Poms sites |
|
Raymond Knops (CDA), Ine Aasted-Madsen (CDA) |
|
![]() |
Bent u op de hoogte van het feit dat de Amerikaanse Defensieorganisatie over enkele maanden geen gebruik meer zal maken van de onderhoudsdiensten van de Logistieke Support Unit in Eygelshoven, oftewel de Poms sites?
Ja.
Bent u op de hoogte van het feit dat twee jaar geleden een grote sanering heeft plaatsgevonden, waardoor het hele terrein en alle gebouwen nu aan alle veiligheids- en milieuvoorschriften voldoen?
Ja.
Deelt u de mening dat het kapitaalsvernietiging zou zijn als deze site volledig ontmanteld wordt en dat het behoud van werkgelegenheid in de regio Parkstad van groot belang is?
Na de beëindiging van het gebruik van de Prepositioned Organizational Material Storage (Poms)Site door de Amerikaanse defensieorganisatie, komt er op het complex in Eygelshoven in de loop van dit jaar ruimte vrij voor schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden en de opslag van goederen en materieel. De capaciteit hiervoor op andere complexen is echter toereikend, zodat Defensie geen structureel gebruik van het complex in Eygelshoven voorziet. Het personeel is hiervan op de hoogte gesteld. Zie voorts het antwoord op de vragen 4 en 5.
Waar gaat al het Nederlandse materieel dat terugkomt uit Afghanistan naartoe om schoongemaakt en gereviseerd te worden?
De Kamer is met de brief van 13 april 2010 (Kamerstuk 27 925 nr. 390) geïnformeerd over de voorbereidingen van de redeployment uit Afghanistan, waaronder het vervoer van materieel. Na terugkomst in Nederland wordt dit materieel naar 320 Herstelcompagnie in Coevorden gebracht. Hier wordt het schoongemaakt en ten behoeve van het materieelbeheer geregistreerd. Mogelijk zal het complex in Eygelshoven een taak krijgen bij schoonmaak- en reparatiewerkzaamheden ter ondersteuning van de eenheid in Coevorden. Defensie beziet momenteel de mogelijkheden daartoe.
Materieel uit Afghanistan dat direct operationeel inzetbaar is, zal na verwerking in Coevorden worden opgenomen in de voorraden van Defensie. Materieel dat hersteld moet worden zal worden overgebracht naar een van de instandhoudingsbedrijven van Defensie. Dit zijn het Marinebedrijf, het Logistiek Centrum Woensdrecht en het Defensie Bedrijf Grondgebonden Systemen i.o.. Het laatstgenoemde bedrijf bestaat onder meer uit het Instandhoudingsbedrijf Landsystemen in Leusden.
Defensie beziet verder of onderhoud en reparatie kunnen worden uitbesteed aan de industrie. Over de samenwerking met de industrie bij de instandhouding van materieelsystemen is de Kamer geïnformeerd met de brief van 20 april 2010 naar aanleiding van de motie van de leden Eijsink, Knops, Ten Broeke en Voordewind (Kamerstuk 32 123 X, nr. 74).
Deelt u de mening dat serieus overwogen zou moeten worden om de Logistieke Support Unit in Eygelshoven en eventueel Brunssum voor dit doel in te zetten?
Zie antwoord vraag 4.
De raketbeschietingen op Israël vanuit Gaza |
|
Kees van der Staaij (SGP) |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de opgelaaide vijandelijkheden tussen Israël en de Gazastrook, waarbij inmiddels meerdere doden zijn gevallen?1
Ja.
Wat is de oorzaak van deze zorgelijke ontwikkeling? Om welke reden nemen de aanvallen vanuit de Gazastrook op Israel weer toe en welke groepering zit hier achter?
De laatste tijd is sprake van een toename van raketbeschietingen op burgerdoelen in het zuiden van Israël en van Israëlische militaire operaties in Gaza. Het NRC artikel van 26 maart jl. waarnaar u verwijst, beschrijft een confrontatie tussen het Israëlische leger en de Qassam Brigades van Hamas. Hamas heeft geen verantwoordelijkheid opgeëist voor de toegenomen raketbeschietingen. Deze worden toegeschreven aan kleinere militante groeperingen, waaronder de Islamitische Jihad.
Het oplaaien van het geweld is toe te schrijven deels aan de strijd tussen Palestijnse facties onderling en deels aan hernieuwde Palestijnse pogingen om toegang te verkrijgen tot – en controle over – de bufferzone die Israël aan de Gazaanse kant van de grens heeft ingesteld. Daarnaast is het aannemelijk dat er een verband is tussen het toegenomen geweld in Gaza en de Israëlisch-Palestijnse spanningen op de Westelijke Jordaanoever.
Wat onderneemt de internationale gemeenschap concreet om te voorkomen dat de raketbeschietingen vanuit Gaza doorgaan? Krijgt dit in uw ogen voldoende prioriteit?
In januari 2009 heeft de internationale gemeenschap zich in resolutie 1860 van de Veiligheidsraad reeds uitgesproken over de noodzaak van een volledige wapenstilstand tussen Israël en Hamas, met voldoende garanties voor stopzetting van wapensmokkel en opening van de grensovergangen van Gaza voor regulier verkeer van goederen en personen. Kwartetpartners, de EU en Nederland enerzijds en regionale partners als de Arabische Liga en Egypte anderzijds zetten zich in om de betrokken partijen ertoe te brengen daaraan mee te werken. Volledige uitvoering van resolutie 1860 door de betrokken partijen is derhalve gewenst om uitzicht te hebben op duurzame stopzetting van de raketbeschietingen.
Op 26 maart 2010 heeft de Hoge Vertegenwoordiger Ashton namens de EU haar grote zorg uitgesproken over het toegenomen geweld. Zij heeft daarbij aangegeven dat spoedige hervatting van vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnen noodzakelijk is om escalatie te voorkomen. Die visie deel ik. Zoals bekend, ondersteunt de EU de Amerikaanse pogingen gericht op herstart van onderhandelingen, in eerste instantie in de vorm van indirecte besprekingen. De EU doet dit door de Palestijnen te ondersteunen in de opbouw van een toekomstige Palestijnse staat, waarbij speciale aandacht uitgaat naar het verder verbeteren van instituties op het gebied van veiligheid en justitie. Daarnaast werkt de EU aan het formuleren van concrete bijdragen die het zou kunnen leveren aan de totstandkoming en implementatie van een vredesovereenkomst.
Om verdere escalatie in en rond Gaza te voorkomen is het van belang dat een einde komt aan de bestuurlijke deling tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever en dat de Israëlische militair Shalit wordt vrijgelaten. Deze stappen zullen bijdragen aan de totstandkoming van een duurzaam-staakt-het-vuren. De EU steunt de Egyptische bemiddelingspogingen die hierop gericht zijn. Voorwaarde voor een duurzaam staakt-het-vuren is beëindiging van de wapensmokkel naar Gaza. Nederland neemt daartoe deel aan een gemeenschappelijk actieprogramma in het kader van het Gaza Counter Arms smuggling initiative (GCASI), opgesteld in samenwerking met verschillende landen en organisaties (Canada, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, VK en VS; waarnemers: EU, Israël, NAVO, Noorwegen) om de smokkel van wapens en munitie naar Gaza tegen te gaan. Deze zomer zullen de deelnemende landen bijeenkomen in Nederland.
Het is belangrijk dat niet alleen Egypte maar ook de andere Arabische landen zich actief inzetten voor volledige uitvoering van resolutie 1860.
Wat is er vanuit de internationale gemeenschap ondernomen naar aanleiding van de hernieuwde raketbeschietingen vanuit Gaza? Op welke wijze wordt een nieuwe escalatie van dit conflict voorkomen? Welke inspanningen verricht de EU ter zake?
Zie antwoord vraag 3.
Welke resultaten hebben de vanuit de internationale gemeenschap – na de strijd van ruim een jaar geleden – afgekondigde concrete maatregelen (grensbewakingsmissie e.d.) om de wapensmokkel naar Gaza te blokkeren concreet opgeleverd? Blijkt uit deze raketbeschietingen, dat deze inspanningen onvoldoende zijn? Op welke wijze kunnen deze maatregelen verder worden verscherpt?
De initiatieven die door de internationale gemeenschap na Cast Lead zijn ontplooid, hebben waarschijnlijk wel geleid tot vermindering van de capaciteit van Hamas en andere Palestijnse strijders om raketaanvallen uit te voeren met geavanceerd materiaal. De kans op raketaanvallen zal evenwel niet tot nul gereduceerd kunnen worden, aangezien de meeste projectielen in plaatselijke werkplaatsen zijn geconstrueerd, met lokaal verkrijgbaar materiaal.
De EU speelt geen uitvoerende rol in de bewaking van de Gazaanse grens, er is geen grensbewakingsmissie. De EU Border and Assistance Mission bij Rafah heeft haar werkzaamheden gestaakt na de machtsovername door Hamas in Gaza in de zomer van 2007. Deze missie was overigens niet gericht op grensbewaking maar op het assisteren van de Palestijnen bij de afhandeling van grensverkeer bij de Gazaans-Egyptische grensovergang Rafah.
Binnen het eerdergenoemde samenwerkingsverband gericht op het tegengaan van wapensmokkel naar Gaza, zal Nederland een actieve rol blijven spelen, getuige ook de bijeenkomst die komende zomer in Nederland zal plaatsvinden.
Is het waar dat de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon, Israël eind maart jl. heeft opgeroepen een einde te maken aan de blokkade?2 Wat behelsde deze oproep precies? Hoe beoordeelt u deze oproep? Wordt bij dergelijke oproepen voldoende rekening gehouden met de legitieme wens van Israël om de veiligheid van haar burgers te waarborgen? Richtte de oproep van Ban Ki-Moon zich ook op de Egyptische blokkade van de Gazastrook? Zo nee, waarom niet?
De secretaris-generaal van de VN heeft herhaaldelijk opgeroepen tot opening van de Gazaanse grenzen voor normaal personen- en goederenverkeer, zo ook in het kader van zijn bezoek in maart van dit jaar. Tegelijkertijd heeft hij de raketbeschietingen op Israël veroordeeld en opgeroepen tot een gevangenenruil waardoor de Israëlische soldaat Shalit vrij zou kunnen komen. Ik ondersteun die oproep.
In zijn verklaring voor de pers tijdens het bezoek aan Gaza heeft de secretaris-generaal zich niet tot Egypte gericht. Welke overweging daaraan ten grondslag heeft gelegen is mij niet bekend.
Huidige nucleaire activiteiten van Iran o.a. naar aanleiding van een brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 maart 2010 |
|
Harry van Bommel |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bereid aanvullende informatie te verschaffen over het «zich snel ontwikkelende Iraanse ballistische rakettenprogramma»?1 Heeft u aanwijzingen voor het ontwikkelen van een Iraanse raket die geschikt is om kernwapens te dragen? Zo ja, wat zijn daarvoor de bewijzen?
In het najaar van 2009 heeft Iran meerdere testen van korte- en middellange afstandsraketten ondernomen, die ook door Iran publiekelijk kenbaar zijn gemaakt. Volgens Iran zijn meerdere nieuwe versies van ballistische raketten in ontwikkeling, met onder andere betere navigatiemogelijkheden en mogelijkheden om meerdere doelen gelijktijdig te treffen. De reeds bestaande Shahab-3 raket heeft volgens Iran een bereik van maximaal 2000 kilometer. Voor het overige verwijs ik u naar de Commissie voor de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten.
Welke landen hebben het Additioneel Protocol van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) niet ondertekend noch geratificeerd?
Als bijlage bij deze brief stuur ik een overzicht gedateerd 7 april jl. van de waarborgovereenkomsten die landen met het IAEA hebben afgesloten.2 Hieruit blijkt welke landen het Additioneel Protocol niet hebben getekend en geratificeerd.
Het IAEA had in december 2009 151 leden. Noord-Korea heeft in 1994 zijn lidmaatschap opgezegd.
Wat is uw technische verklaring voor uw stelling dat Iran sinds november 2009 problemen ondervindt bij de productie van verrijkt uranium en hoe verklaart u dat er tegelijkertijd met minder centrifuges toch meer verrijkt uranium wordt geproduceerd?
Het IAEA meldt in zijn meest recente rapport dat met minder centrifuges meer verrijkt uranium is geproduceerd. Dit is een indicatie dat de centrifuges die operationeel waren, efficiënter hebben gewerkt. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat de operationele centrifuges optimaal draaien. Het IAEA meldt eveneens dat er in totaal minder centrifuges operationeel waren. Dit indiceert dat Iran niet in staat was hetzelfde aantal operationele centrifuges te handhaven als in eerdere stadia. Hieraan kunnen problemen met gebruikte materialen en het ontwerp van de centrifuges ten grondslag liggen. Door de huidige sancties t.a.v. Iran is het voor dit land steeds moeilijker aan de noodzakelijke grondstoffen en materialen voor de bouw, ontwikkeling en het onderhoud van centrifuges te komen.
President Ahmadinejad onthulde op 9 april jl. een model van een nieuwe generatie ultracentrifuge ter gelegenheid van de jaarlijkse Iraanse dag van de nucleaire technologie. Volgens Iran zou het gaan om centrifuges met een hogere opbrengst dan het huidige type.. Het IAEA zal moeten verifiëren of deze beweringen met feiten gestaafd kunnen worden.
Is het waar dat verrijking tot 20% noodzakelijk is voor de productie van medische isotopen? Bent u tegen de productie van medische isotopen in Iran?
Iran kan onder het huidige sanctieregime medische isotopen op de wereldmarkt kopen. Het staat Iran tevens vrij om zelf medische isotopen te produceren, bijvoorbeeld in de Tehran Research Reactor. De Tehran Research Reactor is de enige reactor in Iran waarmee medische isotopen kunnen worden geproduceerd. Als brandstof gebruikt deze reactor uranium dat tot bijna 20% is verrijkt.
Bestrijdt u de verklaring van de Iraanse regering waarin zij beweert dat het meer verrijkingsinstallaties wil bouwen om te kunnen voorzien in de brandstof voor toekomstig te bouwen nucleaire reactors? Zo ja, op grond waarvan bestrijdt u dat?
Ik betwijfel de juistheid van deze verklaring. Zoals gesteld in mijn brief 24 maart jl. beschikt Iran voor zover bekend nog niet over de techniek om laagverrijkt uranium in brandstofstaven te verwerken. Daarom vindt de Nederlandse regering de verrijking tot 20% en de door Iran aangekondigde bouw van tien nieuwe verrijkingsinstallaties weinig consistent met de toekomstige mogelijkheden om het verrijkte uranium ook daadwerkelijk als brandstof in een civiel kernenergie-programma te gebruiken.
Op dit moment beschikt Iran evenmin over operationele kerncentrales waar het in Natanz geproduceerde laagverrijkte uranium gebruikt zou kunnen worden. Hoewel ontwikkeling van de kerncentrale in Bushehr, een zogeheten lichtwaterreactor die met Russische hulp is gebouwd, zich in een vergevorderd stadium bevindt, hebben technische problemen er tot nu toe voor gezorgd dat de centrale niet kon worden opgestart. De brandstof voor deze centrale hoeft bovendien niet in Natanz te worden geproduceerd, omdat Rusland deze levert. Deze levering staat onder toezicht van het IAEA. Ook hierdoor lijkt de bouw van tien nieuwe verrijkingsinstallaties niet logisch. Hoewel Iran voornemens is zelf een kerncentrale te bouwen in Darkhovin, is de bouw hiervan nog niet begonnen.
Heeft u bewijzen voor de bewering dat «het IAEA-rapport stelt dat er een gegrond vermoeden bestaat dat Iran zich in het verleden of heden heeft bezig gehouden met mogelijke activiteiten die zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van een kernkop»?2 Zo ja, welke bewijzen zijn dat?
Directeur-Generaal Amano van het IAEA verwijst in de context van deze specifieke passage in zijn meest recente rapport over Iran naar uitgebreide informatie waar het agentschap beschikking over heeft en die via uiteenlopende bronnen in de loop der tijd is verzameld. Volgens DG IAEA zou deze informatie consistent en geloofwaardig zijn. Het is vooralsnog niet waarschijnlijk dat het IAEA kenbaar zal maken om welke bronnen het precies gaat. Zie ook vraag 10 en 11.
Wat is uw beleid aangaande de Amerikaanse wetgeving voor unilaterale sancties tegen Iran, zoals onder andere vastgelegd in de door het House of Representatives aangenomen Iran Refined Petroleum Sanctions Act (IRPSA)? Is het waar dat de maatregelen vastgelegd in deze en andere wetten Nederlandse economische belangen zouden schaden? Zo ja, welke?
Zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat hebben onlangs wetsvoorstellen aangenomen ter aanscherping van de sancties op Iran. Deze voorstellen richten zich op het beperken van de mogelijkheden van Iran om aardolie en gas te raffineren, of geraffineerde producten te verkrijgen. Ook buitenlandse bedrijven zouden zijn gehouden aan deze nieuwe Amerikaanse maatregelen op straffe van uitsluiting van de Amerikaanse markt. Het Huis en de Senaat (Congres) staan nu voor de opgave om de twee voorstellen samen te voegen tot een door beide gedragen, definitieve wetstekst, die vervolgens door de president moet worden ondertekend. Ook over vrijwaringsclausules wordt waarschijnlijk nog gesproken. Mij is niet bekend dat deze specifiek op VNVR-leden gericht zouden worden. Ook Nederlandse bedrijven zouden kunnen worden geraakt door de Amerikaanse wetgeving. Welke bedrijven hinder zullen ondervinden, en in welke mate, zal afhangen van de uiteindelijke wetstekst, de geboden uitzonderingsmogelijkheden en de implementatie. Ik ben, evenals mijn EU collega’s, van mening dat unilaterale sanctiewetten geen extraterritoriale werking mogen hebben. Dit heeft Nederland ook kenbaar gemaakt aan de Administratie en het Congres. HV Ashton heeft namens de EU haar zorgen overgebracht aan Secretary of State Clinton over de voorgenomen sanctiewet.
Is het waar dat de Amerikaanse regering voorstelt om leden van de Veiligheidsraad te vrijwaren van de gevolgen van unilaterale Amerikaanse sancties? Wat is uw oordeel over deze maatregel, bent u het daarmee eens?3 Indien nee, waarom niet? Zo ja, waarom?
Zie antwoord vraag 7.
Is het waar dat indien sancties tegen de Iraanse Revolutionaire Garde worden ondernomen, een groot deel van de Iraanse economie wordt getroffen omdat deze wordt beheerst door de Revolutionaire Garde? Zo ja, steunt u deze sancties toch als deze de bevolking treffen?4
Het is van groot belang dat negatieve gevolgen van sancties voor de burgerbevolking tot het minimum beperkt worden. Daarom bepleit ik in EU verband dat sancties zo worden ingericht dat ze de belangen van het regime raken en de Iraanse burgers zoveel mogelijk ontzien. Dit geldt ook voor sancties gericht tegen de Revolutionaire Garde.
Acht u, in het licht van bevindingen van de commissie Davids over de informatievoorziening van de inlichtingendiensten over Iraakse massavernietigingswapens, de in de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten aangehaalde bronnen betrouwbaar? Op welke wijze garandeert u dat dat wel zo is? Kunt u dat toelichten?5
Ik verwijs u graag naar de beantwoording van 24 maart jl. van de vragen 2, 3 en 4 van de heer Van Dam over de ontwikkelingen rondom de nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het IAEA (kenmerk 2010Z03799).
Wat zijn de «alleged studies» waarover door het IAEA rapport wordt geschreven? Wat is de oorspronkelijke bron van die rapporten?6
De «alleged studies» worden in paragraaf 42 van het meest recente IAEA rapport over Iran besproken. Het gaat hierbij onder andere om een studie naar de conversie van UO2 naar UF4 («green salt»), studies naar hoog explosieve testen en ontwerpen voor een «missile re-entry vehicle». Het IAEA zegt zich hierbij te baseren op «multiple sources». Iran heeft verklaard dat de documenten vervalst zijn (zie ook de verwijzing naar het IAEA-rapport in de beantwoording van 24 maart jl. van vraag 6 van de heer Van Dam over de ontwikkelingen rondom de nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het IAEA (kenmerk 2010Z03799).
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg over de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van de EU van 21 april a.s.?
Ja.
Het toepassenvan Europese regelgeving met betrekking tot het vrij verkeer van werknemers |
|
Luuk Blom (PvdA) |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de brief van de heer Louw d.d. 17 juli 2009?1
Ja.
Deelt u de mening dat de wijze waarop de Europese regels in deze zaak gehanteerd zijn, in strijd zijn met het doel waarvoor zij zijn opgesteld? Zo nee, waarom niet?
In deze zaak is mogelijk sprake van het niet juist toepassen van de Europese regelgeving inzake vrij verkeer van werknemers binnen de Unie (art. 45 VWEU).
Op basis van de beschikbare gegevens is het niet mogelijk om een volledige juridische analyse te maken. Voor zover in deze zaak sprake zou zijn van het niet juist toepassen van de Europese regegeving betreft het hier bovendien een arbeidsrechtelijke zaak. Het is niet aan de Nederlandse regering om uitspraken te doen over de juiste toepassing van het Europese recht in een nationale Zweedse context.
Het is aan de Zweedse rechter om te bepalen of hier sprake is van strijd met het Europese recht en om eventueel prejudiciële vragen te stellen aan het Europees Hof van Justitie over de uitlegging van het Europese recht in deze concrete situatie. Elke nationale rechter kan prejudiciële vragen stellen, de hoogste nationale rechter is hiertoe zelfs verplicht. De klager kan in de nationale rechtsgang op elk moment de nationale rechter verzoeken hiertoe over te gaan.
Deelt u de mening dat de heer Louw het slachtoffer is geworden van het verkeerd gebruiken van de Europese regels met betrekking tot vrij verkeer van werknemers? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat, wanneer achteraf sprake mocht zijn van het verkeerd toepassen van Europese regelgeving of een goedgekeurde screening door de Zweedse overheid bij nader inzien onjuist is geweest, de getroffen werknemers schadeloos gesteld zou dienen te worden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid over deze zaak contact op te nemen met uw Zweedse ambtgenoot, teneinde te komen tot een voor partijen bevredigende oplossing? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan de Nederlandse regering om uitspraken te doen over deze zaak of zich hierin te mengen, gezien het civielrechtelijke karakter. De nationale rechtsgang in Zweden zal nog moeten worden doorlopen.
Overigens hebben mijn Ministerie en de Nederlandse ambassade in Stockholm sinds 2005 de heer Louw regelmatig te woord gestaan en, voor zover dit binnen de beperkte mogelijkheden lag, geadviseerd.
Saoedi-Arabië |
|
Rita Verdonk (Verdonk) |
|
Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
|
|
Bent u bekend met het bericht «Saudis fund Balkan Muslims spreading hate of the West»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het buitengewoon zorgelijk is dat islamitisch extremisme op de Balkan floreert? Zo nee, waarom niet?
Ik deel uw mening niet dat islamitisch extremisme floreert op de Balkan. Er bestaat in deze regio een oude, sterk gewortelde en gematigde vorm van Islam. Islamitisch extremisme heeft in deze regio tot nu toe slechts beperkt voet aan de grond gekregen. Hoewel Islamitisch extremisme in deze regio zeker voorkomt, lijken onderhavige stromingen tot op heden een beperkte invloed uit te oefenen onder de gematigde moslimgemeenschap in desbetreffende landen.De VS en de EU zijn van mening dat islamitisch extremisme op de Balkan tot dusverre geen groot veiligheidsrisico vormt voor de Balkan en voor Europa. De regering volgt ontwikkelingen terzake op de voet en zal dit blijven doen.
Hoe beoordeelt u het dat de Verenigde Staten en de Europese Unie gefaald hebben in het onderkennen van het groeiende probleem van islamitisch extremisme op de Balkan?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u het dat onze «vriend» Saoedi-Arabië bezig is om de zuidflank van Europa te vergiftigen met het Wahabisme en Salafisme? Welke veiligheidsrisico’s houdt deze ontwikkeling in voor de Balkan en voor Europa als geheel?
Zie antwoord vraag 2.
Welke acties gaat u samen met de Europese Unie ondernemen?
De EU is nauw betrokken bij de Westelijke Balkan. Alle landen in de regio nemen deel aan het EU pre-accessieproces. Dit houdt in dat deze landen een reeks hervormingen moeten doorvoeren om aan de criteria voor lidmaatschap te kunnen voldoen. De EU ondersteunt en beïnvloedt dit proces en adresseert in dit kader zonodig zaken als vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en eventueel opkomend extremisme.
Bent u het met de anonieme Macedonische regeringsbron eens dat het belangrijkste exportproduct van Saoedi-Arabië ideologie lijkt en niet olie? Zo nee, waarom niet? Worden onze oliedollars door Saoedi-Arabië tegen ons gebruikt?
Neen. De Saoedische regering is verklaard tegenstander van het verspreiden van jihadistische ideeën en uitlatingen. In de strijd tegen het jihadisme is Saoedi-Arabië in 2007 begonnen met een nationaal deradicaliserings-programma met als doel de heropvoeding en herintegratie van moslimradicalen.
Saoedi-Arabië is een volwaardig lid van de internationale gemeenschap in de strijd tegen islamitisch extremisme en werkt met Nederland samen o.a. aan de oprichting van een Antiterrorisme Instituut.
Kunt u aangeven in welke delen van de wereld Saoedi-Arabië nog meer het Wahabisme en Salafisme verspreidt? Ook in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Een uitputtend overzicht van een mogelijke mondiale verspreiding van het Wahabisme en Salafisme door Saoedi-Arabië valt niet te geven. Hier moet onderscheid worden gemaakt tussen Saoedische charitatieve instellingen en privépersonen en de Saoedische staat. Ook is een belangrijk verschil tussen (radicaal-soennitische) geestelijken en radicaal-soennitische jihadisten.
Het is onwaarschijnlijk dat de Saoedische staat financiële steun verleent aan radicaal-soennitische jihadisten. Saoedi-Arabië is de afgelopen jaren actief bij het tegengaan van extremistische geluiden en het bevorderen van (relatief) gematigde geluiden. Wel leveren Saoedische charitatieve instellingen en privépersonen waarschijnlijk financiële steun aan radicaal-soennitische jihadisten. Ook leveren Saoedische charitatieve instellingen en privépersonen en/of de Saoedische staat financiële steun aan geestelijken ter bevordering van het wahhabistische gedachtegoed. Steun voor het wahhabistische en/of salafistische gedachtegoed impliceert echter geen steun voor jihadistische activiteiten.
Financiering van imams en moskeeën door buitenlandse overheden, islamitische missieorganisaties en welgestelden vindt reeds enkele decennia plaats in Nederland. Er kan tot op heden geen direct verband worden aangegeven tussen salafistische missies en financieringsactiviteiten uit Saoedi-Arabië enerzijds en aan terrorisme gerelateerde activiteiten in Nederland anderzijds.
Bent u voornemens de relatie met Saoedi-Arabië nog eens tegen het licht te houden en uzelf de vraag te stellen of Saoedi-Arabië echt wel onze vriend is? Zo nee, waarom niet?
Er zijn geen concrete aanwijzingen dat de regering van Saoedi-Arabië jihadistische extremisme ondersteunt. Derhalve zie ik geen reden de bestaande relatie met de Saoedische autoriteiten tegen het licht te houden.