Het nieuws dat het demissionaire kabinet onderzoekt of er asielzoekers kunnen worden opgevangen op locaties van Defensie |
|
Joeri Pool (PVV), Gidi Markuszower (PVV) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Staatssecretaris is in gesprek met Defensie over opvang asielzoekers in kazernes»?1
Ja.
Bent u bereid de plannen om asielzoekers op locaties van Defensie op te vangen direct af te schieten?
Defensie ondersteunt al geruime tijd de opvang van ontheemden uit Oekraïne en asielzoekers. Defensie heeft hiertoe onder andere militaire locaties2 ter beschikking gesteld en doet dit nu nog steeds op twee locaties: het Walaardt Sacré Kamp in Huis ter Heide en op de Legerplaats Harskamp.
Een eventueel verzoek van een bestuursorgaan aan Defensie voor militaire steunverlening in het openbaar belang, dat via de reguliere kanalen wordt aangevraagd, wordt door Defensie zorgvuldig gewogen. Per geval wordt beoordeeld in hoeverre het verzoek juridisch en bestuurlijk houdbaar is en of de gevolgen van instemming met het verzoek onwenselijke effecten hebben op de gereedstelling en inzetbaarheid van Defensie.
Deelt u de mening dat het volstrekt onverantwoord is om asielzoekers op locaties van Defensie op te vangen vanwege eventuele veiligheidsrisico’s? Zo nee, waarom niet?
Nee. Bij de besluitvorming om ontheemden of asielzoekers tijdelijk op militaire locaties op te vangen wordt het veiligheidsaspect meegewogen, net als de mogelijke verdringingseffecten voor de krijgsmacht. Na een zorgvuldige afweging wordt eventueel ingestemd met de tijdelijke opvang. Na instemming worden, indien nodig, door Defensie in afstemming met het COA op de militaire locatie additionele beveiligingsmaatregelen getroffen.
Zijn er bij de eerdere opvang van asielzoekers op locaties van Defensie incidenten geweest? Zo ja, hoeveel en welke incidenten?
Ja.
Voor het aantal gemelde incidenten verwijs ik u naar de «COA incidentenregistratie per locatie» op www.coa.nl.
Deelt u de mening dat militaire locaties zijn bedoeld voor militaire doeleinden en niet voor de opvang van asielzoekers? Zo nee, waarom niet?
Primair zijn militaire locaties bedoeld voor militaire doeleinden.
In het geval van een zwaarwegend humanitair belang, zoals nu het geval is ten aanzien van de opvang van ontheemden uit Oekraïne of asielzoekers, maakt Defensie, bij een formeel verzoek van een daartoe bevoegd bestuursorgaan, de afweging of ondersteuning aan de civiele autoriteiten geboden kan worden. In die afweging worden de consequenties voor de gereedheid van de krijgsmacht meegenomen en wordt bekeken voor welke periode de steunverlening kan worden geleverd.
Het bericht ‘Duitse regeringspartij: Antisemieten mogen geen Duitser worden’ |
|
Diederik van Dijk (SGP) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Duitse regeringspartij: Antisemieten mogen geen Duitser worden» van 29 november 2023?1
Ja.
Deelt u de mening dat we alles in het werk moeten stellen om de import van antisemitisme in Nederland te voorkomen?
Antisemitisme dient met kracht te worden bestreden. Antisemitisme is helaas in geen enkele zin nieuw in Nederland, maar sinds de terreuraanvallen van 7 oktober 2023 in Israël is een duidelijke toename van antisemitisme zichtbaar. Deze toename is niet alleen een zorg voor de Joodse gemeenschap, maar voor de hele samenleving.
Hoe wordt op dit moment aandacht besteed aan antisemitisme in de asielprocedure en het daaropvolgende inburgerings- en integratieproces? Acht u deze aandacht toereikend?
Een ieder die zich in Nederland bevindt, moet zich houden aan de Nederlandse wet en moet de Nederlandse waarden respecteren. Dit geldt ook voor asielzoekers. In de achterliggende jaren is een groot aantal maatregelen getroffen om op te kunnen treden tegen asielzoekers die zich misdragen. Ook zijn al eerder de voorwaarden aangepast waaronder een verblijfsvergunning asiel kan worden geweigerd of ingetrokken als een asielzoeker of vluchteling de wet heeft overtreden. Om ervoor te zorgen dat asielzoekers zich houden aan de wet en geldende normen en waarden respecteren is het essentieel dat vanaf het moment dat zij in Nederland zijn, volstrekt helder is wat er van hen wordt verwacht en dat zij weten wat de gevolgen zijn als zij zich hier niet aan houden. Dit geldt ook voor hun verblijf in de opvang. Asielzoekers in de opvang worden geïnformeerd over de huisregels tijdens het zogenoemde rechten en plichtengesprek, met bijzondere aandacht voor artikel 1 van de Grondwet.
In hoeverre wordt onderzocht of immigranten betrokken zijn geweest bij delicten met een antisemitische achtergrond, en welke consequenties worden hieraan verbonden? Kunt u uw antwoord voorzien van voorbeelden of concrete aantallen?
Bij elke overweging tot het verlenen van verblijf vindt een zogeheten openbare orde-toets plaats. Daarbij wordt op basis van beschikbare geautomatiseerde systemen de gegevens uit het asielrelaas en middels een antecedentenverklaring onderzocht of sprake is van eerdere vergrijpen en veroordelingen.
Hoe beoordeelt u het Duitse wetsvoorstel om antisemitische migranten te weren door vast te leggen dat antisemitisch gemotiveerde uitingen en handelingen leiden tot uitsluiting van de inburgeringsprocedure?
De voorwaarden om Nederlander te kunnen worden middels naturalisatie zijn opgenomen in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Een voorwaarde om Nederlander te kunnen worden is dat op grond van het gedrag van de verzoeker geen ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, of de veiligheid van het Koninkrijk. Hieronder valt mogelijk ook antisemitisme, wanneer dat zich uit in een vorm die strafbaar is gesteld. Voor andere procedures om het Nederlanderschap te verkrijgen, zoals optie, gelden vergelijkbare regels.
Hoe beoordeelt u het onderdeel van het voorstel om migranten die na hun inburgering zich te buiten gaan aan antisemitisme het staatsburgerschap te ontnemen?
De gronden voor intrekking van het Nederlanderschap zijn limitatief opgenomen in artikel 14 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Onder meer betreft dit een onherroepelijke veroordeling wegens:
Op basis van deze intrekkingsgronden zal een vergrijp op antisemitische motieven niet snel kwalificeren als grond voor intrekking, maar is dit evenmin uitgesloten. Aangezien het intrekken van Nederlanderschap een zeer grote stap is, meen ik dat de huidige intrekkingsgronden in dat verband passend zijn.
Bent u bereid over dit voorstel in contact te treden met uw Duitse ambtsgenoot?
Ik zie daartoe geen aanleiding. Gevaar voor de openbare orde is reeds onderdeel van de afwijzingsgronden voor verlening/verkrijging van het Nederlanderschap. Zoals hiervoor genoemd vallen vergrijpen op antisemitische gronden daar mogelijk ook onder.
Welke mogelijkheden ziet u voor een vergelijkbaar voorstel in Nederland?
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 5.
Bent u bereid de mogelijkheden hiervoor verder te verkennen, in overleg met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, en de Kamer over de resultaten van deze verkenning op de hoogte te houden?
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3 t/m 6.
Het bericht 'Nieuwe regels na uitspraak Raad van State: asielzoeker mag meer dan 24 weken werken' |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bereid om in de aanpassingen van de regelgeving meteen de andere belemmeringen zoals geschetst in het onderzoek van Regioplan1 weg te nemen? Zo nee, waarom niet? Kunt u dit per belemmering toelichten?2
Op 29 november 2023 is de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Raad van State) in de uitspraak3 tot het oordeel gekomen dat de 24-weken-eis in strijd is met de Opvangrichtlijn en dat deze eis onverbindend is. Dit heeft tot gevolg dat de 24-weken-eis niet meer door UWV mag worden toegepast. In de brief van 29 november 20234 aan uw Kamer heb ik aangegeven dat ik als gevolg hiervan de regelgeving zal aanpassen. Bij deze aanpassing zal de 24-weken-eis niet meer in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 en de ministeriële regeling worden opgenomen.
In het rapport van Regioplan5 is uitgewerkt welke belemmeringen er zijn voor asielzoekers bij het toetreden tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Dit betreffen drie verschillende typen belemmeringen: factoren met betrekking tot wet- en regelgeving, maatschappelijke contextfactoren en individuele factoren. Op 14 juli 2023 heb ik de kabinetsreactie6 op het rapport van Regioplan aan uw Kamer gestuurd. In deze brief heb ik per belemmering uitgewerkt welke stappen worden genomen om de belemmeringen weg te nemen of te beperken. Op 16 januari jl. heeft uw Kamer besloten dat het dossier over de toegang tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers niet langer controversieel is.
Voor de aanpak van een deel van de belemmeringen zoals opgenomen in de kabinetsreactie hoeft de regelgeving niet te worden gewijzigd. Met betrekking tot eventuele aanpassing van de regelgeving voor wat betreft de andere belemmeringen – naast de 24-weken-eis – werk ik, zoals aangegeven in de kabinetsreactie, verschillende opties uit waarover een volgend kabinet kan besluiten. Deze opties zijn er eveneens op gericht om belemmeringen voor asielzoekers bij de toetreding tot de arbeidsmarkt te beperken of weg te nemen. Dit betreft bijvoorbeeld het onderzoeken of het mogelijk is de tewerkstellingsvergunningplicht af te schaffen en een meldplicht voor werkgevers in te stellen die asielzoekers in dienst willen nemen.
Kun u een update geven van de problematiek rond de wachtlijsten in de Basisregistratie Personen (BRP-)straten? Hoe lang moeten asielzoekers op dit moment wachten op een burgerservicenummer (BSN)? Welke acties worden op dit moment nog ondernomen om deze wachtlijsten te verkorten?
Momenteel wachten circa 860 statushouders en circa 11.540 asielzoekers die langer dan 6 maanden in Nederland verblijven op een BSN. Zoals is beschreven in de Tweede Kamerbrief Actuele situatie asielketen – MPP 2023-II zullen bestaande BRP-straten in 2024 hun capaciteit verhogen8. Daarnaast zal via een pilot een extra BRP-straat worden gerealiseerd in de gemeente Amsterdam. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben in 2023 financiële middelen vrijgemaakt om dit mogelijk te maken. Het doel is dat deze achterstanden eind 2024 volledig zijn ingelopen. In dezelfde Kamerbrief9 is beschreven dat asielzoekers die werk hebben gevonden met voorrang ingeschreven worden in de BRP zoals voorgesteld in de motie Futselaar/Ceder.
Wat is de status van motie Futselaar/Ceder ten aanzien van spoed inschrijvingen voor asielzoekers die werk gevonden hebben?3
Zie antwoord vraag 2.
Op welke wijze gaat u de komende tijd met gemeenten werk maken van de begeleiding van asielzoekers naar de arbeidsmarkt, zoals de VNG vraagt in haar brief van 30 november jl.?4
Werken draagt bij aan een goede integratie van statushouders. Hierdoor leren zij de taal, bouwen een netwerk op, doen vaardigheden op tijdens het werk en leveren een bijdrage aan onze samenleving. De arbeidsparticipatie van statushouders kan ook worden beïnvloed door eventuele belemmeringen die zij ervaren als zij nog in de asielprocedure zitten. De VNG heeft in het bericht van 30 november 2023 waarnaar u verwijst, terecht opgemerkt dat er naast de 24-weken-eis andere obstakels en uitdagingen zijn voor asielzoekers om aan het werk te gaan. De VNG geeft aan dat asielzoekers begeleiding nodig hebben om aan passend werk te komen en om het werk succesvol uit te voeren. Ook uit het rapport van Regioplan blijkt dat verschillende belemmeringen toegang tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers beperken. Zoals aangegeven in de hierboven genoemde kabinetsreactie verken ik of het wenselijk is om een ondersteunings- of begeleidingsstructuur in te richten voor deze doelgroep. Ik breng hierbij de financiële en uitvoeringstechnische consequenties in kaart. Bij deze verkenning spreek ik ook met het UWV over een mogelijke rol die zij kunnen spelen in de bemiddeling naar werk voor asielzoekers. Daarbij kijk ik ook naar de lessen die geleerd zijn bij de begeleiding naar werk van ontheemden uit Oekraïne.11
Bent u bereid in samenspraak met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) te stimuleren dat meedoenbalies op COA-locaties zich primair richten op betaald werken en alleen in gevallen waar dit niet mogelijk is te zoeken naar vrijwilligerswerk?
Net als u vind ik het belangrijk en stimuleer ik dat asielzoekers binnen de huidige kaders zoveel mogelijk meedoen, het liefst via betaald werk. De meedoenbalies, een samenwerking van Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), spelen nu al een rol in de begeleiding van asielzoekers naar werk. Bij de meedoenbalies richt het COA zich, naast zelfwerkzaamheid binnen de opvang, waar mogelijk ook op begeleiding naar vrijwilligerswerk of naar betaald werk. NOV richt zich op vrijwilligerswerk buiten de opvanglocatie. Voor een deel van de asielzoekers is betaald werk (nog) niet haalbaar. Deelname aan activiteiten of vrijwilligerswerk vind ik dan een belangrijke eerste stap op weg naar participatie. Ook door niet-betaald werk kunnen asielzoekers tenslotte meedoen aan onze samenleving.
Bent u bereid met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in gesprek te gaan over hun mogelijke rol in bemiddeling naar werk, zoals dit ook voor Oekraïense ontheemden beschikbaar is?
Zie antwoord vraag 4.
Ziet u kansen om de beschikbaarheid van asielzoekers tot de arbeidsmarkt maximaal uit te nutten, bijvoorbeeld door parallel in te zetten op het vereenvoudigen van de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) aanvraag of het verbeteren van het proces rond diploma-erkenning?
Een VOG is op dit moment voor sommige beroepen een vereiste. Er zijn meerdere manieren waarop een VOG aangevraagd kan worden, bijvoorbeeld digitaal of via de gemeente. Er zijn op dit moment geen signalen die aanleiding geven deze procedures te veranderen.
In het kader van het plan van aanpak statushouders aan het werk worden met werkgevers, brancheorganisaties en onderwijsinstanties de knelpunten ten aanzien van diplomawaardering en -erkenning in kaart gebracht voor statushouders. Het wegnemen van deze knelpunten kan ook ten goede komen aan asielzoekers in procedure. Het aanvragen van een diplomawaardering wordt door particulieren en bedrijven gedaan bij IDW (Internationale diplomawaardering). IDW had een behandelduur van vier maanden vanwege corona en een tekort aan mensen. Inmiddels zijn er nieuwe mensen aangenomen en is de termijn voor het ontvangen van de diplomawaardering zes weken vanaf het moment van de aanvraag. Dit is een normale termijn.
Het voorgenomen besluit om arbeidsmigranten te huisvesten aan de Havendijk in Bergen op Zoom |
|
Bart van Kent |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Wat vindt u van het voorgenomen besluit om 425 arbeidsmigranten te huisvesten op de Havendijk in Bergen op Zoom en het verzet van omwonenden daartegen?
Ik ben van mening dat het belangrijk is om bij de huisvesting van arbeidsmigranten zorgvuldig te kijken naar de huisvestingsbehoefte en de inpassing in wijken of kernen, en ook om het schaalniveau van huisvesting daarin mee te nemen. Het is nuttig en noodzakelijk dat buurtbewoners, lokale overheden en huisvesters in een vroeg stadium hierover het gesprek met elkaar aan gaan. Bovendien is het belangrijk om wanneer de huisvesting tot stand gekomen is, met elkaar in gesprek te blijven over onder andere de leefbaarheid in de wijk.
Bent u op de hoogte van de zorgen die zijn geuit door inwoners van Bergen op Zoom met betrekking tot de grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten en de mogelijke impact op de leefbaarheid en veiligheid van de betrokken wijken? Wat vindt u van deze zorgen?
Ja, ik ben hiermee bekend. Vanuit mijn departement is contact gezocht met de gemeente. Voor wat betreft de leefbaarheid en veiligheid verwijs ik naar antwoord 1.
Deelt u de mening dat de huisvesting van de 425 arbeidsmigranten pal tegen de percelen van deze inwoners aan onwenselijk is? Zeker als het huidig aantal inwoners lager is dan het voorgenomen aantal arbeidsmigranten?
Ik ben van mening dat de afweging tussen economische belangen door vestiging van bedrijvigheid en het bewaken van de leefbaarheid door de desbetreffende gemeente moet plaatsvinden, en de huisvesting van (toekomstige) werknemers daarin moet worden meegewogen.
Wat vindt u ervan dat er nooit een omgevingsdialoog heeft plaatsgevonden vóórdat er een principeakkoord en koopcontract is getekend met de projectontwikkelaar?
Volgens informatie van de gemeente Bergen op Zoom zijn zowel door de gemeente als de initiatiefnemer van de huisvestingslocatie initiatieven ondernomen om tot een omgevingsdialoog te komen. Omwonenden zijn door de initiatiefnemer uitgenodigd voor een eerste kennismaking en informatiebijeenkomst op 7 juli 2022. De initiatiefnemer heeft tijdens die bijeenkomst, en ook in latere contacten, omwonenden uitgenodigd deel te nemen aan een klankbordgroep over de verdere uitwerking van de beoogde logieshuisvesting. In die klankbordgroep kon concreet ingegaan worden op eventuele onduidelijkheden, wensen en zorgen. Deze initiatieven tot een omgevingsdialoog vonden volgens informatie van de gemeente plaats voor ondertekening van de koopovereenkomst, die medio 2023 plaatsvond.
Hoe verenigt u de komst van 425 arbeidsmigranten met het tekort aan huisartsenzorg? Wat vindt u er van dat hier nog niks voor geregeld is?1
Ik deel de zorgen met betrekking tot de druk op voorzieningen die arbeidsmigratie kan leggen. Daarom test de VNG op dit moment in opdracht van BZK en in samenwerking met EZK en SZW de effectrapportage bij nieuwe bedrijvigheid (ER), één van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (Commissie Roemer). Met behulp van dit instrument krijgen gemeenten meer inzicht in de huisvestingsvraag van arbeidsmigranten als er sprake is van nieuwe grootschalige bedrijvigheid. Gemeenten kunnen zo constructief met bedrijven het gesprek voeren over de inzet en huisvesting van arbeidsmigranten en hier heldere afspraken over maken. Inzicht in de huisvestingsvraag van arbeidsmigranten zorgt ervoor dat ook consequenties voor andere bestaande voorzieningen als gevolg van de vestiging van arbeidsmigranten duidelijk worden. Naar de mening van het demissionaire kabinet zou de ER op termijn ook deze vraag inzichtelijk moeten maken. Gemeenten moeten hier rekening mee houden en hun voorzieningen voor onder meer zorg en welzijn op afstemmen. Ook zorgverzekeraars hebben een rol vanwege de zorgplicht voor de arbeidsmigranten die bij hen een zorgverzekering aangaan. Voor de Havendijk in Bergen op Zoom liet de gemeente mij weten dat de huisvester voornemens is huisartsenzorg op locatie te organiseren.
Hoe verenigt u de komst van 425 arbeidsmigranten met het tekort aan politiecapaciteit in de regio?2
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning zal de gemeenten alle relevante belangen moeten afwegen die gemoeid zijn bij de verlening van de vergunning, waaronder een goed woon- en leefklimaat en veiligheid. De gemeente Bergen om Zoom liet mij weten dat de huisvester voornemens is te organiseren dat 24 uur per dag een sociaal beheerder op de locatie aanwezig is.
Deelt u de mening dat dit op orde zou moeten zijn voor er waar dan ook huisvesting wordt gerealiseerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wordt hier dan toch een vergunning voor verleend?
Het is belangrijk dat we als samenleving blijven zoeken naar de juiste balans. Dit geldt voor onze woningmarkt, maar ook voor onze arbeidsmarkt. Het is nodig om met elkaar in gesprek te blijven en passende oplossingen te vinden voor complexe problemen zoals huisvesting en tekorten op de arbeidsmarkt. De effectrapportage is een manier om gemeenten en provincies zo goed mogelijk te ondersteunen om passende keuzes te maken bij nieuwe bedrijvigheid en de huisvesting van arbeidsmigranten. Het is daarom aan hen om na te gaan wat nodig is om de leefbaarheid in de regio te behouden of te bevorderen.
Deelt u de mening dat hierdoor de veiligheid in het gebied in het geding komt vanwege een verlaagde capaciteit in zowel de huisartsenzorg als bij de politie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom kan deze huisvesting dan toch gerealiseerd worden?
Uiteraard vind ook ik het ontzettend belangrijk om de leefbaarheid van een gemeente te waarborgen. De druk die op een lokale gemeenschap kan ontstaan, kan door het bieden van voldoende en kwalitatieve voorzieningen worden verdeeld of verlicht. Zoals eerder vermeld helpt de effectrapportage gemeenten en provincies om vroegtijdig inzicht te krijgen in de gevolgen van arbeidsmigratie op het huisvestingsvraagstuk. Op basis van de lokale woonopgave, waarin gekeken wordt naar wat kan en wat nodig is, kunnen gemeenten samen met bedrijven het gesprek voeren over de huisvesting van arbeidsmigranten.
Wilt u de vragen één voor één beantwoorden?
Ja.
De lobby-activiteiten van oud-bewindspersonen bij de IND |
|
Nicole Temmink , Lilian Marijnissen |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Waarom heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ervoor gekozen lobbygesprekken te voeren met twee oud-bewindspersonen?1
De IND is een uitvoeringsorganisatie die transparant is over haar werk en vanuit haar maatschappelijke opgave in contact staat met belanghebbenden en ervaringsdeskundigen uit het werkveld. Daarom heeft de directie van de IND, op verzoek van mw. Verdonk en dhr. Teeven, ingestemd met het voeren van gesprekken, met als doel de geldende wet- en regelgeving en procedures omtrent erkend referentschap en verblijfsvergunningen voor het verblijfsdoel «studie» nader toe te lichten. Deze gesprekken waren toegespitst op de specifieke casus van Indonesische verpleegkundigen.
Waarom is, na deze lobbygesprekken, door de IND besloten om de procedure voor het verstrekken van visa aan verpleegkundigen uit Indonesië aan te passen?
De IND heeft de aanvraag om erkend referentschap door de betrokken onderwijsinstelling ingewilligd toen bleek dat de instelling aan de geldende regels voldeed. De gesprekken met mw. Verdonk of dhr. Teeven hebben geen invloed gehad op deze beslissing.
Toen de onderwijsinstelling eenmaal was erkend als referent kon deze op de gebruikelijke wijze, volgens de algemeen geldende procedures, aanvragen voor verblijfsvergunning studie indienen. Er is op geen enkel moment sprake geweest van aangepaste procedures.
Deelt u de mening van de voormalig Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat er niks verkeerds is aan het gegeven «dat partijen met geld meer kunnen bereiken dan partijen zonder geld. Dat is in de hele wereld zo. Dus ook bij de IND»? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Deze uitspraak is in november 2023 gedaan door dhr. Teeven, lang nadat hij als Staatssecretaris was teruggetreden. Het lijkt ons ongepast en onnodig om in te gaan op de mening van een privé persoon. In zijn algemeenheid merken wij op dat Nederland een rechtsstaat is, waarin de overheid de wetten en regels toepast en burgers in gelijke gevallen gelijk behandelt. De IND doet niet anders wanneer het gaat om de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000.
Zijn er meer instanties die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid vallen waarbij lobbycontacten onderhouden worden met voormalige bewindspersonen van het departement, of worden er op het ministerie zelf lobbygesprekken gevoerd met oud-bewindspersonen? Zo ja, waarover gaan deze gesprekken en welke organisaties betreft dit?
Een groot aantal organisaties vallen onder onze verantwoordelijkheid. Wij verwijzen uw kamer hiervoor naar het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid2. De medewerkers van onze ministeries zijn gehouden aan de Gedragscode Integriteit Rijk (hierna GIR).
In paragraaf 4.7 van de GIR is aangegeven dat ambtenaren op zichzelf mogen omgaan met lobbyisten als zij op hun pad komen. Wel onder de voorwaarde dat zij hun werk als ambtenaar transparant én onafhankelijk kunnen doen. Het lobbyverbod voor bewindspersonen gedurende twee jaar na hun aftreden is een uitzondering op deze regel. Gedurende die periode mogen ambtenaren vanuit hun ambtelijk functioneren geen zakelijke contacten onderhouden met een gewezen bewindspersoon op diens voormalig beleidsterrein of op aanpalende beleidsterreinen. Als een ambtenaar op enige manier toch met zo’n situatie te maken krijgt, verwijst hij door naar de secretaris-generaal van zijn departement.
Wij verwachten van de medewerkers van onze ministeries dat ze zich houden aan de verplichtingen van de GIR in de omgang met lobbyisten, waaronder de verplichting om door te verwijzen naar de secretaris-generaal indien een oud-bewindspersoon, die onder het lobbyverbod valt, zakelijk contact zoekt.
Hoeveel klokkenluiderszaken lopen er die betrekking hebben op het Ministerie van Justitie en Veiligheid of een van de organisaties die onder de verantwoordelijkheid vallen van dit ministerie?
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft momenteel één melding in de zin van artikel 1 van de Wet bescherming klokkenluiders. Dat is een melding van een mogelijke misstand bij het College voor de rechten van de mens. Uw kamer is hierover geïnformeerd. (met noot: Kamerstuk II, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VI, nr. 139.)
Is het beleid dat klokkenluiders worden ontslagen als ze contact hebben met de pers? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Het is geen beleid dat klokkenluiders in de zin van de Wet bescherming klokkenluiders worden ontslagen als zij contact hebben met de pers. Onder bepaalde voorwaarden kan een werknemer die een mogelijke misstand openbaar maakt, aanspraak maken op bescherming tegen benadeling als gevolg van die openbaarmaking. Die voorwaarden zijn opgenomen in artikel 17ea van de Wet bescherming klokkenluiders. Kortheidshalve verwijzen wij naar de desbetreffende bepalingen. Per geval wordt beoordeeld of aan die voorwaarden is voldaan.
Klopt het dat de agenda’s van bewindspersonen nog altijd niet goed openbaar gemaakt worden? Deelt u de mening dat openheid over lobby belangrijk is om besluitvorming te controleren?2
Het kabinet onderkent het belang van transparante belangenvertegenwoordiging. Mede vanuit die doelstelling zijn de agenda’s van bewindspersonen sinds enkele jaren openbaar. Omdat hierin nog verbeteringen nodig zijn, is de Uitvoeringsrichtlijn openbare agenda’s bewindslieden aangescherpt in lijn met de motie Van Baarle-Dassen4. In de Uitvoeringsrichtlijn5 is opgenomen dat van elke te publiceren afspraak (behalve ministerraden en onderraden) ten minste het onderwerp en een toelichting op de afspraak moet worden opgenomen, alsmede een contactpersoon voor het geval meer informatie wordt gewenst. Bewindspersonen dragen zelf verantwoordelijkheid voor het bijhouden van hun agenda’s. Recentelijk publiceerde de Open State Foundation een onderzoek waaruit opnieuw bleek dat de openbaarmaking van agenda’s van bewindspersonen moet verbeteren. Naar aanleiding daarvan is bij de bewindspersonen opnieuw aandacht gevraagd voor adequate naleving van de Uitvoeringsrichtlijn.
Hoe kan het dat een gezamenlijk gesprek van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en u, de Minister van Justitie en Veiligheid, met de KNVB niet in uw openbare agenda vermeld staat maar wel in de openbare agenda van de andere Minister?
Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 7. Het is de eigen verantwoordelijkheid van bewindspersonen om uitvoering te geven aan de «Uitvoeringsrichtlijn transparantie agenda’s bewindslieden».
Door een menselijke fout is de afspraak van 27 mei jl. niet in de openbare agenda gezet.
Bent u nu wel bereid een lobbyregister in te voeren, na meerdere oproepen van de Tweede Kamer, en meerdere weigeringen van het kabinet, omdat de agenda’s van bewindspersonen openbaar zouden zijn? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Met verbetering van de openbare agenda’s van bewindspersonen en lobbyparagrafen bij wet- en regelgeving wordt naar het oordeel van het kabinet de facto tegemoetgekomen aan de achterliggende gedachte bij een lobbyregister, namelijk inzicht bieden in contacten met derden (transparantie) en laten weten wat daadwerkelijk met de inbreng van derden is gedaan (verantwoording)6. Aan dit kabinetsstandpunt ligt het onderzoeksrapport7 van prof. dr. C. Braun en dr. B. Fraussen over de mogelijke invoering van een lobbyregister ten grondslag. Zoals eerder toegezegd aan uw Kamer onderzoekt prof. Braun momenteel of de verbetering van de openbare agenda’s van bewindspersonen en de lobbyparagrafen bij wet- en regelgeving voldoende effect sorteren. Wanneer dat niet het geval blijkt, zal het kabinet alsnog een ontwikkeltraject overwegen om te komen tot een lobbyregister8. De resultaten van het onderzoek worden in de loop van 2024 verwacht. Ondertussen is ook aan uw Kamer gemeld dat wordt verkend welke onderdelen van lobbyregisters elders effectief en uitvoerbaar zijn9. Mocht naar aanleiding van de evaluatie worden gekozen voor een lobbyregister, dan hoeft de ideeënvorming niet pas dan te beginnen.
Een nieuw azc in Alphen |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het feit dat bewoners in rep en roer zijn inzake de komst van een nieuw asielzoekerscentrum (azc) in Alphen aan den Rijn?
Ja, ik ben op de hoogte dat een aantal bewoners uit de directe omgeving van de beoogde AZC-locatie zorgen heeft geuit over de komst van het AZC en hierover in gesprek is met de gemeente.
Hoe kan het zo zijn dat er maximaal 400 vluchtelingen, voor een periode van vijf jaar direct naast een al bestaand centrum waar zo’n 200 Poolse arbeidsmigranten en Oekraïense vluchtelingen zitten én een gevangenis met 1.100 gedetineerden komt? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven hoe je het kunt verzinnen om deze mensen allemaal bij elkaar te stoppen?
De gemeente Alphen aan den Rijn is voornemens opvang mogelijk te maken voor maximaal 400 asielzoekers. Ik ben het gemeentebestuur van de gemeente Alphen aan den Rijn daarvoor zeer erkentelijk. De gemeente geeft daarmee invulling aan haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het mogelijk maken van opvang voor asielzoekers. Het is aan de gemeente om invulling te geven aan hoe de asielopvang in Alphen tot stand komt.
Wat zegt het over de huidige staat van de democratie dat bezorgde bewoners, a) nooit voor een grootschalig asielzoekerscentrum hebben gestemd en b) daarover zeer grote zorgen hebben, zorgen die niet gehoord worden, want bewoners stellen dat er geen structureel overleg is geweest met de bewoners en de aangrenzende bedrijven op het bedrijventerrein, ook gezien het feit dat de gevangenis en de bestaande locatie voor arbeidsmigranten van niks weten?
Het Rijk en gemeenten dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid om opvang te realiseren voor mensen die asiel aanvragen. Het is aan het gemeentebestuur om invulling te geven aan de wijze waarop democratische besluitvorming tot stand komt, om asielopvang mogelijk te maken. Afhankelijk van de situatie hebben de gemeenten verschillende mogelijkheden om hieraan uitvoering te geven. De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn heeft in april 2023 besloten om de realisatie van een AZC-voorziening in de gemeente te onderzoeken en heeft in november 2023 wensen en bedenkingen aan het college kenbaar gemaakt ten aanzien van de concept bestuursovereenkomst met het COA. Het is aan het gemeentebestuur zelf om te bepalen op welke wijze ze haar burgers daarbij betrekt en hoe inbreng van haar burgers wordt verwerkt en betrokken bij definitieve besluitvorming. Het spreekt voor de gemeente Alphen aan den Rijn dat zij haar bewoners, bedrijven, sociale partners en maatschappelijke (vrijwilligers)organisaties al in een vroeg stadium heeft betrokken.
Deelt u de mening dat een burgemeester zou moeten kiezen voor het dienen van de belangen van de eigen inwoners, in dit geval de inwoners van Alphen, voor wie zij burgemeester is? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Zie antwoord vraag 3.
Wat vindt u van het feit dat bewoners waarschuwen voor ernstige overlast en veiligheidsproblemen? En kunt u duiden waarom voorzieningen zoals onderwijs, openbaar vervoer, winkelen en recreatie nauwelijks voorhanden zijn?
Uiteraard begrijp ik de zorgen van de bewoners. Overlast en veiligheidsproblematiek is altijd onaanvaardbaar. Om het draagvlak voor opvang te behouden, is het van blijvend belang om overlastgevend en crimineel gedrag gericht aan te pakken. In mijn brief van 10 november jl. heb ik toegelicht welke maatregelen ik tref in het kader van de nationale aanpak overlast om overlastgevend gedrag door asielzoekers te voorkomen en aan te pakken.1 Tevens zijn er lokale maatregelen die getroffen kunnen worden door de gemeente. De gemeente kan hierbij geholpen worden door de ketenmariniers en de toolbox te raadplegen. Het is aan de gemeente om te zorgen dat voorzieningen als onderwijs, openbaar vervoer, winkels en recreatie beschikbaar zijn voor alle inwoners van de gemeente.
Wat gaat u doen om een einde te maken aan deze vorm van dwang en drang waar bewoners en andere betrokkenen volledig buitenspel worden gezet? Kunt u in uw antwoord gedetailleerd aangeven wat u gaat doen om de bezorgde bewoners uit Alphen aan den Rijn, die allen slachtoffer zijn van uw asielbeleid, te helpen?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u het inmiddels met de stelling eens het absorptievermogen van wat Nederland qua asielzoekers aankan allang is bereikt? Zo ja, wanneer komt u met voorstellen zoals een asielstop, het opzeggen van het Vluchtelingenverdrag uit 1951, het uitzetten van veilige landers en asielzoekers die de wet overtreden en het invoeren van grenscontroles? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Nederland is op grond van internationale en Europeesrechtelijke verdragen verplicht om asielzoekers die daar recht op hebben opvang te bieden. Een asielstop is derhalve niet mogelijk. Ik vind het belangrijk dat er meer grip op migratie komt en ik zet mij daar al geruime tijd voor in, zowel binnen als buiten de EU. Op het terrein van de nieuwe Europese asielwetgeving zijn onlangs goede stappen gezet middels de aanname van Raadsposities op o.a. de Screeningsverordening en de Asielprocedureverordening. Als onderdeel van het wetgevende proces vinden deze week de onderhandelingen met het Europees Parlement plaats in de zogenoemde triloog. Daarnaast zet het kabinet in op het ontwikkelen van brede en gelijkwaardige migratiepartnerschappen om terugkeer te bevorderen, migranten te beschermen en irreguliere migratie te beperken.
De antwoorden op schriftelijke vragen over de voornemens van het kabinet tot asielopvang in Albergen |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kunt u exact aangeven op welke momenten en welke manieren de gemeente Tubbergen gewezen zou zijn op het voornemen van het kabinet om indien nodig het juridisch instrumentarium in te zetten, en dat erop gewezen zou zijn dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium voor deze locatie nader onderzocht zou worden, zoals u als onderdeel van het antwoord op vraag 4 aangeeft, en of dit bestuurlijk of ambtelijk is geweest en kunt u daarvan bewijsstukken leveren?1 Wat is uw reactie op het gegeven dat de gemeente Tubbergen dit in alle toonaarden ontkent?
In aanloop naar de bekendmaking van het voornemen om vanuit het Rijk de vergunning te verlenen voor het AZC in Albergen is er vanaf april 2022 op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau contact geweest tussen het COA en de gemeente Tubbergen. Hierbij is gewezen op het voornemen van het kabinet om indien nodig het dwingend juridisch instrumentarium in te zetten, en dat de mogelijke toepassing van het instrumentarium voor deze locatie nader onderzocht zou worden. De precieze contactmomenten zijn reeds gepubliceerd en staan op pagina 218 van het besluit op het besluit «Woo-verzoek inzake opvang van asielzoekers in landhotel ’t Elshuys in Albergen.2»
Ik begrijp dat het College, de Raad en de inwoners van de gemeente Tubbergen zich overvallen voelden door deze maatregel. De gemeente Tubbergen was immers de eerste (en enige) die met dit voornemen werd geconfronteerd. Hierbij heb ik aangegeven altijd in contact te willen blijven met de gemeente Tubbergen. Voordat het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium daadwerkelijk ingezet zou worden, is er overeenstemming bereikt met de gemeente Tubbergen om in de betreffende locatie 150 asielzoekers op te vangen.
Zal het Ruimtelijk Ordeningsinstrumentarium vaker worden ingezet indien de spreidingswet niet aangenomen wordt en kunnen we in dat geval soortgelijke situaties als die in Albergen verwachten, aangezien als onderdeel van het antwoord op vraag 5 wordt aangegeven dat om in de toekomst inzet van het Ruimtelijk Ordening instrumentarium te voorkomen dit wetsvoorstel is ingediend?
Zoals hiervoor aangegeven is het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium uiteindelijk niet ingezet omdat er met de gemeente, het COA en het Rijk overeenstemming is bereikt over de komst van de opvang. Om in de toekomst inzet van het Ruimtelijk Ordening instrumentarium te voorkomen, en asielzoekers beter te spreiden over het land, heb ik het wetsvoorstel «Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen» ingediend. De Eerste Kamer heeft op 23 januari ingestemd met dit voorstel.
Kunt u vraag 6 («Bent u zich bewust van de impact die de beslissing om dwang toe te passen heeft en heeft gehad, op de inwoners van Albergen, op het bestuur van de gemeente Tubbergen, op de verhouding tussen inwoner en de overheid en het vertrouwen van de inwoner in de overheid, en kunt u in al deze vier opzichten reflecteren op de gevolgen van de keuze om dwang toe te passen door middel van het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium?») alsnog zorgvuldig beantwoorden en een grondige reflectie toepassen op de genoemde aspecten, aangezien daarvan geen sprake is in de beantwoording die wij hebben mogen ontvangen?
Zoals bij de beantwoording van vraag 1 aangegeven snap ik dat het College, de raad en de bevolking van Tubbergen zich overvallen voelden door het voornemen van het Rijk om de noodzakelijke vergunningen te verlenen en dat dit een negatieve impact heeft op het vertrouwen en de relatie tussen de inwoners van Albergen en de overheid.
Uiteindelijk is, zoals hierboven aangegeven het voornemen om het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium in te zetten niet geeffectueerd en is er geen dwang toegepast. Met de gemeente en het COA ben ik samen tot overeenstemming gekomen over de vestiging van het AZC.
Tegelijkertijd weet ik ook dat een deel van de inwoners van Albergen tegen de komst van het AZC is. Samen met het COA en de gemeente werk ik aan het versterken van deze relatie en het draagvlak voor de opvang in Albergen.
Kunt u tevens alsnog een concreet antwoord gegeven op het laatste deel van vraag 7 («Kunt u aangeven of dit (het te doorlopen proces tussen het COA, de gemeente Tubbergen en commissies bestaande uit omwonenden en andere betrokkenen) ook naar tevredenheid verloopt volgens de gemeente Tubbergen en de eerdergenoemde commissies?»)?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u onomwonden bevestigen dat er na 1 november 2032 geen sprake meer is van opvang van asielzoekers en statushouders in het voormalige hotel in Albergen, aangezien als onderdeel van het antwoord op vraag 9 en 10 wordt aangegeven dat de bestuursovereenkomst na tien jaar eindigt?
Met het college van Tubbergen is afgesproken dat de bestuursovereenkomst na 10 jaar eindigt. De letterlijke tekst betreft: «Deze bestuursovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van maximaal 10 jaar. De uiterlijke einddatum van het azc Albergen wordt vastgesteld op 1 november 2032.»
Het is op dat moment (zijnde na 31 oktober 2032) aan het dan zittende college, en de dan zittende gemeenteraad en het COA om te bezien of nieuwe afspraken gemaakt worden. Volgens de huidige afspraken sluit de opvang op 31 oktober 2032.
Hoe kunt u verklaren dat er enerzijds wordt gesproken over een harde einddatum en sluiting op 1 november 2032, maar dat het anderzijds aan het dan zittend college, de dan zittende gemeenteraad en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is om te bezien of er nieuwe afspraken worden gemaakt? Is er dan sprake van definitieve sluiting op 1 november 2032, of is dat niet het geval?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u bekend met het derdenbeding, een juridisch instrument, en is het eventueel toepassen van dit instrument aan bod gekomen in de overleggen voor de totstandkoming van de bestuursovereenkomst?
Het derdenbeding is in de overeenkomst met de gemeente Tubbergen niet wenselijk. Het COA sluit de overeenkomst voor de vestiging van het AZC met het college van burgemeester en Wethouders. Het college heeft het mandaat van, en wordt gecontroleerd door, de gemeenteraad. De gemeenteraad controleert het handelen van het gemeentebestuur en fungeert als derde en de vertegenwoordiging van de inwoners van Tubbergen in dezen.
Bent u bereid om het derdenbeding alsnog toe te laten passen in de bestuursovereenkomst om de einddatum van 1 november 2032 juridisch bindender te formuleren?
Zie antwoord vraag 7.
Wat zal er met het voormalig hotel gebeuren na 1 november 2032?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe gaat u de afspraak nakomen uit een eerder vastgelegde kaderovereenkomst tussen het COA, de gemeente Tubbergen en u dat ook inwoners van de gemeente Tubbergen geen financiële nadelen zullen ondervinden van de komst van het asielzoekerscentrum (azc), aangezien als onderdeel van het antwoord op vraag 12 wordt aangegeven dat derden geen aanspraak kunnen maken op de financiële regeling?
De uitwerking financiële regeling kaderovereenkomst is een regeling waarin het rijk bepaalde financiële afspraken heeft vastgelegd. Onderdeel van deze afspraken is een investering in de Albergen samenleving, die door de gemeente vrij besteed kan worden. Mochten omwonenden schade hebben ondervonden door de komst van het AZC, kan dit conform de normale (planschade) procedure worden verhaald.
Kunt u reflecteren op de totstandkoming en de onderbouwing van de financiële regeling?
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u met uw reactie in antwoord op vraag 13 dat het niet noodzakelijk is om aanvullende bebouwing te plaatsen daarmee ook uitsluiten dat er aanvullende bebouwing geplaatst zal worden op het perceel waarop het voormalig hotel is gelegen?
Met de gemeente is afgesproken dat er maximaal 150 bewoners in de het voormalige hotel worden opgevangen. Dit kan gerealiseerd worden binnen de bestaande bebouwing.
Kunt u deze vragen voor 20 november 2023 beantwoorden?
Nee, dat is helaas niet gelukt.
Het per direct invoeren van een asielstop en stoppen met de voorrang van statushouders op woningen |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het feit dat alle locaties voor de opvang van asielzoekers vol zitten?1
Ja.
Deelt u de mening dat het absorptievermogen bereikt is? Zo ja, wilt u niet meer opvangplekken en opnieuw beroep doen op gemeenten, maar per direct een asielstop invoeren? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven van hoe u dit gaat doen?
Het demissionaire kabinet is van mening dat vreemdelingen die asielbescherming behoeven die ook moeten kunnen krijgen. Daarnaast beletten internationale verdragen en Europees recht om een asielstop in te voeren. Mensen die vluchten voor oorlog en geweld horen volgens de wet bescherming te krijgen. Op dit moment zijn er onvoldoende reguliere asielopvangplaatsen. Dat betekent dat wij een beroep blijven doen op gemeenten om reguliere asielopvangplaatsen te leveren, zodat iedereen die daar recht op heeft kan worden voorzien van opvang.
Het demissionaire kabinet beschouwt de instroom niet als een gegeven, maar zet actief in op het verkrijgen van meer grip op migratie. Zo zet het kabinet zich al geruime tijd in voor meer grip op de aankomsten, zowel binnen als buiten de EU. Het doel is om migratie naar Nederland zoveel mogelijk gestructureerd te laten verlopen, ongewenste migratiebewegingen zoveel mogelijk te beperken en het draagvlak voor migratie in onze samenleving te behouden en te versterken.
Deelt u de mening dat het niet uit te leggen is dat statushouders keer op keer de schaarse woningen innemen, terwijl de eigen mensen voor het verkrijgen van een huis jarenlang op wachtlijsten moeten staan? Zo ja, wilt u naast een asielstop, ook per direct stoppen met de voorrang die statushouders krijgen bij de toekenning van een woning? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven van hoe u dit gaat doen?
Het kabinet heeft als prioriteit gesteld om de beschikbaarheid van woningen in Nederland serieus te vergroten. Dat zal ertoe leiden dat beschikbaarheid van koop- en huurwoningen voor iedereen verbetert. Tegelijkertijd is het van belang om statushouders tijdig te huisvesten. Gemeenten hebben een wettelijke taak om dat te realiseren. Tijdige huisvesting is belangrijk, want alleen zo kunnen statushouders goed integreren en participeren in onze samenleving. Over de manier waarop gemeenten invulling geven aan de wettelijke taak, beslissen zij zelf. Gemeenten mogen dus ook zelf bepalen of zij statushouders aanmerken als urgentiecategorie.
De integratie en participatie verlopen slechter als statushouders niet of niet tijdig gehuisvest worden. In een dergelijk geval is het zo dat statushouders ook langer dan de afgesproken 14 weken na vergunningverlening in de opvang van het COA verblijven. Dat is gezien de schaarse capaciteit van asielzoekerscentra niet wenselijk. Er is daarom vanuit verschillende opzichten belang bij het tijdig huisvesten van statushouders. Provincies hebben dan ook de taak om toezicht te houden op het tijdige huisvesten van statushouders door gemeenten.
Het verblijfsrecht van derdelanders onder de Tijdelijke beschermingsrichtlijn |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat derdelanders onder de Tijdelijke beschermingsrichtlijn zolang het hoger beroep loopt nog verblijfsrecht in Nederland hebben?
Er is ten aanzien van de derdelanders met een tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne een besluit genomen tot beëindiging van de tijdelijke bescherming per 4 september jl. Na dit besluit is op 2 september besloten aan de gevolgen van dit besluit geen uitvoering te geven totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) een richtinggevende uitspraak doet in hoger beroep. Met andere woorden: de gevolgen van de beëindiging van de tijdelijke bescherming zijn bevroren. Dat betekent dat deze groep derdelanders op dit moment wordt behandeld alsof zij onder de Tijdelijke beschermingsrichtlijn vallen. Zij hebben hierdoor nog recht op de voorzieningen die aan de tijdelijke bescherming verbonden zijn (opvang, werk, etc.). Het eerdere besluit tot beëindiging van de tijdelijke bescherming is dus niet ingetrokken, maar wel opgeschort.
Herkent u de signalen van derdelanders dat zij na inloggen in het Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)-portaal te zien krijgen dat zij geen verblijfsrecht hebben?
Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven is er sprake van een situatie waarin een besluit is genomen om het verblijfsrecht te beëindigen, maar zijn de gevolgen hiervan bevroren. Dit betekent dat het besluit tot beëindiging van het verblijfsrecht niet is ingetrokken. In het IND-portaal staat daarom inderdaad dat er geen verblijfsrecht is.
Om de situatie te verduidelijken hebben de betreffende derdelanders een brief ontvangen van de IND waarin zij zijn geïnformeerd over de bevriezing. Met deze brief kunnen zij, in combinatie met hun O-document, hun rechtmatig verblijf aantonen. De IND beziet welke technische mogelijkheden er zijn om deze aanvullende informatie over de bevriezing ook in het IND-portaal te verduidelijken, om zo verwarring over de situatie te voorkomen.
Kunt u zich voorstellen dat dit tot veel onzekerheid leidt bij deze groep, zeker gezien het feit dat uw ministerie al eerder terugkwam op het premature besluit om het verblijfsrecht (zonder juridische basis) in te trekken en hen uit de opvang te zetten?
Zoals hiervoor aangegeven is er geen sprake van het terugkomen op het besluit, maar het opschorten van de uitvoering daarvan. Ik kan mij voorstellen dat er een zekere mate van onzekerheid bestaat.
Echter, de inzet van de Nederlandse overheid om derdelanders, die veilig kunnen terugkeren naar hun land van herkomst, niet langer onder de Tijdelijke beschermingsrichtlijn te laten vallen is al geruime tijd bekend.
Zoals reeds eerder aan uw Kamer gecommuniceerd is mede de reden voor mijn besluit om de reikwijdte aan te passen, dat Nederland een ruimhartiger beleid voerde dan andere EU-landen en ruimhartiger dan vereist is in het Raadsbesluit. De groep derdelanders waarvan de tijdelijke bescherming wordt beëindigd, had een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne ten tijde van het uitbreken van het conflict, bijvoorbeeld voor werk of studie. Zij zijn na het uitbreken van het conflict opgevangen in Nederland. Vanwege het voortduren van de oorlog in Oekraïne en de aanhoudende druk op opvang en voorzieningen, is op 18 juli 2022 bekendgemaakt dat deze groep dient terug te keren naar hun land van herkomst.
Indien iemand niet terug kan keren naar het land van herkomst, kan hij/zij asiel aanvragen in Nederland. Daarnaast heb ik mij samen met betrokken partijen ingezet om de onzekerheid zo veel mogelijk te beperken. Door de situatie voor alle derdelanders zonder permanent verblijf in Oekraïne te bevriezen tot er een richtinggevende uitspraak is van de Afdeling tracht ik deze onzekerheid zo veel mogelijk weg te nemen. De IND heeft daarnaast alle derdelanders op wie dit betrekking heeft een brief gestuurd met informatie over de situatie.
Bent u bereid deze status in het IND-portaal zo snel mogelijk te rectificeren?
Zie het antwoord op vraag 2, de technische mogelijkheden om de bevriezing van de gevolgen van het beëindigen van de tijdelijke bescherming zichtbaar te maken in het IND-portaal, worden op dit moment bezien.
Kunt u tot slot toelichten op welke manier er momenteel wordt gecommuniceerd met derdelanders over de juridische processen en welke scenario’s klaarliggen voor het beëindigen van het verblijfsrecht en de opvang indien de Raad van State in uw voordeel besluit?
Zoals gemeld in het antwoord op vraag 2, zijn de derdelanders op wie dit betrekking heeft per brief geïnformeerd over de bevriezing van de gevolgen van de beëindiging van de tijdelijke bescherming. In deze brief is tevens aangegeven wat dit voor hen betekent. Daarnaast kunnen derdelanders terecht op rijksoverheid.nl voor informatie. Er wordt in aanloop naar de uitspraak van de Raad van State gewerkt aan communicatieplannen. Hierin is aandacht voor communicatie aan deze groep derdelanders.
Wilt u deze vragen voor 1 november 2023 beantwoorden?
Het is helaas niet gelukt om voor 1 november 2023 antwoord te geven.
Het voorgenomen besluit om arbeidsmigranten te huisvesten in het buurtschap Vrilkhoven, gelegen in Liempde (gemeente Boxtel) |
|
Bart van Kent |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met het uitgestelde besluit om een vergunning te verlenen voor de huisvesting van 400 arbeidsmigranten in het Liempde buurtschap Vrilkhoven?1
Ja, ik ben hiermee bekend. Vanuit mijn departement is contact gezocht met de gemeente Boxtel, waar het buurtschap Vrilkhoven onder valt, over de huisvesting van arbeidsmigranten.
Vindt u dat het grootschalig huisvesten van arbeidsmigranten in kleine gemeenschappen zoals het buurtschap Vrilkhoven een nadelig effect heeft op de leefbaarheid in de omgeving? Zo nee, waarom niet?
In maart 2023 heeft uw fractie twee keer vergelijkbare vragen gesteld over het dorp Riel waar eveneens arbeidsmigranten gehuisvest worden. Net als bij die situatie ben ik nu weer van mening dat het uiteraard belangrijk is om bij de huisvesting van arbeidsmigranten zorgvuldig te kijken naar de huisvestingsbehoefte en de inpassing in wijken of kernen, en ook het schaalniveau van huisvesting daarin meenemen. Het is nuttig en noodzakelijk dat buurtbewoners, lokale overheden en de huisvesters in een vroeg stadium hierover het gesprek met elkaar aan gaan. Bovendien is het belangrijk om wanneer de huisvesting tot stand gekomen is, met elkaar in gesprek te blijven over onder andere de leefbaarheid in de wijk.
Vindt dat het bewaken van de leefbaarheid in het buurtschap Vrilkhoven niet geschaad mag worden door het commerciële belang van goedkope arbeid van het slachtbedrijf Vion? Zo nee, waarom niet?
Ook voor dit antwoord verwijs ik naar de beantwoording van uw vragen van afgelopen maart. Ik ben van mening dat de afweging tussen economische belangen door vestiging van bedrijvigheid en het bewaken van de leefbaarheid door de desbetreffende gemeente moet plaatsvinden, en de huisvesting van (toekomstige) werknemers daarin moet worden meegewogen. Ik ondersteun gemeenten met dergelijke vraagstukken met het ondersteuningsprogramma vanuit de VNG. Het doel van dit ondersteuningsprogramma is om de situatie van arbeidsmigranten te verbeteren naar aanleiding van de bevindingen van Roemer in het rapport «Geen Tweederangs Burgers». Dit kan zijn op het gebied van draagvlak, de mogelijk op te stellen Bedrijfseffectrapportage (BER) en goede huisvesting conform de Wet Goed Verhuurderschap.
Vindt u dat de gemeente Boxtel bij protest en afkeuring van die gemeenschap naast haar eigen inwoners moet gaan staan? Zo ja, gaat u hierover in gesprek met de gemeente Boxtel? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik eveneens in de beantwoording van eerdere Kamervragen heb aangegeven ben ik met alle gemeenten in gesprek over het huisvesten van arbeidsmigranten. De gemeente Boxtel is naar aanleiding van uw vragen geattendeerd op een recente subsidie die is verstrekt aan de Vereniging Huisvesting Arbeidsmigranten (VHA) voor het ontwikkelen van een beheerzorgsysteem. Dit beheerzorgsysteem heeft tot doel gemeenten en omwonenden inzicht te geven in de wijze van beheer en de exploitant op basis van concrete informatie aanspreekbaar te maken. In dit geval zouden omwonenden concrete meldingen van eventueel ervaren overlast via dit systeem kunnen maken waar de exploitant vervolgens op gaat reageren. Zo kan er objectief bijgehouden worden wat voor soort meldingen er gedaan worden en hoe deze opgepakt worden. Dit komt de leefbaarheid ten goede voor zowel de arbeidsmigranten als de omwonenden. De VHA en de gemeente zijn vervolgens een samenwerking aangegaan.
Wat vindt u van het inzetten van de landsadvocaat tegen bezorgde burgers die handelen in het belang van de gemeenschap? Deelt u de mening dat de overheid het belang van de eigen inwoners en de leefbaarheid van de omgeving boven het economische belang van een bedrijf moet zetten en dus niet moet procederen wanneer bewoners dit bij de overheid aankaarten?
De landsadvocaat is ingezet om het proces dat de gemeente heeft gevoerd en leidde tot vergunningverlening, waarbij alle belangen die spelen vanuit de gemeenschap mee worden gewogen, nogmaals te bekijken. Dit was na uitspraken van de bezwarencommissie. Uiteindelijk heeft de landsadvocaat aangegeven dat het proces voor vergunningverlening voor de nieuwe verblijfsaccommodatie zorgvuldig is uitgevoerd, waarna het college van B en W de vergunning definitief heeft verleend.
Wat vindt u van het verdienmodel van bedrijven zoals Vion, die alleen door massale arbeidsmigratie kunnen bestaan? Deelt u de mening dat er voor bedrijven die alleen kunnen draaien op grootschalige arbeidsmigratie geen plek is in Nederland?
Ik vind het belangrijk en noodzakelijk dat bedrijven als Vion zich inzetten om arbeidsmigranten huisvesting te bieden en hun verantwoordelijkheid hierin nemen. Het instrument Bedrijfseffectrapportage (BER) bij nieuwe bedrijvigheid is door de VNG in afstemming met mijn departement specifiek ontwikkeld om in de nabije toekomst in een vroeg stadium in te kunnen spelen op het effect van nieuwe bedrijvigheid op de huisvestingsbehoefte van arbeidsmigranten. De VNG werkt nu in afstemming met BZK aan de mogelijkheden om de BER verplicht te stellen.
Bent u bereid zich uit te spreken tegen de huisvesting van 400 arbeidsmigranten voor slachthuis Vion in buurtschap Vrilkhoven? Zo nee, waarom stelt u het economische belang van Vion boven het gemeenschappelijk belang?
Zoals ook in de eerdere beantwoording van maart 2023 aangegeven ben ik van mening dat dit een afweging is die de betreffende gemeente moet maken. Dat neemt niet weg dat ik het wel van groot belang vind dat gemeenten de handschoen oppakken om extra huisvesting te realiseren. We hebben naar schatting 156.000 extra kamers nodig voor de huisvesting van arbeidsmigranten (Bron: Expertisecentrum Flexwonen, jan. 2023). Mede door dit gebrek aan huisvesting komen arbeidsmigranten in huisvestingssituaties terecht komen die druk oplevert voor de omgeving. Vanuit mijn departementen worden gemeenten ondersteund met de realisatie van passende huisvesting.
Kunt u deze vragen één voor één en voor het verkiezingsreces beantwoorden?
Ja, in afstemming met de desbetreffende gemeente en binnen de daarvoor gestelde beantwoordingstermijn. Voor het verkiezingsreces was helaas niet haalbaar gezien de krappe termijn.
Ngo’s die de oversteek van illegale immigranten over de Middellandse Zee faciliteren |
|
Thierry Baudet (FVD) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u in beeld welke niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) «reddingsoperaties» uitvoeren in het Middellandse Zeegebied? Kunt u een overzicht geven van deze organisaties en hun schepen? Zo nee, waarom niet?
Het EU-grondrechtenagentschap verzamelt en publiceert regelmatig data over opsporings- en reddingsoperaties op de Middellandse Zee, waarbij schepen betrokken zijn die in beheer zijn van een non-gouvernementele organisatie (ngo). In dit overzicht wordt onder ander melding gemaakt onder welke vlag een schip vaart en sinds wanneer het schip operationeel is. Eind juni jl. waren er achttien schepen en drie vliegtuigen, toebehorend aan verschillende ngo’s, actief op Middellandse Zee. Van die achttien schepen zijn er eind juni jl. dertien daadwerkelijk operationeel.1
Heeft u in beeld waar deze schepen opereren? Wat is hun ligplaats, wat zijn hun voornaamste vaarroutes, waar pikken zij «drenkelingen» op en waar worden deze mensen vervolgens afgezet?
Uit gegevens en data van het Europees grens- en kustwachtagentschap (Frontex) blijkt dat een groot deel van de reddingsoperaties op de Middellandse Zee plaatsvindt op de Centraal-Mediterrane route.
Actuele informatie over de bewegingen van schepen en de huidige locatie van schepen in havens is onder andere beschikbaar via openbare bronnen, zoals de website Marine Traffic.
Zijn er ngo’s die subsidie ontvangen van de Nederlandse overheid in het kader van «reddingsoperaties» op de Middellandse Zee? Zo ja, welke? Kunt u een overzicht geven van de bedragen die worden uitgekeerd vanaf 2010?
Nederland verleent geen subsidies aan ngo’s in het kader van opsporings- en reddingsoperaties op de Middellandse Zee. Ook in de beschikbare archieven sinds 2010 zijn geen dergelijke subsidies geïdentificeerd.
Waarom worden mensen die op bootjes slechts enkele tientallen kilometers uit de kust van Afrika dobberen, soms zelfs nog binnen de territoriale wateren van Libië, door ngo’s aan boord genomen op een ruim duizend kilometer lange reis naar Europa? Waarom worden zij niet weer in Afrika afgezet?
Het bijstaan van mensen in nood op zee is volgens het internationaal recht een plicht van alle staten en kapiteins van schepen. Op grond van het Internationaal Verdrag inzake opsporing en redding op zee 1979 zijn de wereldzeeën verdeeld in afzonderlijke opsporings- en reddingsgebieden (SAR-zones). Voor iedere SAR-zone is een ander land verantwoordelijk. Op operationeel niveau ligt de verantwoordelijkheid bij het nationaal reddings- en coördinatiecentrum (RCC). Dit systeem zorgt ervoor dat iedere reddingsoperatie op zee wordt gecoördineerd door één RCC. Die verantwoordelijkheid houdt verder in dat op het moment dat er personen gered worden in de SAR-zone van een bepaald land, dit land zorg moet dragen voor ontscheping in een veilige haven. Een schip dat een reddingsoperatie uitvoert, of dat nu een schip is dat toebehoort aan de nationale kustwacht van een land of een schip in beheer van een ngo, dient op grond van hetzelfde internationaal recht altijd de instructies van het RCC op te volgen. Het is daarom niet zo dat de kapitein van een schip zelf bepaalt waar ontscheping van drenkelingen plaatsvindt.
Het kabinet is van mening dat er behoefte is aan duidelijke kaders en goede afspraken tussen alle betrokken partijen om tot een normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee te komen. Hier ligt wat het kabinet betreft een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle landen in het Middellandse Zeegebied. Ontscheping dient in een veilige haven plaats te vinden en het is niet vanzelfsprekend dat opsporings- en reddingsoperaties van schepen altijd uitmonden in ontscheping in de EU. In EU-verband wordt hierover gesproken in de Search and Rescue Contact Group onder leiding van de Commissie. Nederland neemt hier ook aan deel.
Bent u het ermee eens dat we moeten voorkomen dat «reddingsdiensten» in de praktijk fungeren als pendeldiensten voor illegale immigranten?
Het kabinet wil voorkomen dat migranten de levensgevaarlijke routes over zee afleggen en dat daarmee hun leven op het spel wordt gezet. Daar zet het kabinet zich voor in. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door het ontwikkelen van brede migratiepartnerschappen, hervestiging van vluchtelingen via de UNHCR, het tegengaan van grondoorzaken van migratie en de aanpak van mensensmokkel. Het is van belang dat de criminele smokkelnetwerken zelf worden aangepakt en dat hun verdienmodel zoveel mogelijk wordt ondermijnd. In Nederland is hiertoe voor de integrale aanpak van mensensmokkel het barrièremodel mensensmokkel ontwikkeld. Hierin staan verscheidene interventies op verschillende niveaus benoemd – te weten in landen aan de andere kant van de EU-buitengrenzen, binnen het Schengengebied alsook in Nederland zelf. Deze worden door de betrokken organisaties uitgevoerd, zoals onder meer het OM, de Koninklijke Marechaussee, de Politie en de Immigratie en Naturalisatiedienst. Internationaal werkt Nederland ook middels diverse initiatieven en projecten samen met andere landen, EU-agentschappen zoals Europol, Eurojust, Frontex en andere internationale organisaties om irreguliere migratie tegen te gaan en mensensmokkel en de netwerken daarachter te bestrijden.
Erkent u dat het «reddingswerk» van ngo’s de kans op een succesvolle oversteek voor gelukszoekers aanzienlijk vergroot en daarmee zorgt voor een aanzuigende werking op Afrikanen die illegaal de oversteek naar Europa willen maken?
Voor het kabinet staat de internationaalrechtelijke plicht om mensen in nood op zee te redden, niet ter discussie.
Het kabinet waardeert de inzet van ngo’s om mensen in nood op zee te redden. Tegelijkertijd dienen de activiteiten van private schepen, die in SAR-zones stelselmatig drenkelingen aan boord nemen, niet behulpzaam te zijn bij het in stand houden van criminele activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten. Dit is een delicate balans waarbij er volgens het kabinet oog moet zijn voor beide aspecten.
Vanaf welk jaar zijn de «reddende» ngo’s actief in het Middellandse Zeegebied en hoeveel mensen zijn sindsdien door deze organisaties getransporteerd naar Europa?
Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en het EU-grondrechtenagentschap zijn er sinds medio 2014 schepen in beheer van ngo’s actief op de Middellandse Zee op het gebied van opsporing en redding van mensen in nood. Het kabinet beschikt niet over het totaal aantal personen dat gered is door schepen in beheer van ngo’s.
In hoeverre ondersteunen Nederlandse ambtenaren of overheidsdiensten de «reddingsoperaties» in het Middellandse Zeegebied?
Zie antwoord op vraag 3.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
Het onderzoek Oxfam 'From Development to Detterence' |
|
Marieke Koekkoek (D66), Anne-Marijke Podt (D66), Don Ceder (CU), Joris Thijssen (PvdA) |
|
Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het Oxfam onderzoek «From development to deterrence? Migration spending under the EU Neighbourhood Development and International Cooperation Instrument (NDICI)»?1
Ja, het onderzoek is bij het kabinet bekend.
Wat is uw reactie op de bevindingen van het rapport dat een aanzienlijk deel van de OS-projecten prioriteit lijken te geven aan de binnenlandse migratieproblemen van de EU, in plaats van aan de ontwikkelingsdoelstellingen waar de fondsen voor bedoeld zijn?
Official Development Aid (ODA) fondsen dienen bij te dragen aan ontwikkelingsdoelstellingen zoals vastgesteld door de OESO. Hier heeft de Europese Commissie zich aan gecommitteerd en de Commissie dient er voor te zorgen dat de vanuit NDICI gefinancierde migratieprogramma’s die bij de OESO als ODA worden gerapporteerd voldoen aan deze richtlijnen.
Vanuit de OESO wordt jaarlijks een kwaliteitscheck gedaan voordat de activiteiten gepubliceerd worden op de website van de OESO. Indien er twijfels zijn over bepaalde activiteiten, gaat de OESO hierover het gesprek aan met de Commissie en kan de Commissie gevraagd worden om deze activiteiten uit de rapportage te verwijderen. In december 2023 wordt de OESO publicatie van de ODA-activiteiten van de CIE uit 2022 verwacht. We wachten deze en toekomstige rapportages af en zullen op basis hiervan met de Commissie het gesprek aangaan.
Het Kabinet verwelkomt het concept «Casebook on activities in the field of migration» dat de OESO recent heeft opgesteld en dat poogt meer duidelijkheid te verschaffen over of migratieprojecten wel of niet aan de ODA-richtlijnen voldoen. Het Kabinet heeft hier recent feedback op geleverd op basis van onze ervaringen met migratieprojecten en zien uit naar een finale versie als gezamenlijk richtsnoer.
Migratieprogramma’s kunnen bijdragen aan de brede samenwerking tussen de EU en een partnerland. De ODA-richtlijnen erkennen dat ontwikkelingssamenwerking deel uit kan maken van een bredere beleidsdialoog met het begunstigde land, ook op het gebied van migratie. In veel gevallen zien we dat ontwikkelings- en migratiedoelstellingen elkaar kunnen versterken. Een voorbeeld is samenwerking met herkomst en -transitlanden op het tegengaan van mensenhandel ten behoeve van de bescherming van migranten. Veilige, ordelijke en reguliere migratie is immers in ieders belang. NDICI programma’s spelen daar een belangrijke rol in.
Onderschrijft u de criteria van de OESO voor het beoordelen van migratie activiteiten die worden gefinancierd vanuit ODA-budget? Bent u bereid zich ervoor in te spannen dat deze criteria al voorafgaand aan de goedkeuring van projecten worden getoetst (in plaats van achteraf)?
Ja, het kabinet onderschrijft de OESO criteria. Het is van belang om aan de voorkant de verschillende doeleinden helder te formuleren, ook ten behoeve van effectieve besteding en een transparante en gelijkwaardige dialoog met partnerlanden. De Commissie geeft aan voorafgaand een indicatieve toets uit te voeren om in te schatten of aan de ODA-criteria wordt voldaan. Nederland zal de Commissie oproepen de uitkomsten van deze toets inzichtelijk te maken in de fora waar over deze programmering wordt besloten.
Onderschrijft u dat de interceptie van migranten nooit zou moeten kunnen worden gefinancierd vanuit OS-budget? Hoe beoordeelt u in dit licht de financiering van de Libische en Tunesische kustwacht vanuit het Europese OS-budget?
Het kabinet onderschrijft de richtlijnen zoals opgesteld door de OESO. Volgens de OESO moet het hoofddoel in het geval van de maritieme activiteit worden bekeken om te bepalen of reddingen op zee in aanmerking kunnen komen voor ODA. Als het hoofddoel het beschermen van grenzen is, mogen uitgaven voor reddingen op zee niet worden meegerekend als officiële ontwikkelingshulp. Als het hoofddoel het identificeren van mogelijke behoeften voor het redden van vluchtelingen op zee is, kunnen de extra kosten voor deze operaties worden gerekend als officiële ontwikkelingshulp. De financiering van de Libische en Tunesische kustwacht zal dan ook vanuit dat oogpunt door de Europese Commissie en OESO moeten worden beoordeeld.
Het kabinet onderschrijft de aanbeveling om vooraf gaand aan projectgoedkeuring een analyse te maken van de risico’s op het gebied van effectiviteit en mensenrechten. Deze analyse kan dan vervolgens gebruikt worden om een kader te ontwikkelen voor mitigerende maatregelen en opschorting in gevallen van aanhoudende mensenrechtenschendingen. Het kabinet zal hier bij de Europese Commissie op aandringen.
Wat is uw beoordeling van de conclusie van de onderzoekers dat de Europese Commissie onvoldoende transparant rapporteert over de besteding van het budget voor migratie onder het EU Neighbourhood Development and International Cooperation Instrument (NDICI)? Bent u bereid de Europese Commissie in het kader van de mid-term review van het financieringsinstrument op te roepen hier transparanter, tijdiger en publiekelijk over te rapporteren en projecten in Libië en Tunesië te toetsen op mensenrechtenschendingen?
Het Kabinet acht transparantie en democratische waarborgen van groot belang. Het Kabinet zal in de EU pleiten voor verbetering van de informatievoorziening over migratieprojecten onder NDICI. Nederland zal in Brussel aandacht blijven vragen voor de OESO richtlijnen voor migratie gerelateerde activiteiten en de ODA criteria. In het kader van de mid-term evaluatie van NDICI heeft Nederland de Commissie gevraagd om inzicht in berekening van migratie gerelateerde uitgaven en inzage in de markers die worden gebruikt om uitgaven aan de migratiedoelstelling van NDICI toe te rekenen. Nederland zet zich actief in voor de noodzakelijke aandacht voor mensenrechten, risicoanalyses en due diligence bij EU-programmering, onafhankelijke monitoring van derde partijen van door de EU gefinancierde projecten en degelijke en humane onderschepping, opvang en bescherming van migranten – en zal dat ook blijven doen.
Zijn er projecten beschreven in het rapport waar Nederland direct en/of middels Team Europe initiatieven bij betrokken is? Zo ja, kunt u een overzicht geven van deze projecten en aangeven wat zij beogen?
Nederland is niet direct betrokken bij de genoemde projecten en is enkel indirect betrokken als lidstaat van de EU.
Kunt u van de projecten uit vraag zes aangeven wat de financiële bijdrage van Nederland is aan deze projecten en waaruit worden zij gefinancierd?
Zoals beschreven bij vraag 6 is Nederland niet direct bilateraal betrokken bij de financiering van deze projecten. Nederland draagt hier wel aan bij via de Nederlandse afdrachten aan de EU, waaruit het NDICI wordt gefinancierd. Momenteel draagt Nederland circa 5,9% bij aan de EU begroting.
Bent u bereid om het onwenselijke misbruik van de officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking (ODA) aan te kaarten in de Raad Buitenlandse Zaken van 23 oktober?
Van misbruik is voor zover wij op dit moment weten geen sprake. De Europese Commissie heeft zich als OESO-DAC lid gecommitteerd aan de ODA-criteria. Een conclusie over of specifieke migratieprogrammering uiteindelijk als ODA zal en kan worden aangemerkt berust op het oordeel van de Commissie met een kwaliteitscheck van de OESO. In december wordt verwacht dat de OESO kwaliteitscheck over 2022 is afgerond en de ODA-activiteiten op de website zullen worden gepubliceerd. We wachten die en toekomstige rapportages af.
Het bericht 'Pakistaans homostel met geregistreerd partnerschap volgens IND geen koppel: 'Geen toekomst zonder Ali'' |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Pakistaans homostel met geregistreerd partnerschap volgens IND geen koppel: «Geen toekomst zonder Ali»» van RTV Drenthe op 5 september jl.?1
Ja.
Op welke wijze worden huwelijken en geregistreerde partnerschappen meegewogen in het oordeel van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over de homoseksualiteit van een asielzoeker? Hebben huwelijken en geregistreerde partnerschappen hetzelfde gewicht in de beoordeling? Waarom staan huwelijken en geregistreerde partnerschappen niet specifiek vermeld in werkinstructie 2019/17 van de IND?
Bij de beoordeling van de verklaringen van asielzoekers over hun seksuele gerichtheid betrekt de IND een aantal thema’s, waaronder het privéleven, huidige en voorgaande relaties, contacten met lhbti in het land van herkomst en in Nederland en wat de asielzoeker in zijn land heeft ervaren. Indien de vreemdeling verklaart over een partnerrelatie, worden de verklaringen en bewijsmiddelen hieromtrent (waaronder eventuele informatie en verklaringen over een huwelijk of geregistreerd partnerschap) meegewogen in de beoordeling van de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid. Het gewicht dat daaraan toekomt, hangt af van het geheel aan informatie in het dossier. Er komt daarbij geen doorslaggevend gewicht toe aan de officiële vorm van de gestelde relatie. Ook een relatie waarbij geen sprake is van een geregistreerd partnerschap of huwelijk kan geloofwaardig zijn. Ook wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen een huwelijk en een geregistreerd partnerschap.
Worden verklaringen van derden over de oprechtheid van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, zoals verklaringen van getuigen, meegenomen in de beoordeling van de IND?
Indien ingebracht, worden verklaringen van derden altijd betrokken in de beoordeling van de IND. Het gewicht dat hieraan wordt toegekend is afhankelijk van de individuele casus. Er komt met name betekenis toe aan feitelijke informatie die met verklaringen van derden over een relatie wordt verstrekt.
Bij een geregistreerd partnerschap vindt een verplicht onderzoek plaats onder andere over of er geen beletselen zijn en of er geen sprake is van een schijn-geregistreerd partnerschap, bijvoorbeeld op basis van artikel 1:58 lid 2 en artikel 1:80a lid 4 en 5 van het Burgerlijk Wetboek; hoe verhoudt een beoordeling op basis van dit onderzoek zich tot een besluit van de IND dat de homoseksualiteit van een persoon met een geregistreerd partnerschap met iemand van hetzelfde gender niet aannemelijk is?
Artikel 1:44 lid 1 onder f BW verplicht aanstaande echtgenoten, of te registreren partners, zonder de Nederlandse nationaliteit of een verblijfstitel voor onbepaalde tijd, om een verklaring af te leggen dat het voornemen tot de verbintenis niet is ingegeven door het oogmerk om verblijfsrecht in Nederland te verkrijgen. Alvorens tot voltrekking van het huwelijk of het partnerschap over te gaan, verifieert de ambtenaar van de burgerlijke stand opnieuw de rechtmatigheid van het verblijf van de aanstaande echtgenoten of geregistreerde partners. Is de ambtenaar van oordeel dat een huwelijk met iemand zonder verblijfstitel voor onbepaalde tijd niet is gericht op de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden verplichtingen maar op het verkrijgen van toelating tot Nederland, dan weigert de ambtenaar de voltrekking van het huwelijk of het sluiten van het geregistreerd partnerschap (zie artikel 1:58 lid 2 en artikel 1:80a lid 5, BW). Deze bepalingen zien op het voorkomen van een schijnhuwelijk dan wel schijnpartnerschap met als oogmerk het verkrijgen van toelating tot Nederland.
Bij het oordeel van de ambtenaar van de burgerlijke stand kunnen verschillende indicatoren betrokken worden. Hierbij kunt u denken aan het leeftijdsverschil tussen de beide partners, de snelheid waarmee men na de kennismaking wil huwen, eventuele werkzaamheid in de prostitutie, de wijze van onderlinge communicatie en het eventuele «huwelijksverleden» van de Nederlandse aanstaande echtgenoot.2 Indien de weging van deze en/of soortgelijke omstandigheden leidt tot de overtuiging dat het een op toelating tot Nederland gerichte schijnhandeling betreft, dan weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn medewerking hieraan vanwege strijd met de openbare orde. Anders dan bij het onderzoek door de IND vindt er geen beoordeling plaats ten aanzien van de geloofwaardigheid van de (gestelde) geaardheid.
Hoewel het de intentie van de wetgever is geweest om dergelijke schijnhuwelijken en -partnerschappen in den brede tegen te gaan, springen casussen waarbij één van de betrokkenen reeds over een verblijfstitel dan wel de Nederlandse nationaliteit beschikt het meest in het oog met betrekking tot het onderzoek uit artikel 1:58 lid 2 BW. Dan kan het huwelijk of partnerschap immers gericht zijn op een afgeleide verblijfstitel. Situaties waarbij echter beide partners niet over een verblijfstitel voor onbepaalde tijd noch over de Nederlandse nationaliteit beschikken, zullen in dat licht minder snel tot een vermoeden van een schijnhuwelijk met oog op toelating tot Nederland leiden. De IND is niet betrokken bij de keuze om al dan niet een nader onderzoek naar een mogelijk schijnhuwelijk of -partnerschap uit te voeren.
Bij de beoordeling in de asielprocedure wordt een integrale weging gemaakt van alle informatie en bewijsmiddelen uit het dossier van de vreemdeling. Indien een asielzoeker aan zijn asielaanvraag ten grondslag legt dat hij homoseksueel is wordt de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele gerichtheid dus beoordeeld op basis van alle relevante informatie uit het dossier. Indien hiertoe bewijsmiddelen omtrent een geregistreerd partnerschap worden ingediend, worden deze betrokken bij de beoordeling. Het is daarbij primair aan de vreemdeling om de gestelde seksuele gerichtheid aannemelijk te maken. De IND geeft uitvoering aan de op haar rustende onderzoeksplicht. Zie ook het antwoord op vraag 2 voor een beschrijving van de wijze waarop de IND haar onderzoek uitvoert.
Komt het vaker voor dat de IND de homoseksualiteit van een asielzoeker niet-aannemelijk verklaart ondanks het feit dat de asielzoeker gehuwd of geregistreerd partner is met een persoon van dezelfde gender? Zo ja, hoe vaak is dit de afgelopen jaren voorgekomen?
Dergelijke informatie wordt niet opgeslagen op een manier dat dit geaggregeerd inzichtelijk gemaakt kan worden.
Wanneer de IND de homoseksualiteit van een asielzoeker niet-aannemelijk verklaart en de asielzoeker ten gevolge daarvan Nederland moet verlaten, neemt de IND in dat geval in overweging dat de asielzoeker wellicht in het land van herkomst wél te boek staat als homoseksueel en dus mogelijkerwijs gevaar loopt bij terugkeer naar het land van herkomst?
Indien uit de verklaringen van de vreemdeling, dan wel andersoortige informatie die bekend is bij de IND op het moment van het besluit, blijkt dat aan een vreemdeling in het land van herkomst homoseksualiteit wordt toegedicht, wordt dit uiteraard betrokken bij de beoordeling van het risico op vervolging of ernstige schade bij terugkeer. Een toegedichte seksuele gerichtheid kan een zelfstandige grond zijn voor asielbescherming indien de vreemdeling op grond daarvan te vrezen heeft.
Hoe strookt het opsplitsen van twee asielzoekers met een geregistreerd partnerschap over twee verschillende locaties met het recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven zoals verwoord door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens?
Juist voor mensen die alles achter hebben moeten laten voor oorlog en geweld, is het belangrijk om als gezin bij elkaar te blijven. Het gescheiden opvangen van gezinsleden wordt daarom zoveel mogelijk voorkomen. In de situatie dat gezinsleden door verschillende aanvraagmomenten of door de inhoudelijke beoordeling afwijkende asielprocessen doorlopen (bijvoorbeeld omdat 1 gezinslid al in een ander Europees land asiel heeft aangevraagd), zien we dat dit niet altijd lukt. In zijn algemeenheid kan niet worden gesteld dat 8 EVRM er altijd toe noopt om gezinsleden samen op te vangen. Dit hangt af van de individuele omstandigheden en de belangenafweging die hierop wordt gemaakt. Desalniettemin zal het COA binnen de bovenbeschreven kaders doen wat mogelijk is om gezinsleden bij elkaar te houden.
Doorduwen van opvang vluchtelingen in Midden-Delfland |
|
Wybren van Haga (BVNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het feit dat de opvang van meer dan 200 vluchtelingen wordt doorgedramd in Midden-Delfland, zonder dat bewoners dat willen?1
De gemeente Midden-Delfland is voornemens opvang mogelijk te maken voor 225 asielzoekers. Ik ben het gemeentebestuur van de gemeente Midden-Delfland daarvoor zeer erkentelijk. De gemeente Midden-Delfland geeft daarmee invulling aan haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het mogelijk maken van opvang voor asielzoekers en de huisvesting van statushouders.
Waarom is er niks met de zorgen en suggesties van bewoners gedaan? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Het gemeentebestuur en de Raad van de gemeente Midden-Delfland bepalen of zij gehoor wensen te geven aan mijn uitdrukkelijke oproep asielopvang mogelijk te maken en hoe de keuze voor een locatie tot stand komt. Het is aan het gemeentebestuur om invulling te geven aan de wijze waarop zorgvuldige democratische besluitvorming tot stand komt. Afhankelijk van de situatie heeft de gemeente verschillende mogelijkheden om hieraan uitvoering te geven. Ook is het aan het gemeentebestuur zelf om te bepalen op welke wijze ze haar burgers daarbij betrekt en hoe inbreng van haar burgers wordt verwerkt en betrokken bij definitieve besluitvorming. Het spreekt voor de gemeente Midden-Delfland dat zij haar bewoners al in een vroeg stadium heeft betrokken.
Deelt u de mening dat democratische proces geweld wordt aangedaan, daar geen enkele partij bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen heeft gezegd: doe ons honderden asielzoekers? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat het gedram met het opvangen van vluchtelingen voortkomt uit falend asielbeleid door de landelijke politiek? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven waarbij u aangeeft wanneer u het tijd vindt voor een asielstop?
De huidige opvangproblematiek kent meerdere oorzaken. Zo volgen de vraag en de beschikbaarheid van opvang niet hetzelfde tijdspad. Daarnaast blijft de huisvesting van statushouders achter op de taakstelling waardoor zij langer dan gewenst in de asielopvang verblijven. Tevens lukt het niet goed, ondanks meerdere (dringende) bestuurlijke oproepen, om voldoende (reguliere) opvangplaatsen te realiseren. Nederland heeft zich internationaal – en Europeesrechtelijk verplicht om asielzoekers die een asielaanvraag in Nederland doen op te vangen. Een asielstop is derhalve niet mogelijk. Wel zet Nederland zich in Europees verband in om migratiepartnerschappen te sluiten om meer grip te krijgen op de instroom.
Wat heeft u gedaan met de geluiden die deze zomer voortkwamen uit een actiegroep tegen de komst van de opvanglocatie en wat heeft u gedaan met de petitie die is geopend? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Zie antwoord vraag 2.
Arbeidsmigratie |
|
Pieter Omtzigt (NSC) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
|
Herinnert u zich dat de Kamer op 10 juli in het debat over de ontstane politieke situatie de motie-Omtzigt heeft aangenomen1?
Ja. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageert op deze motie in de brief aan uw Kamer over het «arbeidsmigratiepakket n.a.v. motie lid Omtzigt» van heden.
Hoeveel arbeidsmigranten zijn naar Nederland gekomen in 2021 en in 2022?
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen arbeidsmigranten uit andere lidstaten van de Europese Unie (EU) en arbeidsmigranten van buiten de EU.
Vanwege het vrij verkeer van personen in de EU is het bij EU-migranten alleen achteraf mogelijk om vast te stellen of een persoon als arbeidsmigrant gezien kan worden. Dit in tegenstelling tot arbeidsmigranten van buiten de EU voor wie een vergunning moet worden verkregen. Deze instroomcijfers zijn jaarlijks beschikbaar via de IND. Dit is ook de reden waarom de cijfers voor arbeidsmigratie uit de EU minder actueel zijn dan de cijfers voor arbeidsmigratie van buiten de EU.
Het CBS publiceert in de Migrantenmonitor hoeveel migranten uit EU-lidstaten in totaal in Nederland werken (meetmoment CBS: december). Het betreft dus niet de jaarlijkse instroom. De populatie EU-arbeidsmigranten is heel divers. Soms gaat het om arbeidsmigranten uit andere EU-lidstaten die al jaren in Nederland wonen en werken. Soms gaat het om EU-arbeidsmigranten die slechts enkele weken of maanden in Nederland seizoensarbeid verrichten. CBS heeft aangegeven dat de Migrantenmonitor met de cijfers over de jaren 2021 en 2022 niet eerder dan in november 2023 wordt gepubliceerd, waardoor ik uw Kamer helaas over die cijfers op dit moment nog niet kan informeren. Zodra die cijfers beschikbaar zijn, zal ik uw Kamer daarover informeren.
De cijfers van de jaren 2016 tot en met 2020 geven een indruk van het aantal EU-arbeidsmigranten in Nederland. Bij deze groep is geen onderscheid gemaakt in type werk (ongeschoold/hooggeschoold, etc.) en salarisniveau.
Werknemer
Zelfstandige
421.450
33.430
472.470
36.100
532.660
41.000
566.400
45.300
507.560
46.900
Voor arbeidsmigranten van buiten de EU zijn cijfers bekend van de jaarlijkse instroom voor de jaren 2021 en 2022. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de arbeidsmigranten die vallen binnen de categorie «kennis en talent» (waaronder de zogeheten kennismigrantenregeling en de Europese blauwe kaart) en overige arbeidsmigranten: arbeidsmigranten die voor kortere of langere tijd in verschillende sectoren werken en voor wie de hoofdregel geldt dat de werkgever een tewerkstellingsvergunning moet aanvragen.
Binnen de categorie «arbeid: kennis en talent» zijn 20.230 aanvragen ingewilligd in 2021 en 30.990 in 2022. Binnen de categorie «arbeid: overig» zijn 2020 aanvragen ingewilligd in 2021 en 2520 aanvragen in 2022.2
Is de brief met maatregelen die Nieuwsuur publiceerde authentiek?2
Om de redenen die genoemd worden in de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 10 juli 20234 kan deze vraag niet worden beantwoord. De Minister van Justitie en Veiligheid schrijft in die brief: «Conform de vaste lijn in het verkeer tussen Kamer en kabinet en het wettelijk kader is het niet aangewezen om vanuit het kabinet de politieke inbreng en stukken te verstrekken. Als stukken inzicht kunnen bieden in – al dan niet daadwerkelijk in de onderhandelingen ingebrachte en al dan niet nadien gehandhaafde – interne standpunten van de aan de onderhandelingen deelnemende partijen doet openbaarmaking daarvan afbreuk aan de bescherming van de vertrouwelijkheid waarin deze standpunten zijn geformuleerd. Ook wanneer dit achteraf gebeurt. Het zou in de toekomst het vrijelijk uitwisselen van opvattingen en het verkennen van mogelijke overeenkomsten bemoeilijken als dergelijke standpunten al dan niet na het bereiken van een overeenkomst achteraf openbaar gemaakt worden.»
Kunt u per maatregel over arbeidsmigratie in de brief aangeven wanneer u die heeft uitgewerkt en zult voorleggen aan de Tweede Kamer?
De brief waarin de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid namens het kabinet reageert op de motie-Omtzigt, wordt heden aan uw Kamer gezonden. In die brief wordt benadrukt dat het kabinet over de maatregelen op het gebied van arbeidsmigratie die in die brief worden genoemd, zowel individueel als in zijn geheel, als onderdeel van het bredere pakket, geen overeenstemming heeft bereikt. Daarbij benadruk ik dat het kabinet de aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten onverkort en met urgentie uitvoert, om arbeidsmigranten beter te beschermen en misstanden tegen te gaan.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden, zodat de antwoorden beschikbaar zijn op Prinsjesdag en betrokken kunnen worden bij de Algemeen Politieke Beschouwingen?
Ja.
Koppeling statushouders aan gemeenten |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
|
Welke criteria (bijvoorbeeld werk, familiebanden, studie etc.) zijn er voor het met voorkeur koppelen van statushouders aan een bepaalde gemeente?
Het koppelen van vergunninghouders aan een gemeente is een complexe puzzel, waarbij rekening wordt gehouden met zowel het profiel van de vergunninghouder als de taakstelling. Het COA koppelt op basis van de individuele dossiers en de aantallen die nog in het kader van de taakstelling gekoppeld moeten worden. Daarbij wordt ook zoveel als mogelijk rekening gehouden met de lokale woningmarkt, maar met de oververtegenwoordiging van alleenstaanden krijgt iedere gemeente toch in ruime mate te maken met een doelgroep waarmee het aanbod van huisvesting minder matcht.
Aan de hand van zogenoemde harde en zachte criteria wordt door COA een regioadvies voor één of meerdere arbeidsmarktregio’s voor een vergunninghouder opgesteld. De harde criteria zijn bij het opstellen van een dergelijk advies leidend. Harde criteria zijn onder andere: familie in de eerste graad, een arbeidscontract van minimaal 8 uur per week, toelating van ofwel deelname aan een studie en een medische of psychosociale behandeling waarbij de vergunninghouder een behandeling volgt in een specifieke gemeente waarvoor hij/zij tenminste vier keer per jaar naar de behandelaar moet reizen.
Onder zachte criteria wordt onder andere verstaan: de opleidingsachtergrond, werkervaring en ambities van een vergunninghouder en de aanwezigheid van een sociaal netwerk.
In 2022 werd 79% van de regioadviezen opgevolgd. Dit was 1% onder de streefwaarde van 80%.
Een (ander) uitgangspunt van het regioadvies is dat de gekoppelde gemeente dichtbij de opvanglocatie van de betreffende vergunninghouder ligt. Door de hoge instroom van nieuwkomers en het gebrek aan voldoende permanente opvanglocaties, is het op dit moment niet altijd mogelijk om aan dat uitgangspunt te voldoen.
Het zo snel mogelijk uit de opvang naar de plek waar je gaat integreren en gehuisvest wordt, is de beste oplossing voor zowel statushouder als voor verlichten van de druk op de opvang.
Is het nog steeds het streven om statushouders zo veel mogelijk te koppelen aan (of dichtbij) een gemeente waar zij banden mee hebben in het kader van werk of studie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u een schatting geven van hoe vaak dit ook lukt?
Zie antwoord vraag 1.
Is het mogelijk om bij een koppeling al in grote lijnen rekening te houden met de mogelijkheden qua huisvesting binnen een gemeente, om zo zo min mogelijk tijd verloren te laten gaan als gemeenten onderling statushouders moeten «uitruilen»?
Zie antwoord vraag 1.
Is het nog steeds de bedoeling dat statushouders zo veel mogelijk worden gekoppeld aan (of dichtbij) de gemeente waar ze als asielzoeker ook worden opgevangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u een schatting geven van hoe vaak dit ook lukt? En welke acties onderneemt u om dit aantal te verhogen?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u het eens met de stelling dat het bovenstaande nog belangrijker is in het geval van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's), omdat het zonde is hun band met school en een lokaal netwerk verloren te laten gaan? Wat gaat u doen om dit te bewerkstelligen?
Het is voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) belangrijk om het onderwijs te kunnen continueren evenals het kunnen behouden van contacten met het lokale netwerk. Hiermee wordt rekening gehouden bij de plaatsing van een amv met een verblijfsstatus in kleinschalige opvang in een gemeente. Het uitgangspunt bij deze plaatsing is het belang van het kind. Hiervoor worden alle belangrijke elementen die een rol spelen in het leven van de amv in samenhang bezien en zorgvuldig afgewogen.
Klopt het dat statushouders alleen worden gekoppeld aan (of dichtbij) een gemeente waar eerstegraads familieleden wonen en niet als er andere familie woont? Bent u bereid in het geval van amv’s en alleenstaande jongvolwassenen een dergelijke koppeling ook mogelijk te maken als het geen eerstegraads familie betreft maar er wel een familieband is (bijvoorbeeld met een oom of tante)? Zo nee, waarom niet? Kunt u zich voorstellen dat zo’n familieband jonge mensen kan helpen hun weg in Nederland te vinden en kan bijdragen aan de mentale gezondheid van deze jongeren en kinderen?
Voor volwassen statushouders geldt dat zij alleen worden gekoppeld aan een gemeente waar eerstegraads familieleden wonen. Voor amv is dit niet het geval en wordt gekeken naar het bredere familienetwerk. Dit wordt als een belangrijk element meegenomen in de afweging in welke kleinschalige opvang of welke opvanggezin (zoals bijvoorbeeld bij een oom of tante) de amv met verblijfsstatus wordt geplaatst.
Is het de bedoeling dat gemeenten waarmee een koppeling is gemaakt zo snel mogelijk contact opnemen met de statushouder om afspraken te maken over de inburgering, ook als er voor haar of hem nog geen huis in de betreffende gemeente beschikbaar is?
Ja. Er is een brede consensus over het belang van vroegtijdig investeren in de Nederlandse taalbeheersing en participatie van kansrijke asielzoekers en statushouders. In de Memorie van toelichting op de Wet inburgering is opgenomen dat het de voorkeur heeft dat de gemeente in het geval van een asielstatushouder de brede intake al in het AZC afneemt als dit praktisch mogelijk is. Om een tijdige start van de inburgering te waarborgen, wordt van gemeenten verwacht dat zij van alle inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk een brede intake afnemen en een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) vaststellen. Door middel van de brede intake krijgen gemeenten al in een vroeg stadium zicht op de leerbaarheid van de inburgeringsplichtigen en de situatie op diverse andere leefgebieden.
Klopt het dat er grote verschillen zijn tussen gemeenten in de manier waarop dit wordt opgepakt? Bent u het met de stelling eens dat het zonde is dat statushouders zo soms onnodig lang moeten wachten op hun inburgering?
Er zijn verschillen tussen gemeenten hoe met deze werkwijze wordt omgegaan. Het is onwenselijk als statushouders onnodig lang moeten wachten op hun inburgering. Om die reden heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de brief van 9 maart 20231 aan uw Kamer toegezegd samen met betrokken partners de vroege start op het azc te bevorderen.
Welke zaken staan er voor gemeenten in de weg bij het al vroegtijdig laten kennismaken met de gemeente en het starten met de inburgering? Wat kunt u ondernemen om gemeenten hierin te stimuleren?
Het belangrijkste knelpunt bij vroegtijdige kennismaking met de gemeente en het starten met de inburgering is de afstand tussen de COA-opvang en de gekoppelde gemeente. Door de hoge instroom van nieuwkomers en het gebrek aan voldoende opvanglocaties, is het op dit moment niet altijd mogelijk om de asielstatushouder in alle gevallen dichtbij de gekoppelde gemeente in de opvang te plaatsen (en te houden). Andere zaken die meespelen zijn bijvoorbeeld het gebrek aan studiefaciliteiten voor een vroege start, capaciteitstekorten bij gemeenten en COA en samenwerking tussen gemeenten en COA.
Zoals ook aangegeven in de verzamelbrief Inburgering van 15 september 20232 zal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met ketenpartners de korte termijn maatregelen die binnen de bestaande financiële en juridische kaders vallen uitwerken en in praktijk brengen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het stimuleren van de samenwerking tussen COA en gemeenten, het opstellen van een overzicht over de vroege start en het verkennen van mogelijkheden voor studiefaciliteiten. Op langere termijn worden ook andere manieren onderzocht om de vroege start te stimuleren. Hierbij wordt gedacht aan mogelijkheden zoals het verlengen van de inburgeringstermijn met de duur van het verblijf in het azc en het laten meetellen van onderwijsuren en participatieactiviteiten die zijn ondernomen tijdens het verblijf in het azc. Deze maatregelen vereisen aanpassing van juridische en financiële kaders.
Welke eisen worden gesteld aan de overdracht van gekoppelde statushouders aan de gemeente – hoe wordt bewerkstelligd dat deze kloppend en tijdig bij de gemeente liggen? Kent u de signalen dat gemeenten geregeld worden geconfronteerd met late aanlevering of incomplete dossiers, iets dat de snelle huisvesting van statushouders soms in de weg staat? Wat gaat u hieraan doen?
Zoals ook opgenomen in de memorie van toelichting bij de Wet inburgering wordt van gemeenten verwacht dat zij, gelet op hun regierol, de verantwoordelijkheid nemen om een warme overdracht te organiseren. Een warme overdracht is bij voorkeur in de vorm van een driegesprek tussen COA, gemeente en de asielstatushouder. Ook de noodzakelijke uitwisseling van gegevens over de asielstatushouder tussen COA en gemeenten is hierbij van belang.
Deze warme overdracht verloopt nog niet overal zonder problemen. Om die reden hebben in het afgelopen jaar meerdere sessies plaatsgevonden met casemanagers van het COA en klantmanagers van gemeenten om de samenwerking te stimuleren. Binnen de aanpak vroege start is opgenomen dat deze gesprekken en sessies vervolgd zullen worden. Divosa en COA organiseren in dit najaar onder andere een roadshow om ontmoetingen tussen de casemanagers en klantmanagers van COA en gemeenten te faciliteren3.
De gelekte migratiebrief |
|
Marieke Koekkoek (D66) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Welke van de plannen in de migratiebrief bent u van plan door te zetten of uit te voeren?1
Welke plannen uit de migratiebrief zijn al volledig, dan wel gedeeltelijk staand beleid?
Op welke van deze plannen bent u van plan in Brussel stappen te zetten?
Indien u van plan bent hierop in Brussel stappen te zetten, wat is hierin het beoogde tijdspad?
Blijven de voorstellen op de Europa-dossiers deel uitmaken van de agenda van het demissionaire kabinet in Brussel?
Waarom zette het kabinet in de voorstellen met name in op kennismigratie van hooggeschoolden, de zogenaamde «hoogwaardige sectoren»?
Op basis van welke criteria zou moeten worden vastgesteld van welke arbeidsmigratie «het twijfelachtig is of we daar als land echter beter van worden»?
Kunt u uitweiden waarom er met name werd ingezet op het binnenhalen van arbeidsmigranten met hoge salarissen, zoals het aanscherpen van het salariscriterium met name voor kennismigranten onder de 30 jaar?
In de migratiebrief staan een aantal – volgens het kabinet – negatieve effecten genoemd van migratie: woningtekorten, vollere steden, verpauperde wijken, druk op onderwijs en zorg en verrommeling op het platteland en in de natuur; kunt u ingaan op basis van welke grond deze volgens het kabinet negatieve effecten kennelijk minder zwaar wegen voor de zogenaamde kennismigranten of specialisten dan voor (arbeids)migranten, zoals vakarbeiders en studenten?
Heeft u bijvoorbeeld de verschillen in effecten van specialisten, vakmigranten en studenten op deze negatieve effecten gemeten, alvorens u deze maatregel voorstelde? En zo ja, kunt u deze bevindingen met de Kamer delen?
Gezien het feit dat u in de brief verwijst naar de negatieve effecten van andere EU-lidstaten als het gevolg van het wegtrekken van de bevolking, hoe rijmt u dit met de voorstellen om juist hoogopgeleide kennismigranten uit derde landen aan te werven en te stimuleren voor lange tijd in Nederland te blijven?
Kunt u uiteenzetten hoe de asielinstroom in Nederland zich relatief verhoudt met zowel omliggende landen als landen in de regio?
Klopt het dat Nederland in vergelijking met andere EU-lidstaten, zoals Duitsland, Frankrijk en Italië relatief gezien minder asielzoekers opvangt?
Hoe verhoudt de Nederlandse inzet op afspraken over verplichte asielgrensprocedures voor personen met een kansarm asielverzoek zich tot artikel 8, lid 2 van de Procedurerichtlijn, alsook de bepalingen over bewaring in de Opvangrichtlijn?
Aan welke maatregelen werd gedacht in het kader van het wegnemen van prikkels in systeem om kinderen alleen vooruit te sturen?
Bent u van plan de mogelijkheid voor binnengrenscontroles alsnog via de Schengengrenscode mogelijk te maken?
Indien u van plan bent om in de wijzigingen van de Schengengrenscode te pleiten voor het herintroduceren van binnengrenscontroles, welke criteria moeten er dan voor zorgen dat dit echt als een allerlaatste redmiddel ingezet zal worden?
Kunt u uiteenzetten wat de concrete effecten zijn op het vrij verkeer van mensen en goederen in Europa bij het instellen van binnengrenscontroles, alsook de daarmee gepaard gaande kosten voor het instellen van binnengrenscontroles, zowel voor de in te zetten capaciteit als de effecten op de economie ten gevolgen van dergelijke controles, zoals we ook gezien hebben bij Brexit?
Bent u nog steeds van plan inzet te plegen op het ontwikkelen van migratiepartnerschappen, waaronder met Algerije, Egypte, Marokko, Tunesië, Niger, Nigeria, Irak en Turkije?
Hoe verhoudt zich dit tot de misstanden tegen de mensheid zoals we die nu waarnemen in Tunesië, als gevolg van de deal?
Hoe zal Nederland te allen tijde voorkomen dat migratiedeals bijdragen aan het verslechteren van de positie van mensen op de vlucht?
Welke criteria wil Nederland verruimen om de Europese lijst van derde landen te vergroten en welke redenering zit hierachter?
Kunt u uiteenzetten welke criteria Nederland wil gebruiken om het bandencriterium te verruimen?
Kunt u uiteenzetten hoe het versoberen van de opvang zich verhoudt tot de minimumvereisten in de Opvangrichtlijn en daarbij de relevante artikelen in uw antwoord opnemen?
In hoeveel procent van de gevallen wordt een verzoek van een zogenaamde kansarme aanvraag in hoger beroep alsnog toegekend?
Op basis van welke criteria is het juridisch mogelijk om ongedocumenteerden vast te houden en hoelang?
Kunt u van deze maatregelen aangeven hoe het de instroom zou verminderen en op basis van welk onderzoek u dit kan constateren?
Kunt u alle vragen die niet onder uw portefeuille vallen doorgeleiden naar de verantwoordelijke collega en door hem/haar laten beantwoorden?
Kunt u alle vragen één voor één en los van elkaar beantwoorden?
Het alleen schriftelijk beoordelen van asielaanvragen |
|
Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Hoe beoordeelt u het feit dat Nederland waarschijnlijk het enige EU-land is dat gebruikt maakt van schriftelijk horen?1
Voor zover mij bekend wordt schriftelijk horen niet op structurele wijze in andere lidstaten toegepast. Het is daarbij wel goed te melden dat schriftelijk horen onder voorwaarden kan binnen de EU-regelgeving. Zoals uw Kamer bekend is de inzet van het kabinet een migratiebeleid in overeenstemming met dat van andere EU-lidstaten. Echter, gelet op de huidige situatie met hoge voorraden, lange doorlooptijden en de druk op de opvang zag de IND zich genoodzaakt om deze maatregel toe te passen om de druk op de asielketen te verminderen.
Het schriftelijk horen is een door de IND ingerichte procedure die gelet op de hoge instroom en werkvoorraad noodzakelijk was om de productie te kunnen verhogen. Het ging hier met nadruk om een tijdelijke maatregel voor een afgebakende groep. (Zie ook antwoord op vraag 9)
Gegeven dat u binnen de EU naar zoveel mogelijk eenheid van asielbeleid streeft, kunt u in deze context toelichten waarom Nederland het enige land is waarbij schriftelijk horen wordt toegepast?
Zie antwoord vraag 1.
Waarop baseert u de stelling dat de mogelijkheid tot schriftelijk gehoor niet heeft geleid tot het aantrekkelijker maken van Nederland voor asielzoekers?
Het schriftelijk horen is een van de maatregelen die de IND neemt om op een efficiënte wijze versneld te beslissen op asielaanvragen van vreemdelingen met de Syrische en Jemenitische nationaliteit. Of dit mogelijk leidt tot een hogere instroom naar Nederland is niet vast te stellen. Zoals aangegeven in de beantwoording van april 2023 jl.2 en ook nu heb ik geen aanwijzingen dat daar sprake van is. Voor een onderbouwing van deze stelling verwijs ik verder naar de beantwoording van vraag 7.
Aangezien doorvragen niet mogelijk is tijdens een schriftelijk gehoor, hoe beoordeelt u de betrouwbaarheid van dit proces? Wat zijn hiervan de risico’s?
Het schriftelijk horen binnen het project Bespoediging Afdoening Asiel (hierna BAA) dit project ziet uitsluitend op asielaanvragen van vreemdelingen met de Syrische en Jemenitische nationaliteit. Dit zijn nationaliteiten waarbij het inwilligingspercentage op basis van het landenbeleid hoog is, ook indien wel fysiek gehoord wordt.
Zoals aangegeven in de beantwoording van april 2023 jl. zijn er diverse waarborgen ingebouwd om risico’s te ondervangen. Zo besteedt de IND aandacht aan het onderkennen van signalen zoals artikel 1F Vluchtelingenverdrag (Vlv), nationale veiligheid, mogelijke redenen voor afwijzing, etc. Wanneer er aanknopingspunten in het relaas zitten die maken dat de aanvraag wellicht moet worden afwezen of dat er toch sprake is van mogelijke veiligheidsrisico’s, dan zal de aanvrager alsnog de AA-procedure doorlopen en gehoord worden door de IND binnen het project BAA. Ik verwijs hierbij ook naar de beantwoording van vraag 6. In dat antwoord is het percentage opgenomen van zaken die bij de selectie voor het schriftelijk horen afvallen. Ook het percentage van zaken die bij de beoordeling na deelname aan de schriftelijke procedure alsnog een fysiek gehoor krijgen, omdat deze niet geschikt blijken te zijn voor een schriftelijke procedure, wordt bij de beantwoording van vraag 6 vermeld.
Hoeveel procent van asielaanvragen van Syriërs en Jemenieten via schriftelijk horen wordt afgewezen?
Het is niet mogelijk een aanvraag af te wijzen na een schriftelijk gehoor. Wanneer na het schriftelijk gehoor beoordeeld wordt dat er niet kan worden ingewilligd wordt alsnog een fysiek gehoor afgenomen binnen het project BAA. Op dit moment wordt minder dan 5% van de gehele caseload afgewezen.
Bij hoeveel procent van de schriftelijke procedures besluit de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) alsnog een fysiek gehoor af te nemen om tot een oordeel over de asielaanvraag te komen?
Uit interne monitoring van het project blijkt dat in de selectie voorafgaand aan het schriftelijk horen circa 30% niet geschikt wordt bevonden om schriftelijk te horen. Redenen hiervoor kunnen zijn analfabetisme, medische problemen, een complex motief of andere inhoudelijke redenen, indicaties artikel 1F Vluchtelingenverdrag, nationale veiligheid of openbare orde. Ook blijkt dat in circa 30% van de zaken waarin de vreemdeling heeft deelgenomen aan de schriftelijke procedure de IND alsnog om inhoudelijke redenen besloot een nader gehoor af te nemen. In slechts enkele gevallen betroffen dit zaken waarbij duidelijkheid gegeven diende te worden op indicaties 1F Vluchtelingenverdrag, nationale veiligheid of openbare orde. Alle zaken die niet geschikt blijken voor het schriftelijk horen worden vervolgens via de AA-procedure verder binnen het project BAA behandeld.
Hoe heeft het aantal aanmeldingen van Syriërs en Jemenieten zich ontwikkeld sinds de invoering van schriftelijk horen? Hoe verhouden deze aantallen zich tot de maanden daarvoor en dezelfde periode een jaar eerder?
Het aantal aanvragen van Syriërs en Jemenieten is licht gedaald. Verwezen wordt naar bijlage 1 voor een overzicht van de instroom per maand vanaf oktober 2021, een jaar voor de invoering, tot en met augustus 2023. Hierbij is het van belang maandcijfers te vergelijken met dezelfde maand in het jaar daarvoor vanwege seizoenseffecten.
Hoe heeft het inwilligingspercentage van Syriërs en Jemenieten zich ontwikkeld sinds de invoering van schriftelijk horen? Hoe verhouden deze aantallen zich tot de maanden daarvoor en dezelfde periode een jaar eerder?
Het inwilligingspercentage van Syriërs en Jemenieten is nagenoeg gelijk gebleven. Verwezen wordt naar bijlage 2 voor een overzicht van de inwilligingspercentages per maand vanaf oktober 2021, een jaar voor de invoering, tot en met juni 2023.
Deelt u de mening dat schriftelijk horen in spoor 4 zo snel mogelijk afgeschaft moet worden? Zo ja, wanneer bent u bereid deze maatregel te nemen? Indien nee, waarom niet?
In april heb ik uw Kamer geïnformeerd dat het voor de IND niet mogelijk is het aantal beslissingen – met de huidige werkwijze en binnen de bestaande kaders – zo te verhogen dat de instroom bijgehouden wordt of op de werkvoorraad wordt ingelopen. Ik heb toen aangekondigd dat de IND projectmatig ging inzetten op het efficiënt afhandelen van asielaanvragen van Syriërs en Jemenieten die (ingevolge het gevoerde landgebonden beleid) snel voor inwilliging in aanmerking komen.3
Inmiddels heeft de Tweede Kamer op 10 oktober jl. een motie van de leden Brekelmans (VVD) en van den Brink (CDA) aangenomen waarin de regering wordt verzocht om schriftelijk horen voor kansrijke asielzoekers af te schaffen en ervoor te zorgen dat de IND bij kansrijke asielzoekers altijd een fysiek nader gehoor afneemt. In de Kamerbrief «Diverse onderwerpen migratiebeleid» heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de IND is gestopt met schriftelijk horen binnen het project BAA. Bovengenoemde motie beschouw ik hiermee als afgedaan.
Bent u bereid alle vragen afzonderlijk en vóór het eerstvolgende commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid te beantwoorden?
Het commissiedebat van 13 september jl. is komen te vervallen.
De aanhoudende onveiligheid in Budel en Maarheeze |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van de berichten ««Ernstige overlast» van asielzoekers in Maarheeze: bankjes weg en camera’s in winkelgebied»1 en «Vrijwilligers houden toezicht in supermarkten na overlast azc: «Personeel en klanten voelen zich veiliger»«2?
Ja.
Welke boodschap heeft u aan de ondernemers in Budel en Maarheeze die al tijden geconfronteerd worden met aanhoudend geweld en overlast, dankzij falend beleid?
Overlastgevend gedrag in het winkelgebied is onaanvaardbaar. De signalen van ondernemers neem ik dan ook uiterst serieus. Inmiddels ligt er een stevig pakket aan maatregelen om overlast te voorkomen en aan te pakken. Dat desondanks toch incidenten plaatsvinden, sterkt mijn ambitie om de nationale aanpak verder te versterken.
Dat doe ik specifiek ten aanzien van de situatie in Budel en Maarheeze door een speciaal team van vier mobiele toezichthouders te faciliteren. Daarnaast wordt in navolging van de werkmethode in Ter Apel ook op de COA-locatie in de gemeente Cranendonck op korte termijn gestart met het snel en slagvaardig afhandelen van asielzoekers met een kansarme aanvraag. Op die manier blijven deze asielzoekers niet langer in de opvang dan nodig en worden potentiële overlastgevers die niet oprecht bescherming zoeken, ontmoedigd om naar Nederland te komen.
In het kader van overlastpreventie worden (potentiële) overlastgevers – ongeacht de kansrijkheid van de asielaanvraag – vanuit Budel en Ter Apel aangedragen om (na de aanmeldprocedure) versneld te worden doorgestuurd naar andere opvanglocaties. Of iemand hiervoor in aanmerking komt wordt, op basis van ervaring en deskundigheid, bepaald door COA-medewerkers op locatie.
Daarnaast faciliteert het Rijk de gemeenten die overlast van asielzoekers ervaren, waaronder de gemeente Cranendonck, met financiële middelen om zelf aanvullende maatregelen te nemen. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van cameratoezicht.
Met deze maatregelen wil ik zorgen dat het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen die oprecht bescherming zoeken en die geen overlast veroorzaken, behouden blijft.
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat er in Nederland vrijwilligers de veiligheid in Nederland mede moeten waarborgen vanwege aanhoudende overlast?
In principe ben ik verheugd wanneer burgers betrokken zijn en verantwoordelijkheid nemen in hun eigen omgeving. De politie is er echter voor de handhaving van de wet en de openbare orde, dat is niet een taak voor burgers. De inzet van vrijwilligers en buurtpreventie moet gericht zijn op het tijdig signaleren van problemen. Waar burgers zich verenigen in bijvoorbeeld een initiatief als buurtpreventie, moet daarom een goede verbinding met de politie voorop staan. Zo kunnen burgers, als de oren en ogen van de wijk, en de politie, als handhavers van de openbare orde, elkaar versterken in de zorg voor veiligheid op straat.
Bent u het met de stelling eens dat veiligheid een kerntaak van de overheid is, en dat het onaanvaardbaar is dat burgers gedwongen worden zelf maatregelen te treffen om deze veiligheid te waarborgen in Maarheeze en Budel? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Het artikel vermeldt dat de aanwezigheid van de vrijwilligers van Buurtpreventie als burgerwacht een positief effect heeft op de veiligheid in en rondom de supermarkten. Echter wordt gesteld dat er hierdoor een mogelijk uitwijkingseffect van winkeldieven van de ene locatie naar de andere plaatsvindt. Betekent dit dat straks op meer plekken in Brabant dergelijke initiatieven van vrijwilligers nodig zijn? Kunt u dit toelichten?
De organisaties in de asielketen en strafrechtketen hebben hun krachten gebundeld om overlast door asielzoekers te voorkomen en bestrijden. Als desondanks strafbare incidenten plaatsvinden, wordt door politie en OM lik-op-stuk gegeven en werken de organisaties in de asielketen aan een persoonsgerichte aanpak om de aanvraag van de overlastgever zo snel mogelijk af te handelen zodat gestart kan worden met de vertrekprocedure.
Indien sprake is van zogenaamde uitwijking, dan zullen de politie en het OM optreden. Voorts kan een gemeente in samenwerking met de lokale driehoek aanvullende maatregelen treffen in het winkelgebied, zoals reeds in Maarheeze en Budel is gedaan.
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel incidenten in en rondom het asielzoekerscentrum (azc) in Budel dit jaar hebben plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
Het COA publiceert jaarlijks een incidentenoverzicht op locatieniveau. Het gaat om gebeurtenissen waarbij de veiligheid, leefbaarheid en beheersbaarheid op een locatie in het geding zijn. Het meeste recente incidentenoverzicht, dus ook voor azc Budel, beslaat het jaar 2022 en is te raadplegen op de website van het COA3. De cijfers over 2023 komen in 2024 beschikbaar, zodat ze goed vergelijkbaar zijn met de jaren daarvoor.
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel dieven en overlastgevers er zijn opgepakt en vervolgd? Zo nee, waarom niet?
Jaarlijks doet het WODC onderzoek naar incidenten en misdrijven waar COA-bewoners bij betrokken zijn. Afgelopen juni heb ik het meest recente rapport, dat gaat over de periode 2017 -2022, met uw Kamer gedeeld.4 In deze rapportage wordt op landelijk niveau inzichtelijk gemaakt hoeveel verdachten per delictcategorie, waaronder vermogensmisdrijven als winkeldiefstal, in het voorgaande jaar zijn geregistreerd en hoeveel zaken door het Openbaar Ministerie per delictcategorie zijn afgehandeld.
Ziet u ook in dat het plaatsen van camera’s, het weghalen van bankjes en vrijwilligers die toezicht houden in supermarkten een gevolg is van het falende beleid? Zo nee, waarom niet?
Ik deel uw gevolgtrekking niet, omdat de praktijk aantoont dat de genomen maatregelen effect sorteren. In de pilot procesoptimalisatie in Ter Apel zijn het afgelopen jaar sterke resultaten geboekt ten aanzien van het versneld afhandelen van zaken van overlastgevende asielzoekers.
Tegelijkertijd erken ik dat tempo geboden is als het gaat om het inrichten van sobere opvanglocaties voor kansarme asielzoekers. Het COA en de ketenpartners werken hard om de locatie in Ter Apel zo spoedig mogelijk op te schalen. Per 1 oktober jl. zijn 30 plekken gerealiseerd. Op korte termijn worden deze plekken opgeschaald naar 50 plekken met het doel om uiteindelijk 100 plekken te realiseren. Dat het beoogd aantal plekken niet eerder kan worden gerealiseerd, hangt samen met de vereiste aanpassingen van gebouwen en de werving van voldoende gekwalificeerd personeel.
Voor het einde van deze maand gaat de sobere opvang voor kansarme asielzoekers ook in Cranendonck van start. Deze maatregelen versterken de bestaande aanpak van (potentiële) overlastgevende asielzoekers.
Ik blijf in gesprek met de burgemeesters van Westerwolde en Cranendonck omdat ik mij tot het uiterste wil inspannen om de gemaakte afspraken na te komen.
Bent u het met de burgemeester van de gemeente Cranendonck eens dat de huidige situatie in Budel en Maarheeze zorgt voor polarisatie onder inwoners? Steunt u de oproep van de gemeenteraad om azc Budel te sluiten? Waarom?
Ik zie dat incidenten het draagvlak voor asielopvang op scherp zet. Het is van cruciaal belang dat de beperkte groep overlastgevers het niet verpest voor de vluchtelingen die wel onze bescherming verdienen. Ik zet mij daarom met COA en andere ketenpartners en in overleg met de gemeente Cranendonck blijvend in om met verschillende maatregelen de rust weer terug te laten keren. Om zo met elkaar het draagvlak voor opvang te behouden, ook in de gemeente Cranendonck.
Het bericht ‘Draagvlak minder door incidenten opvang’ |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Draagvlak minder door incidenten opvang»?
Ja.
Hoe beoordeelt u de reeks aan incidenten in en rond het onderkomen van een grote groep minderjarige asielzoekers in Papendrecht?
Ik betreur het dat er op de genoemde locatie incidenten hebben plaatsgevonden in de opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (hierna: amv). Het is begrijpelijk dat dit tot onrust heeft geleid bij omwonenden. De situatie in en rondom de opvanglocatie is de afgelopen weken onrustig geweest en de politie is meerdere keren aanwezig geweest op de locatie. Overigens is er niet altijd iets aan de hand is wanneer de politie aanwezig is bij de opvanglocatie, soms is dit enkel voor overleg.
Het COA heeft passende maatregelen opgelegd aan de jongeren die betrokken waren bij een vechtpartij. Zo zijn sommige jongeren doorgeplaatst naar een andere locatie. Ook heeft het COA extra personeel ingezet op de locatie om de rust terug te laten keren.
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel incidenten er sinds begin april gemeld zijn zowel binnen als rondom de asielopvang in Papendrecht? Zo nee, waarom niet?
Het COA publiceert jaarlijks een incidentenoverzicht op locatieniveau. Het gaat om gebeurtenissen waarbij de veiligheid, leefbaarheid en beheersbaarheid op een locatie in het geding zijn. Het meeste recente incidentenoverzicht, dus ook voor locatie Papendrecht, beslaat het jaar 2022 en is te raadplegen op de website van het COA.1 De cijfers over 2023 komen in 2024 beschikbaar, zodat ze goed vergelijkbaar zijn met de jaren daarvoor.
Deelt u de mening dat de situatie in Papendrecht, door het grote aantal incidenten en de oproep van omwonenden, onhoudbaar is geworden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe bent u voornemens in te grijpen?
Deze mening deel ik niet. Hoewel de incidenten die hebben plaatsgevonden niet te tolereren zijn, ben ik van mening dat het COA gepaste maatregelen heeft genomen om de rust op en rondom de locatie te herstellen. Alle inzet is erop gericht om incidenten in de toekomst te voorkomen. De laatste weken hebben geen incidenten plaatsgevonden. Omwonenden zijn in goed contact met de locatiemanager en worden betrokken bij de stand van zaken.
Hoe beoordeelt u dat de gemeenteraad van Papendrecht steevast buitenspel wordt gezet en pas achteraf wordt bijgepraat over plannen omtrent asielopvang in hun gemeente?
Ik herken mij niet in de geschetste situatie. Het college van burgemeesters en wethouders (hierna: B&W) in Papendrecht heeft het nodige gedaan om de gemeenteraad en omwonenden op de hoogte te stellen van plannen omtrent asielopvang in de gemeente. Voor een toelichting bij de stappen die het college van B&W hierbij heeft ondernomen, verwijs ik u naar de website van de gemeente Papendrecht.
De gemeente Papendrecht geeft aan dat bij «structureel overlast of onveiligheid op of rondom deze opvanglocatie, de gemeente samen met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) een oplossing gaat zoeken»1. Kunt u aangeven hoe deze oplossing er concreet uit zal zien? Zo nee, waarom niet?
Naar aanleiding van een incident enkele weken geleden heeft het COA onderzocht welke aanpassingen noodzakelijk waren in de samenstelling van de groep op de locatie. Deze zijn doorgevoerd. Daarnaast is er begeleidingscapaciteit toegevoegd op de locatie en zal het dagbestedingsprogramma tijdens schoolvakanties worden aangepast. Daardoor is er weer rust gekomen op de locatie. COA en de gemeente hebben hierover intensief contact.
Hoe rijmt u de situatie die aan de Seringenstraat is ontstaan en de plannen om in het voormalige politiebureau aan de Poldermolen asielzoekers onder te brengen?
De incidenten in de amv-opvang hebben geen rechtstreekse betekenis voor de plannen om asielzoekers op te vangen aan de Poldermolen. Wel neemt het COA op de locatie aan de Poldermolen, net als op de amv-locatie, gepaste voorzorgsmaatregelen om incidenten zoveel als mogelijk te voorkomen.