overtreden niet meer mogen aanmeren in Italië?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de zorgen van onder andere Human Rights Watch en Amnesty International dat deze strengere gedragscode zou kunnen leiden tot meer verdrinkingsdoden? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat dit niet gaat gebeuren?
Het zijn de criminele smokkelorganisaties die onverantwoorde risico’s nemen met mensenlevens door overvolle, gammele bootjes de zee op te sturen. Het kabinet acht hen verantwoordelijk voor de verdrinkingen. Het oogmerk van de gedragscode is primair om beter samen te werken bij en meer inzicht te krijgen in de reddingsactiviteiten van ngo’s op de Middellandse Zee, en om te voorkomen dat er informatie verloren gaat die essentieel is in de strijd tegen deze criminele organisaties die zich met mensensmokkel bezighouden. Doelstelling van het kabinet is daarbij om het smokkelmodel zo effectief mogelijk aan te pakken en daarmee ook verdrinkingsdoden te voorkomen.
Het effect van de gedragscode op het aantal mensen dat verdrinkt, is niet op voorhand bekend. Indien ngo's zouden stoppen met redden en het aantal mensen dat een irreguliere oversteek waagt onder dezelfde omstandigheden als nu, doorgaat, is het denkbaar dat het aantal verdrinkingsdoden in een hoger tempo stijgt dan nu reeds het geval is. Evengoed is denkbaar dat door deze nieuwe maatregelen het aantal mensen dat de oversteek waagt juist afneemt en of de omstandigheden waaronder zij de oversteek wagen minder hachelijk worden, waardoor het aantal verdrinkingsdoden juist in een lager tempo stijgt dan momenteel het geval is. Het redden van drenkelingen op zee volgens de gedragscode en het effectief tegenwerken van smokkelaars in samenwerking met de Libische kustwacht, alsmede het effect dat dit heeft op de omvang van het aantal vertrekkende boten, bepalen in onderling verband het aantal slachtoffers.
Een resolutie van het Europees parlement over de bestrijding van antisemitisme |
|
Tunahan Kuzu (DENK) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met de resolutie die het Europees parlement op 31 mei jl. over de bestrijding van antisemitisme heeft aangenomen?1
Ja.
Bent u bekend met de werkdefinitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) waar deze resolutie naar verwijst en de oproep aan de EU en haar lidstaten die definitie aan te nemen en toe te passen?2
Ja.
Herinnert u zich het kabinetsstandpunt «dat het van belang is om onderscheid te blijven maken tussen stellingname ten aanzien van Israël en antisemitisme»?3
Ja.
Deelt u de juridische analyse en conclusie van de Britse strafrechtadvocaat Tomlinson dat de werkdefinitie, door haar formulering («Antisemitism is a certain perception of Jews, which may be expressed as hatred toward Jews») en toelichting, «onduidelijk en verwarrend» en juridisch onbruikbaar is? Zo nee, waarom niet?4
De analyse van de heer Tomlinson betreft de toepassing van de IHRA-definitie in het Verenigd Koninkrijk. Definities hebben in verschillende rechtssystemen een verschillende doorwerking. In Nederland is het strafrecht leidend.
Deelt u Tomlinsons conclusie dat overheidsinstellingen de definitie door haar tekortkomingen niet zonder meer kunnen gebruiken en altijd in overeenstemming met hun verplichtingen onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moeten handelen? Zo nee, waarom niet?
Overheidsinstellingen zijn uiteraard gebonden aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waaronder Artikel 10 (vrijheid van meningsuiting) en Artikel 11 (vrijheid van vergadering). Instellingen mogen de vrijheden die door het EVRM worden beschermd slechts inperken op de daarin genoemde gronden.
Deelt u de zorgen van joodse vredesorganisaties dat de IHRA-definitie de vrijheid van meningsuiting dreigt in te inperken, door de onduidelijkheid die zij creëert over wat wel en niet gezegd kan worden en de vermenging met meningen over de staat Israël, die het gevolg is van deze «voorbeelden van hedendaags antisemitisme» in de toelichting van de IHRA-definitie? Zo nee, waarom niet?5 6
Nee. Uitlatingen over Israël worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting. Deze vrijheid is onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het gebruik van de IHRA-definitie als instrument van en voor de IHRA leidt in Nederland niet tot een andere juridische weging van uitingen die de staat Israël betreffen.
Deelt u Tomlinsons mening dat de gedragingen in deze voorbeelden, indien niet ook sprake zou zijn van haat tegenover joden, geen uitingen zijn van antisemitisme? Zo nee, waarom niet?
De analyse van de heer Tomlinson betreft de toepassing van de IHRA-definitie in het Verenigd Koninkrijk.
Klopt het dat de aanname van de IHRA-definitie door de Britse en Oostenrijkse regering geen juridische gevolgen heeft en overheidsinstellingen niet verplicht zijn de definitie over te nemen?
Ja.
Klopt het dat de Europese Commissie en de EU Agency for Fundamental Rights (FRA) de IHRA-definitie niet formeel hebben aangenomen en niet toepassen?
De Europese Commissie en het Bureau voor de Grondrechten (Fundamental Rights Agency, FRA) hebben de IHRA-definitie inderdaad niet formeel aangenomen. Daartoe zijn zij ook niet bevoegd. Alleen de EU-wetgever kan een definitie aannemen en pas daarna kunnen de Europese Commissie en het FRA deze toepassen.
Kunt u een overzicht geven van de in Nederland reeds beschikbare wetten en regels om uitingen van racisme, waaronder antisemitisme en islamofobie, aan te pakken? Zo nee, waarom niet?
De Grondwet geeft in artikel 1 een algemeen verbod van discriminatie op grond van onder meer ras en godsdienst. Dit verbod is nader uitgewerkt in de gelijkebehandelingswetgeving en het strafrecht.
Bent u van mening dat deze instrumenten een effectieve bestrijding van racisme waarborgen? Zo nee, waarom niet?
Ja. Deze instrumenten bieden in samenhang met de integrale aanpak van het Nationaal actieprogramma een effectieve bestrijding van racisme.
Deelt u de mening dat de bestrijding van alle vormen van racisme, waaronder antisemitisme en islamofobie, van groot belang is en het noodzakelijk is dat de regering daar veel aandacht aan besteedt? Zo nee, waarom niet?
Ja. Discriminatie is onaanvaardbaar. Het kabinet staat voor een samenleving waarin iedereen gelijke kansen krijgt, en niet afgerekend wordt op vermeende groepskenmerken maar op individuele kwaliteiten. Een samenleving waar iedereen zich veilig voelt om in vrijheid vorm te geven aan de eigen etnische, religieuze, seksuele en culturele identiteit binnen de kaders van de rechtsstaat. Het kabinet zet zich voortdurend in om racisme en discriminatie effectief te bestrijden. Het nationaal actieprogramma tegen discriminatie omvat een samenhangende aanpak om discriminatie te voorkomen en tegen te gaan. Met dit actieprogramma wordt ingezet op bestrijding van alle vormen van discriminatie en een evenwichtige combinatie van generiek en specifiek beleid, gericht op bepaalde groepen.
Deelt u de zorg, die ook door joodse vredesorganisaties is geuit, dat de bestrijding van antisemitisme niet gediend is bij een definitie van antisemitisme die zo onduidelijk, verwarrend en gepolitiseerd is als de IHRA-definitie? Zo nee, waarom niet?
Elke definitie, en dus ook een definitie van antisemitisme, is gebaat bij duidelijkheid. Voor doorwerking van de definitie in Nederland verwijs ik u naar de antwoorden op de vragen 4 en 6.
Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden en de antwoorden zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer aanbieden?
Ja.
De bankenredding in Italië, waarbij Italië de regels voor de bankenunie aan zijn laars gelapt heeft |
|
Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de Italiaanse regering zondagavond 25 juni 2017 een decreet heeft uitgevaardigd om twee banken te redden, namelijk de «Banca popolare di Vicenza» en de «Veneto Banca»?1
Ik heb kennisgenomen van het feit dat de Italiaanse overheid afgelopen weekend een plan heeft ingediend bij de Europese Commissie. Dit plan voorziet in de liquidatie van Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca onder nationaal insolventierecht met steun door de Italiaanse overheid. Als onderdeel van dit plan worden sommige onderdelen verkocht aan een andere Italiaanse bank, Intesa Sanpaolo. Op zondag 25 juni jl. heeft de Commissie middels een persbericht laten weten goedkeuring te hebben verleend voor de steun ten behoeve van de liquidatie van deze banken.2
Heeft u kennisgenomen van het feit dat er geen bail-in van enige betekenis plaatsvindt, omdat de senior bondholders 100% terugkrijgen en dat de junior bondholders 80% van hun geld terugkrijgen, terwijl de overnemende partij, Intesa, al verklaard heeft beschikbaar te zijn om dit aan te vullen tot 100%?2
De aandeelhouders en houders van achtergestelde schulden hebben – zoals vereist door de staatssteunregels – volledig bijgedragen aan de kosten. Er is dus sprake van een bail-in tot en met junior. Naar onze informatie – die gebaseerd is op meest recente financiële verslaglegging van de twee banken (31 december 2016)4 – gaat het in totaal om zo’n € 4,0 mld aan aandelen en € 1,2 mld aan junior bonds, waarmee de verliezen worden opgevangen. Voor zover bekend vindt er geen bail-in van senior schulden plaats. De thans geldende staatssteunregels vereisen ook geen bail-in van senior schuld wanneer steun aan een bank wordt verleend. Ook de regels met betrekking tot de resolutie van een bank (i.e. de BRRD/SRM) vereisen niet dat senior schuldeisers altijd verliezen moeten absorberen.5
Uit het artikel waar het lid Omtzigt naar verwijst blijkt niet dat alle obligatiehouders hun geld terugkrijgen. Het artikel spreekt over de compensatie van een deel van de junior obligatiehouders, namelijk kleine (retail) investeerders. In het algemeen klopt het dat retail investeerders kunnen worden gecompenseerd in gevallen waar sprake is geweest van misleidende verkoop (misselling) van obligaties door banken. Een dergelijke compensatieregeling is eind 2015 ook toegepast bij vier andere kleine Italiaanse banken.6
Bent u ervan op de hoogte dat de markt er al lang rekening mee hield dat deze bondholders (junior en senior) veel van hun geld zouden verliezen en dat houders van deze bonds dus een wel heel positieve verrassing gehad hebben, die betaald is door de Italiaanse staat c.q. de Italiaanse belastingbetaler?3
Op de markten voor financiële instrumenten spelen dagelijks verschillende verwachtingen en sentimenten. Het is niet aan mij om daarover te speculeren.
Hoe kan het dat de Italiaanse staat garant staat voor slechte leningen en garant staat voor een aantal bondhouders, terwijl de afspraak in de bankenunie toch echt was dat er in voorkomende gevallen een bail-in zou plaatsvinden?
Op grond van de staatssteunregels kunnen lidstaten bij een faillissement liquidatiesteun verlenen.9 Doel van liquidatiesteun moet zijn dat een «exit» proces van niet-levensvatbare banken gecontroleerd verloopt, ter voorkoming van een ernstige verstoring in (een deel van) de economie van een lidstaat. Op grond van de bankenmededeling is bij liquidatiesteun in elk geval lastendeling (bail-in t/m junior) vereist.
Het persbericht van de Europese Commissie van zondag 25 juni jl. beschrijft de steunmaatregelen van de Italiaanse staat ten behoeve van de liquidatie van Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca.10 Het volledige besluit van de Commissie wordt op een later moment gepubliceerd.11 De liquidatiesteun bestaat volgens het persbericht uit financiële injecties van in totaal € 4,785 mld en garanties met een maximum van € 12 mld op de financiering die Intesa Sanpaolo verschaft voor de liquidatie van de banken. De financiële injecties en garanties van de Italiaanse overheid worden gedekt door senior vorderingen op de activa in de boedel van de te liquideren banken. Hierdoor vallen de netto kosten voor de Italiaanse staat volgens de Commissie naar verwachting een stuk lager uit dan de genoemde bedragen. De aandeelhouders en houders van achtergestelde schulden van Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca, delen, conform de staatssteunregels, wel in de lasten (bail-in tot en met junior). Ook hebben Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca eerder dit jaar al steun ontvangen ten behoeve van hun liquiditeitspositie.12
Verder ben ik niet bekend met aanvullende steunmaatregelen, zoals een aanvullende afkoopsom voor medewerkers, bovenop de bedragen die ik hierboven heb genoemd. Wel heeft de Europese Commissie in haar persbericht opgemerkt dat de financiële injecties ook dienen voor de overdracht van personeel naar Intesa Sanpaulo.
Is het waar dat de Italiaanse staat:
Zie antwoord vraag 4.
Is het waar dat er in al die maanden geen enkele private partij gevonden is om te investeren in deze twee banken, zodat aan de Europese voorwaarde van nieuw privaat geld niet voldaan is?
In 2016 is door het Atlante fonds13 zo’n € 3,5 mld geïnvesteerd in Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca. Het lijkt er op dat het Atlante fonds en andere private partijen geen interesse hadden om (opnieuw) in de banken te investeren. Volgens de Single Resolution Board(SRB) waren er ook geen alternatieve private oplossingen voor Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca.14 Het klopt dat in alle gevallen eerst gezocht moet worden naar private oplossingen voor eventuele tekorten. Dat is dus niet gelukt.
Op welke wijze was de Europese Centrale Bank betrokken bij de redding en heeft zij toestemming gegeven?
Op vrijdag 23 juni 2017 concludeerde de Europese Centrale Bank (ECB) dat Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca faalden of waarschijnlijk zouden falen («failing or likely to fail»).15 Volgens de ECB beschikten de banken over onvoldoende kapitaal en voldeden ze daardoor niet meer aan de eisen. De ECB heeft haar oordeel gecommuniceerd aan de resolutieautoriteit van Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca, de SRB. De SRB heeft op haar beurt geconcludeerd dat er geen alternatieve (private) oplossingen beschikbaar waren voor Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca. Daarmee waren de eerste twee criteria voor resolutie vervuld. Vervolgens heeft de SRB geoordeeld dat resolutie niet in het publiek belang was (het derde criterium).16 Volgens de SRB vervulden de banken geen kritieke functies en zou hun falen naar verwachting geen ongunstig effect hebben op de financiële stabiliteit.17 Doordat resolutie volgens de SRB niet in het publiek belang was, dienden beide banken te worden geliquideerd onder nationaal insolventierecht. Op zaterdag 24 juni jl. heeft de Italiaanse overheid haar plan voor steun ten behoeve van de liquidatie van de banken aan de Commissie gemeld. De Commissie heeft dit op zondag 25 juni jl. goedgekeurd. Het persbericht van de Commissie noemt als overweging van Italië om de steun te verlenen het voorkomen van een economische verstoring in de Veneto-regio. De Commissie heeft daarin geoordeeld dat de operatie voldoet aan de staatssteunregels, dat de resterende activiteiten worden geherstructureerd en verkleind, en dat dit mogelijke verstoringen in de Europese markt beperkt. Ook oordeelt de EC dat Intesa is geselecteerd na een open en transparant proces.
Op welke wijze was de Single Resolution Board betrokken en heeft zij toestemming gegeven voor deze redding?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u stap voor stap aangeven welke stappen gezet zijn in de afwikkeling/overname van de banken, wie daarvoor toestemming gaf en of de regels van de bankenunie gevolgd zijn?
Zie antwoord vraag 7.
Hoe beoordeelt u de gang van zaken? Houdt Italië zich aan de regels van de bankenunie?
De regels voor de bankenunie waar het lid Omtzigt naar verwijst zien op gemeenschappelijke regels voor en uitvoering van toezicht en resolutie, alsmede op gemeenschappelijke EU regels over kapitaaleisen en depositogarantiestelsels. Zowel de ECB als SRB hebben de relevante regels uit de BRRD en de SRM verordening toegepast. De ECB heeft op basis van die regels geconcludeerd dat de banken faalden of dreigden te falen en de SRB heeft vervolgens beoordeeld in hoeverre er private oplossingen beschikbaar waren en of resolutie in het publiek belang was. Omdat resolutie volgens de SRB niet in het publiek belang was, restte er voor beide banken op grond van de BRRD en de SRM verordening enkel liquidatie onder het nationale insolventierecht. De regels over de liquidatie van banken in insolventie zijn – met uitzondering van de regels over het verlenen van staatssteun bij liquidatie – niet geharmoniseerd. Dit bevestigd opnieuw dat het nodig is te kijken naar verder harmonisatie van nationale insolventiewetgeving.
Italië heeft in deze casus na goedkeuring van de Commissie – en nadat aandeelhouders en houders van achtergestelde schulden in de lasten hebben gedeeld – staatssteun verleend. In dat kader heeft Italië ervoor gekozen om depositohouders te beschermen, zonder dat senior schuldeisers een bijdrage hebben moeten leveren. Het is onduidelijk of resolutie (indien de SRB hiertoe had besloten), voor de crediteuren van de banken tot een significant andere uitkomst zou hebben geleid. Zo is onduidelijk hoeveel een bail-in van senior bonds zou hebben opgeleverd.
Ondanks dat de regels in deze casus zijn gevolgd, vind ik het van belang dat de Europese Commissie uitleg geeft over haar overwegingen om goedkeuring te geven aan deze forse staatssteun. Daarvoor is het allereerst van belang om het volledige besluit van de Commissie af te wachten, waarin doorgaans wordt ingegaan op welke wijze de liquidatiekosten beperkt blijven tot het noodzakelijke minimum.
Wat mij betreft is voor de toekomst ook van belang dat banken meer dan nu beschikken over een substantiële laag relatief eenvoudig bail-inbaar vermogen, de zogenaamde Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities (MREL). Daarmee zullen banken beter in staat zijn om verliezen op te vangen, en kunnen zij zo nodig ook relatief eenvoudig worden geherkapitaliseerd. Het Europese voorstel voor een crediteurenhiërarchie waarbij lidstaten in hun nationale wetgeving een nieuwe laag dienen te creëren tussen achtergestelde schulden (junior) en de reguliere concurrente vorderingen (senior) kan hier aan bijdragen. Deze nieuwe laag «niet-preferente senior» schuld kan in resolutie onderhevig zijn aan bail-in nadat kapitaalinstrumenten zijn afgeschreven of omgezet, maar zonder dat andere senior schulden, die soms moeilijk bail-inbaar zijn, geraakt moeten worden.18 Het Maltese voorzitterschap heeft over de crediteurenhiërarchie in juni een raadsakkoord bereikt en de onderhandelingen met het Europees parlement (EP) zullen worden gestart wanneer het EP daar klaar voor is.
Kunt u deze vragen één voor één en binnen een week beantwoorden, zodat de antwoorden mogelijk betrokken kunnen worden bij een debat in de laatste week voor het aanstaande zomerreces?
Ja.
Het bericht dat europese legers structureel samen gaan werken |
|
Gabriëlle Popken (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht dat Europese legers structureel gaan samenwerken?1
Ja.
Deelt u de doelstelling van de heer Juncker om een «ambitieuze defensie integratie» na te streven en te realiseren. Zo ja, waarom? Zo nee, waarom gaat Nederland hier dan mee akkoord?
De Europese Raad van 15 december jl. heeft op basis van de EU Global Strategy en het Implementatieplan van de EU Hoge Vertegenwoordiger op het gebied van veiligheid en defensie een nieuw EU ambitieniveau vastgesteld. Zoals ik heb beklemtoond in het plenaire debat van 6 juli jl., is Nederland voorstander om de slag te maken die nodig is om de impact en effectiviteit van het veiligheids- en defensiebeleid te vergroten. De Europese Unie moet meer verantwoordelijkheid nemen op het gebied van veiligheid en defensie. De verslechterde veiligheidssituatie aan de zuid- en oostflanken van Europa vergt dat ook.
Deelt u de vrees van Polen dat dubbelingen met de NAVO zullen ontstaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom gaat Nederland akkoord met deze bizarre en vergaande defensie integratie plannen?
Nederland is voorstander van een sterke Navo en een sterke EU, waarbij beide complementair aan elkaar hun rol spelen. De Navo blijft de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid en het primaire kader voor de collectieve verdediging voor de lidstaten die ook lid zijn van de Navo. De EU moet beter worden toegerust en georganiseerd om meer verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor haar eigen veiligheid, zoals verwoord in het EU-ambitieniveau dat tijdens de Europese Raad van 15 december jl. is vastgesteld. De Secretaris-generaal van de Navo heeft hierover gezegd dat deze ontwikkeling de Navo zou versterken.
Hoeveel geld gaat Nederland in het Europese Defensiefonds steken en welke wapens is Nederland van plan in EU-verband te ontwikkelen en te kopen?
Het Commissievoorstel voor het Europees Defensiefonds dient als ondersteuning voor de verschillende fases van capaciteitsontwikkeling. Uw Kamer ontvangt een BNC-fiche over het Europees Defensiefonds met daarin het Nederlandse standpunt.
Op welke manier worden de kosten van de EU-battlegroups door de EU gedragen? Welke bijdragen levert Nederland hieraan? Hoeveel mannen en vrouwen gaan onder EU-gezag ingezet worden?
De Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei jl. bevestigde zijn commitment om de EU snelle reactie-instrumenten, inclusief de EU Battlegroups (EUBGs), te versterken in het licht van het door de Europese Raad van december jl. vastgestelde EU ambitieniveau m.b.t. veiligheid en defensie. Benadrukt werd dat er maatregelen moeten worden genomen om te komen tot meer voorspelbaarheid, consistentie, efficiëntie en een eerlijkere verdeling van de kosten. De Raad stelde in dat licht vast dat o.a. een effectieve financiering van de EUBGs noodzakelijk is, opdat de politieke besluitvorming over de inzet wordt vergemakkelijkt. Daarbij dient ook te worden gekeken naar de gemeenschappelijke kosten. De meeste kosten voor de inzet van een EUBG worden op dit moment gedragen door de lidstaten die de EUBG (op rotatiebasis) leveren. Slechts een klein deel van de kosten, bijvoorbeeld de kosten verbonden aan het hoofdkwartier van de missie, wordt gemeenschappelijk door de lidstaten betaald via het Athena-mechanisme. De Europese Raad van 22 en 23 juni jl. heeft in dit kader besloten om de transportkosten voor ontplooiing van een EUBG onder gezamenlijke financiering via het Athena-mechanisme te brengen. Nederland staat hier positief tegenover. Wat Nederland betreft kan hierbij ook worden gekeken naar de kosten van transport voor terugkeer van de EUBGs.
Zoals vermeld in de brief van 19 december jl. over de Navo-activiteiten op de oostflank en de Nederlandse bijdragen aan de NATO Response Force en de EU Battlegroup, zal Nederland in 2018 de rol van secretary nation op zich nemen in de BeNeLux EUBG. Nederland stelt in 2018 het gehele jaar de infrastructuur en de verbindingsmiddelen voor het hoofdkwartier van de EUBG beschikbaar. In de eerste helft van 2018 geeft Nederland leiding aan de EUBG. Nederland levert dan een bataljonsstaf en twee infanteriecompagnieën met combat support en combat service support (ongeveer 1.000 mannen en vrouwen). In de tweede helft van 2018 staat de EUBG onder leiding van België. Nederland levert deze zes maanden één infanteriecompagnie met combat support en combat service support (ongeveer 800 mannen en vrouwen). Tot slot stelt Nederland gedurende het gehele jaar een Cougar-helikopter beschikbaar.
Deelt u de mening dat we onze mannen en vrouwen, die nu al te veel werk op hun bordje hebben liggen, niet nog meer moeten belasten door ze via deze zogenaamde EU-battlegroups in EU-verband in te zetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer trekt u de stekker uit dit bizarre plan?
Nederland heeft vaak beklemtoond dat het concept van de EU Battle Group een goed concept is, omdat het de EU in staat stelt om snel te reageren indien er een crisis uitbreekt. Zoals hierboven gesteld, heeft de Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei jl. bevestigd dat de EU snelle reactie instrumenten, inclusief de EU Battlegroups (EUBGs), moeten worden versterkt.
Kunt u navraag doen bij de Minister-President of hij knettergek is geworden nu hij nog meer soevereiniteit afstaat aan Brussel en meewerkt aan een geïntegreerde EU-defensie? Zo ja, wat is zijn reactie? Zo nee, waarom niet?
Binnen de EU zal intensiever worden samengewerkt op defensiegebied. De huidige veiligheidssituatie vraagt daar ook om. Verdere samenwerking betekent niet dat soevereiniteit uit handen wordt gegeven. Het Gemeenschappelijk Veiligheid- en Defensiebeleid (GVDB) is bij uitstek een onderwerp dat intergouvernementeel van karakter is, waarbij lidstaten zelf de koers bepalen. Soevereiniteitsoverdracht is dan ook niet aan de orde.
Het bericht dat Griekenland geld krijgt uit het noodfonds |
|
Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV), Teun van Dijck (PVV) |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Griekenland krijgt geld uit het noodfonds?»1
Ja.
Klopt het dat de Grieken 8,5 miljard euro tegemoet kunnen zien voor noodsteun? Zo ja, wat is het aandeel van Nederland in deze nieuwe uitkering aan de Grieken?
In 2015 is een ESM-programma afgesproken met Griekenland met een omvang van 86 miljard euro. Het ESM heeft binnen dit programma een voorstel gedaan voor een volgend leningdeel van 8,5 miljard euro. Naar aanleiding van de voortgangsrapportage van de tweede voortgangsmissie van het ESM-programma en het akkoord dat bereikt is in de Eurogroep van 15 juni, zal de ESM Raad van bewind hierover besluiten. U bent hier recent over geïnformeerd in het verslag van de Eurogroep en een Kamerbrief over de voortgangsrapportage van de tweede voortgangsmissie2.
Leningen in het kader van het ESM-programma worden door het ESM op de kapitaalmarkt gefinancierd. Het ESM haalt geld op met de uitgifte van obligaties en leent de verkregen middelen vervolgens uit in het kader van een leningenprogramma. De ESM-lidstaten (waaronder Nederland) hebben hiertoe kapitaal ingebracht in het ESM, waarvan een deel gestort is en het grootste deel bestaat uit opvraagbaar kapitaal3. Afzonderlijke uitkeringen uit een ESM-programma hebben geen invloed op de hoogte van het kapitaal.
Hoe legt u aan de Nederlandse belastingbetaler uit dat een land wat een schuld met een nieuwe schuld moet afbetalen nog steeds op Nederlands belastinggeld kan rekenen?
U bent recent over het standpunt van het kabinet geïnformeerd in het verslag van de Eurogroep van 15 juni en een Kamerbrief over de voortgangsrapportage van de tweede voortgangsmissie van het ESM-programma4.
Deelt u de mening dat je niet al je geld kunt opmaken aan souvlaki en ouzo en vervolgens om bijstand kunt vragen? Zo ja, wanneer bent u van plan de Grieken te vertellen dat ze niet langer beloond worden voor hun fraude en bedrog? Zo nee, hoe legt u dit uit aan de Nederlanders die met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u voornemens om Griekenland duidelijk te maken dat Nederland geen cent belastinggeld meer in deze bodemloze put zal stoppen?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht dat de EU een nieuw peperduur parlementsgebouw wil |
|
Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «EU wil nieuw peperduur parlementsgebouw»?1
Ja.
Klopt het dat het Europees Parlement overweegt om het huidige onderkomen van het parlement in Brussel, dat nog geen 24 jaar oud is en waarvan de bouw 1 miljard euro aan belastinggeld heeft gekost, overweegt plat te laten gooien en te herbouwen voor 430 miljoen euro? Zo ja, deelt u de mening dat dat een volslagen idioot idee is?
De voorzitter en de 14 vicevoorzitters van het Europees parlement hebben op 12 juni gesproken over de staat van het Paul Henri Spaakgebouw van het Europees parlement. Besloten is dat er drie opties onderzocht zullen worden, nieuwbouw, renovatie en nietsdoen. Het kabinet wil hier niet op vooruit lopen. In algemene zin is het kabinet er geen voorstander van dat apparaatskosten van de EU-instellingen oplopen en wijst op de noodzaak van zuinigheid.
Wat gaat u er aan doen om te voorkomen dat het Europees Parlement een graai doet in de begroting om haar eigen onderkomen te herbouwen?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u voornemens om het Europees Parlement mede te delen dat Nederland niet zal accepteren dat Nederlands belastinggeld wordt misbruikt voor een nieuw paleis voor Europarlementsleden? Zo neen, hoe legt u deze uitgave van een half miljard euro dan uit aan de Nederlandse belastingbetalers?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel geld, ellende en dit soort idiote ideeën zou u het Nederlandse volk kunnen besparen door de Europese Unie en daarmee het Europees Parlement op te heffen en van Nederland weer een vrij en soeverein land te maken buiten de Europese Unie met het Nederlands parlement als hoogst vertegenwoordigende orgaan?
Het kabinet is geen voorstander van opheffing van de Europese Unie. De Nederlandse welvaart, het welzijn en de veiligheid zijn nauw verbonden met het Nederlandse lidmaatschap van de Europese Unie. Meer dan 70% van de Nederlandse goederenexport gaat naar andere EU-lidstaten; in 2015 was hiermee een bedrag van 306 miljard euro gemoeid. Bovendien is Nederland vanwege het EU-lidmaatschap in de positie om de regels die voor de interne markt gelden mede vorm te geven. Hierbij heeft het Europees parlement een belangrijke rol als medewetgever. Ook in bredere zin is voor een effectieve aanpak van grensoverschrijdende problemen het lidmaatschap van de EU in het Nederlands belang, zoals bijvoorbeeld voor een integrale aanpak van het migratievraagstuk, de interne veiligheid, klimaatverandering en het milieu. Daarbij dienen naar mening van het kabinet binnen de EU de focus op hoofdzaken en de principes van subsidiariteit en proportionaliteit steeds leidend zijn.
De resolutie van het Europees parlement inzake de bestrijding van antisemitisme |
|
Roelof Bisschop (SGP) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de resolutie van het Europees Parlement inzake de bestrijding van antisemitisme die op 1 juni 2017 is aangenomen?1
Ja.
Wat is uw reactie op het verzoek aan lidstaten om de internationale werkdefinitie van antisemitisme aan te nemen? Bent u bereid in contact te treden met het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk om te bezien op welke wijze de Nederlandse aanpak van antisemitisme kan worden verbeterd?
Het kabinet heeft de definitie ondersteund als niet juridisch bindende werkdefinitie van en voor de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). De IHRA werkt met 31 lidstaten aan onderzoek naar, herinnering van en educatie over de Holocaust en is daarmee ook de internationale marktplaats voor uitwisseling van «best practices».
Op dit moment ziet het kabinet geen toegevoegde waarde in het aannemen van een juridisch bindende internationale definitie, omdat definities een verschillende doorwerking hebben in verschillende rechtssystemen. In Nederland is bovendien al een goede vorm van registratie en rapportage van antisemitisme. Via de werkgroep tegen haatcriminaliteit en de tijdens het Nederlands voorzitterschap opgerichte EU High Level Group on combating racism, xenophobia, and other forms of intolerance wordt er frequent overlegd met Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk waarbij ook kennis wordt uitgewisseld op onder meer antisemitisme.
Het kabinet blijft benadrukken dat het van belang is om onderscheid te blijven maken tussen stellingname ten aanzien van het beleid van de Israëlische regering en antisemitisme. Dit is staand beleid dat het kabinet uitdraagt, zowel nationaal als internationaal (zie tevens antwoorden op de vragen gesteld door de leden Van Klaveren en Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren).2 De BDS-beweging roept op tot «Boycott, Divestment and Sanctions» als middel om bepaalde doelstellingen te bereiken. Waar die doelen worden nagestreefd binnen wettelijke kaders vallen ze onder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering.
Deze vrijheden zijn onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Indien er incidenten plaatsvinden waarbij sprake is van discriminerende uitlatingen, haat zaaien, gebruik van of oproepen tot geweld en/of intimidatie, dan neemt het kabinet daar nadrukkelijk afstand van en is het strafrecht van toepassing.
Onderkent u het belang dat het Europees Parlement hecht aan specifieke registratie en vervolging van antisemitisme? Binnen welke termijn wordt voorzien in de mogelijkheid van afzonderlijke aangifte en registratie van antisemitisme in aanvulling op de algemene grondslag van discriminatie?
Er is reeds voorzien in afzonderlijke aangifte en registratie van antisemitisme door de politie. Jaarlijks ontvangt uw Kamer de rapportage discriminatiecijfers, de meest recente cijfers van 2016 zijn op 18 mei jl. verzonden.3
In hoeverre heeft het aannemen van de internationale werkdefinitie gevolgen voor vormen van antisemitisme die zich richten op joodse collectieven als de staat Israël, zoals het geval is bij de BDS-beweging?
Zie antwoord vraag 2.
Onderschrijft u het belang van een coördinator bestrijding antisemitisme? Op welke wijze wordt aan dit verzoek uitwerking gegeven?
Binnen het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie is er specifiek aandacht voor de aanpak van antisemitisme.
De aanpak van antisemitisme is gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek naar triggerfactoren van antisemitisme, waaruit bleek dat spanningen in het Midden-Oosten en voetbal een voedingsbodem kunnen zijn voor antisemitisme in Nederland. In dit kader wordt onder meer ingezet op de versterking van rolmodellen vanuit de joodse en islamitische gemeenschap en bevordering van dialoog. Het Rijk ondersteunt onder meer projecten vanuit de gemeenschappen ter versterking van de interreligieuze dialoog vanuit het Overleg Joden, Christenen, Moslims (OJCM) en de vanuit het Inspraakorgaan Turken (IOT) georganiseerde lokale bijeenkomsten tussen Turkse en Joodse organisaties.
Ter bevordering van een effectieve lokale aanpak van antisemitisme is daarnaast een inventarisatie uitgevoerd in zes gemeenten waarin praktijkvoorbeelden van dialoogvormen tussen de joodse en islamitische gemeenschap zijn beschreven. De resultaten daarvan zijn recentelijk gepresenteerd tijdens bijeenkomsten met gemeenten en gemeenschappen. De uitkomsten zullen ook worden meegenomen in de bredere discriminatie handreiking.
Binnen het voetbal worden vanuit de Anne Frank stichting met gedeeltelijke financiering vanuit het Rijk ook projecten uitgevoerd, zoals het «Fancoach» project ter bestrijding van antisemitische spreekkoren en het «Fair Play» programma dat discriminatie langs de lijn bespreekbaar maakt.
Daarnaast is er binnen het onderwijs gerichte educatie over de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog, zoals vastgelegd is in de kerndoelen van het geschiedenisonderwijs. In aanvulling hierop is ook veel geïnvesteerd in een helpdesk en trainingen voor docenten die het moeilijk vinden om thema’s zoals moslimdiscriminatie en antisemitisme en de ontkenning van de Holocaust bespreekbaar te maken. Ook wordt er door Bridgizz een methodiekbeschrijving ontwikkeld voor scholen over het opbouwen van een netwerk in de wijk.
Er is derhalve sprake van een omvangrijke inzet op de preventie van antisemitisme. Er wordt vanuit de diverse departementen frequent gesproken met sleutelfiguren en organisaties vanuit de Joodse gemeenschap. Het kabinet ziet daarom geen toegevoegde waarde in het benoemen van een speciale nationale coördinator.
Op welke termijn wilt u in contact te treden met Joodse instellingen en gemeenschappen voor uitbreiding van activiteiten ter bestrijding van antisemitisme en het bevorderen van bewustwording?
Zie antwoord vraag 5.
Ten allen tijde voorkomen dat Nederland een EU-superstaat wordt ingerommeld |
|
Harm Beertema (PVV), Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichten «Met @EmmanuelMacron gebeld; zijn beiden gecommitteerd aan EU gericht op concrete resultaten op gebieden als banen, veiligheid & migratie»1, «European Union details its deeper integration, wants common finance Minister and bundled euro zone debt»2, «EU Is Making a New Integration Step – Building a Defence Union»3, «Merkel and Macron agree to draw up roadmap to deeper EU integration»4 en »Wil Nederland bondsland worden van EU-superstaat?»5
Ja.
Klopt het dat u en de Franse president Macron «beiden zijn gecommitteerd aan een EU gericht op concrete resultaten op gebieden als banen, veiligheid & migratie»? Zo ja, wat houdt dit commitment precies in en hoe kijkt u aan tegen de roadmap voor diepere EU-integratie uit de koker van de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Macron? Zo neen, heeft u de heer Macron en andere Europese collega’s dan al duidelijk gemaakt dat Nederland niet zit te wachten op dit soort blauwdrukken voor een EU-superstaat?
Nederland en Frankrijk zetten zich beide in voor een EU gericht op concrete resultaten op gebieden als banen, veiligheid en migratie. Een eerlijke en diepere interne markt biedt uitzicht op economische groei en banen voor Nederland en Frankrijk. Evenzeer geldt dat veiligheid en een integrale benadering van het migratievraagstuk alleen in Europees verband gerealiseerd kunnen worden. Er is thans geen sprake van een Frans-Duitse routekaart voor diepere EU-integratie. In de discussie over de toekomst van de EU heeft de Commissie in het witboek verschillende scenario’s gepresenteerd. Ook heeft de Commissie in reflectiepapers nader uitgewerkt welke mogelijkheden er liggen om op verschillende deelterreinen de Europese samenwerking nader vorm te geven.
Passen de voorstellen van de Europese Commissie voor een onder andere diepere integratie op financieel en monetair gebied en de stappen richting een Europese Defensie-Unie in uw commitment?
Er is geen sprake van concrete voorstellen van de Europese Commissie voor diepere integratie, het gaat om reflectiepapers die voortvloeien uit het Witboek over de toekomst van Europa. Ten aanzien van de positie van het kabinet wijs ik u op Kamerbrieven terzake (zie Kamerstuk 21 501-20, nr. 1202 en Kamerstuk 21 501-31, nr. 439). De discussie over de toekomstige inrichting van de Europese samenwerking zal in de komende maanden verder gevoerd worden.
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat de zogenaamde door de Europese Unie ingelaste reflectieperiode na het Brexit-referendum wordt aangegrepen om plankgas in te zetten op méér EU-integratie?
Het kabinet is van mening dat op sommige terreinen meer Europese samenwerking nodig kan zijn; verdere integratie van een eerlijke en diepere interne markt draagt bijvoorbeeld bij aan de economische groei en daarmee aan banen in Nederland. Ook ten aanzien van migratie is duidelijk dat een integrale aanpak van dit vraagstuk alleen in Europees verband tot stand kan komen. Europese samenwerking op deze terreinen hangt niet samen met de reflectieperiode na het Brexit-referendum, maar met de noodzaak van economische groei en banen in de EU en de actualiteit van het migratievraagstuk.
Deelt u de mening dat deze beweging richting meer EU-integratie volledig ingaat tegen het overtuigende «nee» van de Nederlandse bevolking bij het referendum over de Europese Grondwet in 2005? Zo neen, hoe verhoudt de beweging naar meer EU-integratie zich dan tot deze nee-stem volgens u?
Nee, dit referendum had betrekking op het voorstel voor een verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.
Bent u met de auteur van het artikel «Wil Nederland bondsland worden van EU-superstaat?»6 van mening dat dit «de proporties aanneemt van een staatsgreep?»
Er is geen sprake van vorming van een EU-superstaat. De realiteit is dat Nederland alleen in nauwe samenwerking met andere EU-lidstaten, in Europees verband de gezamenlijke uitdagingen aan kan gaan waarvoor Nederland en de rest van de EU-lidstaten zich geconfronteerd zien. Dat geldt voor uiteenlopende onderwerpen, van economie, veiligheid, migratie tot klimaat en milieu. Hierbij blijft focus op hoofzaken en naleving van het principe van subsidiariteit en proportionaliteit steeds leidend.
Bent u voornemens om al in dit stadium aan te geven bij de Europese collega’s dat Nederland nooit en te nimmer akkoord zal gaan met voorstellen die er toe leiden dat ons land onderdeel wordt van een EU-superstaat en niet afwachtend aan de zijlijn te blijven staan totdat Duitsland en Frankrijk hun plannen in kannen en kruiken hebben?
Zie antwoord vraag 6.
Deelt u de mening dat Nederland alles op alles moet zetten om ervoor te zorgen dat Nederland weer onafhankelijk en soeverein wordt? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat een Nexit de enige manier is om er voor te zorgen dat Nederland weer baas wordt over eigen land?
Zie antwoord vraag 6.
Turkije in geen duizendjaar lid van de EU. |
|
Vicky Maeijer (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Europees geld voor Turkije onder de loep»?1
Ja.
Waarom is de effectiviteit van de EU-steun aan Turkije nooit eerder onderzocht?
De Europese Rekenkamer is een onafhankelijke organisatie die controleert of de begroting van de EU juist is uitgevoerd, en of de EU-fondsen op een wettige wijze zijn ingezameld en uitgegeven. Het is aan de Rekenkamer om te bepalen welke onderzoeken zij uitvoert. Gezien de zorgelijke ontwikkelingen in Turkije steunt het kabinet de keuze van de Europese Rekenkamer om de effectiviteit van EU-steun in Turkije te onderzoeken en kijkt uit naar de bevindingen.
De Europese Commissie, als beheerder van de EU fondsen, evalueert de resultaten van de projecten en publiceert jaarlijks haar bevindingen2 Naast de jaarlijkse rapportages publiceerde de Commissie in 2016 ook een overkoepelende evaluatie van het Instrument voor Pre-accessiesteun (IPA) gedurende de gehele periode 2007–20143. De Commissie concludeerde over de verslagleggingsperiode dat de implementatie van de IPA- projecten in Turkije heeft bijdragen aan het hervormingsproces en de bevordering van sociaaleconomische ontwikkelingen.
Was er een monitoringssysteem ingesteld om te bewaken of, hoe en met welk resultaat de steun werd ingezet? Zo ja, waarom is dit nooit geraadpleegd? Zo nee, waarom is dit niet ingesteld?
IPA-projecten zijn altijd onderworpen aan een streng monitoringssysteem. Deze projecten worden onderworpen aan regelmatige controle en plaatselijke toetsingen door de EU-delegatie of Commissie. Voorts moeten de Turkse autoriteiten in overeenstemming met de geldende regels specifieke structuren opzetten voor beheer, implementatie, controle, toezicht, monitoring en evaluatie van de projecten. De EU-delegatie voert hierover ex ante controles uit.
Is de constatering van de Europese Rekenkamer dat de hervormingen door Turkije zijn teruggedraaid voor u een reden om vast te stellen dat het Turkse kandidaat-lidmaatschap van de EU per direct moet worden beëindigd? Zo ja, wanneer bent u voornemens dit over te brengen aan de Turken en aan zijn Europese collega’s? Zo neen, wanneer is de grens voor u dan eindelijk bereikt?
De toetredingsonderhandelingen zijn feitelijk tot stilstand gekomen. Onder de huidige omstandigheden zullen geen nieuwe hoofdstukken worden geopend. Dit is dankzij Nederlandse inzet vastgelegd in de Voorzitterschapsconclusies over Turkije van 13 december 2016 (zie het verslag van de Raad Algemene Zaken, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1707). Conform de motie-Omtzigt c.s. (Kamerstuk 21 501-20 nr. 1223) heeft Nederland er bij de Commissie op aangedrongen om op korte termijn een oordeel te presenteren over hoe de grondwetswijzigingen en hun praktische toepassing zich verhouden tot de kandidaat-lidstatus van Turkije. De Commissie heeft toegezegd hierover te zullen rapporteren, in het kader van haar rapportage over de stand van het uitbreidingsproces in het voorjaar van 2018 of zoveel eerder als mogelijk (zie het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 28 april 2017, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1744).
Nederland heeft het afgelopen jaar herhaaldelijk in verschillende EU-bijeenkomsten zowel op politiek als op ambtelijk niveau aangedrongen op het opschorten van preaccessie-steun (IPA) voor Turkije. Nederland zal dit blijven doen. Tijdens de informele RBZ van 28 april 2017 bleek wederom dat voor het opschorten van pretoetredingsfondsen op dit moment in de Raad geen draagvlak bestaat.
Deelt u de mening dat een land dat op weg is naar een islamitische dictatuur in geen duizend jaar lid mag worden van de Europese Unie? Zo ja, bent u dan voornemens om u actief in te zetten om de toetredingsonderhandelingen met Turkije af te breken, de pre-accessiesteun aan Turkije te stoppen en de al betaalde steun terug te vorderen? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
De 22 miljard euro die door de EU uitgetrokken is voor de migratiecrisis |
|
Vicky Maeijer (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met de op dinsdag 30 mei door de Europese Commissie gepresenteerde conceptbegroting voor het jaar 2018 en de daarbij behorende factsheet «vragen en antwoorden»?1
Ja.
Klopt het dat de Europese Unie voor de jaren 2015–2018 22 miljard euro heeft uitgetrokken voor het bestrijden van de migratiecrisis? Zo neen, om welk bedrag gaat het dan wel? Zo ja, wat is het Nederlands aandeel?
De Commissie geeft in het factsheet inderdaad aan dat in de periode 2015–2018 EUR 22 miljard is uitgetrokken voor het adresseren van de migratiecrisis, waaronder EUR 9,5 miljard onder begrotingscategorie «Veiligheid en Burgerschap», EUR 9,9 miljard onder begrotingscategorie «extern beleid» en EUR 2,6 miljard voor het EU-Trustfonds voor Afrika. Voor het laatste is er een bijdrage van EUR 2,2 miljard gedaan uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). De Commissie geeft in het factsheet echter niet in detail aan hoe men tot deze bedragen is gekomen. Afhankelijk van welke uitgaven worden meegerekend als migratierelevant kan men op verschillende totaalbedragen uitkomen. In bijlage2 treft u een factsheet aan van 2 maart 2017, waaruit duidelijk wordt welke bijdragen de Commissie doorgaans in zijn totaalberekening van de migratie-uitgaven betrekt.
Nederland draagt ongeveer 5% bij aan de EU begroting, en daarmee met een navenant deel aan de inzet (gefinancierd vanuit de EU-begroting) gericht op het adresseren van de migratiecrisis.
Is in deze 22 miljard euro de Turkijedeal inbegrepen?
Zoals blijkt uit het bijgevoegde factsheet van 2 maart 2017 wordt de bijdrage vanuit de EU-begroting aan de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije meegerekend.3 Er is vanuit de EU-begroting van 2016 en 2017 een bijdrage geleverd aan de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije van in totaal EUR 1 miljard. De resterende EUR 2 miljard is bijgedragen door de lidstaten, waarbij de bilaterale bijdrage is bepaald op basis van de BNI-sleutel voor reguliere afdrachten. Voor Nederland ging het om een bedrag van EUR 94,3 miljoen.
Kunt u gedetailleerd aangeven welke agentschappen, projecten, organisaties et cetera geld ontvangen hebben, ontvangen of zullen ontvangen?
Zoals aangegeven is de migratie-inzet van de EU verspreid over verschillende begrotingscategorieën. Op hoofdlijnen valt het volgende te zeggen over de besteding van de EU-migratiemiddelen:
De middelen die vanuit de EU aan migratie worden besteed kunnen verdeeld worden in uitgaven voor de interne dimensie en de externe dimensie van migratie. Bij de interne dimensie gaat het om maatregelen binnen de EU, zoals het verlenen van noodhulp binnen de Europese Unie en versterking van de nationale asielsystemen. Voor de interne dimensie van migratie zijn middelen beschikbaar vanuit het Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF) en het Fonds voor Interne Veiligheid (ISF, onder begrotingscategorie 3 Veiligheid en Burgerschap). Deze middelen zijn bestemd voor nationale programma’s van de lidstaten, waaronder die van Nederland (zie antwoord op vraag 2), EU-acties en assistentie in geval van noodsituaties.4 De agentschappen Frontex en EASO ontvangen eveneens middelen vanuit de EU-begroting.5
Bij de externe dimensie gaat het om maatregelen buiten de EU. Deze zijn onder meer gericht op de aanpak van de grondoorzaken van migratie, het versterken van opvang in de regio en het verbeteren van migratiesamenwerking met derde landen, waaronder samenwerking op het gebied van terugkeer en verbeterd grensbeheer. Voor de externe aanpak van migratie zijn EU-middelen beschikbaar onder begrotingscategorie 4 – «Extern Beleid.» Meer specifiek zijn vanuit het Instrument voor Pre-Accessie (IPA), het Europees Nabuurschapsinstrument (ENI), het Ontwikkelingssamenwerkingsinstrument (DCI), het budget voor het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), Macro financiële Steun (MFA), het Instrument voor Stabiliteit en Vrede (IcSP) en vanuit humanitaire hulp middelen vrijgemaakt voor de externe dimensie van migratie. Daarnaast zijn er middelen uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) beschikbaar voor de aanpak van grondoorzaken van migratie, opvang in de regio en de versterking van migratiesamenwerking met derde landen. Uit bovenstaande onderdelen van de EU-begroting zijn tevens middelen vrijgemaakt voor het EU-Trustfonds voor Syrië (Madad-fonds), het EU-Afrika Trustfonds en de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije.
Kunt u per ontvanger ook aangeven met welk oogmerk dit geld is of wordt verstrekt?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u aangeven welke resultaten hiermee zijn bereikt?
In algemene zin is de EU met behulp van de genoemde uitgaven beter in staat geweest om de migratiecrisis waarvoor de lidstaten zich gesteld zagen in gezamenlijkheid te adresseren. In de Europese Migratieagenda van 13 mei 2015 zijn de maatregelen daartoe, evenals de beoogde resultaten, geschetst.6 De maatregelen zien zowel op de korte als op de (middel)lange termijn. De met de Migratieagenda beoogde resultaten zijn deels behaald. Daarnaast maakten de EU en Turkije in maart 2016 afspraken om een einde te maken aan de irreguliere migratie van Turkije naar de EU. Mede als gevolg hiervan is de instroom sterk afgenomen. De Europese Commissie geeft regelmatig updates van de voortgang van de uitvoering van de maatregelen uit de Migratieagenda7 en over afzonderlijke onderdelen van de migratie-inzet, bijvoorbeeld via de maandelijkse hervestiging- en herplaatsingsverslagen en het jaarverslag over de besteding van het EU-Trustfonds voor Afrika. Uw Kamer wordt hierover regelmatig geïnformeerd, onder andere via de geannoteerde agenda’s en verslagen van de Raden Buitenlandse Zaken, Algemene Zaken en Justitie en Binnenlandse Zaken.
Hoeveel migranten zijn in 2015 en 2016 door agentschappen, organisaties et cetera die geld ontvangen uit zee opgepikt en aan land gebracht in een lidstaat van de Europese Unie?
De inzet van het materieel en personeel dat wordt ingezet in de gezamenlijke operaties die Frontex coördineert aan de buitengrenzen, wordt voor een belangrijk deel gefinancierd vanuit de EU-begroting. In 2015 heeft Frontex in de Middellandse Zee bijgedragen aan de redding van circa 254.000 migranten die in nood verkeerden. In 2016 ging het om circa 90.000 migranten. De operaties die Frontex coördineert zijn primair gericht op grensbewaking. Op basis van internationale verplichtingen kunnen nationale reddingsautoriteiten aan Frontex vragen om bijstand bij het redden van mensen op zee. De maritieme EU-operatie EUNAVFORMED Sophia heeft sinds zijn ontplooiing in juni 2015 tot juni 2017 meer dan 36.600 migranten op zee gered.
De Europese Commissie financiert geen zoek- en reddingsactiviteiten van ngo’s in het Middellandse Zeegebied.
Hoeveel migranten zijn in 2015 en 2016 door agentschappen, organisaties et cetera die geld ontvangen teruggebracht naar hun land van herkomst?
Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg van 7 juni jl. inzake de Europese Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, zal de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie uw Kamer op korte termijn informeren over het aantal terugkeerders vanuit de Europese Unie naar de landen van herkomst in 2015 en 2016.
De EU draagt daarnaast bij aan vrijwillige terugkeer vanuit derde landen naar het land het land van herkomst, zowel voor vluchtelingen als migranten. Deze programma’s worden uitgevoerd door verschillende organisaties en gefinancierd vanuit verschillende EU instrumenten (o.a. EU-Trustfonds voor Afrika, DCI). De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) is de belangrijkste uitvoerder van programma’s om migranten in staat te stellen naar huis terug te keren en daar een nieuw bestaan op te bouwen. Wereldwijd zijn 69.540 migranten in 2015 via IOM terug gekeerd. In 2016 waren dat er 100.661. In beide jaren ging het voornamelijk om terugkeer vanuit Europa.
De vrijwillige terugkeer vanuit transitlanden in de ring rond Europa is de afgelopen jaren ook sterk gestegen. Onder meer in Marokko, Libië en Niger leveren de EU, Nederland en een paar andere landen een bijdrage aan de financiering van vrijwillige terugkeer van gestrande migranten, mede om te voorkomen dat zij de levensgevaarlijke overtocht naar Europa maken. In 2015 keerden via IOM 1.399 migranten vanuit Marokko terug, in 2016 waren dat er 1.501.8 Ander voorbeeld is Niger, waar in 2015 1.721 migranten via IOM terugkeerden en in 2016 5.089.9 IOM kan geen cijfers leveren waarin deze terugkeercijfers worden opgesplitst per donor.
Het bericht “Europarlementariërs schimmig over miljoenen aan onkostenvergoedingen” |
|
Renske Leijten |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Europarlementariërs schimmig over miljoenen aan onkostenvergoedingen»?1 Bent u van mening dat dit gedrag het vertrouwen in de politiek en de Europese Unie ondermijnt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kabinet hecht aan een degelijke verantwoording van publieke middelen. Ten aanzien van onkostenvergoedingen acht het kabinet het in de eerste plaats een zaak van de leden van het Europees Parlement over de ontvangen onkostenvergoedingen transparantie te betrachten. Op dit moment vindt daarover discussie plaats binnen politieke partijen en binnen het Europees Parlement over de wijze waarop transparantie kan worden verbeterd. Op 12 juni heeft het Europees Parlement hiertoe een ad hoc werkgroep opgericht.2
Nu geldt dat de leden van het Europees Parlement zich dienen te houden aan het Statuut van de leden van het Europees Parlement.3 Daarin is bepaald dat leden van het Europees Parlement voor onkosten een forfaitaire vergoeding krijgen, waarvoor geen declaraties hoeven worden ingediend. Een dergelijke forfaitaire regeling beoogt de administratieve lasten van het Europees Parlement te verlichten.
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat slechts 8% van de Europarlementariërs bereid was volledige inzage te geven in de besteding van hun onkostenvergoeding, die in totaal 40 miljoen euro bedraagt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u het oordeel van Transparency International dat het «onhoudbaar» is dat de besteding van de onkostenvergoeding niet transparant verloopt en dat een meerderheid van de Europarlementariërs weigert verantwoording af te leggen over de besteding van belastinggeld? Hoe gaat u deze problematiek in Europees verband aankaarten?
Het kabinet acht het aan de leden van het Europees Parlement zelf te bezien op welke wijze en in hoeverre zij transparantie wensen te betrachten over onkostenvergoedingen. Het is aan het Europees Parlement hiertoe het initiatief te nemen.
Bent u bereid om de Nederlandse Europarlementariërs te wijzen op het belang van transparantie van de besteding van belastinggeld? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo neen, waarom niet?
Het kabinet acht de bestaande kaders en afspraken als bekend bij Nederlandse leden van het Europees Parlement.
Wat vindt u van het stemgedrag van Nederlandse Europarlementariërs die een wijziging van de regels ten behoeve van meer verantwoording over de onkostenvergoedingen, tegenhouden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kabinet acht het aan de betrokken leden van het Europees Parlement de beweegredenen voor het eigen stemgedrag toe te lichten.
Zijn er lidstaten waar Europarlementariërs verplicht verantwoording moeten afleggen over de besteding van de algemene onkostenvergoeding? Zo ja, wat kan Nederland hiervan leren?
Er zijn lidstaten waar leden van het Europees Parlement verplicht verantwoording dienen af te leggen over de besteding van de algemene onkostenvergoeding, zoals Bulgarije. Het kabinet zou echter de voorkeur geven aan afspraken ten aanzien van transparantie over onkostenvergoedingen die voor alle leden van het Europees Parlement gelden.