De ebola-uitbraak in West-Afrika |
|
Renske Leijten , Emile Roemer |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Kunt u duiding geven van het besluit van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om de ebola-uitbraak in West-Afrika te bestempelen als een bedreiging van de internationale volksgezondheid?
De WHO verklaarde op 8 augustus de ebola-uitbraak tot «Public Health Emergency of International Concern» (PHEIC). De WHO «Emegency Committee» duidt de ebola-uitbraak als een buitengewone gebeurtenis, met een risico voor de volksgezondheid in andere landen. De mogelijke consequenties van verdere internationale verspreiding kunnen groot zijn, met name binnen West-Afrika waar de gezondheidszorgfaciliteiten onvoldoende toegerust zijn om een ebola-uitbraak te bestrijden.
Het afkondigen van een PHEIC heeft een belangrijke signaalfunctie en faciliteert een internationaal gecoördineerde respons.
De WHO heeft diverse tijdelijke maatregelen geformuleerd voor landen waar sprake is van overdracht van het ebolavirus (Sierra Leone, Liberia, Guinee, Nigeria), landen met een verdachte of besmette ebolapatiënt (bijv. Spanje en de Verenigde Staten), dan wel landen die grenzen aan een land waar het ebolavirus zich verspreidt en alle overige lidstaten. Met deze adviezen van de WHO kunnen lidstaten optimaal reageren op de uitbraak en zich optimaal voorbereiden op een eventuele patiënt.
Welke hulpvragen heeft de Nederlandse regering tot nu toe ontvangen van landen die geconfronteerd zijn met de ebola-uitbraak? Hoe is op deze vragen gereageerd?
De Nederlandse regering heeft tot op heden van de landen die getroffen zijn door het ebola virus alleen van Guinee op 14 augustus een direct hulpverzoek ontvangen. Via de Afrikaanse Unie is een algemeen verzoek gericht aan alle landen binnengekomen om onder meer financiële steun. Daarnaast heeft de WHO, die de implementatie van de hulp in de getroffen landen coördineert, een verzoek tot bijdragen ingediend bij het «Emergency Response Coordination Centre» van de Europese Unie. Momenteel wordt dit verzoek nader bekeken. Op dit moment is Nederland niet voornemens om een extra financiële bijdrage te leveren bovenop de reeds gecommitteerde bijdragen (zie antwoord op vraag 3).
Erkent u dat de landen waarin ebola is uitgebroken internationale solidariteit behoeven, omdat zij noch middelen noch kennis hebben om de uitbraak goed te bestrijden? Kunt u uw antwoord toelichten?
De situatie in de getroffen landen is aangrijpend. Het is van belang dat deze uitbraak snel onder controle is en dat de slachtoffers de benodigde medische zorg krijgen. Ondersteuning van de internationale gemeenschap aan de getroffen gebieden, is daarbij onontbeerlijk. Nederland draagt 822.600 euro bij (via Artsen Zonder Grenzen (AZG) 500.000 en het Nederlandse Rode Kruis 322.600 euro) aan zorg voor patiënten en om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Daarnaast draagt Nederland indirect bij aan de lokale bestrijding van de epidemie via de Europese Unie, het Central Emergency Response Fund (CERF) van de Verenigde Naties en de jaarlijkse algemene bijdrage aan de WHO.
Bent u bereid gevolg te geven aan de oproep van de WHO om in de internationale gezondheidscrisis ondersteuning te geven aan de landen die geconfronteerd zijn met de ebola-uitbraak? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft ervoor gekozen een financiële bijdrage te leveren aan de bestrijding van de uitbraak via AZG en het Nederlandse Rode Kruis aangezien zij daadwerkelijk in het veld opereren en op die manier direct hulp verlenen aan de patiënten. Deze organisaties werken nauw samen met de lokale medische autoriteiten die de hulp coördineren. WHO is leidend in de coördinatie van de implementatie van de hulp. Op dit moment wordt het recente verzoek van de WHO, waarin naast financiële steun ook wordt verzocht om medische experts veldziekenhuizen, etc nog bestudeerd.
Erkent u dat de landen die geconfronteerd zijn met de ebola-uitbraak niet enkel behoefte hebben aan een vaccin en/of een medicijn, maar ook aan logistieke ondersteuning en andere zaken waarin Nederland kan voorzien?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u deze vragen op zo een kort mogelijke termijn beantwoorden?
Ja.
IS(IS) en de situatie in Irak |
|
Sybrand van Haersma Buma (CDA), Joël Voordewind (CU), Arie Slob (CU), Pieter Omtzigt (CDA), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Heeft de regering kennis genomen van de absolute humanitaire noodsituatie van minderheden zoals Yazidi's en Christenen die voor IS op de vlucht geslagen zijn en in niemandsland zitten, vaak zonder drinken en voedsel?
Ja.
Heeft u kennis genomen van het feit dat de Amerikaanse president Obama spreekt over een mogelijke genocide en deelt u dat?
Het kabinet heeft kennisgenomen van de onderbouwing van de VS voor zijn optreden. De inspanningen van de internationale gemeenschap moeten er nu eerst en vooral op gericht zijn het grote menselijk lijden in Irak te verlichten. Als blijkt dat ernstige misdaden zoals genocide of misdrijven tegen de menselijkheid zijn gepleegd, dan moeten die onderzocht en de daders vervolgd worden. Het kabinet steunt op dit punt de oproep van EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton van vandaag, 10 augustus 2014.
Heeft u kennis genomen van de vele noodoproepen o.a. van religieuze leiders zoals de patriarchen van Bagdad en Damascus en van de paus?
Ja.
Steunt de regering de luchtaanvallen van de Verenigde Staten?
Het kabinet vindt het een goede zaak dat de VS op verzoek van de Iraakse overheid hulp biedt om de Iraakse bevolking, inclusief de minderheden die nu in het nauw zitten, te beschermen.
Acht u de noodhulp en voedseldroppings op dit moment toereikend?
De humanitaire situatie in Noord-Irak is schrijnend en verdient urgente aandacht. De droppings met voedsel en water door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, maar ook door de Iraakse en Koerdische autoriteiten, in samenwerking met VN-organisaties en Turkije, zijn een zeer welkome stap ter verlichting van de meest dringende noden. De droppings zullen de komende dagen doorgaan. Ook verschillende VN-instellingen zijn betrokken bij het verlenen van noodhulp. Ondertussen proberen Koerdische en Iraakse strijdkrachten een humanitaire corridor naar Koerdisch gebied te creëren. Aan de westkant van de bergen bij Sinjar zouden Syrisch-Koerdische strijders er in geslaagd zijn kleine groepen Yezidi te ontzetten en via Syrië naar Iraaks Koerdisch gebied te leiden, maar het is nog onduidelijk hoe bestendig dit is. Zoals eveneens schriftelijk aan uw Kamer gemeld op 8 augustus 2014 heeft het kabinet waardering voor de inspanningen die de Koerdische autoriteiten en gemeenschap zich getroosten om opvang te bieden aan de grote groepen ontheemden in de Koerdische regio.
Ziet u, net als de vraagstellers, een acute rol voor Nederland en de EU weggelegd en hoe bent u bereid die vorm te geven in de komende 24 tot 48 uur, zodat mensen bereikt worden en niet massaal sterven?
Zoals op 8 augustus 2014 schriftelijk aan uw Kamer medegedeeld, is het kabinet doordrongen van de ernst van de situatie in Irak. Naar aanleiding van de huidige humanitaire crisis heeft het kabinet besloten onverwijld een extra bijdrage van 400 000 Euro via het Nederlandse Rode Kruis te geven aan het Internationale Rode Kruis ten behoeve van noodhulp in Irak. Het kabinet komt hiermee tevens tegemoet aan een verzoek om extra humanitaire hulp vanuit de Koerdische regionale autoriteiten. Daarnaast onderzoekt het Ministerie van Defensie op dit moment of Nederland – al dan niet via EATC – een bijdrage kan leveren aan strategisch transport van goederen.
Het kabinet staat in nauw contact met alle relevante actoren over de huidige crisis en dringt in Europees verband aan op extra aandacht. De Europese Commissie heeft 17 miljoen Euro beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp in Irak, waaronder 5 miljoen voor de recente crisis. Daarnaast vraagt Nederland in EU-verband aandacht voor het politieke proces in Bagdad met nadruk op snelle vorming van een sterke eenheidsregering met deelname van alle politieke en sektarische groepen die Irak uit deze crisis kan leiden.
Op diplomatiek niveau is Nederland actief in Bagdad, Erbil, Brussel en New York en in contact met gelijkgezinde partners. Samen met andere landen spant Nederland zich in om het verzoeningsproces tussen Bagdad en Erbil een stimulans te geven. Het VK werkt momenteel aan een resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Nederland draagt daar actief aan bij.
Bent bereid om met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk mee te helpen aan voedseldroppings?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u deze vragen gezien de acute aard van de situatie vóór maandag 11 augustus 2014 beantwoorden?
Ja.
De uitspraken van de Turkse premier Erdogan inzake het handelen van Israël in Gaza |
|
Raymond de Roon (PVV), Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Bent u bekend met de uitspraken van de Turkse premier Erdogan, waarin hij – tot tweemaal toe – de handelwijze van Israël in Gaza vergelijkt met die van Hitler?1 Hoe beoordeelt u deze uitspraken?
Ja.
Heeft u alreeds uw afschuw uitgesproken over deze uitspraken? Zo nee, waarom niet?
Op 31 juli is, in reactie op vragen van uw Kamer in een Schriftelijk Overleg over de situatie in de Gaza-strook, al aangegeven dat het kabinet de aangehaalde uitspraken als ongelukkig beoordeelt. Het kabinet vindt het niet nodig specifiek hiervoor de Turkse ambassadeur te ontbieden.
Het kabinet is van mening dat toetredingsonderhandelingen de beste manier vormen om Turkije aan te sporen te hervormen en handelen naar Europese maatstaven. Het opschorten van de onderhandelingen draagt vanuit dit perspectief niet bij aan een verandering in de gewenste zin.
Wat betreft de Patriot-missie dient dat Nederland hiermee voldoet aan de bondgenootschappelijke solidariteit in het kader van de NAVO. De missie is nadrukkelijk bedoeld ter bescherming van de Turkse burgerbevolking. Het kabinet hecht ten slotte geen geloof aan de uitspraken van «Islamic State» dat de Turkse regering een cruciale rol heeft gespeeld in zijn opmars in Irak.
Welke consequenties verbindt u aan deze uitspraken? Bent u bereid de Turkse ambassadeur te ontbieden omtrent deze verwerpelijke uitspraken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid om bij uw collega-Ministers binnen de Europese Raad Buitenlandse Zaken, steun te zoeken om Turkije hierop aan te spreken? Bent u eveneens bereid om steun te zoeken voor het opschorten van de onderhandelingen met Turkije over het EU-lidmaatschap? En geeft dit reden om de Nederlandse patriotmissie in Turkije te heroverwegen, wanneer premier Erdogan zijn uitspraken niet terugneemt? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Welke gevolgen hebben de uitspraken van premier Erdogan voor de relatie met Turkije? Hoe beoordeelt u de uitspraken van «Islamic State» (IS) waaruit blijkt dat de Turkse regering een cruciale rol heeft gespeeld in de opmars van IS in Irak?2
Zie antwoord vraag 2.
Een zware aanklacht tegen een Iraanse voorganger |
|
Kees van der Staaij (SGP), Joël Voordewind (CU), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Heeft u kennis genomen van het bericht dat de Iraanse voorganger Matthias Hagnhjehad is aangeklaagd wegens «vijandschap tegen Allah» waarvoor hij de doodstraf kan krijgen?1 Hoe beoordeelt u dit bericht en de ernst ervan?
Ja. Na zijn arrestatie op 5 juli jl. is Matthias Haghnejad overgebracht naar een onbekende locatie. Over de achtergrond van de aanklacht is niets bekend gemaakt. Meer informatie ontbreekt vooralsnog.
Tussen 2006 en 2011 werd dhr. Haghnejad meerdere malen gearresteerd, onder andere op beschuldiging van Muharebeh (vijandigheid jegens God). De voorganger werd na deze aanhoudingen direct, of na vrijspraak door een rechtbank, vrijgelaten. Naar verluidt is dit de vierde keer dat dhr. Haghnejad is opgepakt.
Het kabinet deelt de zorgen over de situatie van dhr. Haghnejad en volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Kunt u de feitelijke achtergronden van deze aanklacht schetsen?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid om u in te spannen voor de belangen van deze voorganger en zijn vrijlating te bevorderen? Welke stappen wilt u zetten – waar mogelijk in internationaal verband – om te voorkomen dat deze voorganger veroordeeld wordt?
Nederland zet zich ervoor in dat elk individu de vrijheid heeft zijn of haar religieuze of levensbeschouwelijke identiteit vorm te geven. De Nederlandse ambassade in Iran stelt daarom in contacten met de Iraanse autoriteiten daar waar mogelijk de kwestie van godsdienstvrijheid aan de orde en brengt het onderwerp via sociale media ook onder de aandacht bij het publiek. Nederland neemt daarnaast actief deel aan voorbereidende overleggen in EU-verband en vraagt regelmatig aandacht voor godsdienstvrijheid in Iran. Nederland zal tijdens de Universal Periodic Review in oktober ook aandacht voor dit onderwerp vragen.
Voor individuele gevallen wordt het effectiever geacht in EU-verband actie richting de Iraanse autoriteiten te nemen, gezien het relatief grotere politieke gewicht van de EU als geheel. Nederland zal in EU-overleggen specifiek aandacht blijven vragen voor de situatie van minderheden, waaronder christenen als dhr. Haghnejad.
Deelt u de waarneming van de Amerikaanse organisatie Christian Solidarity Worldwide (CSW) dat deze aanklacht een nieuwe stap is in de vervolging van Iraanse christenen? Welke trends ziet u hier? Is er inderdaad in Iran sprake van een verscherping op dit terrein?
Er zijn geen aanwijzingen dat er de laatste tijd sprake is van een verscherping van de vervolging van traditionele christenen (etnische Armeniërs, Assyriërs en Chaldeeën die behoren tot de orthodoxe, katholieke en protestante «oude kerken») in Iran. Daarentegen wijst het Algemeen Ambtsbericht Iran2 er wel op dat vooral de «nieuwe kerken» – met name de evangelische stromingen en pinksterbewegingen – meer repressie ondervinden, omdat ze actief mensen proberen te bekeren. Gelovigen moeten in het geheim hun godsdienst belijden, vaak in huiskerken. Onder president Rohani is het toezicht op het houden van kerkdiensten in het Farsi en het bijwonen van diensten door moslims toegenomen.
Regimegezinde media in Iran karakteriseren huiskerken als illegale netwerken en zionistische propaganda-instellingen. De aanhouding van dhr. Haghnejad – vertegenwoordiger van de non-Trinitaire kerk- is tekenend voor de harde aanpak van voorgangers en pastors van deze «nieuwe kerk»- stromingen.
Deelt u de opvatting van CSW dat er aanleiding is voor de internationale gemeenschap om meer actie te ondernemen met het oog op de positie van Iraanse christenen en de bescherming van de godsdienstvrijheid in Iran? Bent u bereid hiertoe in internationaal verband het voortouw te nemen?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u aanduiden op welke wijze vanuit de Europese Unie aandacht is voor de godsdienstvrijheid in Iran en voor de specifieke positie van Iraanse christenen in het bijzonder en welke concrete acties hieromtrent jegens Iran worden ondernomen? Acht u deze inzet voldoende?
De Europese Unie besteedt op diverse manieren aandacht aan godsdienstvrijheid in Iran en meer specifiek aan de moeilijke positie van christenen. Het onderwerp wordt door de EU in contacten met de Iraanse autoriteiten, maar ook tijdens de VN Mensenrechtenraad opgebracht. De EU zal ook tijdens de bovengenoemde Universal Periodic Review in oktober Iran aanspreken op de mensenrechtensituatie en de implementatie van de door Iran eerder aangenomen aanbevelingen, zoals het waarborgen van civiele en politieke rechten van minderheden.
Er worden voorzichtige stappen gezet om de EU mensenrechtendialoog – die in 2006 door Iran werd afgebroken – met Iran te hervatten. Een dergelijke dialoog zou een goed podium bieden om vrijheid van godsdienst bij de Iraanse autoriteiten op te brengen.
Het bericht dat de Portugese overheid de Banco Espírito Santo (BES) redt |
|
Mark Harbers (VVD) |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Senior obligaties veilig bij redding BES»?1
Ja.
Is de steun aan de Banco Espírito Santo door de Europese Commissie getoetst op de geldende staatssteunregels?
Ja, zie het antwoord op de vragen 3 en 4 van lid van Hijum.
Zo ja, is in deze toets ook meegenomen dat de Europese Commissie vooruitlopend op de inwerkingtreding van de BRRD-richtlijn (Bank Recovery and Resolution Directive) de onderdelen van deze richtlijn, waaronder een vereiste bail-in, reeds heeft verwerkt in de staatssteuntoets?
Nee. De vereiste bail-in regels uit de BRRD treden pas uiterlijk 1 januari 2016 in werking. Zoals in het antwoord op vraag 3 en 4 van lid van Hijum is aangegeven heeft de Commissie op 4 augustus jl. geoordeeld dat de resolutie van BES in lijn is met de Europese staatssteunregels zoals die momenteel van toepassing zijn (zie eerdere verwijzing naar de verklaring van de Commissie).
Waarom lijkt er bij de steun aan de Banco Espírito Santo geen sprake van een diepe bail-in, inclusief junior debt houders?
Zoals in het antwoord op de vragen 3 en 4 van lid van Huijm staat beschreven heeft de Portugese Centrale Bank aangegeven dat de verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van BES voor rekening zullen komen van de aandeelhouders en achtergestelde obligatiehouders van BES. Doordat verliezen op de slechte activa neerslaan bij de aandeelhouders en achtergestelde obligatiehouders vindt er bail-in plaats van private crediteuren confom de staatssteunregels.
Kunt u, onder verwijzing naar het verslag van de Eurogroep en ECOFIN-Raad van 19 en 20 juni 20142 waarin u schrijft: «Indien een bank onverhoopt niet in staat is om het kapitaaltekort op eigen kracht op te lossen kunnen pas publieke middelen worden ingezet nadat bail-in volgens staatssteunregels heeft plaatsgevonden», aangeven hoe u beoordeelt of en hoe met de steun aan Banco Espírito Santo aan deze afspraken is voldaan?
Zoals gesteld in het antwoord op vraag 3, heeft de Europese Commissie geconcludeerd dat de resolutie van BES in lijn is met de Europese staatssteunregels, met inbegrip van de afspraken over bail-in hierbinnen. Zie tevens het antwoord op de vragen 3 en 4 van lid van Hijum.
Het onaanvaardbare geweld van Israël in Gaza |
|
Harry van Bommel |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Kunt u aangeven of naast een mededeling in de krant van uw kant over onaanvaardbare Israëlisch aanvallen op burgerdoelen in Gaza ook op een andere wijze de Israëlische regering van dit oordeel op de hoogte gesteld zal worden, bijvoorbeeld door het ontbieden van de Israëlische ambassadeur?1 Zo nee, waarom niet?
Naast het telefonische gesprek van de Minister van Buitenlandse Zaken met de Israëlische Minister Lieberman op 11 juli jl. en dat van Minister-President Rutte op 1 augustus met de Israëlische premier Netanyahu, hebben de afgelopen weken verscheidene gesprekken plaatsgevonden tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Israëlische ambassade in Den Haag. Ook door de Nederlandse ambassade in Tel Aviv zijn de afgelopen tijd gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Israëlische autoriteiten. In deze gesprekken zijn ernstige zorgen geuit over de escalatie van het geweld en het hoge aantal slachtoffers. Voorts is Israël opgeroepen tot het betrachten van maximale terughoudendheid om slachtoffers te voorkomen.
Het kabinet heeft ervoor gekozen om de vertegenwoordiger van Israël noch die van de PA te ontbieden omdat dit een zekere escalatie impliceert die niet past in de constructieve dialoog die op dit moment nodig is voor beëindiging van het geweld.
Bent u voornemens de Kamer te informeren over de gronden onder het oordeel dat Israël onaanvaardbaar geweld in Gaza heeft gebruikt en met het parlement te overleggen welke gevolgen aan dit onaanvaardbaar handelen verbonden zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Israël heeft het recht op zelfverdediging met inachtneming van de grenzen die het humanitair oorlogsrecht hieraan stelt. Israël hanteert het uitgangspunt dat burgerslachtoffers zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Desondanks en ondanks de modernste wapens, is een zeer hoog aantal burgerslachtoffers gemaakt. De consequenties van de aanvallen op Gaza zijn dat hierbij VN-scholen en zelfs een ziekenhuis zijn geraakt. Dat is onaanvaardbaar en in strijd met de zorgvuldige handelwijze die het Israëlische leger zegt na te streven.
De EU en Nederland zijn voorstander van een internationaal, gebalanceerd en onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht en van de mensenrechten gepleegd door alle betrokken partijen. De voorkeur van de EU en het kabinet gaat uit naar een onderzoek door gebruik te maken van bestaande mechanismen van de VN, in plaats van de onlangs door de Mensenrechtenraad ingestelde Commission of Inquiry.
In het kader van het EU-Israël Associatieakkoord zijn fora opgezet waarin dialoog en samenwerking concreet vorm wordt gegeven, waaronder het Associatie comité, sub-comités en werkgroepen. In deze fora komt ook de bescherming van mensenrechten als een van de basisbeginselen van de associatie aan de orde, en kunnen bovengenoemde incidenten besproken worden.
Denkt u bij mogelijke gevolgen ook aan het toepassen van die bepalingen in het Associatieverdrag tussen Israël en de Europese Unie, waarin gesproken wordt over de verplichting mensenrechten te respecteren?
Zie antwoord vraag 2.
Is de regering van plan steun te verlenen aan een eventuele toetreding van Palestina tot het Internationaal Strafhof?
Het kabinet heeft kennis genomen van berichten over een mogelijk Palestijns voornemen om toe te treden tot het Statuut van Rome. Nederland is voorstander van, en zet zich in voor, universaliteit van het Statuut van Rome. Echter, alleen staten kunnen de jurisdictie van het Strafhof aanvaarden door partij te worden bij het Statuut van Rome of een daartoe strekkende verklaring af te leggen overeenkomstig de bepalingen van het Statuut van Rome. Nederland erkent de Palestijnse staat niet.
Deelt u de opvatting van de Mensenrechtencommissaris van de VN dat nader onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden in Gaza gewenst is?
Zie antwoord vraag 2.
De NAVO-vrees voor een Russische inval |
|
Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Kiev en NAVO vrezen Russische invasie in Oekraïne»?1
Ja.
In hoeverre klopt het dat er bij de NAVO een serieuze zorg bestaat dat de Russen Oekraïne zullen binnenvallen?
De Russische Federatie heeft een aanzienlijke troepenmacht aan de grens met Oost-Oekraïne samengetrokken. Deze eenheden hebben een hoge gereedheid en moeten in staat worden geacht om, wanneer daar het bevel toe zou worden geven, binnen korte tijd Oekraïne binnen te vallen. Tot op heden heeft Rusland niet of zeer beperkt gereageerd op oproepen tot de-escalatie en meer in het bijzonder het terugtrekken van deze eenheden van locaties dichtbij de Oekraïense grens naar hun kazernes elders in Rusland. Mocht Rusland Oekraïne binnenvallen dan zal dit leiden tot verdere escalatie van het conflict. De Navo blijft de ontwikkelingen aan de Oekraïense grens nauwgezet volgen.
Hoe oordeelt u over het cynische voorstel van Rusland voor een humanitaire missie in Oekraïne?
De situatie in Oost-Oekraïne is en blijft fragiel. De gevechten tussen de Oekraïense eenheden en de separatisten duren voort en het einde van de strijd is, mede gezien de continue stroom wapens en strijders vanuit Rusland, vooralsnog niet in zicht. De voortdurende gevechten hebben ook hun weerslag op de humanitaire situatie in het land.
De internationale gemeenschap is bezorgd over de humanitaire situatie en daarom heeft de EU 2,5 miljoen euro toegezegd voor de financiering van humanitaire hulp in het gebied. Ook Nederland heeft in totaal 0,7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp. De Oekraïense bevolking kan blijven rekenen op internationale en Nederlandse steun.
Nederland betreurt het dat Rusland zich niet heeft gehouden aan afspraken die waren gemaakt tussen het Internationale Rode Kruis, Oekraïne en Rusland over de levering van Russische hulpgoederen aan Oekraïne. Het ongeautoriseerd passeren van een Russisch hulpkonvooi over de Oekraïense grens afgelopen vrijdag is de zoveelste Russische schending van de soevereiniteit van Oekraïne. Het kabinet waardeert dan ook de terughoudendheid waarmee Oekraïne hierop heeft gereageerd.
Voorts acht het kabinet het van groot belang dat alle hulp geschiedt met instemming van Oekraïne en voldoet aan de internationale standaarden. Alleen als aan die voorwaarden is voldaan, is volgens Nederland humanitaire assistentie acceptabel.
Wat zullen de volgende stappen in NAVO-verband zijn als reactie op de Russische dreigingspolitiek?
Nadat in maart jl. de hoogste Navo-commandant in Europa, SACEUR, al een aantal maatregelen had genomen, gaf de ministeriële Noord-Atlantische Raad (NAR) op 1 april jl. de militaire autoriteiten van de Navo de opdracht om op korte termijn militaire opties uit te werken om bondgenoten gerust te stellen die zich door de crisis in Oekraïne bedreigd voelen (zie de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 9 april 2014, Kamerstuk 28 676, nr. 199).
Op 16 april nam de NAR hierover een besluit (zie de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie van 16 april 2014, Kamerstuk 28 667, nr. 201) en op 23 mei heb ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken geïnformeerd over een additionele Nederlandse bijdrage aan het geruststellingspakket in de vorm van het aanbieden van vier F-16’s voor de versterking van Baltic Air Policing (Kamerstuk 28 667, nr. 203).
Momenteel wordt binnen de Navo gewerkt aan maatregelen voor de middellange en lange termijn. De Navo-top in Wales op 4 en 5 september zal hierover besluiten nemen. Nadere informatie over die maatregelen en het zogenoemde Readiness Action Plan ontvangt u in de geannoteerde agenda en het verslag van de Navo-Top.
Wanneer en op welke wijze zult u als Minister van Defensie nu eindelijk een visie presenteren op de ontstane problematiek?
De aandacht van het kabinet gaat in eerste instantie uit naar geruststelling (reassurance) van de bondgenoten die dicht bij Oekraïne en Rusland liggen. In de aanloop naar de Navo-top van begin september in Wales bespreken de lidstaten of op langere termijn aanpassingen nodig zijn van de defensiecapaciteiten van de Navo. Op de Top zullen staatshoofden en regeringsleiders hierover besluiten nemen. Vervolgens zal moeten worden bezien wat dit betekent voor de Nederlandse krijgsmacht.
Bent u bereid zo spoedig mogelijk toe te werken naar een situatie waarin Nederland 2% van het Bruto Nationaal Product besteedt aan Defensie, zoals ook in NAVO-verband is afgesproken? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is van mening dat verdere bezuinigingen op Defensie, gegeven de zich ontwikkelende veiligheidssituatie in de Euro-Atlantische regio, niet voor de hand liggen. Of, en zo ja in welke mate, in de nabije toekomst weer ruimte ontstaat voor verhoging van de Nederlandse defensie-uitgaven, zal duidelijk worden op Prinsjesdag.
De gevolgen van de uitbraak van het ebolavirus in West-Afrika |
|
Renske Leijten , Henk van Gerven |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op de steeds verdere uitbreiding van het ebolavirus in Liberia, Siera Leone, Guinee en Nigeria, waarbij inmiddels al bijna 900 mensen overleden zijn en ruim 1.600 mensen besmet?1
De beelden van de uitbraak in West-Afrika zijn aangrijpend. De situatie is ernstig, vooral voor de getroffen inwoners en hulpverleners in het gebied. Het is van belang dat aan de verspreiding van het virus een halt wordt toegeroepen.
Het risico op ebola in Nederland is (onverminderd) laag.
Op welke wijze houdt u de uitbraak van het ebolavirus in de gaten? Is er Nederlandse betrokkenheid bij het bestrijden van de epidemie en/of behandeling van patiënten?
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) volgt nauwlettend de ontwikkelingen via de dagelijkse updates van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC). Nederland overlegt via de Health Security Committee (HSC) met de Europese Commissie en andere EU-lidstaten over acties van verschillende overheden.
Nederland draagt € 822.600 bij uit middelen voor humanitaire hulp voor zorg aan patiënten en om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Van dit bedrag ontvangt Artsen zonder Grenzen MSF € 500.000. Het Nederlandse Rode Kruis heeft een bijdrage van € 322.600 ontvangen. Daarnaast draagt de Nederlandse overheid bij aan de lokale bestrijding van de epidemie via de Europese Unie en de WHO. De WHO coördineert met de betrokken overheden en internationale hulporganisaties de huidige activiteiten. Ik verwijs u ook naar antwoorden 3 en 4 op vragen van het lid Van Laar (PvdA) aan de ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken over de ebola-ziekte in West-Afrika (ingezonden 4 augustus 2014).
Wat zijn de mogelijke risico’s van de uitbraak van het ebolavirus in deze landen voor de volksgezondheid in Nederland en Europa? Hoe groot acht u die risico’s?
De uitbraak in West-Afrika is de grootste ebola-uitbraak ooit. Dat is zorgelijk en vraagt om meer en adequate bestrijding ter plaatse. De WHO coördineert deze bestrijding.
Het risico dat het ebolavirus met een patiënt afkomstig uit de landen die nu getroffen worden geïmporteerd wordt in Nederland en Europa is klein, maar niet uitgesloten. De kans dat het virus zich – na introductie in Europa/ Nederland – zal verspreiden is klein. Het virus wordt alleen overgedragen door direct contact met lichaamsvloeistoffen van patiënten die symptomen van de ziekte vertonen. In Nederland is er een relatief hoge standaard van gezondheidszorg en preventie van infectieziekten, hetgeen verspreiding op grote schaal onwaarschijnlijk maakt. Ik verwijs u voor een uitgebreidere toelichting naar antwoord 2 op de vragen van het Kamerlid Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) over de recente ebola-uitbraak in Afrika (ingezonden 4 augustus 2014).
Via de bovengenoemde Health Security Committee vernemen wij dat ook andere Europese lidstaten de voorbereiding van een eventuele introductie van ebola geregeld hebben. In dit comité wordt overlegd over bilaterale samenwerking tussen lidstaten indien nodig bij specifieke situaties. Lidstaten kunnen bovendien de Europese Commissie verzoeken om specifieke ondersteuning.
Worden extra maatregelen genomen ter bescherming van de volksgezondheid in Nederland en Europa? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het RIVM heeft met haar samenwerkingspartners diverse maatregelen ter voorbereiding genomen. Ik verwijs u naar de uitgebreidere toelichting in antwoord 2 op de vragen van het Kamerlid Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) over de recente ebola-uitbraak in Afrika (ingezonden 4 augustus 2014)
Liggen er duidelijke draaiboeken klaar voor het geval er in Nederland (of in een van onze buurlanden) een besmetting wordt geconstateerd? Hoe is in die draaiboeken rekening gehouden met de incubatietijd en de mogelijke besmettingen van anderen?
Zie antwoord vraag 4.
Is bekend hoeveel Nederlanders momenteel in Liberia, Siera Leone, Guinee en Nigeria verblijven, en welk risico zij lopen op besmetting? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren?
Niet alle Nederlanders in het buitenland registreren zich bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft daarom geen zicht op het exacte aantal Nederlanders in deze landen. Registreren en afmelden is vrijwillig en een verantwoordelijkheid van de reiziger zelf. Op dit moment hebben zich tussen de 20 en 30 Nederlanders ingeschreven in Guinee, Liberia en Sierra Leone, en iets meer dan 300 in Nigeria. Het daadwerkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger. Naar aanleiding van de recente ontwikkelingen heeft Buitenlandse Zaken via het postennetwerk in de regio Nederlanders geïnformeerd over de stand van zaken en is er onder andere via social media meer aandacht besteed aan de standaard oproep aan Nederlanders om zich te registreren. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken verwijst in de reisadviezen, voor de landen waar ebola is uitgebroken, naar de websites van het RIVM, het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR) en de WHO. Deze organisaties gaan ook in op het besmettingsgevaar en geven experts adviezen over het nemen van voorzorgsmaatregelen.
Hoe wordt omgegaan met mensen die uit het besmettingsgebied naar Nederland (en Europa) komen? Worden zij na aankomst gecontroleerd of gevolgd om een mogelijke besmetting tijdig te constateren?
Op Schiphol worden passagiers van directe vluchten van en naar Nigeria geïnformeerd middels een brief over de ebola-uitbraak, waarin adviezen zijn opgenomen hoe besmetting kan worden voorkomen, en wat te doen indien men tijdens de reis, of na terugkeer in Nederland, symptomen passend bij ebola zou ontwikkelen.
Er vindt – in lijn met de adviezen van de WHO – geen screening plaats van mensen die uit gebieden waar de ebola uitbraak heerst terugkomen in Nederland. De WHO acht «entry-screening» niet effectief, duur en disproportioneel voor het reizigersverkeer. De kans dat een ebolapatiënt gedurende een entry-screening wordt herkend is heel klein, terwijl duizenden reizigers zouden moeten worden gecontroleerd.
De WHO en ECDC adviseren om personeel werkzaam aan de grenzen van de Europese Unie en hulpverleners in de Europese lidstaten optimaal te informeren, zodat zij een patiënt met klachten passend bij ebola herkennen en weten wie zij moeten bellen om de patiënt op te vangen en de directe contacten van de patiënt te volgen. Het RIVM en de GGD zorgen voor deze voorlichting.
Kunt u uitleggen waarom de Verenigde Staten een negatief reisadvies voor Liberia, Siera Leone, Guinee en Nigeria hebben afgegeven en Nederland niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken baseert zich op de deskundigheid van de WHO, het LCR en het RIVM bij het benoemen van gezondheidsrisico’s in reisadviezen. In de reisadviezen van het ministerie wordt ook doorverwezen naar deze organisaties voor alle relevante gezondheidsinformatie. De WHO heeft tot op heden geen reisbeperkingen afgekondigd vanwege de ebola-epidemie. LCR en RIVM sluiten zich daarbij aan. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal een eventueel reisadvies dat wordt afgegeven door deze organisaties als gevolg van de ebola-uitbraak verwerken in het Nederlandse reisadvies.
Inmiddels heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken de reisadviezen voor een aantal door ebola getroffen landen wel aangescherpt vanwege de indirecte gevolgen van de ebola-epidemie. Het besluit om het reisadvies aan te scherpen hangt samen met de verslechtering van de veiligheidssituatie, sociale onrust, de slechte toegang tot veilige gezondheidszorg en de afnemende mogelijkheden om deze landen te verlaten.
De reisadviezen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn niet bindend. Het blijft de verantwoordelijkheid van de reiziger zelf en van de desbetreffende reisorganisatie om een reis wel of niet te laten doorgaan.
Klopt het dat het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering zich in haar advies baseert op de World Health Organisation (WHO) die evenmin een negatief reisadvies geeft?2 Wat is uw reactie op het feit dat de toch al vrij algemene reizigersinformatie van de WHO van april 2014 is? Kunt u uw antwoord toelichten?3
De LCR en het RIVM sluiten aan bij de WHO adviezen, die sinds het begin van de uitbraak onveranderd zijn. Op 8 augustus jl. herbevestigde de WHO haar eerdere advies voor wat betreft reizigers. Reizen naar de landen is mogelijk doordat je goede voorzorgsmaatregelen tegen de ziekte in acht kunt nemen. Deze maatregelen zijn terug te vinden op de site van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (http://www.lcr.nl/).
En op de site van het RIVM: http://www.rivm.nl/Onderwerpen/E/Ebola/Ebola_uitbraak_West_Afrika_2014
Heeft u overleg met Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die direct, dan wel indirect, vliegen op risicogebieden over eventuele maatregelen en het mogelijk schrappen van vluchten, zoals enkele andere maatschappijen besloten hebben? Kunt u uw antwoord toelichten?4
Nee. De WHO adviseert op dit moment geen reis- of handelsbeperkingen. Nederland volgt op dit moment de adviezen van de WHO. Zie ook antwoord 3 op de vragen van het Kamerlid Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) over de recente ebola-uitbraak in Afrika (ingezonden 4 augustus 2014). Zie ook vraag 7 met betrekking tot voorlichting reizigers op vluchten van en naar Nigeria.
Hoe verhoudt de uitspraak van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), waarin zij stelt dat mensen alleen ziek worden door direct contact met patiënten, zich tot de uitspraak van de WHO dat men voor verrassingen staat in verband met de ontwikkeling van het virus?5 6
De uitspraken van de Directeur- Generaal van de WHO moeten worden gezien in de context van de grootste ebola-uitbraak ooit, die nu voortgaat in West-Afrika. Hulp moet gericht zijn op het bestrijden van de uitbraak in West-Afrika. De bestrijding wordt bemoeilijkt door een gebrek aan middelen en een gebrek aan vertrouwen van de bevolking in zowel de bestrijdingsmaatregelen als de autoriteiten betrokken bij de implementatie van de maatregelen. Daardoor krijgt het virus de kans om zich verder te verspreiden.
Het RIVM communiceert over het risico van overdracht van het ebolavirus tussen mensen, in lijn met de inschatting van internationale experts. Het ebolavirus wordt overgedragen door direct contact met lichaamsvloeistoffen van besmettelijke patiënten en niet, zoals bij het griepvirus, via de lucht.
Het bericht dat de Portugese overheid de Banco Espírito Santo (BES) redt |
|
Henk Nijboer (PvdA) |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Portugal redt bank met miljarden»?1
Ja.
Kunt u aangeven waarom Banco Espírito Santo juist nu steun nodig heeft?
Voor dit antwoord verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2 van lid van Hijum.
Op welke wijze is er de afgelopen jaren opgetreden door de Portugese toezichthouder?
In het algemeen zijn er, volgens de Centrale Bank van Portugal, gebaseerd op het risicoprofiel van BES, in voorgaande jaren diverse kwetsbaarheden gesignaleerd die geleid hebben tot de implementatie van diverse voorzorgsmaatregelen. Meer specifiek heeft de Portugese Centrale Bank in een audit in 2013 onregelmatigheden in de rekeningen van het moederbedrijf van Espírito Santo International (ESI) geconstateerd. Aanvullend heeft de Portugese Centrale Bank BES verplicht een deel van de taken af te splitsen van de niet-financieel tak van Grupo Espírito Santo. In de loop van 2014, toen er onzekerheid ontstond over de financiële positie van BES op de kapitaalmarkten, heeft de Portugese Centrale Bank BES gevraagd om de totale blootstelling van BES op alle takken van Grupo Espírito Santo bekend te maken. Vervolgens heeft de Portugese Centrale Bank BES verzocht scenario’s op te stellen om risico’s te beperken die zouden kunnen voortvloeien uit wanbetaling van een van de takken van Grupo Espírito Santo. Ook heeft de Portugese Centrale Bank BES gevraagd om herkapitalisatieplannen te presenteren in het licht van de ECB stresstesten en het interne governance model te versterken.
Was er bij de bank sprake van fraude, witwassen en andere malversaties?
Voor dit antwoord verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2 van lid van Hijum.
In welke mate dragen private partijen, waaronder aandeelhouders en obligatiehouders, bij aan de redding? Worden spaarders ontzien?
Voor dit antwoord verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3 en 4 van lid van Hijum.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de President van de Centrale Bank van Portugal, Carlos da Silva Costa, dat de Portugese overheidsfinanciën en belastingbetalers geen risico’s lopen bij deze transactie? Vindt u die uitspraak evenzeer moeilijk navolgbaar?2
De president van de Portugese Centrale Bank heeft aangegeven dat de operatie geen gevolgen heeft voor de tekort- en schuldpositie van de Portugese overheid, omdat de reeds uitgekeerde leningen van het EFSF, het EFSM en het IMF aan de Portugese staat al eerder zijn meegenomen in de overheidsschuld.
De Portugese Minister van Financiën heeft aangegeven dat de lening van de Portugese staat aan het Portugese resolutiefonds een maximale looptijd heeft van twee jaar. De lening zal dus voor die tijd vervangen worden door leningen van de Portugese bancaire sector aan het Portugese resolutiefonds om daarmee het aandeelhouderschap van het resolutiefonds in Novo Banco te kunnen financieren totdat Novo Banco verkocht wordt. Op termijn kan de lening terugbetaald worden door de verkoop van Novo Banco en contributies van de bancaire sector aan het Portugese resolutiefonds gedurende de tijd. Volgens de Portugese Minister van Financiën zal bij een tegenvallende opbrengst van de verkoop van Novo Banco de Portugese bancaire sector en niet de belastingbetaler opdraaien voor de kosten. Hiermee zijn de risico’s voor de Portugese belastingbetalers beperkt.
In welke mate neemt de schuldenpositie van Portugal toe door deze redding? Is de Troika betrokken bij de genomen maatregelen? Zo ja, wat is haar oordeel?
De operatie heeft geen gevolgen voor de overheidsschuld van de Portugese overheid, omdat de reeds uitgekeerde leningen van het EFSF, het EFSM en het IMF aan de Portugese staat al zijn meegenomen in de overheidsschuld.
De Trojka van IMF, ECB en Europese Commissie is in die hoedanigheid niet betrokken geweest bij de resolutie van BES. De Europese Commissie is wel betrokken geweest om te toetsen of de resolutie van BES in lijn was met de Europese staatssteunregels. Zoals in het antwoord op vraag 3 en 4 van lid van Hijum is aangegeven heeft de Commissie op 4 augustus jl. geoordeeld dat de resolutie in lijn is met de staatssteunregels (zie eerdere verwijzing naar de verklaring van de Commissie).
Is er sprake van besmettingsgevaar naar andere Europese banken, aangezien bekend is dat diverse investeerders, waaronder Franse banken, aandelen hebben in Banco Espírito Santo?
Zoals in de antwoorden op vragen 3 en 4 van lid Van Hijum is aangegeven, zullen de verliezen die voortvoeien uit de bad bank voor rekening zijn van de aandeelhouders en achtergestelde obligatiehouders van BES. Zo heeft de Franse bank Crédit Agricole bijvoorbeeld reeds bekend gemaakt een verlies te hebben genomen op BES. Er zijn op dit moment echter geen aanwijzingen voor besmettingsgevaar richting andere Europese banken.
Zijn er im- of expliciet risico’s voor de Nederlandste staat verbonden aan deze reddingsoperatie?
De steun uit het leningenprogramma van het EFSF, EFSM en IMF is verstrekt aan de Portugese overheid en de Portugese overheid draagt daarmee de volle verantwoordelijkheid voor de terugbetaling van de leningen. Nederland loopt hierdoor indirect risico via het EFSF, het EFSM en het IMF. De totale blootstelling van Nederland op de noodfondsen is niet veranderd door de reddingsoperatie van Banco Espírito Santo door de Portugese staat.
De situatie in Gaza |
|
Michiel Servaes (PvdA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Bent u nog altijd van mening dat u geen «gefundeerd oordeel» kan geven over aanvallen van het Israëlisch leger op scholen en ziekenhuizen in Gaza?1
Het kabinet heeft met afschuw kennis genomen van het feit dat op 3 augustus opnieuw een UNRWA-school is geraakt. Dat is een onaanvaardbaar gevolg van de aanvallen die van Israelische zijde werden uitgevoerd. Het kabinet betreurt het grote aantal burgerslachtoffers ten zeerste en roept beide partijen op om de gewelddadigheden definitief te staken. Het kabinet beschikt niet over de benodigde feitelijke informatie over aanvallen op scholen en ziekenhuizen om een gefundeerd oordeel te kunnen geven over de toedracht van deze aanvallen. Het kabinet roept daarom op tot een internationaal en onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van het humanitair oorlogsrecht en van de mensenrechten gepleegd door alle betrokken partijen.
In hoeverre hebben de gebeurtenissen van de afgelopen dagen, waarbij opnieuw een school van de Verenigde Naties (VN) in Rafah met 3000 vluchtelingen gebombardeerd werd en het aantal burgerslachtoffers verder opliep, geleid tot een bijstelling van dit oordeel?
Zie antwoord vraag 1.
Gaat u nog steeds uit van de verwachting dat Israel zich houdt aan de principes van noodzakelijkheid en proportionaliteit, zoals bepaald door het humanitair oorlogsrecht? Zo ja, waar baseert u deze verwachting op?
Het kabinet verwacht dat Israël, bij het hanteren van het recht op zelfverdediging, zich aan de principes van het humanitair oorlogsrecht houdt; de Israëlische autoriteiten hebben zich hier ook aan gecommitteerd. Voor zover de aanvallen op de UNWRA-scholen vragen oproepen inzake de toepassing van de beginselen van onderscheid en proportionaliteit, zou een internationaal en onafhankelijk onderzoek, zoals door de Nederlandse regering bepleit, hierover eveneens uitsluitsel kunnen geven.
Hoe beoordeelt u de verklaring van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin de Verenigde Staten stellen geschokt te zijn door de «schandalige beschietingen» van de VN-school in Rafah en stelt dat Israel meer moet doen om aan zijn eigen standaarden te voldoen?2 Bent u bereid een vergelijkbare boodschap aan Israel af te geven?
Het kabinet heeft kennis genomen van de verklaringen van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Secretaris-Generaal van de VN. Zie verder de beantwoording op vragen 1 en 2.
Hoe beoordeelt u de verklaring van de Secretaris-Generaal van de VN, die de aanval een «moreel verwerpelijke en criminele daad» noemt en stelt dat sprake is van een «grove schending van internationaal humanitair recht»?3 Bent u bereid een vergelijkbare boodschap aan Israel af te geven?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe beoordeelt u de gezamenlijke verklaring over Gaza van de voorzitters van de Europese Raad en de Europese Commissie van 3 augustus jl. waarin, in tegenstelling tot bovengenoemde verklaringen, verwijzingen naar de aanval op de VN-school en naar de schending van het internationaal recht ontbreken?4 Is Nederland vooraf geconsulteerd over deze EU-verklaring? Zo ja, wat was daarbij de Nederlandse input?
Het kabinet steunt de boodschap van de voorzitters van de Europese Raad en de Europese Commissie. Nederland is niet geconsulteerd over dit EU-statement.
Hoe beoordeelt u het feit dat de naam van Hoge Vertegenwoordiger Ashton in de EU-verklaring ontbreekt? Hoe beoordeelt u de keuze van Hoge Vertegenwoordiger Ashton om dezer dagen het «Pacific Island Forum» op Palau bij te wonen in plaats van een uiterste inspanning te leveren om in de regio een staakt-het-vuren dichterbij te brengen?
HV Ashton heeft wel degelijk contact met de partijen, maar doet dit telefonisch. Een van haar hoge ambtenaren was de afgelopen dagen in de regio. Er zijn op verschillende momenten verklaringen van de HV of namens de HV gepubliceerd over de crisis in Gaza. In een verklaring op 31 juli werd de aanval op een UNRWA-school en de markt in Gaza in scherpe bewoordingen veroordeeld. Op 5 augustus bracht de woordvoerder van Ashton een verklaring uit waarin het staakt-het-vuren werd verwelkomd en werd benadrukt dat de EU klaarstaat om bij te dragen aan een alomvattende en duurzame oplossing die voldoet aan de legitieme veiligheids-, socio-economische en humanitaire noden van zowel de Israëliërs als de Palestijnen.
Heeft u of hebben andere leden van het kabinet sinds de telefoongesprekken van 11 juli jl. van de minister van Buitenlandse Zaken met zijn Israëlische evenknie Lieberman nog contact gehad met leden van de Israëlische regering? Zo ja, welke boodschappen zijn daarbij afgegeven? Zo nee, waarom niet?
Ja. Minister-President Rutte heeft op 1 augustus telefonisch contact gehad met de Israëlische premier Netanyahu. De Minister-President heeft in dat gesprek onder andere aangegeven dat Israël maximale terughoudendheid moet tonen. Hij riep Israël op transparant te zijn over de aanvallen die het uitvoert in Gaza.
Kunt u deze vragen per ommegaande beantwoorden?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
De Ebola-ziekte in West-Afrika |
|
Roelof van Laar (PvdA) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Heeft u kennis genomen van de berichtgeving over de ergste Ebola-epidemie uit de geschiedenis die nu Guinee, Liberia en Sierra-Leone teistert?1
Ja.
Is het waar dat er geen vaccin tegen de ziekte is en geen effectieve behandeling van de ziekte mogelijk is?
Het klopt dat er nog geen vaccin of effectieve behandeling van Ebola is. Er wordt gewerkt aan een vaccin om mensen te beschermen tegen een infectie met het Ebolavirus. Dit vaccin is formeel nog niet getest op mensen en bevindt zich in een experimenteel stadium. De veiligheid en effectiviteit van het vaccin zijn getest op dieren (zoals apen). Ook een serum dat kan worden gegeven om de gevolgen van een infectie met het Ebolavirus te beperken als iemand ziek is geworden, bevindt zich in een experimenteel stadium. Recente mediaberichtgeving stelt dat het serum zou zijn toegepast bij de hulpverleners uit de Verenigde Staten die bij hun werkzaamheden in Liberia besmet zijn geraakt. Verder wordt de werkzaamheid van enkele andere medicijnen getest. Concluderend kan worden gesteld dat er vooralsnog geen middel geregistreerd is voor de preventie of behandeling van Ebola bij de mens. Door adequate ondersteuning van de patiënt (rehydratie, bloedtransfusie, voeding) is soms wel herstel mogelijk.
Heeft u contact gehad met de regeringen van de getroffen landen, internationale organisaties en particuliere organisaties die de ziekte bestrijden? Wat doen deze actoren om de ziekte te bestrijden? Is er vraag naar assistentie bij het bestrijden van de (symptomen van de) ziekte of het ontwikkelen van een vaccin?
Via onder meer onze ambassades onderhouden wij contacten met autoriteiten en internationale organisaties in de getroffen landen – zoals de WHO, het Rode Kruis, Artsen Zonder Grenzen (MSF) en ECHO. Zij werken gezamenlijk aan het bestrijden van deze ziekte ter voorkoming van verdere verspreiding, en richten zich daarbij op vier hoofdaspecten: behandeling en isolatie van besmette gevallen, biologisch laboratoriumonderzoek, het traceren van de recente contacten van besmette personen en communicatie en bewustwordingscampagnes.
Bestrijding van de ziekte is de eerste prioriteit. De WHO ondersteunt in samenwerking met MSF en UNICEF de lokale overheden bij het geven van voorlichting om infectie te voorkomen, het isoleren en verzorgen van patiënten en het opsporen van mensen die in contact zijn geweest met besmette mensen. In sommige gevallen worden grenzen gesloten om verspreiding tegen te gaan. Bij grensovergangen die wel open zijn, worden medische controles uitgevoerd. Ook op vliegvelden worden medische controles uitgevoerd.
Op 2 juli jl. vond een ministeriële conferentie in Accra plaats van de betrokken landen, de WHO en enkele donoren. Deze bijeenkomst heeft geleid tot meer aandacht voor Ebolabestrijding in Sierra Leone, Liberia en Guinee. De WHO opende eind juli een «Sub-regional Outbreak Coordination Centre» in Conakry, Guinee; de organisatie levert regionaal expertise, actuele documentatie en voorlichting over Ebola. Tevens publiceerde de WHO op 31 juli een response plan om de uitbraak in West-Afrika te stoppen. Afgelopen week was de Directeur Generaal van de WHO op bezoek in West-Afrika en hebben diverse «high-level» bijeenkomsten geleid tot draagvlak voor dit plan bij de betrokken overheden en een oproep door de WHO voor additionele gelden t.w.v. US$100 miljoen ter bestrijding van de epidemie. Op dit moment zie ik geen concrete mogelijkheden die aanvullend zijn op de acties die nu worden gecoördineerd door de WHO.
Welke mogelijkheden ziet u voor de Nederlandse regering om een bijdrage te leveren aan het onderzoek naar en de bestrijding van de (symptomen van de) ziekte? Welke van deze mogelijkheden gaat u al dan niet benutten en om welke reden wel of niet?
Binnen de begroting van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn er geen mogelijkheden om bij te dragen aan vaccinontwikkeling. Voor de mogelijkheden van de Minister van VWS verwijs ik naar de antwoorden op KV 2014Z13840.
Bestrijding van de (symptomen van de) ziekte vindt via diverse kanalen plaats. Zo heeft het RIVM afspraken met hulpverleningsorganisaties en repatriëringsorganisaties om mensen die risico liepen goed op te vangen. Het RIVM wordt door de WHO en het «European Centre for Disease Prevention and Control» dagelijks geïnformeerd over de stand zaken in West-Afrika. Daarnaast kunnen experts van het RIVM deelnemen aan multidisciplinaire missies van de WHO via het «Global Outbreak and Response Network» (GOARN): een samenwerkingsverband waarin een pool van experts op het terrein van infectieziekten op oproepbasis beschikbaar is om wereldwijd lokale overheden te ondersteunen met publieksvoorlichting en technische ondersteuning.
Diverse instanties (World Bank, African Development Bank, EU en VN) hebben in de afgelopen maanden totaal meer dan US$265 miljoen ter beschikking gesteld.
Nederland draagt € 722.600 bij uit middelen voor humanitaire hulp voor zorg aan patiënten en om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan. Van dit bedrag ontvangt MSF op korte termijn € 500.000. Het Nederlandse Rode Kruis heeft een bijdrage van € 222.600 ontvangen.
Voor hetzelfde doel levert de EU een additionele bijdrage van € 2 miljoen waarmee de totale EU bijdrage aan de bestrijding van de Ebola epidemie in West-Afrika op € 3,9 miljoen komt. Deze bijdrage gaat naar de WHO, MSF en IFRC.
Bijdragen uit het CERF (Central Emergency Response Fund, het noodhulpfonds van de VN) t.b.v. Ebola bestrijding zijn (afgerond): Guinea US$1.319.000, Liberia US$617.000 en Sierra Leone US$234.000 (totaal US$2.170.000). Aangezien Nederland ruim 10% van het CERF budget financiert, zou dit een indirecte bijdrage inhouden van US$217.000.
Waarom wordt in de reisadviezen voor Liberia en Sierra-Leone niet ingegaan op de ebola-epidemie en het risico dat deze epidemie voor reizigers vormt en in het reisadvies voor Guinee wel? Bent u bereid deze informatie in alle drie de reisadviezen op te nemen?
In de reisadviezen voor Liberia, Nigeria en Sierra-Leone is sinds vrijdag 1 augustus jl. een verwijzing naar de Ebola uitbraak opgenomen. Daarin adviseert het ministerie Nederlanders zich te laten informeren bij het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering, bij een arts of vaccinatiebureau en bij (de Engelstalige) site van de WHO (http://www.who.int/csr/disease/ebola/en/).
Het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR) heeft sinds het begin van de uitbraak actuele informatie beschikbaar via www.lcr.nl. GGD-en en anderen die Nederlandse reizigers adviseren, baseren hun voorlichting op de LCR reisadviezen.
Op welke manier worden Nederlanders, die in de getroffen landen wonen of daar familie hebben, geïnformeerd over de ziekte en betrokken bij de bestrijding ervan?
Nederlanders in getroffen landen die zijn ingeschreven bij de ambassades worden geïnformeerd via e-mails, websites (reisadvies) en sociale media. Middels het reisadvies worden alle Nederlanders geïnformeerd. Het reisadvies is ook bestemd voor Nederlanders die in de getroffen gebieden verblijven of daar familie hebben.
De recente ebola-uitbraak in Afrika |
|
Joram van Klaveren (GrBvK) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kent u de berichten «Panic as deadly Ebola virus spreads across West Africa»1 en «Growing concerns over «in the air» transmission of Ebola»?2
Ja.
In hoeverre is de Nederlandse overheid voorbereid op de mogelijke komst van ebola naar het Europese continent? Welke draaiboeken en direct in te voeren maatregelen liggen er klaar?
Wij proberen te voorkomen dat ebola in Nederland wordt geïntroduceerd. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft contact met onder andere enkele hulpverleningsorganisaties en grote Nederlandse bedrijven die aanwezig zijn in het gebied waar het ebolavirus zich verspreidt. Het RIVM adviseert deze organisaties hoe een besmetting kan worden voorkomen en wat zij geacht worden te doen bij een verdenking op ebola. Met hulpverleningsorganisaties en repatriëringorganisaties heeft het RIVM overleg over de opvang van hulpverleners die zijn blootgesteld aan het ebolavirus, omdat hulpverleners een groter risico op besmetting hebben. Ebola is namelijk pas besmettelijk als iemand daadwerkelijk klachten heeft.
Alle overige Nederlanders (werknemers en reizigers) in Sierra Leone, Guinee, Liberia en Nigeria hebben slechts een zeer klein risico om besmet te raken met het ebolavirus, zolang zij zich houden aan de voorzorgsmaatregelen: het vermijden van direct contact met ebolapatiënten, het niet aanraken van (zieke) dieren en het niet consumeren van «bushmeat» (rauw apen- of vleermuizenvlees). De reizigersadviezen worden gecommuniceerd via de website van de Landelijke Coördinatie Reizigersadvisering en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Mocht toch iemand naar Nederland komen die besmet is met het ebolavirus, dan is de kans op verdere verspreiding ook weer klein. Een patiënt is pas besmettelijk als hij symptomen van de ziekte heeft. De patiënt wordt dan zo ziek dat hij medische behandeling nodig heeft. In Nederland is het dan gebruikelijk om contact op te nemen met een arts. Sinds het begin van de uitbraak in maart 2014 heeft het RIVM de professionals werkzaam in de Nederlandse infectieziektebestrijding geïnformeerd over de uitbraak. Infectieziekteprofessionals in Nederland zijn alert op patiënten met bepaalde ernstige infectieziekten, zeker bij koorts na terugkomst uit de tropen. Ebola is een virale hemorragische koorts, en dus een groep A meldingsplichtige infectieziekte. Dit houdt onder andere in dat artsen verplicht zijn om bij een verdenking van een ebolapatiënt dit telefonisch te melden aan de GGD, waarna er direct actie ondernomen wordt. Hiervoor liggen draaiboeken klaar waarin staat wie wat moet doen. De patiënt wordt dan geïsoleerd verpleegd en de GGD en het RIVM brengen alle mensen die contact hebben gehad met de patiënt in kaart. Zij worden gedurende 21 dagen gevolgd. Als zij klachten ontwikkelen, worden ook zij geïsoleerd verpleegd. Dit is een effectieve manier om de verspreiding tegen te gaan. Dit heeft zich in Nederland bewezen bij een patiënt met het marburgvirus in 2008. Het marburgvirus is nauw verwant aan het ebolavirus.
Er zijn – afhankelijk van de situatie – diverse richtlijnen en draaiboeken beschikbaar voor GGDen, ziekenhuizen, ambulances, Schiphol, de Rotterdamse Haven en repatriëringorganisaties. Het RIVM volgt de dagelijkse updates die het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uitgegeven. Op geleide van de nieuwe informatie worden de richtlijnen direct aangepast. Nederland overlegt via de Health Security Committee met de Europese Commissie en andere EU-lidstaten over acties die door verschillende overheden worden ondernomen.
Wordt het blokkeren van vluchten uit huidige ebola-landen, zoals bijvoorbeeld Ghana al doet, momenteel overwogen? Zo neen, op welk moment wordt dat voor u wel een optie?
De WHO adviseert op dit moment geen reis- of handelsbeperkingen. De WHO implementeert met de betrokken overheden «exit-screening» in de landen waar het ebolavirus zich verspreidt. Daarbij worden vertrekkende passagiers gescreend op symptomen passend bij ebola. Nederland volgt op dit moment de adviezen van de WHO.
Deelt u de mening dat, gezien het feit dat ebola Nigeria heeft bereikt via een lijnvlucht en het feit dat meerdere dragers van het virus inmiddels zijn getransporteerd naar de Verenigde Staten, de hoogst mogelijke alertheid geboden is betreffende de verdere bestrijding van deze epidemie? Zo ja, op welke wijze geeft u daar nu al concreet handen en voeten aan?
Zoals aangegeven bij vraag 2, volgt het RIVM volgt de ontwikkelingen in West-Afrika nauwlettend. Door de vrijwel dagelijkse updates vanuit het ECDC en de WHO is dit ook goed mogelijk. Via regelmatige updates vanuit het RIVM worden alle betrokken professionals in de Nederlandse infectieziektebestrijding op de hoogte gehouden van de nieuwe ontwikkelingen.
De militaire dreiging door Venezuela om Aruba binnen te vallen |
|
Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Aruba ontsnapt aan inval»?1
Ja.
In hoeverre klopt het, in overeenstemming met de verklaring van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat er betrouwbare aanwijzingen bestaan dat er zeer sterke dreigementen door de Venezolaanse regering aan Aruba en Nederland zijn geuit?
Venezuela heeft geprotesteerd tegen de arrestatie en aangegeven dat er sprake was van inbreuk op internationaal recht.
Wat is de reden ervoor geweest dat u de socialistische spionnenchef Carvajal heeft vrijgelaten en houdt dit op enige wijze verband met de militaire dreiging door Venezuela?
De heer Carvajal Barrios is vrijgelaten omdat hij op grond van internationaal recht (Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963) immuniteit geniet. De conclusie over de immuniteit van de heer Carvajal Barrios is uitsluitend hierop gebaseerd in het licht van de feitelijke omstandigheden en de daaruit voortvloeiende internationale rechten en verplichtingen.
Zo nee, wat is dan de reden dat u vorige week, in opdracht van de Verenigde Staten, Carvajal nog inrekende en hem nu plotseling op vrije voeten hebt gesteld?
De heer Carvajal Barrios is in Aruba gearresteerd. Justitie is een autonome bevoegdheid van Aruba. Diplomatieke en consulaire relaties, inclusief immuniteit, zijn bevoegdheden van het Koninkrijk. Alleen de Minister van Buitenlandse Zaken is bevoegd daarover een beslissing te nemen.
Hoe duidt u de uitlatingen van de Venezolaanse president Nicoals Maduro dat hij een plan had klaarliggen dat de spanning in Latijns-Amerika zou doen escaleren?
Ik heb van deze uitlatingen uit de media kennis genomen.
Wanneer dringt het besef door dat in deze tijd van enorme mondiale spanningen en terreurdreiging investeren – in plaats van bezuinigingen – op Defensie een absolute noodzaak is?
Het kabinet is van mening dat verdere bezuinigingen op Defensie, gegeven de zich ontwikkelende mondiale veiligheidssituatie, niet voor de hand liggen. Of, en zo ja in welke mate, in de nabije toekomst weer ruimte ontstaat voor verhoging van de Nederlandse defensie-uitgaven, zal moeten worden bezien bij de komende begrotingsbesprekingen.
De recente ontwikkelingen omtrent de arrestatie van de Venezolaanse consul op Aruba |
|
Han ten Broeke (VVD), André Bosman (VVD) |
|
Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
Kent u de recente ontwikkelingen omtrent de arrestatie van de Venezolaanse consul op Aruba, dhr. Carvajal?1
Ja.
Kunt u aangeven hoe de procedure rondom een benoeming van een consul op Aruba in zijn werk gaat?
Het Koninkrijk dient aan het beoogd hoofd van de consulaire post een machtiging (exequatur) te verlenen.
Hoe kan het dat het verzoek tot accreditatie niet op de juiste manier is behandeld? Wat ging er mis en waarom?2
In een nota van het consulaat-generaal van de Bolivariaanse Republiek Venezuela op Aruba aan de Directie Buitenlandse Betrekkingen van Aruba, aldaar ontvangen op 12 februari 2014, is de heer Carvajal Barrios aangewezen als consul-generaal van de Bolivariaanse Republiek Venezuela op Aruba. Deze nota is niet via de geëigende diplomatieke kanalen (ambassade van het Koninkrijk te Caracas of diplomatieke vertegenwoordiging te Den Haag) ontvangen. Vanwege deze onvolkomenheid in de betrachte procedure is deze nota niet aangemerkt als een benoemingsbrevet of soortgelijke akte als bedoeld in artikel 11 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963. Na juridische duiding van de feitelijke situatie en de nota op 27 juli 2014 ben ik tot de conclusie gekomen dat Venezuela er, onder deze omstandigheden, op mocht vertrouwen dat de heer Carvajal Barrios voorlopig, in afwachting van de verlening of de weigering van het exequatur, tot de werkzaamheden van consul-generaal was toegelaten. Hij genoot derhalve de immuniteiten die voortvloeien uit de functie van consul-generaal.
Kunt u aangeven wie de bevoegdheid heeft tot het goedkeuren en aanstellen van een consul? Wat is de rol van het Koninkrijk hierin?
Venezuela benoemt de hoofden van haar consulaire posten. Het benoemingsbrevet, of soortgelijke akte, dient via de geëigende diplomatieke kanalen te worden aangeboden aan het Koninkrijk. Diplomatieke en consulaire relaties, inclusief immuniteit, zijn bevoegdheden van het Koninkrijk. Alleen de Minister van Buitenlandse Zaken is bevoegd daarover een beslissing te nemen.
Kunt u aangeven hoe iemand, met een achtergrond als dhr. Carvajal, wordt goedgekeurd als consul in een deel van het Koninkrijk?
Er is geen machtiging (exequatur) verleend en dus geen goedkeuring gegeven.
Kunt u aangeven of de VS, voorafgaand aan het verzoek tot aanhouding van dhr. Carvajal, contact hebben gehad met het ministerie van Buitenlandse Zaken, danwel van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties? Zo ja, wat was daar de uitkomst van?
De VS heeft voorafgaand aan het verzoek tot aanhouding geen contact gelegd met het Ministerie van Buitenlandse Zaken of het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Zo nee, waarom niet? Hadden de VS kunnen inschatten dat een dergelijk verzoek grote consequenties heeft voor de buitenlandse politiek van het Koninkrijk en dat bovendien de diplomatieke verantwoordelijkheid ligt bij de minister van Buitenlandse Zaken?
Het is niet bekend waarom de VS Nederland niet heeft ingelicht.
Het bericht dat de beoogde Venezolaanse consul generaal voor Aruba, Hugo Carvajal, is vrijgelaten |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Wassila Hachchi (D66) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Aruba ontsnapt aan Venezolaanse inval»?1
Ik heb van het bericht kennis genomen.
Klopt het dat de Arubaanse kustwacht zondag 27 juli jl. alarm heeft geslagen over vier Venezolaanse oorlogsschepen die de kust naderden en dat er dreigementen zijn geuit vanuit Venezuela?2
De Kustwacht in het Caribisch Gebied heeft zondag 27 juli jl. voor de kust van Curaçao en Aruba, buiten de territoriale wateren, Venezolaanse marineschepen gesignaleerd. De eenheden waren in transit van Maracaibo naar hun thuishaven Porte Cabello. Dit is een gangbare route. Er zijn geen militaire bedreigingen geuit.
Hoe beoordeelt u in dit verband de uitspraak van de Venezolaanse president Nicolas Maduro: «We hadden een plan klaarliggen dat de spanning in Latijns-Amerika zou laten escaleren» en «niets te schuwen» om Hugo Carvajal vrij te krijgen?3
Ik heb van deze uitspraak uit de media kennis genomen.
Is met het besluit om Hugo Carvajal diplomatieke immuniteit te verlenen een regionaal conflict voorkomen?
Op grond van internationaal recht (Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963) geniet de heer Carvajal Barrios immuniteit. De conclusie over de immuniteit van de heer Carvajal Barrios is uitsluitend hierop gebaseerd in het licht van de feitelijke omstandigheden en de daaruit voortvloeiende internationale rechten en verplichtingen.
Klopt het dat via artikel 11 van de Venezolaanse grondwet inzake het grondgebied van Venezuela een verwijzing naar de exclusieve economische zone is opgenomen waarop, onder het geldend internationaal recht, aanspraak kan worden gemaakt tot maximaal 200 zeemijlen uit de kust?4
Het Koninkrijk en Venezuela hebben de zeegrenzen vastgesteld in een verdrag (Grensverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela van 31 maart 1978). Deze zeegrenzen vormen de grenzen van de territoriale zeeën, de continentale platten, de exclusieve economische zones of enige andere zeegebieden met inbegrip van de daaronder gelegen zeebodem en ondergrond die de partijen, in overeenstemming met het internationale recht, hebben ingesteld of zouden kunnen instellen. Deze regeling heeft voorrang op het nationaal recht van zowel het Koninkrijk als Venezuela.
In hoeverre vormt deze aanspraak een bedreiging voor de soevereiniteit van het Koninkrijk der Nederlanden, gezien het feit dat het grondgebied van zowel Aruba, Bonaire als Curaçao binnen die exclusieve economische zone vallen?
Zie antwoord vraag 5.
Welke acties onderneemt u om de mogelijke dreiging vanuit Venezuela voor het Koninkrijk der Nederland het hoofd te bieden?
Er is geen aanleiding voor acties.
In hoeverre heeft de mogelijke dreiging vanuit Venezuela voor het Koninkrijk der Nederlanden een rol gespeeld bij het besluit om Hugo Carvajal diplomatieke immuniteit te verlenen?
Zie antwoord vraag 4.
Wat is de reden dat u heeft besloten Hugo Carvajal diplomatieke immuniteit te verlenen? Heeft u bij dit besluit eerdere uitspraken van de rechter op Aruba meegewogen?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe verhoudt het besluit om Hugo Carvajal diplomatieke immuniteit te verlenen zich tot uw eerdere uitspraken dat een verzoek tot goedkeuring niet aan de orde is?5
In antwoord op de vragen van de leden De Roon en Helder (PVV) over de benoeming van de Venezolaanse Consul in Aruba (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1215) heb ik aangegeven dat op dat moment een verzoek van Venezuela om een nieuwe Venezolaanse consul-generaal op Aruba te plaatsen niet aan de orde was. Via de geëigende diplomatieke kanalen (ambassade van het Koninkrijk te Caracas of diplomatieke vertegenwoordiging te Den Haag) was geen verzoek ontvangen.
In dezelfde periode heeft de Directie Buitenlandse Betrekkingen van Aruba een nota ontvangen van Venezuela waarin de heer Carvajal Barrios wordt aangewezen als consul-generaal van de Bolivariaanse Republiek Venezuela op Aruba. Vanwege deze onvolkomenheid in de betrachte procedure is deze nota niet aangemerkt als een benoemingsbrevet of soortgelijke akte als bedoeld in artikel 11 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963. Na juridische duiding van de feitelijke situatie en de nota op 27 juli 2014 ben ik tot de conclusie gekomen dat Venezuela er, onder deze omstandigheden, op mocht vertrouwen dat de heer Carvajal Barrios voorlopig, in afwachting van de verlening of de weigering van het exequatur, tot de werkzaamheden van consul-generaal was toegelaten. Hij genoot derhalve de immuniteiten die voortvloeien uit de functie van consul-generaal.
In hoeverre is uw besluit om Hugo Carvajal diplomatieke immuniteit te verlenen afgestemd met de bevoegde instanties van de Verenigde Staten?
Het betreft een autonoom besluit van mij dat niet is afgestemd met de VS.
In hoeverre hebben economische belangen voor Nederland een rol gespeeld bij het besluit om Hugo Carvajal diplomatieke immuniteit te verlenen, gezien het feit dat diverse Nederlandse bedrijven in Venezuela actief zijn?
Zie antwoord vraag 4.
Klopt het dat voor het verlenen van diplomatieke immuniteit op basis van artikel 13 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen het noodzakelijk is dat er een aanvraag ligt voor goedkeuring van een nieuwe consul-generaal en dat expliciet goedkeuring gegeven moet worden aan de nieuwe consul-generaal om, in afwachting van de verlening van de exequatur, over te gaan tot uitoefening van zijn werkzaamheden?
Op grond van artikel 13 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963 kan, in afwachting van de verlening (of weigering) van het exequatur, het hoofd van een consulaire post voorlopig tot de uitoefening van zijn werkzaamheden worden toegelaten. In dit geval zijn de bepalingen van dit verdrag van toepassing. In een nota van het consulaat-generaal van de Bolivariaanse Republiek Venezuela op Aruba aan de Directie Buitenlandse Betrekkingen van Aruba, aldaar ontvangen op 12 februari 2014, is de heer Carvajal Barrios aangewezen als consul-generaal van de Bolivariaanse Republiek Venezuela op Aruba. Deze nota is niet via de geëigende diplomatieke kanalen ontvangen. Vanwege deze onvolkomenheid in de betrachte procedure is deze nota niet aangemerkt als een benoemingsbrevet of soortgelijke akte als bedoeld in artikel 11 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963. Artikel 13 van het verdrag vereist echter niet dat er voor de voorlopige toelating van hoofden van consulaire posten expliciet goedkeuring dient te worden gegeven. Na juridische duiding van de feitelijke situatie en de nota op 27 juli 2014 ben ik tot de conclusie gekomen dat Venezuela er op mocht vertrouwen dat de heer Carvajal Barrios voorlopig, in afwachting van de verlening of de weigering van het exequatur, tot de werkzaamheden van consul-generaal was toegelaten. Hij genoot derhalve de immuniteiten die voortvloeien uit de functie van consul-generaal.
Kunt u precies aangeven wanneer de aanvraag is binnengekomen van Venezuela voor een nieuwe consul-generaal op Aruba en wanneer de aanvraag is goedgekeurd?
Zie antwoord vraag 13.
Kunt u toelichten waaruit blijkt dat Hugo Carvajal, in afwachting van de verlening van de exequatur, was toegelaten tot de uitoefening van zijn werkzaamheden? Is er schriftelijk bewijs van de toelating?
Zie antwoord vraag 13.
Op basis van welke informatie en met welke redenen heeft u Hugo Carvajal persona non grata verklaard?
Op grond van artikel 23 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963 mag het Koninkrijk te allen tijde de zendstaat ervan in kennis stellen dat een consulaire ambtenaar persona non grata is. In artikel 23, vierde lid, van het verdrag is bepaald dat het Koninkrijk niet verplicht is redenen te verschaffen voor het verklaren tot persona non grata. In dit geval zijn er ook geen redenen gegeven aan de zendstaat.
Klopt het dat met het tot persona non grata verklaren van Hugo Carvajal ook het verlenen van de exequatur is afgewezen? Zo ja, in hoeverre is artikel 13 dan van toepassing in deze kwestie?
Door het nemen van de beslissing om de heer Carvajal Barrios persona non grata te verklaren is duidelijk dat hij niet langer welkom is in het Koninkrijk en het Koninkrijk hem dus nimmer een exequatur zal verlenen. De heer Carvajal Barrios genoot op grond van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963 de immuniteit van een consul-generaal tot het moment dat hij het grondgebied van het Koninkrijk had verlaten.
Het gebruik van artikel 7d van de rijkswetwet Goedkeuring en bekendmaking van verdragen |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Raymond Knops (CDA), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Hoe vaak en wanneer heeft het kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog gebruik gemaakt van artikel 7d van de rijkswet Goedkeuring en bekendmaking van verdragen, dat stelt: «Tenzij een verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet of tot zodanig afwijken noodzaken, is de goedkeuring niet vereist: [....] d. indien in buitengewone gevallen van dwingende aard het belang van het Koninkrijk het bepaald noodzakelijk maakt dat het verdrag een geheim of vertrouwelijk karakter draagt»?
De rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen is sinds 20 augustus 1994 van kracht. Artikel 13, derde lid, van de rijkswet bepaalt: «Verdragen met een geheim of vertrouwelijk karakter worden, tenzij het belang van het Koninkrijk zich bepaaldelijk tegen ter kennisbrenging verzet, ter kennis gebracht [van de Staten-Generaal] onder voorwaarde van geheimhouding.»
Het kabinet heeft vanzelfsprekend altijd uitvoering gegeven aan deze verplichting uit de rijkswet en het parlement schriftelijk geïnformeerd, behalve wanneer het belang van Koninkrijk zich daartegen zou verzetten. Zoals gebruikelijk zal u op korte termijn een overzicht van deze mededelingsbrieven ter vertrouwelijke kennisneming worden toegezonden.
De bepaling in de rijkswet formaliseert overigens een al sinds 1945 bestaande praktijk. Op de site www.statengeneraaldigitaal.nl zijn vertrouwelijk ter kennis van de Staten-Generaal gebrachte verdragen, en hun titels, over de periode 1945 tot 1994 beschikbaar.
Kunt u de titels geven van deze verdragen en de tekst van deze verdragen ter vertrouwelijke inzage beschikbaar stellen?
Zie antwoord vraag 1.
Het bericht Christenen in Irak vluchten voor ISIS |
|
Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Christenen in Irak vluchten voor ISIS», waaruit blijkt dat christenen uit Mosul in Irak verdreven worden door ISIS?1
Ja.
Deelt u de mening dat in Mosul en in ander door ISIS gecontroleerd gebied christenen specifiek doelwit zijn van ISIS omdat ze beschouwd worden als ongelovigen en zich daardoor moeten bekeren, extra belasting moeten betalen of het gebied moeten ontvluchten?
ISIS is een Jihadi Salafi organisatie, die een zeer strenge vorm van de islam nastreeft. Na het uitroepen van het kalifaat door ISIS op 30 juni jl., en de omdoping van de organisatie tot de Islamitische Staat (IS), poogt zij een in haar ogen zuivere islamitische staat te vestigen. Dit resulteert onder andere in het uitbannen van eenieder die zich niet aan de regels van IS conformeert. Religieuze minderheden, waaronder christenen, hebben hier sterk onder te lijden.
Heeft u kennisgenomen van het besluit van de Franse regering om christenen uit Mosul op te nemen in Frankrijk als vluchtelingen?2
Ja. Naar ik heb begrepen, kent het Franse stelsel de voorziening van het aanvragen van een visum op asielgronden op de consulaire post. Criteria die bij de beoordeling worden betrokken zijn zware bedreiging voor minderheden wegens hun godsdienstige overtuiging en banden met Frankrijk. Bij een positief besluit wordt een inreisvisum voor Frankrijk verleend. Vervolgens kan de vreemdeling een asielverzoek indienen in Frankrijk. De mogelijkheid van het vragen van een visum op asielgronden op de consulaire post is, naar ik heb begrepen, niet beperkt tot Irak. Wel zijn op de twee Franse posten in Irak personele versterkingen gedaan, opdat meer dossiers kunnen worden behandeld.
Kunt u nagaan of andere landen hiertoe ook zijn overgegaan?
Op korte termijn wordt door de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht Irak uitgebracht. Op basis van de informatie in dat ambtsbericht, zal ik nagaan of het landgebonden asielbeleid inzake Irak aanpassing behoeft. Zoals uw Kamer bekend, wordt voor een dergelijke beleidsbeslissing het landgebonden asielbeleid inzake Irak in de ons omringende landen opgevraagd en betrokken.
Indien uit die bevraging blijkt dat die landen recent aanvullende beleidsmaatregelen hebben getroffen zal ik uw Kamer daar over informeren. Overigens kent Nederland sinds 2003 (kamerbrief 19 637, no. 719) in beginsel geen beleid van «asiel op de post» meer. Buiten het nareisbeleid, is de enige manier waarop Nederland vluchtelingen faciliteert in de overkomst naar Nederland, via het hervestigingsbeleid, op voordracht van UNHCR. Het kabinet wil hier ook aan vast houden, omdat UNHCR bij uitstek de organisatie is die in staat is te beoordelen welke vluchtelingen deze oplossing het hardst nodig hebben.
Bent u bereid dit voorbeeld van Frankrijk te volgen en eveneens christenen uit Mosul op te nemen en onder het quotum te laten vallen van uitgenodigde vluchtelingen via de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties of het quotum voor dit jaar hiervoor uit te breiden?
Door de opmars van ISIS zijn niet alleen christenen gevlucht uit Noord-Irak, maar ook andere Iraakse minderheden zoals Yaziden. De humanitaire situatie in Noord-Irak is schrijnend. De droppings met voedsel en water door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, maar ook door de Iraakse en Koerdische autoriteiten, in samenwerking met VN-organisaties en Turkije, zijn een zeer welkome stap ter verlichting van de meest dringende noden. Ook de inzet van het kabinet is daarop gericht. Daarom heeft het kabinet besloten een extra bijdrage van 6,4 miljoen Euro aan het Internationale Rode Kruis te geven voor noodhulp in Irak, alsmede 1,5 miljoen Euro voor twee ontmijningsactiviteiten. Tevens is een Defensie-toestel met humanitaire hulpgoederen naar Erbil gevlogen. Het kabinet komt hiermee tevens tegemoet aan een verzoek om extra humanitaire hulp vanuit de Koerdische regionale autoriteiten.
Het kabinet is niet voornemens om een specifieke minderheidsgroep uit Irak aan te duiden die voor hervestiging in Nederland in aanmerking kan komen, maar richt zijn inspanningen in de eerste plaats op het verlichten van de humanitaire noden van alle minderheden in Noord-Irak. De precieze invulling van het quotum voor 2015 is nog niet vastgesteld. Leidend daarin is wie UNHCR als prioriteit voordraagt. UNHCR is immers het beste in staat om te bepalen welke individuen en/of groepen het beste in aanmerking komen voor hervestiging.
Bent u bereid deze vragen met spoed te beantwoorden gezien de schrijnende en bedreigende situatie van christenen in ISIS-gecontroleerd gebied in Irak?
Ik heb getracht uw vragen zo snel mogelijk te beantwoorden. Er is toch enige tijd mee gemoeid geweest, omdat ik informatie van de Franse overheid wilde betrekken bij mijn beantwoording.
Het bericht dat Frankrijk hulp en opvang gaat bieden aan christenen |
|
Eddy van Hijum (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Bent u op de hoogte van het bericht dat Frankrijk hulp en opvang gaat bieden aan christenen – waaronder circa 350 families uit de stad Mosul – die door de terreurbeweging IS (voorheen ISIS) zijn verdreven uit Noord-Irak?1
Ja.
Kunt u aangeven welke steun religieuze minderheidsgroeperingen die door de zelf uitgeroepen Islamitische Staat (IS)/Islamitisch Kalifaat worden bedreigd, op dit moment krijgen vanuit de internationale gemeenschap?
Verwezen wordt naar de beantwoording van de op 21 juli door uw Kamer gestelde schriftelijke vragen, met kenmerk 2014.388077, die uw Kamer op 4 augustus 2014 aangeboden is.
Welke maatregelen hebben de Irakese regering en de regering van de Koerdische Autonome Regio genomen om opvang te verzorgen?
Door het oplaaien van sektarisch geweld en de opkomst van de Islamitische Staat in Irak en de Levant (IS(IS)) in Irak dit jaar is de vluchtelingenproblematiek in het land verder toegenomen. Naar schatting van de VN zijn er nu 1,2 miljoen mensen in Irak intern op de vlucht geslagen. De Iraakse regering werkt o.a. samen met de VN voor de bouw van kampen. Premier Maliki heeft op 30 juli aangekondigd tweemaal een extra bedrag van 429 miljoen dollar beschikbaar te stellen voor vluchtelingen van het IS(IS) geweld in Noord- en West-Irak. Verder heeft de Iraakse overheid op 21 juli de eerdere blokkade van vrachtvluchten naar Erbil en Suleimaniya – in de Koerdistan Autonome Regio (KAR) – voor humanitaire hulpgoederen opgeheven, waardoor deze sneller ter plekke kunnen aankomen.
De autoriteiten in de KAR hebben aan ruim 800.000 door het IS(IS) geweld gevluchte interne ontheemden, waaronder religieuze minderheden zoals christenen, tot dusver ruimhartig toegang verleend tot hun grondgebied en hebben hen voorzien met basisvoorzieningen. Er verbleven reeds 225.000 vluchtelingen uit Syrië in de KAR. Tussen de autoriteiten in de KAR en de VN wordt nauw samengewerkt bij de opvang te bieden van vluchtelingen in de regio.
Hoeveel asielaanvragen van christenen uit Noord-Irak worden er momenteel in Nederland en andere EU-landen gedaan en hoe gaan de diverse lidstaten om met de beoordeling van deze aanvragen? Bent u voornemens het voorbeeld van uw Franse ambtgenoten te volgen en verdreven religieuze minderheidsgroeperingen uit Noord-Irak de mogelijkheid te bieden in Nederland asiel aan te vragen?
De Immigratie- en Naturalisatiedienst registreert de geloofsovertuiging van een asielzoeker niet op een manier dat deze gegevens op geautomatiseerde wijze kunnen worden opgevraagd, waardoor specifieke aantallen christenen niet beschikbaar zijn. Ook van andere lidstaten zijn deze gegevens, voor zover deze cijfers al beschikbaar zijn in deze lidstaten, niet voorhanden.
Zoals staat in de brief aan uw Kamer van 29 juli jl., met kenmerk 2014Z13783, wordt de beoordeling van asielaanvragen van Irakezen die afkomstig zijn uit gebieden in Irak die de facto niet (meer) onder het dagelijks bestuur staan van de Iraakse of Koerdische autoriteiten, uitgesteld totdat het nieuwe ambtsbericht over Irak is verschenen, wat naar verwachting begin september zal zijn. Dat is dus ook het geval voor asielaanvragen van Iraakse christenen die afkomstig zijn uit gebieden die onder controle staan van IS(IS), zoals Mosul. Als er echter op basis van het individuele asielrelaas aanleiding bestaat om een positieve beslissing te nemen over de asielaanvraag, zal dit uiteraard wel gebeuren.
Zodra het nieuwe ambtsbericht er is, zal de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bezien of de informatie in het ambtsbericht tot een aanpassing moet leiden in het huidige asielbeleid ten aanzien van Irak. Daarbij zal hij ook het asielbeleid uit andere lidstaten betrekken, waaronder Frankrijk.
Welke inspanningen gaat de Nederlandse regering in internationaal verband leveren met het oog op de bescherming van religieuze minderheidsgroeperingen die door IS worden bedreigd? In hoeverre en op welke wijze kan meer adequate opvang in de regio daarbij nog uitkomst bieden?
Verwezen wordt naar de beantwoording van de op 21 juli door uw Kamer gestelde schriftelijke vragen, met kenmerk 2014.388077, die uw Kamer op 4 augustus 2014 aangeboden is.
Bent u bereid het probleem van de verdreven en ernstig bedreigde religieuze minderheden en hulpverlening voor hen als apart onderwerp te agenderen op de komende Europese Raad, om gezamenlijk aan oplossingen te werken?
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) ontmoeting van 22 juli jl. is de verder verslechterende situatie in Irak als punt van grote zorg naar voren gekomen en de RBZ veroordeelde de aanvallen van IS(IS). De Europese Commissie geeft hulp aan gevluchte religieuze minderheden en heeft haar steun uitgebreid met extra financiering en het opzetten van een kantoor in Erbil. Commissaris Georgieva heeft persoonlijk met Iraakse christelijke leiders over hun problematiek gesproken. Nederland blijft zich in EU verband sterk maken voor de positie van etnische en religieuze minderheden, waaronder christenen, in Irak. De aanstaande Europese Raad leent zich minder voor de bespreking van dit vraagstuk; met partners wordt gekeken of en hoe dit onderwerp op de eerstvolgende informele RBZ aan de orde kan komen.
De dramatisch zorgelijke situatie van christenen in Mosul |
|
Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van de doodsbedreigingen die ISIS heeft laten uitgaan naar de christenen in Mosul? Welke trends ziet u hier en hoe beoordeelt u deze?1
Ja.
Christenen en andere etnische en religieuze minderheden nemen al geruime tijd een kwetsbare positie in binnen de gespannen sektarische verhoudingen in Irak. De christelijke gemeenschap in Irak zag sinds 2009–2010 enige verbetering in haar veiligheidssituatie, maar blijft slachtoffer van aanvallen op kerken, ontvoeringen en discriminatie. In Mosul heeft dat geleid tot een gestage maar duidelijk zichtbare uittocht van christenen. Waar rond 2003 naar verluidt ongeveer 35.000 christenen in Mosul woonden, waren dat tot voor de recente inname van de stad door ISIS naar schatting nog ongeveer 3.000.
Sinds de opmars van ISIS zijn honderdduizenden Irakezen met diverse etnische en religieuze achtergronden de provincie Ninewa, waarvan Mosul de hoofdstad is, ontvlucht. Onder deze vluchtelingen bevond zich de meerderheid van de christelijke gemeenschap aldaar. De recente (doods)bedreigingen gericht aan de overgebleven christenen in Mosul bevestigen het beeld van ISIS als een extremistische terreurorganisatie, die zich van uiterst gewelddadige methodes bedient. Volgens het laatste rapport van VN-missie UNAMI (United Nations Assistance Mission for Iraq) over de bescherming van burgers in het niet-internationale gewapende conflict in Irak richt ISIS zich systematisch op de verschillende Iraakse minderheden, zoals de christenen, de Yaziden, de Shabakken en de Turkmenen. In het algemeen worden sjiieten door ISIS als aartsvijand gezien, maar ook andersdenkende soennieten (zoals soefi’s) moeten het ontgelden. Daarnaast hebben vrouwen, ongeacht hun religie, te lijden onder onlangs door ISIS afgekondigde sociale- en economische gedragscodes.
Op welke wijze kunnen buitengewoon kwetsbare groepen, zoals christenen, worden beschermd tegen deze extreme bedreigingen? Wat wordt er op dit terrein ondernomen?
Zowel bescherming van de rechten van minderheden als vrijheid van godsdienst en levensovertuiging zijn prioritaire onderwerpen van het Nederlands buitenlands beleid. Om die reden krijgt de situatie van kwetsbare etnische en religieuze minderheden, waar dan ook ter wereld, zowel bilateraal als multilateraal voortdurend aandacht van het kabinet. Ook tijdens de aankomende AVVN zal over dit onderwerp gesproken worden.
De VN Veiligheidsraad, Speciaal VN gezant voor Irak Nickolay Mladenov en de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) hebben zich luid en duidelijk uitgesproken tegen het geweld dat ISIS pleegt tegen christenen en andere minderheden in Irak. Zowel de Veiligheidsraad als de SGVN gaf daarbij aan dat zij die zich schuldig maken aan internationale misdrijven en mensenrechtenschendingen daarvoor verantwoording af zullen moeten leggen. In de rapportage van UNAMI worden alle partijen in het conflict opgeroepen het internationaal humanitair recht en de mensenrechten ten volle te respecteren. Het rapport roept de Iraakse regering op alle mogelijke schendingen te onderzoeken en waar nodig tot vervolging over te gaan, in het bijzonder in het geval van internationale misdrijven. De internationale gemeenschap wordt aangemoedigd dit proces nauw te blijven volgen om zeker te stellen dat de daders van ernstige schendingen van internationaal humanitair recht en grove schendingen van mensenrechten niet ongestraft blijven. Tevens is de positie van Christenen tijdens de RBZ (Raad Buitenlandse Zaken) van 23 juli jl. als punt van zorg aan de orde gekomen. De Europese Commissie geeft hulp aan gevluchte Christenen via haar kantoor in Erbil, in de Koerdistan Autonome Regio.
Het kabinet onderschrijft de oproepen van de Veiligheidsraad, de SGVN en UNAMI. Daarnaast is het kabinet van mening dat druk nodig is om organisaties als ISIS in hun bewegingsruimte te beperken. Eerder is de Kamer gemeld (ref. Kamerbrief 2014Z10770/2014D21553) dat ISIS eind 2013 op de VN-sanctielijst is opgenomen, hetgeen onder meer een wapenembargo, financiële sancties en reisbeperkingen met zich meebrengt. Deze sancties zijn ook in Nederland van kracht. ISIS maakt misbruik van bestaande demografische spanningen in Irak.
Een groot deel van de ontheemden uit Mosul en Ninewa vindt een veilige vluchthaven in de Koerdistan Autonome Regio, waar inmiddels 1,2 miljoen ontheemden en vluchtelingen onderdak krijgen. Het kabinet waardeert deze ruimhartige opstelling van de Koerdische autoriteiten. Daarnaast is het kabinet van mening dat de Iraakse regering, met hulp van de internationale gemeenschap, verantwoordelijkheid draagt om in de bescherming van ontheemden te voorzien. Met de o.a. door Saudi-Arabië en de EU toegezegde additionele humanitaire hulp zouden daarvoor voldoende middelen aanwezig moeten zijn.
Uw Kamer werd in eerder genoemde brief meegedeeld dat een eind van de politieke- en veiligheidscrisis in Irak, en daarmee hopelijk een einde aan het geweld tegen minderheden, uitsluitend kan worden bereikt als de Iraakse (en regionale) leiders hun verantwoordelijkheid nemen en zorg dragen voor een inclusieve, politieke en duurzame oplossing. Het voornoemde rapport van UNAMI deelt die inschatting. Het is in dat opzicht positief dat het Iraakse parlement inmiddels overeenstemming heeft bereikt over het nieuwe voorzitterschap van het parlement. Het kabinet spreekt de hoop uit dat deze stappen het begin markeren van een meer constructief politiek proces, waarin alle vreedzame etnische en religieuze groepen, conform de Iraakse grondwet, een plaats aan tafel krijgen.
Wat kan de internationale gemeenschap doen aan deze zeer precaire situatie? Welke urgentie krijgt dit ingrijpende vraagstuk?
Zie antwoord vraag 2.
Is het denkbaar in deze regio een veilige vluchthaven te creëren voor dergelijke kwetsbare minderheden, waarbij de internationale gemeenschap de veiligheid in deze enclave zoveel mogelijk garandeert? Hoe zou dit gestalte kunnen krijgen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke andere mogelijkheden ziet u en hoe wilt u de internationale gemeenschap hiervoor mobiliseren?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de situatie rond ISIS, die als terroristische organisatie is aangemerkt en nu effectief een gebied bestuurt met miljoenen mensen en terreur uitoefent jegens religieuze minderheden, op de agenda van de komende algemene raad van de Verenigde Naties te plaatsen?
Zie antwoord vraag 2.
Meer dan 500 dagen geen Defensie-CAO |
|
Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
In hoeverre bent u ervan op de hoogte dat het inmiddels meer dan 500 dagen geleden is dat de cao voor het defensiepersoneel is verlopen?
Ik ben mij er terdege van bewust dat het arbeidsvoorwaardenakkoord 2011–2013 op 1 maart 2013 is afgelopen. Na het aflopen van het arbeidsvoorwaardenakkoord blijft het rechtspositionele kader zoals vastgelegd in het akkoord echter onverkort van toepassing.
Het is niet ongebruikelijk dat er na het aflopen van een arbeidsvoorwaardenakkoord nog geen nieuw akkoord wordt afgesloten. Ook in de jaren 2004 en 2005 hadden overheidswerkgevers te maken met een nullijn en werden nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoorden lange tijd na het verstrijken van de oude akkoorden gesloten.
Op welke wijze valt uw uitspraak, dat het personeel het belangrijkste kapitaal van Defensie is, nog serieus te nemen als er na 500 dagen nog steeds geen overeenstemming is bereikt over een nieuwe cao?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat de financiële druk op veel defensiemedewerkers enorm is door de jarenlange nullijn, het wegvallen van oefentoelages en de slechts gedeeltelijke compensatie voor de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL)? Zo nee, waarom niet?
De regering heeft rijksbreed een terughoudend inkomensbeleid gevoerd om de rijksbegroting op orde te brengen en het economisch herstel te bevorderen. Ik heb uw Kamer in het mondelinge vragenuur op 15 april jl. toegezegd onderzoek te laten doen naar financiële problemen onder militairen. Het onderzoek is naar verwachting in het najaar voltooid, waarna ik uw Kamer hierover zal informeren.
Begrijpt u dat velen in ons land van u, nota bene van VVD-huize, iets anders verwachten dan de sloop van onze krijgsmacht en verslechterde arbeidsvoorwaarden voor het defensiepersoneel? Zo nee, waarom niet?
Met de nieuwe begrotingsafspraken van oktober 2013 is besloten extra geld vrij te maken. Dit heeft Defensie in staat gesteld een aantal maatregelen terug te draaien. Daarmee wordt ingezet op het behoud van werkgelegenheid.
Bent u bereid om samen met de militaire bonden zo snel mogelijk een akkoord te bereiken over een forse loonsverhoging van 10% voor het defensiepersoneel voor 2015? Zo nee, waarom niet?
Ik vind het belangrijk dat Defensie een aantrekkelijke werkgever blijft met inbegrip van goede arbeidsvoorwaarden voor het personeel. Afspraken over de loonontwikkeling van defensiepersoneel worden gemaakt in het arbeidsvoorwaardenoverleg met de centrales van overheidspersoneel. Dit overleg wordt voorbereid en daar kan ik inhoudelijk niet op vooruit lopen. Wel is duidelijk dat, met het oog op verschillende ontwikkelingen zoals de beperking van de fiscale ruimte voor pensioenen, we aan de vooravond staan van complexe onderhandelingen.