Het systematisch muilkorven, oppakken en detineren van journalisten in herislamiserend Turkije |
|
Wim Kortenoeven (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Hoe beoordeelt u de nieuwsberichten «Turkije pakt achttien journalisten op bij «anti-terreur-actie'»1, «Turkey Arrests Journalists It Ties to Outlawed Group»2 en «A dangerous place to be a journalist»?3
Sinds april 2009 is in Turkije een groot aantal mensenrechtenactivisten, lokale bestuurders en politici gearresteerd, die lid zouden zijn van de KCK, mogelijk de civiele tak van de PKK. Deze personen zijn gedetineerd in afwachting van de definitieve formulering van de aanklacht. Ervaring met soortgelijke zaken leert dat het maanden, zo niet jaren, kan duren voor de aanklacht bekend wordt. Het Turkse rechtssysteem laat het toe dat een aanklacht nog definitief geformuleerd moet worden, terwijl de verdachte reeds in hechtenis is genomen. De arrestaties uit de eerste twee nieuwsberichten passen in dit beeld.
Zoals ik u op 24 maart (op vraag 1960 uit vergaderjaar 2010–2011) en 11 april 2011 (op vraag 2 172 uit vergaderjaar 2010–2011) heb geantwoord, zijn Ahmet Sik en Nedim Sener aangehouden in het kader van een breder justitieel onderzoek naar de zogenaamde «Ergenekon»-zaak; een vermeende samenzwering van onder meer Turkse generaals, journalisten, schrijvers en academici gericht op destabilisering van democratische instituties, waaronder de regering-Erdoğan. Dit betreft de arrestaties uit het derde nieuwsbericht.
Hoe beoordeelt u de kwaliteit van de Turkse democratie in het licht van het feit dat Turkije met meer dan 90 opgesloten journalisten tot de meest journalist-vijandige landen ter wereld behoort?
Het kabinet is bezorgd over de wijze waarop Turkije met (kritische) journalisten omgaat. Op het gebied van persvrijheid voldoet de Turkse democratie niet aan de Kopenhagencriteria.
Bent u bereid om de nieuwe aanslag van het islamistische regime Erdogan op de persvrijheid in Turkije, in de vorm van de arrestaties van afgelopen dinsdag, in scherpe bewoordingen te veroordelen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet spreekt de Turkse regering, zowel bilateraal als via de EU, aan op implementatie van de Kopenhagen-criteria, waarvan vrijheid van meningsuiting en persvrijheid integraal onderdeel uitmaken. In de EU-Raadsconclusies van 5 december 2011 over het uitbreidingspakket is, mede op Nederlands aandringen, opgenomen dat «Turkije meer moet doen om de vrijheid van meningsuiting te respecteren.» De Raad stelde dat «de restricties tegen de media, het grote aantal rechtszaken tegen schrijvers en journalisten en het frequente verbod op websites ernstige bezorgdheid oproepen en daarom aan de orde moeten worden gesteld.»
Wat heeft u in de achterliggende periode gedaan om de vrijlating te bewerkstelligen van de Turkse journalist Nedim Sener, die met gevangenschap de prijs betaalt omdat hij het Turkse regime onder andere waagde te tarten met een boek over de moord op de Turks-Armeense journalist Hrant Dink?
Het kabinet gaat niet in op individuele tenlasteleggingen. Wel volgt Nederland, samen met de Europese Commissie en overige EU-lidstaten, de ontwikkelingen op de voet. Zo was een medewerker van het consulaat-generaal in Istanbul aanwezig bij de rechtszaal waar op 22 november 2011 het proces tegen onder meer Nedim Sener aanving. Het uitgangspunt bij het Nederlandse beleid is dat alle verdachten in Turkije op een eerlijke en onafhankelijke rechtsgang moeten kunnen rekenen. Zie verder mijn antwoord op vraag 3.
Deelt u de mening dat het geen pas geeft op feestelijke wijze 400 jaar betrekkingen te vieren met een regime dat journalisten muilkorft, dat regime-onvriendelijke journalisten oppakt en detineert, en dat Allah-onvriendelijke cartoonisten bedreigt met lange gevangenisstraffen?
Turkije is op veel terreinen een belangrijke partner van Nederland. Turkije is een belangrijke handelspartner, een bondgenoot binnen de NAVO, een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie en er zijn intensieve maatschappelijke betrekkingen, mede vanwege de Nederlanders van Turkse afkomst. Daarnaast speelt Turkije een belangrijke rol in de transitie van een aantal Arabische landen. Dat neemt niet weg dat Turkije verdere stappen zou moeten zetten in zijn democratische hervormingsproces. Het is van belang dat de viering van 400 jaar diplomatieke betrekkingen de zeer diverse betrekkingen tussen Nederland en Turkije bestendigt en op deze manier de democratische hervormingen in Turkije versterkt.
Wat gaat de (voorbereiding van de) viering van de 400 jaar diplomatieke betrekkingen met het persbreidelende Turkije de Nederlandse belastingbetaler eigenlijk kosten?
In de begroting is een bedrag van 2 070 000 euro gereserveerd voor deze viering.
Wilt u deze vragen gezien de gewenste duidelijkheid ieder afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het ontbieden van de nuntius van de Heilige Stoel om een reactie te verkrijgen op het rapport-Deetman |
|
Alexander Pechtold (D66) |
|
Deelt u de mening dat de onthullingen uit het rapport van de commissie-Deetman over seksueel misbruik in brede kring als schokkend zijn ervaren?1
Ja.
Deelt u de mening dat deze bevindingen een passend (al dan niet beleidsmatig) vervolg dienen te krijgen? Zo nee, waarom niet?
De opdracht tot het onderzoek was afkomstig van de Rooms-Katholieke Bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen. De Rooms-Katholieke Kerk heeft aangegeven de aanbevelingen uit het rapport te omarmen en hier opvolging aan te geven. De aanbevelingen uit het onderzoek richten zich bijna uitsluitend op de Rooms-Katholieke Kerk. De Commissie Deetman roept de Rooms-Katholieke Kerk op tot erkenning, hulp, genoegdoening en nazorg om zo bij te dragen aan herstel van het aangedane leed. Ook stelt de commissie dat financiële compensatie onlosmakelijk verbonden is met het herstel dat de slachtoffers moet worden geboden. Ik verwijs voor het overige naar de aan uw Kamer per brief van 16 januari toegezonden reactie van de Minister van Veiligheid en Justitie op de bevindingen van de commissie.
Deelt u de mening dat het voor de vormgeving van dit vervolg nuttig is om de reactie van het hoofd van de Katholieke Kerk – de paus – te vernemen? Zo nee, waarom niet?
De bevindingen en de aanbevelingen zijn door de opdrachtgevers onderschreven. Het is aan de Rooms-Katholieke Kerk om te bepalen hoe en door wie op de onderzoeksbevindingen van de Commissie Deetman wordt gereageerd.
Bent u bereid de nuntius van de Heilige Stoel in Nederland te ontbieden om deze reactie te vernemen? Zo nee, waarom niet? Zo nee, bent u bereid de Nederlandse ambassadeur bij de Heilige Stoel langs de daartoe geëigende diplomatieke kanalen te laten informeren naar de formele reactie van het hoofd van de Katholieke Kerk op deze onthullingen?
Het Kabinet acht de eerste reactie van het hoogste Rooms-Katholieke gezag in Nederland voor dit moment voldoende en wacht vervolgstappen af. Ik zie daarom geen reden de nuntius van de Heilige Stoel in Nederland te ontbieden om een reactie te vernemen. In regulier overleg tussen mijn ministerie met de kerkelijke vertegenwoordiging komen actuele onderwerpen op de agenda. Dit onderwerp past daarin.
Deelt u de mening dat op deze manier de niet altijd onomstreden meerwaarde van de nuntius van de Heilige Stoel in het diplomatieke landschap kan blijken? Zo nee, waarom niet?
De Heilige Stoel en Nederland onderhouden langlopende diplomatieke betrekkingen. Contact tussen de Nederlandse overheid en de nuntius behoort tot het normale diplomatieke verkeer.
Bent u bereid deze reactie dan wel reacties te delen met de Kamer, zodat deze kan worden betrokken bij de verdere besluitvorming? Zo nee, waarom niet?
Het is aan de Rooms-Katholieke Kerk om aan de conclusies van het rapport van de Commissie Deetman een vervolg te geven en daarover naar buiten te treden. Zie ook het antwoord op vraag 2.
De verkiezingsuitslag in de Democratische Republiek Congo (DRC) |
|
Sjoera Dikkers (PvdA), Frans Timmermans (PvdA) |
|
Deelt u de mening van de Congolese oppositie en buitenlandse waarnemers dat «er grootschalige fraude» gepleegd is tijdens de laatste presidentsverkiezingen in de DRC? Zo nee, waarom niet?
Nederland deelt de conclusies van de EU-waarnemingsmissie en Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton dat de Congolese presidentsverkiezingen gepaard zijn gegaan met serieuze tekortkomingen en een gebrek aan transparantie. Als gevolg daarvan is een groot aantal stemmen niet meegeteld in het eindresultaat en is de geloofwaardigheid van het verkiezingsproces aangetast.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van oppositieleider Etienne Tshisekedi, die beweert de verkiezingen te hebben gewonnen en ambtenaren, leger en politie oproept om alleen nog maar bevelen van hem op te volgen?
Geen van de internationale waarnemersmissies concludeert dat oppositieleider Etienne Tshisekedi zonder de geconstateerde tekortkomingen de verkiezingen zou hebben gewonnen. De DRC is niet gebaat bij confrontatie en nieuw geweld. De regering en de oppositie zullen de dialoog aan moeten gaan om de problemen op vreedzame wijze op te lossen.
Deelt u de zorg dat de DRC momenteel in een uiterst explosieve situatie is beland en de kans groot is dat er grootschalig geweld uitbreekt? Zo nee, waarom niet?
De situatie in de DRC is fragiel en de verkiezingen hebben geleid tot nieuwe spanningen binnen de samenleving. De internationale gemeenschap en Nederland spreken zowel de regering als de oppositie aan op hun verantwoordelijkheid om af te zien van geweld en te werken aan een vreedzame oplossing van de huidige problemen.
Deelt u de mening van vele buitenlandse diplomaten die aangeven dat president Kabila de beste kans kan brengen voor stabiliteit in Congo? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Een legitieme regering die werkt voor het welzijn van de Congolese bevolking biedt de beste garantie voor stabiliteit in de DRC. Het is aan het Congolese volk om te bepalen wie een dergelijke regering moet leiden.
Deelt u de mening dat de buitenlandse steun aan Kabila in belangrijke mate gemotiveerd wordt door economische belangen zoals de toegang tot kritieke grondstoffen als coltan en kobalt? Zo ja, op welke wijze gaat de Nederlandse regering hiermee om?
Neen. De internationale gemeenschap als zodanig steunt in de DRC geen presidentskandidaat boven de anderen. Dat neemt niet weg dat landen in de regio in hun betrekkingen met de DRC hun economische belangen laten meewegen. De Nederlandse inzet is hoofdzakelijk gericht op het lenigen van humanitaire noden en het bevorderen van stabiliteit en is niet afhankelijk van wie het presidentschap bekleedt.
Wat doet de Nederlandse ambassade momenteel om Congolese mensenrechtenactivisten te beschermen en om de Congolese autoriteiten blijvend aan te spreken op hun internationaalrechtelijke verplichtingen op het vlak van mensenrechten en democratie?
Nederland blijft in EU-verband en bilateraal de Congolese autoriteiten aanspreken op hun verantwoordelijkheden op het gebied van de mensenrechten en als democratische rechtsstaat. Dit doet Nederland in de bilaterale contacten met de Congolese autoriteiten op verschillende niveaus. Ook dringt Nederland er op aan dat deze onderwerpen op de agenda staan van besprekingen met de DRC in het kader van de EU en de VN.
De Nederlandse ambassade volgt daarnaast de situatie van mensenrechten-verdedigers in het land op de voet en onderhoudt nauwe contacten met NGO’s, de VN en andere gesprekspartners.
Treft de ambassade extra maatregelen om de veiligheid van Nederlanders in de DRC te waarborgen in het geval van toenemend geweld? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft over de afgelopen periode alle reizen naar de DRC ontraden. De ambassade te Kinshasa heeft regelmatig contact onderhouden met de Nederlanders die zich hebben geregistreerd om hen te informeren over de ontwikkelingen en te adviseren. Met EU-partners zijn afspraken gemaakt over samenwerking in geval van een acute crisis.
Op welke wijze spreekt de Nederlandse regering, zowel in bilaterale contacten als via de Europese Unie en de relevante VN-instrumenten, de Congolese autoriteiten blijvend aan op hun internationaalrechtelijke verplichtingen op het vlak van mensenrechten en democratie?
Zie antwoord vraag 6.
De klopjacht op de negroïde werkster |
|
Sadet Karabulut , Paul Ulenbelt |
|
Wat is uw oordeel over het bericht dat de politie Kennemerland dertig schoonmakers heeft staande gehouden op grond van hun «negroïde uiterlijk» en twaalf van hen inmiddels zijn uitgezet door de Immigratie en Naturalisatiedienst?1 Zijn u vergelijkbare zaken bekend? Zo ja, welke?
De met het vreemdelingentoezicht belaste ambtenaren in deze zaak hebben in het kader van hun controlebevoegdheid de grenzen opgezocht van de juridische mogelijkheden en zijn daar, volgens de Raad van State, bij de controles overheen gegaan. Mij zijn geen vergelijkbare zaken bekend. Ik ben in gesprek met de politie hoe op rechtmatige wijze het vreemdelingentoezicht kan worden geïntensiveerd.
In die gevallen waarin de staandehouding onrechtmatig is geoordeeld en de daaropvolgende detentie ook onrechtmatig is, kan de rechter een schadevergoeding toewijzen. Een eventuele onrechtmatige staandehouding doet echter niet af aan de verplichting van illegale vreemdelingen om Nederland te verlaten.
De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft naar aanleiding van gerichte acties in de regio Kennemerland, zeven personen uitgezet. Daarnaast zijn er twee personen onder toezicht vertrokken. Drie personen hebben zelfstandig Nederland verlaten, al dan niet met behulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Deelt u de mening van de Raad van State dat de politie niet op grond van uiterlijke kenmerken, reizen met de bus en het betreden van een woning in een villawijk de schoonmakers staande had mogen houden en in hechtenis nemen omdat er naar objectieve maatstaven gemeten geen redelijk vermoeden van illegaal verblijf was? Zo ja, welke maatregelen zijn getroffen jegens de verantwoordelijken voor dit politieonderzoek bij de politie Kennemerland en de controleurs van Connexxion? Wat is er gebeurd met de dertig schoonmakers die door dit onrechtmatig handelen zijn opgepakt, vastgepakt en voor een deel uitgezet?
Zie antwoord vraag 1.
Klopt het dat het politieonderzoek was gericht op voorkomen van illegale arbeid en uitbuiting? Zo ja, hoe kan het dat toch niet is onderzocht of sprake was van uitbuiting maar wel al twaalf mensen zijn uitgezet? Zo nee, wat was dan wel het doel van het onderzoek en hoe verhoudt dat zich tot de uitspraak van de chef Vreemdelingenpolitie Kennemerland die illegale arbeid en uitbuiting noemt als reden van het politieonderzoek?
Het onderzoek is een bestuursrechtelijk onderzoek geweest dat voortvloeit uit de bestuurlijke taak van de Vreemdelingenpolitie. De doelstelling van het onderzoek was tweeërlei: het tegengaan van illegaal verblijf in Nederland en het doen ophouden van het faciliteren van dit verblijf door de werkgevers van deze personen, al dan niet met behulp van een optreden op grond van de Wet arbeid vreemdelingen.
De Vreemdelingenpolitie heeft bij het onderzoek gebruik gemaakt van de (controle)bevoegdheden die haar toekomen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Indien een bestuursrechtelijk onderzoek aanwijzingen oplevert dat mogelijk sprake is van uitbuiting, kan (tevens) een strafrechtelijk onderzoek worden ingesteld. Aan het Openbaar Ministerie zijn geen zaken, waarin een vermoeden van arbeidsuitbuiting bestaat, voorgelegd, die zijn te relateren aan de onderhavige zaak.
Wel laat dit zien hoe belangrijk het is dat particulieren die huishoudelijke hulp inhuren, zich vergewissen van de verblijfsstatus en het recht op arbeid van hun personeel.
Zie voor de vraag met betrekking tot de uitzetting van de twaalf personen, het antwoord op vraag 1 en 2.
Welke middelen zijn geoorloofd bij opsporing van illegale arbeid en welke niet? Kunt u dit uiteenzetten voor de politie, de Arbeidsinspectie, controleurs van een busmaatschappij en andere betrokken organisaties?
De Vreemdelingenpolitie komt in het kader van een bestuursrechtelijk onderzoek diverse (controle)bevoegdheden toe op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Indien de Vreemdelingenpolitie een strafrechtelijk onderzoek verricht, komen haar de opsporingsbevoegdheden van het Wetboek van Strafvordering toe.
De Inspectie SZW, voorheen de Arbeidsinspectie, kan gebruik maken van bevoegdheden die geregeld zijn in de Wet arbeid vreemdelingen, de Algemene wet bestuursrecht en het Wetboek van Strafvordering. In het kader van herhaalde recidive kan een onderzoek op basis van de Wet arbeid vreemdelingen ook plaatsvinden als een opsporingsonderzoek. Hiervoor wordt dan gebruik gemaakt van bevoegdheden uit de Wet op de economische delicten. De belangrijkste bevoegdheden zijn het betreden van iedere plaats (artikel 5:15 Awb), het vorderen van inlichtingen (artikel 5:16 Awb), het vorderen van inzage in een identiteitsbewijs (artikel 5:16a Awb). De Arbeidsinspectie heeft ook de bevoegdheid om een woning tegen de wil van de bewoner binnen te treden (artikel 17 Wav), echter daarbij dient wel de Algemene wet op het binnentreden in acht te worden genomen. Anders is de handeling van de Inspectie SZW alsnog onrechtmatig.
Controleurs van een busmaatschappij controleren in hun hoedanigheid van buitengewoon opsporingsambtenaar op basis van bevoegdheden uit onder meer de Wet personenvervoer. Opsporing van illegale arbeid behoort hier niet toe.
Hoe kan het dat op basis van een onrechtmatig onderzoek wel twaalf schoonmakers zijn uitgezet maar de rechtszaak tegen hun opdrachtgevers is geseponeerd door het Openbaar Ministerie? Deelt u de mening dat dit riekt naar klassenjustitie, deze zaken alsnog moeten worden onderzocht en het recht moet spreken? Zo nee, wat is het volgens u dan wel?
Het Openbaar Ministerie heeft geen zaken geseponeerd. Zoals in het antwoord op vraag 3 vermeld, heeft het Openbaar Ministerie geen zaken voorgelegd gekregen, die te relateren zijn aan de onderhavige zaak. Er is derhalve geen sprake van een strafzaak.
Waarom zijn op basis van het door de Raad van State onrechtmatig verklaarde politieonderzoek wel de door de Arbeidsinspectie aan particuliere opdrachtgevers opgelegde boetes ingetrokken maar is geen werk gemaakt van het onderzoek naar uitbuiting en bescherming van mogelijke slachtoffers van deze uitbuiting, zijnde de schoonmakers? Bent u bereid dit onderzoek alsnog te verrichten?
Het is onjuist dat de Inspectie SZW de opgelegde boetes heeft ingetrokken. Zij heeft weliswaar een drietal boeterapporten opgemaakt tegen drie werkgevers naar aanleiding van ontvangen processen-verbaal van de politie Kennemerland, maar gezien alle feiten en omstandigheden geconcludeerd dat boeteoplegging in deze drie zaken niet aan de orde kon zijn vanwege het oordeel van de Raad van State over het onderzoek van de Vreemdelingenpolitie. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 en 2 kan de rechter een schadevergoeding voor een onrechtmatige detentie opleggen. Dat doet echter niet af aan de onrechtmatigheid van het verblijf. Zie verder het antwoord op vraag 5.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is klopjachten te houden op domestic workers? Wat gaat u doen om mensenhandel, uitbuiting, racisme en discriminatie van deze veelal kwetsbare groep vrouwen te voorkomen?
Ik distantieer mij van de term «klopjachten». De aanpak van mensenhandel is een prioriteit van dit kabinet, omdat het een zeer ernstig misdrijf betreft dat een grote inbreuk maakt op de mensenrechten en leidt tot mensonterende omstandigheden. Er is dan ook een groot aantal maatregelen getroffen om mensenhandel tegen te gaan. Mede onder aanvoering van de Task Force aanpak mensenhandel zal fors worden ingezet op de aanpak van verschillende vormen van mensenhandel, waaronder arbeidsuitbuiting. Zo zal, bijvoorbeeld, aan het eind van deze kabinetsperiode het aantal criminele organisaties, waaronder organisaties die zich met mensenhandel bezighouden, dat wordt aangepakt zijn verdubbeld. Ook zult u op korte termijn een wetsvoorstel ontvangen over de verhoging van de strafmaxima voor mensenhandel.
Voor de bestrijding van discriminatie bestaat generiek beleid. Op 7 juli 2011 is door de ministers van Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onderwijs, Cultuur en Wetschap, alsmede door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met aangescherpte maatregelen tegen discriminatie, die ook gelden voor de door u genoemde groep.
Ik verwijs u verder naar het antwoord op vraag 3.
De arrestatie van twee leiders van de op te richten christendemocratische partij in Wit Rusland |
|
Joël Voordewind (CU), Raymond de Roon (PVV), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Heeft u kennisgenomen van de arrestatie door de politie in Wit Rusland van twee leiders van de op te richten christendemocratische partij?
Ja.
Staat de arrestatie van deze twee leiders in direct verband met de beoogde oprichting van de christendemocratische partij in Wit Rusland?
Volgens berichten werden Dzmitser Shurkaj en Alaksandr Charkashyn, respectievelijk leider van de Belarusian Christian Democrats (BCD) – afdeling van Brest-stad en van Brest-regio, gearresteerd om hen te beletten deel te nemen aan het vierde constituerende congres van de BCD op 17 december 2011. Naar verluidt zijn zij tot 5 dagen detentie veroordeeld, officiëel wegens «vloeken in het openbaar», waardoor zij niet aan het congres hebben kunnen deelnemen.
Hoe beoordeelt u deze arrestatie?
Deze arrestatie is symptomatisch voor de voortdurende repressie in Belarus, zoals inperking van de vrijheid van meningsuiting en vergadering, sinds het gewelddadig uiteenslaan van de protestdemonstratie op 19 december 2010. Ik veroordeel de voortdurende repressie scherp.
Wat is de situatie van eerder gearresteerde leiders van deze partij? Zitten zij nog in detentie en zo ja, wat zijn hun vooruitzichten?
De twee genoemde BCD-afgevaardigden zijn op 22 december jl. uit detentie ontslagen. Een andere leider van de BCD, Vital Rymasheuski, één van de drie co-voorzitters van de partij en voormalig presidentskandidaat, is op 19 december jl. voor enige uren door onbekenden aangehouden en gedetineerd in een politiebureau, maar is nu weer op vrije voeten. Een andere co-voorzitter, Pavel Sieviarnets, die eerder tot 3 jaar werkkamp is veroordeeld, zit deze straf momenteel uit.
Wat is momenteel de trend in Wit Rusland als het gaat om partijvorming, deelname aan democratie, bevorderen rechtsstaat etcetera?
Er is een toenemende onderdrukking van onafhankelijke oppositiebewegingen en maatschappelijke organisaties, en vervolging van politieke- en mensenrechtenactivisten, resulterend in politieke gevangenen. De politieke pluriformiteit staat al langere tijd onder druk. In de afgelopen 10 jaar is er geen enkele partij geregistreerd in Belarus.
Op welke wijze zijn u én de internationale gemeenschap op dit moment betrokken bij het zoveel mogelijk bevorderen van democratie en rechtsstaat in Wit Rusland? Welke effecten heeft de inzet van de internationale gemeenschap tot nu toe opgeleverd?
Bilateraal geeft Nederland actieve steun aan Belarussische NGO’s die zich inzetten voor democratisering en mensenrechten in Belarus via het Mensenrechtenfonds en het MATRA-programma (w.o. MATRA politieke partijen programma). Met het amendement van de leden Ormel en Ten Broeke zullen deze activiteiten in het kader van het MATRA-programma in 2012 worden voortgezet. Daarnaast zet Nederland zich in EU-verband in voor democratisering van Belarus en is kritisch gestemd ten aanzien van het Belarussische regime. Door steun van de internationale gemeenschap kunnen maatschappelijke organisaties en mensenrechtenactivisten actief blijven en blijven onafhankelijke informatiebronnen beschikbaar voor de Belarussische bevolking.
Bent u bereid de arrestatie van deze twee leiders rechtstreeks en in EU-verband ter sprake te brengen, evenals de pogingen van de Wit Russische autoriteiten om de oprichting van de christendemocratische partij te frustreren? Hoe en wanneer?
Ja. Nederland blijft bilateraal en in multilateraal kader het regime oproepen om te stoppen met de voortdurende intimidatie van oppositionele krachten, waaronder de BCD, en de politieke gevangenen direct vrij te laten en te rehabiliteren. Deze oproep heb ik tijdens de Ministeriële Raad van de OVSE op 6-7 december jl. in Vilnius ook gedaan. In de VN Mensenrechtenraad werd in juni jl. mede op Nederlands initiatief Belarus met een resolutie aangesproken op de mensenrechtensituatie in het land. De ontwikkelingen op mensenrechtengebied worden in de EU regelmatig besproken, meest recent op de RBZ van 23 januari jl. Tijdens de RBZ van afgelopen maandag is een uitbreiding van criteria overeengekomen waardoor nu ook mensenrechtenschenders en personen of entiteiten die het regime steunen of ervan profiteren aan de sanctielijsten kunnen worden toegevoegd. Tegelijkertijd is afgesproken dat de samenwerking tussen de EU enerzijds en de democratische oppositie en het maatschappelijk middenveld anderzijds wordt versterkt.
De voortdurende christenvervolging in het islamitische koninkrijk Saoedi-Arabië |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Hoe beoordeelt u het door de organisatie International Christian Concernverspreide nieuwsbericht «42 Ethiopian Christians Arrested in Saudi Arabia», waarin wordt gemeld dat 42 Ethiopische christenen bij een gewelddadige inval van de Saoedische religieuze politie zijn gearresteerd terwijl zij in de beslotenheid van de woning van een van hen een godsdienstoefening hielden?1
Navraag bij de Ethiopische ambassade in Riyadh levert op dat de Saoedische politie 35 Ethiopiërs heeft gearresteerd. De Nederlandse ambassade in Riyadh staat in contact met de Ethiopische ambassade over de precieze toedracht van de zaak en over de omstandigheden waarin de gevangenen verkeren. De Ethiopische ambassade heeft contact met haar gearresteerde landgenoten.
Hoe ziet u dit incident in het licht van uw antwoorden van 1 november 2010 op Schriftelijke vragen?2 Bent u bereid de Kamer een gedetailleerd overzicht te verstrekken van alle gelegenheden, sinds 1 november 2010, waarbij Saoedische overheidsfunctionarissen in bilateraal verband door u, de Nederlandse ambassadeur in Riyad, of andere ambtenaren zijn aangesproken over de vervolging van christenen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wilt u dan bij dat overzicht ook de Saoedische reacties vermelden? Zo nee, waarom niet?
Mensenrechten, waaronder de doodstraf, rechten van vrouwen, rechten van arbeidsmigranten en de positie van religieuze minderheden, worden regelmatig in multilateraal en bilateraal verband besproken. In een gesprek van de Nederlandse ambassadeur in Saoedi-Arabië met de Saoedische Vice-Minister van Buitenlandse Zaken op 2 april 2011 is specifiek over godsdienstvrijheid van gedachten gewisseld. Verder wordt godsdienstvrijheid regelmatig in EU verband besproken. Nederland zal voor de aankomende VN Universal Periodic Review voor Saoedi-Arabië in 2013, net als in 2009, een bijdrage leveren over de positie van religieuze minderheden. De mensenrechtenambassadeur heeft dit onderwerp aan de orde gesteld tijdens zijn bezoek in februari j.l. (zie antwoord op vraag 4).
Bent u bereid nog deze week de Saoedische ambassadeur te ontbieden en te eisen dat de 42 gearresteerde Ethiopische christenen onmiddellijk worden vrijgelaten? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse ambassade in Riyadh staat in contact met de Ethiopische ambassade over deze zaak. Het onderwerp is aan de orde gesteld tijdens de reis van de mensenrechtenambassadeur. Het ontbieden van de Saoedische ambassadeur acht ik op dit moment niet effectief.
Onder verwijzing naar het Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden van 7 november 20113, waarin u berichtte dat de mensenrechtenambassadeur in 2012 naar Saoedi-Arabië zal gaan: voor wanneer staat dat bezoek precies gepland? Welke opdracht krijgt de ambassadeur precies mee met betrekking tot het vraagstuk van de voortdurende christenvervolging in Saoedi-Arabië? Zullen door de ambassadeur ook christenen worden bezocht? Zo nee, waarom niet?
Het bezoek van de mensenrechtenambassadeur vond plaats op 11-14 februari 2012. Tijdens zijn bezoek stonden ook godsdienstvrijheid en de toestand rond de christenen in Saoedi-Arabië op de agenda. Over het bezoek wordt u separaat geïnformeerd.
Deelt u de mening dat het vorige bezoek van de mensenrechtenambassadeur aan Saoedi-Arabië, in januari-februari 2010, in concrete termen geen moer heeft opgeleverd, zoals ook al duidelijk werd uit het verslag terzake?4 Zo nee, waarom niet?
Zolang de situatie daar aanleiding toe geeft zal Nederland bij Saoedi-Arabië met beschikbare diplomatieke middelen de mensenrechtensituatie ter sprake brengen.
Wilt u deze vragen vanwege de gewenste duidelijkheid en gezien de grote urgentie ieder afzonderlijk en binnen een week beantwoorden?
Beantwoording binnen een week was helaas niet mogelijk.
Over berechting van burgers door militaire rechtbanken in Egypte |
|
Raymond de Roon (PVV) |
|
Kent u de berichten over de Koptische cyberactivist Maikel Nabil die door een militaire rechtbank is veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf voor bekritisering van het leger?1
Ja.
Klopt het dat Maikel Nabil niet in hoger beroep kan gaan omdat hij is veroordeeld door een militaire rechtbank?
Maikel Nabil werd op 10 april 2011 door een militaire rechtbank veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Medio december 2011 werd dit teruggebracht tot een gevangenisstraf van twee jaar en een boete van 200 Egyptische ponden. Omdat Maikel Nabil door een militaire rechtbank was veroordeeld was beroep uitgesloten.
De militaire rechtbank heeft Maikel Nabil in oktober 2011 aan een psychiatrisch onderzoek laten onderwerpen. Daaruit zou zijn gebleken dat Nabil psychisch gezond was en derhalve kon worden berecht. De Nederlandse ambassade in Cairo heeft geen bevestiging kunnen krijgen van het bestaan van psychiatrische kampen. Voor zover bekend kan een militaire rechtbank militairen dwangarbeid opleggen. Onafhankelijke bronnen kunnen niet bevestigen of militaire rechtbanken ook burgers dwangarbeid opleggen.
Op 22 januari jl. kondigde de Hoge Militaire Raad aan dat Maikel Nabil en 1958 andere door militaire rechtbanken veroordeelde Egyptenaren amnestie zouden krijgen. Nabil werd op 25 januari jl. vrijgelaten.
Waaruit bestaat zijn gevangenisstraf? Klopt het dat de militaire rechtbanken burgers gevangenisstraffen opleggen in combinatie met zware dwangarbeid of dat ze hen veroordelen tot gevangenisstraffen in psychiatrisch kampen?2
Zie antwoord vraag 2.
Bent u het met mij eens dat het een zeer kwalijke zaak is dat burgers sinds de Egyptische revolte door militaire rechtbanken kunnen worden berecht? Deelt u mijn mening dat dit gebeurt om kritische burgers te intimideren en monddood te maken?3 Hoe beoordeelt u de mensenrechtensituatie en de rechtszekerheid op dit moment in Egypte?
Ik deel de mening dat het onwenselijk is dat burgers door militaire rechtbanken worden berecht. De Nederlandse zorg over berechting van burgers door militaire rechtbanken is zowel in bilaterale contacten met de Egyptische autoriteiten als in multilateraal kader door Nederland geuit. Ik heb de berechting van burgers door militaire rechtbanken ter sprake gebracht tijdens mijn gesprek met mijn Egyptische collega Kamel Amr op 2 november jl. Hij meldde dat de Hoge Militaire Raad had besloten burgers niet langer door militaire rechtbanken te laten berechten. In de praktijk blijkt dat dit nog niet altijd het geval is. Zaken van burgers worden wel steeds vaker door de civiele openbaar aanklagers behandeld.
De mensenrechtensituatie in Egypte, de voortdurende noodtoestand, de positie van religieuze minderheden, het geweld tegen vreedzame demonstranten en de positie van vrouwen in het bijzonder, blijven punten van zorg. HV Ashton heeft op 18 december jl. een verklaring uitgegeven waarin zij haar zorg over het geweld uit en Egyptische autoriteiten oproept een onafhankelijk onderzoek naar het geweld in te stellen.
Bent u van plan om uw ongenoegen kenbaar te maken aan de regering van Egypte over het fenomeen dat burgers, waaronder cyberactivisten, voor militaire rechtbanken worden gedaagd? Of blijft het bij een facebook-oproep?4
Zie antwoord vraag 4.
Ziet u hierin aanleiding om over te gaan tot maatregelen die de Egyptische regering nu eindelijk daadwerkelijk zullen raken, in het kader van more for more, less for less? Zo neen, waarom niet?
Al geruime tijd geleden is besloten de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met Egypte af te bouwen. Het overgrote deel van de nu nog resterende fondsen zijn bestaande verplichtingen op het gebied van water en komen met name ten goede aan de Egyptische bevolking. De steun die Nederland Egypte thans biedt ter bevordering van het Egyptische transitieproces loopt via NGO’s. Bevriezing van gemeende fondsen zou dus slechts de bevolking raken.
Rabiate islamitische Jodenhaat op de staatstelevisie van het Als 'gematigd' bekend staande emiraat Koeweit |
|
Wim Kortenoeven (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Kent u het MEMRI-filmverslag/rapport «Kuwaiti Preacher Sheik Nayef Hajjaj Al-Ajami: Allah Transformed the Jews, the «Scum of Mankind,» into Apes and Pigs»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat de Joden (zowel die in het verleden als die in onze tijd) hier collectief worden afgeschilderd als de vijanden van de moslims, als de vervalsers van het woord van Allah, als een ondankbaar en boosaardig volk, als de aanbidders van het gouden kalf, als de moordenaars van profeten, als de vijanden van de «goddelijke profetieën» en als het schorem van de mensheid, die de vervloeking en boosheid van Allah hebben opgewekt en die door Allah werden veranderd in apen en zwijnen en in aanbidders van taghut (o.a. afgoden)?
Ik laat de uitingen voor rekening van de heer Al-Ajami.
Neemt u met kracht afstand van deze antisemitische ophitsing en bent u bereid dat zo spoedig mogelijk in bi- en multilateraal verband ter kennis te brengen aan de regering van Koeweit en de Tweede Kamer t.z.t. te informeren over de Koeweitse reactie? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan de Nederlandse regering om afstand te nemen van uitlatingen van een Koeweiti sheikh. De Nederlandse overheid respecteert de vrijheid van meningsuiting van individuen in andere landen. Uit navraag door de Nederlandse ambassade in Koeweit is gebleken dat de Koeweiti overheid niets te maken heeft met de uitlatingen van de heer Al-Ajami. Ik zal daarom geen formeel protest aantekenen bij de Koeweiti regering.
Voorlichting homoseksualiteit op scholen waarin de homoseksuele praktijk veroordeeld wordt |
|
Jesse Klaver (GL), Ineke van Gent (GL) |
|
Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van de uitzending EénVandaag van 8 december jongstleden?
Ja.
Wat vindt u van de lesmethode «Wonderlijk gemaakt» die in deze uitzending aan bod komt? Hoe beoordeelt u teksten als «Homoseksuele gevoelens gaan bij velen gelukkig gewoon over» en «Het is een verstandige keuze om er niets mee te doen»?
De overheid heeft globale kerndoelen geformuleerd waarin staat wat leerlingen in het basisonderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs ten minste moeten leren. Scholen hebben de ruimte om de kerndoelen naar eigen (professioneel) inzicht en vanuit hun eigen grondslag in concrete onderwijsprogramma’s te verwerken. Zij bepalen bijvoorbeeld zelf hoeveel tijd zij besteden aan een bepaald onderwerp en welke methoden en/of materialen zij daarbij gebruiken. Zij kunnen daarbij gebruik maken van op de vrije markt beschikbare lesmaterialen of, zoals hier het geval is, lesmethoden laten ontwikkelen en gebruiken die aansluiten bij hun grondslag. De overheid treedt, gezien de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van inrichting, niet in de keuze van leermiddelen door scholen, zolang de wettelijke deugdelijkheidseisen worden nageleefd. In dit licht past het de Minister van Onderwijs in beginsel niet om een inhoudelijk oordeel te geven over gebruikte leermiddelen.
De vrijheid om het onderwijs naar eigen inzicht in te richten vraagt echter ook om verantwoordelijkheid van scholen om een aantoonbaar veilig klimaat voor alle leerlingen, en dus ook homoseksuele leerlingen, te creëren. In het onderwijs dient te allen tijde recht te worden gedaan aan principes als «respectvol omgaan met elkaar en met verschillen in opvattingen» en «het bevorderen van eigen en andermans veiligheid». Deze principes zijn ook opgenomen in de kerndoelen en daarmee verplicht voor elke school voor primair en voor voortgezet onderwijs. Ik ben op dit moment in gesprek met de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) over de vraag hoe zij een aantoonbaar veilig klimaat op school creëren voor onder andere homoseksuele leerlingen.
Hoe verhoudt deze methode zich tot uw emancipatiebeleid?
Dat scholen aandacht besteden aan seksuele diversiteit op een manier die aansluit bij hun grondslag past bij mijn emancipatiebeleid. Scholen mogen daarbij echter geen leerkrachten en/of leerlingen sociaal uitsluiten op grond van hun seksuele voorkeur of levenswijze. Het staat scholen vrij om in hun onderwijs aan te geven hoe bijvoorbeeld een homoseksuele relatie past binnen hun wereldbeeld, zolang zij hierbij steeds aangeven dat hierover ook andere opvattingen zijn en dat hiermee met respect omgegaan dient te worden. Zoals u ook in mijn antwoord op vraag 4 kunt lezen, is dit ook wettelijk vastgelegd.
Klopt het dat het Toezichtkader Primair onderwijs/voortgezet onderwijs bepaalt dat de leerlingen zich aantoonbaar veilig moeten voelen op school? Denkt u dat een school een sociaal veilig klimaat kan creëren voor kinderen en jongeren met homoseksuele gevoelens als dezelfde school hen leert dat je wel homo mag zijn, zolang je niets doet met je homoseksuele gevoelens?
Scholen worden door de Inspectie van het Onderwijs onder andere beoordeeld op bepaalde kwaliteitsaspecten. Zo bepaalt het Toezichtskader PO/VO 2009 (aanpassing 17 mei 2011) dat «het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen». Het staat hiermee voorop dat alle leerlingen en leraren zich op hun school veilig zouden moeten voelen, ongeacht de richting of grondslag van de school. De Inspectie ziet hierop toe.
Hoe beoordeelt u de antwoorden van de jongeren uit het EénVandaagpanel waarvan 43% aangeeft dat homoseksualiteit bij hen op school nooit is besproken en 64% zegt dat de school geen veilige omgeving is om uit de kast te komen?
Dat zijn zorgelijke cijfers. Iedereen heeft het recht om veilig zichzelf te zijn, op school, op het werk, in de woonomgeving, in de sport, in de zorg en op straat. Mijn homo-emancipatiebeleid richt zich op het vergroten van de sociale veiligheid en -acceptatie van lesbiënnes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT-ers) op al deze terreinen. Jongeren en onderwijs zijn daarbij belangrijke prioriteiten.
Zoals ik onlangs met uw Kamer heb besproken, is het mijn voornemen om aandacht voor seksualiteit en seksuele diversiteit expliciet op te nemen in de kerndoelen voor PO, SO en VO.1 Ook zullen in de nieuwe monitor «sociale veiligheid in het primair en voortgezet onderwijs»(2012) extra vragen worden gesteld over de veiligheid van LHBT-ers, zowel van docenten als van leerlingen.
Bent u bekend met nog andere lesmethoden zoals «Wonderlijk gemaakt», waarin de homoseksuele praktijk wordt veroordeeld? Is bekend op hoeveel scholen dergelijke lesmethoden worden gebruikt?
Het Ministerie van OCW houdt niet bij welke lesmethoden scholen gebruiken. Wel is mij bekend dat de methode «Wonderlijk Gemaakt» op reformatorische scholen wordt gebruikt en dat nieuwe, vergelijkbare methoden worden ontwikkeld. Andere scholen maken gebruik van andere lesmethoden, bijvoorbeeld van de christelijke homo-organisatie ContrariO, of werken samen met voorlichters van het COC.
Bent u bereid om in gesprek te gaan met scholen die de lesmethode «Wonderlijk gemaakt» of een vergelijkbare lesmethode gebruiken over de vraag hoe zij een aantoonbaar veilig klimaat voor homoseksuele leerlingen creëren?
Zie mijn antwoord op vraag 2.
De Resolutie van de Interparlementaire Unie inzake mevrouw Jonsdottir |
|
Arjan El Fassed (GL) |
|
Kent u de Resolutie van de Interparlementaire Unie1 (IPU)? Zo ja, onderschrijft u deze Resolutie?
Ik heb kennis genomen van de resolutie. Het recht van vrije meningsuiting en bescherming van de persoonlijke levenssfeer zijn in de Nederlandse grondwet vastgelegd. Een inbreuk op die rechten is slechts mogelijk in de gevallen bij de wet voorzien. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat deze rechten niet absoluut zijn, ook niet voor personen die volksvertegenwoordiger zijn. Van belang is dat iedere inperking met de nodige rechtswaarborgen wordt omkleed, hetgeen overigens niet wil zeggen dat betrokkenen altijd vooraf in staat moeten worden gesteld om zich te verzetten tegen het afluisteren of vorderen van gegevens. Dat zou het strafrechtelijk onderzoek immers kunnen schaden.
Wat betreft de casus van het Amerikaanse onderzoek naar de publicatie van informatie door Wikileaks en het vorderen van de Twittergegevens van mevrouw Jónsdóttir ben ik niet op de hoogte van de precieze feiten. Ik onthoud mij dan ook van een oordeel.
Wat vindt u van de door de IPU geuite ernstige bezorgdheid over de wijze waarop Staten parlementariërs van andere Staten in de gaten houden via het gebruik van social media zonder betrokkenen in staat te stellen een onafhankelijk rechterlijk oordeel te vragen over de toelaatbaarheid ervan?
Zie antwoord vraag 1.
Welke juridische en praktische gevolgen verbindt u aan deze Resolutie? Bent u het met mij eens dat deze Resolutie, gezien de vijfde finale overweging, ertoe oproept passende garanties voor het respecteren van de uitingsvrijheid te bieden, daar beschermende wettelijke maatregelen voor de traditionele uitingen niet lijken te werken voor de bescherming van de uitingsvrijheid in de digitale context? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse rechtswaarborgen voor de vrijheid van meningsuiting en het afluisteren van vertrouwelijke communicatie of vorderen van gegevens zijn naar mijn mening voldoende. Ik zie in de resolutie dan ook geen aanleiding om op nationaal niveau nadere maatregelen te nemen. Gebruikers van sociale media of andere internettoepassingen die buiten Nederland gevestigd zijn dienen zich er rekenschap van te geven dat zij te maken kunnen krijgen met de wetgeving van andere landen, en dat die wetgeving hen mogelijk andere rechtswaarborgen biedt.
Gezien de huidige stand van de internationale discussie over internetvrijheid en het grote aantal betrokken partijen lijkt het op dit moment niet zinvol om in te zetten op een wettelijk verankerde internationale rechtsbescherming voor gebruikers van sociale media. Wel is het haalbaar om met een kleiner aantal gelijkgezinde landen de vrijheid van meningsuiting op internet internationaal op de agenda te zetten. Met dit doel heeft Nederland tijdens de conferentie over internetvrijheid op 8 en 9 december 2011 de Coalitie Freedom Online opgericht. Deze coalitie van 15 landen zal zich in internationale fora hard maken voor naleving van vrijheid van meningsuiting op internet.
Welke gevolgen heeft deze Resolutie voor de op dit moment lopende onderzoeken naar de betrokkenen bij de Wikileaks-affaire?
Het Amerikaanse onderzoek naar de publicatie van vertrouwelijke informatie door Wikileaks vindt niet plaats onder mijn verantwoordelijkheid. Ik ben onvoldoende op de hoogte van dit onderzoek en van de Amerikaanse wetgeving om deze vraag te kunnen beantwoorden.
Bent u bereid om op nationaal en internationaal niveau initiatieven te nemen om de rechtsbescherming van gebruikers van social media vorm te geven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke initiatieven neemt u zich voor?
Zie antwoord vraag 3.
Het mogelijk niet uitreiken van een prominente mensenrechtenprijs |
|
Alexander Pechtold (D66) |
|
Kloppen de berichten waaruit blijkt dat u afziet van uitreiking van de Mensenrechtentulp 2011?1 Zo ja, waarom heeft u hiervoor gekozen?
Er was en is voor mij geen reden om af te zien van de uitreiking van de Mensenrechtentulp. Bekendmaking van de naam van de laureaat van de Mensenrechtentulp 2011 was tot voor kort op verzoek van naasten van de laureaat uitgesteld. Dezer dagen hebben zij verzocht tot bekendmaking over te gaan. Daartoe heb ik dan ook besloten.
Klopt het dat de jury voor de Mensenrechtentulp 2011 als winnaar een Chinese mensenrechtenactiviste die momenteel in de gevangenis zit, had verkozen?
Ja, dat klopt. De Chinese mensenrechtenactiviste Ni Yulan is door de onafhankelijke jury verkozen. Zij zit momenteel in de gevangenis in afwachting van haar proces.
Klopt het dat de familie van de winnaar bereid was deze prijs namens haar in ontvangst te nemen en verheugd was met de aandacht die de prijs zou genereren voor de winnaar?
Inderdaad was en is de familie van Ni Yulan bereid de prijs in ontvangst te nemen. De familie en haar advocaat hadden mij eerder verzocht bekendmaking van haar naam en uitreiking van de prijs uit te stellen, in haar belang. Dat stond voor mij voorop bij de afweging al dan niet tot uitstel over te gaan. Zoals gesteld is haar familie nu van mening dat haar naam bekend kan worden gemaakt.
Klopt de informatie op de site van de Mensenrechtentulp dat «een onafhankelijke jury» de winnaar kiest?
Ja, voor de keuze van de winnaar van de Mensenrechtentulp is een onafhankelijke jury in het leven geroepen. Zij koos uit de inzendingen degene die de Mensenrechtentulp 2011 toegekend krijgt en heeft mij de uitslag meegedeeld.
Zo ja, waarom heeft u c.q. uw ministerie dan contact opgenomen met de familie om te spreken over uitstel van uitreiking?
Zoals te doen gebruikelijk is na de keuze van de jury vervolgens met de directe omgeving van de laureaat contact opgenomen over de prijs en modaliteiten van de uitreiking. Uit die contacten is gebleken dat bekendmaking op dat moment niet in het belang van betrokkene zou zijn. Zoals gesteld in antwoord op vraag 3 heb ik daarom gewacht met de bekendmaking van haar naam. Dat is ook de reden waarom de uitreiking niet op de Dag van de Rechten van de Mens, 10 december jl., heeft plaatsgevonden.
Deelt u de mening dat deze politieke inmenging bij een onafhankelijk juryoordeel de uitreiking onnodig heeft gepolitiseerd?
Er is geen politieke inmenging met het onafhankelijke juryoordeel, zoals ook blijkt uit mijn antwoord op vraag 5.
Wat is uw reactie op de uitspraak van de juryvoorzitter dat het akkoord van de familie met uitstel «een nieuw geluid» zou zijn?
De jury is door mij nauwgezet op de hoogte gehouden van de contacten met de naasten van de laureaat. Dit sluit niet uit dat de jury voorafgaand aan het moment dat deze informatie werd verschaft, beschikte over andere gegevens of inzichten. Ik ben voor mijn afweging afgegaan op de informatie die we van de naaste omgeving van de laureaat kregen, en heb de jury daarover consequent geïnformeerd.
Heeft u het besluit genomen om de prijs niet nu uit te reiken? Wanneer? Deelt u de mening dat ook dit de uitreiking onnodig heeft gepolitiseerd?
Ik heb het besluit om de bekendstelling van de naam en uitreiking van de prijs uit te stellen louter genomen met het oog op het belang van de laureaat. Haar belangenbehartigers gaven eerst aan het niet in haar belang te achten als haar naam al bekend zou worden en de prijs zou worden uitgereikt. Zij verzochten om uitstel. Pas recent hebben zij besloten dat bekendstelling kan plaatsvinden.
Onderschrijft u de stelling dat zowel het in contact treden met de familie van de winnaar als het besluit om niet uit te reiken, niet past bij een prijs waar een onafhankelijke jury een oordeel velt?
Nee, dat onderschrijf ik niet. Zoals gesteld in antwoord op vraag 5, wordt altijd contact gezocht met (naasten van) de laureaat. Het besluit om op een later tijdstip over te gaan tot bekendmaking van haar naam en de uitreiking van de prijs, staat los van de keuze van de jury voor Ni Yulan. Die keuze heb ik geaccepteerd. Bovendien heb ik niet besloten dat er geen uitreiking zou plaatsvinden, maar ben ik op verzoek van de directe omgeving van de laureaat overgegaan tot uitstel.
Vreest u dat de geselecteerde winnaar strafverzwaring zou krijgen bij uitreiking? Zo ja, waarop is deze vrees gebaseerd?
De naasten van de laureaat hadden om uitstel van de uitreiking verzocht. Om de belangen van de laureaat niet onnodig te schaden geef ik er de voorkeur aan om over de argumenten die zij daarvoor hebben gehanteerd op dit moment geen verdere uitspraken te doen.
Heeft u, al dan niet via ambtelijke lijn, signalen van de Chinese autoriteiten dat dit mogelijk het geval zou zijn?
Zie antwoord vraag 10.
Klopt de stelling uit een persbericht van uw ministerie uit april van dit jaar dat «de prijs bestaat uit het bronzen beeldje van de Mensenrechtentulp en financiële ondersteuning van een project van de winnaar»? Zo ja, welk budget was er dit jaar gereserveerd voor de financiële ondersteuning? Bent u bereid dit budget gereserveerd te houden voor deze winnaar?2
Ja, de prijs bestaat uit het beeld van de Mensenrechtentulp en de mogelijkheid een mensenrechten-project voor te stellen dat tot een maximum van 100 000 euro wordt gefinancierd. Over de modaliteiten van de projectfinanciering wordt ieder jaar met de verkozen laureaat overlegd.
Klopt de stelling uit hetzelfde persbericht dat de winnaar «een Europese toernee» aangeboden zou krijgen «die hem of haar in contact brengt met relevante personen voor zijn of haar werk»? Bent u bereid deze optie open te houden in de toekomst voor deze winnaar?
Ook hier geldt dat over de modaliteiten van de toekenning van de prijs ieder jaar met de verkozen laureaat wordt overlegd.
Deelt u de mening dat de inmenging van het ministerie, zeker gecombineerd met het feit dat de prijs vorig jaar niet, zoals voorheen, in de Ridderzaal werd uitgereikt maar in een zaal op uw ministerie, met daaropvolgend een diner dat u niet bijwoonde, de status van de Mensenrechtentulp heeft gedevalueerd?
In het licht van het voorgaande deel ik die mening niet.
Bent u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden?
Voor het bepalen van het juiste tijdstip van beantwoording heb ik mij laten leiden door de ontwikkelingen en de wens u zo accuraat en volledig mogelijk te kunnen informeren.
Het in Saoedi-Arabische schoolboeken zaaien van haat en aanzetten tot geweld tegen Joden, christenen, 'ongelovigen' en geloofsafvalligen |
|
Geert Wilders (PVV), Wim Kortenoeven (PVV) |
|
Hoe beoordeelt u het rapport van het Middle East Media Research Institute (MEMRI) getiteld «Saudi Textbook: The Enmity between the Muslims and the Jews Is Everlasting»1; het rapport van het Hudson Institute getiteld «Ten years on – Saudi Arabia’s Textbooks Still Promote Religious Violence»2; het hoofdstuk over Saoedi-Arabië in het laatste rapport (2011) van de United States Commission on International Religious Freedom3 en het nieuwsartikel «Saudis export anti-Christian and anti-Jewish textbooks across the world: report»?4
De publicaties bevestigen een zorgelijk beeld van godsdienstvrijheid in Saoedi-Arabië.
Op welke religieuze en/of ideologische uitgangspunten is het zaaien van haat en het aanzetten tot geweld tegen Joden, christenen, «ongelovigen» en geloofsafvalligen in Saoedi-Arabische schoolboeken gebaseerd en kunnen die uitgangspunten naar uw mening worden gedeactiveerd of weggenomen? Zo ja, hoe kan dat door u worden bevorderd?
In de boeken wordt verwezen naar enkele laat Middeleeuwse islamitische geleerden. Nederland wijst zowel bilateraal als middels de EU
Saoedi-Arabië bij herhaling op de door haar aangegane internationaalrechtelijke verplichtingen die haaks staan op deze uitgangspunten.
Is het Saoedische curriculum op enig punt strijdig met internationale verplichtingen van Saoedi-Arabië?
Mede naar aanleiding van internationale zorgen werkt de Saoedische overheid aan verbetering van het onderwijssysteem. Op aanwijzing van de koning wordt in Saoedi-Arabië de laatste jaren meer aandacht besteed aan tolerantie en interreligieuze dialoog binnen het onderwijs. In 2007 is de Saoedische regering gestart met een meerjarig project m.b.t. de revisie van leerboeken, curricula en onderwijsmethoden om tolerantie te bevorderen en beledigende inhoud t.a.v. andere religies te verwijderen. De implementatie hiervan is echter nog niet afgerond.
Welke maatregelen worden er genomen om te voorkomen dat haat en geweld predikende onderdelen van het Saoedische curriculum naar mohammedaanse gemeenschappen in Nederland worden geëxporteerd?
Nederlandse kinderen volgen onderwijs binnen het Nederlandse onderwijsstelsel.
Wat heeft Nederland tot nu toe in bilateraal opzicht en in internationale organisaties ondernomen en wat gaat u thans ondernemen om de Saoedische regering ertoe te bewegen het curriculum te laten zuiveren van het zaaien van haat en het aanzetten tot geweld tegen Joden, christenen, «ongelovigen» en geloofsafvalligen? En wat was het resultaat van eventuele eerdere demarches van uw kant?
Nederland roept de Saoedische overheid bilateraal, in EU- en in VN-verband op tot het respecteren van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Verder heeft Nederland in het verleden een constructieve bijdrage geleverd aan de VN «Universal Periodic Review» van Saoedi-Arabië, waarin onder andere de discriminatie van religieuze minderheden aan de orde is gesteld. Ook is een bezoek van de Mensenrechtenambassadeur aan Saoedi-Arabië gepland voor februari 2012 met als doel het voortzetten van de dialoog op het gebied van mensenrechten. Tijdens zijn bezoek zal de mensenrechtenambassadeur aandacht vragen voor godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting.
Wilt u deze vragen voor de gewenste duidelijkheid ieder afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
De toegankelijkheid van overheidsdata en buienradar |
|
Arjan El Fassed (GL) |
|
Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Weergegevens Buienradar mogen niet meer gratis in apps»?1
Ja.
Klopt het dat de nieuwe eigenaar van Buienradar heeft besloten dat ontwikkelaars weerdata van buienradar niet mogen gebruiken voor applicaties?
Buienradar geeft aan dat ontwikkelaars weerdata wel mogen blijven gebruiken, zij het dat daarvoor nu toestemming van Buienradar nodig is. Buienradar meldt daartoe te hebben besloten om te voorkomen dat data verkeerd worden toegepast of onjuist worden weergegeven.
Klopt het dat buienradar, dat gebruik maakt van door de KNMI beschikbare gegevens, data altijd gratis en vrijelijk beschikbaar heeft gesteld voor ontwikkelaars?
Buienradar heeft dit bevestigd. Wel is het zo dat Buienradar een compensatie vraagt als een ontwikkelaar een commercieel verdienmodel heeft gekoppeld aan de gratis weerdata.
Hoe beoordeelt u bedrijven die gebruik maken van overheidsdata en die de toegankelijkheid van die data beperken?
Een beperking van de toegankelijkheid van overheidsdata is niet aan de orde want ze blijven beschikbaar bij de overheid. Zo hoeven ontwikkelaars van weer-apps voor overheidsdata niet bij Buienradar terecht, maar kunnen die bij het KNMI verkrijgen. Iets anders is als bedrijven met overheidsdata toepassingen ontwikkelen of overheidsdata zodanig bewerken deze voor specifieke doeleinden bruikbaar worden. Het vormt geen probleem als bedrijven de toegankelijkheid tot deze toepassingen beperken, zolang overheden de data waarop toepassingen van bedrijven zijn gebaseerd aan iedereen beschikbaar stellen.
Deelt u de mening dat in het kader van het opendatabeleid van de overheid, ontwikkelaars van applicaties data moeten kunnen afnemen tegen dezelfde daarvoor geldende verstrekkingskosten bij desbetreffende (semi-)overheidsinstanties?
Het hoofdstuk hergebruik van overheidsinformatie in de Wob is van toepassing op overheidsorganen als gedefinieerd in de Wob. Het is de bedoeling om openbare overheidsinformatie van de overheidsorganen zonder voorwaarden, tegen een geringe vergoeding, aan iedereen beschikbaar te stellen. De feitelijke hoogte van vergoeding hangt af van de verstrekking (bijvoorbeeld, 1 kopie of 100 kopieën).
Deelt u de mening dat overheidsdata simpel, snel en gratis of tegen geringe kosten beschikbaar zouden moeten zijn en dat het van groot belang is dat die data toegankelijk zijn?
Ja. De beleidsuitgangspunten zijn op 30 mei 2011 in een brief over hergebruik en open data aan de Tweede Kamer gecommuniceerd2. Afhankelijk van het service niveau kan wel sprake zijn van een te betalen vergoeding, maar het uitgangspunt moet zijn dat overheidsdata zonder drempels of tegen geringe of geen kosten via algemeen gangbare methoden van beschikbaarstelling beschikbaar voor hergebruik zijn.
Een Israëlisch wetsvoorstel ten aanzien van inkomsten van organisaties die donaties ontvangen van buitenlandse statelijke entiteiten |
|
Wassila Hachchi (D66), Alexander Pechtold (D66) |
|
Klopt het dat de Nederlandse regering opheldering heeft gevraagd aan en haar zorgen heeft geuit bij de Israëlische regering over twee wetsvoorstellen die de buitenlandse subsidiëring van Israëlische mensenrechten- en vredesorganisaties aan beperkingen zou onderwerpen?1 Zo ja, wat was de precieze aard en inzet van deze interventie? Hoe heeft de Israëlische regering erop gereageerd?
De regering heeft zorg geuit over bedoelde wetsvoorstellen. Daarbij is zowel gewezen op de potentiële beperking van democratische grondrechten als op mogelijke imagoschade voor Israël. Van Israëlische zijde werd hiervan goede nota genomen en de Israëlische procedure inzake initiatiefwetgeving uiteengezet.
Klopt het dat internationale pressie ertoe heeft geleid dat de Israëlische premier Netanyahu de betreffende wetsvoorstellen heeft bevroren, nadat het Ministeriële Comité voor Wetgeving de voorstellen eerder had geaccordeerd?2
Voorgenomen wetgevingsprocessen zijn inderdaad bevroren. Ik treed niet in de overwegingen van de Israëlische premier die daartoe geleid hebben.
Is het waar dat de EU-Ambassadeur in Israël, Standley, pressie heeft uitgeoefend om de Israëlische regering ertoe te bewegen de wetsvoorstellen te schrappen? Zo ja, verwelkomde en steunde u deze pressie?
De EU-ambassadeurs dragen het standpunt uit zoals besproken in EU-verband.
Heeft u vernomen dat de Israëlische procureur-generaal Weinstein de wetsvoorstellen «disproportioneel en onconstitutioneel» heeft genoemd en erop gericht de meningsuiting te onderdrukken?3 Wat is uw reactie daarop?
De regering volgt het Israëlische debat aandachtig, maar onthoudt zich van commentaar op individuele uitspraken die in dat kader in Israël worden gedaan.
Klopt het dat Nederland in EU-verband een leidende rol vervult bij de bescherming van mensenrechtenverdedigers en in dat kader proactief en coördinerend optreedt bij het monitoren en tegengaan van wetsvoorstellen en wetgeving in Israël die een bedreiging vormen voor de positie en vrijheden van mensenrechten- en vredesactivisten en hun organisaties? Kunt u dit toelichten?
De Nederlandse ambassade heeft in het kader van de taakverdeling tussen EU-delegatie en lidstaten de rol op zich genomen van «focal point human rights defenders». In het kader van de EU-strategie voor mensenrechtenverdedigers organiseert de post onder andere een jaarlijks evenement ten behoeve van mensenrechtenverdedigers.
Is het waar dat de indieners van de eerder genoemde wetsvoorstellen op verzoek van premier Netanyahu deze voorstellen in een nieuw wetsvoorstel hebben geïntegreerd?4
Er is een nieuw voorstel voor initiatiefwetgeving dat de kern van de twee eerder genoemde voorstellen combineert.
Zo ja, klopt het dat dit wetvoorstel voorziet in een totaalverbod op buitenlandse subsidiëringen van bepaalde maatschappelijke organisaties? Welke handelingen of uitlatingen van organisaties resulteren in dit verbod?
Nee, dit wetsvoorstel voorziet niet in een totaalverbod. Wel wordt een bepaalde mate van regulering beoogd van organisaties die als politieke NGO’s worden gedefinieerd.
Het wetgevingsproces in Israël wat betreft initiatiefwetten is zodanig complex en veranderlijk, dat het op dit moment niet zinvol is op de details van de verschillende initiatiefwetsvoorstellen in te gaan.
Klopt het dat dit wetvoorstel voorziet in een belasting van 45 procent op buitenlandse overheidssteun aan maatschappelijke organisaties die geen financiële steun van de Israëlische overheid ontvangen? Zo ja, is het waar dat een dergelijke belasting tot gevolg zou hebben dat belangrijke internationale donoren, waaronder de EU en haar lidstaten, hun subsidiëring van Israëlische mensenrechten- en vredesorganisaties zouden moeten staken, omdat zij op basis van regelgeving en richtlijnen geen subsidies mogen verstrekken die fiscaal belast worden?
Er zijn inderdaad een of meer voorstellen voor initiatiefwetgeving die voorzien in een dergelijke belastingheffing. Een dergelijke belastingheffing zou gevolgen kunnen hebben voor de buitenlandse financiering van Israëlische NGO’s.
Klopt het dat dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid dat de Israëlische minister van Financiën en de parlementaire commissie voor Financiën ontheffing kunnen verlenen voor deze belasting, waardoor zij feitelijk justitieel gezag zouden verwerven over maatschappelijke organisaties die juist tot taak hebben om de uitvoerende en wetgevende macht te controleren? Wat is uw reactie daarop?
Het is inderdaad initiatiefwetgeving die voorziet in een dergelijke discretionaire bevoegdheid. Gezien de onzekere uitkomsten van het wetgevingsproces acht ik commentaar op de diverse voorliggende wetsvoorstellen op dit moment niet zinvol.
Klopt het dat Israëlische nederzettingenorganisaties die private buitenlandse donaties en/of financiële steun van de Israëlische overheid ontvangen, buiten het bereik van dit wetsvoorstel vallen? Zo ja, wat is daarop uw reactie?
Het initiatiefwetsvoorstel voorziet in een dergelijk onderscheid. Ook hier geldt dat het oordeel van de regering afhankelijk is van de uitkomst van het wetgevingsproces.
Wat is uw reactie op berichten dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Clinton en de Amerikaanse ambassadeur in Israël Shapiro met ontzetting hebben gereageerd op deze ontwikkelingen?5
Daar neem ik kennis van.
Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen, heeft de Nederlandse regering dan nog de mogelijkheid om alle Israëlische mensenrechten- en vredesorganisaties te blijven financieren die op dit moment Nederlandse subsidie ontvangen? Zo nee, welke mensenrechten- of vredesorganisaties zouden niet langer in aanmerking komen voor subsidiëring door Nederland?
Het kabinet wil niet vooruitlopen op de uiteindelijke wetgeving. Pas wanneer de inhoud daarvan bekend is, kan men vaststellen of deze gevolgen heeft voor de subsidierelaties die Nederland onderhoudt.
Kloppen berichten dat het Ministeriële Comité voor Wetgeving of de Israëlische regering zich op zeer korte termijn over het aangepaste wetsvoorstel zullen buigen? Zo ja, bent u bereid om nog voordat dit gebeurt via de bilaterale relatie en via de EU druk uit te oefenen op de Israëlische regering om de onafhankelijkheid van maatschappelijke organisaties te waarborgen?
Het is niet bekend wanneer de voorstellen voor initiatiefwetgeving voor definitieve stemming aan de Knesset voorliggen. Dat laat onverlet dat de EU-delegatie en de ambassades van diverse lidstaten in hun reguliere contacten met Israël het eerder genoemde standpunt zullen blijven uitdragen.
Zou u willen streven naar beantwoording van deze vragen voordat het Ministeriële Comité voor Wetgeving, c.q. de Israëlische regering, zich over het aangepaste wetsvoorstel buigen?
Ja.
Een lading Amerikaans traangas in de Suezhaven |
|
Mariko Peters (GL) |
|
Is het waar dat een lading van 7,5 ton traangas uit de VS in de Suezhaven vlakbij Cairo is aangekomen? Klopt het dat een lading van 14 ton nog verwacht wordt?
Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft verklaard dat twee leveringen, waarvoor in juli van dit jaar vergunningen zijn afgegeven, op 25 november 2011 Egypte zijn binnengekomen met het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken als eindgebruiker. De VS geeft aan dat sinds dat moment geen aanvullende leveringen zijn aangevraagd of onderweg zijn.
Klopt het dat de vaten traangas uit de VS bestemd waren voor het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken?
Zie antwoord vraag 1.
Is de lading uiteindelijk Egypte binnengekomen?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe verklaart u de traangaszending van de VS aan Egypte terwijl tegelijkertijd de VS het verzet tegen het militaire regime steunen? Hebben de Amerikaanse autoriteiten een verklaring afgelegd waarom deze zending aan Egypte is goedgekeurd? Zo ja hoe luidt deze? Zo nee, bent u bereid hierover contact te zoeken met de Amerikaanse autoriteiten?
Naar aanleiding van een bericht van Amnesty International over de traangaszending gaf het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken aan te zullen onderzoeken of er misbruik is geweest van traangas. Indien misbruik wordt vastgesteld zal de Amerikaanse regering dergelijke transacties tegenhouden. Vooralsnog is er volgens de VS geen directe aanleiding om de uitvoer van deze goederen naar Egypte tegen te houden.
Bent u bereid zowel rechtstreeks als met de EU gezamenlijk deze Amerikaanse traangaszending aan Egypte scherp te veroordelen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft geen reden om te twijfelen aan de correcte manier waarop de VS uitvoering geeft aan zijn wapenexportbeleid.
Welke landen leveren op dit moment «anti riot en crowd control materieel (zoals non-military firearms, including riot guns, crowd control vehicles, shotgun ammunition and «tear gas») aan Egypte? Hoe beoordeelt u deze exporten, die buitenproportioneel en gewelddadig ingezet worden tegen de betogers? Bent u voornemens de landen die «anti riot en crowd control» materieel leveren aan Egypte hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Het is de regering niet bekend of, en zo ja welke, landen genoemde producten exporteren naar Egypte. Binnen de EU worden vergunningaanvragen getoetst aan onder meer criteria 2 en 3 van het EU Gemeenschappelijk Standpunt (mensenrechten en interne situatie). Met andere EU lidstaten wordt in de desbetreffende Brusselse Raadswerkgroep gesproken over het wapenexportbeleid naar de regio, met inbegrip van de wijze waarop te exporteren wapens aangewend worden.
Kunt u uitsluiten dat «anti riot» en crowd control» materieel via Nederland wordt doorgevoerd naar Egypte?
Indien militaire goederen zoals «anti riot en crowd control» materieel in Egypte mogelijk zouden worden ingezet voor mensenrechtenschendingen, zal Nederland geen vergunning geven voor de doorvoer van dergelijk materieel. Indien geen vergunningplicht voor doorvoer geldt, omdat de zending voorzien is van een uitvoervergunning van een bondgenoot, zal Nederland zonodig in contact treden met de betrokken bondgenoot om de doorvoer via Nederland te ontmoedigen.
Het bericht dat Indonesië kogels inzet tegen protesterende werknemers |
|
Sjoera Dikkers (PvdA), Frans Timmermans (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Indonesië zet kogels in tegen protesterende werknemers»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de mate van politiegeweld tegen stakende werknemers en vakbondsleden in West-Papoea en Batam, waarbij 8 doden en veel zwaar gewonden zijn gevallen, onacceptabel is? Zo nee, waarom niet?
Van het door u genoemde dodenaantal, gerelateerd aan de demonstraties in West-Papoea en Batam, is het niet mogelijk gebleken bevestiging te krijgen.
Op basis van de beschikbare informatie kon worden vastgesteld dat op 10 oktober 2011 bij de Freeportmijnen in Papua één vakbondslid omgekomen bij de protesten. De politie heeft aangegeven dat hiernaar onderzoek zou worden verricht. De ambassade in Jakarta heeft navraag gedaan, maar nog geen informatie ontvangen. Tijdens een demonstratie in Batam voor hogere minimumlonen op 25 november 2011 zijn volgens de betrokken partijen, waaronder een organiserend comité van de staking, geen dodelijke slachtoffers gevallen. Wel raakten er mensen gewond. De demonstratie liep uit de hand toen de demonstranten hun eisen niet direct aan de burgemeester konden voorleggen en vernielingen begonnen aan te richten. Hierop greep de politie in en is met rubber kogels geschoten.
Deelt u de mening dat politieoptreden tegen de vrijheid van demonstratie een schending van de mensenrechten op kan leveren? Zo nee, waarom niet?
Ja, in geval van excessief politieoptreden (dit antwoord staat los van antwoord op vraag 2). Het recht op demonstraties en staking is in Indonesië wettelijk toegestaan onder voorwaarde dat sprake is van een vreedzaam en ordelijk verloop.
Bent u bereid deze schending van mensenrechten rechtstreeks of in EU-verband ter sprake te brengen bij uw Indonesische ambtsgenoot? Zo nee, waarom niet?
Nederland vraagt in bilaterale contacten en via de EU-Indonesië Mensenrechtendialoog aandacht voor de mensenrechtensituatie in Indonesië, waaronder ook het recht op staking en het recht op demonstreren. Zie verder antwoorden 2 en 3.
Deelt u de mening dat wapenleveranties aan landen die de mensenrechten schenden in principe niet plaats moeten vinden? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet meent dat een generiek besluit om alle mogelijke leveranties van militaire goederen aan landen waar mensenrechten worden geschonden tegen te houden, voorbij zou gaan aan de essentie van het EU Gemeenschappelijk Standpunt waarop het Nederlands beleid gebaseerd is. Het Standpunt gaat immers uit van een individuele toetsing op basis van de acht criteria die in het Standpunt worden uiteengezet. Een van de criteria is het mensenrechtencriterium (criterium 2) dat een zorgvuldige toetsing van de mensenrechtensituatie in het land van eindbestemming vereist. Dit criterium schrijft voor dat militaire goederen niet kunnen worden geëxporteerd indien een verband kan worden gelegd tussen de goederen en geconstateerde vormen van repressie of mensenrechtenschendingen.
Bent u bereid onder deze omstandigheden af te zien van de verkoop en levering van militair materiaal, waaronder Leopard gevechtstanks, aan Indonesië? Zo nee, waarom niet?
Op 15 december jl. is een motie van het kamerlid El Fassed aangenomen, die op deze kwestie ingaat. De regering beraadt zich op uitvoering van de motie.
Moslim-aanval op christenen in Egypte |
|
Raymond de Roon (PVV) |
|
Kent u het bericht «Thousands of Muslims Attack Christians in Egypt, 2 Killed, Homes and Stores Torched»?1
Ja.
Klopt het dat duizenden moslims sinds 28 november jl. in elGhorayzat huizen en bedrijven van christenen hebben geplunderd en in brand gestoken?
Het incident in El Ghorayzat was het gevolg van een uit de hand gelopen burenruzie over het bouwen van een muur, waarbij een christelijke winkeleigenaar de broer van zijn moslim buurman gedood zou hebben. Als gevolg hiervan hebben familieleden van het slachtoffer de winkel van de christen aangevallen, alsook enkele andere huizen van christenen uit de buurt. Daarbij kwamen twee kopten om het leven en vielen enkele gewonden.
Klopt het dat de moslims verhinderen dat christenen de stad verlaten?
Dit bericht wordt niet bevestigd door onafhankelijke bronnen.
Kunt u bevestigen dat veiligheidstroepen pas ongeveer 12 uur na aanvang van de plunderingen arriveerden?
Volgens ooggetuigen zouden veiligheidstroepen drie uur na de dood van het moslim slachtoffer en de daaropvolgende wraakactie ter plaatse zijn gearriveerd.
Deelt u de mening dat de Egyptische autoriteiten opnieuw ernstig te kort schieten in het beschermen van de Kopten? Zo nee, waarom niet?
Egyptische autoriteiten hebben niet kunnen voorkomen dat er drie dodelijke slachtoffers zijn gevallen, waaronder twee Kopten. Inmiddels zijn drie moslims en drie christenen aangehouden voor verhoor. De resultaten van het strafrechtelijk onderzoek zijn nog niet bekend.
Wilt u nu eindelijk eens Egypte confronteren met een daad waaruit duidelijk blijkt van het Nederlands ongenoegen, zoals het ontbieden van de Egyptische ambassadeur? Of gaat u Egypte voor de duizendste keer waarschuwen met een briefje?
De Nederlandse zorg over de situatie van Kopten in Egypte is, meerdere keren en op verschillende niveaus in bilaterale contacten aan de orde gesteld, zo ook tijdens het gesprek dat ik op 2 november jl. had met mijn Egyptische ambtgenoot, minister Kamel Amr. Ook toen de Egyptische ambassadeur op 9 november jl. werd ontboden in verband met de weigering van de Egyptische autoriteiten om Kamerlid De Roon een visum te verschaffen, is over de positie van Kopten gesproken en gewezen op de verantwoordelijkheid van de Egyptische autoriteiten om de Kopten in Egypte te beschermen.
Het ongeldig verklaren van de verkiezingen in Zuid-Ossetië |
|
|
|
Kent u het bericht over het ongeldig verklaren van de verkiezingen in Zuid-Ossetië?1
Ja.
Klopt het bericht dat deze verkiezingen ongeldig zijn verklaard nadat bleek dat de favoriet van het Kremlin niet had gewonnen? Zo ja, welke conclusie trekt u uit deze gang van zaken?
Volgens mediaberichten heeft het de facto Hooggerechtshof besloten de verkiezingen ongeldig te verklaren, vanwege geconstateerde onregelmatigheden. Deze informatie kan worden bevestigd noch ontkend. Er zijn geen internationale waarnemers in Zuid-Ossetië.
Hoe beoordeelt u de positie van Rusland bij deze verkiezingen, mede in het licht van het non-interventie beginsel dat het land hanteert ten aanzien van andere regimes in de wereld?
Nederland deelt het standpunt van Rusland ten aanzien van Zuid-Ossetië niet. Nederland steunt – evenals het overgrote deel van de internationale gemeenschap – de territoriale integriteit van Georgië inclusief het de facto afgescheiden Zuid-Ossetië.
Hoe beoordeelt u de huidige situatie in Zuid-Ossetië nu nieuwe verkiezingen zijn uitgeschreven, waaraan de oorspronkelijke winnaar, mevrouw Dzhieova, geen deel mag nemen?
Nederland beschouwt Zuid-Ossetië als deel van Georgië en erkent daarom deze »presidentsverkiezingen» niet, ongeacht het resultaat. De huidige onrustige situatie in het gebied is reden tot zorg.
Wat zijn de risico’s voor versterking van onrust en onderdrukking van mensenrechten na niet legitiem verklaarde verkiezingen in een niet als land erkende regio?
De volatiele situatie in Zuid-Ossetië kan zijn weerslag hebben op de mensenrechtensituatie in het gebied. Betrouwbare informatie hierover ontbreekt. Het OVSE-kantoor ter plaatse is na het Russisch-Georgische conflict in 2008 gesloten. Het is te betreuren dat het mandaat van de EU Monitoring Mission (EUMM) in Zuid-Ossetië niet kan worden vervuld, omdat hun toegang tot het gebied wordt geweigerd.
Op welke wijze kan Europa bijdragen aan herstel van het Georgische gezag in Zuid-Ossetië en Abchazië?
De EU ondersteunt met diplomatieke en financiële middelen het huidige Georgische beleid ten aanzien van de afgescheiden gebieden, dat gebaseerd is op betrokkenheid (engagement) en niet-erkenning (non-recognition). De EU heeft een speciale vertegenwoordiger aangesteld voor de conflicten en is – samen met de VN en de OVSE – voorzitter van de Genève besprekingen die streven naar een vreedzame oplossing voor het conflict. De EUMM houdt toezicht op de administratieve grenzen met Abchazië en Zuid-Ossetië (zij het slechts vanaf de door Tbilisi gecontroleerde zijde), rapporteert over de veiligheids- en mensenrechtensituatie in het grensgebied, en voorkomt – waar mogelijk – door bemiddeling dat incidenten escaleren. De EUMM is de enige internationale actor in deze grensgebieden, na de gedwongen sluiting van de VN- en OVSE-presenties ter plaatse.
Kan de huidige situatie nadelig werken op de voorbereiding van de Olympische Spelen in het nabijgelegen Sochi?
Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat de voorbereidingen van de Olympische Winterspelen in Sochi problemen ondervinden vanwege de situatie in Zuid-Ossetië. De afstand tussen Sochi en Tskhinvali (Zuid-Ossetië) is ruim 500 km.
De onderdrukking van tegenstanders van het Saudische regime |
|
Frans Timmermans (PvdA) |
|
Kent u het rapport van Amnesty International Saudi-Arabia: Repression in the Name of Security?
Ja.
Deelt u de mening dat het een zeer zorgwekkende situatie is dat duizenden demonstranten zonder duidelijke verdenking en vaak zonder enige vorm van proces in Saudi-Arabië worden opgepakt?
Ja. De EU zoekt momenteel naar informatie over de zaken die door Amnesty worden opgebracht.
Bent u bereid om de Saudische autoriteiten rechtstreeks, of in EU-verband, te veroordelen over de nieuwe antiterreurwet die in de maak is die het mogelijk maakt om vreedzame betogers nog langer vast te houden en die personen die de integriteit van koning Abdullah in twijfel trekken tien jaar gevangenisstraf geeft? Indien ja, op welke wijze gaat u dat doen? Indien nee, waarom niet?
De anti-terreurwet waaraan door Amnesty International wordt gerefereerd in haar rapport, betreft een concept-wetsvoorstel. De EU-ambassadeur in Riyadh heeft de Europese zorgen over dit wetsvoorstel kenbaar gemaakt aan de Saoedische autoriteiten. Inmiddels werkt de Saoedische regering aan een aangepast wetsvoorstel. De inhoud daarvan is nog niet bekend gemaakt. De EU zal de ontwikkeling van de Saoedische terreurwetgeving nauwlettend blijven volgen en dit onderwerp indien nodig opnieuw opbrengen in contacten met de Saoedische autoriteiten.
Bent u bereid, zowel in bilaterale contacten, als via de Europese Unie en de relevante VN-instrumenten, de Saudische autoriteiten blijvend aan te spreken op hun internationaalrechtelijke verplichtingen op het vlak van mensenrechten? Zo ja, op welke wijze gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Ja. Nederland spreekt de Saoedische autoriteiten in bi- en multilateraal verband regelmatig aan op hun verantwoordelijkheid. Op Nederlands initiatief staan de zorgen over de anti-terreurwetgeving ook op de agenda van zaken die de EU met de Saoedische autoriteiten bespreekt. Tijdens het bezoek van de Mensenrechtenambassadeur aan Saoedi-Arabië, dat gepland staat voor februari 2012, wordt gesproken over de Saoedische verantwoordelijkheden ten aanzien van waarborging van de mensenrechten.
Het bericht dat een moeder met kinderen op straat is gezet |
|
Sharon Gesthuizen (GL) |
|
Klopt het dat er nog steeds uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen op straat belanden, terwijl hun terugkeer nog niet is geëffectueerd? Zo ja, gaat u ervoor zorgen dat deze alsnog opgevangen worden tot ze feitelijk naar hun land van herkomst kunnen terugkeren? Zo nee, wat is dan uw reactie op het bericht dat een moeder met kinderen in de kou op straat is gezet?1
In reactie op deze vragen verwijs ik graag naar het antwoord van de toenmalige minister van Justitie op schriftelijke vragen over het op straat zetten van een gezin met minderjarig kind3. In dat antwoord is vermeld dat naar aanleiding van de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 27 juli 2010 (dit betrof de tussenuitspraak die vooraf ging aan de uitspraak van 11 januari 2011) geen onderdak van gezinnen met minderjarige kinderen wordt beëindigd. Dit betekent echter niet dat alle gezinnen met minderjarige kinderen daarmee in aanmerking komen voor opvang. Zoals in het desbetreffende antwoord op kamervragen is aangegeven, vormt de uitspraak geen aanleiding om, buiten de geldende regelgeving in relatie tot opvang voor asielzoekers, opvang te bieden aan personen die niet reeds opvang genoten en zal het indienen van een tweede of volgende asielaanvraag geen aanleiding vormen om opvang te verlenen wanneer deze reeds in de algemene asielprocedure is afgewezen. In de in het AD genoemde casus was sprake van een gezin dat zich meldde om een tweede of volgende asielaanvraag in te dienen, en direct daaraan voorafgaand niet reeds in de opvang verbleef. In augustus 2011 heeft het gezin de toen geboden opvang zelf met onbekende bestemming verlaten. Vreemdelingen die een tweede of volgende asielaanvraag willen indienen, komen op grond daarvan niet zonder meer in aanmerking voor opvang. Om de aanvraag in te dienen wordt een afspraak gemaakt. Indien deze aanvraag niet direct in de procedure in het aanmeldcentrum wordt afgewezen, krijgt de aanvrager hangende de behandeling van de aanvraag in de verlengde asielprocedure opnieuw opvang. In dat laatste geval zal, nu het een gezin met kinderen betreft, een eventuele afwijzing van de aanvraag niet tot beëindiging van de opvang leiden.
Een afspraak voor het indienen van de opvolgende asielaanvraag was gepland op 20 december 2011 en wordt op verzoek van de betrokkenen verzet naar januari 2012. Na indiening van de aanvraag zal tevens duidelijk worden of er aanleiding is om het gezin opnieuw in de opvang op te nemen.
Deelt u de mening dat het op straat zetten van uitgeprocedeerde minderjarige asielzoekers in strijd is met de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag d.d. 11 januari jl?2 Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Welke oplossingen ziet u om te voorkomen dat gezinnen met minderjarige kinderen op straat terechtkomen? Welke acties gaat u ondernemen wanneer een gezin op straat wordt gezet, terwijl terugkeer nog niet is geëffectueerd?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden?
Zie antwoord vraag 1.