De confiscaties door Turkse overheid van Aramese kerken en kerkbezittingen |
|
Joël Voordewind (CU), Sadet Karabulut , Raymond de Roon (PVV), Kees van der Staaij (SGP), Lammert van Raan (PvdD), Han ten Broeke (VVD) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat de Turkse overheid een decreet heeft uitgevaardigd waarmee meer dan 50 kerken en kloosters in eigendom komen van het Turkse ministerie voor godsdienstzaken (Diyanet)?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat het hier inderdaad gaat om confiscatie van Aramese kerken en bezittingen?
Formeel is er sprake van eigendomsoverdracht naar aanleiding van bestuurlijke herindeling binnen de provincie Mardin. Volgens de Turkse autoriteiten is dit conform de geldende wet- en regelgeving gebeurd en gaat het niet om confiscatie. Het Turkse Directoraat voor Godsdienstzaken Diyanet heeft op 23 juni jl. berichten ontkend dat sommige eigendommen aan deze instantie zijn overgedragen. Op 5 juli jl. bevestigde de grootstedelijke gemeente Mardin dat deze eigendommen niet aan Diyanet zijn overgedragen. Het effect van de bestuurlijke herindeling is wel dat een aantal eigendommen die al meer dan duizend jaar in gebruik zijn bij de Aramese gemeenschap nu eigendom zijn geworden van de Turkse staat.
Wat is de rechtvaardiging die de Turkse overheid hiervoor geeft?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe beoordeelt u deze jongste maatregel gericht tegen deze christelijke minderheid?
De ambassade in Ankara onderhoudt over deze zorgelijke kwestie nauw contact met de Aramese gemeenschap en NGO’s die zich bezighouden met de rechten van minderheden in Turkije. Nederland zal de rechten van religieuze minderheden in Turkije bij de autoriteiten blijven aankaarten. Samen met een aantal andere EU-ambassades zal de situatie van de christelijke minderheden ter plekke zo spoedig mogelijk door middel van een veldbezoek verder worden onderzocht.
Bent u bereid hierover opheldering te vragen bij de Turkse overheid? Bent u tevens bereid uw Europese collega’s op te roepen tot een gezamenlijke krachtige stellingname hiertegen?
Zie antwoord vraag 4.
De cholera uitbraak in Jemen |
|
Sadet Karabulut |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat de cholera-uitbraak in Jemen nu de ergste in de wereld is?1
Ja.
Ziet u ruimte om in het licht van de enorme cholera-uitbraak extra geld beschikbaar te stellen om de humanitaire situatie in Jemen te verbeteren?
Nederland heeft recent een extra EUR 4,5 miljoen bijgedragen aan de gezamenlijke respons van de Dutch Relief Alliance in Jemen. Dit bedrag wordt door de Nederlandse noodhulporganisaties onder andere besteed aan bestrijding van de cholera-uitbraak. Ook levert het kabinet een expert op gebied van water en sanitaire voorzieningen aan het team van de VN World Health Organisation. Nederland heeft in 2017 in totaal meer dan EUR 20 miljoen bijgedragen om humanitaire noden in Jemen te lenigen.
Welke landen dragen niet of nauwelijks financieel bij aan het bestrijden van de crisis in Jemen?
Uit verschillende overzichten van humanitaire hulp voor Jemen blijkt een wereldwijde betrokkenheid en inzet van diverse landen, private instellingen, intergouvernementele organisaties en niet-gouvernementele organisaties. De mate waarin landen bijdragen aan humanitaire hulp voor Jemen is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de totale omvang van hun hulp en betrokkenheid bij Jemen. Nederland benadrukt voortdurend de noodzaak om op een zo flexibel mogelijke manier zo snel mogelijk bij te dragen aan oproepen van organisaties voor hulp aan Jemen, zoals onder andere tijdens de VN-donorconferentie op 25 april 2017. Het Verenigd Koninkrijk, Saudi-Arabië, de EU, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten deden tijdens de deze conferentie de hoogste toezeggingen. Daarnaast leveren sommige landen veel ongeoormerkte bijdragen aan VN-organisaties en het Rode Kruis, hiervan wordt ook een aanzienlijk deel besteed aan hulp in Jemen.
Deelt u de mening dat het hypocriet is van Saudi-Arabië om mooie sier te maken met de 60 miljoen euro die het land beschikbaar stelde om de cholera-uitbraak te bestrijden, terwijl het land tegelijkertijd als leider van de coalitie aanvallen op onder andere ziekenhuizen uitvoert en in belangrijke mate bijdraagt aan het humanitaire leed in het land?
Hoewel Jemen ook al voor de oorlog in grote mate afhankelijk was van humanitaire hulp is de huidige humanitaire crisis inderdaad voornamelijk het gevolg van het huidige conflict in Jemen. Het kabinet is van mening dat Saoedi-Arabië als leider van de internationale militaire coalitie actief in Jemen, evenals de andere leden van die coalitie, een grote verantwoordelijkheid dragen bij het oplossen van het conflict, het verstrekken van hulp en de uiteindelijke wederopbouw van Jemen. Het kabinet blijft zich inzetten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren, een politieke oplossing, humanitaire toegang tot heel Jemen en internationaal onderzoek naar alle schendingen van mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht om straffeloosheid tegen te gaan.
Herinnert u zich uw antwoorden op vragen over wapenexport naar landen die betrokken zijn bij de oorlog in Jemen?2
Ja.
Erkent u dat de blokkade van Jemen, onder andere op zee, niet alleen wapens voor de Houthi-rebellen tegenhoudt maar ook voedsel, medicijnen en andere hulpgoederen en zo de humanitaire situatie in Jemen verergert? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangeven in de beantwoording op Kamervragen van het lid Van Dijk (SP) over wapenexport naar Egypte, ligt de oorzaak van het feit dat (hulp)goederen hun eindbestemming niet bereiken vooral in de aanhoudende gevechten op de grond, de bombardementen vanuit de lucht en de beschadigingen aan de infrastructuur.3 Dit neemt niet weg, dat de blokkade ook heeft bijgedragen aan de bestaande tekorten aan voedsel, medicijnen en brandstof. Nederland roept alle partijen in het conflict dan ook op om de import van zowel commerciële goederen als hulpgoederen niet te belemmeren en hulp te faciliteren.
Is u bekend dat eerder dit jaar een schip van Save the Children met hulpgoederen om ziektes te bestrijden door de militaire coalitie onder leiding van Saudi-Arabië is tegengehouden?3 Komt dit vaker voor?
Ja dit is mij bekend. Drie scheepsladingen met medische hulpgoederen van Save the Children UKzijn door de Saoedi-geleide coalitie tegengehouden bij de haven van Hodeidah en omgeleid naar Aden. Hierdoor is ernstige vertraging opgelopen. Alle niet bilaterale humanitaire hulp die Jemen binnenkomt behoort in principe vrijgesteld te zijn van controle onder het wapenembargo. Het kabinet beschikt niet over gegevens over andere gevallen waarin humanitaire hulp op zee is tegengehouden. Het kabinet veroordeelt echter iedere vorm van beperking van humanitaire toegang.
Dragen Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten met hun marines bij aan de blokkade van Jemen? Waren deze landen betrokken bij het tegenhouden van het schip van Save the Children? Kunt u uitsluiten dat Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten een bijdrage leveren aan de zeeblokkade van Jemen waardoor hulpverlening aan het land bemoeilijkt wordt?
Zoals vermeld in de antwoorden op eerdere vragen van het lid Van Dijk over de uitvoer van militair materieel voor de Egyptische marine, is bekend dat de Egyptische marine sinds maart 2015 betrokken is bij de militaire interventie in Jemen.5 Voor zover bij het kabinet bekend worden schepen van de Egyptische marine ingezet voor de handhaving van het VN-wapenembargo tegen de Houthi-rebellen van 14 april jl. (VNVR resolutie 2216). Dit geldt ook voor de marine van de VAE. De marines van Egypte en de VAE spelen een rol bij het veiligstellen van vaarroutes en het aanleveren van materieel aan het door de Jemenitische regering gecontroleerde zuiden van Jemen. Er is bij het kabinet niets bekend over de eventuele betrokkenheid van de marine van Egypte en de VAE bij het tegenhouden van individuele schepen of zendingen van hulpgoederen.
Acht u het gerechtvaardigd om export van militair materieel naar de marines van Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten te blijven goedkeuren als deze landen broodnodige humanitaire hulpverlening aan Jemen bemoeilijken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kabinet blijft bezorgd over het conflict in Jemen. Om die reden worden aanvragen voor de uitvoer van militaire goederen naar landen in de door Saoedi-geleide coalitie zeer streng getoetst. Sinds het begin van het conflict in Jemen heeft het kabinet 26 vergunningaanvragen voor voorgenoemde landen afgewezen, vanwege het risico op inzet bij het grond- of luchtoffensief in Jemen. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6, bemoeilijken vooral aanhoudende gevechten op de grond, de bombardementen vanuit de lucht en de daaruit volgende beschadigingen aan de infrastructuur het aankomen van hulpgoederen.
Zoals evenwel aangegeven in het antwoord op vraag 6 neemt dit niet weg, dat ook de militaire operaties op zee, in de vorm van de blokkade, hebben bijgedragen aan de bestaande tekorten aan voedsel, medicijnen en brandstof. In dat kader roept Nederland alle partijen in het conflict dan ook op om de import van zowel commerciële goederen als hulpgoederen niet te belemmeren en hulp te faciliteren. Tegelijkertijd zijn de militaire operaties op zee van groot belang voor het handhaven van het wapenembargo om te voorkomen dat nog meer wapens in de handen van Houthi-rebellen komen. De marines van de betrokken landen spelen hierbij een belangrijke rol. Ook voorzien marineschepen van Egypte en de VAE in een legitieme veiligheidsbehoefte: zij bewaken de grenzen en dragen bij aan de maritieme veiligheid in de regio. Het bewaken van de vaarroutes is ook voor de EU en Nederland van belang, onder meer om de veilige doorgang van Europese schepen mogelijk te maken.
De complexiteit van voorgenoemde afwegingen maakt een zwart-of-wit-beleid niet wenselijk. Elke aanvraag wordt dan ook zorgvuldig case-by-case getoetst, waarbij steeds de laatste inzichten worden meegenomen. Nieuwe aanvragen voor export van militair materieel t.b.v. de marines van Egypte en de VAE zullen dan ook zeer kritisch worden getoetst, waarbij het kabinet niet vooruit kan lopen op de uitkomst van die toetsing.
Bent u bereid de aanbeveling van onder andere Save the Children op te volgen en de oorlogvoerende landen op te roepen de blokkade tegen Jemen per direct op te heffen? Zo nee, waarom niet?
De blokkade speelt een belangrijke rol om het wapenembargo tegen de Houthi-rebellen te handhaven en daarmee te voorkomen dat nog meer wapens het land in komen. Dit moet op proportionele wijze gebeuren. Nederland zet zich daarbij in voor volledige humanitaire toegang, het zo efficiënt mogelijk functioneren van het VN Verificatie en Inspectie Mechanisme om de commerciële import te bevorderen en openstelling van alle havens en luchthavens voor zowel humanitaire als commerciële goederen. Nederland heeft hiertoe dringend opgeroepen tijdens de discussie over de Raadsconclusies over Jemen die werden aangenomen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 3 april jl., en tijdens de gezamenlijke Nederlands-Zweedse verklaring over Jemen van 27 juni jl. Nederland zet in op een nieuwe ronde EU-demarches bij de bij het conflict betrokken partijen om te pleiten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren, het verlenen van humanitaire toegang en hervatting van het politieke proces.
De confiscatie van 50 kerken, kloosters en begraafplaatsen door Turkije |
|
Martijn van Helvert (CDA), Raymond Knops (CDA) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Hoe beoordeelt u de berichtgeving over de confiscatie van 50 kerken, kloosters en begraafplaatsen door Turkije in de provincie Mardin?1
Formeel is er sprake van eigendomsoverdracht naar aanleiding van bestuurlijke herindeling binnen de provincie Mardin. Volgens de Turkse autoriteiten is dit conform de geldende wet- en regelgeving gebeurd en gaat het niet om confiscatie. Het Turkse Directoraat voor Godsdienstzaken Diyanet heeft op 23 juni jl. berichten ontkend dat sommige eigendommen aan deze instantie zijn overgedragen. Op 5 juli jl. bevestigde de grootstedelijke gemeente Mardin dat deze eigendommen niet aan Diyanet zijn overgedragen. Het effect van de bestuurlijke herindeling is dat een aantal eigendommen die al meer dan duizend jaar in gebruik zijn bij de Aramese gemeenschap nu eigendom zijn geworden van de Turkse staat.
Klopt het dat de kerken, kloosters en begraafplaatsen onteigend en overgedragen zijn aan het Turkse presidium voor godsdienstzaken (Diyanet)?
Zie antwoord vraag 1.
Is het waar dat Arameeërs al decennialang getroffen worden door confiscatie van bezittingen in het oostelijke deel van de provincie Mardin en dat de drieduizend Arameeërs die daar nog altijd wonen te maken hebben met ruim 300 rechtszaken die betrekking hebben op confiscatie van bezittingen?
Er is inderdaad al langere tijd sprake van rechtszaken omtrent onteigening van Aramese eigendommen in de provincie Mardin.
Deelt u de opvatting dat deze schandalige praktijken, ook in het licht van de Armeense genocide, in de meest krachtige bewoordingen veroordeeld dienen te worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke diplomatieke stappen bent u bereid te zetten in reactie op deze mensenrechtenschendingen?
De ambassade in Ankara onderhoudt over deze zorgelijke kwestie nauw contact met de Aramese gemeenschap en NGO’s die zich bezighouden met de rechten van minderheden in Turkije. Nederland zal de rechten van religieuze minderheden in Turkije bij de autoriteiten blijven aankaarten. Samen met een aantal andere EU-ambassades zal de situatie van de christelijke minderheden ter plekke zo spoedig mogelijk door middel van een veldbezoek verder worden onderzocht.
Heeft u bovendien begrip voor de ontgoochelde en geschokte reactie van de Conferentie van Europese Kerken (CEK) op de door de Turkse overheid georganiseerde Koranlezing in de Aya Sofia, een voormalige Byzantijnse kerk, sinds 1934 een museum dat symbool staat voor het ideaal van de godsdienstvrijheid in het moderne Turkije?2
Hoe beoordeelt u het feit dat deze lezing, waar de Turkse Minister van Religieuze Aangelegenheden Görmez bij aanwezig was, live op de Turkse staatstelevisie werd uitgezonden?
Deelt u de vrees van Griekenland dat de Turkse regering het werelderfgoed van de Aya Sofia probeert in een moskee te veranderen, uitgerekend op het moment dat de dialoog tussen de godsdiensten zo noodzakelijk is?
Bent u bereid bilateraal en multilateraal stelling te nemen tegen deze provocatie?
Bent u tevens bereid te erkennen en benoemen dat het islamitisch fundamentalisme onder de regering Erdogan een belangrijke ideologische grondoorzaak is van de toenemende repressie en christenvervolging in Turkije? Zo nee, waarom niet?
Het gaat op dit moment te ver om te stellen dat er in Turkije sprake is van systematische christenvervolging. Wel blijven de rechten en positie van christelijke minderheden een zorgpunt. De Nederlandse regering zal Turkije als lidstaat van de Raad van Europa en kandidaat-lidstaat van de Europese Unie dan ook blijven aanspreken op de internationaalrechtelijke verplichtingen die het land is aangegaan ten aanzien van de bescherming van deze minderheden.
De bankenredding in Italië, waarbij Italië de regels voor de bankenunie aan zijn laars gelapt heeft |
|
Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de Italiaanse regering zondagavond 25 juni 2017 een decreet heeft uitgevaardigd om twee banken te redden, namelijk de «Banca popolare di Vicenza» en de «Veneto Banca»?1
Ik heb kennisgenomen van het feit dat de Italiaanse overheid afgelopen weekend een plan heeft ingediend bij de Europese Commissie. Dit plan voorziet in de liquidatie van Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca onder nationaal insolventierecht met steun door de Italiaanse overheid. Als onderdeel van dit plan worden sommige onderdelen verkocht aan een andere Italiaanse bank, Intesa Sanpaolo. Op zondag 25 juni jl. heeft de Commissie middels een persbericht laten weten goedkeuring te hebben verleend voor de steun ten behoeve van de liquidatie van deze banken.2
Heeft u kennisgenomen van het feit dat er geen bail-in van enige betekenis plaatsvindt, omdat de senior bondholders 100% terugkrijgen en dat de junior bondholders 80% van hun geld terugkrijgen, terwijl de overnemende partij, Intesa, al verklaard heeft beschikbaar te zijn om dit aan te vullen tot 100%?2
De aandeelhouders en houders van achtergestelde schulden hebben – zoals vereist door de staatssteunregels – volledig bijgedragen aan de kosten. Er is dus sprake van een bail-in tot en met junior. Naar onze informatie – die gebaseerd is op meest recente financiële verslaglegging van de twee banken (31 december 2016)4 – gaat het in totaal om zo’n € 4,0 mld aan aandelen en € 1,2 mld aan junior bonds, waarmee de verliezen worden opgevangen. Voor zover bekend vindt er geen bail-in van senior schulden plaats. De thans geldende staatssteunregels vereisen ook geen bail-in van senior schuld wanneer steun aan een bank wordt verleend. Ook de regels met betrekking tot de resolutie van een bank (i.e. de BRRD/SRM) vereisen niet dat senior schuldeisers altijd verliezen moeten absorberen.5
Uit het artikel waar het lid Omtzigt naar verwijst blijkt niet dat alle obligatiehouders hun geld terugkrijgen. Het artikel spreekt over de compensatie van een deel van de junior obligatiehouders, namelijk kleine (retail) investeerders. In het algemeen klopt het dat retail investeerders kunnen worden gecompenseerd in gevallen waar sprake is geweest van misleidende verkoop (misselling) van obligaties door banken. Een dergelijke compensatieregeling is eind 2015 ook toegepast bij vier andere kleine Italiaanse banken.6
Bent u ervan op de hoogte dat de markt er al lang rekening mee hield dat deze bondholders (junior en senior) veel van hun geld zouden verliezen en dat houders van deze bonds dus een wel heel positieve verrassing gehad hebben, die betaald is door de Italiaanse staat c.q. de Italiaanse belastingbetaler?3
Op de markten voor financiële instrumenten spelen dagelijks verschillende verwachtingen en sentimenten. Het is niet aan mij om daarover te speculeren.
Hoe kan het dat de Italiaanse staat garant staat voor slechte leningen en garant staat voor een aantal bondhouders, terwijl de afspraak in de bankenunie toch echt was dat er in voorkomende gevallen een bail-in zou plaatsvinden?
Op grond van de staatssteunregels kunnen lidstaten bij een faillissement liquidatiesteun verlenen.9 Doel van liquidatiesteun moet zijn dat een «exit» proces van niet-levensvatbare banken gecontroleerd verloopt, ter voorkoming van een ernstige verstoring in (een deel van) de economie van een lidstaat. Op grond van de bankenmededeling is bij liquidatiesteun in elk geval lastendeling (bail-in t/m junior) vereist.
Het persbericht van de Europese Commissie van zondag 25 juni jl. beschrijft de steunmaatregelen van de Italiaanse staat ten behoeve van de liquidatie van Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca.10 Het volledige besluit van de Commissie wordt op een later moment gepubliceerd.11 De liquidatiesteun bestaat volgens het persbericht uit financiële injecties van in totaal € 4,785 mld en garanties met een maximum van € 12 mld op de financiering die Intesa Sanpaolo verschaft voor de liquidatie van de banken. De financiële injecties en garanties van de Italiaanse overheid worden gedekt door senior vorderingen op de activa in de boedel van de te liquideren banken. Hierdoor vallen de netto kosten voor de Italiaanse staat volgens de Commissie naar verwachting een stuk lager uit dan de genoemde bedragen. De aandeelhouders en houders van achtergestelde schulden van Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca, delen, conform de staatssteunregels, wel in de lasten (bail-in tot en met junior). Ook hebben Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca eerder dit jaar al steun ontvangen ten behoeve van hun liquiditeitspositie.12
Verder ben ik niet bekend met aanvullende steunmaatregelen, zoals een aanvullende afkoopsom voor medewerkers, bovenop de bedragen die ik hierboven heb genoemd. Wel heeft de Europese Commissie in haar persbericht opgemerkt dat de financiële injecties ook dienen voor de overdracht van personeel naar Intesa Sanpaulo.
Is het waar dat de Italiaanse staat:
Zie antwoord vraag 4.
Is het waar dat er in al die maanden geen enkele private partij gevonden is om te investeren in deze twee banken, zodat aan de Europese voorwaarde van nieuw privaat geld niet voldaan is?
In 2016 is door het Atlante fonds13 zo’n € 3,5 mld geïnvesteerd in Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca. Het lijkt er op dat het Atlante fonds en andere private partijen geen interesse hadden om (opnieuw) in de banken te investeren. Volgens de Single Resolution Board(SRB) waren er ook geen alternatieve private oplossingen voor Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca.14 Het klopt dat in alle gevallen eerst gezocht moet worden naar private oplossingen voor eventuele tekorten. Dat is dus niet gelukt.
Op welke wijze was de Europese Centrale Bank betrokken bij de redding en heeft zij toestemming gegeven?
Op vrijdag 23 juni 2017 concludeerde de Europese Centrale Bank (ECB) dat Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca faalden of waarschijnlijk zouden falen («failing or likely to fail»).15 Volgens de ECB beschikten de banken over onvoldoende kapitaal en voldeden ze daardoor niet meer aan de eisen. De ECB heeft haar oordeel gecommuniceerd aan de resolutieautoriteit van Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca, de SRB. De SRB heeft op haar beurt geconcludeerd dat er geen alternatieve (private) oplossingen beschikbaar waren voor Banca Popolare di Vicenza en Veneto Banca. Daarmee waren de eerste twee criteria voor resolutie vervuld. Vervolgens heeft de SRB geoordeeld dat resolutie niet in het publiek belang was (het derde criterium).16 Volgens de SRB vervulden de banken geen kritieke functies en zou hun falen naar verwachting geen ongunstig effect hebben op de financiële stabiliteit.17 Doordat resolutie volgens de SRB niet in het publiek belang was, dienden beide banken te worden geliquideerd onder nationaal insolventierecht. Op zaterdag 24 juni jl. heeft de Italiaanse overheid haar plan voor steun ten behoeve van de liquidatie van de banken aan de Commissie gemeld. De Commissie heeft dit op zondag 25 juni jl. goedgekeurd. Het persbericht van de Commissie noemt als overweging van Italië om de steun te verlenen het voorkomen van een economische verstoring in de Veneto-regio. De Commissie heeft daarin geoordeeld dat de operatie voldoet aan de staatssteunregels, dat de resterende activiteiten worden geherstructureerd en verkleind, en dat dit mogelijke verstoringen in de Europese markt beperkt. Ook oordeelt de EC dat Intesa is geselecteerd na een open en transparant proces.
Op welke wijze was de Single Resolution Board betrokken en heeft zij toestemming gegeven voor deze redding?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u stap voor stap aangeven welke stappen gezet zijn in de afwikkeling/overname van de banken, wie daarvoor toestemming gaf en of de regels van de bankenunie gevolgd zijn?
Zie antwoord vraag 7.
Hoe beoordeelt u de gang van zaken? Houdt Italië zich aan de regels van de bankenunie?
De regels voor de bankenunie waar het lid Omtzigt naar verwijst zien op gemeenschappelijke regels voor en uitvoering van toezicht en resolutie, alsmede op gemeenschappelijke EU regels over kapitaaleisen en depositogarantiestelsels. Zowel de ECB als SRB hebben de relevante regels uit de BRRD en de SRM verordening toegepast. De ECB heeft op basis van die regels geconcludeerd dat de banken faalden of dreigden te falen en de SRB heeft vervolgens beoordeeld in hoeverre er private oplossingen beschikbaar waren en of resolutie in het publiek belang was. Omdat resolutie volgens de SRB niet in het publiek belang was, restte er voor beide banken op grond van de BRRD en de SRM verordening enkel liquidatie onder het nationale insolventierecht. De regels over de liquidatie van banken in insolventie zijn – met uitzondering van de regels over het verlenen van staatssteun bij liquidatie – niet geharmoniseerd. Dit bevestigd opnieuw dat het nodig is te kijken naar verder harmonisatie van nationale insolventiewetgeving.
Italië heeft in deze casus na goedkeuring van de Commissie – en nadat aandeelhouders en houders van achtergestelde schulden in de lasten hebben gedeeld – staatssteun verleend. In dat kader heeft Italië ervoor gekozen om depositohouders te beschermen, zonder dat senior schuldeisers een bijdrage hebben moeten leveren. Het is onduidelijk of resolutie (indien de SRB hiertoe had besloten), voor de crediteuren van de banken tot een significant andere uitkomst zou hebben geleid. Zo is onduidelijk hoeveel een bail-in van senior bonds zou hebben opgeleverd.
Ondanks dat de regels in deze casus zijn gevolgd, vind ik het van belang dat de Europese Commissie uitleg geeft over haar overwegingen om goedkeuring te geven aan deze forse staatssteun. Daarvoor is het allereerst van belang om het volledige besluit van de Commissie af te wachten, waarin doorgaans wordt ingegaan op welke wijze de liquidatiekosten beperkt blijven tot het noodzakelijke minimum.
Wat mij betreft is voor de toekomst ook van belang dat banken meer dan nu beschikken over een substantiële laag relatief eenvoudig bail-inbaar vermogen, de zogenaamde Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities (MREL). Daarmee zullen banken beter in staat zijn om verliezen op te vangen, en kunnen zij zo nodig ook relatief eenvoudig worden geherkapitaliseerd. Het Europese voorstel voor een crediteurenhiërarchie waarbij lidstaten in hun nationale wetgeving een nieuwe laag dienen te creëren tussen achtergestelde schulden (junior) en de reguliere concurrente vorderingen (senior) kan hier aan bijdragen. Deze nieuwe laag «niet-preferente senior» schuld kan in resolutie onderhevig zijn aan bail-in nadat kapitaalinstrumenten zijn afgeschreven of omgezet, maar zonder dat andere senior schulden, die soms moeilijk bail-inbaar zijn, geraakt moeten worden.18 Het Maltese voorzitterschap heeft over de crediteurenhiërarchie in juni een raadsakkoord bereikt en de onderhandelingen met het Europees parlement (EP) zullen worden gestart wanneer het EP daar klaar voor is.
Kunt u deze vragen één voor één en binnen een week beantwoorden, zodat de antwoorden mogelijk betrokken kunnen worden bij een debat in de laatste week voor het aanstaande zomerreces?
Ja.
De vluchtelingencrisis in Oeganda |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht dat donorlanden hun verplichtingen in de vluchtelingencrisis in Oeganda niet na zouden komen?1 Wat is uw reactie op dit bericht?
Het kabinet is bekend met het bericht dat Amnesty uitbracht in de aanloop naar de Solidarity Summit van 23 juni 2017 in Uganda. Het ruimhartige vluchtelingenbeleid van Uganda staat onder druk, reden waarom deze top is georganiseerd. Tijdens de top committeerden donoren ruim USD 358 miljoen voor de vluchtelingenrespons, «een mooie start» aldus SG VN Guterres. Hiermee is de vraag echter nog niet gedekt. Meer middelen zijn nodig en Nederland zal zich hiervoor in internationaal verband blijven inzetten.
Nederland committeerde tijdens de top EUR 5,5 miljoen aan hulp voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in Uganda. Zo zal Nederland projecten financieren voor het bevorderen van de lokale integratie van vluchtelingen, het verbeteren van vluchtelingenregistratie, het opzetten van landbouwopleidingen voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in de omgeving van Bidibidi alsook het opzetten van community policing.
Kunt u het bericht bevestigen dat meer dan 900 duizend Zuid-Sudanezen op de vlucht zijn en een goed heenkomen gezocht hebben in vluchtelingenkampen in buurland Oeganda, waar tekorten zijn aan eten, water en onderkomen?
Ja. Door het aanhoudende geweld in Zuid-Sudan vluchtten al ruim 900 duizend Zuid-Sudanezen naar Uganda en nog steeds steken dagelijks zo’n 2.000 Zuid-Sudanese vluchtelingen de grens over op zoek naar veiligheid en hulp, die nog steeds sterk achter blijft bij de enorme vraag.
Deelt u de mening dat Oeganda moet kunnen rekenen op de reeds toegezegde steun voor opvang in de regio van asielzoekers uit Zuid-Sudan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het is belangrijk dat donoren toegezegde steun daadwerkelijk omzetten in financiële bijdragen en deze tijdig overmaken naar hulporganisaties zoals afgesproken onder het Good Humanitarian Donorship initiatief. Nederland houdt zich hieraan door minder dan de helft van het humanitaire budget te oormerken en alle toezeggingen daadwerkelijk en zo snel mogelijk uit te betalen en roept andere donoren regelmatig op dit ook te doen.
Kunt u schetsen hoe groot de tekorten momenteel zijn en welke problemen ontstaan in Oeganda door het uitblijven van adequate hulp? Kunt u eveneens een beeld schetsen van de mate waarin deze problemen kunnen worden weggenomen indien de toegezegde hulp wordt geleverd?
De benodigde middelen voor humanitaire opvang zijn momenteel voor minder dan 25% gedekt, waardoor bijvoorbeeld het World Food Program voedselrantsoenen moet verminderen. Dit geeft onrust en spanningen onder de vluchtelingen. Financiële bijdragen van nieuwe humanitaire donoren kunnen het financieringstekort aanvullen. Bilaterale ontwikkelingshulp wordt ingezet op duurzame ontwikkeling van gastgemeenschappen waardoor ook de publieke dienstverlening aan vluchtelingen (veiligheid, onderwijs, gezondheidszorg, water, energie, afvalverwerking) verbetert en druk op schaarse natuurlijke bronnen (water, houtskool, landbouwgrond) en de spanningen tussen vluchtelingen en gastgemeenschappen die dit met zich mee brengt, verminderen.
Bent u bereid om de bestaande integrale inspanning en de ingezette hulp in de regio (nog sterker) te focussen op vluchtelingenopvang in Oeganda? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om u in internationaal verband in te zetten om landen te stimuleren zich te houden aan hun verplichtingen en toegezegde steun? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kabinet is hiertoe bereid en heeft besloten om EUR 5,5 miljoen bij te dragen aan duurzame, geïntegreerde oplossingen voor de opvang en bescherming van vluchtelingen en hun gastgemeenschappen. In verschillende landen in de regio, die eveneens Zuid-Sudanese vluchtelingen huisvesten, zet Nederland zich ook in voor de verbeterde opvang en bescherming van vluchtelingen en gastgemeenschappen. Zo draagt Nederland in Kenia bij aan de opvang van Zuid-Sudanese vluchtelingen via het Regional Development and Protection Programme (RDPP), een EU-programma dat Nederland leidt in de Hoorn van Afrika.
Voor verbeterde opvang van vluchtelingen en gastgemeenschappen is het noodzakelijk dat verschillende organisaties, uiteenlopend van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties tot de private sector, samenwerken met de Ugandese autoriteiten om duurzame oplossingen mogelijk te maken. Het kabinet zal zich daarom, in Uganda en de regio, blijven inzetten om deze verschillende partijen bij elkaar te brengen en zal in internationaal verband pleiten voor aandacht en financiering voor verbeterde opvang in de regio.
Het bericht dat europese legers structureel samen gaan werken |
|
Gabriëlle Popken (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht dat Europese legers structureel gaan samenwerken?1
Ja.
Deelt u de doelstelling van de heer Juncker om een «ambitieuze defensie integratie» na te streven en te realiseren. Zo ja, waarom? Zo nee, waarom gaat Nederland hier dan mee akkoord?
De Europese Raad van 15 december jl. heeft op basis van de EU Global Strategy en het Implementatieplan van de EU Hoge Vertegenwoordiger op het gebied van veiligheid en defensie een nieuw EU ambitieniveau vastgesteld. Zoals ik heb beklemtoond in het plenaire debat van 6 juli jl., is Nederland voorstander om de slag te maken die nodig is om de impact en effectiviteit van het veiligheids- en defensiebeleid te vergroten. De Europese Unie moet meer verantwoordelijkheid nemen op het gebied van veiligheid en defensie. De verslechterde veiligheidssituatie aan de zuid- en oostflanken van Europa vergt dat ook.
Deelt u de vrees van Polen dat dubbelingen met de NAVO zullen ontstaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom gaat Nederland akkoord met deze bizarre en vergaande defensie integratie plannen?
Nederland is voorstander van een sterke Navo en een sterke EU, waarbij beide complementair aan elkaar hun rol spelen. De Navo blijft de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid en het primaire kader voor de collectieve verdediging voor de lidstaten die ook lid zijn van de Navo. De EU moet beter worden toegerust en georganiseerd om meer verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor haar eigen veiligheid, zoals verwoord in het EU-ambitieniveau dat tijdens de Europese Raad van 15 december jl. is vastgesteld. De Secretaris-generaal van de Navo heeft hierover gezegd dat deze ontwikkeling de Navo zou versterken.
Hoeveel geld gaat Nederland in het Europese Defensiefonds steken en welke wapens is Nederland van plan in EU-verband te ontwikkelen en te kopen?
Het Commissievoorstel voor het Europees Defensiefonds dient als ondersteuning voor de verschillende fases van capaciteitsontwikkeling. Uw Kamer ontvangt een BNC-fiche over het Europees Defensiefonds met daarin het Nederlandse standpunt.
Op welke manier worden de kosten van de EU-battlegroups door de EU gedragen? Welke bijdragen levert Nederland hieraan? Hoeveel mannen en vrouwen gaan onder EU-gezag ingezet worden?
De Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei jl. bevestigde zijn commitment om de EU snelle reactie-instrumenten, inclusief de EU Battlegroups (EUBGs), te versterken in het licht van het door de Europese Raad van december jl. vastgestelde EU ambitieniveau m.b.t. veiligheid en defensie. Benadrukt werd dat er maatregelen moeten worden genomen om te komen tot meer voorspelbaarheid, consistentie, efficiëntie en een eerlijkere verdeling van de kosten. De Raad stelde in dat licht vast dat o.a. een effectieve financiering van de EUBGs noodzakelijk is, opdat de politieke besluitvorming over de inzet wordt vergemakkelijkt. Daarbij dient ook te worden gekeken naar de gemeenschappelijke kosten. De meeste kosten voor de inzet van een EUBG worden op dit moment gedragen door de lidstaten die de EUBG (op rotatiebasis) leveren. Slechts een klein deel van de kosten, bijvoorbeeld de kosten verbonden aan het hoofdkwartier van de missie, wordt gemeenschappelijk door de lidstaten betaald via het Athena-mechanisme. De Europese Raad van 22 en 23 juni jl. heeft in dit kader besloten om de transportkosten voor ontplooiing van een EUBG onder gezamenlijke financiering via het Athena-mechanisme te brengen. Nederland staat hier positief tegenover. Wat Nederland betreft kan hierbij ook worden gekeken naar de kosten van transport voor terugkeer van de EUBGs.
Zoals vermeld in de brief van 19 december jl. over de Navo-activiteiten op de oostflank en de Nederlandse bijdragen aan de NATO Response Force en de EU Battlegroup, zal Nederland in 2018 de rol van secretary nation op zich nemen in de BeNeLux EUBG. Nederland stelt in 2018 het gehele jaar de infrastructuur en de verbindingsmiddelen voor het hoofdkwartier van de EUBG beschikbaar. In de eerste helft van 2018 geeft Nederland leiding aan de EUBG. Nederland levert dan een bataljonsstaf en twee infanteriecompagnieën met combat support en combat service support (ongeveer 1.000 mannen en vrouwen). In de tweede helft van 2018 staat de EUBG onder leiding van België. Nederland levert deze zes maanden één infanteriecompagnie met combat support en combat service support (ongeveer 800 mannen en vrouwen). Tot slot stelt Nederland gedurende het gehele jaar een Cougar-helikopter beschikbaar.
Deelt u de mening dat we onze mannen en vrouwen, die nu al te veel werk op hun bordje hebben liggen, niet nog meer moeten belasten door ze via deze zogenaamde EU-battlegroups in EU-verband in te zetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer trekt u de stekker uit dit bizarre plan?
Nederland heeft vaak beklemtoond dat het concept van de EU Battle Group een goed concept is, omdat het de EU in staat stelt om snel te reageren indien er een crisis uitbreekt. Zoals hierboven gesteld, heeft de Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei jl. bevestigd dat de EU snelle reactie instrumenten, inclusief de EU Battlegroups (EUBGs), moeten worden versterkt.
Kunt u navraag doen bij de Minister-President of hij knettergek is geworden nu hij nog meer soevereiniteit afstaat aan Brussel en meewerkt aan een geïntegreerde EU-defensie? Zo ja, wat is zijn reactie? Zo nee, waarom niet?
Binnen de EU zal intensiever worden samengewerkt op defensiegebied. De huidige veiligheidssituatie vraagt daar ook om. Verdere samenwerking betekent niet dat soevereiniteit uit handen wordt gegeven. Het Gemeenschappelijk Veiligheid- en Defensiebeleid (GVDB) is bij uitstek een onderwerp dat intergouvernementeel van karakter is, waarbij lidstaten zelf de koers bepalen. Soevereiniteitsoverdracht is dan ook niet aan de orde.
De inzet van witte fosfor in Syrië |
|
Sadet Karabulut |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Syria: Expert analysis shows US-led coalition use of white phosphorus may amount to war crime»?1
Ja.
Kunt u, in navolging van Amnesty International, bevestigen dat witte fosfor door de coalitie is ingezet in juni in buitenwijken van Raqqa, in Syrië, waarbij ook burgerdoden zijn gevallen? Zo nee, waarom niet?
Bij het gebruik van witte fosfor ten tijde van een gewapend conflict dient het humanitair oorlogsrecht te worden nageleefd. Het humanitair oorlogsrecht bevat geen specifiek verbod op het gebruik van witte fosfor. Protocol III behorende bij de Conventie inzake Conventionele Wapens (CCW) bevat wel een aantal specifieke verboden ten aanzien van het gebruik van brandwapens, waarvan het primaire doel is om objecten in brand te steken of brandwonden aan personen toe te brengen.
Fosformunitie wordt door de coalitie in de strijd tegen ISIS echter niet als brandwapen gebruikt maar ingezet voor het markeren van militaire doelen en het creëren van rookgordijnen.
Rookgordijnen kunnen ervoor zorgen dat ISIS-strijders op afstand worden gehouden wanneer burgers noodgedwongen proberen te vluchten.
Bij de inzet hiervan worden door de coalitie alle praktisch uitvoerbare voorzorgsmaatregelen getroffen om burgerslachtoffers of schade aan burgerobjecten zoveel mogelijk te voorkomen. Nederland blijft in coalitieverband bijzondere aandacht vragen voor maatregelen om de kans op burgerslachtoffers te minimaliseren.
Deelt u de analyse van Amnesty International dat de inzet van witte fosfor nabij Raqqa in strijd met het internationaal recht is, aangezien het hier door burgers bewoond gebied betreft? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid in coalitieverband aan te dringen op het per direct stoppen met de inzet van witte fosfor in of nabij door burgers bewoond gebied? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht "Niets ging goed bij fatale schietoefening commando’s" |
|
Kirsten van den Hul (PvdA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Niets ging goed bij fatale schietoefening commando’s»?1
Ja.
Is uw uitgangspunt dat bij oefeningen van commando’s de veiligheid altijd gewaarborgd moet zijn, ondanks dat er altijd risico’s verbonden zijn aan het oefenen met vuurwapens? Zo ja, hoe kan het dan dat de veiligheidsmaatregelen jarenlang tijdens schiettrainingen onvoldoende zijn nageleefd?
Ja, de veiligheid bij oefeningen dient te allen tijde te zijn gewaarborgd. Risico’s kunnen echter nooit volledig worden uitgesloten en zijn onlosmakelijk verbonden met het op realistische wijze trainen, het zogenoemde «train as you fight» principe. Procedures en vaardigheden kunnen in simulatoren en met oefenmunitie worden getraind, maar uiteindelijk moeten de opgedane kennis en ervaring worden gevalideerd tijdens oefeningen met scherpe munitie in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die bij inzet.
Uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) wordt duidelijk dat op verschillende momenten en op meerdere niveaus niet op professionele wijze is omgegaan met de veiligheid. De conclusies zijn glashelder en nopen tot actie. De bevindingen van de OVV zijn hierbij leidend. Zie ook mijn brief van 22 juni jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 99). Zoals bekend doet Defensie momenteel ook zelf onderzoek. Het onderzoek van zowel de OVV als het Openbaar Ministerie is hiervoor relevant. De verwachting is dat Defensie het onderzoek eind september zal voltooien.
Hebben zich nog meer incidenten voorgedaan waarbij de veiligheid van militairen tijdens oefeningen in het geding zijn gekomen? Zo ja, kunt u hiervan een overzicht geven?
1
1
0
0
6
0
4
2
1
3
1
1
3
3
1
0
4
0
4
0
3
Het onbedoeld afvuren van een schot buiten een veilige ontlaadbak en buiten de veilige schootsrichting.
Bij Defensie worden jaarlijks duizenden schietoefeningen uitgevoerd. Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de gemelde voorvallen op schietbanen, tijdens schiettrainingen en bij handelingen met vuurwapens (zoals onderhoud, ontladen en overdragen van het wapen) tijdens training en opleiding die de afgelopen zeven jaar zijn opgenomen in het Veiligheidsmanagement-systeem Defensie. Het betreft de gemelde voorvallen waarbij de veiligheid in het geding is gekomen. In deze periode zijn zes personen gewond geraakt bij schietoefeningen en drie personen overleden.
NB: In oktober 2016 is het meldsysteem vernieuwd. Voorvallen worden sindsdien op een andere manier geregistreerd waardoor het genereren en analyseren van informatie uit het systeem beter mogelijk is. Ook kan op deze wijze (nog) beter inzicht worden verkregen in aantallen voorvallen evenals aard en karakter daarvan. Als gevolg van het vernieuwde systeem is op dit moment een stijging van het aantal meldingen waar te nemen. Tot nu toe zijn dit jaar gemeld: acht voorvallen met als oorzaak een technisch defect, zes ongewilde schoten en zeven voorvallen met als oorzaak menselijk gedrag. In deze laatste categorie zijn vijf personen inbegrepen die geen gehoorbescherming droegen tijdens een schietoefening. De gehoorschade die daardoor ontstaat is vrijwel altijd tijdelijk. Tot vorig jaar werden deze voorvallen niet op deze wijze geregistreerd.
Kunt u garanderen dat de tekortkomingen tijdens de schietoefeningen die de Onderzoeksraad voor Veiligheid beschrijft inmiddels niet meer voorkomen?
Zoals gezegd kunnen risico’s nooit volledig worden uitgesloten bij schietoefeningen. Wel moet er alles aan worden gedaan om die risico’s zo veel mogelijk te mitigeren en herhaling te voorkomen. Om die reden zijn de oefeningen met scherp, in het schiethuis in Ossendrecht, direct na het ongeval opgeschort. Ook heeft de Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen (MCGS) gecontroleerd of de overige schietbanen in Nederland de vereiste keuringen hebben. Dit is het geval.
Momenteel controleert het Korps Commando Troepen (KCT) of alle regelgeving, het lesmateriaal en de veiligheidsanalyses volledig op orde zijn. Voordat zeker is gesteld dat dit inderdaad het geval is, schiet het KCT niet met scherpe munitie in het kader van het speciale optreden en de Contra-Terreuropleiding. Voor de reguliere schietoefeningen is dit reeds zeker gesteld, deze oefeningen gaan dan ook gewoon door. De schietinstructeurs van het KCT zijn bijgeschoold in overeenstemming met de geldende norm. Ook de evaluatie van het KCT-schietbeleid is inmiddels voltooid en ter goedkeuring aangeboden aan de Commandant Landstrijdkrachten. Deze heeft zijn Schiet Instructie en Controle Team (SICT) om toetsing verzocht.
Om veiligheidsaspecten in de verschillende opleidingsketens te controleren, zijn alle interne opleidingen van het KCT tijdelijk stil gelegd. Bij deze controle beziet Defensie in hoeverre alle documentatie (zoals lesplannen en veiligheidsdocumenten) compleet en geaccordeerd is. Als blijkt dat alles klopt, wordt de opleiding direct hervat. Er is extra capaciteit op het gebied van opleidingsontwikkeling aan het KCT toegevoegd om te bewerkstelligen dat alle opleidingsvoorschriften aan de geldende regelgeving voldoen. Het doorlichten van alle opleidingen zal naar verwachting tot eind 2017 in beslag nemen. Het is echter niet zo dat alle opleidingen tot die tijd stil liggen. Zodra er groen licht wordt gegeven, wordt een opleiding – zoals gezegd – direct hervat. Deze maatregel is niet van invloed op de operationele inzetbaarheid van het KCT.
Zoals uiteengezet in de brief van 22 juni jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 99) zijn de aanbevelingen van de OVV ten aanzien van het toezicht met voorrang opgepakt. Ook de overige bevindingen en aanbevelingen van de OVV worden uitgewerkt in concrete maatregelen. Hierover zal Defensie rapporteren in de beleidsreactie.
Waarom is een eigen schiethuis voor Defensie nog niet gerealiseerd? Wordt dit op korte termijn alsnog gedaan, zoals ook de voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid aanbeveelt?
Op het Infanterie Schietkamp in Harskamp is in 2016 een schiethuis gerealiseerd voor reguliere (infanterie) eenheden. Het KCT kan daar een gedeelte van zijn training uitvoeren. In 2018 en 2019 zal Defensie nog zes schiethuizen bouwen. Deze zijn bedoeld voor reguliere eenheden, maar kunnen ook door het KCT worden gebruikt.
De OVV adviseert op korte termijn een eigen schiethuis voor het KCT te bouwen, waarin dynamische schietoefeningen veilig kunnen plaatsvinden. Om voor het KCT, het M-squadron (voorheen bekend als de Unit Interventie Mariniers (UIM)) en de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) specifieke schietfaciliteiten in te richten, is in 2012 besloten om op twee locaties een combinatie van een 270 graden schietbaan en een Close Quarter Battle (CQB-)faciliteit te realiseren: in het midden van het land voor het M-squadron en de BSB en in het zuiden voor het KCT. Het heeft veel tijd gekost om een geschikte locatie te vinden door onder andere de geldende regelgeving op het gebied van milieu, geluid en (vlieg)veiligheid. Daarnaast gaat het bij CQB-huizen om een nieuw concept waarbij op zowel infra-technisch als operationeel gebied veel onderzoek nodig was. Om van de ervaring van andere landen te leren, zijn bezoeken aan onder andere Duitsland en de Verenigde Staten gebracht. Begin dit jaar zijn de voorgenomen locaties voor de schietfaciliteiten vastgesteld: de Koningin Wilhelmina Kazerne (KWK) in Ossendrecht en Kamp Soesterberg. Het Rijksvastgoedbedrijf werkt op dit moment voor beide locaties het technisch ontwerp voor de nieuwe banen en schiethuizen uit. De verwachting is dat de faciliteit in Soesterberg halverwege 2019 gereed zal zijn, en die in Ossendrecht eind 2019. Daarnaast onderzoekt Defensie de mogelijkheid om, als interim--oplossing, een modulaire schietbaan voor het KCT aan te schaffen die tijdelijk op de kazerne in Roosendaal kan worden geplaatst. Deze modulaire faciliteit zal beschikken over de mogelijkheid om 270 graden schietoefeningen uit te voeren. Door het plaatsen van ballistische tussenwanden, zou hiermee ook een deel van de CQB-oefeningen kunnen worden uitgevoerd.
Welke aanvullende maatregelen zijn inmiddels genomen om de veiligheid van commando’s tijdens schietoefeningen te waarborgen?
Zie het antwoord op vraag 5.
De consequentie van Basel IV regels voor financieringsmechanisme ten behoeve van ontwikkelingssamenwerking |
|
Mustafa Amhaouch (CDA), Erik Ronnes (CDA) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Pas nieuwe eisen voor banken aan om schade in ontwikkelingslanden te voorkomen»?1
Ja.
Deelt u de strekking van dit artikel?
Tijdens de financiële crisis stond de solvabiliteit van banken flink onder druk. In het Bazelse Comité is naar aanleiding hiervan een pakket maatregelen overeengekomen – het Bazel III raamwerk – dat de kwaliteit en de hoeveelheid kapitaal die banken wereldwijd moeten aanhouden, substantieel heeft verbeterd en vergroot. In het Bazelse Comité zijn de onderhandelingen momenteel nog gaande over verdere hervormingen in de bankensector om de Bazel III agenda af te ronden (ook vaak aangeduid als Bazel IV). Of de zorgen van de auteurs van het opinieartikel ook bewaarheid zullen worden, valt op dit moment daarom nog niet te zeggen. Wel geldt in zijn algemeenheid dat het Bazelse raamwerk, bij de beoordeling van het benodigde kapitaal voor banken, geen onderscheid maakt naar de geografische blootstelling van een bank, maar dat wordt gekeken naar het onderliggende risico. Dat uitgangspunt onderschrijf ik.
Is de zorg die in het artikel wordt genoemd bekend bij De Nederlandsche Bank (DNB), zodat ook die zijn invloed op de uitkomst van Basel IV kan aanwenden?
Ja, deze zorg is bij DNB bekend. De Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden N.V. (FMO) en Rabobank hebben een brief met hun zorgen over onbedoelde consequenties van de afronding van het Bazel III raamwerk voor ontwikkelingslanden aan het Bazelse Comité gestuurd. DNB heeft hiervan een afschrift ontvangen. Het Bazelse Comité zal de reacties op de voorgestelde hervormingen zoals geconsulteerd2 meewegen bij de vormgeving van het definitieve raamwerk.
In hoeverre is het risico dat banken opererend in ontwikkelingsgebieden lopen te vergelijken met in het Westen opererende banken?
Erkent u dat handel met ontwikkelingslanden gestimuleerd moet worden en dat hogere kapitaaleisen die volgen uit Basel IV belemmerend werken voor meer handel met deze landen?
Het kabinet erkent het belang van handel en investeringen voor de economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Met de agenda voor hulp, handel en investeringen ondersteunt het kabinet ontwikkelingslanden bij het vergroten van toegang tot regionale en internationale markten en stimuleert investerings- en handelsactiviteiten met deze landen.
Het Bazelse kapitaalraamwerk richt zich op het waarborgen van de solvabiliteit, stabiliteit en weerbaarheid van banken en heeft niet als doel om de handel met ontwikkelingslanden te stimuleren. Ook voor banken die actief zijn in ontwikkelingslanden is het belangrijk dat ze solvabel en weerbaar zijn.
Kunt u de gevolgen schetsen van een verhoging van de kapitaaleisen voor investeringen in ontwikkelingslanden?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 wordt er in het Bazelse raamwerk bij de beoordeling van het benodigde kapitaal voor banken geen onderscheid gemaakt naar geografische blootstelling van de activiteiten van een bank, maar wordt er gekeken naar het onderliggende risico van verschillende type activiteiten.
Wanneer door de afronding van Basel III de (standaard)risicogewichten voor bepaalde type blootstellingen (bijvoorbeeld t.a.v. aandelenof gespecialiseerde kredietverlening 3) omhoog gaan, raakt dit alle blootstellingen van dit type, over de gehele linie, ongeacht het geografische aspect van deze blootstellingen. Dit kan als gevolg hebben dat een bank een blootstelling aan een bepaald type product, bijvoorbeeld financiering van vastgoed, verlaagt. Vanuit het Bazel III raamwerk maakt het echter niet uit of deze lening in Duitsland is afgesloten of in een ontwikkelingsland. Deze producten worden in dezelfde mate geraakt wanneer er sprake zou zijn van een verhoging van de (standaard)risicogewichten.
Ziet u, los van de Basel IV voorstellen, aanleiding om de kapitaaleisen voor investeringen in ontwikkelingslanden en bedrijven in ontwikkelingslanden te verhogen?
In het opinie-artikel «Pas nieuwe eisen voor banken aan om schade in ontwikkelingslanden te voorkomen» schetsen Rabobank en FMO dat de verhoging van de kapitaaleisen kan leiden tot ontmoediging van banken en ontwikkelingsbanken om door te gaan met financieren van handelsstromen en investeringen in ontwikkelingslanden. Het staat echter nog niet vast dat een verhoging van kapitaaleisen voor investeringen in ontwikkelingslanden een resultante van de nieuwe regelgeving van het Bazelse comité zal zijn. De onderhandelingen in het Bazelse Comité zijn nog niet afgerond, en de uitkomst daarvan is nog onduidelijk. Daarnaast is het van belang om vast te stellen dat na de uitkomst in Bazel nog een traject van EU-onderhandelingen over de implementatie van de Bazelse regels volgt.
Ziet u redenen om een uitzondering van Basel IV voor ontwikkelingsbanken te realiseren?
Zie antwoord vraag 7.
Zouden er andere veiligheidsmechanismen ingebouwd kunnen worden dan een hogere kapitaalreservering voor financieringsverstrekking in ontwikkelingslanden?
Het kabinet werkt in de volle breedte aan het veiliger maken van de financiële sector in ontwikkelingslanden. Zo steunt Nederland, sinds de oprichting in 2002, het Financial Sector Strengthening and Reform Initiative (FIRST). Dit programma, uitgevoerd door de Wereldbank, zet in op het ondersteunen van hervormingsprocessen van de financiële sector in ontwikkelingslanden. Door het begeleiden van (de implementatie van) wet- en regelgevingstrajecten is de onafhankelijkheid en de capaciteit van centrale banken over de afgelopen jaren verbeterd. De toegenomen kwaliteit van centrale banken in ontwikkelingslanden verlaagt het risico van het zakendoen met ontwikkelingslanden.
Ook via andere wegen zet het kabinet zich in om de veiligheid van de financiële sector in ontwikkelingslanden te vergroten. Er wordt gewerkt aan goed financieel toezicht op basis van heldere en transparante regelgeving zodat dat financiële instellingen reële risico inschattingen maken. In algemene zin geldt dat wanneer de transparantie in de financiële sector en toezicht goed geregeld is, banken sneller groeien en meer ondersteunend kunnen zijn aan economische groei.
Zijn de additionele regels in Basel IV complementair aan het bereiken van de Sustainable Development Goals (SDGs)?
Zoals aangegeven in de beantwoording van voorgaande vragen zijn de onderhandelingen in het Bazelse Comité nog niet afgerond. Echter, het Bazelse raamwerk heeft als doel om financiële instellingen veiliger en meer weerbaar te maken om risico’s daadwerkelijk te kunnen ondervangen. Ze dragen bij aan een helder kader en stabiele omgeving waarin de markt voor (duurzame) financiering tot verdere ontwikkeling kan komen.
Zijn de additionele regels in Basel IV een belemmering voor het bereiken van de SDGs?
Zie antwoord vraag 10.
Gaat u de effecten van de voorgestelde maatregelen in Basel IV op agri-financiering en hoge kwaliteit hypotheken onderzoeken?
De onderhandelingen in het Bazelse Comité zijn nog gaande. Wanneer het Bazelse Comité tot een akkoord komt, zal er nog een EU-traject volgen. In het EU-traject zal ook een inschatting van de impact van het voorstel moeten worden gemaakt door de Europese Commissie. Nederland zal vervolgens de inzet bepalen wanneer de uitkomst bekend is en er meer zicht is op de impact.
Welke ontwikkelingen zijn er te melden over de onderhandelingen die de risicoweging binnen Basel IV op (Nederlandse) hypotheken en bijvoorbeeld landbouwgronden bepalen? Welke acties onderneemt u om de Nederlandse belangen hier te borgen?
Tot op heden is in het Bazelse Comité nog geen akkoord overeengekomen. De onderhandelingen zijn nog gaande. Conform mijn toezegging van 28 juni 20164 heeft het kabinet de Tweede Kamer zowel in de Kamerbrieven als in debatten over deze ontwikkelingen geïnformeerd.
Als lid van het Bazelse Comité zal DNB zich bij het definitief vormgeven van de hervormingen blijven inzetten voor een proportionele behandeling van onder andere Nederlandse hypotheken. Het doel is dat de risicogewogen kapitaaleisen in redelijke verhouding blijven staan met de daadwerkelijke onderliggende kredietrisico’s.
Het bezoek van minister-president Modi van India aan Nederland |
|
Joël Voordewind (CU) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bereid – mede gezien uw uitspraken hierover in antwoord op eerdere vragen1 – om bij Minister-President Modi van India indringend aandacht te vragen voor het weren en tegenwerken van mensenrechten- en andere maatschappelijke organisaties, onder meer via de restrictieve Foreign Contribution Regulation Act, waardoor Nederlandse ontwikkelingsorganisaties grote problemen ondervinden bij het financieren van hun Indiase partnerorganisaties?
Ja.
Bent u bereid om met Minister-President Modi te bespreken dat een aanzienlijk aantal mensen en organisaties in Nederland problemen ondervindt bij het aanvragen van een visum voor India, onder meer omdat zij zich kritisch uitlaten over problemen in de Indiase samenleving en/of het beleid van de Indiase regering? Wilt u er bij hem op aandringen om dit restrictieve visumbeleid te veranderen en in overstemming te brengen met democratische waarden die India uitdraagt?
Het is het kabinet bekend dat organisaties en personen in een aantal gevallen problemen ondervinden met het aanvragen van een visum voor India. Het is daarbij niet altijd duidelijk wat precies de onderliggende redenen zijn. Het aantal reisbewegingen tussen India en Nederland is de afgelopen jaren – in beide richtingen – sterk toegenomen. Het verder faciliteren van reizigersstromen is onderwerp van overleg tussen beide landen. Het kabinet onderstreept in contacten met de Indiase overheid voortdurend het belang van maatschappelijke organisaties voor een goed functionerende democratische rechtsstaat. Het kabinet zet zich er voor in dat medewerkers van organisaties die opereren conform lokale wetgeving, in staat worden gesteld hun maatschappelijke activiteiten uit te voeren. Dit is ook aan de orde gekomen tijdens het bezoek van Minister-President Modi.
Bent u bereid om gezien de veelvuldige schendingen van arbeidsrechten, waaronder kinderarbeid en moderne slavernij, die vóórkomen in diverse productieketens van Nederlandse bedrijven die in India actief zijn – in o.m. de kleding2, zaden3 en natuursteensector4 –, met Minister-President Modi nadere afspraken te maken over het gezamenlijk aanpakken van deze problemen?
Uit verschillende rapporten komt een schrijnend beeld naar voren van het dagelijks leven van veel arbeiders in India: lage lonen, extreem lange werktijden en discriminatie van vrouwelijke werknemers. Ook kinderarbeid komt helaas nog steeds voor.
Positief is dat het Indiase parlement recent goedkeuring heeft gegeven voor de ratificatie van twee conventies tegen kinderarbeid van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO): conventie 138, betreffende minimumleeftijd voor werk, en conventie 182, die beoogt kinderen onder de 18 jaar geen werk te laten verrichten dat schadelijk of gevaarlijk is voor de lichamelijke of geestelijke gezondheid. Vanzelfsprekend gaat het vervolgens om concrete implementatie van de conventies. Daarin kunnen naast de overheid, ook bedrijven en maatschappelijke organisaties een rol spelen. Het kabinet steunt ook organisaties die op deze terreinen actief zijn.
Toezicht op de naleving van lokale wet- en regelgeving, zoals het minimumloon en goede arbeidsomstandigheden, is een verantwoordelijkheid van de lokale Indiase overheid en van bedrijven die overeenkomsten afsluiten met toeleveranciers. In het kader van de OESO-richtlijnen worden bedrijven geacht toe te zien op naleving van lokale wetgeving bij hun toeleveranciers. India valt daarnaast onder het toezichtmechanisme van de ILO. Dit betekent dat Indiase vakbonden een klacht tegen hun overheid in kunnen dienen bij deze organisatie bij schending van de arbeidswetgeving.
Het kabinet benadrukt in contacten met de Indiase regering het belang van inclusieve duurzame ontwikkeling, inclusief een goed functionerende rechtsstaat en respect voor mensenrechten. Duurzame ontwikkeling en een goed functionerende rechtsstaat zijn nauw met elkaar verbonden. Dit is niet alleen bilateraal opgebracht tijdens het bezoek van premier Modi maar is ook onderwerp van gesprek in multilateraal verband.
Bent u tenslotte bereid om de positie van veelal gediscrimineerde en achtergestelde groepen zoals Dalits en moslims aan de orde te stellen, mede in het licht van het toenemend aantal gewelddadige uitingen tegen hen van extremistische hindoe-groepen rond het verbannen van rundvlees?5
De Nederlandse overheid zoekt blijvend de dialoog met India over mensenrechten en de rol van non-gouvernementele organisaties, hetzij bilateraal, hetzij in EU en multilateraal verband. Nederland benadrukt daarbij het belang van respect voor mensenrechten voor een ieder, waaronder religieuze en andere minderheden, voor een goed functionerende democratische rechtsstaat en de bevordering van duurzame ontwikkeling.
Tijdens het bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan zijn Indiase ambtgenoot Swaraj op 9 mei 2017 heeft hij het thema mensenrechten vanzelfsprekend aan de orde gesteld. Ook tijdens het bezoek van Minister-President Modi van India aan Nederland is het belang van mensenrechten aan de orde gekomen.
Bent u bereid het toenemende geweld tegen christelijke minderheden, zoals blijkt uit een rapport van de All India Christian Council, aan de orde te stellen?6
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u deze vragen vóór het bezoek van Minister-President Modi voorzien op 27 juni a.s. beantwoorden?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
De escalatie tussen Rusland en VS inzake de strijd in Syrië |
|
Salima Belhaj (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Hoe beoordeelt u het feit dat de VS een Syrisch gevechtsvliegtuig uit de lucht hebben geschoten?1 Is dit een legitieme actie geweest?
De VS heeft aangegeven dat het niet de inzet is om het Syrische regime aan te vallen, maar dat acties ter verdediging van coalitie- of geallieerde troepen niet zijn uitgesloten. Het kabinet beschikt niet over de benodigde feiten om deze aanval verder te duiden.
Hoe beoordeelt u de reactie van Rusland, namelijk het besluit dat alle vliegtuigen van de VS én hun bondgenoten die vliegen boven Syrisch grondgebied dat in handen is van de Syrische regering, een legitiem doelwit zijn?2 Vindt u dit een logische en proportionele reactie en is het legitiem?
De reactie van Rusland draagt niet bij aan de-escalatie van de situatie in Syrië. De-escalatie is enerzijds belangrijk om de veiligheid van de coalitie en haar partners te waarborgen, anderzijds om de focus op de strijd tegen ISIS te houden.
Kunt u toelichten wat de consequenties zijn van de escalatie tussen de VS en Rusland voor de strijd tegen ISIS? Kunt u in uw reactie meenemen dat Australië reeds heeft besloten om geen bombardementen meer uit te voeren boven Syrië vanwege deze escalatie?3 Verwacht u dat andere partners soortgelijke besluiten zullen nemen?
De strijd tegen ISIS gaat onverminderd door. Van verhoogde spanning tussen Rusland en de anti-ISIS coalitie is geen sprake. Het Combined Air Operations Centre(CAOC) van de anti-ISIS coalitie, verantwoordelijk voor de planning van de luchtoperaties, heeft tijdelijk extra voorzichtigheid betracht. In dat licht had Australië besloten zijn tankervliegtuig tijdelijk geen vluchten boven Syrië te laten uitvoeren. Inmiddels is deze voorzorgsmaatregel teruggedraaid.
Heeft deze escalatie en het Russische besluit consequenties voor de (mogelijkheid van) inzet van de Nederlandse KDC-10?
Het Nederlandse tankervliegtuig kan worden ingezet boven dezelfde gebieden waar de Nederlandse gevechtsvliegtuigen ook hebben geopereerd. Dat betekent dat de KDC-10 boven Irak en Oost-Syrië coalitievliegtuigen bijtankt die deelnemen aan de strijd tegen ISIS. Het CAOC zet de toegewezen middelen verantwoord in op basis van een voortdurend aangepast dreigingsbeeld. Defensie houdt de veiligheidssituatie vanzelfsprekend nauwlettend in de gaten.
Zet u zich, samen met andere partners uit de coalitie tegen ISIS, in voor de-escalatie tussen Rusland en de VS? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
Zowel de VS als Rusland onderschrijven het belang van de-escalatie. Nederland hecht, net als alle partners van de coalitie, aan gedegen de-escalatie om de veiligheid van de militairen in de anti-ISIS coalitie zo goed mogelijk te kunnen waarborgen. Op militair en politiek niveau is tussen de VS, Rusland en de coalitie doorlopend sprake geweest van de-escalatie.
Kunt u reageren op de berichten dat er meer burgerdoden vallen in de strijd tegen ISIS vanwege de toenemende bombardementen door de VS?4
Het voorkomen van burgerslachtoffers en het minimaliseren van nevenschade heeft de hoogste prioriteit voor Nederland en de anti-ISIS coalitie. Burgerslachtoffers zijn helaas echter nooit helemaal uit te sluiten. De gevechtshandelingen vinden thans plaats in dichtbevolkt, verstedelijkt gebied. ISIS heeft zich verschanst in dichtbevolkte wijken en zet steeds vaker burgers in als menselijk schild. Het risico op burgerslachtoffers neemt daardoor toe. Het Amerikaanse hoofdkwartier CENTCOM onderzoekt alle meldingen van mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van coalitieoptreden in de strijd tegen ISIS.
Klopt het dat de «rules of engagement» voor bombardementen eenzijdig zijn aangepast door de VS? Zo ja, wat zijn hiervan de consequenties voor de strijd tegen ISIS? Draagt dit wel of niet bij aan een duurzame en stabiele oplossing voor Irak en Syrië? Gelden de aangepaste «rules of engagement» alleen voor de VS of voor de hele coalitie die strijdt tegen ISIS?
Het voorkomen van burgerslachtoffers en het minimaliseren van nevenschade heeft de hoogste prioriteit voor Nederland en de anti-ISIS coalitie. De coalitie hanteert hiervoor een uiterst zorgvuldig targetingproces. Ieder land van de coalitie hanteert zijn eigen Rules of Engagement(RoE) voor deelname aan de strijd tegen ISIS. Desgevraagd heeft de VS aangegeven de RoE niet te hebben gewijzigd. Over de inhoud van de Nederlandse RoE of die van partnerlanden worden in het openbaar geen uitspraken gedaan.
Hoeveel burgerdoden zijn er dit jaar al gevallen in de strijd tegen ISIS? Hoe verhoudt zich dat tot het aantal burgerdoden in voorgaande jaren?
Zoals eerder met de Kamer gewisseld zijn geen volledige gegevens voorhanden voor wat betreft het aantal (burger)slachtoffers dat gemaakt is door de verschillende strijdende partijen in Syrië en Irak. Het Amerikaanse hoofdkwartier CENTCOM heeft in de laatste publicatie van de maandelijkse rapportage over burgerslachtoffers als gevolg van coalitieoptreden bevestigd dat de coalitie verantwoordelijk is voor tenminste 484 burgerslachtoffers sinds het begin van de strijd tegen ISIS.
Het bericht dat Griekenland geld krijgt uit het noodfonds |
|
Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV), Teun van Dijck (PVV) |
|
Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Griekenland krijgt geld uit het noodfonds?»1
Ja.
Klopt het dat de Grieken 8,5 miljard euro tegemoet kunnen zien voor noodsteun? Zo ja, wat is het aandeel van Nederland in deze nieuwe uitkering aan de Grieken?
In 2015 is een ESM-programma afgesproken met Griekenland met een omvang van 86 miljard euro. Het ESM heeft binnen dit programma een voorstel gedaan voor een volgend leningdeel van 8,5 miljard euro. Naar aanleiding van de voortgangsrapportage van de tweede voortgangsmissie van het ESM-programma en het akkoord dat bereikt is in de Eurogroep van 15 juni, zal de ESM Raad van bewind hierover besluiten. U bent hier recent over geïnformeerd in het verslag van de Eurogroep en een Kamerbrief over de voortgangsrapportage van de tweede voortgangsmissie2.
Leningen in het kader van het ESM-programma worden door het ESM op de kapitaalmarkt gefinancierd. Het ESM haalt geld op met de uitgifte van obligaties en leent de verkregen middelen vervolgens uit in het kader van een leningenprogramma. De ESM-lidstaten (waaronder Nederland) hebben hiertoe kapitaal ingebracht in het ESM, waarvan een deel gestort is en het grootste deel bestaat uit opvraagbaar kapitaal3. Afzonderlijke uitkeringen uit een ESM-programma hebben geen invloed op de hoogte van het kapitaal.
Hoe legt u aan de Nederlandse belastingbetaler uit dat een land wat een schuld met een nieuwe schuld moet afbetalen nog steeds op Nederlands belastinggeld kan rekenen?
U bent recent over het standpunt van het kabinet geïnformeerd in het verslag van de Eurogroep van 15 juni en een Kamerbrief over de voortgangsrapportage van de tweede voortgangsmissie van het ESM-programma4.
Deelt u de mening dat je niet al je geld kunt opmaken aan souvlaki en ouzo en vervolgens om bijstand kunt vragen? Zo ja, wanneer bent u van plan de Grieken te vertellen dat ze niet langer beloond worden voor hun fraude en bedrog? Zo nee, hoe legt u dit uit aan de Nederlanders die met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u voornemens om Griekenland duidelijk te maken dat Nederland geen cent belastinggeld meer in deze bodemloze put zal stoppen?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht “Organisaties: Nederland doet te weinig voor Tsjetsjeense homo’s” |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Maarten Groothuizen (D66) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie op het bericht «Organisaties: Nederland doet te weinig voor Tsjetsjeense homo’s»?1
Ik kan mij niet vinden in de teneur van het genoemde bericht. Sinds begin april de eerste zorgwekkende berichten over de vervolging van LHBTI’ers in Tsjetsjenië bekend werden heeft Nederland een internationale voortrekkersrol op zich genomen. De Nederlandse ambassade realiseerde op zeer korte termijn een bijdrage aan de eerstelijns opvang van gevluchte LHBTI’ers elders in Rusland (zie antwoord vraag 3 en 4). Nederland nam het initiatief voor een sterke verklaring van de Equal Rights Coalition. De Minister van Buitenlandse Zaken stuurde, samen met zijn collega’s uit Duitsland, Frankrijk, Zweden en het VK, een brief aan Minister Lavrov waarin ernstige zorg werd uitgesproken. Mede op voorspraak van Nederland zijn ook in EU-verband ernstige zorgen uitgesproken, zowel in een publiekelijke verklaring als in een gesprek van de Hoge Vertegenwoordiger Mogherini met Minister Lavrov. Onder druk van deze internationaal breed uitgesproken verontwaardiging heeft president Poetin een onderzoek laten instellen en sindsdien hebben er de afgelopen weken geen nieuwe arrestaties meer plaatsgevonden in Tsjetsjenië. Uiteraard is hiermee de situatie nog lang niet bevredigend: Nederland zal samen met gelijkgezinden de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen en, in EU-verband of anderszins, de Russische autoriteiten waar nodig blijven aanspreken.
Wanneer heeft Nederland deze kwestie aangekaart bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten? Wat voor concrete resultaten zijn hieruit voortgevloeid en wat zijn de vervolgstappen?
Minister Ploumen heeft de kwestie aan de orde gesteld in een gesprek met de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties op 20 april jl., en met de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten op 25 april jl. In beide gesprekken is het belang van internationale informatie-uitwisseling en aanhoudende monitoring van de Tsjetsjeense situatie herbevestigd.
Klopt het dat Nederland opvang voor Tsjetsjeense LHBTI’ers (lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksen) heeft gefinancierd in Rusland? Om wat voor opvangcentra gaat dit? Door wie wordt deze opvang verzorgd en hoe wordt er toezicht gehouden op de omstandigheden?
Ja, de Nederlandse ambassade draagt financieel bij aan de eerstelijns opvang van gevluchte Tsjetsjeense LHBTI’ers elders in Rusland. Het gaat hier om kleinschalige private opvang, verzorgd door een professionele, gewaardeerde en betrokken partnerorganisatie waarmee de Nederlandse ambassade en Nederlandse NGO’s al geruime tijd goed samenwerken. In verband met de veiligheid van deze organisatie en van de LHBTI’ers die worden opgevangen kunnen publiekelijk geen nadere details over dit project worden verstrekt. Deze Nederlandse bijdrage, die op zeer korte termijn en op flexibele wijze is gerealiseerd, voldoet aan concrete noden van de slachtoffers en wordt bijzonder gewaardeerd door zowel de vervolgde LHBTI’ers zelf, als de activisten die hen opvangen.
In welke mate biedt de Nederlandse ambassade ondersteuning aan bedreigde Tsjetsjeense LHBTI’ers?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het bericht dat de Nederlandse ambassade de Oezbeeks-Russische homoseksuele journalist Choedoberdi Noermatov in februari heeft weggestuurd bij de Nederlandse ambassade in Moskou toen hij om hulp vroeg om Rusland te verlaten? Wat is uw reactie daarop?
Dit bericht klopt niet. De heer Noermatov is op geen enkel moment weggestuurd door de Nederlandse ambassade.
Wel heeft een medewerker van de ambassade in januari 2017, ruim voordat de heer Noermatov werd gearresteerd en voordat zijn asielaanvraag in Rusland werd afgewezen, één keer een gesprek gevoerd met de heer Noermatov en een vertrouwenspersoon van hem. Dit gesprek vond op verzoek van de heer Noermatov overigens niet plaats op de ambassade, maar op een neutrale locatie. Bij deze gelegenheid heeft een tussenpersoon namens de heer Noermatov gevraagd naar de mogelijkheden voor verstrekking van een reisdocument aan de heer Noermatov ten behoeve van de aanvraag van asiel in Nederland, in het geval dat zijn pogingen om een verblijfstatus in Rusland te krijgen niet zouden slagen. Hierop is, na grondige bestudering van de casus, na enkele dagen geantwoord dat het Nederlandse beleid niet in deze mogelijkheid voorziet. Sindsdien is er geen direct contact meer geweest tussen de heer Noermatov en de Nederlandse ambassade in Moskou.
Kunt u aangeven hoeveel Tsjetsjeense LHBTI’ers al in Nederland asiel hebben aangevraagd en in hoeveel gevallen dat ingewilligd is?
Op deze vraag kan ik geen antwoord geven: de IND houdt geen registratie bij van aanvragen op grond van seksuele gerichtheid of etniciteit dan wel van aanvragen op grond van bekering.
Bent u bereid de Russische autoriteiten aan te spreken op de behandeling van Tsjetsjeense LHBTI’ers, zowel bilateraal als in EU-verband?
Ja. Zie het antwoord op vraag 1.
De onhoudbare situatie aangaande de cholera epidemie in Jemen |
|
Mustafa Amhaouch (CDA) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u op de hoogte van de noodkreet van Oxfam en van Safe the Children aangaande de ernst van de cholera-epidemie in Jemen en de noodzaak om deze te bestrijden?1
Ja.
Kunt u de cijfers van Save the Children, dat 40% van de besmettingen kinderen jonger dan 15 jaar betreft, bevestigen?
De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) verklaart dat 46% van de besmettingen kinderen betreft (18% betreft kinderen jonger dan 5 jaar).
Bent u op de hoogte van de rapportage van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over Jemen waarin o.a. wordt vastgesteld dat 300.000 mensen binnen 6 maanden geïnfecteerd kunnen worden?2
Ja. Het betreft een schatting op basis van het verloop van de tweede golf van epidemie vanaf eind april dit jaar.
Definieert u de situatie in Jemen, in het bijzonder de cholera epidemie, als een humanitaire crisis?
Ja. Ook voor de recente cholera-uitbraak was er al sprake van een humanitaire crisis in Jemen. Sinds juli 2015 is de situatie in Jemen door de VN gekwalificeerd als een humanitaire crisis van het hoogste niveau (Level 3 crisis). De cholera- epidemie treft de bevolking extra hard door deze omstandigheden.
Welke hulpprogramma’s heeft Nederland lopen in Jemen? Hebben deze specifiek betrekking op de bestrijding van cholera of zijn die meer algemeen van karakter?
Het kabinet draagt bij met humanitaire hulp en specifieke programma’s op het gebied van drinkwater (via UNICEF en FAO), reproductieve gezondheid en vrede en veiligheid. De programma’s voor humanitaire hulp, en in het bijzonder de programma’s gericht op schoon en veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen, spelen in op de noodzaak om cholera te bestrijden. Nederland heeft voor een periode van 3 tot 6 maanden een expert op het gebied van water en sanitatie toegevoegd aan het team van de WHO.
Save the Children stelt dat er 60 miljoen euro nodig is om de epidemie te bestrijden. Deelt u de mening dat dit het bedrag is dat nodig is?3
De complexiteit van de situatie maakt dat het lastig is om een exact bedrag goed te onderbouwen. Dat neemt niet weg dat duidelijk is dat extra inspanningen noodzakelijk zijn. Het door Save the Children genoemde bedrag is een ruwe schatting, in een immer veranderende, onveilige situatie veroorzaakt door het conflict.
Hoe groot is het budget dat Nederland nu in Jemen besteedt aan de cholera epidemie? Wordt dit geld ook daadwerkelijk uitgegeven? Hoeveel is er al uitgegeven?
Er is geen specifiek budget toegekend aan de bestrijding van de cholera-epidemie.
Het kabinet heeft in 2017 reeds EUR 20,4 miljoen aan ongeoormerkte bijdragen ter beschikking gesteld voor noodhulp aan Jemen via de Verenigde Naties. Daarnaast heeft UNICEF via de programma’s van de ambassade een bijdrage van in totaal Euro 2,9 miljoen voor drinkwater en sanitaire voorzieningen ontvangen en draagt via deze voorzieningen ook bij aan het bestrijden van cholera.
Gaat u partners aanspreken op aangegane verplichtingen aangaande hulp aan Jemen en in het bijzonder de bestrijding van de cholera-epidemie?
Ja, zo heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 26 juni een verklaring afgegeven met zijn Zweedse collega waarin zij de strijdende partijen oproepen de wapens neer te leggen en per direct humanitaire toegang mogelijk te maken. Zij riepen de landen op het geld dat zij toezegden tijdens de Jemen-conferentie op 25 april jl. in Geneve in te zetten ter bestrijding van het menselijk leed.
UNICEF en de WHO zijn overigens al zeer actief en hebben de hulp aan Jemen inmiddels opgeschaald.
Tegen welke blokkades lopen Nederlandse hulpprogramma’s aan in Jemen?
Vooral de onveilige situatie in Jemen vormt een belemmering voor het effectief verlenen van hulp. Daarnaast werken de strijdende partijen de hulpverlening tegen door onnodige administratieve en bureaucratische hindernissen op te werpen. Zonder die blokkades zouden hulporganisaties veel meer mensen kunnen bereiken.
Welke NGO’s en welke overige internationale partners, die iets kunnen betekenen inzake de bestrijding van de cholera-epidemie, zijn actief in Jemen?
UNICEF, WHO, UNDP, FAO, Social Fund for Development (SFD) en ICRC zijn actief in Jemen. Daarnaast zijn er diverse internationale en nationale NGO’s actief waaronder Care International, Save the Children en Oxfam International.
Ben u bekend met het Oxfam rapport Yemen on the brink of famine?4
Ja.
Maken de aanbeveling uit dit rapport; zoals het heropenen van vredesbesprekingen, toegankelijkheid van de haven van Hodeidah en de verbeterde doorgang van humanitaire goederen en personen, al deel uit van bestaande hulp en diplomatieke inzet vanuit Nederland in Jemen?
Ja.
Wat doet de EU ter bestrijding van de cholera epidemie in Jemen?
De EU heeft bijna EUR 4 mln. specifiek beschikbaar gesteld voor de bestrijding van de cholera-epidemie in Jemen.
Wat doet de VN ter bestrijding van de cholera epidemie in Jemen?
Vooral WHO en UNICEF spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van cholera in Jemen. WHO houdt zich onder andere bezig met voorlichting en preventie-activiteiten, monitoring van en rapportage over de situatie, het faciliteren van aanvoer van hulpgoederen en het opzetten van cholerabehandelingscentra.
Ook UNICEF draagt bij aan het opzetten van cholerabehandelingscentra en verstrekt daarnaast veilig drinkwater en voorlichting over bijvoorbeeld hygiëne.
Bent u op de hoogte van de brief welke door 22 NGO’s aan de Veiligheidsraad is gestuurd, waarin wordt opgeroepen dat het Verenigd Koninkrijk als penhouder voor Jemen meer actie moet ondernemen?5
Ja.
Deelt u de oproep aan de VN-Veiligheidsraad en het Verenigd Koninkrijk in het bijzonder, zoals door de 22 NGO’s gedaan in deze brief?
Het kabinet deelt de mening van de 22 ngo’s dat de Veiligheidsraad een actievere houding zal moeten aannemen om een politieke oplossing voor het conflict in Jemen te bewerkstelligen en de humanitaire crisis te verlichten. In deze context verwelkomt het kabinet de op 15 juni jl. door de Veiligheidsraad aangenomen presidentiële verklaring, waarin de door de ngo’s naar voren gebrachte punten grotendeels zijn opgenomen. Het kabinet spreekt alle betrokken partijen, alsmede de bredere internationale gemeenschap aan om een oplossing voor de crisis in Jemen naderbij te brengen. Zo nam het kabinet in april het initiatief om Jemen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 4 april jl. te agenderen en Raadsconclusies aan te nemen waarin de EU en haar lidstaten worden opgeroepen de diplomatieke inspanningen wat betreft Jemen te verhogen. Ook werd in de Mensenrechtenraad van maart jl. op initiatief van Nederland een EU-verklaring aangenomen waarin de punten van de 22 ngo’s grotendeels terugkomen. Nederland onderhoudt nauw contact met het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van Jemen, en zal deze contacten in de aanloop naar het lidmaatschap van de Veiligheidsraad in 2018 verder intensiveren.
Gaat u uw Britse ambtsgenoot aanspreken op deze brief en verzoeken tot meer initiatief over te gaan?
Zie antwoord vraag 16.
Kunt u zo spoedig mogelijk een oproep doen bij de VN om de cholera-epidemie actiever aan te pakken?
De cholera-epidemie wordt zeer actief aangepakt door de VN-organisaties ter plekke.
Zou de bestrijding van deze epidemie een onderdeel van een gezamenlijke agenda van Italië en Nederland kunnen zijn als leden van de Veiligheidsraad in 2017–2018?
Het is vooral zaak de epidemie zo snel mogelijk aan te pakken en in te dammen. Dit kan niet wachten tot het lidmaatschap van Nederland van de Veiligheidsraad. Mede gezien de ernst van de choleracrisis, en de al desastreuze humanitaire situatie, heeft de Veiligheidsraad op 15 juni een presidentiële verklaring aangenomen. Hierin roept de Veiligheidsraad op tot het onmiddellijk mobiliseren van de toegezegde hulp tijdens de Jemen-conferentie in Genève van 25 april, en deze ook specifiek in te zetten om de cholera-epidemie te bestrijden.
Is de veiligheidssituatie in Jemen toereikend om effectief hulp te verlenen?
De veiligheidssituatie is zonder meer problematisch maar humanitaire hulporganisaties slagen er desalniettemin in om hulp te verlenen.
Welke mogelijkheden ziet u om de invoerbeperkingen voor medische hulpgoederen (tijdelijk) op te heffen?
Hoewel er net als bij de algemene hulpverlening sprake is van struikelblokken voert de VN humanitaire vluchten uit en is zij in staat om de benodigde medische hulpgoederen in te voeren. Het kabinet pleitte tijdens de Jemen-conferentie voor het openen van de vliegvelden van Sana’a en Aden voor commerciële vluchten, alsook voor het verbeteren van de toegang van goederen via de haven van Hodeidah.
Het bericht dat de EU een nieuw peperduur parlementsgebouw wil |
|
Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «EU wil nieuw peperduur parlementsgebouw»?1
Ja.
Klopt het dat het Europees Parlement overweegt om het huidige onderkomen van het parlement in Brussel, dat nog geen 24 jaar oud is en waarvan de bouw 1 miljard euro aan belastinggeld heeft gekost, overweegt plat te laten gooien en te herbouwen voor 430 miljoen euro? Zo ja, deelt u de mening dat dat een volslagen idioot idee is?
De voorzitter en de 14 vicevoorzitters van het Europees parlement hebben op 12 juni gesproken over de staat van het Paul Henri Spaakgebouw van het Europees parlement. Besloten is dat er drie opties onderzocht zullen worden, nieuwbouw, renovatie en nietsdoen. Het kabinet wil hier niet op vooruit lopen. In algemene zin is het kabinet er geen voorstander van dat apparaatskosten van de EU-instellingen oplopen en wijst op de noodzaak van zuinigheid.
Wat gaat u er aan doen om te voorkomen dat het Europees Parlement een graai doet in de begroting om haar eigen onderkomen te herbouwen?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u voornemens om het Europees Parlement mede te delen dat Nederland niet zal accepteren dat Nederlands belastinggeld wordt misbruikt voor een nieuw paleis voor Europarlementsleden? Zo neen, hoe legt u deze uitgave van een half miljard euro dan uit aan de Nederlandse belastingbetalers?
Zie antwoord vraag 2.
Hoeveel geld, ellende en dit soort idiote ideeën zou u het Nederlandse volk kunnen besparen door de Europese Unie en daarmee het Europees Parlement op te heffen en van Nederland weer een vrij en soeverein land te maken buiten de Europese Unie met het Nederlands parlement als hoogst vertegenwoordigende orgaan?
Het kabinet is geen voorstander van opheffing van de Europese Unie. De Nederlandse welvaart, het welzijn en de veiligheid zijn nauw verbonden met het Nederlandse lidmaatschap van de Europese Unie. Meer dan 70% van de Nederlandse goederenexport gaat naar andere EU-lidstaten; in 2015 was hiermee een bedrag van 306 miljard euro gemoeid. Bovendien is Nederland vanwege het EU-lidmaatschap in de positie om de regels die voor de interne markt gelden mede vorm te geven. Hierbij heeft het Europees parlement een belangrijke rol als medewetgever. Ook in bredere zin is voor een effectieve aanpak van grensoverschrijdende problemen het lidmaatschap van de EU in het Nederlands belang, zoals bijvoorbeeld voor een integrale aanpak van het migratievraagstuk, de interne veiligheid, klimaatverandering en het milieu. Daarbij dienen naar mening van het kabinet binnen de EU de focus op hoofdzaken en de principes van subsidiariteit en proportionaliteit steeds leidend zijn.
De detentie en repressie van mensenrechtenverdedigers in Saoedi-Arabië |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Hebt u kennis genomen van de berichten dat mensenrechtenverdedigers in Saoedi-Arabië zijn opgepakt en vastgezet?1
Ja.
Was u op de hoogte van het gevaar dat mensenrechtenverdediger Al-Otaibi uitgeleverd dreigde te worden aan Saudi Arabië?2 Zo ja, hebt u actie ondernomen om dit te voorkomen?
Nederland was op de hoogte van het feit dat de betrokkene zich in Qatar bevond. Nederland heeft in EU-verband gezocht naar een oplossing en die leek te zijn gevonden door een regeling met Noorwegen. Nederland werd, net als andere landen, verrast door de plotselinge deportatie van betrokkene door de Qatari autoriteiten naar Saoedi-Arabië.
Hoe beoordeelt u de toenemende repressie van mensenrechtenverdedigers in Saoedi-Arabië? Op welke wijze komt u, in woord en daad, hier tegen in actie?
Nederland is bezorgd over de situatie van mensenrechtenverdedigers in Saoedi-Arabië en zet zich zowel bilateraal als multilateraal in om hun situatie te verbeteren. Zo worden bilateraal zorgen over de arrestaties en behandeling van mensenrechtenverdedigers met Saoedi-Arabië besproken, agendeert Nederland de situatie van mensenrechtenverdedigers in Saoedi-Arabië regelmatig in Europees verband, en worden individuele zaken met gelijkgestemde partners besproken. Toen ik in februari de Saoedische Minister van Buitenlandse Zaken sprak, heb ik mij uitgesproken over de zorgelijke behandeling van Saoedische mensenrechtenverdedigers en aangedrongen op hun vrijlating, in het bijzonder Essam Koshak. Nederland zal zich hiervoor blijven inzetten, bijvoorbeeld met behulp van de mensenrechtenambassadeur en door in EU-verband rechtszaken van mensenrechtenverdedigers bij te wonen.
Bent u, in lijn met de Mensenrechtennota en de EU-richtlijn op mensenrechtenverdedigers, bereid u in te zetten om te voorkomen dat Al-Otaibi wordt gemarteld? Zo ja, bent u bereid u in te zetten voor een verklaring namens de EU waarin het oppakken van Al-Otaibi wordt veroordeeld? Bent u bereid om in die verklaring ook de toenemende repressie van mensenrechtenverdedigers in Saoedi-Arabië te veroordelen? Indien een EU verklaring niet haalbaar is, bent u bereid om met gelijkgezinde landen of bilateraal een verklaring uit te brengen? Zo nee, kunt u helder uiteenzetten waarom u geen actie wil ondernemen?
Het kabinet is van mening dat een EU-verklaring in dit geval wenselijk zou zijn geweest en heeft zich daarvoor ook ingezet. Dit bleek echter niet haalbaar. De Nederlandse ambassadeur zal bij de Saoedische autoriteiten aandacht vragen voor deze zaak.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken, woensdag 14 juni 2017?
Ja.
De resolutie van het Europees parlement inzake de bestrijding van antisemitisme |
|
Roelof Bisschop (SGP) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de resolutie van het Europees Parlement inzake de bestrijding van antisemitisme die op 1 juni 2017 is aangenomen?1
Ja.
Wat is uw reactie op het verzoek aan lidstaten om de internationale werkdefinitie van antisemitisme aan te nemen? Bent u bereid in contact te treden met het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk om te bezien op welke wijze de Nederlandse aanpak van antisemitisme kan worden verbeterd?
Het kabinet heeft de definitie ondersteund als niet juridisch bindende werkdefinitie van en voor de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). De IHRA werkt met 31 lidstaten aan onderzoek naar, herinnering van en educatie over de Holocaust en is daarmee ook de internationale marktplaats voor uitwisseling van «best practices».
Op dit moment ziet het kabinet geen toegevoegde waarde in het aannemen van een juridisch bindende internationale definitie, omdat definities een verschillende doorwerking hebben in verschillende rechtssystemen. In Nederland is bovendien al een goede vorm van registratie en rapportage van antisemitisme. Via de werkgroep tegen haatcriminaliteit en de tijdens het Nederlands voorzitterschap opgerichte EU High Level Group on combating racism, xenophobia, and other forms of intolerance wordt er frequent overlegd met Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk waarbij ook kennis wordt uitgewisseld op onder meer antisemitisme.
Het kabinet blijft benadrukken dat het van belang is om onderscheid te blijven maken tussen stellingname ten aanzien van het beleid van de Israëlische regering en antisemitisme. Dit is staand beleid dat het kabinet uitdraagt, zowel nationaal als internationaal (zie tevens antwoorden op de vragen gesteld door de leden Van Klaveren en Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren).2 De BDS-beweging roept op tot «Boycott, Divestment and Sanctions» als middel om bepaalde doelstellingen te bereiken. Waar die doelen worden nagestreefd binnen wettelijke kaders vallen ze onder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering.
Deze vrijheden zijn onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Indien er incidenten plaatsvinden waarbij sprake is van discriminerende uitlatingen, haat zaaien, gebruik van of oproepen tot geweld en/of intimidatie, dan neemt het kabinet daar nadrukkelijk afstand van en is het strafrecht van toepassing.
Onderkent u het belang dat het Europees Parlement hecht aan specifieke registratie en vervolging van antisemitisme? Binnen welke termijn wordt voorzien in de mogelijkheid van afzonderlijke aangifte en registratie van antisemitisme in aanvulling op de algemene grondslag van discriminatie?
Er is reeds voorzien in afzonderlijke aangifte en registratie van antisemitisme door de politie. Jaarlijks ontvangt uw Kamer de rapportage discriminatiecijfers, de meest recente cijfers van 2016 zijn op 18 mei jl. verzonden.3
In hoeverre heeft het aannemen van de internationale werkdefinitie gevolgen voor vormen van antisemitisme die zich richten op joodse collectieven als de staat Israël, zoals het geval is bij de BDS-beweging?
Zie antwoord vraag 2.
Onderschrijft u het belang van een coördinator bestrijding antisemitisme? Op welke wijze wordt aan dit verzoek uitwerking gegeven?
Binnen het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie is er specifiek aandacht voor de aanpak van antisemitisme.
De aanpak van antisemitisme is gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek naar triggerfactoren van antisemitisme, waaruit bleek dat spanningen in het Midden-Oosten en voetbal een voedingsbodem kunnen zijn voor antisemitisme in Nederland. In dit kader wordt onder meer ingezet op de versterking van rolmodellen vanuit de joodse en islamitische gemeenschap en bevordering van dialoog. Het Rijk ondersteunt onder meer projecten vanuit de gemeenschappen ter versterking van de interreligieuze dialoog vanuit het Overleg Joden, Christenen, Moslims (OJCM) en de vanuit het Inspraakorgaan Turken (IOT) georganiseerde lokale bijeenkomsten tussen Turkse en Joodse organisaties.
Ter bevordering van een effectieve lokale aanpak van antisemitisme is daarnaast een inventarisatie uitgevoerd in zes gemeenten waarin praktijkvoorbeelden van dialoogvormen tussen de joodse en islamitische gemeenschap zijn beschreven. De resultaten daarvan zijn recentelijk gepresenteerd tijdens bijeenkomsten met gemeenten en gemeenschappen. De uitkomsten zullen ook worden meegenomen in de bredere discriminatie handreiking.
Binnen het voetbal worden vanuit de Anne Frank stichting met gedeeltelijke financiering vanuit het Rijk ook projecten uitgevoerd, zoals het «Fancoach» project ter bestrijding van antisemitische spreekkoren en het «Fair Play» programma dat discriminatie langs de lijn bespreekbaar maakt.
Daarnaast is er binnen het onderwijs gerichte educatie over de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog, zoals vastgelegd is in de kerndoelen van het geschiedenisonderwijs. In aanvulling hierop is ook veel geïnvesteerd in een helpdesk en trainingen voor docenten die het moeilijk vinden om thema’s zoals moslimdiscriminatie en antisemitisme en de ontkenning van de Holocaust bespreekbaar te maken. Ook wordt er door Bridgizz een methodiekbeschrijving ontwikkeld voor scholen over het opbouwen van een netwerk in de wijk.
Er is derhalve sprake van een omvangrijke inzet op de preventie van antisemitisme. Er wordt vanuit de diverse departementen frequent gesproken met sleutelfiguren en organisaties vanuit de Joodse gemeenschap. Het kabinet ziet daarom geen toegevoegde waarde in het benoemen van een speciale nationale coördinator.
Op welke termijn wilt u in contact te treden met Joodse instellingen en gemeenschappen voor uitbreiding van activiteiten ter bestrijding van antisemitisme en het bevorderen van bewustwording?
Zie antwoord vraag 5.
Het oppakken van de directeur van Amnesty International in Turkije |
|
Sadet Karabulut |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Chair of Amnesty International Turkey swept up in post-coup purge»?1
Ja.
Wat is u bekend over het oppakken van Taner Kiliç, de directeur van Amnesty International in Turkije, en meer dan twintig andere advocaten? Zijn zij opgepakt vanwege vermeende banden met de Fethullah Gülen beweging?
Kiliç komt al jarenlang op voor mensenrechten in zijn land. Zijn arrestatie komt bovenop de vele arrestaties die sinds de couppoging van 15 juli 2016 volgden. Kiliç is op 6 juni 2017 in Izmir gedetineerd, samen met 22 andere advocaten. Op 9 juni is hij formeel in staat van beschuldiging gesteld en gearresteerd, op beschuldiging van lidmaatschap van de «Fethullah Gülen Terrorist Organisation (FETO). Het is nog niet duidelijk wanneer zijn zaak voor de rechter komt. De Nederlandse ambassade in Ankara onderhoudt contact met de advocaten van de heer Kiliç en zal dat blijven doen.
Deelt u de opvatting van Amnesty International dat vanwege afwezigheid van enig bewijs van betrokkenheid bij internationaal erkende misdrijven de opgepakte advocaten per direct vrijgelaten dienen te worden? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet roept de Turkse autoriteiten dringend op om de beschuldigingen spoedig te bewijzen, conform de standaarden van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Daarbij is het van belang om het vermoeden van onschuld te respecteren. Als Turkije de beschuldigingen niet snel en concreet kan bewijzen, dan dient de heer Kiliç per ommegaande vrijgelaten te worden.
Bent u bereid spoedig contact op te nemen met uw Turkse collega’s om aan te dringen op vrijlating van deze advocaten? Zo nee, waarom niet?
De arrestatie van Taner Kiliç, voorzitter van de Turkse afdeling van Amnesty International, en 22 andere advocaten is zeer verontrustend. Het kabinet maakt zich al langer zeer veel zorgen over de ontwikkelingen ten aanzien van de rechtsstaat in Turkije. Zowel in bilateraal als in EU-verband heeft Nederland Turkije consequent opgeroepen om de beginselen van rechtsstaat, waaronder het respecteren van mensenrechten, fundamentele rechten, het recht op een eerlijk proces het beginsel van vermoeden van onschuld te waarborgen. Dit zal Nederland ook blijven doen, ook via de Raad van Europa, een belangrijk spoor waar Nederland sinds vorige zomer stevig op heeft ingezet. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 19 juni is deze kwestie op verzoek van Nederland besproken. Ook heeft de ambassade, samen met andere Westerse ambassades en consulaten, een solidariteitsbezoek gebracht aan het Amnesty International kantoor in Istanbul. Samen met andere EU-lidstaten zal Nederland bekijken op welke wijze waarneming kan plaatsvinden van een eventuele rechtszaak tegen de heer Kiliç.
Ten allen tijde voorkomen dat Nederland een EU-superstaat wordt ingerommeld |
|
Harm Beertema (PVV), Geert Wilders (PVV), Vicky Maeijer (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichten «Met @EmmanuelMacron gebeld; zijn beiden gecommitteerd aan EU gericht op concrete resultaten op gebieden als banen, veiligheid & migratie»1, «European Union details its deeper integration, wants common finance Minister and bundled euro zone debt»2, «EU Is Making a New Integration Step – Building a Defence Union»3, «Merkel and Macron agree to draw up roadmap to deeper EU integration»4 en »Wil Nederland bondsland worden van EU-superstaat?»5
Ja.
Klopt het dat u en de Franse president Macron «beiden zijn gecommitteerd aan een EU gericht op concrete resultaten op gebieden als banen, veiligheid & migratie»? Zo ja, wat houdt dit commitment precies in en hoe kijkt u aan tegen de roadmap voor diepere EU-integratie uit de koker van de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Macron? Zo neen, heeft u de heer Macron en andere Europese collega’s dan al duidelijk gemaakt dat Nederland niet zit te wachten op dit soort blauwdrukken voor een EU-superstaat?
Nederland en Frankrijk zetten zich beide in voor een EU gericht op concrete resultaten op gebieden als banen, veiligheid en migratie. Een eerlijke en diepere interne markt biedt uitzicht op economische groei en banen voor Nederland en Frankrijk. Evenzeer geldt dat veiligheid en een integrale benadering van het migratievraagstuk alleen in Europees verband gerealiseerd kunnen worden. Er is thans geen sprake van een Frans-Duitse routekaart voor diepere EU-integratie. In de discussie over de toekomst van de EU heeft de Commissie in het witboek verschillende scenario’s gepresenteerd. Ook heeft de Commissie in reflectiepapers nader uitgewerkt welke mogelijkheden er liggen om op verschillende deelterreinen de Europese samenwerking nader vorm te geven.
Passen de voorstellen van de Europese Commissie voor een onder andere diepere integratie op financieel en monetair gebied en de stappen richting een Europese Defensie-Unie in uw commitment?
Er is geen sprake van concrete voorstellen van de Europese Commissie voor diepere integratie, het gaat om reflectiepapers die voortvloeien uit het Witboek over de toekomst van Europa. Ten aanzien van de positie van het kabinet wijs ik u op Kamerbrieven terzake (zie Kamerstuk 21 501-20, nr. 1202 en Kamerstuk 21 501-31, nr. 439). De discussie over de toekomstige inrichting van de Europese samenwerking zal in de komende maanden verder gevoerd worden.
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat de zogenaamde door de Europese Unie ingelaste reflectieperiode na het Brexit-referendum wordt aangegrepen om plankgas in te zetten op méér EU-integratie?
Het kabinet is van mening dat op sommige terreinen meer Europese samenwerking nodig kan zijn; verdere integratie van een eerlijke en diepere interne markt draagt bijvoorbeeld bij aan de economische groei en daarmee aan banen in Nederland. Ook ten aanzien van migratie is duidelijk dat een integrale aanpak van dit vraagstuk alleen in Europees verband tot stand kan komen. Europese samenwerking op deze terreinen hangt niet samen met de reflectieperiode na het Brexit-referendum, maar met de noodzaak van economische groei en banen in de EU en de actualiteit van het migratievraagstuk.
Deelt u de mening dat deze beweging richting meer EU-integratie volledig ingaat tegen het overtuigende «nee» van de Nederlandse bevolking bij het referendum over de Europese Grondwet in 2005? Zo neen, hoe verhoudt de beweging naar meer EU-integratie zich dan tot deze nee-stem volgens u?
Nee, dit referendum had betrekking op het voorstel voor een verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.
Bent u met de auteur van het artikel «Wil Nederland bondsland worden van EU-superstaat?»6 van mening dat dit «de proporties aanneemt van een staatsgreep?»
Er is geen sprake van vorming van een EU-superstaat. De realiteit is dat Nederland alleen in nauwe samenwerking met andere EU-lidstaten, in Europees verband de gezamenlijke uitdagingen aan kan gaan waarvoor Nederland en de rest van de EU-lidstaten zich geconfronteerd zien. Dat geldt voor uiteenlopende onderwerpen, van economie, veiligheid, migratie tot klimaat en milieu. Hierbij blijft focus op hoofzaken en naleving van het principe van subsidiariteit en proportionaliteit steeds leidend.
Bent u voornemens om al in dit stadium aan te geven bij de Europese collega’s dat Nederland nooit en te nimmer akkoord zal gaan met voorstellen die er toe leiden dat ons land onderdeel wordt van een EU-superstaat en niet afwachtend aan de zijlijn te blijven staan totdat Duitsland en Frankrijk hun plannen in kannen en kruiken hebben?
Zie antwoord vraag 6.
Deelt u de mening dat Nederland alles op alles moet zetten om ervoor te zorgen dat Nederland weer onafhankelijk en soeverein wordt? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat een Nexit de enige manier is om er voor te zorgen dat Nederland weer baas wordt over eigen land?
Zie antwoord vraag 6.
Turkije in geen duizendjaar lid van de EU. |
|
Vicky Maeijer (PVV), Raymond de Roon (PVV) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Europees geld voor Turkije onder de loep»?1
Ja.
Waarom is de effectiviteit van de EU-steun aan Turkije nooit eerder onderzocht?
De Europese Rekenkamer is een onafhankelijke organisatie die controleert of de begroting van de EU juist is uitgevoerd, en of de EU-fondsen op een wettige wijze zijn ingezameld en uitgegeven. Het is aan de Rekenkamer om te bepalen welke onderzoeken zij uitvoert. Gezien de zorgelijke ontwikkelingen in Turkije steunt het kabinet de keuze van de Europese Rekenkamer om de effectiviteit van EU-steun in Turkije te onderzoeken en kijkt uit naar de bevindingen.
De Europese Commissie, als beheerder van de EU fondsen, evalueert de resultaten van de projecten en publiceert jaarlijks haar bevindingen2 Naast de jaarlijkse rapportages publiceerde de Commissie in 2016 ook een overkoepelende evaluatie van het Instrument voor Pre-accessiesteun (IPA) gedurende de gehele periode 2007–20143. De Commissie concludeerde over de verslagleggingsperiode dat de implementatie van de IPA- projecten in Turkije heeft bijdragen aan het hervormingsproces en de bevordering van sociaaleconomische ontwikkelingen.
Was er een monitoringssysteem ingesteld om te bewaken of, hoe en met welk resultaat de steun werd ingezet? Zo ja, waarom is dit nooit geraadpleegd? Zo nee, waarom is dit niet ingesteld?
IPA-projecten zijn altijd onderworpen aan een streng monitoringssysteem. Deze projecten worden onderworpen aan regelmatige controle en plaatselijke toetsingen door de EU-delegatie of Commissie. Voorts moeten de Turkse autoriteiten in overeenstemming met de geldende regels specifieke structuren opzetten voor beheer, implementatie, controle, toezicht, monitoring en evaluatie van de projecten. De EU-delegatie voert hierover ex ante controles uit.
Is de constatering van de Europese Rekenkamer dat de hervormingen door Turkije zijn teruggedraaid voor u een reden om vast te stellen dat het Turkse kandidaat-lidmaatschap van de EU per direct moet worden beëindigd? Zo ja, wanneer bent u voornemens dit over te brengen aan de Turken en aan zijn Europese collega’s? Zo neen, wanneer is de grens voor u dan eindelijk bereikt?
De toetredingsonderhandelingen zijn feitelijk tot stilstand gekomen. Onder de huidige omstandigheden zullen geen nieuwe hoofdstukken worden geopend. Dit is dankzij Nederlandse inzet vastgelegd in de Voorzitterschapsconclusies over Turkije van 13 december 2016 (zie het verslag van de Raad Algemene Zaken, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1707). Conform de motie-Omtzigt c.s. (Kamerstuk 21 501-20 nr. 1223) heeft Nederland er bij de Commissie op aangedrongen om op korte termijn een oordeel te presenteren over hoe de grondwetswijzigingen en hun praktische toepassing zich verhouden tot de kandidaat-lidstatus van Turkije. De Commissie heeft toegezegd hierover te zullen rapporteren, in het kader van haar rapportage over de stand van het uitbreidingsproces in het voorjaar van 2018 of zoveel eerder als mogelijk (zie het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 28 april 2017, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1744).
Nederland heeft het afgelopen jaar herhaaldelijk in verschillende EU-bijeenkomsten zowel op politiek als op ambtelijk niveau aangedrongen op het opschorten van preaccessie-steun (IPA) voor Turkije. Nederland zal dit blijven doen. Tijdens de informele RBZ van 28 april 2017 bleek wederom dat voor het opschorten van pretoetredingsfondsen op dit moment in de Raad geen draagvlak bestaat.
Deelt u de mening dat een land dat op weg is naar een islamitische dictatuur in geen duizend jaar lid mag worden van de Europese Unie? Zo ja, bent u dan voornemens om u actief in te zetten om de toetredingsonderhandelingen met Turkije af te breken, de pre-accessiesteun aan Turkije te stoppen en de al betaalde steun terug te vorderen? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.