De uitlatingen van een Nederlandse diplomaat over het opgeven van het veto op het gebied van buitenland beleid |
|
Vicky Maeijer (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Small states reluctant to give up EU foreign policy veto»?1
Ja.
Bent u bekend met de Nederlandse diplomaat die in het artikel wordt geciteerd?
Ja.
Sprak deze diplomaat namens de Nederlandse regering?
Ja.
Is dit het standpunt van de Nederlandse regering: «(w)e understand the imperative that the EU acts with one voice. Fast and effective decision-making is a prerequisite for that, so we're starting out with a positive attitude»? Zo nee, wat is dan wel het standpunt van Nederland?
Het kabinet is voor een efficiënte en slagvaardige Unie en zal voorstellen die daaraan kunnen bijdragen met een positieve grondhouding bekijken. Het kabinet zal de Tweede Kamer door middel van een BNC-fiche informeren over zijn standpunt ten aanzien van de Mededeling2 die de Europese Commissie op 12 september jongstleden over dit onderwerp publiceerde.
Bent u van plan om in Brussel duidelijk te maken dat Nederland geenzins van plan is, op welk dossier dan ook, veto's in te leveren? Zo nee, waarom niet?
Zoals in het antwoord op vraag 4 vermeld, zal de Tweede Kamer door middel van een BNC-fiche op de hoogte worden gesteld van het kabinetsstandpunt ten aanzien van de Commissiemededeling.
Wapenleveranties aan Oekraïne |
|
Sadet Karabulut |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Washington Quietly Increases Lethal Weapons to Ukraine»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de Amerikaanse wapenleveranties aan Oekraïne? Deelt u zorgen hierover dat het bij kan dragen aan verscherpte tegenstellingen op het Europese continent? Zo nee, waarom niet?
Conform de antwoorden op uw vragen d.d. 29 maart 2018 (kamerstuknummer 2018D20452) blijft het kabinet van mening dat het conflict in het oosten van Oekraïne alleen via politieke weg kan worden opgelost. Wapenleveranties aan Oekraïne dragen naar de mening van het kabinet niet bij aan een vreedzame oplossing van het conflict. Het Kabinet heeft dit standpunt sinds het begin van het conflict in Oost-Oekraïne uitgedragen.
Tegelijkertijd heeft Oekraïne een legitieme veiligheidsbehoefte en het recht zijn territoriale integriteit te beschermen. Verschillende andere landen, waaronder de Verenigde Staten, maken op basis hiervan een andere afweging ten aanzien van wapenleveranties aan Oekraïne.
Het kabinet is voorts van mening dat verscherpte tegenstellingen op het Europese continent eerst en vooral veroorzaakt worden door Russische inmenging in het oosten van Oekraïne en illegale annexatie door Rusland van de Krim. VS en Europa zijn eensgezind van mening dat volledige naleving van de Minsk akkoorden door alle partijen de weg richting vreedzame beslechting van het conflict is.
Hoe verhouden wapenleveranties aan Oekraïne zich tot de Minsk Akkoorden? Staat dit niet ten minste op gespannen voet met de geest van die afspraken?
De Minsk Akkoorden leggen geen restricties op wapenleveranties aan Oekraïne. Bepaalde zware wapens dienen teruggetrokken te worden van de zogeheten «contactlijn» tussen de zelfverklaarde volksrepublieken van Donetsk en Luhansk en het door de centrale overheid gecontroleerde gebied in Oost-Oekraïne. De speciale monitoringsmissie van de OVSE controleert de naleving van dit voorschrift.
Welk beleid hanteert Nederland met betrekking tot wapenleveranties aan Oekraïne? Wordt hier terughoudend in opgetreden? Zo nee, waarom niet?
Met betrekking tot Oekraïne hanteert Nederland hetzelfde wapenexportbeleid als tegenover alle landen niet behorend tot de NAVO- en EU-lidstaten en daarmee gelijkgestelde landen (Australië, Nieuw-Zeeland, Japan, Zwitserland). Dat houdt in dat alle aanvragen voor exportvergunningen zorgvuldig worden getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Per geval wordt een risico-inschatting gemaakt van de eindbestemming, het eindgebruik en de aard van het goed.
Vanwege het conflict in het oosten van het land wordt bij de toetsing van aanvragen die betrekking hebben op Oekraïne extra aandacht besteed aan criterium 3 en 4, welke respectievelijk gaan over interne conflicten en regionale stabiliteit. Als niet kan worden uitgesloten dat de goederen gewapende conflicten uitlokken, verlengen of bestaande spanningen of conflicten in het land van eindbestemming vergroten, wordt geen vergunning afgegeven.
Is vanuit Nederland de afgelopen jaren militair materieel aan Oekraïne geleverd? Zo ja, wat betreft dit?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken publiceert sinds 2004 elke maand een gedetailleerd overzicht van alle afgegeven vergunningen voor militaire goederen en dual-use goederen met militair eindgebruik, inclusief vergunningen voor tijdelijke uitvoer, op een publiek toegankelijke website van de rijksoverheid.2 Hieruit volgt onderstaande overzicht voor afgegeven vergunningen voor definitieve uitvoer:
24-06-2005 Vizierkijkers alsmede delen en toebehoren daarvoor
03-07-2007 Vizierkijkers
20-06-2008 Infrarood nachtkijkers
17-03-2009 Vliegtuigmotor t.b.v. MIG29 gevechtsvliegtuig
29-08-2011 Parachute en drukregelaar voor gevechtsvliegtuig
22-11-2012 Geluiddempers voor jachtgeweren
25-04-2014 Delen voor gevechtsvliegtuigen
27-06-2016 Deel voor simulatiesysteem
18-08-2016 Delen voor Varta wielvoertuigen
29-12-2016 Actieve kool voor NBC filters
21-08-2017 Diverse producten voor ballistische bescherming
Voor de volledigheid vermeldt het kabinet dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken eveneens elk jaar gedetailleerd rapporteert over afgewezen vergunningaanvragen in het aan de Kamer verzonden jaarrapport over het Nederlandse wapenexportbeleid. Voor de jaren 2015–2018 levert dat het volgende overzicht van afgewezen vergunningaanvragen op:
13-09-2017 Magazijnen van het kaliber.308 Winchester
01-11-2016 Schokdempers
18-09-2015 Beeldversterkerbuizen voor nachtzichtkijkers (voor periscopen in gepantserde voertuigen)
Deelt u de opvatting dat het leveren van militair materieel aan Oekraïne niet aan de orde zou mogen zijn zolang afspraken in het Minsk Akkoord door Kiev geschonden blijven worden? Zo nee, waarom niet?
Oekraïne heeft te maken met een reële veiligheidsdreiging, zoals duidelijk blijkt uit het voortdurende en zorgwekkende Russische optreden op de Krim en in Oost-Oekraïne. Oekraïne kent daarmee een legitieme veiligheidsbehoefte. Juist vanwege de complexe situatie in Oekraïne is het belangrijk om elke potentiële leverantie individueel en zorgvuldig te beoordelen conform de in het antwoord op vraag 4 genoemde criteria.
Dat neemt niet weg dat Nederland consequent benadrukt dat alle partijen hun verantwoordelijkheden onder de Minsk Akkoorden moeten nakomen. Zowel bilateraal als in multilaterale fora spreekt Nederland Rusland en Oekraïne op deze verantwoordelijkheden aan.
Het intrekken van een Nederlands visum door Zweden |
|
Jasper van Dijk |
|
Mark Harbers (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Senegalese stiefzonen Bedumse ondanks geldig visum vast in Zweedse cel»?1 Wat is daarop uw reactie?
Ja, ik ben bekend met dit bericht. Voor mijn reactie hierop verwijs ik u naar de antwoorden op uw vragen.
Klopt het dat de twee broers een geldig Schengenvisum hebben dat is afgegeven door Nederland?
Het is juist dat door Nederland een Schengenvisum is afgegeven aan de twee broers.
Klopt het dat Zweden dat visum heeft ingetrokken? Zo ja, is hierover overleg geweest met de Nederlandse autoriteiten en wat was hieruit de conclusie?
De Zweedse autoriteiten hebben zelfstandig het visum nietig verklaard op basis van Europees recht en de Nederlandse autoriteiten hiervan op de hoogte gesteld.
Klopt het dat de twee broers inmiddels zes weken gevangen zitten in Zweden? Deelt u de mening dat dit, gezien het geldige Nederlandse visum, onaanvaardbaar is?
Na hun terugkeer naar Senegal, is het door de broers aangevraagd visum voor een kort bezoek aan Nederland verleend. Iedere nieuwe visumaanvraag wordt op zijn eigen merites beoordeeld. Als bij een nieuwe visumaanvraag voldaan wordt aan de voorwaarden, wordt het visum afgegeven.
Zweden heeft een eigen bevoegdheid om een beslissing nemen over detentie en de duur daarvan. Het is aan de Zweedse rechter om dit te beoordelen. Nederland kan en mag zich niet mengen in de rechtsgang van een ander land.
Klopt het dat het intrekken van het Nederlandse Schengenvisum door Zweden het moeilijker zal maken voor de broers om hun familie in Nederland te bezoeken? Zo ja, waarom en bent u bereid ervoor te zorgen dat zij hun familie zullen kunnen blijven bezoeken?
Zie antwoord vraag 4.
Welke rechtsmacht hebben andere landen om visa uitgegeven door Nederland in te trekken? Welke rechtsmacht heeft Nederland om dat tegen te houden?
EU-Lidstaten hebben de bevoegdheid om een door een andere lidstaat afgegeven visum nietig te verklaren of om deze in te trekken. Deze bevoegdheid is bedoeld om lidstaten de mogelijkheid te geven visumhouders die zich aan de grens melden of zich op het grondgebied bevinden, de toegang dan wel verder verblijf te ontzeggen indien blijkt dat niet (langer) aan de voorwaarden wordt voldaan. In die gevallen dient die lidstaat de lidstaat die het visum heeft afgegeven, van de intrekking op de hoogte te stellen. Nederland kan een dergelijke intrekking of nietigverklaring niet tegenhouden.
Komt het vaker voor dat andere landen visa uitgegeven door Nederland intrekken? Zo ja, welke actie onderneemt Nederland hierop?
Het komt enkele malen per maand voor dat een door Nederland afgegeven visum wordt ingetrokken of nietig verklaard door een ander Schengenland. Zoals in het antwoord op vraag 6 aangegeven, kan Nederland een dergelijke intrekking of nietigverklaring niet tegenhouden.
Bent u bereid zich ervoor in te spannen dat de twee broers zo snel mogelijk alsnog naar Nederland kunnen reizen om hun familie te bezoeken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat de Senegalese ambassade in Nederland de zaak bij Zweden heeft aangekaart? Heeft u hen daarin ondersteund? Waarom?
Het is het ministerie niet bekend of de Senegalese ambassade in Nederland over de kwestie contact heeft gehad met de Zweedse autoriteiten.
Mensenrechtenschendingen in Afrin in Noord-Syrië |
|
Sadet Karabulut |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Syria: Turkey must stop serious violations by allied groups and its own forces in Afrin»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de bevindingen van Amnesty International dat door Turkije gesteunde gewapende groepen in Noord-Syrië zich schuldig maken aan veel en ernstige mensenrechtenschendingen?
Het rapport van Amnesty International schetst een ernstig beeld over mensenrechtenschendingen door strijdende partijen in Syrië. De mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht moeten door alle partijen in Syrië worden gerespecteerd.
Bent u het ermee eens dat Turkije, die de bezettende macht is, ervoor moet zorgen dat deze schendingen van het internationaal recht stoppen? Hoe dringt u hierop aan?
Turkije heeft de verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen om schendingen van mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht te stoppen. De Nederlandse zorgen over de situatie in Afrin zijn onder andere binnen de EU, NAVO en in VN-verband besproken. Ik heb de situatie in Noord-Syrië ook opgebracht in mijn gesprekken met Minister Çavuşoğlu op 3 en 4 oktober jl.
Deelt u de opvatting dat alle partijen bij het conflict er zorg voor moeten dragen dat ontheemde burgers terug kunnen naar hun huizen? Hoe dringt u hierop aan?
De mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht moeten door alle partijen in Syrië worden gerespecteerd. Daar hoort ook bij dat de ontheemden het recht hebben om terug te keren naar hun huizen zodra dit mogelijk is. Nederland draagt deze boodschap actief uit in bilaterale contacten, in de VN en in EU-verband.
Kunt u uitsluiten dat aan Turkije loyale gewapende groepen in het verleden zogenaamde niet-lethale steun hebben gekregen van Nederland. Zo nee, waarom niet?
Het kabinet kan niet uitsluiten dat door Nederland geleverde NLA is ingezet tijdens het offensief in Afrin. Uw kamer is middels een vertrouwelijke brief op 23 januari jl. (kenmerk: 32 623, nr. 184) over de situatie in Afrin en de Nederlandse bijdrage aan het NLA-programma geïnformeerd.
Het bericht ‘Escalatie President Guatemala weert corruptie-aanklager VN’ |
|
Sadet Karabulut , Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht Escalatie President Guatemala weert corruptie-aanklager VN»?1 Heeft u eveneens kennisgenomen van het bericht «Corruptiebestrijders niet langer welkom»?2
Ik heb kennis genomen van beide berichten. Het is zorgelijk dat de Guatemalteekse overheid heeft besloten het mandaat van CICIG niet te verlengen. CICIG verricht goed en belangrijk werk in een context van hoge straffeloosheid. Nederland zou daarom graag een verlenging van het mandaat hebben gezien.
Wat is uw reactie op de aankondiging van de president van Guatamala om het mandaat van de Internationale Commissie tegen Straffeloosheid in Guatemala (CICIG) niet te verlengen?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u van oordeel dat de CICIG een zeer effectief en innovatief instrument is gebleken dat in staat is corruptie en straffeloosheid bij de bron aan te pakken en in Guatemala bijdraagt aan de opbouw van een democratische rechtstaat en onafhankelijk en professioneel functionerende instituties van de rechterlijke macht? Zo nee, waarom niet?
CICIG is een effectief en innovatief instrument tegen corruptie en straffeloosheid. Nederland steunt CICIG dan ook volhartig. Dit is ook de reden waarom dit kabinet de financiële steun voor CICIG tot het einde van het mandaat, te weten september 2019, heeft verlengd.
Gezien de betrokkenheid van Nederland bij de CICIG, hoe heeft u op deze ontwikkelingen gereageerd, zowel individueel als in Europees verband, en welke acties heeft u ondernomen?
De Nederlandse ambassade in Costa Rica – mede geaccrediteerd voor Guatemala – heeft samen met een aantal andere landen in een publieke verklaring steun betuigd aan CICIG en zorgen geuit over de recente ontwikkelingen in Guatemala. Ook in EU-raadskader is Guatemala meerdere malen besproken, waarbij onder andere door Nederland werd aandrongen op gemeenschappelijk EU-optreden. Zo werd op 2 september jl. in een EU-verklaring kritisch gereageerd op het besluit om het mandaat van CICIG niet te verlengen.
Kunt u aangeven welke stappen Nederland kan zetten om de veiligheid van rechters, aanklagers en mensenrechtenactivisten te garanderen?
Het beschermen van mensenrechtenverdedigers is één van de prioriteiten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Het kabinet heeft dit jaar de oprichting van het programma Shelter City Costa Rica gefinancierd. Dit is een programma waar mensenrechtenverdedigers in nood of onder hoge druk uit omliggende landen, zoals Guatemala, tijdelijk naar Costa Rica kunnen komen. Tijdens deze adempauze worden hen ook veiligheidstrainingen aangeboden.
Daarnaast vormen EU-ambassades, de Verenigde Staten, Canada en Zwitserland in Guatemala een werkgroep waarbij in samenspraak met het maatschappelijk middenveld de mensenrechtensituatie, waaronder de veiligheid van mensenrechtenverdedigers, maar ook aanklagers en rechters wordt besproken en gemonitord. De Nederlandse ambassade in Costa Rica woont de bijeenkomsten van de werkgroep zo vaak mogelijk bij.
Bent u bereid om in Europees verband te pleiten voor een daadkrachtige(r) rol nu de Verenigde Staten een andere politieke koers met betrekking tot Guatemala lijkt te zijn gaan varen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, heeft u inmiddels contact gehad met uw Europese collega’s of met de Hoge Vertegenwoordiger?
Door samen op te treden met gelijkgezinde landen, kan een duidelijke boodschap worden afgegeven wanneer dit nodig is. Daarom is het van belang ook met de G13, een samenwerkingsverband van de grootste donoren in Guatemala, waar de VS deel vanuit maakt, te blijven samenwerken. De Verenigde Staten (VS) is één van de grootste donoren aan CICIG en heeft van oudsher nauwe banden met Guatemala. De opschorting van de financiële steun van de Verenigde Staten aan CICIG is inmiddels opgeheven.
De Verenigde Naties (VN) blijft Iván Velásquez volledig steunen en heeft hem gehandhaafd als hoofd van de CICIG. De VN is in contact met de Guatemalteekse overheid om een werkbare oplossing te vinden voor de zorgelijke situatie.
De Europese Unie is voornemens 5 mln. EUR extra bij te dragen aan CICIG. Ook heeft, zoals hierboven al genoemd, de EU een verklaring uitgedaan nadat Guatemala het mandaat van CICIG niet verlengde.
Bent u bereid in de Verenigde Naties aandacht te vragen voor de zorgwekkende ontwikkelingen in Guatemala? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn denkt u dat te gaan doen?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u bevestigen dat er parallel een intimidatie- en criminaliseringscampagne in Guatemala is gestart is tegen de hoofden van de belangrijkste niet-gouvernementele mensenrechtenorganisties die zich inzetten voor de strijd tegen corruptie en straffeloosheid? Zo nee, bent u bereid hierover informatie in te (laten) winnen en/of contact op te (laten) nemen met (vertegenwoordigers) van de betreffende ngo’s? Zo ja, hoe duidt u deze ontwikkelingen?
De situatie van mensenrechtenverdedigers is al vele jaren zorgwekkend. Ook recentelijk zijn signalen ontvangen waaruit blijkt dat er sprake is van intimidatie van ngo’s en mensenrechtenverdedigers. De Nederlandse ambassade in Costa Rica onderhoudt nauwe contacten met het maatschappelijk middenveld in Guatemala. Via het regionale programma NEXOS ontvangen diverse Guatemalteekse mensenrechtenorganisaties financiële steun van de Nederlandse overheid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal de situatie nauwlettend blijven volgen en blijven aankaarten bij de Guatemalteekse overheid.
Het bericht dat de verhuizing van de marinierskazerne op losse schroeven staat |
|
Gabriëlle Popken (PVV) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Verhuizing marinierskazerne onzeker» en herinnert u zich uw brief van 11 september over hetzelfde onderwerp?1
Ja.
Kunt u aangeven bij welke uitstroom bij de mariniers, percentage of absoluut aantal, u maatregelen gaat nemen in plaats van louter monitoren? Zo nee, waarom niet?
De irreguliere uitstroom onder mariniers neemt toe. Juist vanwege het belang van de toekomstbestendigheid van het Korps, zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 11 september jl. (Kamerstuk 33 358, nr. 9), blijf ik deze cijfers nauwlettend monitoren.
Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) neemt al verschillende maatregelen om de uitstroom onder mariniers terug te dringen, waarbij onder andere wordt aangesloten op het Defensiebrede actieplan Behoud & Werving. Een van de maatregelen is mariniers eerder zekerheid te bieden over hun toekomstige flexibel personeelssysteem (FPS) fase 3-contract. Ook wordt voor vlootpersoneel en mariniers een maximaal aantal oefendagen per persoon gehanteerd, wordt het veelvuldig ongepland overplaatsen van mariniers zoveel mogelijk beperkt en worden de initiële opleidingen anders ingericht met het doel opleidingsuitval onder mariniers te verminderen en te zorgen voor een hogere instroom van mariniers naar de operationele eenheden. Daarnaast wordt bekeken of er vanaf 2019 voor schaarse categorieën mariniers een bindingspremie mogelijk is. Tot slot heeft het CZSK het saamhorigheidsbudget voor personeel en het beloningenbudget voor uitstekend functionerend personeel het afgelopen jaar (bijna) verdubbeld, om zo de operationele commandanten meer tools voor behoud te bieden.
Irreguliere uitstroom is een Defensiebreed probleem en het behoud van het personeel verdient daarom alle aandacht. Om die reden willen we de komende jaren een aantal moderniseringen doorvoeren, onder andere in het loongebouw, in het FPS en met betrekking tot toelagen.
Kunt u aangeven wat de directe en indirecte gevolgen zijn van het stilzetten van het Raining Squadron? Zo nee, waarom niet?
Een van de twee mariniersbataljons heeft nu de beschikking over twee manoeuvre-eenheden (Raiding Squadrons) in plaats van drie. Omdat het stilgezette Raiding Squadron oorspronkelijk vanaf augustus 2018 een opwerktraject zou doorlopen om tussen juli 2019 en juli 2021 operationeel inzetbaar te zijn, heeft CZSK in deze periode van twee jaar minder operationeel inzetbare capaciteit en neemt het voorzettingsvermogen af. Het CZSK kan op dit moment blijven voldoen aan de huidige inzetverplichtingen. Wel heeft het CZSK tussen juli 2019 en juli 2021 minder mogelijkheden om onverwachte of aanvullende taken uit te voeren.
Daarnaast daalt door het stilzetten van het Raiding Squadron de geoefendheid van het betreffende mariniersbataljon, omdat de eenheid hierdoor niet meer volledig gevuld is. Om deze tekortkoming te verzachten maakt het CZSK gebruik van de al vele jaren bestaande internationale samenwerking waarbij het CZSK voor oefeningen op bataljonsniveau eenheden van partnerlanden uitnodigt te integreren in de Nederlandse bataljonsstructuur. Zo draaien eenheden van Britse mariniers en Belgische Lichte Brigade mee in een aantal oefeningen.
Kunt u aangeven waar u de datum 1 oktober op heeft gebaseerd en welke financiële gevolgen het uitstellen van een aantal bouw-voorbereidende werkzaamheden heeft en voor wie zijn rekening deze bouwstop is? Zo nee, waarom niet?
Een aantal bouw-voorbereidende werkzaamheden, waaronder sanering van grond, stond gepland op uiterlijk 25 juni jl. Ik heb naar aanleiding van het AO van 21 juni jl. echter aangegeven dat ik nog verwacht met de Kamer te spreken over de stand van zaken brief (Kamerstuk 33 358, nr. 9). Om dit proces ordentelijk te laten verlopen is Defensie met de partijen die zich hebben ingeschreven voor het bouwrijp maken van de grond overeengekomen de gestanddoeningstermijn op te schorten tot 1 oktober 2018. Omdat het gesprek met de Kamer hierover nog niet heeft plaatsgevonden, heb ik u op 5 oktober jl. geïnformeerd (BS2018024313) dat Defensie de bouw-voorbereidende werkzaamheden opnieuw opschort met drie maanden, tot 1 januari 2019 en over de bijbehorende consequenties.
Het uitstel van de gunning voor de bouw-voorbereidende werkzaamheden betekent dat de prijs die Defensie zal betalen voor de werkzaamheden over de periode van 25 juni jl. tot de uiteindelijke gunningsdatum door de desbetreffende partijen mag worden geïndexeerd. Dit is voor rekening van Defensie.
Kunt u aangeven waarom mariniers nog vertrouwen in de defensiestaf moeten hebben, aangezien u en uw staf ondanks alle duidelijke signalen van de mariniers de verhuizing niet staakt of terugdraait? Zo nee, waarom niet?
Ik neem de signalen over de onvrede onder het personeel over de mogelijke verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen zeker serieus. Inmiddels zijn, zoals gemeld in de Kamerbrief van 5 oktober jl. (Kamerstuk 33 358, nr. 10), onder leiding van procesbegeleider lt.gen. b.d. B.H. Hoitink, oud-Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, de bijeenkomsten begonnen die moeten leiden tot de voortzetting van het reguliere overleg met de TRMC Verhuizing MARKAZ, overeenkomstig het advies van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie.
Het bericht '430.000 gulden voor onderzeeër' |
|
Hanke Bruins Slot (CDA) |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD), Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «430.000 gulden voor onderzeeër»?1
Ja.
Herinnert u zich de volgende uitspraken van de Staatssecretaris van Defensie dat « wij (...) bij de verwerving van materieel het nationaal veiligheidsbelang zwaarder (gaan) laten meewegen. Dat doen onze buurlanden ook» en «we moeten ook niet de «gekke Henkie» van Europa willen zijn»?2
Ja.
Herinnert u zich tevens de uitspraak dat de ministeries van Defensie en Economische Zaken en Klimaat in ieder geval gaan kijken naar de Defensie Industrie Strategie als het gaat om de wijze waarop het kabinet artikel 346 VWEU wil gaan toepassen, alsmede naar industriële participatie, aangezien dit «echt een wezenlijk element is om het Nederlandse bedrijfsleven erbij te betrekken»?3
Ja.
Deelt u de opvatting dat de miljarden aan investeringen bij Defensie onder dit kabinet en het zwaarder laten wegen van het nationaal veiligheidsbelang grote kansen bieden voor de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en de «Gouden Driehoek» van Defensie, bedrijfsleven en kennisinstituten?
Nieuwe investeringsprojecten bieden vanzelfsprekend kansen voor de Nederlandse industrie en de «Gouden Driehoek». Daarbij blijft voor Defensie een belangrijk uitgangspunt dat, binnen de financiële kaders, voor onze militairen het beste materieel voor de beste prijs moet worden verkregen. Bij een aanbestedingstraject worden zoveel als mogelijk aanbiedingen van de Nederlandse industrie betrokken.
Zal de nieuwe Defensie Industrie Strategie conform de eerdere planning in het derde kwartaal van 2018 verschijnen, dus uiterlijk 30 september 2018?
Het verschijnen van de nieuwe Defensie Industrie Strategie (DIS) is nu voorzien voor het vierde kwartaal van 2018.
Bent u bereid de nieuwe Defensie Industrie Strategie, waar mogelijk, zo snel mogelijk te betrekken bij nieuwe en lopende materieelprojecten waarbij nog geen aanbestedingstraject in gang is gezet? Zo nee, waarom niet?
De nieuwe DIS zal na publicatie onmiddellijk worden betrokken bij verwervingstrajecten voor materieel. Bij verwervingstrajecten waar dit evident is, worden nationale veiligheidsbelangen al meegenomen op grond van de DIS van 2013. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij de vervanging van de M-fregatten en de verwerving van het Combat Support Ship. De Kamer heeft van deze projecten op 3 mei jl. de A-brieven ontvangen (Kamerstuk 27 830, nrs. 212 en 224).
Klopt het dat Defensie in het kader van de B-fase van het project Vervanging Onderzeebootcapaciteit diverse potentiële leveranciers gevraagd heeft informatie aan te leveren bij Defensie over hun voorstellen voor nieuwe onderzeeboten?4
Ja, dat klopt. Zoals uiteengezet in de herziene brochure «DMP bij de tijd» (Kamerstuk 27 830, nr. 197 van 3 februari 2017) hoort bij B-fase een inventarisatie van kansrijke verwervingsalternatieven, van kansen op materieelsamenwerking en van samenwerking met de industrie. De Defensie Materieel Organisatie heeft dan ook in het kader van de onderzoeksfase (DMP B-fase) van het project Vervanging onderzeebootcapaciteit een marktverkenning uitgevoerd.
Is uw verwachting nog steeds dat de B-fase van dit proces eind 2018 wordt voltooid?
De vervanging van de onderzeeboten is het grootste investeringsproject van de krijgsmacht in voorbereiding. Daarom is het zorgvuldig doorlopen van het besluitvormingsproces van groot belang. Anders dan in het Materieelprojectenoverzicht 2018 staat vermeld, verwacht ik de B-brief daarom pas begin 2019 aan u te kunnen aanbieden.
Welke kansen en mogelijkheden ziet u om juist in deze fase, waarin de verwervingsstrategie bepaald wordt en de mogelijkheden tot internationale samenwerking en industriële participatie onderzocht worden, de nieuwe Defensie Industrie Strategie toe te passen?
Zie het antwoord op vraag 6.
Bent u in elk geval bereid de Defensie Industrie Strategie ruimschoots eerder aan de Kamer te doen toekomen dan de B-brief Vervanging Onderzeebootcapaciteit?
De DIS zal eerder aan de Kamer worden aangeboden dan de B-brief voor de vervanging van onderzeebootcapaciteit.
Het bericht ‘Griekenland wil af van pensioenafspraken met Europa’ |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Aukje de Vries (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Griekenland wil af van pensioenafspraken met Europa»?1
Ja.
Wat zijn de precieze pensioenafspraken die Griekenland wil herzien?
Op basis van een bilateraal gesprek met de Griekse Minister van Financiën en de berichten in de media maak ik op dat het gaat om een bezuinigingsmaatregel van 1% bbp die tot stand is gekomen tijdens de tweede voortgangsmissie van het ESM-programma op voordracht van het IMF. Het IMF wilde deze maatregel mede vanwege onzekerheid over het bereiken van de primair surplus doelstellingen uit het programma. De genoemde pensioenbesparing betreft het doorvoeren van een eerder bepaalde herkalibratie van pensioenen ingaande op 1 januari 2019. Tot op heden was deze enkel van kracht op de aankomende pensioenen en was de huidige groep oudere gepensioneerden uitgesloten van deze maatregel. Vanaf januari 2019 zal deze maatregel ook van toepassing zijn op de huidige groep oudere gepensioneerden. Deze maatregel zal van kracht zijn tot 2022. Tevens wordt inflatie indexatie voor alle pensioenen in de periode 2019–2022 opgeschort.
Griekenland bepleit het niet doorvoeren van deze afspraak op basis van het argument dat zij ook zonder deze maatregel zal voldoen aan de primair saldo doelstellingen, en daarnaast tevens ruimte heeft voor extra groeibevorderende en sociale uitgaven. Bovendien geeft de Griekse regering aan dat deze pensioenen ook een belangrijke rol spelen als sociaal vangnet. Over de afspraken met Griekenland in het kader van de post-programma periode bent u op 29 juni 20182 geïnformeerd per kamerbrief en bijgevoegde programmadocumentatie en Eurogroep statement.
Zijn er ook andere afspraken of hervormingen die Griekenland wil herzien? Hoe vallen de aangekondigde lastenverlichtingen en intensiveringen binnen de afspraken tussen Griekenland en Europa?
Op dit moment heeft Griekenland geen formeel voorstel gedaan tot aanpassing van enige afspraak zoals overeengekomen voor de post-programma periode. Mocht Griekenland een dergelijk verzoek doen dan zal dit beoordeeld moeten worden in het licht van de afspraken en allereerst door de instellingen in het kader van het verscherpte toezicht, zoals opgenomen in het Eurogroep statement van juni 2018.3 Een van de afspraken is dat Griekenland tot en met 2022 een primair surplus van 3,5% realiseert.
Heeft Griekenland genoeg financiële middelen om aan de lawine aan beloften van premier Tsipras te voldoen? Wat zijn de geschatte kosten van door Tsipras gedane beloftes?
Momenteel beschikken we nog niet over de actuele cijfers van de Griekse ontwerpbegroting voor 2019. Uiterlijk 15 oktober zal deze bij de Commissie worden ingediend.
Wat zijn de meest recente schattingen van het (primair) overschot van Griekenland voor de komende jaren, wat zou het effect zijn van deze intensiveringen en lastenverlichtingen op het overschot?
Volgens het compliance report van de Europese Commissie van 23 juni jl.4 en volgens het IMF Artikel IV rapport over Griekenland van 31 juli jl.5 wordt voor de periode 2019–2022 het primair saldo als volgt geraamd:
3,8%
3,8%
4,1%
4,3%
3,5%
3,5%
3,5%
3,5%
Over recentere ramingen inclusief eventuele effecten van Griekse beleidsmaatregelen beschik ik momenteel nog niet.
Heeft Griekenland ook in recente vergaderingen van de Eurogroep of de Ecofinraad dergelijke verzoeken tot het wijzigingen van de afspraken geuit? Zo ja, wat was de reactie van Nederland en andere lidstaten?
Tot op heden heeft een dergelijk verzoek niet op de agenda van een Eurogroep of Ecofinraad gestaan.
Heeft Griekenland op andere wijze een officieel verzoek ingediend om afspraken te herzien? Zo ja, hoe wordt hier mee omgegaan?
Op dit moment heeft Griekenland geen officieel verzoek ingediend tot aanpassing van de gemaakte afspraken zoals overeengekomen voor de post-programma periode. Een dergelijk verzoek zal eerst worden besproken met de betrokken Europese instellingen die verantwoordelijk zijn voor de post-programma surveillance (PPS).
Nu Griekenland geen lopend ESM-programma meer heeft, zal het ook weer aan de verplichting moeten voldoen om een draft budgetary plante presenteren aan de Europese Commissie in het kader van het Europese Semester. Uiterlijk 15 oktober zal dit bij de Commissie worden ingediend.
Hoe staat Nederland in het algemeen tegenover het herzien van de afspraken?
Aangezien Griekenland op dit moment geen officieel verzoek heeft ingediend tot aanpassing van de gemaakte afspraken is het prematuur om hierop vooruit te lopen. In algemene zin vindt Nederland dat Griekenland zich dient te houden aan de afspraken zoals overeengekomen in het Eurogroep statement van juni 2018.
Is dit onderwerp besproken tijdens de Eurogroep of Ecofinraad d.d. 7 en 8 september? Zo ja, kunt u de discussie aldaar weergeven?
Nee.
Hoe verhouden de beloften van Tsipras zich tot de zogenoemde post-program surveillance (PPS)? Hoe verhoudt het herzien van pensioenafspraken zich tot de eerdere afspraak binnen de Eurogroep dat het mogelijk moet zijn om de hand te houden aan de doelstellingen van de essentiële hervormingen die in het kader van het ESM-programma zijn aangevat?2
In het Eurogroep statement van juni 2018 is opgenomen dat Griekenland in het kader van PPS onder verscherpt toezicht (Enhanced Surveillance) zal staan. Tijdens de periode van verscherpt toezicht zal de Europese Commissie elk kwartaal rapporteren over onder andere de economische en financiële situatie in Griekenland en toezien dat Griekenland zich aan de beleidsafspraken houdt.
Daarnaast heeft Griekenland zich nog aan specifieke hervormingen en beleid gecommitteerd, welke zijn opgenomen in een Annex bij het Eurogroep statement van juni 2018.7 De in de vragen genoemde pensioenmaatregel valt daar niet onder.
Kan uitgebreid ingegaan worden op de procedure en de beleidsvrijheid binnen PPS? Leidt een dergelijke toespraak van Tsipras tot aangescherpt toezicht of extra aandacht vanuit het PPS?
Griekenland heeft in principe volledige beleidsvrijheid binnen de grenzen van de afspraken uit het Eurogroep statement van juni 2018 en de aanvullende specifieke hervormingen en beleid zoals hierboven genoemd.
In kader van PPS is vastgelegd dat de Commissie, in samenspraak met de ECB, regelmatig controlebezoeken aflegt in de lidstaat onder post-programmatoezicht om de economische, budgettaire en financiële situatie ervan te beoordelen en om na te gaan of corrigerende maatregelen vereist zijn.
Wanneer is de eerstvolgende review van Griekenland vanuit het PPS?
Het verscherpte toezicht (enhanced surveillance) met betrekking tot Griekenland is gestart op het moment dat het ESM-programma tot haar einde kwam op 20 augustus jl.8 De Europese Commissie zal elk kwartaal haar bevindingen rapporteren. In de week van 10 september heeft de eerste post-programma missie van de instellingen aan Athene plaatsgevonden. Een eerste rapportage zal naar verwachting in het najaar van 2018 gereed zijn.
Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden?
Ja.
De betekenis van de Amerikaanse schorsing van Turkije in het F-35 project |
|
Sadet Karabulut |
|
Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
Is het juist om te spreken van een Amerikaanse schorsing van Turkije bij de werkzaamheden aan het F-35 project?1 Zo nee, wat voor maatregel is het dan? Zo ja, hoe lang duurt de genomen maatregel en wat zijn de voorwaarden om deze op te heffen? Kunt u melden welke concrete maatregelen voortvloeien uit het Amerikaanse besluit?
Nee, er is geen sprake van een Amerikaanse schorsing van Turkije bij de werkzaamheden aan het F-35 project. Turkije maakt gewoon deel uit van het F-35 project. De 2019 National Defense Authorization Act (NDAA), die op 13 augustus jl. werd aangenomen, verbiedt wel de levering van F-35’s in Turkije totdat Secretary of Defense Mattis, in overleg met Secretary of State Pompeo, aan het Congres rapporteert over de relatie tussen de Verenigde Staten en Turkije. Dit rapport moet medio november gereed zijn. Het rapport moet onder meer aandacht besteden aan de gevolgen van de Turkse aanschaf van het Russische S-400 luchtverdedigingssysteem, waaronder de risico’s voor het gebruik van Amerikaanse wapensystemen zoals de F-35. Ook moet het rapport alternatieve luchtverdedigingssystemen identificeren die Turkije zou kunnen verwerven. Tot slot moet het rapport de Turkse rol in het F-35 programma beoordelen, waaronder de gevolgen van een mogelijke significante wijziging van de deelname van Turkije in het F-35 project.
Klopt het tevens dat het amendement van senator Van Hollen zal worden uitgevoerd? Zo ja, wat zijn daarvan de gevolgen voor de Turkse deelname aan het F-35 project?2
Met het amendement van senator Van Hollen moet het Amerikaanse Congres nog instemmen. Daarna wordt het ter tekening voorgelegd aan de president en pas dan wordt het uitgevoerd. Zoals aangegeven is Turkije niet geschorst bij de werkzaamheden aan het F-35 project.
Hoe waardeert u de brief van de Amerikaanse Minister van Defensie Mattis aan het Congres om de verkoop van F-35 niet te blokkeren, vanwege «de verstoring van de aanvoerlijn»? Deelt u de opvattingen van Mattis? Zo nee, waarom niet?3
Klopt het dat Turkije tegenmaatregelen heeft genomen in het F-35 project? Zo ja, welke?
Voor zover bekend heeft Turkije geen tegenmaatregelen genomen.
Is Nederland als deelnemer aan het F-35-project geraadpleegd over het besluit van de Amerikaanse regering? Zo ja, wat was uw oordeel? Deelt u deze maatregel? Zo nee, deelt u de opvatting dat dit, gezien de politieke en economische verwevenheid van het project, vergaande consequenties kan hebben en dat u geraadpleegd had moeten worden? Kunt u dat toelichten?
Nederland is niet geraadpleegd. Tot op heden is er slechts sprake van Amerikaanse nationale wetgeving. Besluiten op basis van het rapport van Mattis en Pompeo aangaande de relatie tussen de Verenigde Staten en Turkije moeten nog genomen worden.
Kunt u een overzicht geven van de gevolgen voor de praktische uitvoering van het project van de F-35, nu projectpartner Turkije is geschorst bij de werkzaamheden van het F-35 project?
Zoals eerder vermeld is projectpartner Turkije niet geschorst.
Kunt u aangeven wat de gevolgen zijn voor Nederlandse industriële participatie aan het F-35 project?
Nederland is als Level 2 partner mede-ontwikkelaar van het vliegtuig. Als een partnerland geschorst wordt, kan dat tot hogere kosten leiden voor de Nederlandse industrie die hun productie t.b.v. het F-35 project in het desbetreffende land uitvoert. In dit scenario is het denkbaar dat het bedrijf de productie naar Nederland of een ander partnerland moet verplaatsen. Tegelijkertijd ontstaan mogelijkheden voor de Nederlandse industrie om nieuwe opdrachten te verwerven. Deze zullen op basis van best-value moeten worden verworven in concurrentie met bedrijven uit andere partnerlanden.
Is het voorgenomen contract voor de «Block Buy» van de Nederlandse F-35, eind 2018, al getekend?4 Zo nee, ziet u in deze ontwikkeling in het F-35 project aanleiding om het tekenen van het contract af te wachten teneinde de consequenties beter te kunnen overzien? Zo nee, waarom niet?
Het voorgenomen contract voor de «Block Buy» van de Nederlandse F-35 is nog niet getekend. Er zijn op dit moment geen aanleidingen om het tekenen van het contract uit te stellen.
Het bericht dat omstreden teckelfokker naar Hongarije verkast |
|
Femke Merel Arissen (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Bent u bekend met het bericht «Omstreden teckelkennel verkast uit Woerden naar Hongarije»?1
Ja.
Bent u bekend met het bericht «Woerdense teckelfokkers verhuizen naar Hongarije»?2
Ja.
Wat is uw reactie op het bericht dat de kennelhouders over woonruimte beschikken in Hongarije en dat daar al circa 100 honden naartoe gebracht zouden zijn, in het kader van het lopende strafrechtelijk onderzoek?
Het welzijn van dieren gaat mij aan het hart. Indien iemand zijn vervolging of zijn straf voor overtredingen op het terrein van dierenwelzijn ontloopt betreur ik dit.
Ik heb echter niet de mogelijkheid om iemand in Nederland te houden via een vrijheidsbeperkende maatregel. Dit kan alleen via het strafrecht onder bepaalde omstandigheden.
Hoe heeft dit kunnen gebeuren en hoe gaat voorkomen worden dat deze fokkers straks ongestraft en buiten het bereik van de Nederlandse autoriteiten en toezichthouders hun malafide puppyhandel en dierenmishandeling in Hongarije voort kunnen zetten?
Ik heb begrepen dat de autoriteiten in Hongarije handhavend hebben opgetreden tegen de fokkers. De Hongaarse autoriteiten dienen nu te besluiten over het vervolg aldaar. Het is mogelijk dat de fokkers alsnog worden vervolgd op het moment dat zij weer in Nederland terugkomen. Het OM kan hiertoe besluiten.
Hoeveel kansen vindt u dat een fokker moet krijgen, in overweging nemende dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) na de 157 in beslag genomen hondjes in juni 2018, op 6 augustus wederom 20 teckeltjes wegens slechte gezondheid en leefomstandigheden in beslag heeft genomen bij desbetreffende Woerdense teckelfokkers en bij alle vier controles in 2018 door de gemeente Woerden ten aanzien van het aantal aanwezige honden is geconstateerd dat de fokkers zich niet aan het maximale aantal honden zoals bepaald in de omgevingsvergunning hielden?3
Op dit moment bepaalt alleen de strafrechter of een bedrijf wordt stil gelegd of een houdverbod krijgt opgelegd. De rechter weegt daarbij alle feiten en omstandigheden mee. Ik kan en wil niet treden in dit oordeel. Met het wetsvoorstel voor een houdverbod van dieren dat nu ter consultatie op internet is geplaatst wordt de Wet Dieren aangepast waarmee ook ik een bedrijf om dierenwelzijnsredenen tijdelijk stil kan leggen. Zodra deze wijziging wordt doorgevoerd wordt deze sanctie opgenomen in het interventiebeleid van de NVWA en waar passend toegepast.
Wat zegt het over de efficiëntie en de slagkracht van de Nederlandse overheid en toezichthoudende instanties bij de aanpak van internationale malafide puppyhandel waar Nederland een belangrijke schakel in vormt, wanneer deze fokkers kans op kans krijgen en deze kansen keer op keer onwaardig blijken, wanneer hondjes voor een habbekrats, zonder papieren en ongevaccineerd op Facebook worden aangeboden onder voorwaarde dat de kersverse eigenaar zes maanden niet naar de dierenarts mag, wanneer de fokkers de gelegenheid en de tijd krijgen om hun criminele praktijken en de overgebleven hondjes te verplaatsen naar Hongarije, en u er maar liefst twee volle maanden over doet om de eerste set schriftelijke vragen over deze misstanden te beantwoorden?4
Ik acht het instrumentarium om op te treden tegen misstanden, zeker na de inwerkingtreding van het genoemde wetsvoorstel over het houdverbod toereikend. Ik verwijs u naar mijn antwoorden op uw vragen van 27 juni 2018 voor de inzet van de capaciteit van de NVWA (Kamerstuk 28 286, nr. 991). Ik roep elke potentiële koper ook op om zelf goed te onderzoeken of de fokker bij wie men koopt deugt. Ik verwijs hier onder andere naar de puppychecklist van het LICG (www.licg.nl) die hierin een goed hulpmiddel vormt.
Kunt u toelichten hoeveel waarde er volgens u in de praktijk gehecht wordt aan rechterlijke uitspraken waarin besloten is dat dieren wezens met gevoel zijn en het belang van de dieren zelfstandig moet worden meegewogen in de toelaatbaarheid van het menselijk handelen jegens het dier, als de NVWA op 16 juni 2018 circa 100 hondjes heeft achtergelaten bij de fokker waarbij «herstel op locatie» mogelijk was «onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de fokker zorgt dat maatregelen worden genomen om de gezondheid en het welzijn van de dieren zo snel mogelijk te herstellen», als al snel bij vervolginspecties blijkt dat het dierenwelzijn nog niet op orde is en ook dan niet alle hondjes in beslag worden genomen?
Het is van te voren soms lastig in te schatten of mensen de mogelijkheid die hen geboden wordt tot herstel van de situatie benutten. Voor het dierenwelzijn is herstel op locatie vaak beter omdat de dieren niet onder vaak extra stressvolle omstandigheden afgevoerd hoeven te worden. Helaas betekent dat ook dat situaties als deze kunnen voorkomen. Met de uitbreiding van de mogelijkheid tot het opleggen van een houdverbod wordt het sanctieinstrumentarium om op te treden in dergelijke situaties verder verbeterd.
Waarom zijn niet alle aanwezige honden op 6 augustus door de NVWA in beslag genomen nu de fokkers meermalen hebben laten zien het dierenwelzijn niet op orde te kunnen krijgen en de advocaat van de fokkers vergoelijkend tegen journalisten zegt dat het bedrijf de fokkers boven het hoofd gegroeid is en geen sprake is van kwade opzet? Vindt u niet dat de hondjes, levende wezens met gevoel, tegen fokkers in bescherming moeten worden genomen die al via hun advocaat laten weten onmachtig te zijn om de boel op orde te brengen?5
Voor het verloop van deze zaak en de meldingen verwijs ik naar mijn beantwoording van uw vragen van 27 juni 2018 (Kamerstuk 28 286, nr. 991).
Wat is uw reactie op het onderzoek van Dogzine, waaruit blijkt dat de fokker haar honden niet registreerde bij een Nederlandse databank, waardoor deze honden als het ware «onder de radar» bleven en de frauderende fokkers zo vele malen meer dieren kunnen fokken dan in de papieren terug te vinden zijn?
Zoals ook aangegeven in mijn beleidsbrief dierenwelzijn van 4 oktober jl. zullen er wijzigingen worden doorgevoerd in I&R hond (Kamerstuk 28 286, nr. 991).
De geboorteregistratie zal dan gedaan moeten worden door de dierenarts of geregistreerde chipper. De consument moet bij het kopen van een pup zich ervan vergewissen dat de pup gechipt is én geregistreerd staat. De fokker of handelaar dient een registratiebewijs van een aangewezen databank te kunnen overhandigen om dit aan te tonen. Pups die niet geregistreerd staan moeten niet worden gekocht. Geen registratie geeft aan dat de fokker buiten beeld is en zijn verplichtingen in dit kader niet na komt.
De handelwijze van betreffende fokker in dit kader is onderdeel van strafrechtelijk onderzoek. Hierover kunnen lopende het onderzoek geen mededelingen worden gedaan.
Klopt het dat registratie van de puppy’s door de fokker bij een van de Nederlandse huisdierendatabanken verplicht is? Hoe handhaaft de Belastingdienst en/of de NVWA deze verplichting? Klopt het dat het een economisch delict is om de hondjes niet te registreren bij hun geboorte?
Ja, dit is verplicht en het niet registreren is een economisch delict. Indien een dergelijke overtreding wordt geconstateerd door een van de aangewezen toezichthouders (NVWA, LID of politie) kan dit tot vervolging leiden. De officier besluit hiertoe op grond van de Wet op de economische delicten.
Klopt het dat door grootschalige fraude door de Woerdense malafide hondenfokker door bovengenoemde registratie na te laten, de NVWA noch de Belastingdienst zicht heeft op hoeveel honden er gefokt en verkocht zijn?
Indien een fokker zijn wettelijke verplichtingen niet nakomt, wordt verkrijgen van inzicht in de omvang van handel en fokkerij daardoor ernstig bemoeilijkt. Bijvoorbeeld wanneer de fokker identificatie- en registratieverplichtingen niet nakomt of de import en export van dieren niet conform Europese Regelgeving in Traces (webapplicatie waarin veterinaire bevoegde autoriteiten documenten uitwisselen t.b.v. de handel in dieren en dierlijke producten) meldt.
Klopt het dat de gemeente al in 2011 meldingen heeft gekregen van overlast door blaffende honden, zoals blijkt uit zienswijzen die zijn ingediend en via een Wet openbaarheid van bestuur (Wob-)verzoek zijn opgevraagd door Dogzine? Klopt het dat de buren toentertijd bezwaar hebben ingediend tegen de aangevraagde omgevingsvergunning voor uitbreiding naar 20 honden? Wat is er toentertijd met deze meldingen gedaan? Is de gemeente op controle geweest naar aanleiding van deze meldingen? Heeft de gemeente de NVWA op de hoogte gesteld van eventuele dierenwelzijnsmisstanden tijdens de controles op naleving van het bestemmingsplan en geluidsoverlast? Op welke gronden is de omgevingsvergunning voor 20 honden door de gemeente verleend?
Op grond van art. 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in 2011 een omgevingsvergunning voor het oprichten of het in werking hebben van een inrichting verleend. Met deze omgevingsvergunning is het houden en fokken van teckels vergund. In 2011 hebben omwonenden in de zienswijzen die zijn ingediend op de ontwerpomgevingsvergunning aangegeven te vrezen voor overlast door blaffende honden. Naar aanleiding van deze zienswijzen is in de omgevingsvergunning een voorschrift opgenomen dat bepaalt dat ter plaatse maximaal 20 honden en hun pups zijn toegestaan. Daarnaast zijn in de omgevingsvergunning geluidsnormen opgenomen en is bepaald dat er een geluidsscherm gerealiseerd diende te worden. Beide voorschriften zijn in de vergunning opgenomen met als doel overlast door blaffende honden tegen te gaan. Zowel het voorschrift met betrekking tot de geluidsnormen als het voorschrift met betrekking tot het maximaal aantal honden is overtreden. Tegen deze beide overtredingen loopt er op dit moment een handhavingstraject. Van eventuele dierenwelzijnsmisstanden ten tijde van het verlenen van de vergunning is niet gebleken. De gemeente is ook niet bevoegd en deskundig om dierenwelzijnsmisstanden vast te stellen. Vermoedens van misstanden worden wel gemeld bij de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en/of NVWA.
Hoe verklaart u dat er in 2011 al meldingen komen van overlast, er vanaf 2013 meisjes die stage liepen bij de Vliegende Kiep laten weten dat de situatie waarin de honden leven slecht is, waarbij meerdere stagiaires weglopen of weg worden gestuurd omdat ze hadden gevraagd naar de huisvestingsomstandigheden van de dieren, er klachten van mensen circuleren die een hond bij de fokkers hebben aangeschaft via Facebook, het op hondenshows opvalt dat de dieren lusteloos en bang door de ring lopen en dat de fokkers voor en na de shows geen aandacht aan de dieren besteden en in de kennels laten zitten, de gemeente minimaal vanaf december 2016 op de hoogte was van de toestand bij de fokkers en begin 2017 de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) heeft geïnformeerd, er tóch pas in het voorjaar van 2017 een eerste controle wordt uitgevoerd door de NVWA en de LID? Zijn er in de tussentijd meldingen geweest van overlast, overtreding van het bestemmingsplan en/of vermeende verwaarlozing? Zo ja, wat is er toen met die meldingen gedaan?
Ik verwijs u hiervoor naar mijn antwoorden op uw eerdere vragen van 27 juni waarin ik uitleg hoe de NVWA met beperkte capaciteit met meldingen omgaat.
Het is helaas niet mogelijk om elke melding op te volgen.
Hoe is het mogelijk dat een fokker waar een strafrechtelijk onderzoek naar loopt, waar meerdere dwangsommen verbeurd zijn, waar circa 179 honden in beslag zijn genomen voor onder meer verwaarlozing, waar fraude met registratie van paspoorten wordt vermoed, nog altijd honden zonder papieren kan verkopen via online platformen als Facebook? Is dit niet op zijn minst reden alle honden onmiddellijk in beslag te nemen, niet alleen met het oog op verdere verwaarlozing maar ook met het oog op gedupeerde consumenten?
Zoals ik heb aangegeven in de eerdere set vragen van 27 juni heeft de rechter een langere termijn voor herstel van de situatie gegund. De NVWA dient zich hieraan te houden (Kamerstuk 28 286, nr. 991).
Heeft u nog vertrouwen in de mate van zelfregulering van online platformen als Facebook en Marktplaats, waarop al sinds jaar en dag hondjes worden aangeboden van malafide hondenhandelaren? Zo ja, kunt u uitleggen waar u dat vertrouwen op baseert?
Er vindt constructief overleg met Marktplaats plaats, waarbij gekeken wordt naar de informatie die een verkoper moet verstrekken voor het kunnen plaatsen van een advertentie. Tevens wordt de informatieverstrekking aan kopers op Marktplaats uitgebreid. De handel via Marktplaats zal daarmee transparanter gemaakt worden.
Bent u, in het licht van uw ambitie voor het terugdringen van het aantal impulsaankopen en de noodzaak van betere voorlichting, bereid een voorbeeld te nemen aan een recent besluit van de Britse regering, door een eind te maken aan de verkoop van honden via online platformen en andere tussenpartijen, zoals dierenwinkels, markten en beurzen? Zo nee, waarom niet?6
Nee. Indien dergelijke openbare kanalen waar elke Nederlander en ook toezichthouders toegang toe hebben worden verboden, dan vindt de handel andere wegen die naar verwachting veel minder transparant zijn. Dierenwinkels en beurzen dienen zich te houden aan de dierenwelzijnseisen waaronder verzorgings- en huisvestingsnormen, verstrekken van voorlichting en ook de aanwezigheid van een vakbekwame beheerder. Indien men de regels respecteert kan mijns inziens verantwoord omgegaan worden met dieren.
Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is, zoals blijkt uit uw antwoord op vraag 26 van de eerdere schriftelijke vragen, dat de fokker sinds 5 mei 2017 een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) heeft verkregen en of het klopt, dat de fokker daarmee ook een bewijs van vakbekwaamheid heeft verkregen? Wordt er in de beoordelingsprocedure voor het verkrijgen van zo’n bewijs, niet meegewogen dat de aanvrager drie maanden eerder een last onder bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, waarbij de houder binnen twee uur de honden van vers water moest voorzien en de huisvesting moest verbeteren op het gebied van bewegingsruimte en hygiëne? Zo nee, kunt u uitleggen wat zo’n bewijs van vakbekwaamheid dan voor waarde heeft? Kan een bewijs van vakbekwaamheid ook weer ingetrokken worden, als blijkt dat de fokker zich niet aan de gestelde regels houdt? Kunt u cijfers overleggen hoe vaak dit in de afgelopen vijf jaar is gebeurd?
Nee. Een registratie houdt in dat een bedrijf is geregistreerd bij de overheid.
Het doel van registratie is het bedrijf te kunnen controleren. Het betreft geen vergunning met voorafgaande toets voor wat betreft dierenwelzijn. Registratie houdt niet automatisch in dat ook een bewijs van vakbekwaamheid is verkregen. Een bewijs van vakbekwaamheid kan worden verkregen middels het volgen van een opleiding en wordt verstrekt door aangewezen onderwijsinstellingen. Een verkregen bewijs kan niet worden ingetrokken.
Klopt het dat de fokker in 2011 een vergunning is verleend voor het bedrijfsmatig houden van dieren, maar er pas in 2017 werd geconstateerd dat er geen UBN is aangevraagd? Is het verkrijgen van zo’n vergunning niet afhankelijk van het correct aangeven van bedrijfsmatige activiteiten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)? Hoe controleren de gemeente en de RVO hierop?
De gemeente heeft geen vergunning verleend voor het bedrijfsmatig houden van honden. Wel is er een omgevingsvergunning verleend voor het hebben van een inrichting waar ten hoogste 20 honden en hun pups gehouden mogen worden. De gemeente laat weten dat voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor een bedrijfsmatige activiteit geen UBN nummer vereist is.
Vindt u het wenselijk, gezien het feit dat de overheid welzijnsregels stelt voor het bedrijfsmatig houden van honden, mede op het gebied van voortplantingstechnieken, het overgeven van ernstige erfelijke afwijkingen en ziektes, dat het aan een private organisatie als de Raad van Beheer (RvB) met slechts een beperkte opsporingsbevoegdheid wordt overgelaten om stambomen te controleren en af te geven, waarmee u, zoals u schrijft in uw antwoord op vraag 33 van de eerdere schriftelijke vragen, geen bemoeienis heeft?
Ja. Het is geen taak van de overheid om stambomen af te geven. Indien de Raad van Beheer op misstanden stuit heeft zij de plicht dit zo snel mogelijk aan de NVWA te melden.
Hoe wordt ervoor gezorgd dat deze en andere geroyeerde fokkers na royering bij de Raad van Beheer (RvB), zich niet kunnen inschrijven bij een andere rasvereniging en zo ongestraft door kunnen gaan met hun praktijken?
De Raad van Beheer en de bij haar aangesloten rasverenigingen zijn volledig privaat. Indien zij misstanden constateren dan kan ik op basis van een melding onderzoek doen. Ik kan echter geen eisen stellen aan het lidmaatschap van een private vereniging of de uitgifte van stambomen.
Hoe garandeert u een proactieve en efficiënte uitwisseling van informatie tussen verschillende instanties, zodat er een tijdige en volledige inschatting van de ernst van de situatie kan worden gemaakt, en zodat zaken als ernstige verwaarlozing, ontbrekende bedrijfsregistratie, overtredingen van het bestemmingsplan, fraude met databank registratie en paspoorten, niet als geïsoleerde zaken maar in samenhang behandeld worden, gezien het hoge aantal instanties wat betrokken is bij deze zaak, te weten RVO.nl, de gemeente, de NVWA, de Raad van Beheer en aangesloten rasverenigingen, de LID en de politie?
Eenieder die misstanden ontdekt waarbij een link is met dierenwelzijn dient dit te melden bij de NVWA.
De NVWA is eerstverantwoordelijke voor toezicht en controle op hondenhandel en -fokkerij. Ten behoeve van effectief en doelmatig toezicht werkt de NVWA in de praktijk vaak, en veelal constructief, samen met andere betrokken instanties. Dit op basis van het convenant samenwerking dierenhandhaving. De LID is een belangrijke samenwerkingspartner, evenals de politie. Maar ook met gemeente en RVO.nl. wordt samengewerkt. Waar nodig wordt ook samengewerkt met de Raad van Beheer. Ten behoeve van gegevensuitwisseling tussen partijen zijn de Wpg en AVG van toepassing. Momenteel wordt gewerkt aan de opzet van structurele samenwerking van de NVWA met Landelijke Informatie en Expertise Centrum en de Regionale Informatie en Expertise Centra (LIEC en RIEC’s).
Klopt het dat de NVWA voor specifiek hondenhandel vier fte beschikbaar heeft, zoals op de website gemeld wordt? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot uw antwoord op vraag 16 uit de eerdere schriftelijke vragen waarin u schrijft dat de NVWA zes fte beschikbaar heeft voor toezicht en controle op hondenhandel en de fokkerij?7
De NVWA heeft voor toezicht en controle op hondenhandel en -fokkerij, binnen de beschikbare uren voor dierenwelzijn, 6 fte beschikbaar sinds 2016. Daarvan is 5 fte werkzaam in de buitendienst. Op de website van de NVWA stond abusievelijk nog 4 fte vermeld. Dit is inmiddels aangepast.
Bent u bereid om meer te gaan inzetten op voorlichting? Zo ja, via welke kanalen en instanties, nu u in antwoord op vraag 19 uit de eerdere schriftelijke vragen schrijft dat de oplossing van het probleem deels ligt in voorlichting aan potentiële kopers?
Het LICG voert vaker campagnes over het verantwoord houden van dieren.
Bij deze breng ik graag de puppychecklist nogmaals onder de aandacht: https://www.licg.nl/honden/de-puppy-checklist/
Kunt u aangeven wanneer het strafrechtelijk onderzoek naar deze fokker zal worden afgerond, de zaak voor de rechter komt en/of wanneer de uitspraak zal zijn? Zo nee, wanneer verwacht u antwoord te kunnen geven op vragen die u in het kader van het lopende strafrechtelijke onderzoek niet kunt beantwoorden? Bent u bereid om deze vragen op dat moment alsnog te beantwoorden?
Het strafrechtelijk onderzoek is nog in volle gang. Recent heeft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld beslag gelegd op onroerend goed en op bankrekeningen van de verdachten. Meer kan ik op dit moment niet over het lopende onderzoek zeggen.
De sluiting van Aramese scholen door de Koerdische YPG in Noordoost-Syrië |
|
Joël Voordewind (CU), Martijn van Helvert (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Koerdische militie YPG de afgelopen weken meerdere christelijke (Aramese, Armeense, Katholieke) scholen in Noord-Syrië gesloten heeft en dat christelijke leiders die in de Noordoost-Syrië wonen, hiertegen samen een fel protest hebben doen uitgaan?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het feit dat scholen van minderheden nu gesloten worden in Noordoost-Syrië en dat dit leidt tot felle demonstraties, waarbij in de lucht geschoten is, in Noordoost-Syrië?
Het kabinet vindt de berichten over sluiting van christelijke scholen in Noordoost Syrië ronduit zorgelijk. In informele contacten die Nederland op ambtelijk niveau onderhoudt met de Benelux-vertegenwoordiging van de PYD/YPG (de niet-erkende lokale autoriteiten in noordoost-Syrië) zullen deze berichten aan de orde worden gesteld. Daarbij zal ook het belang van het bevorderen van de rechten van minderheden benadrukt worden, evenals het belang van culturele en religieuze vrijheid.
Welke contacten onderhoudt de Nederlandse regering met de YPG in Noordoost-Syrië op dit moment?
Nederland onderhoudt sporadisch informeel contact met de Benelux vertegenwoordiging van de aan de PYD/YPG gelieerde Democratic Federation of Northern Syria. In de regio zijn incidenteel contacten geweest met vertegenwoordigers van de PYD/YPG.
Bent u bereid er in uw contacten op aan te dringen dat de YPG niet overgaat tot onteigening, scholen (her)opent en oog heeft voor culturele en religieuze vrijheid?
Ja. Zie antwoord op vraag 2.
Ziet u het gevaar dat in de oorlog in Syrië, die ten einde lijkt te lopen, aan het eind – vlak voor een wapenstilstand – nog een keer massaal etnische zuiveringen zullen plaatsvinden?
De afgelopen tijd lijkt door het regime vooral ingezet te worden op verplaatsing van etnische groepen naar specifieke gebieden in Syrië. Ook wordt het moeilijker gemaakt voor vluchtelingen om terug te keren vanwege onteigening van hun onroerend goed. De berichten over groeiende intolerantie jegens minderheden in Koerdisch gebied passen binnen een zorgelijke trend.
Welke inspanningen ondersteunt Nederland (bijvoorbeeld in de VN Veiligheidsraad) op dit moment voor een wapenstilstand in Syrië?
Nederland heeft onder andere in de VN-Veiligheidsraad steun uitgesproken voor de verschillende initiatieven die momenteel door de bij het conflict betrokken spelers worden genomen om te komen tot een wapenstilstand in Idlib. Nederland blijft de betrokken partijen in zowel EU-verband als in de International Syria Support Group (ISSG) oproepen te komen tot afspraken die bijdragen aan het voorkomen van groot humanitair leed ten gevolge van een militair offensief boven Idlib.
Het bericht 'Duitse inlichtingendienst getipt dat Jawed S. radicaliseerde' |
|
Arno Rutte (VVD), Bente Becker (VVD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
Kent u het bericht «Duitse inlichtingendienst getipt dat Jawed S. radicaliseerde»?1
Ja
Klopt het dat in Duitsland de informatie over de radicalisering van Jawed S. niet is gedeeld? Zo ja, deelt u de zorg hierover en bent u bereid hierover op korte termijn in overleg te treden met uw Duitse collega?
In Duitsland kwam Jawed S. – voor zover nu bekend – niet voor in de systemen als persoon waar een geweldsdreiging van uitging.
Op welke wijze wordt de informatie over radicaliserende individuen en groepen tussen de buitenlandse en de Nederlandse veiligheidsdiensten gedeeld? Zijn hier nog belemmeringen die opgeruimd moeten worden? Zo ja, welke?
In het kader van contraterrorisme wordt informatie internationaal volledig en snel gedeeld. De afgelopen jaren is hard gewerkt aan de verdere versterking van internationale informatie-uitwisseling. Zo is in Europees verband de samenwerking van veiligheidsdiensten binnen de Counter Terrorism Group (CTG) versterkt door de realisatie van een real-time database en de oprichting van een operationeel platform waar inlichtingenofficieren bijeenkomen om operationele gegevens en bevindingen over terrorisme gerelateerde zaken te delen en te analyseren. Nederland zet zich in om deze samenwerking verder te consolideren en uit te bouwen.
Kunt u toelichten of en hoe de Nederlandse en Duitse instanties samenwerken om de radicalisering van asielzoekers tegen te gaan?
In verschillende Europese gremia en samenwerkingsverbanden staat het onderwerp radicalisering in de migratieketen nadrukkelijk op de agenda. Onder voorzitterschap van het Radicalisation Awareness Network van de Europese Commissie wisselen experts van verschillende lidstaten (waaronder Duitsland en Nederland) bijvoorbeeld kennis en ervaring uit over de vraag hoe risico’s voor de nationale veiligheid in asielzoekerscentra te signaleren en mitigeren. Nederland en Duitsland onderzoeken daarnaast de wenselijkheid om te komen tot een platform op het snijvlak van migratie en radicalisering met als doel ervaringen uit te wisselen tussen Europese landen.
In Nederland is de afgelopen jaren geïnvesteerd in de organisaties binnen de vreemdelingenketen in het herkennen van signalen van radicalisering. Als er aanwijzingen zijn dat een asielzoeker mogelijk een gevaar is voor de nationale veiligheid dan wordt dit via de hiervoor in het leven geroepen meldstructuren doorgegeven aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hierbij wordt indien noodzakelijk samengewerkt met Europese partners.
Wordt de informatie die door buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten aan de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt verstrekt ook gedeeld met gemeenten zodat zij hier in hun radicaliseringsbeleid rekening mee kunnen houden? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit? Zo nee, waarom niet?
Indien de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten beschikken over informatie die van belang is voor een gemeente, dan kan deze informatie met deze gemeente worden gedeeld zoals in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV) 2017 voorzien.
Het bericht dat de VS alle hulp aan UNRWA stopt |
|
Sadet Karabulut , Lilianne Ploumen (PvdA), Lammert van Raan (PvdD), Kirsten van den Hul (PvdA), Bram van Ojik (GL) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
Wat vindt u van het bericht dat de Amerikaanse regering stopt met alle hulp aan de VN-organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen UNRWA, waarvan vijf miljoen Palestijnen volledig afhankelijk zijn?1
Het kabinet betreurt de eenzijdige beslissing van de Verenigde Staten (VS) om de bijdrage aan UNRWA stop te zetten. De organisatie is van essentieel belang voor opvang in de regio door het verlenen van basisvoorzieningen aan ruim 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen. Korten op het budget van UNRWA zou kunnen leiden tot verdere spanningen en instabiliteit in de regio.
Deelt u de mening dat deze vijf miljoen Palestijnen niet het slachtoffer mogen worden van de politieke grillen van president Trump? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om dit zoveel mogelijk te voorkomen?
Zoals eerder gecommuniceerd met uw Kamer acht het kabinet politisering van humanitaire hulp onwenselijk. Sinds de VS begin dit jaar aankondigde een deel van de financiering aan te houden, heeft Nederland meermaals benadrukt dat UNWRA voldoende middelen moet hebben om de dienstverlening voort te zetten.
Een van de kritiekpunten van de VS was dat de donorbasis te smal was. Nederland onderschrijft die zorg en heeft daarom actief andere landen, waaronder Arabische partners, aangespoord meer bij te dragen. Het kabinetsbeleid is erop gericht de donorbasis van UNRWA verder te verbreden. Zo hebben Saudi-Arabië, Qatar en Verenigde Arabische Emiraten dit jaar ieder 50 miljoen dollar bijgedragen aan het reguliere budget van UNRWA. Het kabinet vindt het belangrijk dat de discussie over humanitaire hulp niet vermengd wordt met een politieke discussie, bijvoorbeeld over het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Dat is een finale status kwestie waar de partijen een akkoord over moeten bereiken en waar UNRWA geen rol in speelt.
Een ander aandachtspunt de afgelopen jaren was de interne organisatie en bedrijfsvoering van UNRWA. Nederland heeft in nauwe samenwerking met de andere donoren, inclusief de VS, de afgelopen jaren samengewerkt om verbeteringen bij UNWRA te bewerkstelligen. De Nederlandse beoordeling van de organisatie (de zgn. scorecard) die uw Kamer in september 2017 is toegezonden, geeft een positief beeld van de organisatie. Het is hierin duidelijk dat de hervormingen die UNRWA heeft doorgevoerd hun vruchten hebben afgeworpen. Het kabinet vindt het belangrijk dat de organisatie deze hervormingen voortzet en blijft hier ook aandacht voor vragen.
Deelt u de mening dat het oneerlijk is om UNRWA de schuld te geven van het uitblijven van een politieke oplossing en dat het aanwijzen van hulpverleners als schuldigen het vredesproces enkel in de weg staat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is volgens u de kern van het uitblijven van een politieke oplossing?
UNRWA verleent hulp aan Palestijnse vluchtelingen, zolang de finale status kwestie van de vluchtelingen niet is opgelost door de partijen. Zoals aangegeven acht het kabinet het van belang dat de humanitaire hulp niet vermengd wordt met de politieke discussie. Op dit moment zijn er geen onderhandelingen tussen de partijen over een vredesakkoord. Bovendien zijn de relaties tussen de Palestijnse Autoriteit en de VS ernstig bekoeld, nadat de VS het eenzijdige besluit over de verplaatsing van de ambassade naar Jeruzalem had genomen in december 2017. Het kabinet is bezorgd dat hierdoor een hervatting van onderhandelingen moeilijker is geworden.
Deelt u de zorg van verschillende waarnemers en defensiefunctionarissen binnen het Israëlische leger dat door dit besluit meer Palestijnen zich bij Hamas aan zullen sluiten?
Het kabinet is bezorgd dat het besluit van de VS tot meer instabiliteit kan leiden in de regio. Indien UNRWA de dienstverlening in Gaza moet stopzetten, is Hamas de enige overgebleven partij die daar publieke diensten aanbiedt. Op de Westelijke Jordaanoever zou een dergelijk scenario ook tot mogelijke spanningen kunnen leiden, bijvoorbeeld als de bijna 50.000 leerlingen die UNRWA-onderwijs genieten niet meer naar school kunnen. In Jordanië en Libanon zou stopzetten van UNRWA-dienstverlening ook tot spanningen kunnen leiden.
Hoe beoordeelt u het mogelijke voornemen van de Palestijnse president Abbas om de beslissing in de VN-Veiligheidsraad of de Algemene Vergadering van de VN aan te vechten? Zou u een dergelijke stap aanmoedigen? Graag een toelichting.
Nederland heeft al meermaals zorgen uitgesproken in de Veiligheidsraad over de precaire financiële situatie van UNRWA en de mogelijke consequenties daarvan. Nederland zal dat blijven doen zolang de situatie daar aanleiding toe geeft. De keuze van landen om een vrijwillige bijdrage te geven aan een VN-organisatie is echter geen besluit waar de Veiligheidsraad of Algemene Vergadering over gaat.
Bent u bereid om er bij de Verenigde Staten op aan te dringen de bijdrage niet te schrappen? Zo ja, op welke manier en wanneer gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het kabinet vraagt, net als de EU, in diverse fora en overleggen aandacht voor de financiële crisis bij UNRWA. Tevens is het een onderwerp in bilaterale gesprekken van de bewindslieden. Tijdens de ministeriele week van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zal, zoals gebruikelijk, ook een bijeenkomst worden georganiseerd van de Ad Hoc Liaison Committee (AHLC). Hieraan zal Nederland deelnemen, net als de VS. Dat is een eerste gelegenheid om de dialoog over dit besluit aan te gaan.
Bent u bereid om – in navolging van uw Duitse, Britse en Ierse ambtsgenoten en de EU – ook bilateraal extra middelen voor de UNRWA beschikbaar te stellen? Zo ja, kunnen deze middelen al bij de komende begroting verwacht worden? Zo nee, waarom niet?2
De jaarlijkse algemene vrijwillige bijdrage aan UNRWA die in de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is opgenomen bedraagt 13 miljoen euro. Gezien het humanitaire belang van UNRWA-activiteiten is het kabinet voornemens deze jaarlijkse bijdrage ook de komende jaren voort te zetten. Zoals gebruikelijk beoordeelt het kabinet aan het einde van het jaar binnen de bestaande afspraken over humanitaire hulp welke aanvullende Nederlandse bijdragen op basis van het humanitair imperatief wenselijk zijn. Het kabinet zal uw Kamer daarover op de gebruikelijke wijze informeren.
Het artikel ‘Man smokkelt wapenonderdelen uraniumfabriek Gronau binnen’ |
|
Tom van der Lee (GL), Suzanne Kröger (GL) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Kent u het artikel «Man smokkelt wapenonderdelen uraniumfabriek Gronau binnen»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat iemand regelmatig wapenonderdelen kan binnensmokkelen op het terrein van een verrijkingsfabriek? Wat zouden de gevolgen kunnen zijn van het gebruik van of het dreigen met wapens op het terrein van een verrijkingsfabriek?
Dat is zeker zorgelijk. Het betreft hier overigens een op zichzelf staande gebeurtenis in de Duitse verrijkingsfabriek van Urenco in Gronau, waar onderdelen van een wapen zijn gevonden. Zowel uit de beantwoording door de Duitse bondsregering2 op schriftelijke vragen, als uit informatie die is ingewonnen bij Urenco blijkt dat er geen sprake is geweest van bedreiging voor de veiligheid van medewerkers of omwonenden. Daarnaast zijn het ontwerp van de verrijkingsinstallatie en de aanwezige veiligheidssystemen erop gericht om de gevolgen voor de nucleaire veiligheid of de veiligheid van de omgeving van eventuele verstoringen van de normale bedrijfsvoering (al dan niet veroorzaakt door bedreiging van het personeel) te minimaliseren.
Kan zich een vergelijkbare situatie als in Gronau voordoen bij de verrijkingsfabriek van Urenco in Almelo? Zijn er in het verleden bij Urenco Almelo wapens en/of wapenonderdelen aangetroffen?
Het beleid bij Urenco, in overeenstemming met overheidsvoorschriften, is dat elk incident grondig wordt onderzocht en dat indien nodig aanvullende beveiligingsmaatregelen worden getroffen. De informatie daarover deelt Urenco binnen het gehele concern, zodat alle vestigingen kunnen beoordelen of aanvullende maatregelen nodig zijn. In lijn met de Nederlandse wettelijke vereisten3 zijn de beveiligingsmaatregelen bij Urenco Nederland er onder meer op gericht om een gebeurtenis zoals in Gronau tijdig te detecteren. Uit testen blijkt dat Urenco Nederland effectief is in het detecteren en tegengaan van de gedefinieerde dreiging. In het verleden zijn geen wapens en/of wapenonderdelen aangetroffen.
Is er naar aanleiding van het incident in Gronau ook bij de fabriek van Urenco in Almelo gezocht naar wapens en/of onderdelen van wapens? Zo nee, waarom niet? Zo ja, met welk resultaat?
Controles op de eventuele aanwezigheid van ongeoorloofde voorwerpen (zoals vuurwapens of messen, maar ook digitale dragers van informatie) vinden dagelijks plaats. Het beveiligingspersoneel van Urenco Nederland voert deze controles uit als onderdeel van het beveiligingspakket van Urenco.4 Bij deze dagelijkse controles zijn nog nooit (onderdelen van) wapens aangetroffen.
Zijn er aanvullende maatregelen doorgevoerd in de beveiliging van de fabriek van Urenco in Almelo? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke aanvullende maatregelen zijn genomen?
De gebeurtenis in Gronau heeft niet tot extra maatregelen behoeven te leiden. Wel is er in het bestaande bewustwordingsprogramma voor Urenco-medewerkers aandacht besteed aan deze gebeurtenis. Het geldende dreigingsniveau voor de nucleaire sector of voor Urenco in Almelo is door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid ook niet gewijzigd.
Welke rol vervult de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) met betrekking tot dit incident? Heeft de ANVS aangedrongen op aanvullende maatregelen?
De ANVS is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving bij alle nucleaire inrichtingen in Nederland, waaronder Urenco in Almelo. Urenco Gronau valt onder het gezag van de Duitse autoriteiten.
Naar aanleiding van de gebeurtenis in Gronau heeft de ANVS de Nederlandse nucleaire inrichtingen gevraagd extra aandacht te besteden aan detectie van ongeoorloofde voorwerpen. Maatregelen op dit punt maken reeds deel uit van het beveiligingspakket.
Een aantal gedetineerden in Bahrein |
|
Sadet Karabulut |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Bahrein: Cruel denial of medical treatment endangers lives of jailed activists»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat Hassan Mushaima en andere gedetineerden door de autoriteiten in Bahrein goede medische zorg wordt onthouden?
Nederland beschikt niet over eigen informatie over deze zaak. Onlangs heeft de Ombudsman in Bahrein een uitgebreid rapport uitgebracht, waarin gesteld wordt dat betrokkene in staat wordt gesteld gepaste medische zorg te ondergaan.
Deelt u de analyse van Amnesty International dat Hassan Mushaima en anderen gewetensgevangenen zijn en niet alleen goed behandeld dienen te worden, maar ook direct vrijgelaten moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid hiertoe op te roepen?
Nederland pleit voor een humane behandeling van gevangenen conform internationale mensenrechtenverdragen zoals vermeld in de verdragen van Burger- en Politieke Rechten als ook het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing. Personen die niets anders doen dan op vreedzame wijze uitkomen voor hun mening behoren daarvoor niet in de gevangenis te belanden.
De mensenrechtensituatie in Bahrein blijft reden geven tot zorg en wordt dan ook door Nederland gevolgd. In de contacten met de Bahreinse autoriteiten worden de Nederlandse zorgen stelselmatig onder de aandacht gebracht. De mensenrechtensituatie in Bahrein is in juli 2018 door de VN Mensenrechtenraad te Genève behandeld, waarbij ook de behandeling van gedetineerden aan de orde is gekomen. De Nederlandse regering zal de Bahreinse autoriteiten in internationaal verband blijven aanspreken op de behandeling van gedetineerden, het belang van het garanderen van eerlijke procesgang, en volledige implementatie van het rapport van de Bahrain Independent Commission of Inquiry (BICI).
De gevolgen van het inreisverbod van de Verenigde Staten voor werknemers van ASML |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Trumps «moslimban» treft ook chipmachinemaker ASML: werknemers komen VS niet binnen»?1 wat is uw reactie daarop?
Ja.
Deelt u de mening dat het strenge inreisverbod van de Verenigde Staten, beter bekend als de «moslimban», verwerpelijk is, en dat Nederland hier op geen enkele wijze aan mee moet werken?
De Verenigde Staten zijn, net als alle andere landen, met inachtneming van hun internationaalrechtelijke verplichtingen, soeverein in het bepalen wie zij toelaten tot hun grondgebied.
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat medewerkers van ASML en andere bedrijven op deze wijze worden behandeld door de Verenigde Staten, enkel en alleen gebaseerd op hun land van afkomst?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u zich er van bewust dat meerdere bedrijven in Nederland hinder ondervinden van het strenge inreisverbod? Heeft u hierover al eens het gesprek gevoerd met ASML en (vertegenwoordigers van) andere werkgevers? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat in goed contact met het internationaal opererende Nederlandse bedrijfsleven. De door u geschetste zorgen zijn in deze gesprekken niet eerder met het ministerie gedeeld. Wel is het ministerie bekend met een aantal gevallen waarbij in het kader van de nieuwe regelgeving een visum vereist is. Hierbij speelt het ministerie normaliter geen rol. Wanneer bedrijven en / of individuen zich bij het ministerie melden zal, zoals te doen gebruikelijk, worden bezien of kan worden bemiddeld.
Herinnert u zich dat uw ambtsvoorganger samen met Duitsland om opheldering heeft gevraagd bij de Verenigde Staten over de gevolgen van het inreisverbod?2 Kunt u aangeven wat dit heeft opgeleverd?
Het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft daags na de invoering van het inreisverbod, op aandringen van Nederland en andere (Europese) landen, verduidelijkt wat de gevolgen van het decreet zijn voor personen met een dubbele nationaliteit (bipatriden). Onder het decreet kunnen alle houders van Nederlandse paspoorten (ook zij die naast het Nederlanderschap de nationaliteit van één van de genoemde landen bezitten) toegang krijgen tot de VS indien hun Nederlandse paspoort een geldig visum bevat.
Voor de uitgebreidere kabinetsreactie verwijs ik graag naar de Kamerbrief betreffende het Amerikaanse inreisverbod d.d. 1 februari 2017 (Kamerstuk 34 550 V, nr. 65.
Bent u bereid om de hinderlijke gevolgen die Nederlandse werkgevers en werknemers ondervinden van de zogenaamde moslimban aan te kaarten bij de autoriteiten in de Verenigde Staten? Zo nee, waarom niet?
Indien bedrijven zich melden zal het ministerie uiteraard proberen te bemiddelen.
Zijn de problemen die Nederlandse werknemers en werkgevers ondervinden van de «moslimban» opgebracht tijdens de onderhandelingen met de Verenigde Staten (VS) over de mogelijke introductie van preclearance op Schiphol? Zo nee, waarom niet?
De Amerikaanse en Nederlandse soevereine bevoegdheid te bepalen wie op welke gronden worden toegelaten tot het eigen grondgebied is geen onderwerp van de onderhandelingen met de VS over preclearance op Schiphol.
Wanneer verwacht u resultaten naar het onderzoek over de vraag of «preclearance» in overeenstemming is met de Nederlandse Grondwet en de door Nederland getekende internationale verdragen?
Het kabinet is er altijd helder over geweest dat een eventuele overeenkomst met de Verenigde Staten inzake «preclearance» verenigbaar moet zijn met Nederlandse, Europese en internationale wet- en regelgeving, inclusief de mensenrechten. Om die reden blijft de Nederlandse inzet gedurende de onderhandelingen gericht op het eenzijdig kunnen opschorten van preclearance bij inbreuk op de Nederlandse, Europese of internationale wet -en regelgeving, ook in het licht van de voorwaarden die Nederland heeft gesteld bij de start van de onderhandeling (zie ook Kamerstuk 31 936, nr. 369 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2196). Zie ook de antwoorden op vragen gesteld door de leden Van den Hul en Kuiken (beiden PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over het overdragen van sociale media data van gewone Nederlanders aan de Amerikaanse overheid, de Muslimban en de onderhandelingen over de Amerikaanse «preclearance» faciliteiten op Schiphol (ingezonden 18 augustus 2017).
Indien de «preclearance» in Nederland wordt ingevoerd, zou dit betekenen dat Amerikaanse douanebeambten dit discriminerend beleid tegen werknemers van ASML en andere bedrijven op Schiphol uitvoeren? Zo ja, vindt u dit een wenselijke situatie die past bij een vrije samenleving?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u helder en stapsgewijs uiteenzetten wat u de komende maanden concreet gaat doen om er voor te zorgen dat Nederlandse werknemers van ASML gewoon hun werk kunnen uitvoeren en de Verenigde Staten in mogen?
Zoals gesteld in antwoord op vraag 6; indien bedrijven zich bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken melden dan zal het ministerie uiteraard proberen te bemiddelen.
Het bericht 'Kanada fordert Unterstützung von Maas' |
|
Lilianne Ploumen (PvdA) |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Kanada fordert Unterstützung von Maas»?1
Ja.
Is er naar uw mening enige vergelijking tussen de druk die nu op Canada wordt uitgeoefend met de druk die in 2017 op Nederland is uitgeoefend door Saoedi-Arabië met betrekking tot het indienen van een resolutie bij de mensenrechtenraad in Genève voor een onafhankelijk onderzoek naar de schendingen van mensenrechten? Zo nee, waarom niet? En zo ja, welk gevolg geeft u aan de samenwerking met Canada destijds nu Canada onder druk wordt gezet?
Het huidige bilaterale geschil tussen Saoedi-Arabië en Canada is van een andere orde dan de contacten tussen Nederland en Saoedi-Arabië vorig jaar tijdens de onderhandelingen in de Mensenrechtenraad over de Jemen-resolutie. Zoals bekend resulteerden die onderhandelingen in overeenstemming over een resolutie die met consensus werd aangenomen, en waarin onder andere werd besloten tot het instellen van een Group of Eminent Experts om onderzoek te doen naar schendingen van internationaal humanitair recht in Jemen.
In het huidige geschil tussen Saoedi-Arabië en Canada heeft Saoedi-Arabië eenzijdig zware beperkingen opgelegd in de bilaterale relatie, vooral vanwege een kritische tweet in het Arabisch door de Canadese ambassade in Riyad. In die tweet werd opgeroepen tot onmiddellijke vrijlating van twee personen, die bij naam werden genoemd. Saoedi-Arabië vond dit een ongeoorloofde inmenging in de interne aangelegenheden en rechtsgang. Het kabinet is van mening dat landen op constructieve en diplomatieke wijze met elkaar moeten kunnen spreken over zaken waarover de meningen verschillen, ook zeker over mensenrechtenkwesties, en dat de reactie van Saoedi-Arabië een dergelijke dialoog niet faciliteert. Het kabinet hoopt dat diplomatieke contacten tussen de beide landen spoedig kunnen zorgen voor een oplossing van het bilaterale geschil.
Is er aan u vanuit Canada een vergelijkbaar verzoek gedaan? Zo ja, welke stappen heeft u daarop ondernomen?
Canada heeft niet een dergelijk verzoek aan Nederland gedaan. Wel is in bilaterale contacten met Canada onderstreept dat Nederland zij-aan-zij staat met Canada bij het adresseren van internationale mensenrechtenkwesties, zoals Jemen. Mede in het licht van het bilaterale geschil tussen Canada en Saoedi-Arabië heeft Nederland zich ingespannen om in Europees verband met Saoedi-Arabië te spreken over de arrestatie van de vrouwenrechtenactivisten (zie ook het antwoord op de vragen 5 tot en met 8). Nederland heeft Canada op de hoogte gehouden van die inspanningen.
Bent u inmiddels door uw Duitse ambtsgenoot benaderd over dit Canadese verzoek? Zo ja, hoe is dit contact verlopen en met welk resultaat?
Nee.
Bent u – gezien het belang dat het kabinet hecht aan mensenrechten in het Nederlandse buitenlandbeleid – bereid zelf contact op te nemen met uw Duitse ambtgenoot om de mogelijkheden te bespreken dit Europees aan te kaarten? Zo nee, waarom niet?
Zoals ook in de beantwoording op eerdere Kamervragen (gesteld door de leden Ploumen, Voordewind, Diks, Van der Staaij, Ten Broeke, Sjoerdsma en Mulder over de arrestatie van opnieuw twee vrouwenrechtenactivisten in Saoedi-Arabië, kenmerk 2018Z14992) is aangegeven heeft Nederland zich in de EU ingezet om tot actie te komen n.a.v. de arrestatie van de vrouwenrechtenactivisten in Saoedi-Arabië, ook na het ontstaan van het geschil tussen Saoedi-Arabië en Canada hierover. Dit heeft geresulteerd in de EU-demarche waarover in de beantwoording van de eerdere Kamervragen is gerapporteerd, waarbij de Europese zorgen aan de Saoedische regering zijn overgebracht.
Welke mogelijkheden ziet u – al dan niet vooruitlopend op een eventueel rechtstreeks verzoek van Canada aan Nederland- om de Nederlandse steun aan Canada in de wereldwijde promotie van mensenrechten en in het bijzonder tegen mensenrechtenschendingen in Saoedi-Arabië openlijk te ondersteunen? Op welke termijn denkt u dit kenbaar te kunnen maken?
Zie antwoord vraag 5.
Indien het niet mogelijk blijkt hier (op korte termijn) brede Europese steun voor te verwerven, zal Nederland dan deel uitmaken van een kopgroep van EU-landen die zich openlijk uitspreekt voor steun aan Canada? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn verwacht u dit te realiseren?
Zie antwoord vraag 5.
Heeft u hierover contact gehad met andere Europese collega's? Zo ja, wat is de uitkomst van deze contacten? Zo nee, op welke termijn denkt u dit te gaan doen?
Zie antwoord vraag 5.
Een VN-rapport over mogelijke oorlogsmisdaden in Jemen |
|
Sadet Karabulut |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Yemen: United Nations Experts point to possible war crimes bij parties to the conflict»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de bevindingen van dit rapport, dat mede op Nederlands aandringen tot stand is gekomen, over ernstige schendingen van het internationaal recht door alle partijen in het conflict in Jemen?
De bevindingen in het rapport zijn ronduit zorgelijk. De groep van experts bevestigt de consistente berichten over mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht in Jemen door alle partijen en het onderstreept dat de situatie in het land blijvende internationale aandacht vergt. Bij de kwalificatie van de bevindingen in termen van internationale misdrijven houdt de groep van experts een slag om de arm en concludeert (terecht) dat dit aan een rechter moet worden overgelaten. Verder onderzoek door de groep is zeker aangewezen.
Deelt u de opvatting dat het van het grootste belang is dat de aanbevelingen in dit rapport zo snel mogelijk worden opgevolgd? Zo nee, waarom niet?
Het rapport bevat aanbevelingen aan de partijen bij het conflict, aan de VN-Mensenrechtenraad en aan de internationale gemeenschap. Nederland acht snelle opvolging van de aanbevelingen van groot belang. De concrete aanbeveling om het mandaat van de expertgroep te verlengen vraagt om een besluit van de Mensenrechtenraad. Nederland zet zich hiervoor in.
Bent u bereid in de VN-Veiligheidsraad te pleiten voor het opstellen van een resolutie waarin de aanbevelingen in het rapport worden opgenomen, waaronder het beëindigen van de levering van wapens die in het conflict ingezet kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
Het rapport is vervaardigd in opdracht van de VN-Mensenrechtenraad. De Raad is dan ook de aangewezen instantie om zich te buigen over het rapport. In de Veiligheidsraad blijft Nederland bepleiten om ook de mensenrechtendimensie bij de behandeling van Jemen te betrekken. Het specifieke aspect van de levering van wapens aan de Houthi’s wordt bestreken door het wapenembargo dat is ingesteld bij resolutie 2216 van de Veiligheidsraad. In het huidige politieke krachtenveld is een uitbreiding van het embargo tot andere partijen bij het conflict niet realistisch. Nederland exporteert, conform toezegging aan de Tweede Kamer, geen wapens naar landen die betrokken zijn bij de operatie van de coalitie, tenzij uitgesloten kan worden dat deze worden ingezet in Jemen. Op aandringen van Nederland is in de conclusies over Jemen van de Raad Buitenlandse Zaken van de EU van 25 juni 2018 herhaald dat het Gezamenlijke Standpunt 2008/944 over wapenexport strikt moet worden nageleefd.
Het bericht ‘Defensie betaalt fikse rekeningen van Kroon’ |
|
Salima Belhaj (D66) |
|
Ank Bijleveld (minister defensie) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Defensie betaalt fikse rekeningen van Kroon»?1
Ja.
Kunt u aangeven onder welke feiten en omstandigheden Defensie militairen en veteranen tegemoet komt in de kosten voor rechtskundige hulp? Wat zijn hiervoor de richtlijnen?
Vergoeding van juridische kosten kan plaatsvinden op basis van artikel 115 van het AMAR, artikel 88 van het BARD of op basis van de Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp (RTKR). Elke aanvraag tot vergoeding van juridische kosten wordt op basis van de specifieke omstandigheden en feiten van het individuele geval beoordeeld.
Wat is de maximale tegemoetkoming in de kosten voor rechtskundige hulp waarop militairen en veteranen een beroep kunnen doen?
De maximale vergoeding voor aanspraken op grond van de RTKR bedraagt € 25.000 met een maximum uurtarief van € 250. De vergoeding wordt per geval bepaald.
Wat is uw afwegingskader om af te wijken van de (financiële) richtlijnen rondom het tegemoetkomen in de kosten voor rechtskundige hulp voor militairen en veteranen?
Vergoedingen voor rechtskundige hulp worden in beginsel toegekend op basis van de RTKR. In uitzonderlijke gevallen kan daarvan worden afgeweken. Omdat het hier feitelijk om een hardheidsclausule gaat, is het vooraf inkaderen daarvan niet wenselijk. Of een zaak als uitzonderlijk moet worden aangemerkt, wordt per geval beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden en feiten van het individuele geval. Wat betreft majoor Kroon is daarbij het volgende overwogen. In 2009 werd majoor Kroon als eerste persoon in ruim 50 jaar benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde. De bijzondere positie van majoor Kroon in de samenleving als gevolg van deze benoeming en de daaraan gerelateerde grote aandacht, ook in de media, waren leidend bij de gemaakte afwegingen.
Geeft u goedkeuring voor het afwijken van regels rondom het tegemoetkomen in de kosten voor rechtskundige hulp voor militairen en veteranen?
Er is geen sprake van een afwijking, maar van toepassing van een andere grondslag in de gevallen waarin zaken daarvoor in aanmerking komen. Wat betreft de goedkeuring verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2.
Wat is uw reactie op het bericht «Defensie betaalt fikse rekeningen van Kroon»?
Ik heb kennis genomen van het artikel.
Wat is uw reactie op andere militairen en veteranen die het met minder financiële tegemoetkoming in de kosten voor rechtskundige hulp moeten doen en ook in de publiciteit zijn gekomen?
Elke aanvraag tot vergoeding van juridische kosten wordt op basis van de specifieke omstandigheden en feiten van het individuele geval beoordeeld. Dergelijk maatwerk leidt onvermijdelijk tot verschillen in de uiteindelijke beslissingen tot vergoeding. Ik kan me voorstellen dat die verschillen in sommige gevallen tot gevoelens van onvrede kunnen leiden, mede doordat er uit oogpunt van privacy geen volledige openheid kan worden gegeven over de afwegingen in elke individuele situatie.
Herinnert u zich dat tijdens de behandeling van de Veteranennota op 26 juni 2018 over de rechtspositionele regelingen voor veteranen de D66-fractie haar zorgen heeft geuit over het maximale budget van € 7.500 voor rechtskundige hulp voor veteranen, aangezien dit geen recht doet aan de complexe en tijdrovende trajecten waar veteranen zich doorheen moeten vechten? Bent u bereid om de ervaringen van Defensie rondom de zaak Kroon te betrekken bij de reeds eerder gevraagde evaluatie over de rechtspositionele regelingen voor veteranen?
De Regeling volledige schadevergoeding (RVS) wordt dit jaar nog geëvalueerd. Een van de onderwerpen van deze evaluatie is de hoogte van de vergoeding voor rechtsbijstand. Daarbij zal primair gekeken worden naar de zaken die inmiddels via de RVS zijn afgehandeld en naar die situaties waarbij via de hardheidsclausule meer dan 7.500 euro is toegekend. De RVS is juist ingesteld om (complexe) juridische procedures te voorkomen. Het is daarom niet te vergelijken met kosten voor rechtsbijstand die gepaard gaan met een feitelijke juridische procedure voor de rechter.
Mensenrechtenschendingen in Saudi-Arabië |
|
Sadet Karabulut |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Saudi-Arabië: mensenrechtenverdedigers keihard aangepakt» van Amnesty International, over het gevangenhouden van voorvechters van vrouwenrechten en het mogelijk opleggen van de doodstraf?1
Ja.
Deelt u de analyse dat het gevangenhouden van voorvechters van vrouwenrechten en het mogelijk opleggen van de doodstraf alleen maar is bedoeld om andere mensenrechtenverdedigers af te schrikken? Zo nee, waarom niet?
Nederland is zeer bezorgd over de recente arrestaties en de bredere mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië. De repressie van andersdenkenden en het harde optreden richting personen die, voor zover bekend, slechts gebruik maken van hun recht op vrijheid van meningsuiting zijn ontwikkelingen die op gespannen voet staan met een aantal recente hervormingen die door Saoedi-Arabië zijn doorgevoerd. Ook de arrestaties van activisten die zich specifiek hebben ingezet voor de verbetering van de positie van vrouwen in Saoedi-Arabië zijn zorgelijk. Deze arrestaties lijken tegenstrijdig met de door het land zelf genoemde streven om de economische, maatschappelijke en sociale positie van vrouwen te verbeteren.
Nederland is principieel tegen de doodstraf en zal zich daar altijd over uitspreken, ook bij Saoedi-Arabië. Deze zorgen worden regelmatig, zowel via politieke kanalen als de ambassade en tijdens bezoeken van bijvoorbeeld de mensenrechtenambassadeur, aangekaart bij de Saoedische autoriteiten.
Indien Saoedi-Arabië besluit tot het opleggen en uitvoeren van de doodstraf voor mensenrechtenactivisten die voor zover bekend slechts gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrijheid van meningsuiting, zou dat een verdere verslechtering van de mensenrechtensituatie in het land betekenen. Het kabinet volgt de ontwikkelingen op de voet. Hiertoe zullen ook vertegenwoordigers van de Europese Unie en haar lidstaten zoveel mogelijk aanwezig zijn bij hoorzittingen van mensenrechtenactivisten. Richting de Saoedische autoriteiten blijft het kabinet het belang van een eerlijk en transparant proces, met proportionele strafbepalingen, stevig benadrukken, evenals het belang van een breed maatschappelijk middenveld en open publiek debat, mede in het licht van de hervormingen in het land.
Zie tevens het antwoord op de Kamervragen gesteld door de leden Ploumen (PvdA), Voordewind (CU), Ten Broeke (VVD), Van Ojik (GroenLinks), Agnes Mulder (CDA) en Sjoerdsma (D66) over de berichten dat tegen vijf Saoedische mensenrechtenactivistes de doodstraf is geëist (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3228).
Bent u het ermee eens dat de internationale pr-campagne die is opgezet niet kan verhullen dat in werkelijkheid de onderdrukking in Saudi-Arabië van iedereen die er een andere mening op nahoudt alleen maar toeneemt? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid in uw contacten met Saudi-Arabië steevast aandacht te vragen voor de oproep van Amnesty International, te weten: het onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrijlaten van alle gewetensgevangenen, het beëindigen van de onderdrukking van het recht op vrijheid van meningsuiting en de discriminatie van vrouwen en het niet langer opleggen van doodvonnissen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, ziet u mogelijkheden om de druk op Saudi-Arabië op te voeren opdat aan deze oproep tegemoet gekomen wordt?
Eind mei is mede op aandringen van Nederland besloten om de zorgen over de toegenomen arrestaties over te brengen door middel van een gezamenlijke EU-demarche bij de Saoedische autoriteiten. Dit verzoek is door Saoedi-Arabië lang aangehouden en kreeg extra urgentie door de arrestatie van de twee vrouwenrechtenactivisten eind juli en de daaropvolgende diplomatieke spanningen tussen Saoedi-Arabië en Canada. De demarche kon uiteindelijk op 8 augustus jl. uitgevoerd worden.
Tijdens deze demarche hebben de EU en haar lidstaten de ernstige zorgen over de mensenrechtensituatie in het land, specifiek de arrestaties van vrouwenrechtenactivisten, bij de Saoedische Minister van Buitenlandse Zaken aangekaart. Nederland staat in Riyad en Brussel in contact met gelijkgezinde landen om zo veel mogelijk gezamenlijk op te treden richting de Saoedische autoriteiten, conform de toezegging gedaan tijdens het Algemeen Overleg Raad Buitenlandse Zaken van 22 mei jl., Kamerstuk 21 501-02, nr. 1881. Zo heeft Nederland, samen met een aantal gelijkgezinde landen, er in Brussel voor gepleit dat de Europese Unie Saoedi-Arabië aanspreekt naar aanleiding van de recente berichtgeving dat tegen mensenrechtenactivisten de doodstraf wordt geëist.
Op 5 november vindt in Geneve de Universal Periodic Review (UPR) van Saoedi-Arabië plaats. Alle VN lidstaten worden elke vier jaar tijdens de UPR geëvalueerd, waarbij landen aanbevelingen aan elkaar kunnen doen wat betreft de verbetering van de mensenrechtensituatie. Het laatste mensenrechtenexamen van Saoedi-Arabië vond plaats in 2013. Het Koninkrijk der Nederlanden zal in zijn nationale verklaring van november extra aandacht besteden aan de positie van mensenrechtenverdedigers in het land en dit opnemen in de aanbevelingen.
Middels deze brief wordt eveneens voldaan aan de toezegging om de mogelijkheden te bezien om met andere landen arrestaties van mensenrechtenactivisten in Saudi-Arabië aan te kaarten en de Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren, gedaan tijdens het Algemeen Overleg Raad Buitenlandse Zaken van 22 mei jl.(Kamerstuk 21 501-02, nr. 1881)