Het dalend aantal opvangplekken in asielzoekerscentra |
|
Don Ceder (CU) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat het aantal opvangplekken voor asielzoekers op korte termijn met 1.250 gaat dalen, in weerwil van de afspraken in het asielakkoord van eind augustus?1
Het bericht op NOS.nl heeft betrekking op het aantal crisisnoodopvangplekken (CNO) georganiseerd door Veiligheidsregio’s en gemeenten. Het aantal crisisnoodopvangplekken is op 7 november 2022 ruim 8.200. De cijfers fluctueren doordat de tijdelijke CNO-locaties open gaan en weer sluiten.
8.200 is niet het aantal van 11.250 opvangplekken dat in augustus als inspanningsverplichting met de Veiligheidsregio’s is afgesproken maar wel ruim boven de resultaatverplichting van 5.625. Begin oktober is het aantal crisisnoodopvangplekken in Veiligheidsregio’s wat afgenomen, om vervolgens vanaf half oktober weer wat toe te nemen tot die 8.200 plekken. Op 21 november, laatste peilmoment, is het aantal 8.470 plekken.
Kunt u aangeven wat de precieze oorzaak is van de daling? Op welke manier heeft u rekening gehouden met die daling?
De daling van het aantal crisisnoodopvangplekken begin oktober is het gevolg van de sluiting van crisisnoodopvanglocaties, terwijl er weer nieuwe locaties openden. Redenen waarom tijdelijke locaties sluiten zijn divers. CNO is er in andere situaties dan de huidige vooral bedoeld voor opvang gedurende een klein aantal dagen, bijvoorbeeld bij een grote brand, overstroming of ramp. Ter ontlasting van de problemen in de asielketen wordt dit nu langduriger ingezet.
Redenen van sluiting kunnen bijvoorbeeld zijn dat een locatie voor andere doeleinden moet worden ingezet, of dat een gemeente aan gemeenteraad en omwonenden heeft toegezegd dat de locatie voor een paar maanden zal worden ingezet. Of omdat een locatie, bijvoorbeeld een sporthal, niet langer kan worden gehuurd. Inmiddels zijn er weer meer locaties geopend.
Wat kunt u eraan doen om de aflopende contracten met opvangcentra alsnog verlengd te krijgen?
Het bericht op NOS.nl heeft geen betrekking op reguliere- en noodopvanglocaties van het COA, maar op crisisnoodopvanglocaties van gemeenten en Veiligheidsregio’s. Wij zijn continu in gesprek met de Veiligheidsregio’s over het realiseren van voldoende opvangplekken. Het Rijk vergoedt alle kosten die gemeenten en Veiligheidsregio’s in dit kader maken.
Voor wat betreft reguliere- en noodopvanglocaties van het COA geldt ook dat voortdurend overleg wordt gevoerd over het open kunnen houden van locaties en openen van nieuwe locaties. Heel veel nieuwe plekken zijn nodig om de voorziene stijging in de bezetting te kunnen opvangen. Het realiseren van voldoende COA-opvanglocaties is ook belangrijk om van de crisisnoodopvang af te kunnen komen op termijn.
Op welke manier beïnvloedt of vertraagt deze daling de uitvoering van het asielakkoord? Wat gaat u er aan doen om deze afspraken toch gestand te doen?
De bestuurlijke afspraken die het kabinet eind augustus met de medeoverheden maakte omvatten een pakket aan maatregelen gericht op het verminderen van de druk op de asielopvang. Een van die afspraken is dat Veiligheidsregio’s zich maximaal zullen inspannen om 2 keer 225 plaatsen optellend tot 450 CNO-plaatsen te realiseren.
Lukt dat niet of onvoldoende, dan is het gevolg dat op andere manieren moet wordt gezocht naar het verminderen van druk in de asielopvang. Dit kan bijvoorbeeld door het realiseren van extra opvangplekken door COA zelf (noodopvang en/of regulier). In algemene zin blijf ik medeoverheden oproepen om zo veel mogelijk zo kwalitatief hoogwaardig mogelijke opvangvoorzieningen aan het COA ter beschikking te stellen.
Kan de wet die de opvang van asielzoekers over gemeenten gaat spreiden nog steeds op 1 januari 2023 van kracht worden? Wat doet u eraan om die datum te halen? Als dit niet haalbaar is, per wanneer wordt de wet dan wel van kracht?
Het hier bedoelde wetsvoorstel is op 8 november 2022 naar uw Kamer gestuurd en in consultatie gebracht. Het kabinet spant zich in om het wetgevingstraject zo snel mogelijk te doorlopen, zo is er bijvoorbeeld een korte consultatieperiode van twee weken voorzien. Tegelijk is het kabinet daarin ook afhankelijk van de behandeling door de Raad van State en de agendering in het parlement.
Kunt u per veiligheidsregio uitsplitsen wat de doelstelling was en hoeveel er is gerealiseerd? Kunt u ook de locaties en namen van gemeenten geven waar er is gerealiseerd?
Aan elke Veiligheidsregio is gevraagd 450 crisisnoodopvangplekken te realiseren. Op 10 november jl. zijn er in alle veiligheidsregio’s gezamenlijk in totaal circa 8.400 crisisnoodopvang beschikbaar. De gemeenten die in een veiligheidsregio liggen bepalen onderling en in afstemming met o.a. gemeenteraden, inwoners en locatie-eigenaren waar crisisnoodopvanglocaties worden gerealiseerd en hoelang deze open zijn. Alle veiligheidsregio’s houden zelf zicht op het aantal gerealiseerde crisisnoodopvangplekken en de locaties.
De voortdurend slechte situatie in het aanmeldcentrum Ter Apel en het weigeren en afslaan van hulp bij de opvangcrisis |
|
Don Ceder (CU) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Hoe reageert u op het oordeel van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd dat u en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) «al het nodige» moeten doen om de omstandigheden te verbeteren voor mensen in het aanmeldcentrum?1 Wat is er nog nodig om de omstandigheden te verbeteren?
Ik betreur ten zeerste dat de asielopvang, en dan met name specifiek de situatie bij én rondom het aanmeldcentrum in Ter Apel, momenteel niet wordt gerealiseerd op de wijze zoals dit in Nederland jarenlang gebruikelijk is geweest.
De volgende maatregelen zullen per ommegaande in werking treden:
Er wordt maximaal ingezet op het schoonhouden van de sporthal;
Per direct wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor de verbetering van de opvang van baby’s en jonge kinderen. Hierbij valt te denken aan het slapen in een eigen wiegje of ledikant en de zorg voor een tochtvrije ruimte;
Er zal een flyer worden gemaakt (in de meest gangbare talen) waarin informatie wordt opgenomen over bereikbaarheid van zorg bij urgente gevallen, wachttijden voor het identificatie- en registratieproces en overplaatsing naar andere opvanglocaties. Ook zal worden gekeken naar andere communicatiemiddelen;
De inspectie heeft onder andere zorgen over de omstandigheden in de sporthal, omdat hier teveel mensen gelijktijdig opgevangen worden. Per direct zal worden onderzocht of asielzoekers die vanuit Marnewaard naar Ter Apel worden gebracht om het identificatie en registratie proces te doorlopen, gefaseerd kunnen worden gebracht. De fasering zorgt ervoor dat er niet een hele grote groep asielzoekers vanuit Marnewaard gedurende de dag ook in de sporthal hoeft te verblijven.
Vreemdelingen met vermoedens van medische problematiek worden, indien nodig, doorverwezen naar het Gezondheidszorg Asielzoekers (hierna GZA). Het streven is voorts om op Ter Apel per 1 november de dagelijkse openingstijden van het GZA tot 22 uur te verruimen. Hierdoor is het in de avonden en buiten op het aanmeldterrein mogelijk om triage te doen of hulp te bieden.
Wat gaat u nu concreet doen om de kwaliteit van de noodopvang in overeenstemming te brengen met de daaraan gestelde eisen, conform de uitspraak van de rechter?2
Op 26 augustus jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2992.) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke afspraken met de VNG, het Veiligheidsberaad en het IPO. Het is nog altijd de inzet om terug te keren tot een normale opvangsituatie. Het feit dat de Staat een appèl heeft ingesteld tegen het vonnis maakt dit niet anders en is zeker geen teken van een verminderde inzet op dit vlak. Op dit moment wordt met de grootst mogelijke urgentie bezien hoe gehoor kan worden gegeven aan het vonnis van de voorzieningenrechter, dit met inachtneming van de door het Gerechtshof gehandhaafde termijnen. Hierbij wordt ook bezien waar de vreemdelingenketen in dit verband tegen echte onmogelijkheden aanloopt.
Bent u bekend met het bericht «Ministerie sloeg hulp af bij aanpak opvangcrisis Ter Apel»?3
Ja.
Waarom bent u niet ingegaan op het aanbod van Stichting Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven met Asielzoekers (INLIA) om te ondersteunen bij de opvang van kwetsbare asielzoekers?
Daar ben ik samen met het COA wel op ingegaan. Inmiddels wordt al enige tijd samengewerkt met INLIA. Meer dan 400 asielzoekers hebben crisisnoodopvang bij INLIA gehad. Op de website van INLIA wordt daarover ook bericht. Ik ben INLIA, de aangesloten kerken en hun vrijwilligers daar dankbaar voor, zoals ik hen ook per videoboodschap heb laten weten.
Zijn er meer aanbiedingen geweest zoals het aanbod van Stichting INLIA? Zo ja, hoe is op deze aanbiedingen gereageerd?
Ieder aanbod voor opvanglocaties, ook van maatschappelijke organisaties, wordt door het COA serieus genomen.
Bovendien is recent een nieuwe samenwerking gestart, genaamd de Thuisgevers. Het project de Thuisgevers is een initiatief van de Protestantse Kerk in Nederland en de gemeente Kampen. De komende maanden wil de projectorganisatie samen met kerken en andere maatschappelijke organisaties honderden statushouders door heel Nederland huisvesten. Het Rijk levert financiële steun voor dit initiatief.
Bent u het eens met de stelling dat de betrokkenheid van religieuze en maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen van grote toegevoegde waarde is in aanvulling op de inspanningen van overheidsorganisaties?
Ja.
Welke stappen bent u van plan te zetten om een situatie als deze in het vervolg te voorkomen?
In de brief die op 14 oktober jl. naar uw Kamer is verstuurd bent u reeds geïnformeerd over de voortgang op diverse terreinen en de maatregelen om te komen tot een stabiel asiellandschap.4
Werkt u nu wel samen met de Stichting INLIA bij de opvang van asielzoekers? Zo ja, hoe krijgt deze samenwerking vorm? Zo nee, waarom niet?
Ja. Inmiddels wordt al enige tijd samengewerkt met INLIA. Meer dan 400 asielzoekers hebben crisisnoodopvang bij INLIA gehad. Op de website van INLIA wordt daarover ook bericht.
Klopt het dat hulpgoederen zoals die vrijwilligers ter beschikking stellen aan asielzoekers, niet mogen worden uitgedeeld en dat dit door de politie wordt gehandhaafd?4 Zo ja, Kunt u aangeven waarom vrijwilligers geen dekens mogen uitdelen aan asielzoekers die in de gymzaal van het aanmeldcentrum Ter Apel slapen?
Het lukt al enige tijd om iedereen onderdak te bieden. Het klopt dat niet alle hulpgoederen (inclusief maaltijden en tenten) zomaar uitgedeeld kunnen worden. Het is van groot belang dat hulpacties gecoördineerd plaatsvinden om te voorkomen dat het uitdelen van hulpgoederen leidt tot spanningen onder de daar verblijvende asielzoekers. Dit kan leiden tot vervelende situaties op het voorterrein van Ter Apel en die willen wij voorkomen. De noodverordening is de bevoegdheid van het lokaal gezag en is bedoeld om de openbare orde te kunnen handhaven.
Het streven is dat op een gegeven moment weer terug gegaan wordt naar een situatie zonder de aanvullende hulporganisaties. Tot die tijd werken de ketenpartners en andere organisaties nauw met elkaar samen om de hulpacties zo goed mogelijk te coördineren.
Alle ketenpartners op en rond de locatie spannen zich in om het logistieke proces in goede banen te leiden. Waar mogelijk wordt op de locatie, o.a. in de wachtruimte van de diverse ketenpartners, mensen binnen een plek geboden om te wachten. Met spoed wordt op dit moment gewerkt aan een overkapping zodat als mensen buiten moeten wachten, zij enig comfort hebben tijdens het wachten en zij droog blijven als het regent. Tot de overkapping er is worden andere oplossingen in gezet, zoals het uitdelen van poncho’s.
Klopt het dat vrijwilligers geen tent mogen neerzetten waaronder wachtende asielzoekers voor de regen kunnen schuilen? Zo ja, waarom mag dat niet? Kan de gemeente of het COA niet voorzien in een dergelijke schuilplaats tegen de regen? Waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Kunt u met spoed maatregelen nemen zodat mensen niet buiten in de regen hoeven te staan?
Zie antwoord vraag 9.
In hoeverre is de noodverordening nu wenselijk nu de afgesproken opvang niet gerealiseerd kan worden? Waar kunnen mensen dan overnachten?
Zie antwoord vraag 9.
Wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat COA, gemeente en vrijwilligers die proberen de situatie ter plekke te verbeteren beter samenwerken?
We staan in contact met alle betrokken partijen om de samenwerking zo goed mogelijk te laten verlopen en waar nodig te verbeteren.
Waarom grijpt u niet alle aangeboden hulp aan in plaats van deze af te wijzen, zeker in het licht van het oordeel van de IGJ en de aangehaalde uitspraak van de rechter?
Het aanbieden van hulp aan de betrokken instanties is hartverwarmend. Gezien de precaire situatie is het van belang dat asielzoekers op een georganiseerde en zorgvuldige manier worden ondersteund. Dit vergt afstemming met een veelheid aan partijen. Daardoor kan het voorkomen dat een bepaald hulpaanbod niet passend is.
Het bericht ‘Britse regering kondigt hardere koers tegen illegale immigranten aan’ |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het NOS-artikel «Britse regering kondigt hardere koers tegen illegale immigranten aan»1?
Ja.
Wilt u, in lijn met het standpunt van de Britse regering, dat niemand die illegaal binnenkomt meer asiel mag aanvragen in Nederland?
Het onthouden van de mogelijkheid om een asielverzoek in te dienen aan de in uw vraag bedoelde groep, zou in strijd zijn met de EU-asielregelgeving (GEAS) waaraan Nederland gebonden is. De EU-asielregelgeving is van toepassing op alle asielverzoeken die op het grondgebied, daaronder begrepen aan de grens of in de transitzones van de lidstaten, worden ingediend. Echter, niet alle in Nederland ingediende asielverzoeken hoeven hier inhoudelijk te worden behandeld. Indien op basis van de criteria, zoals neergelegd in de Dublinverordening, een andere EU-Lidstaat verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling, dan kan het in Nederland ingediende asielverzoek niet in behandeling worden genomen en de persoon worden teruggeleid naar die verantwoordelijke lidstaat. Indien gebleken is dat de asielzoeker via een veilig derde land Nederland is binnengekomen, dan kan het alhier ingediende asielverzoek niet-ontvankelijk worden verklaard, mits aan de daartoe in de Asielprocedure-richtlijn neergelegde voorwaarden is voldaan (zoals de mogelijkheid om daar de vluchtelingenstatus te verzoeken, een verzekerde wedertoelating en het bandencriterium).
Hoe bent u van plan de instroom van illegalen te beperken en de uitstroom te vergroten?
Kortheidshalve verwijs ik u naar de brief van het Kabinet van 26 augustus 2022 en naar mijn brief van 14 oktober 2022 over de voortgang van deze maatregelen.
Wilt u in lijn met de Britse regering een maximumaantal asielzoekers vaststellen dat Nederland binnen mag komen?
Het zetten van een maximum op het aantal asielzoekers dat in Nederland een asielverzoek mag indienen, zou in strijd zijn met internationale verdragen en EU-recht waaraan Nederland gebonden is. Zoals uw Kamer reeds is bericht per brief van 8 november 2021 heeft mijn voorganger bij de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) de adviesvraag ingediend «In hoeverre en op welke wijze kunnen beleidsmatige richtgetallen bijdragen aan sturing van asiel- en reguliere migratie naar Nederland?». In die brief is tevens aangegeven dat de ACVZ voorts is gevraagd om de motie van de leden Stoffer en Eerdmans in acht te nemen. Uw Kamer heeft bij deze motie verzocht «de regering, de ACVZ te verzoeken ook de mogelijkheid, de verschillende varianten en voor- en nadelen van een migratiequotum te onderzoeken». Het kabinet is nog in afwachting van dit advies van de ACVZ.
Erkent u de afschrikkende werking van migratiepartnerschappen waarbij asielzoekers teruggestuurd worden naar een derde land?
Hier zijn geen cijfers over bekend.
Welke actie heeft u tot dusver ondernomen voor het bewerkstelligen van zulke migratiepartnerschappen met derde landen?
Het kabinet zet zich actief in om migratiesamenwerking te intensiveren met een aantal van de voor Nederland meest relevante migratie herkomst- en transitlanden, zowel bilateraal als in Europees verband. Externalisering van asiel is daar geen onderdeel van. De inzet is een gelijkwaardig partnerschap met een brede relatie waarin wordt samengewerkt op en afspraken gemaakt over zaken als handel, hulp en steun bij opvang, terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en tegengaan van irreguliere migratie. Ook tijdelijke, legale en circulaire arbeidsmigratie kan deel uitmaken van een partnerschap, in de vorm van kleinschalige en stapsgewijze pilots. Daarbij verschilt de samenwerking per land en wordt maatwerk toegepast. Uw Kamer ontvangt voor het einde van dit jaar een internationale migratiestrategie waarin het kabinet de migratiesamenwerking met derde landen en inzet t.a.v. opvang in de regio zal toelichten.
Heeft u contact met het Verenigd Koninkrijk over hun migratiepartnerschap met Rwanda, in lijn met de aangenomen motie van het lid Brekelmans over meer actie om migratiepartnerschappen met derde landen te sluiten (Kamerstuk 19 637, nr. 2866) van april jl.? Zo ja, kunt u dit contact toelichten?
Zowel op hoogambtelijk als op politiek niveau is met het VK gesproken over migratie in de afgelopen maanden. Daarin is gevraagd naar de Britse ervaringen met migratiepartnerschappen, en is aangegeven dat Nederland geïnteresseerd is om in algemene zin te leren van hun ervaring waar het brede partnerschappen betreft. In deze gesprekken is door het VK de stand van zaken van de samenwerking met Rwanda toegelicht. Relocatie naar Rwanda is tot op heden niet gestart, omdat de rechterlijke toetsing nog moet worden afgewacht.
Gaat u er in de Europese Unie op aandringen dat er migratiepartnerschappen met derde landen worden gesloten?
Op Europees niveau zijn er Actieplannen geformuleerd voor prioritaire landen uit de focusregio’s voor migratie van de EU (Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten en Westelijke Balkan) om migratiepartnerschappen verder te ontwikkelen. Onder Frans voorzitterschap zijn deze plannen verder geoperationaliseerd. Dialogen met belangrijke landen van herkomst en transit zijn geïntensiveerd. Het kabinet zet zich in om alle relevante instrumenten vanuit de brede relatie daarbij te betrekken, zoals ontwikkelingssamenwerking, handel en visa om de slagkracht van de EU te versterken. Nederland trekt hierbij nauw op met gelijkgezinde EU-lidstaten.
Wilt u in lijn met de Britse regering de Nederlandse grenscontroles intensiveren?
Het kabinet is voorstander van het verstevigen van de Nederlandse en Europese buitengrenzen. Daarom zet het kabinet zich reeds geruime tijd in voor betere screening en registratie aan de Europe buitengrenzen en het instellen van asielgrensprocedures. Zo wenst het kabinet irreguliere secundaire migratie onder andere tegen te gaan. Het wetgevingsproces op deze voorstellen is gaande. Hierover wordt uw Kamer in de geannoteerde agenda’s van de JBZ-Raad geïnformeerd. Ook in het kader van de aanpassingen van de Schengengrenscode wordt nog onderhandeld, bijvoorbeeld over maatregelen die aan de buitengrenzen genomen kunnen worden wanneer er sprake is van instrumentalisering van migratie. Ten slotte heeft Frontex als agentschap een belangrijke rol wanneer het om ondersteuning van lidstaten bij grensbeheer gaat. Nederland wil dat Frontex zijn mandaat ten volle benut om ondersteuning te bieden op het gebied van grenzen en terugkeer.
Gaat u er in de Europese Unie op aandringen dat de controles van de buitengrenzen geïntensiveerd dienen te worden?
Zie antwoord vraag 9.
Iraanse studenten in Nederland |
|
Lisa Westerveld (GL), Tom van der Lee (GL) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Is bekend hoeveel studenten en docenten of wetenschappers uit Iran op dit moment studeren of werken aan een Nederlandse onderwijsinstelling?
Per 1 oktober 2021 waren er 363 Iraanse studenten in het mbo met als eerste of enige nationaliteit Iraans (er zijn nog geen voorlopige gegevens voor dit studiejaar voor deze sector). Per 1 oktober jl. waren er in het hbo 424 en in het wo 475 studenten met als eerste of enige nationaliteit Iraans. Dit is op basis van een voorlopige indicatieve telling. Een eerste nationaliteit wil in de praktijk zeggen dat mensen met zowel een Nederlandse of Europese nationaliteit én de Iraanse nationaliteit, niet meegeteld worden.
Voor de personeelsgegevens geldt dat onderwijsinstellingen gehouden zijn aan de privacywetgeving. Nationaliteit is een bijzonder persoonsgegeven dat niet zondermeer mag worden verstrekt. Sinds enige jaren ontvangen de koepels daarom geen informatie over de nationaliteit van de medewerkers bij hogeronderwijsinstellingen.
Bent u in gesprek met onderwijsinstellingen over de situatie van studenten en wetenschappers uit Iran in Nederland? Zo nee, bent u voornemens dit te doen?
Ik spreek zowel de koepels als de onderwijsinstellingen zeer geregeld, ook met het oog op studentenwelzijn, onder andere over wereldwijde ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne maar ook de aanhoudende protesten in Iran.
Ontvangt u signalen van studenten en wetenschappers uit Iran die door de situatie in Iran een mogelijke terugkeer uitstellen?
Op dit moment zijn er geen signalen dat studenten en wetenschappers uit Iran hun terugkeer uitstellen.
Kunt u in kaart brengen op welke manieren deze mensen ondersteund kunnen worden?
Studenten kunnen hiervoor terecht bij de reguliere ondersteuning die wordt geboden door studieadviseurs, studentpsychologen, studentdecanen, mentoren als ook welzijnsprogramma’s. Voor wetenschappers en andere medewerkers staat het reguliere HR aanbod tot hun beschikking. Daarnaast organiseren universiteiten en hogescholen specifieke welzijns- en informatiebijeenkomsten over de situatie in Iran. Ook zijn er buddy programma’s en Student Support Centres waar studenten geholpen kunnen worden. Hogescholen (o.a. Avans) organiseren ook lezingen over de situatie. Instellingen willen van studenten horen hoe de gebeurtenissen hen raken en welke zorgen zij hebben.
Welke gevolgen hebben de protesten voor bestaande samenwerkingsverbanden met Iraanse onderwijs- en wetenschapsinstellingen?
Vanuit het Erasmus+ programma zijn er in de call van 2022 enkele kleinschalige samenwerkingsprojecten toegekend tussen hoger onderwijsinstellingen in Nederland en Iran. Het betreft enkele inkomende en uitgaande stafmobiliteiten (onderzoekers en docenten). Voor zover bekend hebben de protesten hierop geen invloed gehad. Uit navraag bij de koepels zijn verder geen geformaliseerde samenwerkingsverbanden tussen Nederlandse en Iraanse instellingen naar voren gekomen.
Zijn er op dit moment Nederlandse studenten die studeren aan een Iraanse onderwijsinstelling of mensen die werken aan Iraanse onderwijsinstellingen?
Op basis van de laatste gegevens zijn er geen Nederlandse studenten die studeren of medewerkers die werken aan een Iraanse onderwijsinstelling.
Waar kunnen deze studenten en medewerkers terecht indien ze ondersteuning nodig hebben en heeft u contact met hen?
Zie het antwoord op vraag 4.
Het inzetten van Rijksvastgoed en provinciaal vastgoed voor asielopvang. |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Is er nog steeds sprake van dat u, zoals u op 16 augustus aan de Kamer schreef, van plan bent om het Ruimtelijk Ordeningsinstrumentarium (hierna RO-instrumentarium) op «meerdere locaties in andere gemeenten» dan Tubbergen in te zetten (Kamerstuk 19 637, nr. 2952)?
Het verlenen van een vergunning door de overheid door middel van het zogenaamde RO-instrumentarium is een maatregel die in vele opzichten verre van ideaal is. Deze maatregel gaan wij dan ook het liefste uit de weg. Helaas is de nood de afgelopen periode zo hoog geweest dat er pijnlijke keuzes gemaakt moesten worden. De inzet van RO-instrumentarium is op dit moment niet aan de orde.
Zo nee, garandeert u daarmee dat het RO-instrumentarium niet langer ingezet wordt ten behoeve van asielopvang of opvang van statushouders? Zo ja, hoeveel en welke locaties in welke gemeenten zijn in beeld?
Zie antwoord vraag 1.
Wordt er momenteel Rijksvastgoed vrijgemaakt – of de voorbereidende handelingen daartoe verricht – voor asielopvang of opvang van statushouders? Zijn de gemeenten waarin dit vastgoed zich bevindt volledig op de hoogte van deze stappen? Welke gemeenten betreft het, om welke locaties gaat het en bieden zij medewerking aan de totstandkoming van de voorgenomen opvang?
Er is contact tussen het Rijksvastgoedbedrijf en het COA inzake het realiseren van opvanglocaties. Hierbij wordt gekeken naar panden en kavels. Mocht Rijksvastgoed ingezet worden voor opvang van asielzoekers of statushouders, dan treedt het COA in overleg met de gemeente. De gemeente gaat zelf over het huisvesten van aan hen gekoppelde statushouders. Het COA heeft bijna 195.000 m2 Rijksvastgoed in gebruik.
Wordt er momenteel provinciaal vastgoed vrij- of gereedgemaakt – of de voorbereidende handelingen daartoe verricht – voor asielopvang of opvang van statushouders? Zijn de gemeenten waarin dit vastgoed zich bevindt volledig op de hoogte van deze stappen? Welke gemeenten betreft het, om welke locaties gaat het en bieden zij medewerking aan de totstandkoming van de voorgenomen opvang?
Een aantal Provinciale Regietafels heeft aan de provincie en aan het Rijksvastgoedbedrijf verzocht om ook in de eigen bestanden te kijken naar mogelijkheden voor gebouwen en percelen t.b.v. huisvesting van statushouders of het realiseren van asielopvang. Gemeenten worden zo snel mogelijk op de hoogte gesteld en betrokken als provinciaal vastgoed in hun gemeente beschikbaar is voor huisvesting van statushouders en/of asielopvang.
Wanneer en op welke wijze heeft u provincies gevraagd c.q. opdracht gegeven voor het inventariseren en gereedmaken van provinciaal vastgoed voor asielopvang en/of de opvang van statushouders?
Wij hebben daar geen opdracht toe gegeven. Provincies en gemeenten mogen hun taakstelling m.b.t. plaatsing statushouders dan wel de opvang van asielzoekers realiseren met behulp van provinciaal vastgoed.
Klopt het concrete signaal dat de provincie Noord-Holland bezig is met plannen in deze richting in Zwaagdijk-West in de gemeente Medemblik?
De provincie Noord-Holland voert een haalbaarheidsonderzoek uit voor een locatie in de gemeente Medemblik om hiervan de (on)mogelijkheden te onderzoeken van tijdelijke huisvesting van spoedzoekers, waaronder statushouders.
In welke fase verkeren deze plannen? Klopt het dat deze momenteel officieel nog in de fase van een haalbaarheidsstudie zijn? Zo nee, in welke fase dan wel?
Het klopt dat er nog sprake is van een haalbaarheidsonderzoek.
Is de gemeente volledig op de hoogte van iedere stap die door die provincie wordt gezet in deze concrete casus?
Ja. De provincie Noord-Holland en de gemeente Medemblik trekken samen op.
Wat is er de reden van dat op het terrein in kwestie inmiddels werkzaamheden worden verricht, namelijk het verwijderen van een kas?
De provincie is al enige jaren eigenaar van de locatie. Er stond een kassencomplex van circa 10.000 m2 op het erf. Een deel van de kassen werd tot voor kort gebruikt als opslagruimte bij de woning. Helaas was er behoorlijk wat schade (door derden aangebracht) ontstaan. Vanuit veiligheidsoverwegingen zijn de kassen gesloopt.
Sluit u uit dat er werkzaamheden worden verricht ten behoeve van opvang op dit terrein zonder dat de gemeente van deze stap in het proces op de hoogte is?
De provincie Noord-Holland en gemeente Medemblik geven aan dat dit het geval is.
Kunt u bevestigen dat het College van gedeputeerde staten van Noord-Holland op dit moment geen gebruikmaakt van bevoegdheden zoals genoemd in artikel 3.1 besluit Omgevingsrecht, zo nodig voorafgegaan door toestemming van provinciale staten?
Ja
Is uw oordeel dat het College van gedeputeerde staten van Noord-Holland, de eerder uitgevoerde werkzaamheden op het genoemde perceel en de beantwoorde schriftelijke Statenvragen (2022–79) in ogenschouw nemend, voldoet aan alle bepalingen in artikel 167 van de Provinciewet? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Artikel 167 Provinciewet gaat over de informatie-uitwisseling tussen Gedeputeerde en Provinciale staten. Oordeelsvorming daarover laten wij graag aan hen.
Het luxe Walhalla op de zogeheten asielboot |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met de TikTok-video waarin vluchtelingen genieten van een luxeleventje aan boord van een cruiseschip1?
Ja, ik ben bekend met de video waarop beelden worden getoond van de MS Silja Europa, de cruiseferry die op dit moment wordt ingezet als opvanglocatie voor asielzoekers in de gemeente Velsen.
Kunt u duiden waarom de opvang van vluchtelingen niet sober, doch doelmatig is?
De schepen die zowel in Velsen als in Amsterdam worden ingezet voor asielopvang doen normaliter dienst als veerboten, bedoeld voor het afleggen van lange afstanden. Het voorzieningenniveau correspondeert met de duur van de overtocht (ca. 10 uur of langer), waarbij ik benadruk dat niet alle voorzieningen beschikbaar zijn. Voorzieningen die nodig zijn om te voorzien in basisbehoeften zijn uiteraard beschikbaar, waaronder onderdak en maaltijden. Overige voorzieningen zijn op beide schepen gesloten, zoals het casino en het zwembad.
Deze atypische vorm van noodopvang is kostbaarder dan reguliere opvang. Daar voeg ik direct aan toe dat reguliere opvang niet in voldoende mate beschikbaar is. Hierdoor is en blijft de situatie in de asielopvang dusdanig nijpend dat geen enkele mogelijkheid onbenut mag blijven. Zolang gemeenten niet voldoende locaties beschikbaar stellen voor langduriger, reguliere opvang, ziet het COA zich genoodzaakt tot de inzet van schepen en andere onorthodoxe maatregelen om in het recht op opvang te voorzien. Daar staat tegenover dat ik gemeenten als Velsen en Amsterdam zeer erkentelijk ben voor de bijdrage die zij reeds leveren.
Bent u zich ervan bewust dat de TikTok-video een luxeleventje propagandeert, hetgeen een aanzuigende werking heeft richting het al door een asielcrisis geteisterde Nederland?
Ik ben voorzichtig om conclusies te trekken op basis van selectieve beelden en kan niet voor anderen invullen hoe zij de video percipiëren. Voor zover de video de suggestie van luxe opvang wekt, kan ik niet uitsluiten dat hier een aanzuigende werking van uitgaat. Overigens kan ik net zomin uitsluiten dat van de nijpende opvangsituatie, met name de acute nood in Ter Apel, een afschrikwekkende werking uitgaat.
Voorts wijs ik erop dat de Nederlandse staat zich via internationale en Europese wet- en regelgeving heeft verbonden aan het bieden van veiligheid en bescherming aan degenen die vluchten voor oorlog en geweld. Tegelijkertijd is de inzet om effectief en daadkrachtig op te treden jegens degenen die ten onrechte een beroep doen op asielbescherming en die Nederland dienen te verlaten.
Hoe kunt u al deze luxe verantwoorden naar de Nederlandse belastingbetaler, waarvan een groot deel aan de geeuwhonger ligt en niet weet hoe maandelijks rond te komen? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Ik herken mij niet in het beeld uit de vraagstelling dat sprake is van luxe. Wel is sprake van een atypische, maar noodzakelijke vorm van noodopvang in een tijd dat veel Nederlandse ingezeten zorgen hebben over hun sociaaleconomische situatie.
De constatering dat veel mensen het moeilijk hebben, is reden voor het kabinet geweest om vergaande maatregelen te treffen om de bestaanszekerheid van mensen te kunnen blijven garanderen. Voor een overzicht van maatregelen verwijs ik naar de Miljoenennota 2023, de Rijksbegroting 2023, het Belastingplan 2023 en overige stukken die op 20 september 2022 aan uw Kamer zijn aangeboden.2
Specifiek ten aanzien van asielopvang benadruk ik dat ik grote waarde hecht aan het bestaan van lokaal draagvlak. Om die reden zijn met Velsen en Amsterdam bredere afspraken gemaakt, te weten afspraken over andere onderwerpen dan asielopvang. Zo valt te denken aan ondersteuning bij infrastructurele projecten en de bouw van flexibele huisvesting. Hierdoor profiteren inwoners van beide gemeenten van de asielopvang en worden verdringingseffecten voorkomen.
Het gebrekkige onderwijsaanbod voor kinderen in asielopvangvoorzieningen |
|
Suzanne Kröger (GL), Kati Piri (PvdA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Dennis Wiersma (minister zonder portefeuille onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
|
Kloppen de berichten1 dat een groep kinderen met hun ouders uit de asielnoodopvang Schinnen zijn overgebracht naar cruiseschip Velsen, zonder dat de daarvoor noodzakelijke onderwijsvoorzieningen voorhanden zijn en dat daarom deze groep vanmiddag weer is teruggebracht naar Schinnen, om aanstaande maandag diezelfde groep weer over te brengen naar Velsen? Zo ja, bent u het met ons eens dat dit soort verhuizingen niet in het belang van deze kinderen is en te vrezen valt voor ontwikkelingsschade?
Het klopt dat een groep kinderen met hun ouders uit de noodopvanglocatie in Schinnen is overgebracht naar de cruiseferry in Velsen, die dienst doet als noodopvanglocatie. Diezelfde dag zijn zij weer teruggebracht naar Schinnen. Voor de kinderen geldt dat deze reeds naar een nieuwkomersschool gingen. Daar waren leerkrachten voor aangetrokken en ook in andere opzichten had de school zich op het verzorgen van onderwijs aan deze groep ingesteld. Aanleiding voor de verhuizing was de beoogde sluiting locatie in Schinnen begin november dit jaar, waardoor in de weken daarvoor alle bewoners naar andere locaties verplaatst moesten worden. Aangezien voor de groep nog niet alle noodzakelijke voorzieningen in Velsen gereed waren, had deze groep echter nog niet verhuisd moeten worden. Dit had niet mogen gebeuren. Het is ongewenst dat kinderen in de asielopvang die al naar school gaan worden verplaatst naar een opvanglocatie waar nog geen onderwijs is geregeld. Met de gemeente is daarnaast tot op het laatste moment gesproken over mogelijke verlenging van de locatie Schinnen, al dan niet met een andere grootte en deze leek ook kansrijk, waardoor verhuizing ook in de herfstvakantie niet nodig zou zijn. De afspraak is dat wanneer kinderen echt verplaatst moeten worden, dit zoveel als mogelijk in de schoolvakanties plaatsvindt. Inmiddels is definitief dat de beoogde verlenging er niet in zit en daarom zijn de kinderen alsnog overgeplaatst naar de cruiseferry in Velsen. Sinds de week van 7 november gaan zij naar een nieuwkomersschool in de omgeving.
In het algemeen geldt dat de situatie in de asielopvang dusdanig nijpend is dat het iedere dag passen en meten blijft om iedere asielzoeker onderdak te bieden. Dit gaat gepaard met een hoge druk op het nieuwkomersonderwijs. Gemeenten zijn huiverig om (langduriger) asielopvang te realiseren, mede vanwege hun (grond)wettelijke verantwoordelijkheid op het terrein van onderwijs. Het is de bedoeling dat iedere gemeente zich maximaal inspant om het onderwijs zo snel mogelijk te realiseren. Ook is de gemeente verantwoordelijk voor de huisvesting en inrichting van de onderwijsvoorziening. Het advies is om als gemeente snel met de scholen in gesprek te gaan, op het moment dat er een opvanglocatie geopend gaat worden. De verwachting is dat de huidige situatie blijft bestaan zolang er onvoldoende zicht is op de realisatie van extra (langduriger) opvanglocaties. Gemeenten en betrokken schoolbesturen spannen zich in samenwerking met het COA in om tijdig onderwijs te regelen, maar de tijdelijkheid van opvanglocaties doet een groot beroep op het organisatievermogen van gemeenten en schoolbesturen. Het Ministerie van OCW beziet, samen met de sector, welke maatregelen genomen kunnen worden om gemeenten en schoolbesturen verder te ondersteunen bij de toegang tot onderwijs. In eerste instantie wordt bekeken welke maatregelen ruimte kunnen bieden binnen de huidige kaders. In dit kader kan gedacht worden aan het inzetten van externe organisaties om een deel van het curriculum in te vullen of het schuiven in het aantal uren Nt22. Op 30 november is er een debat in de Tweede Kamer over onderwijs aan vluchtelingen in het primair en voortgezet onderwijs en in het mbo en hoger onderwijs, waarin aandacht zal worden besteed aan de mogelijkheden.
Alle betrokken partijen onderschrijven het belang van een ononderbroken leerproces van kinderen. In het coalitieakkoord is opgenomen dat in navolging van de Commissie Langdurige Verblijvende Vreemdelingen het kabinet beziet hoe in de asielprocedure het belang van het kind beter meegewogen wordt. Het COA tracht onnodige verhuisbewegingen zoveel mogelijk te voorkomen en, wanneer het echt niet anders kan, kinderen enkel in schoolvakanties te verplaatsen. In de Staat van Migratie wordt jaarlijks gerapporteerd over het aantal verhuisbewegingen.3
Waarom wordt er met deze groep gesleurd? Kunt u aangeven wat of, en zo ja op welk niveau de medische, onderwijs- en sociale voorzieningen op cruiseschip Velsen beschikbaar zijn?
De voorzieningen waar asielzoekers aanspraak op kunnen maken, zijn vastgelegd in de Regeling verstrekkingen asielzoekers 2005 (Rva 2005). Het gaat in ieder geval om onderdak, verstrekkingen zoals maaltijden, begeleiding en recreatieve activiteiten en toegang tot medisch-noodzakelijke zorg. In de Regeling Medische zorg Asielzoekers (Rma) is de precieze zorg omschreven waar asielzoekers een beroep op kunnen doen. Van het COA heb ik begrepen dat alle bovengenoemde voorzieningen zijn toegezegd door de verantwoordelijke partijen en geborgd op de cruiseferry in Velsen.
Net als alle kinderen in Nederland hebben asielzoekerskinderen recht op onderwijs. Zij behoren in principe binnen 6 weken (en uiterlijk binnen 3 maanden) na aankomst (nieuwkomers)onderwijs krijgen. Voor de asielzoekerskinderen die op de cruiseferry in Velsen verblijven is voorzien in toegang tot nieuwkomersonderwijs. Daarnaast worden met landelijke en lokale partijen en organisaties afspraken gemaakt om tot een passend en afwisselend programma met buitenschoolse activiteiten te komen. Verder zijn aanvullende voorzieningen die nodig zijn in verband met het unieke karakter van de opvanglocatie geborgd. Gedacht kan worden aan een speelruimte aan boord en, in verband met de afgelegen ligging van het schip, vervoer van en naar de onderwijsvoorziening.
Waarom is besloten kinderen over te brengen naar een locatie waar geen onderwijsvoorzieningen voorhanden zijn? Hoe vaak komt dit precies voor en hoe verhoudt zich dit tot de afspraak om verhuizingen van kinderen tussen noodopvang voorzieningen tot een minimum te beperken?
Zie antwoord vraag 1.
Welke maatregelen gaat u op korte termijn nemen om herhaling te voorkomen? En kunt u aangeven hoe het staat met de uitvoering van de motie-Piri c.s. (Kamerstuk 19 637, nr. 2929) om op middellange termijn een concreet plan uit te werken om het aantal verhuizingen te beperken?
Voor een overzicht van de maatregelen verwijs ik naar de afspraken die het kabinet op 26 augustus 2022 met de VNG, IPO en het Veiligheidsberaad zijn gemaakt. Er zijn afspraken gemaakt om de acute noodsituatie in Ter Apel aan te pakken, maar ook over maatregelen die bijdragen om uit de crisis te komen en te blijven. Van essentieel belang is dat het COA over voldoende opvangplekken beschikt, bij voorkeur op locaties die langjarig beschikbaar zijn. De tijdelijkheid van veel van de huidige locaties zorgt er namelijk voor dat asielzoekers vaker dan gemiddeld moeten verplaatsen. Het wetsvoorstel Gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen die op 8 november in consultatie is gegaan, beoogt hier een einde aan te maken en te komen tot een duurzaam en stabiel opvanglandschap, met een evenwichtige spreiding over Nederland.
Voor de middellange termijn wordt ingezet op het versneld uitvoeren van de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen. De Uitvoeringsagenda bevat maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de flexibiliteit en de effectiviteit van de asielketen. Daarmee wordt primair beoogd om beter in te kunnen spelen op de fluctuaties van de asielinstroom waarmee de asielketen te maken krijgt. Naar verwachting dragen deze maatregelen, bij aan het verminderen van het aantal verhuisbewegingen in het algemeen, zo ook die van asielzoekerskinderen.
Het artikel 'Vannacht sliepen toch mensen buiten in Ter Apel' |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat er afgelopen nacht weer mensen buiten hebben geslapen in Ter Apel? Om hoeveel mensen ging het en waarom is er voor deze mensen geen plek gevonden?1
Het klopt dat er in de nacht van dinsdag 27 op woensdag 28 september circa 30 mensen buiten hebben geslapen. Omstreeks 00.45 uur ’s nachts was aan iedereen op het voorterrein van Ter Apel onderdak geboden. De groep die deze nacht buiten heeft doorgebracht is op een later moment in Ter Apel aangekomen en kon daarom niet meer naar een opvanglocatie worden gebracht. Ook was er op dat moment geen mogelijkheid meer, ondanks de inspanningen van alle samenwerkingspartners op en rond de locatie, om anderszins in onderdak te voorzien, zoals in de sporthal en wachtruimen van de IND op Ter Apel. Alle inspanningen zijn erop gericht om dit in de toekomst te voorkomen.
Klopt het dat overdag mensen nog steeds, soms urenlang, in de regen buiten staan te wachten voor de poort van Ter Apel?
Het klopt dat er overdag mensen zowel binnen als buiten op en rond het aanmeldcentrum in Ter Apel wachten op verschillende processtappen.
De samenwerkingspartners op en rond de locatie spannen zich in om het logistieke proces in goede banen te leiden. Waar mogelijk wordt op de locatie, o.a. in de wachtruimte van de diverse ketenpartners, mensen binnen een plek geboden om te wachten. Met spoed wordt op dit moment gewerkt aan een overkapping zodat als mensen buiten moeten wachten zij enig comfort hebben tijdens het wachten en zij droog blijven als het regent. Tot de overkapping er is worden andere oplossingen in gezet, zoals het uitdelen van poncho’s.
Zijn deze mensen afkomstig van (crisis)noodopvanglocaties? Zo ja, waarom wordt er voor deze mensen niet gewerkt met «ticketing» (zoals tijdens u tijdens het asieldebat van 8 september heeft aangekondigd), zodat zij pas op het moment dat er plek voor hen is in Ter Apel daar ook naartoe hoeven? Zo nee, waarom kunnen deze mensen niet overdag opgevangen worden?
Sinds 10 september jl. wordt gewerkt met een ticketingsysteem. Mensen die zich melden voor de eerste asielaanvraag krijgen een voorinschrijving door de IND en een ticket. Tot ze een afspraak hebben voor het identificatie en registratie (I&R) proces krijgen ze opvang in de daarvoor opgerichte tijdelijke locatie in Marnerwaard. Wanneer het I&R-proces heeft plaatsgevonden, wordt men ondergebracht in een opvanglocatie elders in het land.
Op dit moment reizen incidenteel mensen die verblijven op (crisis)noodopvanglocaties, en zijn aangekomen voor de inzet van het ticketingsysteem, zelfstandig naar Ter Apel omdat zij de indruk hebben op die manier eerder aan de beurt te zijn in het I&R-proces. Aan deze groep wordt voorlichting gegeven om te laten zien dat het zelfstandig afreizen er niet toe leidt dat de asielaanvraag sneller in behandeling wordt genomen. Ook is het incidenteel voorgekomen dat mensen naar Ter Apel werden gebracht als er een crisisnoodopvanglocatie sloot. Dit is uitdrukkelijk niet de bedoeling. In reactie daarop is met de betrokken veiligheidsregio’s afgesproken dat dit in het vervolg daarom niet meer zo zou gebeuren.
Naast de hierboven genoemde maatregelen die worden uitgewerkt voor Ter Apel is op 26 augustus jl. uw Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke en politieke afspraken die het kabinet samen met partners in de migratieketen en medeoverheden heeft gemaakt over de aanpak van de opvangcrisis.2 De in de bestuursovereenkomst genoemde maatregelen moeten ook bijdragen aan de doorstroom in de asielketen en daarmee het ontlasten van Ter Apel.
Wat kan er nog meer worden gedaan om te voorkomen dat mensen uren in steeds slechter wordend weer voor de poort staan en om te voorkomen dat mensen toch weer buiten slapen?
Zie antwoord vraag 2.
Klopt het dat de aanwezigheid van enkele honderden mensen voor de poort van Ter Apel niet alleen weinig humaan is, maar dat dit ook niet helpt in het houden van overzicht over wie er aan de beurt is, hoe en waar mensen het beste geholpen kunnen worden? Wat kan hier op korte termijn aan gedaan worden?
Zie antwoord vraag 3.
Wie is er verantwoordelijk voor de mensen op het terrein voor de poort van Ter Apel? Als dit de gemeente is: hoe wordt deze geacht iets te doen als deze zo afhankelijk is van de chaotische situatie in de asielketen? Als dit het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is: waarom wordt niet meer zorg gedragen voor het welzijn van mensen voor de poort?
De veiligheidssituatie op het voorterrein van Ter Apel is een gedeelde verantwoordelijkheid van de gemeente Westerwolde en de veiligheidsregio Groningen. Alle andere partijen en organisaties die betrokken zijn bij het aanmeldcentrum in Ter Apel, zoals het COA, doen er samen echter alles aan om te voorkomen dat er mensen voor de poort van het aanmeldcentrum moeten overnachten.
Hoe verloopt de realisatie van nieuwe opvangplekken sinds de afspraken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO)? Wat zijn de projecties ten aanzien van de opvangcapaciteit tot aan de inwerkingtreding van de wet voor de verdeling van asielzoekers over het land?
In de brief die op 14 oktober jl. naar uw Kamer is verstuurd, bent u hierover reeds geïnformeerd.3
Ligt de registratie van asielzoekers door de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) – zo belangrijk voor doorplaatsing van asielzoekers door het land – op schema? Zo nee, wat wordt daaraan gedaan?
Als gevolg van het gebrek aan opvang in Ter Apel zijn asielzoekers die nog niet waren geïdentificeerd door de AVIM naar noodopvanglocaties elders in Nederland gebracht. Het is van belang dat deze asielzoekers alsnog geïdentificeerd worden. De eenheden Noord-Nederland (Ter Apel) en Brabant-Oost (Budel) hebben niet voldoende capaciteit om de ontstane achterstand weg te werken. Daarom zijn eenheden uit de rest van Nederland gevraagd tijdelijk bijstand te leveren. Deze bijstand wordt afgeschaald zodra de achterstanden met identificatie zijn weggewerkt.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat van 17 oktober 2022?
Gezien de complexiteit en het aantal vragen van verschillende Kamerleden over dit onderwerp is het niet gelukt om dit verzoek te honoreren.
Het opstarten van een mediation traject met het COA, rijk en gemeente Westerwolde |
|
Caroline van der Plas (BBB) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met de breed aangenomen motie opstarten mediation traject Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in de gemeenteraad van Westerwolde? Zo ja, wat is uw reactie hierop?
Ja, ik ben bekend met de betreffende motie. Allereerst wil ik mijn waardering uitspreken voor de jarenlange inzet van de gemeente om ruimte te bieden aan de locatie in Ter Apel waar het asielproces over de volle breedte wordt doorlopen. Op 28 november 2022 bracht ik een informeel werkbezoek aan de gemeente Westerwolde om de wensen en zorgen die leven onder het college van burgemeester en wethouders en de fractievoorzitters van de gemeenteraad te bespreken. In dat kader kwam ook de aangenomen motie over het opstarten van een mediation traject ter sprake. Het is spijtig dat de gemeenteraad zich genoodzaakt voelt om deze stap te zetten. Tegelijkertijd is een dergelijk traject bij uitstek geschikt om de samenwerkingsrelatie te verbeteren en het vertrouwen te herstellen.
Onderschrijft u dat in meerdere gevallen het COA afspraken met de gemeente Westerwolde niet is nagekomen?
Als gevolg van de druk op de keten van asiel tot integratie is het helaas niet altijd mogelijk gebleken om de met de gemeente Westerwolde afgesproken maximale opvangcapaciteit van 2000 personen in acht te nemen. In de afgelopen periode had het COA onvoldoende mogelijkheden om asielzoekers door te laten stromen naar locaties elders in het land. Bovendien was de instroom van asielzoekers hoger dan in voorgaande jaren het geval was en leverde de uitstroom van vergunninghouders naar huisvesting in gemeenten onvoldoende plekken op in de opvang. Vooral afgelopen zomer werd dat pijnlijk duidelijk en liep het in de keten op meerdere fronten vast, met een schrijnende situatie in en om de locatie Ter Apel tot gevolg.
Op dit moment bedraagt de bezetting in Ter Apel minder dan 2000 personen. Dit komt vooral doordat doorstroom naar locaties elders mogelijk is, zoals de locatie Marnewaard in de gemeente Het Hogeland waar mensen kort kunnen verblijven terwijl zij wachten op de start van het aanmeldproces in Ter Apel. De komende weken moet blijken of deze ontwikkeling doorzet. Alle inzet is erop gericht om structurele verbetering te realiseren. De problematiek is echter complex en de afhankelijkheden binnen de keten groot. Tegen de achtergrond van deze realiteit en met hulp van alle betrokken partijen spant het COA zich tot het uiterste in om zich te houden aan de afspraken uit het bestuursakkoord.
Bent u bekend met de wensen van gemeente Westerwolde die zowel de leefbaarheid in de gemeente Westerwolde als de structurele problematiek bij het COA een oplossing bieden, en wat is uw reactie hierop?
Ja, ik ben bekend met de wensen van de gemeente Westerwolde die betrekking hebben op de realisatie van nieuwe aanmeldcentra en voldoende opvangplekken alsmede de ontwikkeling van een «plan B» voor de onverhoopte situatie dat de maximale opvangcapaciteit op de locatie Ter Apel weer dreigt te worden overschreden. Ik onderschrijf de noodzaak om Ter Apel structureel te ontlasten en de aanhoudende tekorten in de asielopvang op te lossen. Met dit doel heeft het kabinet bestuurlijke afspraken met partners in de migratieketen en medeoverheden gemaakt waarover uw Kamer op 26 augustus 2022 is geïnformeerd.1 Daarnaast heeft het kabinet ook een aantal politieke afspraken gemaakt. Ik hecht grote waarde aan de overeengekomen maatregelen en zet, samen met alle betrokken partijen, onvermoeibaar in op de uitvoering ervan.
Kunt u per individuele wens van de gemeente Westerwolde de Kamer informeren in hoeverre u van plan bent hierin mee te gaan? Zo ja, kunt u per wens aangeven op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
De inzet van het kabinet staat beschreven in de bestuurlijke en politieke afspraken waar in het antwoord op vraag 4 naar wordt verwezen. De wensen van de gemeente Westerwolde zijn veelal in vergelijkbare bewoordingen of met een vergelijkbare strekking in de afspraken opgenomen. Als zodanig zet ik mij vanzelfsprekend in om de wensen te verwezenlijken. In periodieke brieven informeer ik uw Kamer over de invulling en voortgang van de getroffen maatregelen, meest recentelijk op 18 november jl.2
Hoe gaat u de gemeente Westerwolde tegemoet komen en ondersteunen om tot een gezamelijke nieuwe bestuursovereenkomst te komen?
De geldigheid van de huidige bestuursovereenkomst staat op dit moment niet ter discussie. Voor zover de ontwikkeling van een nieuwe bestuursovereenkomst aan de orde is, zou dit moeten volgen uit het nog te doorlopen mediation traject. Het is van groot belang dat de gemeente Westerwolde en het COA op basis van vertrouwelijkheid en vrijwilligheid het mediation traject met elkaar doorlopen, te meer vanwege de inzet op het herstel van vertrouwen. Om die reden onthoud ik mij van uitspraken waarmee ik vooruit zou lopen op een mogelijke uitkomst en die het verloop van het traject kunnen beïnvloeden.
Bent u op de hoogte van de berichtgeving van RTV Noord1 waarin Marco Visscher (fractievoorzitter grootste partij van Westerwolde) voorstelt om naar de rechter te stappen om de overeenkomst met het COA te ontbinden mocht dit traject niet adequaat bevonden worden? Beseft u dat het sluiten van de COA-locatie in Ter Apel ten gevolge van een rechtsgang een enorme crisis oplevert voor de asielketen?
Ja, ik ben bekend met het standpunt van dhr. Visscher. Op basis van mijn gesprekken met de gemeente Westerwolde en het COA heb ik vertrouwen dat beide partijen open en constructief het traject ingaan met het oog op het continueren en – waar mogelijk – verbeteren van de samenwerkingsrelatie. Ik heb dan ook geen reden om aan te nemen dat een gedragen oplossing waarin alle belangen worden behartigd niet gevonden kan worden. Tot slot benadruk ik dat de locatie Ter Apel van onschatbare waarde is voor het asielproces en daarmee voor alle ketenpartners, waaronder het COA.
Bent u het eens met de stelling dat een succesvol mediation traject wenselijker is dan een rechtsgang van de gemeente Westerwolde?
Ja, het staat buiten kijf dat een succesvol mediation traject de voorkeur heeft boven rechterlijke tussenkomst. Het streven van een mediation traject is immers gericht op het (her)opbouwen van vertrouwen tussen de partijen op vrijwillige basis. Partijen hebben een eigen verantwoordelijkheid om deel te nemen en invulling te geven aan het traject. De uitkomst zal om die reden per definitie op de steun en medewerking van partijen kunnen rekenen.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Kunt u deze vragen voor 26 oktober 2022 beantwoorden?
Het is helaas niet gelukt om de vragen binnen de gevraagde termijn te beantwoorden. Dat betekent evenwel niet dat tot het moment van schrijven geen stappen zijn ondernomen. Zo heeft de gemeente Westerwolde aan de Nationale ombudsman, dhr. van Zutphen, gevraagd om een rol te spelen in het traject. Ik heb begrepen dat hij inmiddels met beide partijen heeft gesproken en voornemens is op basis hiervan een voorstel te doen.
Het bericht dat er weer asielzoekers op het terrein voor Ter Apel hebben overnacht |
|
Jasper van Dijk |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het feit dat wederom asielzoekers op het terrein voor Ter Apel hebben geslapen?1
Het klopt dat er in de nacht van dinsdag 27 op woensdag 28 september circa 30 mensen buiten hebben geslapen. Omstreeks 00.45 uur ’s nachts was aan iedereen op het voorterrein van Ter Apel onderdak geboden. De groep die deze nacht buiten heeft doorgebracht is op een later moment in Ter Apel aangekomen en kon daarom niet meer naar een opvanglocatie worden gebracht. Ook was er op dat moment geen mogelijkheid meer, ondanks de inspanningen van alle samenwerkingspartners op en rond de locatie, om anderszins in onderdak te voorzien, zoals in de sporthal en wachtruimen van de IND op Ter Apel. Alle inspanningen zijn erop gericht om dit in de toekomst te voorkomen.
Hoe is dit mogelijk, aangezien de regering beweerde dat dit voorbij zou zijn?
Zie antwoord vraag 1.
Waren er vervangende plekken voor de (nood)opvanglocaties die volgens het nieuwsbericht op 27 september jl. zijn gesloten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom zijn de asielzoekers daar niet naartoe gebracht?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe kan het dat bij het sluiten van (nood)opvanglocaties asielzoekers weer naar Ter Apel worden gebracht? Was dat conform afspraak of is er een gebrek aan coördinatie?
Alle inzet is erop gericht om Ter Apel te ontlasten. Het sluiten van (crisis nood)opvanglocaties wordt niet opgevangen door de mensen vanuit deze locaties onder te brengen in Ter Apel.
Op dit moment reizen incidenteel mensen die verblijven op (crisis)noodopvanglocaties, en zijn aangekomen voor de inzet van het ticketingsysteem, zelfstandig naar Ter Apel omdat zij de indruk hebben op die manier eerder aan de beurt te zijn in het I&R-proces. Deze groep wordt voorlichting gegeven om te laten zien dat het zelfstandig afreizen er niet toe leidt dat de asielaanvraag sneller in behandeling wordt genomen. Ook is het incidenteel voorgekomen dat mensen naar Ter Apel werden gebracht als er een crisisnoodopvanglocatie sloot. Dit is uitdrukkelijk niet de bedoeling. In reactie daarop is met de betrokken veiligheidsregio’s afgesproken dat dit in het vervolg daarom niet meer zo zou gebeuren.
Welk deel van de capaciteit van de locatie Zoutkamp werd op 27 september jl. benut?
In de ochtend van 27 september verbleven circa 540 personen in Zoutkamp. Op deze locatie kunnen maximaal 600 mensen verblijven.
Begrijpt u dat de gemeenteraad Westerwolde inmiddels aanstuurt op een nieuw contract met het COA nu de regering zijn beloften niet nakomt?2
Ik begrijp dat de huidige situatie in de gemeente Westerwolde onwenselijk is voor alle partijen. De druk op de asielketen is nog steeds onverminderd hoog. Hoewel de situatie in de gemeente Westerwolde is verbeterd en er geen mensen meer buiten voor de poort overnachten, blijft de druk om iedereen onderdak te bieden ongekend hoog. Uw Kamer is op 14 oktober jl. per brief geïnformeerd over het actueel beeld in Ter Apel. Zoals vermeld in de brief, verblijven op dit moment nog altijd meer dan 2.000 personen in Ter Apel. Dat is nog steeds meer dan afspraken met de gemeente Westerwolde toestaan.
Op 26 augustus jl. is uw Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke en politieke afspraken die het kabinet samen met partners in de migratieketen en medeoverheden heeft gemaakt over de aanpak van de opvangcrisis. Hoewel het COA, de gemeenten en de rest van de migratieketen heel hard werken om meer opvangplekken te realiseren, moet ik helaas constateren dat nog steeds sprake is van een landelijk tekort aan plekken. Zoals vermeld in de Kamerbrief van 14 oktober jl. zijn er minder crisisnoodopvangplekken gerealiseerd door gemeenten en veiligheidsregio´s. Hoewel gemeenten wel op schema liggen ten aanzien van de taakstelling huisvesting vergunninghouders en het inlopen van de achterstand, blijft de versnelde huisvesting van 20.000 vergunninghouders door gemeenten momenteel achter op schema liggen. Voorts is de totale instroom op dit moment aanzienlijk hoger dan aan het begin van dit jaar was voorzien. Alle omstandigheden tezamen maakt dat het tot op heden niet is gelukt om de afspraken met Westerwolde na te komen. Dit betreur ik ten zeerste.
Ik onderschrijf de noodzaak om in gezamenlijkheid al het nodige te doen om de afspraken met de gemeente Westerwolde na te komen. Op verschillende lagen binnen de betrokken organisaties wordt met man en macht gewerkt om te komen tot een structurele oplossing voor de algehele opvangproblematiek.
Ik ben de gemeente Westerwolde zeer erkentelijk voor al hetgeen zij doet in de huidige situatie. Wij zijn voortdurend in gesprek met de gemeente Westerwolde over de problematiek die zij aldaar ervaren. Ik ben bereid om met de gemeente Westerwolde te spreken over de toekomst van de asielopvang. Dit gesprek zal zo spoedig mogelijk worden georganiseerd.
Waarom lukt het niet om uw afspraken met de gemeente Westerwolde na te komen?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid om in gesprek te treden met de gemeente Westerwolde over de toekomst van asielopvang in die gemeente? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 6.
Wat is uw reactie op het bericht dat de medische en psychische hulp aan asielzoekers in noodopvanglocaties tekort schiet?3
De uitdagingen die het vinden van voldoende opvangplekken met zich meebrengen, zorgen ook voor uitdagingen voor de medische zorg aan asielzoekers. Desalniettemin lukt het in samenwerking met diverse zorgpartijen om in (vrijwel) alle opvanglocaties, met inbegrip van de (crisis)noodopvanglocaties, de toegang tot de huisarts te realiseren. Er wordt daarnaast gebruik gemaakt van een praktijklijn die is ingezet vanuit GZA, een 24/7 bereikbare telefoondienst inclusief tolkvoorziening die triage kan verrichten en waar nodig (bijvoorbeeld bij spoedgevallen) doorverwijzen naar een (spoed)huisarts. Zo nodig verwijst deze (spoed)huisarts weer door naar 2de lijnszorg. Voor de continuïteit van de zorg wordt gebruik gemaakt van een centraal beheerd medisch dossier dat beschikbaar is voor de huisartsen op de locaties. Dus ook in geval van verhuizingen is het medisch dossier beschikbaar voor de nieuwe huisarts. Net als dat voor andere inwoners van Nederland geldt, kan via de huisarts vervolgzorg worden ingeschakeld en indien nodig ook psychische hulp. Samen met verschillende zorgpartijen vindt verder overleg plaats om te kijken hoe we – gegeven de huidige opvangsituatie – de zorg nog verder kunnen verbeteren.
In Ter Apel zijn per 1 november de dagelijkse openingstijden van het GZA tot 22 uur verruimd. Hierdoor is het ook in de avonden mogelijk om ter plaatse triage te doen en medische zorg te bieden waar nodig. Ook is er hierdoor meer aanwezigheid op het voorterrein en in de wachtkamers om tijdig zaken te kunnen signaleren.
Wat gaat u doen om «de ernstige schadelijke effecten op het psychisch en lichamelijk welzijn» te beperken en te voorkomen?
Zie antwoord vraag 9.
Wanneer verwacht u eindelijk te kunnen stoppen met noodopvanglocaties en te zorgen voor adequate opvang?
In de nabije toekomst zie ik geen mogelijkheden om te kunnen stoppen met de noodopvanglocaties, ondanks dat alle inspanningen hier wel op gericht zijn. In de brief die op 14 oktober jl. naar uw Kamer is verstuurd, wordt uitgebreid ingegaan op de voortgang van diverse sporen.4
Op 8 november jl. heb ik uw Kamer kunnen mededelen dat het wetsvoorstel gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen in consultatie is gebracht. Onderdeel van de afspraken op 26 augustus was de toezegging om een wettelijke taak voor gemeenten om asielopvangvoorzieningen mogelijk te maken. Daarmee wordt invulling gegeven aan de wens vanuit het Veiligheidsberaad en de commissarissen van de Koning in hun rol als rijksorgaan om juridisch instrumentarium te ontwikkelen en (verder) invulling te geven aan de inhoudelijke plannen rondom asielopvang.
Het realiseren van een aanmeldcentrum voor asielzoekers in Bant |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met de berichten «Aanmeldcentrum Bant is van de baan, COA ziet te weinig draagvlak» en «Mogelijk plek voor nareizigers in plaats van aanmeldcentrum in Bant»?1, 2
Ja.
Kunt u uitleggen wat de situatie nu precies is en welke concrete plannen er liggen voor het realiseren van opvang in de gemeente Noordoostpolder? Welke stappen moeten er nog worden gezet en welke knelpunten kunnen nog in de weg zitten voor de komst van opvang?
De situatie is, dat het COA het oorspronkelijke verzoek niet heeft doorgezet omdat in verschillende bijeenkomsten met het college, de gemeenteraad van Noordoostpolder, vertegenwoordigers van dorpsbelangen en omwonenden werd onderstreept dat er al vele jaren draagvlak is om bij te dragen aan de asielopvang in Nederland, maar dat de nieuwe functie op de beoogde plek niet passend is. Het COA heeft in een brief aan het college gevraagd om na te denken over een alternatief. In deze brief is opgenomen dat de bezwaren die lokaal tegen het ingediende plan leven, serieus worden genomen, en dat de gemeente daarom wordt gevraagd na te denken over een ander voorstel. Dit gezien de aanhoudende behoefte voor meerdere aanmeldcentra in het asielsysteem. De gemeente heeft eerder aangegeven bereid te zijn een dergelijk voorstel te doen om daarmee, naast het AZC in Luttelgeest, een additionele bijdrage aan de asielopvang te kunnen leveren.
Inmiddels heeft het gemeentebestuur van Noordoostpolder mij geïnformeerd dat het maandag 10 oktober jl. heeft besloten om een additionele locatie met 300 opvangplekken beschikbaar te willen stellen binnen de gemeente Noordoostpolder en zoekt het in samenwerking met het COA naar een geschikt kavel. De gemeente is in de lead voor de verkenning, participatie en het aandragen van een voorkeurslocatie bij het COA. De gemeenteraad heeft het COA verzocht om de aangekochte kavel in Bant te verkopen. Het COA zal hierover in gesprek gaan met de gemeente. De nieuwe locatie zal naar alle waarschijnlijkheid gaan fungeren als een opvangplek waar nareizende gezinsleden kunnen verblijven in afwachting van een woning bij de referent. Het betreft hier dan geen aanmeldcentrum zoals oorspronkelijk bedoeld.
Wanneer zal de genoemde opvang in Bant in bedrijf worden genomen?
Gezien de dringende noodzaak om Ter Apel te ontlasten is een snelle realisatie van deze voorziening essentieel. Het bestuur van de gemeente Noordoostpolder is zich daarvan bewust.
Waarom denkt u dat er geen draagvlak is voor een aanmeldcentrum maar wel voor de opvang van nareizigers? Hoe beoordeelt u dit onderscheid?
Dat oordeel was in dit geval aan het gemeentebestuur van Noordoostpolder. Ik heb daar in dit geval geen uitgesproken mening over – mede omdat de gemeente al een sinds vele jaren een forse bijdrage levert met het asielzoekerscentrum in Luttelgeest. In algemene zin roep ik gemeenten op om zo min mogelijk doelgroepbeperkingen voor te leggen bij het realiseren van opvanglocaties
Wat is de reden om in te zetten op een opvang voor nareizigers, aangezien nareizigers op dit moment al in Zevenaar terecht kunnen?
In Zevenaar is een proceslocatie voor de ontvangst van nareizigers, maar er is nog steeds behoefte aan meer proces – en opvangcapaciteit voor de nareizigers die in afwachting zijn van een woning bij hun referent.
Zie mijn beantwoording op vraag 4.
Deelt u de mening dat de realisatie van een aanmeldcentrum een hoge urgentie heeft? Zo nee, waarom niet?
Ja, die mening deel ik.
Waarom is niet gekozen voor het gebruik van een ruimtelijk instrumentarium zoals een inpassingsplan voor de realisatie van een aanmeldcentrum in Bant?
Er is op dit moment niet gekozen voor het gebruik van een ruimtelijk instrumentarium omdat de gemeente Noordoostpolder al sinds enkele decennia een forse bijdrage levert aan de asielopvang door middel van het AZC Luttelgeest.
Welke stappen zet u nu om alsnog op zeer korte termijn een aanmeldcentrum te realiseren zodat Ter Apel kan worden ontlast?
Ik ben op diverse plaatsen in Nederland in gesprek voor de realisatie van een additioneel aanmeldcentrum.
Op welke termijn verwacht u de Kamer te kunnen informeren over een nieuwe locatie voor een aanmeldcentrum?
Daar kan ik op dit moment geen toezegging over doen omdat dat afhankelijk is van de medewerking van gemeenten.
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor het commissiedebat vreemdelingen- en asielbeleid van 19 oktober, beantwoorden?
Ja.
De uitspraken inzake het indammen van de bevolkingsgroei |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht uit het Nederlands Dagblad waaruit blijkt dat u de bevolkingsgroei wil indammen?1
Ja
Deelt u de mening dat het kabinet spreekt met één mond? Zo ja, waarom gaat u dan met uw uitspraken in tegen het kabinet dat juist inzet op meer bevolkingsgroei?
Op 29 september jongsleden heb ik een brief (kst-1051463) naar uw Kamer gestuurd waarin ik nader inga op mijn uitspraken in het genoemde artikel en hoe dit past binnen de eenheid van kabinetsbeleid.
Ik citeer uit deze brief:
«In het artikel in het Nederlands Dagblad ben ik ingegaan op de demografische groei en de effecten daarvan op Nederland. Er zijn grenzen aan de groei die we kunnen accommoderen in de ruimte en dat is reden om na te denken over manieren waarop we de verwachte bevolkingsgroei kunnen afremmen.
Deze gedachten sluiten aan op het coalitieakkoord. Het kabinet heeft als doel meer grip te krijgen op migratie. In het coalitieakkoord is opgenomen dat het kabinet periodiek inzicht wil krijgen op de verwachte arbeids-, kennis- en asielmigratie en daarbij de mogelijkheid te onderzoeken om te werken met een beleidsmatig richtgetal van migratie naar Duits voorbeeld. Het kabinet heeft besloten een staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050 in te stellen om de implicaties van vergrijzing en bevolkingsgroei te doordenken. De resultaten verwachten we eind 2023.»
Hoe verhouden uw uitspraken zich met de realiteit dat er onder de diverse kabinetten Rutte ruim één miljoen nieuwkomers zijn bijgekomen? Graag een gedetailleerd antwoord.
Ik pleit ervoor meer grip te krijgen op demografische ontwikkelingen in Nederland, in lijn met het coalitieakkoord. Naar aanleiding van de resultaten van de staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050 zal ik samen met mijn collega’s in het kabinet bespreken op welke manier de verwachte demografische trends en ontwikkelingen impact zullen hebben op de beleidsterreinen onder mijn verantwoordelijkheid en/of op de terreinen van mijn collega’s in het kabinet.
Hoe verhouden uw uitspraken zich met het feit dat onder dit kabinet het ene na het andere immigratierecord wordt verbroken, alleen al over 2022 bijna 200.000 nieuwkomers? Graag een gedetailleerd antwoord.
Zie antwoord op vraag 3.
Hoe verhouden uw uitspraken zich met een Staatssecretaris die als lijn heeft «hoe meer asielzoekers, hoe beter»?2 Graag een gedetailleerd antwoord.
In zoverre deze vraag betrekking heeft op eenheid van kabinetsbeleid, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2. De kwalificaties in deze vraag worden niet herkend. Nederland staat voor een rechtvaardig, humaan en effectief asiel- en migratiebeleid. Het kabinet wil migratie zoveel mogelijk in goede banen leiden binnen de kaders van de EU en de internationale verdragen. Voorstellen uit de Tweede Kamer worden dan ook steeds tegen die inzet getoetst.
Hoe verhouden uw uitspraken zich met het kabinetsbeleid dat elk voorstel tot immigratiebeperkende maatregelen torpedeert: onder andere geen asielstop, geen grenscontroles, het niet actief uitzetten van asielzoekers die criminele delicten plegen, het niet uitzetten van veilige- en derdelanders, en het niet opzuigen van het VN-Vluchtelingenverdrag dat een aanzuigende werking heeft op asielzoekers? Graag een gedetailleerd antwoord.
Onder mijn verantwoordelijkheid valt hoe vergrijzing en bevolkingsgroei doorwerken in ruimtelijke ordening, een leefbare woonomgeving en bouwopgaves voor de toekomst. In de eerder genoemde Kamerbrief van 29 september breng ik dit nader in kaart. Langs deze lijnen zal ik vanuit mijn portefeuilles inspelen op de effecten, maar ik zie dat dat alleen niet voldoende zal zijn. Er zijn dus ook grenzen aan wat we aan kunnen. Tevens is de eerder genoemde staatscommissie ingesteld om advies uit te brengen over scenario's, beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen. De kwalificaties in deze vraag worden niet herkend. Nederland staat voor een rechtvaardig, humaan en effectief asiel- en migratiebeleid. Het kabinet wil migratie zoveel mogelijk in goede banen leiden binnen de kaders van de EU en de internationale verdragen. Voorstellen uit de Tweede Kamer worden dan ook steeds tegen die inzet getoetst.
Hoe gaat u de daad bij het woord voegen en hoe gaat u de bevolkingsgroei adequaat indammen? Graag een gedetailleerd antwoord.
Zie antwoord op vraag 3.
De door Poetin aangekondigde gedeeltelijke mobilisatie en het Europees verbod op toeristenvisa voor Russen |
|
Marieke Koekkoek (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Kunt u reflecteren op het artikel «Russische Minister Lavrov beschuldigt het Westen van ongekende «russofobie»» van HLN van 24 september 2022?1
De Russische autoriteiten, onder wie Minister Lavrov, gebruiken het begrip «russofobie» in een poging de antiwesterse en nationalistische sentimenten in Rusland aan te wakkeren.
Herinnert u zich dat Poetin de aanval op Oekraïne rechtvaardigde met het verhaal dat Russischtaligen werden gediscrimineerd in Oost-Oekraïne en zelfs van genocide sprak? Aangezien het narratief van «russofobie» het verhaal is dat Poetin gebruikt om medestanders voor zijn oorlog te krijgen, welk effect zou het hebben als de Europese Unie (EU) haar grenzen opent voor de Russische mannen die het land ontvluchten omdat ze niet willen vechten voor Poetin en hen hartelijk verwelkomt?
De Russische media staan onder strikte controle van het Kremlin. Zeker sinds de Russische inval in Oekraïne is het beeld dat de Russische bevolking krijgt zeer gekleurd. Het feit dat Russische mannen het land proberen te verlaten verandert daar niets aan.
EU-lidstaten zijn primair zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van grensbeheer ten aanzien van de gemeenschappelijke buitengrenzen. Met inachtneming van het Unierecht, zoals de Schengengrenscode, bepalen lidstaten dus zelf wie zij toegang geven tot hun grondgebied. Daarbij dienen zij internationale verplichtingen na te leven, waaronder het beginsel van non-refoulement. Het kabinet steunt de in de EU gemaakte afspraak om te komen tot een gezamenlijke aanpak, waarbij zowel de internationale verplichtingen als veiligheidsaspecten in acht worden genomen.
In EU-verband is afgesproken actief te werken aan het tegengaan van Russische desinformatie, waarbij wereldwijd aandacht wordt gevraagd voor de legitieme zelfverdediging van Oekraïne en het belang wordt benadrukt dat landen de grove Russische schending van de soevereiniteit en de territoriale integriteit Oekraïne veroordelen.
Welk effect zullen beelden hebben van vele Russische jonge mannen die dolgelukkig zijn dat ze de EU binnengelaten zijn? Bent u bereid om er bij uw collega’s op aan te dringen om als EU deze kans te benutten om het narratief van Poetin te ontkrachten?
Zie antwoord vraag 2.
Wilt u reflecteren op het item van het Jeugdjournaal over Rusland van zondag 25 september waarbij een Russische studente wordt opgepakt tijdens een interview met de journaliste van het Jeugdjournaal?
Het kabinet heeft grote zorgen om de vrijheid van meningsuiting in Rusland. In zijn mensenrechtenbeleid zet het kabinet zich in voor het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting, ook in Rusland.
Bent u het ermee eens dat de Russen in Rusland niet veel tegen Poetin kunnen beginnen vanwege de harde consequenties van verzet?
Het is niet aan het kabinet hierover te speculeren.
Bent u het ermee eens dat elke Rus die het land verlaat niet tegen Oekraïne kan vechten en dat het in dat kader strategisch is om zoveel mogelijk Russische jongemannen te verwelkomen in de EU?
Het kabinet is van mening dat lidstaten zorgvuldig moeten beoordelen of personen die toegang willen tot hun grondgebied voldoen aan de voorwaarden. Dit geldt ook voor Russische staatsburgers. Zoals ook gesteld in antwoord op vraag 2 en 3, dienen bij deze beoordeling de EU-lidstaten zich te houden aan Europese en internationale regelgeving omtrent grensbeheer en waarborgen van fundamentele rechten. Verder, zoals ook eerder gesteld, pleit het kabinet voor een gecoördineerde en gebalanceerde aanpak op Europees niveau, onder leiding van de Europese Commissie, waarbij zowel de internationale verplichtingen als veiligheidsaspecten in acht worden genomen.
Er zijn ook veiligheidsrisico’s verbonden aan het toelaten van grote groepen Russische mannen waarvan niet op voorhand te zeggen is of ze misschien door Poetin tussen de vluchtende massa zijn gezet om bijvoorbeeld in West-Europa aanslagen te plegen, welke ideeën heeft u om de bijkomende veiligheidsrisico’s te mitigeren?
De organisaties die in Nederland verantwoordelijk zijn voor veiligheid, grensbeheer en immigratie zijn alert op signalen van misbruik van de migratiestroom en asielprocedure en op mogelijke veiligheidsrisico’s.
Op de buitengrenzen voeren de Koninklijke Marechaussee (KMar) en politie grenscontroles uit conform EU-regelgeving. Onderdeel daarvan is ook dat derdelanders bevraagd worden in Europese en nationale datasystemen, waaronder het Schengeninformatiesysteem (SIS). Personen die een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid kunnen de toegang tot Nederland en daarmee het Schengengebied worden geweigerd.
Daarnaast zijn alle betrokken organisaties tijdens het asielproces alert op signalen die de nationale veiligheid kunnen raken. Zo zijn de KMar en politie tijdens het identificatie- en registratieproces waakzaam op mogelijke Nationale Veiligheidssignalen en geven zij deze zo nodig door aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of grijpen zelf in. Vervolgens screent de IND asielzoekers op basis van onder andere de informatie uit het identificatie- en registratieproces, het aanmeldgehoor, eventuele informatie van derden en een naslag in sociale media en open bronnen. Deze screening ziet, naast op signalen met betrekking tot nationale veiligheid, ook op signalen die betrekking hebben op internationale misdrijven. Signalen kunnen ook later in het proces worden opgevangen door de organisaties in de keten en worden ook dan doorgegeven aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Indien de AIVD of MIVD een ambtsbericht uitbrengt waarin geconcludeerd wordt dat een persoon een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, kan de IND vreemdelingrechtelijke maatregelen nemen.
Alle getroffen maatregelen binnen de migratieketen laten onverlet dat niet kan worden uitgesloten dat kwaadwillenden via de migratiestroom Europa binnenkomen en daarbij mogelijk ook misbruik van de asielprocedures kunnen maken.
Kunt u reflecteren op het artikel «Deel EU-landen zit met deserterende Russen in de maag» van de NOS van 24 september 2022?2
Het kabinet heeft begrip voor de zorgen van lidstaten aan de grenzen met Rusland op het gebied van veiligheid. Lidstaten zijn primair zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van grensbewaking. Met inachtneming van het Unierecht, zoals de Schengengrenscode bepalen lidstaten dus zelf wie zij toegang tot hun grondgebied geven. Daarbij dienen zij internationale verplichtingen na te leven, waaronder het beginsel van-refoulement. Op Europees niveau is besproken om gezamenlijk te komen tot een gebalanceerde en gecoördineerde aanpak, waarbij zowel internationale verplichtingen als veiligheidsaspecten in acht worden genomen. Het kabinet steunt deze aanpak. De Europese Commissie heeft vervolgens de richtsnoeren ten aanzien van visum- en grensbeleid aangepast, zie ook beantwoording vraag 11.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, Van der Burg, heeft gezegd dat Russen die in Nederland aankomen niet worden teruggestuurd en hun asielprocedure mogen afwachten, maar hoe draagt dit bij aan de oplossing zolang de Europese landen aan de grens met Rusland de vluchtende Russen tegenhouden? Bent u het ermee eens dat er een Europese oplossing moet komen?
Zie antwoord vraag 8.
Bent u het ermee eens dat de voormalige Sovjetlanden – die bovendien de meeste Oekraïense vluchtelingen opvangen – moeten worden ontzien en dat de Russische vluchtelingen door deze landen heen naar West-Europa moeten worden geloodst om daar opvang te vinden? Hoe kan de EU ervoor zorgen dat de Russische vluchtelingen eerlijk verdeeld worden over West-Europa en is het kabinet bereid hier actief aan mee te werken?
Het klopt dat er ook Russen richting andere buurlanden van Rusland reizen. Deze landen hebben zich niet tot het kabinet gewend met een hulpverzoek.
Bent u bereid om per direct bij uw Europese collega’s te pleiten voor een uitzondering op de opschorting van de visumversoepeling met Rusland voor Russische mannen tussen de 18 en 55 jaar net zoals dat er een uitzondering geldt voor familieleden van Europese burgers, journalisten, dissidenten en vertegenwoordigers van de burgersamenleving?
Het kabinet heeft ingestemd met de recente opschorting van de Visumfacilitatie-overeenkomst tussen de EU en Rusland, wat inhoudt dat alle privileges voor Russische visumaanvragers zijn vervallen en de regels uit de Visumcode weer onverkort van toepassing zijn. Alle mannelijke Russische visumaanvragers van 18–55 hiervan uitzonderen staat haaks op dat standpunt. Daarnaast wordt in de richtsnoeren van 30 september jl. door de Commissie benoemd dat de dienstplicht of dienstweigering op zichzelf onvoldoende reden zijn om op basis van humanitaire gronden een visum te verstrekken (punt 24, iii). Het is wel de inzet van het kabinet om de andere groepen die u noemt conform de EU-visumcode te blijven faciliteren. De visumcode en de richtsnoeren van de Commissie van 30 september jl. bieden hier ruimte voor en benoemen deze groepen expliciet (punt 32). Voor deze groepen blijft het mogelijk de visumleges te verlagen of te laten vervallen.
Dit laat onverlet dat het voor Russische burgers, ook mannen in de leeftijd van 18–55 jaar, mogelijk blijft om een visumaanvraag in te dienen voor Nederland. Wel geldt dat Nederland in Rusland zelf de reguliere visumverlening heeft moeten stilleggen, als gevolg van het besluit van de Russische autoriteiten om de Nederlandse diplomatieke staf uit te wijzen. Buiten Rusland kunnen Russische burgers nog wel een visumaanvraag indienen voor Nederland, mits zij bestendig verblijf hebben in dat derde land. Nederland beoordeelt iedere visumaanvraag op zijn eigen merites, overeenkomst de bepalingen van de Visumcode.
Wat is uw reactie op de conclusies van de Inspectie Justitie en Veiligheid ten aanzien van de veiligheid en gezondheid van kinderen zonder ouders in Ter Apel?1, 2
De situatie in Ter Apel heeft zoals uw Kamer weet mijn uiterste aandacht en de situatie van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) gaat mij daarbij bijzonder aan het hart. Voor amv geldt dat zij zoveel mogelijk in de gebruikelijke amv-opvang worden opgevangen. Binnen deze opvanglocaties is de overbezetting echter enorm en dit geldt bij uitstek voor Ter Apel waar de afgelopen maanden sprake is van een structurele bezetting van 200–250 amv, soms met een uitschieter naar boven de 300, terwijl er normaal gesproken plek is voor 55 amv. Daarnaast is de verblijfsduur normaal gesproken 4–5 dagen, maar deze loopt voor amv momenteel op tot zelfs 4 weken.
Als gevolg van deze enorme en structurele overbezetting hebben we de begeleiding van deze groep al langere tijd niet kunnen uitvoeren op de wijze die we wensen en die noodzakelijk is. Dit valt mij zeer zwaar omdat dit juist een bijzonder kwetsbare groep is die de juiste begeleiding en zorg nodig heeft vanaf het moment van aankomst. Er wordt de afgelopen maanden dan ook volop ingezet om de zorgen die de inspecties hebben aangekaart waar mogelijk aan te pakken. Dit gebeurt onder andere door extra beveiliging in te zetten, door maatregelen te nemen die bijdragen aan de verbetering van de hygiëne en door de maaltijden aan te passen. Het voornaamste middel om de situatie in Ter Apel voor amv per direct en structureel te verbeteren is echter het terugschroeven van de bezetting en de verblijfsduur.
In dit verband acht ik het positief dat Nidos een aantal amv tijdelijk elders opvangt. Gelet op de aanhoudende instroom is het huidige aanbod bij COA en de tijdelijke opvang bij Nidos echter niet voldoende. We kijken daarom ook naar structurele maatregelen. Zo is de inzet om ten behoeve van de kleinschalige opvang door Nidos onder andere op korte termijn per provincie 25–30 eengezinswoningen te realiseren voor amv met een status. Dit staat gelijk aan 1.400 opvangplekken. Dit kan relatief snel enige verlichting geven aan de COA amv-opvanglocaties waar statushouders verblijven waarmee de doorstroom vanuit Ter Apel ook weer op gang kan komen. Ook doet het COA op basis van actuele prognoses bij gemeenten een concrete uitvraag voor extra amv capaciteit. Daarnaast blijft de reguliere inzet op het realiseren van opvangplekken voor amv onverminderd doorgaan. Zo heeft het COA in de afgelopen zes maanden zo’n 900 opvangplekken voor amv weten te creëren. Een enorme hoeveelheid, maar zoals aangegeven is het lang niet genoeg.
Met de huidige instroom van 100 – 150 amv per week en de beperkte doorstroom is de verwachting dat de bezetting in de verschillende opvangvormen voor amv in de komende periode nóg verder toe zal nemen. Vóór 1 januari 2023 zijn er 1.700 extra amv-plekken nodig (1.000 bij het COA en 700 bij Nidos), om iedere minderjarige een bed te kunnen bieden. Vanwege deze acute noodzaak om meer opvangplekken te creëren heb ik in de Landelijke Regietafel van 5 oktober jl. nogmaals met klem opgeroepen om een bijdrage te leveren aan de amv opvang door middel van het beschikbaar stellen van voornoemde eengezinswoningen of door middel van het realiseren van een procesopvanglocatie voor amv (POA) waar 50–80 amv opgevangen kunnen worden gedurende hun asielprocedure. Deze oproep heb ik per brief aan alle gemeenten doen te komen. Alleen door zo spoedig mogelijk opvolging te geven aan deze oproep zal voorkomen kunnen worden dat deze kinderen buiten in de kou moeten slapen of door gemeenten gaan zwerven op zoek naar onderdak.
Kunt u een gedetailleerde opsomming geven van alle stappen die er sinds de mondelinge vragen van het lid Podt op 19 april 2022 («Kinderen in Ter Apel verwaarloosd»)3 zijn gezet om de situatie van deze kinderen in Ter Apel te verbeteren?
Zoals reeds gedeeld met uw Kamer in mijn brief van d.d. 21 april jl.4 zijn er interculturele coaches en straatcoaches ingezet ten behoeve van de mentale ondersteuning van de amv en om relevante signalen door te geven aan het amv-team. Ook is er een activiteitenaanbod vanuit onder andere stichting de Vrolijkheid en krijgen amv enkele uren per week Nederlandse les, vanaf december wordt dit uitgebreid met de start van een NT2-docent. Inmiddels is het zo dat daarnaast twee ochtenden per week sport activiteiten worden aangeboden onder leiding van een sportcoach. Daarnaast wordt er nu ook extra beveiliging ingezet die vrijwel continu over het terrein loopt om tijdig signalen op te vangen en daarop te acteren dan wel door te geven. Hiermee wordt beoogd veiligheidsrisico’s zoveel mogelijk in te perken. Ook wordt er sinds 12 september jl. gebruik gemaakt van een schoonmaakbedrijf om de gemeenschappelijke ruimtes in de woonunits van de jongeren dagelijks schoon te maken. Het was reeds voor het signaal van de inspecties de inzet om dit te realiseren, echter bleek het moeilijk voor bedrijven om te kunnen leveren. Hiernaast wordt in gesprekken met de gemeente en lokale partners bezien wat er nog meer kan gebeuren om een passend aanbod te creëren voor amv die langer in Ter Apel moeten verblijven.
De werkdruk onder de jeugdbeschermers van Nidos en in het bijzonder de jeugdbeschermers werkzaam in Ter Apel is hoog. Het is daarbij belangrijk te benoemen dat Ter Apel een aanmeld- en doorstroomlocatie is en de rol van de jeugdbeschermers in Ter Apel daarom een andere is dan de rol van de jeugdbeschermers die voogdij-begeleiding bieden op de POA’s elders in het land. In de huidige context verblijven jongeren langer dan gebruikelijk in Ter Apel. Nidos anticipeert op (de aanhoudende) toename van het aantal amv dat in Ter Apel verblijft door nieuwe jeugdbeschermers te werven. Echter lukt het vanwege de krapte op de arbeidsmarkt niet (tijdig) om de openstaande vacatures op te vullen. Hierdoor kampt het team van jeugdbeschermers in Ter Apel al geruime tijd met een personeelstekort.
Naast deze inzet op het verbeteren van de omstandigheden en begeleiding in Ter Apel zijn er ook verschillende stappen genomen om de bezetting aldaar te verlagen. Zo zijn er begin mei kansrijke amv vervroegd doorgeplaatst naar Nidos opvanglocaties om daarmee de druk op Ter Apel te verlichten. Dit bleek echter onvoldoende vanwege de aanhoudende instroom en daarom is er voor gekozen om 17,5-jarige amv vervroegd door te plaatsen naar reguliere azc’s. Een noodmaatregel waarvan Nidos heeft aangegeven dat daarmee de uitvoering van haar wettelijke taak bemoeilijkt wordt. Hierover is uw Kamer per brief d.d. 2 augustus jl. geïnformeerd.5 Inmiddels is het ook noodzakelijk gebleken om 17,5-jarige amv op het moment van aanmelding door te plaatsen vanuit Ter Apel om de situatie aldaar beheersbaar te houden. Deze maatregel valt mij en het COA zo mogelijk nog zwaarder dan de eerdere maatregelen om 17,5-jarige amv door te plaatsen omdat dit amv betreft die nog heel kort in Nederland zijn. Gelet op het gebrek aan alternatieven om acute verlichting te bieden aan Ter Apel is deze maatregel helaas toch nodig geweest. De Inspectie Justitie en Veiligheid is over deze maatregel geïnformeerd.
Ook is er gebruik gemaakt van noodopvang en zelfs ook crisisnoodopvanglocaties om de opvang in Ter Apel beheersbaar te kunnen houden. Hoewel er COA-begeleiding aanwezig is op de crisisnoodopvanglocaties acht ik het zeer betreurenswaardig dat deze maatregel aangewend moest worden.
Om de druk op Ter Apel verder te verlichten heeft Nidos tijdelijke opvangplekken beschikbaar gesteld voor 150 amv.
Ten slotte zal het COA de komende periode de volgende maatregelen treffen om amv op te kunnen blijven vangen en de veiligheid en leefbaarheid op amv-locaties te kunnen blijven waarborgen:
Zoals ook aangegeven onder antwoord 1 is al deze inzet echter onvoldoende en blijft de enige duurzame en structurele oplossing het realiseren van meer opvangplekken voor amv. Ik blijf daar vanuit mijn rol de benodigde bestuurlijke druk op uitoefenen en aandacht voor vragen. Zo heb ik als onderdeel van de bestuurlijke afspraken van 26 augustus jl. aangekondigd dat er structureel 40 miljoen vrij gemaakt zal worden voor de verlengde opvang en begeleiding voor ex-amv met een status. Gemeenten hebben in het verleden het signaal afgegeven dat de intensieve zorg en begeleiding van ex-amv met een status een grote (financiële) druk op jongerenhuisvesting en op sociale voorzieningen legt voor hen. Dit is voor verschillende gemeenten aanleiding geweest om terughoudend te zijn in het realiseren van nieuwe opvangplekken voor amv. Nu de verlengde opvang en begeleiding voor ex-amv met een status geregeld wordt, vertrouw ik er echter op dat gemeenten zich volledig zullen inzetten op dit vlak.
Kunt u per stap aangeven wat er wel en niet is gelukt en wat bij elke stap de oorzaak hiervan was (naast het ontbreken van voldoende opvangplekken)?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u het met de stelling eens dat, zelfs bij het ontbreken van opvangplaatsen voor deze kinderen, het onaanvaardbaar is dat kinderen te weinig begeleiding en toezicht krijgen? Kunt u toelichten waarom het niet is gelukt aan deze basis te voldoen?
Ik ben het met u eens dat deze kwetsbare doelgroep de juiste begeleiding en toezicht behoort te krijgen. De inzet van zowel het COA als Nidos is daar dan ook volledig op gericht. Helaas geldt voor beide organisaties dat het in de huidige arbeidsmarkt een uitdaging is om voldoende gekwalificeerd personeel te kunnen werven. Binnen de mogelijkheden die er bestaan doen zowel het COA als Nidos echter alles wat ze kunnen om de amv op Ter Apel van de benodigde begeleiding en toezicht te voorzien. Bij de andere poa’s van het COA geldt dat het tot op heden is gelukt om een team te formeren dat de begeleiding en opvang verzorgt, al staat de kwaliteit door personeelstekorten, zoals ook genoemd in mijn antwoorden op vraag 2 en 3, overal wel onder druk.
Daarnaast is de instroom fors, de doorstroom beperkt en loopt daarmee de bezetting steeds verder op. Voornaamste is daarom dat de amv-opvang capaciteit landelijk moet toenemen. Indien dit gerealiseerd kan worden zal er vanuit Ter Apel sneller doorstroom plaats kunnen vinden en zal de verblijfsduur van jongeren in Ter Apel afnemen en uiteindelijk terugkeren tot enkele dagen, conform het opvangmodel. Onder deze omstandigheden zijn begeleiders in staat om begeleiding conform de standaarden te bieden en zicht te hebben en houden op de jongeren die in Ter Apel verblijven.
Was u op de hoogte van het feit dat er onder de 213 alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMVs) in Ter Apel negentien kinderen waren van veertien jaar en jonger? Zo ja, waarom zijn niet in ieder geval deze kinderen op een andere plek opgevangen – of in een pleeggezin zoals gebruikelijk op deze leeftijd? Zo nee, hoe is het mogelijk dat dit onbekend was, terwijl de inspectie dit wel kon constateren?
Het was inderdaad bekend dat er amv van onder de 15 jaar verblijven op Ter Apel, op dit moment zijn nog niet alle amv van onder de 15 geplaatst. Van de groep waar de inspectie naar verwijst verblijven er nog ca. 5 op Ter Apel.
Ik acht het in deze context van belang te noemen dat nagenoeg alle amv van onder de 15 jaar conform het amv-opvangmodel worden opgevangen in opvanggezinnen van Nidos. Het is daarbij, ook onder normale omstandigheden, niet ongebruikelijk dat een enkeling tijdelijk op Ter Apel verblijft. Dit kan er in gelegen zijn dat er enige twijfel is over de gestelde leeftijd van de amv of omdat deze amv moeilijk plaatsbaar is bij een opvanggezin. In dergelijke gevallen wordt er gekeken naar passende alternatieven in overleg tussen het Nidos en COA. Zo zijn er op dit moment twee kleinschalige locaties specifiek ingericht om 13- en 14-jarigen op te vangen die niet in een opvanggezin opgevangen kunnen worden. Deze locaties zitten ook vol en daarom kan de doorstroom vanuit Ter Apel naar deze locaties niet altijd plaatsvinden.
Naast voornoemde redenen is het inmiddels ook zo dat bij de opvanggezinnen de druk begint op te lopen wat betreft de beschikbare capaciteit. Dit heeft niet tot gevolg dat er in het geheel niet meer geplaatst kan worden, maar wel dat het langer duurt, dat de matching door gebrek aan keuze moeilijker verloopt, dat bepaalde groepen (13 en 14-jarige Syriërs) moeilijker te plaatsen zijn en dat dat schakelgezinnen rondom Ter Apel vol komen te zitten.
Hoewel Nidos er alles aan doet om deze jongeren te plaatsen in opvanggezinnen kan echter niet voorkomen worden dat er momenteel toch enkele amv van onder de 15 jaar langere tijd in Ter Apel verblijven. Het aantal amv van jonger dan 15 jaar dat langere tijd in Ter Apel verblijft is verhoudingsgewijs weliswaar niet hoger dan het gebruikelijke aandeel, echter is het totale aantal dat wordt genoemd door de inspecties reden tot zorg. Om hier een oplossing voor te vinden zullen COA en Nidos het gesprek voeren over additionele (kleinschalige) groepsopvang voor amv onder de 15 jaar die niet geplaatst kunnen worden. De mate waarin dit op korte termijn zal lukken is zoals u begrijpt afhankelijk van de locaties die beschikbaar komen en de werving van gekwalificeerd personeel. Ook zal Nidos aanvullende schakelcapaciteit inzetten rondom Ter Apel waardoor verstopping van schakelgezinnen niet meer leidt tot overnachting in Ter Apel en er iets meer matchingstijd is voor moeilijker plaatsbare amv van onder de 15 jaar. Ten slotte zet Nidos een wervingsproject in voor de komende 6 maanden, om de werving van nieuwe gezinnen te ondersteunen en specifiek op gezinnen voor moeilijker plaatsbare groepen in te zetten.
Wat is de huidige situatie in Ter Apel ten aanzien van AMVs: hoeveel AMVs verblijven er op het moment dat deze vragen zijn ingediend en hoeveel begeleiders zijn verantwoordelijk voor deze kinderen? Is dit een acceptabele verhouding die maakt dat de kinderen voldoende veilig en begeleid zijn?
Op het moment van indiening (19 september jl.) verbleven er ca. 240 amv in Ter Apel. Op dat moment waren er 39 begeleiders voor de 24/7 begeleiding. Dit is zowel volgens het COA als mijzelf onvoldoende capaciteit en het COA is de afgelopen maanden continu bezig geweest met het werven van personeel. Vanwege de bestaande krapte op de arbeidsmarkt is het echter niet mogelijk om de benodigde begeleiders te werven.
Zijn alle kinderen recent gezien door een arts en krijgen zij (zoals toegezegd in het mondelinge vragenuur van 19 april) een vorm van onderwijs en dagbesteding aangeboden? Zo nee, wanneer is dat wel het geval?
Zoals ook aangegeven in mijn antwoord op vragen 2 en 3 is er een vorm van taalonderwijs en dagbesteding aanwezig. De kinderen worden op dag twee van hun verblijf altijd gezien door een arts van de GZA, in geval van klachten kunnen ze daarna altijd op het spreekuur van de GZA terecht, ook voor een eventuele doorverwijzing naar specialistische zorg.
Hoeveel kinderen zijn er sinds begin september vanuit Ter Apel geëvacueerd door Nidos en wat is de situatie van deze kinderen? Hebben zij voldoende begeleiding en toegang tot onderwijs, dagbesteding en medische zorg?
Er zijn sinds begin september 150 amv uitgeplaatst door Nidos verdeeld over drie locaties. Op al deze locaties is er voldoende toegang tot onderwijs, dagbesteding en medische zorg. Deze opvang locaties zijn opgezet door ervaren contractpartners van Nidos en zij werken met ervaren medewerkers en daarnaast met zoveel mogelijk dezelfde ZZP-ers zodat de amv gedurende de periode dat zij daar worden opgevangen een vast team zien door wie zij worden begeleid.
Wat is de situatie van de negentien jongeren van veertien jaar en jonger? Zijn zij inmiddels geplaatst in een pleeggezin? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Wat wordt er de komende tijd gedaan – naast de inzet op voldoende opvangplaatsen zoals toegezegd tijdens het asieldebat van 8 september 2022 – om de situatie van AMVs in Ter Apel en op noodopvanglocaties te verbeteren? Wordt daarbij specifiek gekeken naar voldoende begeleiding, veiligheid, medische (en zo nodig psychische) zorg, onderwijs en dagbesteding?
Er is op alle locaties aandacht voor het welzijn van het kind in alle opzichten. Dat betekent dat in samenspraak met partners de toegang tot zorg en onderwijs geregeld wordt. Alleen het onderwijs op de locatie Ter Apel is niet standaard, aangezien amv normaal gesproken daar maximaal vijf dagen verblijven. Vanaf 1 december zal er daarom voor 32 uur per week een NT2 docent op de locatie aanwezig zijn. Daarnaast zijn zoals hierboven aangegeven diverse extra maatregelen genomen op de locatie Ter Apel. Tegelijkertijd geldt voor alle locaties dat de druk hoog is en de personele bezetting niet ruim, hetgeen bij een hoge bezetting tot beperkingen leidt.
Is er een standaard voor het aantal begeleiders op een groep kinderen? Zo ja, welke is dit? Mogen we er vanuit gaan dat er vanaf nu voldoende begeleiders zullen zijn die kunnen zorgen voor het welzijn en veiligheid van deze kinderen?
Op een poa waar 50 amv wordt ingezet is het gebruikelijk dat er 21 fte aan begeleiders wordt ingezet. In geval dat er 80 worden opgevangen is dat 23 fte. Daarnaast worden deze medewerkers ondersteund door gedragsdeskundigen. Uiteraard is het de inzet om te allen tijde voldoende begeleiders aanwezig te hebben echter is het vanwege de huidige krapte op de arbeidsmarkt niet altijd mogelijk om gekwalificeerd personeel te werven.
Kunt u bevestigen dat de uitwerking van de nareismaatregel voor AMVs, ook al is hun uitgangspositie op de woningmarkt anders dan die voor reguliere statushouders, in de uitvoering niet zal leiden tot een grotere vertraging?
De maatregel is in beginsel ook van toepassing op amv. Het streven is dat de andere positie op de woningmarkt daarbij geen invloed heeft op de doorlooptijd.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat asiel op 19 oktober?
Ja.
Onthechtingsproblematiek bij uit Syrië terugkeerde kinderen |
|
Hanneke van der Werf (D66) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het rapport «Reception and (re)integration of returning children from detention camps in Northeast Syria», van de aan de Vrije Universiteit van Brussel verbonden professor Loots?
Ja.
Kunt u gemotiveerd aangeven hoe u aankijkt tegen de conclusie van professor Loots dat het direct scheiden van moeder en kind bij terugkeer uit IS-gebied, leidt tot onthechtingsproblematiek bij kinderen en dat dit het integratieproces en de ontwikkeling van het kind in de weg kan staan?
Het scheiden van moeder en kind(eren) is begrijpelijkerwijs een zeer heftige gebeurtenis. De scheiding is echter het gevolg van het feit dat de moeder wordt verdacht van het plegen van zeer ernstige, terroristische misdrijven.
Met het oog op de veiligheid van de samenleving is het daarom noodzakelijk dat zij onmiddellijk na binnenkomst in Nederland wordt ingesloten. Verdachten van en veroordeelden voor een terroristisch misdrijf worden uit veiligheidsoverwegingen op de terroristenafdeling (TA) geplaatst.
Detentie is geen wenselijke plek voor een kind. Na terugkeer dragen de organisaties in de jeugdbeschermingsketen zorg voor de kinderen. De kinderen worden drie maanden geobserveerd in een gespecialiseerde instelling om een beeld te krijgen van de specifieke opvoed- en ontwikkelingsbehoeften. Hier zijn experts van het Landelijk Adviesteam (LAT) minderjarige terugkeerders bij betrokken die de kinderen screenen op trauma, hechting en op ideologie en mogelijke radicalisering. In de instelling waar ze verblijven wordt er ook voor gezorgd dat de kinderen gewend raken aan de nieuwe omgeving. De kinderen worden na de observatieperiode, mits hun ontwikkeling dat toelaat, geplaatst bij een pleeggezin (al dan niet bij op ideologie gescreende familie) dat door de Raad voor de Kinderbescherming geschikt is gevonden. Zolang de kinderbeschermingsmaatregel van kracht is monitort de gecertificeerde instelling het welzijn en de veilige ontwikkeling van het kind binnen het (netwerk)pleeggezin, maar ook later wanneer de ouder uit detentie is.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zorgt voor verschillende vormen van contact tussen moeder en kind, mits de veiligheid van de samenleving en veiligheid in de inrichting dat toelaat en dit in het belang van het kind is. Voor kinderen jonger dan negen maanden bestaat de mogelijkheid om bij de moeder in de cel te verblijven. Daarvoor zijn speciale moeder-kindcellen ingericht. Een besluit tot plaatsing van het kind bij de moeder vergt een zorgvuldige afweging, waarbij ook Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming om advies worden gevraagd. Bij een kind ouder dan negen maanden is er een risico op schadelijke effecten van de detentie op de fysieke en verstandelijke ontwikkeling. Daarom wordt voor kinderen ouder dan negen maanden door de betrokken organisaties in de jeugdbeschermingsketen adequate zorg en opvang geregeld. Iedere moeder heeft één uur relatiebezoek per week en zij kan eens per zes weken aanspraak maken op een moeder-kindmoment. De moeder kan daarnaast telefonisch of video-contact hebben met haar kind(eren). Zowel de fysieke moeder-kindmomenten als de belmomenten worden begeleid door de jeugdbeschermer.
Wordt in het huidige beleid voor terugkeerders, rekening gehouden met de eventuele gevolgen die een verminderd integratieproces van de kinderen kan hebben op radicaliseringenrisico’s en daarmee op de veiligheid in Nederland?
Ja. Het kabinet ziet de kinderen als slachtoffers, die niet verantwoordelijk zijn voor het handelen van hun ouders. Daarom acht het kabinet het van groot belang dat deze kinderen na terugkeer in een normale en veilige omgeving kunnen opgroeien en zo goed mogelijk integreren. Dat kan de risico’s op mogelijke radicalisering verminderen. Hiervoor staan de Raad voor de Kinderbescherming en de partners binnen de jeugdbescherming klaar om de kinderen bij terugkeer adequaat bij te staan. Ik verwijs u verder naar mijn antwoord op vraag 2.
Ziet u, ondanks dat het volkomen terecht en noodzakelijk is dat teruggekeerde vrouwen direct in detentie terecht komen, bij eventuele toekomstige repatriëringen uit Syrië mogelijkheden het contact tussen moeder en kinderen te behouden? Zo ja, hoe dan?
In het antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat het zoveel mogelijk in stand houden van de relatie en het contact tussen moeder en kind het uitgangspunt is, binnen de veiligheidsbeperkingen van de inrichting en wanneer dat in het belang van het kind is.
De voortgang overbrengingen Afghanistan |
|
Don Ceder (CU), Salima Belhaj (D66), Kati Piri (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Kunt u aangeven op welke manier er wordt getracht om de resterende mensen die op de overbrenglijst staan zo snel mogelijk naar Nederland over te brengen? Wordt er gebruik gemaakt van de optie om gezamenlijk met bondgenoten mensen over te brengen?
Nog altijd wordt elke mogelijkheid die ontstaat serieus verkend en indien mogelijk gebruikt. Dat kan zijn via Pakistan, via Iran en wellicht ook weer via Doha. Het blijft echter problematisch dat veel mensen die nog overgebracht mogen worden niet in het bezit zijn van een geldig reisdocument, waardoor zij Afghanistan momenteel niet kunnen verlaten. Uit regelmatig overleg met bondgenoten volgt dat zij soortgelijke uitdagingen kennen. Indien mogelijk worden mensen gezamenlijk overgebracht.
Kunt u bevestigen dat er geen einddatum geldt voor de afronding van de overbrengperiode?
Op dit moment geldt nog geen einddatum voor de afronding van de overbrenging. Zoals toegezegd tijdens het debat van 31 maart jl. zullen voornemens van het kabinet met betrekking tot een eventuele einddatum van de overbrengingsoperatie vooraf aan uw Kamer worden gecommuniceerd.
De lijst van nog over te brengen personen slinkt wel; personen die een aanbod herhaaldelijk hebben geweigerd en de hen aangeboden laatste concrete overbrengingsoptie wederom weigeren, worden van de overbrengingslijst gehaald. Dit wordt hen uiteraard vooraf medegedeeld.
Een kleine groep personen blijft echter het recht behouden om naar Nederland te komen, conform de tolkenregeling van Defensie, die sinds 2014 van kracht is en een open einde kent1
Kunt u bevestigen dat tot de afronding van de overbrengperiode loketten bij het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken open blijven voor vragen aangaande lopende dossiers? Zo nee, waarom niet?
Ja, vooralsnog zijn de loketten open en dat zal voorlopig ook zo blijven. Het gaat in feite om breed bekende mailadressen bij Buitenlandse Zaken en Defensie of om ambassades in de regio, die sowieso bereikbaar zijn.
Hoe verklaart u dat mensen uit dezelfde categorie soms niet en soms wel in aanmerking komen voor overbrenging? Wat gaat u doen om te voorkomen dat mensen die wel recht hebben op overbrenging tussen wal en schip vallen?
Er bestaat niet zoiets als een recht op overbrenging. De Ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken hebben op basis van afspraken die met uw Kamer zijn gemaakt overbrengingslijsten opgesteld. Hierbij zijn zo consistent mogelijk dezelfde criteria toegepast waarbij de definitie van het kerngezin leidend is; dus de hoofdpersoon, één huwelijkspartner en afhankelijke kinderen tot en met 24 jaar.
Iedere aanvraag is uniek, waarvoor geldt dat uiterst secuur en zo consistent mogelijk wordt bezien of de aanvrager in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland. De criteria die hierbij worden gehanteerd zijn gebaseerd op afspraken met uw Kamer.
Het gaat dus niet zozeer om een recht als wel de bereidheid van de Staat der Nederlanden om inspanning te leveren voor Afghanen die, onder voorwaarden, hebben gewerkt voor Nederland.
Uit de berichten die de laatste maanden binnen komen blijkt dat het aantal nieuwe aanmeldingen van personen die in aanmerking komen voor overbrenging inmiddels zeer beperkt is. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat vrijwel iedereen die volgens de criteria in aanmerking komt voor overbrenging op dit moment in beeld is bij de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. De mailadressen zijn immers breed bekend en daarnaast bestaan sterke aanwijzingen dat informatie uitgewisseld wordt via een netwerk van hulpverlenende organisaties en de Afghaanse diaspora.
Is er in sommige gevallen coulance toegepast bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor overbrenging? Op welke manier wordt er beoordeeld of iemand in aanmerking komt voor coulance en waarom geldt dit voor de ene persoon wel en voor de andere persoon niet?
Gezien de uniciteit van iedere aanvraag is per geval bekeken of er, op grond van de individuele situatie, reden is om af te wijken van de gangbare criteria.
Op welke manier wordt contact opgenomen met mensen die nog in aanmerking komen voor overbrenging en wordt daarbij ook op enige manier gecontroleerd of mensen berichten daadwerkelijk kunnen of hebben ontvangen?
Er is regelmatig contact met personen die in aanmerking komen voor overbrenging. Dit contact verloopt per e-mail, per whatsapp of per telefoon via de door hen zelf opgegeven contactgegevens. Als mensen via de ene weg onbereikbaar zijn, wordt geprobeerd ze op een andere manier alsnog te bereiken. Als men niet reageert op e-mailberichten, worden mensen nagebeld met behulp van een Afghaanse tolk.
Klopt het dat mensen wiens aanvraag tot overbrenging is afgewezen in veel gevallen geen reden voor afwijzing krijgen? Bent u bereid dit onmiddellijk aan te passen? Zo nee, waarom niet?
Tot nu toe krijgen mensen die worden afgewezen het bericht dat zij niet voldoen aan de criteria zoals beschreven in de kamerbrief van 11 oktober 20212. In het licht van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (d.d. 14 september 2022) zal die toelichting in de toekomst nader gemotiveerd moeten worden.
Op welke manier wordt op dit moment onderzocht of mensen voor de defensie- of European Union Police (EUPOL)-missie hebben gewerkt? Maakt u gebruik van de registratie van EUPOL in Brussel? Zo nee, waarom niet?
Na ontvangst van een verzoek tot overbrenging wordt de aanvrager door het Defensietolkenteam verzocht om aanlevering van identiteitspapieren van aanvrager en diens kerngezinsleden. Daarnaast wordt gevraagd om de aanlevering van bewijslast waaruit valt op te maken dat de aanvrager gewerkt heeft voor een Nederlandse (politie-)missie. De beschikbare bewijslast wordt zorgvuldig beoordeeld en zo goed mogelijk geverifieerd. Zo worden vormen van bewijs die zijn ondertekend (zoals «letters of recommendation» of «letters of appreciation») door voormalige (detachements-)commandanten, ter verificatie, voorgelegd aan de betreffende functionaris (ook als deze ondertussen niet meer werkzaam is voor het Ministerie van Defensie). Daarnaast beschikt het Ministerie van Defensie over een beperkt archief dat wordt geraadpleegd bij het vaststellen van iemands dienstverband en identiteit.
Indien een (vermeend) Afghaans voormalig EUPOL-functionaris een verzoek tot overbrenging naar Nederland indient, wordt de aanvraag door het Ministerie van Defensie ter inhoudelijke beoordeling doorgezet aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Justitie en Veiligheid beoordeelt vervolgens op basis van de van toepassing zijnde criteria of de verzoeker in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland. Daarbij wordt gekeken naar de aanvraag van verzoeker, meegezonden (EUPOL-)documentatie en wordt door de Civilian Planning and Conduct Capability (CPCC) in Brussel nagegaan of de verzoeker terugkomt in de EUPOL-personeelsbestanden. Om vast te stellen of een verzoeker een connectie heeft met Nederland wordt het netwerk van Nederlandse voormalig EUPOL-functionarissen aangesproken.
Bent u daarnaast bekend met het bericht «Oud-bewakers Nederlandse ambassade «mishandeld en neergestoken» door Taliban?»1
Ja.
Wat is uw reactie op het grove geweld waarmee de Afghaanse oud-bewakers van de ambassade worden geconfronteerd door toedoen van de Taliban?
Het is betreurenswaardig om te lezen dat mensen worden geconfronteerd met bedreiging of erger en daarom onveilig zijn in hun eigen land.
Erkent u dat de oud-bewakers in het huidige Afghanistan extra gevaar lopen vanwege hun voormalige werkzaamheden voor de Nederlandse ambassade in Afghanistan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Momenteel leven allerlei groepen mensen in Afghanistan onder zeer moeilijke omstandigheden. Wat betreft de oud-bewakers van de ambassade onderhouden medewerkers van de ambassade Kaboel geregeld contact met het bewakingsbedrijf. Zo vond er zowel op de dag van het bericht op RTL.nl, als op de dag ervoor contact plaats. Het bericht op RTL.nl kon door het bedrijf niet worden bevestigd. Het bedrijf heeft nog steeds negen bewakers van Nederlandse civiele objecten in dienst die zonder problemen hun werk kunnen doen.
Bent u het eens met Afghanistan-expert dr. Sara de Jong dat de Taliban geen onderscheid maakt tussen medewerkers van ambassades die direct of via een tussenbedrijf in dienst stonden van de ambassade? Zo nee, waarom niet en op welke bronnen baseert u de argumentatie dat de Taliban in hun bedreigingen onderscheid maken tussen directe medewerkers en medewerkers die via een tussenbedrijf in dienst stonden van Westerse landen? Zo ja, waarop heeft u uw besluit gebaseerd om medewerkers die wel direct onder contract stonden wel te evacueren en bewakers die via een tussenbedrijf werkten niet te evacueren?
Zoals gezegd zijn er negen bewakers die eerder werkzaamheden verrichtten voor de ambassade nog altijd in dienst en kunnen zij zonder problemen hun werk doen. Dit maakt aannemelijk dat er door de Taliban wel degelijk een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen die direct in dienst waren van een ambassade en mensen voor wie dit niet geldt.
Het besluit om de Afghaanse bewakers niet te evacueren is genomen lang voor de val van Kaboel en in die periode gecommuniceerd met het bewakingsbedrijf. Zoals u kon lezen in de antwoorden op vragen van uw Kamer van 15 maart 20224 is dit standpunt in de evacuatiefase herbevestigd door de ambassadeur in Kaboel. Zoals omschreven in de kamerbrief van 24 november 20215 is de aard van de werkzaamheden die worden verricht door de bewakers wezenlijk anders dan die van mensen die een direct dienstverband hadden met de ambassade. De bewakers beveiligen civiele objecten, te weten officiële vertegenwoordigingen van andere landen. Deze werkzaamheden vallen onder de reguliere werkzaamheden die een gastland voor officiële vertegenwoordigingen van andere landen moet verrichten. Dat maakt dat de ambassadebewakers een groep is met werkzaamheden van een andere aard dan de directe medewerkers. Het regime in Afghanistan zou bovendien ambassades graag zien terugkeren naar Kabul en heeft zo bezien ook geen belang bij bedreiging van de ambassadebewakers.
Bent u ermee bekend dat landen als Finland, Australië en het Verenigd Koninkrijk terug zijn gekomen op het besluit om ambassadebewakers die via een tussenbedrijf voor hen werkten niet te evacueren, en inmiddels werk hebben gemaakt van overbrenging van deze groep mensen? Erkent u dat het risico van ambassadebewakers die werkten voor deze landen van dezelfde aard is als diegenen die de Nederlandse ambassade hebben bewaakt?2 3 4
Het is bekend dat Australië en Finland in het najaar van 2021 en het Verenigd Koninkrijk eind vorig jaar hebben besloten de bewakers van hun ambassade alsnog over te brengen. Zij hebben daarin een andere afweging gemaakt dan Nederland. Voor Nederland vormt dit geen aanleiding om het Nederlandse besluit te heroverwegen, temeer omdat de huidige bewakers zoals gezegd zonder problemen hun werk kunnen doen en de aard van hun werkzaamheden daarnaast wezenlijk anders is dan die van directe medewerkers.
Bent u bereid de vragen individueel te beantwoorden?
Ja.
De problemen met zorg voor mensen in CNO locaties |
|
Corinne Ellemeet (GL), Suzanne Kröger (GL) |
|
Kuipers |
|
Bent u bekend met de brief van Dokters van de Wereld en Artsen Zonder Grenzen over de problemen rondom de zorg voor mensen in Crisisnoodopvang (CNO)-locaties, gezien de praktijk op veel plekken al was dat deze mensen bij overbelaste huisartsen terecht moeten?
Ja.
Hoe bent u betrokken bij de zorg voor asielzoekers met en zonder verblijfsvergunning op en rond CNO-locaties, gegeven het feit dat gemeentes verantwoordelijk zijn op en rond CNO-locaties en niet het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)?
Het Rijk heeft met het Veiligheidsberaad en de gemeenten de afspraak gemaakt dat er voldoende medische zorg geregeld wordt. Dit wordt door het COA georganiseerd. Er wordt nauw samengewerkt met gemeenten en veiligheidsregio’s om deze zorgvoorziening snel en adequaat op te tuigen.
Welke stappen zet u om de medische zorg rondom asielzoekerscentra en crisisnoodopvang te verbeteren?
Zie vraag 2.
Wie coördineert de zorg voor asielzoekers in het Asielzoekerscentrum (AZC) en de CNO?
Het COA organiseert de curatieve zorg (contractpartner Gezondheidszorg Asielzoekers, GZA) en de publieke zorg (contractpartner GGD GHOR) voor alle COA-locaties. Aanvullend heeft het COA in opdracht van JenV afspraken gemaakt met GZA over de huisartsenzorg op CNO-locaties. Ook is een andere zorgpartner gecontracteerd, namelijk Arts en Specialist, waarmee afspraken worden gemaakt over het leveren van aanvullende zorg op specifieke (CNO-)locaties. Deze aanvullende afspraken zijn nodig, omdat het voor GZA niet mogelijk is om volledig aan de alsmaar groeiende vraag naar zorg te voldoen. Op sommige locaties is de zorg door de regio georganiseerd en worden de kosten daarvan gedeclareerd bij het COA. De daadwerkelijke invulling van de zorgvraag is maatwerk en varieert per locatie.
Bent u bereid zelf een coördinerende rol op u te nemen, tenminste totdat weer zorg van volwaardig niveau wordt geleverd? Zo nee, waarom niet?
Nee, omdat de wettelijke verplichting voor de organisatie van zorg aan asielzoekers is belegd bij het COA onder verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Uiteraard blijf ik nauw betrokken bij deze organisatie van zorg om aan de Staatssecretaris ondersteuning te bieden waar mogelijk.
Welke ondersteuning krijgen huisartsen, Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA) en de Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) om zorg te leveren op (nieuwe) AZC's en CNO's? Bent u bereid om extra ondersteuning te bieden aan (lokale) zorgverleners?
Zie ook het antwoord op vraag 4.
Op reguliere COA-locaties wordt de zorg verzorgd en gecoördineerd door de zorgpartners van het COA (GZA en GGD GHOR). Beide partners voeren hun werkzaamheden uit op basis van de contractafspraken met het COA waarbij het COA de zorgverleners faciliteert en ondersteunt (de gidsfunctie gezondheidszorg). Voor het leveren van zorg op CNO-locaties worden maatwerkafspraken gemaakt, niet alleen met GZA maar ook met een andere gecontracteerde zorgpartner, namelijk Arts en Specialist. Deze partner is gecontracteerd om de druk op het COA en haar reguliere zorgpartner te verlichten en om extra te ondersteunen. Ook dit gebeurt op basis van contractafspraken tussen het COA waarbij het COA de zorgverleners faciliteert en ondersteunt.
Kunnen zorgverleners zorg declareren voor asielzoekers die niet geregistreerd zijn? Zo ja, waar? Hoe worden zorgprofessionals hiervan op de hoogte worden gesteld? Zo nee, waarom niet?
Ja, de zorgverleners kunnen kosten voor ongeregistreerde bewoners declareren bij het COA conform het afgesproken proces. Deze informatie maakt deel uit van het informatiepakket dat verstrekt wordt aan de CNO-gemeente en betrokken zorgverleners.
Kunt u deze schriftelijke vragen voorafgaand aan het debat over de asielcrisis beantwoorden?
Ja.
Het optreden van een CdK als Rijksheer ten behoeve van asielopvang |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u ermee bekend dat de commissaris van de Koning (CdK) van Flevoland naar eigen zeggen in zijn rol van Rijksheer het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft geattendeerd op een vrijkomende kavel in Bant, die vervolgens door het COA is aangeschaft om er een nieuw aanmeldcentrum voor asielzoekers op te vestigen?
Ja, hoewel naar aanleiding van deze en andere vragen zij opgemerkt dat drie formele rollen van de commissaris van de Koning (hierna: cdK) kunnen worden onderscheiden. Behalve zijn rol als provinciaal orgaan kan de cdK de rol van rijksorgaan en die van rijksheer vervullen. In dit verband gaat het erom dat de rol van de cdK als rijksorgaan strikt formeel dient te worden onderscheiden van diens rol als rijksheer. In de politieke en bestuurlijke praktijk worden deze begrippen wisselend gebruikt, wat mogelijk aanleiding tot verwarring kan geven.
De cdK is zowel provinciaal – als rijksorgaan. Grondwettelijk is hij primair provinciaal orgaan, zo volgt uit artikel 125 van de Grondwet. De Provinciewet werkt dit verder uit: de cdK is voorzitter van provinciale staten, voorzitter tevens lid van gedeputeerde staten en eenhoofdig provinciaal orgaan, in welke hoedanigheid hij onder andere een goede behartiging van de provinciale belangen heeft te bevorderen. Als provinciaal orgaan is de cdK verantwoording verschuldigd aan provinciale staten.
Artikel 126 Grondwet opent daarnaast de mogelijkheid voor de wetgever om de cdK te belasten met de uitvoering van een door de regering te geven ambtsinstructie; dat zijn de taken die de cdK als rijksorgaan vervult en waarvoor hij verantwoording verschuldigd is aan de regering. Aan die grondwettelijke mogelijkheid is door de wetgever uitvoering gegeven. Op grond van artikel 182 van de Provinciewet heeft de cdK een aantal taken als rijksorgaan, welke nader zijn uitgewerkt in de Ambtsinstructie. Dit is onder meer het regelmatig bezoeken van de gemeenten in de provincie en het adviseren en bemiddelen bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen of integriteitskwesties in een gemeente. De cdK heeft op grond van die bepaling geen beslissingsbevoegdheid als rijksorgaan, veeleer hebben de genoemde taken het karakter van een bestuurlijke zorgplicht om processen goed te laten verlopen. Ook in andere wetten, zoals bijvoorbeeld de Gemeentewet en de Wet veiligheidsregio’s, worden aan de cdK taken en soms ook bevoegdheden als rijksorgaan toegekend, met eveneens een uitwerking in de Ambtsinstructie. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de benoeming van een waarnemend burgemeester door de cdK (artikel 78 Gemeentewet) of bij bovenlokale rampen en crises indien de cdK toeziet op de samenwerking in het regionaal beleidsteam en daartoe aanwijzingen geeft (art. 41 Wet veiligheidsregio’s), of in geval van een ramp of crisis van meer dan regionale betekenis (of ernstige vrees voor het ontstaan ervan) de voorzitter van de Veiligheidsregio een aanwijzing geeft over het te voeren beleid inzake de rampenbestrijding of crisisbeheersing (art. 42 Wet veiligheidsregio’s). Zoals deze voorbeelden laten zien, is de cdK als rijksorgaan in sommige gevallen dus wel beslissingsbevoegd.
Hiervoor is een onderscheid gemaakt tussen de rol van de cdK als provinciaal orgaan en als rijksorgaan. Nog een andere rol heeft de cdK als rijksheer. Rijksheren zijn gedeconcentreerde rijksambtenaren, dat wil zeggen dat zij hiërarchisch ondergeschikt zijn aan het Rijk voor hun werk in de provincie, en in die hoedanigheid aanwijzingen van het Rijk hebben op te volgen. De cdK heeft uitsluitend een rol als rijksheer wanneer het staatsnoodrecht wordt toegepast. In die situatie is de cdK daadwerkelijk de vertegenwoordiger van de Minister in een provincie, en oefent op diens aansturing, of indien communicatie niet mogelijk is, in diens plaats bevoegdheden uit. Dat is bijvoorbeeld aan de orde wanneer toepassing wordt gegeven aan artikel 2b van de Wet verplaatsing bevolking en de cdK wordt gemachtigd om de in dat artikel genoemde bevoegdheid uit te oefenen. Zie voor een verdere toelichting op dit punt het antwoord op vraag 13.
In de huidige situatie met betrekking tot de asielopvang handelen de commissarissen van de Koning als rijksorgaan. De commissarissen zitten op verzoek van de regering provinciale regietafels voor en voeren daaruit voortvloeiende bestuurlijke overleggen, waarin afstemming plaatsvindt tussen het COA en de betrokken overheden over de opvang van asielzoekers, met als doel het realiseren van voldoende opvanglocaties. De wettelijke grondslag voor dit optreden van de cdK als rijksorgaan is artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie (het bevorderen van de samenwerking tussen in de provincie werkzame rijksambtenaren – het COA – en andere overheden). Deze taak vervult de cdK niet door middel van de uitoefening van specifieke wettelijke bevoegdheden, maar door middel van bestuurlijk overleg en gezaghebbend optreden. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten blijft daarbij altijd bij de betrokken instanties zelf; van enige beslissingsbevoegdheid voor de cdK als rijksorgaan is geen sprake.
Daarnaast is de cdK van Flevoland in het onderhavige geval, als provinciaal orgaan, betrokken geweest bij de totstandkoming van de koopovereenkomst.
Bent u er tevens mee bekend dat de CdK van Flevoland in zijn gesprek met de gemeenteraad van de Noordoostpolder over deze kwestie naar eigen zeggen «als boodschapper van de opvatting van de Staatssecretaris» aanwezig was – dus eveneens in de rol van Rijksheer?
Ja, met de kanttekening dat de commissaris van de Koning het gesprek met de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder heeft verricht in zijn hoedanigheid van rijksorgaan, zoals hiervoor uiteengezet. Een ander voorbeeld van het invulling geven aan die rol is – zoals eveneens hiervoor uiteengezet – het voorzitten van een regietafel waarin wordt overlegd tussen ambtenaren van het Rijk (het COA) en bestuurders van gemeenten en provincies. De cdK’s vervullen daarmee een waardevolle rol als verbindingsschakel tussen het Rijk en de medeoverheden.
Bent u ermee bekend dat zijn optreden in de hoedanigheid van Rijksheer tevens is bevestigd door het College van gedeputeerde staten van Flevoland?
In reactie op deze vraag merk ik op dat voor het kunnen optreden van de cdK van Flevoland als rijksorgaan het niet noodzakelijk is dat dit wordt bevestigd door gedeputeerde staten.
Bent u ermee bekend dat uit een notitie die op verzoek van de Statengriffie van de provincie Flevoland is opgesteld door dr. Ernst Brainich von Brainich Felth (zie bijlage) blijkt dat van een optreden als Rijksheer geen sprake kan zijn inzake kwesties rond opvang van asielzoekers?
Ja, die notitie is ons bekend. Zoals hiervoor reeds uiteengezet worden de begrippen rijksheer en rijksorgaan in de politieke en bestuurlijke praktijk wisselend gehanteerd en vervult de cdK in het onderhavige dossier een rol als rijksorgaan, op grond van artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie.
Deelt u de conclusie zoals uiteengezet in deze notitie? Zo nee, waarom niet?
De notitie maakt onderscheid tussen de verschillende rollen van de cdK, de daaraan verbonden taken en bevoegdheden en de wijze van verantwoording afleggen. De auteur wijst terecht op de rol van de cdK als rijksorgaan in dezen. Wij herkennen ons in het licht van het vorengaande echter niet in diens suggestie dat de regering met een beroep op de cdK als rijksorgaan buiten de kaders van de Ambtsinstructie zou zijn getreden. Zoals gezegd is de grondslag voor het bevorderen van een goede samenwerking tussen de verschillende betrokken overheden, in dit geval gericht op het realiseren van voldoende opvangplekken, gelegen in artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie. Het door de cdK als rijksorgaan bevorderen van die goede samenwerking heeft geen gevolgen voor de bestaande bevoegdheidsverdeling ter zake, die blijft bij de betrokken instanties; van enige beslissingsbevoegdheid voor de cdK als rijksorgaan is geen sprake.
Indien u deze conclusie wel deelt, erkent u dan dat de CdK rond de aanschaf van grond door het COA in Bant niet als Rijksheer kon optreden?
Zoals aangegeven betreft het bevorderen van een goede samenwerking tussen het Rijk en de betrokken overheden de rol van de cdK als rijksorgaan, op grond van artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie. De suggestie die in de notitie wordt gewekt dat met dit optreden buiten de kaders van de Ambtsinstructie zou zijn getreden, delen wij niet.
Wat betreft de totstandkoming van de koopovereenkomst was de cdK in zijn rol van provinciaal orgaan betrokken. Hoewel dit in de politieke en bestuurlijke praktijk niet altijd even helder is, dienen deze rollen van elkaar onderscheiden te worden.
Wat is uw reactie op het feit dat de CdK van Flevoland desondanks aangeeft dat hij wel als Rijksheer optrad?
Zoals gezegd worden de begrippen rijksheer en rijksorgaan in de politieke en bestuurlijke praktijk regelmatig door elkaar gebruikt, hetgeen tot verwarring zou kunnen leiden. Buiten kijf staat dat de cdK in het bevorderen van een goede samenwerking tussen het COA en de betrokken overheden – op verzoek van de regering – als rijksorgaan heeft opgetreden.
Wat betreft de totstandkoming van de koopovereenkomst was de cdK in zijn rol van provinciaal orgaan betrokken. Hoewel dit in de politieke en bestuurlijke praktijk niet altijd even helder is, dienen deze rollen van elkaar onderscheiden te worden.
Wat is volgens u de juridische en/of bestuurlijke grond waarop de CdK van Flevoland als Rijksheer kan optreden met betrekking tot het verwerven van gronden en gebouwen ten behoeve van het COA en het optreden richting de gemeente Noordoostpolder inzake de vestiging van een aanmeldcentrum door het COA?
Het door de provincie als publiekrechtelijk rechtspersoon verwerven van gronden en gebouwen betreft het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling; het besluiten daartoe is een bevoegdheid van gedeputeerde staten (artikel 158 lid 1 onder d Provinciewet), waarbij zij aangetekend dat de cdK de provincie in en buiten rechte vertegenwoordigt (artikel 176 Provinciewet).
Het bestuurlijk overleg met de gemeente Noordoostpolder is, evenals het voorzitten van de provinciale regeltafel, een taak die de cdK als rijksorgaan verricht op grond van artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie. Daarnaast is de cdK van Flevoland in het onderhavige geval als provinciaal orgaan betrokken geweest bij de totstandkoming van de koopovereenkomst.
Heeft u op deze CdK een beroep gedaan in de hoedanigheid van Rijksheer inzake de opvang van asielzoekers?
Gelet op de omvang en ernst van het vraagstuk is op alle commissarissen een beroep gedaan in de hoedanigheid van rijksorgaan, dit ter bevordering van de goede samenwerking tussen de verschillende overheden, gericht op het realiseren van voldoende opvang.
Heeft u dit tevens richting andere CdK gedaan?
Ja, dit beroep is op alle commissarissen gedaan.
Heeft u dit tevens expliciet richting hem/hen uitgesproken?
Het beroep op de commissarissen is expliciet in verschillende brieven gedaan, waarbij tevens de gedeputeerden en de colleges van burgemeester en wethouders zijn geïnformeerd en op hun eigen verantwoordelijkheden zijn aangesproken, een en ander in afstemming met de VNG, het IPO en het COA.1
Indien u dit niet heeft gedaan, houdt dat in dat deze – en eventueel andere CdK – ten onrechte optreden als Rijksheer inzake kwesties met betrekking tot asielopvang? Zo ja, wat is hierop uw reactie en welke gevolgen heeft dit? Zo nee, waarom niet?
Zoals gezegd is de commissarissen expliciet gevraagd om de regietafels voor te zitten (en daaruit voortvloeiende bestuurlijke overleggen te voeren) om zo een goede samenwerking te bevorderen. Voor zover in de politieke en bestuurlijke praktijk wisselende terminologie is gehanteerd, zijn hieraan geen bijzondere gevolgen verbonden. Het is een kwestie van begripsverwarring in het alledaags taalgebruik. Wel onderkennen wij dat het de voorkeur heeft telkens de juiste formeel-juridische terminologie te hanteren; wij zullen dit bij alle betrokkenen onder de aandacht brengen, om toekomstige verwarring te voorkomen.
In welke situaties heeft u de afgelopen maanden gebruikgemaakt van Rijksheren? Om welke reden deed u dit en op welke gronden was dit gerechtvaardigd?
De afgelopen maanden is geen gebruik gemaakt van de rijksheren, zoals bedoeld in de strikt formeel-juridische betekenis van dit begrip. Hoewel het staatsnoodrecht op 1 april jl. is geactiveerd, betreft dit de artikelen 2c en 4 van de Wet verplaatsing bevolking. Deze activering heeft de burgemeester belast met een (tijdelijke) opvangtaak ten aanzien van ontheemden uit Oekraïne. Artikel 2b van deze wet is thans niet geactiveerd, wat betekent dat de cdK geen bevoegdheid is gegeven in zijn rol als rijksheer. De commissarissen zijn dan ook niet als rijksheren betrokken in de opvang van ontheemden uit Oekraïne.
Hoeveel CdK hebben de afgelopen maanden in de breedste zin van het woord acties ondernomen met betrekking tot asielopvang vanuit de (vermeende) hoedanigheid als Rijksheer? Welke betrof dit?
In de strikt formeel-juridische terminologie zoals hiervoor omschreven heeft geen enkele cdK met betrekking tot de asielopvang vanuit de hoedanigheid als rijksheer geacteerd. Alle commissarissen hebben zich de afgelopen maanden ter zake als rijksorgaan ingezet, om een goede samenwerking tussen de verschillende overheden te bevorderen. Dit betrof het voorzitten van de provinciale regietafels en het voeren van daaruit voortvloeiende bestuurlijke overleggen zoals in het onderhavige geval; van enige beslissingsbevoegdheid van de cdK als rijksorgaan is geen sprake geweest.
Zoals gezegd was de cdK van Flevoland in het onderhavige geval in zijn rol van provinciaal orgaan betrokken bij de totstandkoming van de koopovereenkomst.
Hoeveel CdK doen dit tot op de dag van vandaag?
Alle cdK’s handelen tot op heden bij het bevorderen van een goede samenwerking tussen het Rijk (het COA) en de betrokken overheden met betrekking tot de asielopvang in de hoedanigheid als rijksorgaan, op grond van artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie.
Indien van een optreden als Rijksheer inzake asielgerelateerde kwesties inderdaad geen sprake kan zijn, welke gevolgen heeft dat dan voor de (juridische) houdbaarheid van de acties en besluiten die als zodanig genomen zijn?
Het wisselend gebruik van de terminologie in het politieke en bestuurlijk spraakgebruik heeft geen gevolgen voor de juridische houdbaarheid van de besluiten en andere rechtshandelingen die als zodanig genomen zijn. Als rijksorgaan heeft de cdK in deze ook helemaal geen formele beslissingsbevoegdheid, zijn rol is gelegen in het bevorderen van de goede samenwerking tussen de betrokken overheden.
Als provinciaal orgaan was de cdK Flevoland in het onderhavige geval bevoegd ten aanzien van de totstandkoming van de koopovereenkomst; zie ook het antwoord op vraag 8.
Bent u ermee bekend dat de CdK van Flevoland eerder heeft aangegeven dat hij over de onderhavige kwestie geen verantwoording hoeft af te leggen aan de provinciale staten aangezien hij meent te acteren als Rijksheer?
Het gevolg van het handelen van de cdK als rijksorgaan is dat de cdK verantwoording verschuldigd is aan de regering (artikel 182, vijfde lid, Provinciewet) en niet aan provinciale staten. Dat neemt niet weg dat hij provinciale staten desgevraagd kan informeren over de feitelijke gang van zaken van zijn optreden ter zake.
Voor zover het zijn handelen als provinciaal orgaan betreft, is de cdK uiteraard verantwoording verschuldigd aan provinciale staten.
Kunt u zich voorstellen dat de provinciale staten (PS) van Flevoland, ook gelet op de notitie van dr. Brainich von Brainich Felth, behoefte hebben aan een toelichting van uw kant op deze gang van zaken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid deze toelichting te geven voorafgaand aan het interpellatiedebat in de PS van Flevoland over deze kwestie op woensdag 7 september aanstaande?
Ja, zij het dat wij aannemen dat de toelichting zoals hiervoor is gegeven tegemoet komt aan de informatiebehoefte van provinciale staten van Flevoland. Om die reden achten ook wij het van belang om deze vragen voor het interpellatiedebat van 7 september a.s. te hebben beantwoord.
Wilt u deze vragen tevens voor 7 september beantwoorden?
Ja.
De aankopen en transacties in het kader van het nieuwe aanmeldcentrum in Bant |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kunt u een gedetailleerde reconstructie geven (en dus niet volstaan met uw brief van 6 juli) van de gang van zaken met betrekking tot de aankoop van de kavel in Bant waarop u een nieuw aanmeldcentrum wilt vestigen – vanaf het allereerste moment dat de kavel in beeld was tot en met het afronden van de aankoop? Zo nee, waarom niet?
Eind maart 2022 heeft naar aanleiding van een informatiebijeenkomst in het kader van Aanpak stikstof Flevoland, zich de mogelijkheid voorgedaan om te komen tot de aankoop van een boerderij met opstallen. In april is COA door de CdK van de provincie Flevoland in de rol van rijksorgaan gewezen op de mogelijkheid tot het kunnen aankopen van 10 ha grond met bijbehorende opstallen in de Noordoostpolder. Er hebben in deze periode diverse gesprekken plaatsgevonden tussen de CdK in de rol van rijksorgaan, de bestuursvoorzitter van het COA, de directeur-generaal Migratie en mijzelf. Bij het bekijken van de ruimtelijke mogelijkheden in geval van aankoop van het gehele bedrijf, is gekeken naar de specifieke locatie, de mogelijkheden en maatschappelijke opgaven. Daarop heeft de commissaris in zijn hoedanigheid als rijksorgaan de partijen samengebracht. Dit is op verzoek van het Rijk gedaan, waarbij de grondslag voor de CdK om een goede samenwerking tussen het Rijk en de betrokken overheden te bevorderen is gelegen in artikel 182 lid 1 onder a Provinciewet jo. artikel 1 Ambtsinstructie. Eind april 2022 heeft er vervolgens een gesprek met vertrouwelijk karakter plaatsgevonden tussen de CdK in de rol van rijksorgaan en het college van B&W alsmede de fractievoorzitters van de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder over de mogelijkheid tot koop van de grond met opstallen aan de Oosterringweg in Bant (Luttelgeest) door COA. Op ambtelijk niveau is er na dit gesprek contact geweest met de provincie over deze mogelijkheid.
Bij de totstandkoming van de koopovereenkomst was de CdK in zijn rol van provinciaal orgaan betrokken. Deze rol dient te worden onderscheiden van de rol van de CdK als rijksorgaan. Na de aankoop door COA, heeft COA op 6 juli het formele verzoek tot planvorming van het aanmeldcentrum bij het college van B&W van de gemeente Noordoostpolder ingediend, zodat gesprekken met belanghebbenden, openbare bespreking en de bestuurlijke besluitvorming kunnen gaan plaatsvinden.
Hoeveel geld is met de aankoop in alle facetten (waaronder maar niet beperkt tot de aankoop van de kavel zelf, de stikstofrechten etc.) gemoeid?
Ik doe in het algemeen geen inhoudelijke mededelingen over de inhoud van een privaatrechtelijke overeenkomst met een particuliere eigenaar. Wel kan ik u mededelen dat er naar aanleiding van een officieel taxatierapport een reële prijs is bepaald voor het geheel. De provincie heeft de stikstofrechten aangekocht en COA de grond en opstallen aangekocht.
Door wie zijn al deze onderdelen van de totale aankoop betaald? Graag een volledig overzicht waarin de afzonderlijke elementen apart worden weergegeven.
Het COA heeft de grond en de opstallen verworven, de overdracht en daarmee de betaling hebben nog niet plaatsgevonden. COA zal bij de overdracht deze onderdelen betalen aan de particuliere verkoper. De provincie Flevoland heeft de stikstofrechten aangekocht, hiervoor geldt dat de stikstofrechten na het staken van de bedrijfsactiviteiten kunnen worden overgedragen en betaald.
Hoe is de waarde van al deze specifieke onderdelen bepaald en op basis waarvan?
De waarde van de onderdelen tezamen (grond, opstallen en de stikstofrechten) is bepaald aan de hand van een officieel taxatierapport. Deze is opgesteld door een erkend makelaar gespecialiseerd in agrarisch vastgoed.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden?
Ja.
De intentie om het recht van statushouders op gezinshereniging te beperken |
|
Suzanne Kröger (GL), Kati Piri (PvdA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennis genomen van het bericht «Kinderombudsman: asieldeal is in strijd met Kinderrechtenverdrag»?1 Wat is uw reactie op deze kritiek?
Ja. Met de Kinderombudsman heb ik op 29 augustus jl. een constructief gesprek gevoerd over, onder meer, dit onderwerp.
Bent u van mening dat ondanks de zware kritiek van de Kinderombudsman op het voornemen om het recht van statushouders op gezinshereniging te beperken deze maatregel wel verenigbaar is met het Kinderrechtenverdrag? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het kinderrechtenverdrag verplicht landen om gezinsherenigingsaanvragen van kinderen met welwillendheid, menselijkheid en spoed te behandelen. Het grote belang van het kind om te herenigen met de gezinsleden is iets wat Nederland van harte onderschrijft. Bij de inhoudelijke beoordeling van de nareisaanvraag blijft het belang van het kind dan ook leidend. Het besluit op de aanvraag neemt de IND nog altijd zo snel als praktisch mogelijk is.
De getroffen maatregel dient daarbij zoveel mogelijk te voorkomen dat het kind met de gezinsleden in Nederland geen opvang kan worden geboden die aan onze eigen normen en standaarden voldoet. Met de garantie dat met de maatregel de gezinshereniging slechts met maximaal 6 maanden wordt uitgesteld, meent het kabinet een balans te hebben gevonden tussen het belang van het kind bij zowel geschikte huisvesting als bij de uitoefening van het recht op gezinshereniging.
Heeft u verder kennis genomen van andere kritische reacties van migratierechtexperts op uw voornemen om het recht van statushouders op gezinshereniging te beperken?2
Ja.
Welke (departementale) juridische analyses liggen ten grondslag aan deze kabinetsbeslissing? Wilt u deze z.s.m. de Kamer doen toekomen?
De documenten ten behoeve van de kabinetsbeslissing genomen in de week van 26 augustus vindt u bijgevoegd. 3
Een beperking op het terrein van nareis botst al snel met bijvoorbeeld de EU-gezinsherenigingsrichtlijn. Daar zijn de ambtelijke adviezen steeds duidelijk in geweest. Dat is voor het kabinet dan ook de reden geweest om de maatregel in te richten op de wijze die u heeft kunnen lezen in de brief aan uw Kamer. Dan doel ik op de inhoud van de maatregel, de beperking in duur van de maatregel en een individuele beperking in tijd voor de betreffende personen.
Hoeveel mensen die in het buitenland verblijven en in aanmerking komen voor gezinshereniging verwacht u dat door deze maatregel later herenigd zullen worden met familie in Nederland?
De maatregel geldt alleen voor nareizigers die nog geen besluit op hun aanvraag hebben gekregen. De IND en het COA hebben enige tijd nodig om tot implementatie over te kunnen gaan en handelen hier zo spoedig mogelijk naar.
Het zou naar verwachting tot eind december 2023 ruwweg tussen de 6000 en 8000 nareizigers betreffen die maximaal zes maanden later dan gebruikelijk naar Nederland kunnen reizen.
Bieden in tegenstelling tot de opvatting van migratierechtexperts volgens u de Gezinsherenigingsrichtlijn en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) juridische ruimte voor de voorgestelde beperking van het recht op gezinshereniging? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de vaste rechtspraak van het Europese Hof van Justitie dat het categorisch onmogelijk maken van gezinshereniging of het inzetten van de maximale ruimte van de Gezinsherenigingsrichtlijn als standaard wachttermijn niet mag en dat altijd een individuele toetsing moet plaatsvinden?
Het Europees verdrag voor de rechten van de mens wijst lidstaten erop dat iedereen recht heeft op respect voor het familie- en gezinsleven. Bij de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag wordt hier niet aan voorbij gegaan.
De Gezinsherenigingsrichtlijn staat het niet toe dat lidstaten eisen dat het gezinslid in Nederland beschikt over geschikte huisvesting. De IND zal deze omstandigheden dan ook niet betrekken bij de beoordeling van de nareisaanvraag. Het ontbreken ervan zal een eventuele inwilliging niet in de weg staan. Als de gezinsleden aan de staande voorwaarden voldoen, zal de IND overgaan op inwilliging.
Als de IND eenmaal heeft vastgesteld dat er recht is op hereniging wordt slechts met de afgifte van een visum daartoe gewacht tot het gezin in Nederland ook daadwerkelijk van geschikte huisvesting kan uitgaan of tot er maximaal zes maanden zijn verstreken. De gezinshereniging wordt daarmee uitgesteld, niet afgesteld.
Wat vindt u van de inschatting van migratierechtexperts dat Nederland met grote waarschijnlijkheid uiteindelijk in het ongelijk zal worden gesteld? In hoeverre steunt dat de veronderstelling dat deze beperking vooral bedoeld is om te traineren?
Deze maatregel wordt enkel genomen omdat het kabinet van oordeel is dat deze maatregel, als onderdeel van een breder pakket, noodzakelijk is om zeker te stellen dat we een einde kunnen maken aan de situaties in Ter Apel die we hebben gezien. Situaties waarin we aan mensen geen opvang kunnen bieden of in het beste geval opvang op een manier die niet voldoet aan onze eigen normen en standaarden.
Met de inrichting waar het kabinet uiteindelijk voor heeft gekozen, wordt primair getracht aanzienlijke verlichting te bieden in de acute situatie in de opvangcrisis.
Bent u het ermee eens dat met het oog op de verstrekkende persoonlijke gevolgen het van belang is dat voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze beperking moet zijn vastgesteld dat de voorgestelde beperking in overeenstemming is met EU-recht? Zo nee, waarom niet?
Met de inrichting waar het kabinet uiteindelijk voor heeft gekozen, wordt getracht de impact zo beperkt mogelijk te houden en toch tegelijkertijd de acute situatie in de opvangcrisis aanzienlijke verlichting te bieden. De getroffen individuele waarborgen dienen er mede toe om de juridische uitlegbaarheid te versterken. In elke situatie is het uiteindelijk aan de rechtspraak om te oordelen over de juridische houdbaarheid.
Bent u bereid om deze vragen per omgaande te beantwoorden?
Uw vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.