Het bericht dat de hobbyvisserijsector op school reclame maakt. |
|
Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Kent u het bericht «Vissen met Enzo Knol»?1
Ja.
Klopt het dat op basisschool De Balein in De Rijp op verzoek van Sportvisserij Nederland opnames zijn gemaakt van een les over vissen met als doel de hobbyvisserij te promoten? Zo nee, hoe zit het dan?
Het klopt dat opnames zijn gemaakt van een les over vissen. Over het doel van de les kan ik geen uitspraken doen.
Erkent u dat in deze casus duidelijk sprake is van promotiedoeleinden voor de hobbyvisserij? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan de overheid om een uitspraak te doen of er in deze casus sprake is van promotie voor de hobbyvisserij. De basisschool heeft gegeven de grondwettelijke vrijheid van onderwijs (artikel 23) de vrijheid om vanuit zijn onderwijskundige visie, doordachte keuzes te maken om bepaalde lesmaterialen te gebruiken of juist uit te sluiten, te ontwikkelen, aan te bieden, of samen te werken met partijen en (maatschappelijke) organisaties die scholen lesmateriaal aanbieden. Ook zijn organisaties die materialen publiceren en aanbieden zelf verantwoordelijk voor de inhoud en toonzetting daarvan.
Hoe duidt u deze casus in relatie tot de commerciële belangen van mediapartners VIS TV en Enzo Knol?
Het commerciële mediabedrijf VIS TV en vlogger Enzo Knol zijn op initiatief van de vereniging Sportvisserij Nederland uitgenodigd om een les over vissen voor leerlingen in groep 8 te filmen en deze vervolgens aan te bieden als lesmateriaal voor andere scholen in Nederland. De basisschool De Balein heeft autonomie in haar keuze voor het te gebruiken lesmateriaal, ook voor wat betreft lesmateriaal dat wordt aangeboden door een derde partij zoals de vereniging Sportvisserij Nederland. VIS TV en Enzo Knol moeten zich aan de mediawet houden als zij een commerciële mediadienst op aanvraag (YouTubekanaal) uitvoeren. Zij zijn samen met de vereniging Sportvisserij Nederland verantwoordelijk voor de inhoud en toonzetting van de desbetreffende online les.
Hoe verhoudt deze casus zich volgens u tot de strekking van het convenant over sponsoring in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs voor de jaren 2020–2022?2
Zie antwoord bij vraag 6.
Kunt u uitsluiten dat in deze casus inbreuk wordt gemaakt op de volgende passage uit het sponsorconvenant: «Zo mag in (digitale) lesmaterialen en (digitale) leermiddelen geen (impliciete) reclame voorkomen en mag daarin geen sprake zijn van onvolledige of subjectieve informatie»? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Met het onderwijs en bedrijfsleven zijn inderdaad afspraken gemaakt in het convenant over sponsoring. Er is in de online les geen sprake van reclame of promotie van materialen die leerlingen aanzet tot de koop of gebruik van een bepaald merk of product. De basisschool De Balein heeft vanuit eigen onderwijskundige visie ervoor gekozen gebruik te maken van de lesmethode van de vereniging Sportvisserij.
Bent u op de hoogte van het feit dat vissen stress en pijn kunnen ervaren, zeker wanneer ze door middel van een scherpe haak door hun bek uit het water worden getrokken?
Er is in (internationaal) wetenschappelijke kring veel discussie over de vraag of vissen pijn kunnen ervaren. In Nederland wordt ernaar gestreefd om leed bij vissen zo veel mogelijk te vermijden.
Sportvisserij Nederland heeft een Gedragscode3 opgesteld waarin is opgenomen dat sportvissers verplicht zijn met zorg en respect met vissen om te gaan. Het is aan Sportvisserij Nederland om hier toezicht op te houden.
Wat is in deze als «gastles» verpakte reclamecampagne voor de hobbyvisserij gezegd over dierenwelzijn en biodiversiteit?
De overheid vertrouwt de professionaliteit van de scholen bij het maken van doordachte keuzes voor inzet van bepaalde lesmethodes.
Is deze reclamecampagne voor de hobbyvisserij op enige wijze inhoudelijk getoetst op elementen als misleiding en commerciële belangen? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan de rijksoverheid om lesmateriaal inhoudelijk te toetsen. Ook de inhoud en toon van dit specifieke lesmateriaal is dan ook de verantwoordelijkheid van de samensteller. De keuze om gebruik van dit lesmateriaal te maken is aan de school.
Bent u alsnog bereid om door een onafhankelijke partij een inhoudelijke toets te laten uitvoeren op deze als «lesmateriaal» verpakte reclamecampagne? Zo nee, waarom niet?
Besturen, scholen en leraren zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van, en aanspreekbaar op, de kwaliteit van door hen gebruikte lesmaterialen, gastlessen en excursies, ook als die worden georganiseerd of gefaciliteerd door derden, zoals bedrijven of (maatschappelijke) sectoren. Er zijn verschillende afwegings-mechanismen om ervoor te zorgen dat dit gebeurt op een manier die bij de school past en uiteraard ook binnen de grenzen van de wet. Hierbij spelen met name het interne toezicht en de medezeggenschap een rol.
De inspectie houdt toezicht op het onderwijs, inclusief door derden georganiseerde of gefaciliteerde elementen van onderwijs die binnen de wettelijke onderwijstijd onder de verantwoordelijkheid van de school plaatsvinden. Als de inspectie signalen krijgt dat er zaken gebeuren die mogelijk strijdig zijn met de wet- en regelgeving, dan kan de inspectie het schoolbestuur daarop aanspreken. In het sponsorconvenant onderwijs wordt bovendien aangegeven dat er geen promotie voor bedrijven mag voorkomen in lesmateriaal. Hiermee wordt de onafhankelijkheid van het lesmateriaal gewaarborgd. Daarom achten wij een verdere verscherping van de toezichthoudende rol van de inspectie op dit thema overbodig.
Is aan de ouders van deze kinderen vooraf om toestemming gevraagd voor deelname aan deze reclamecampagne voor de hobbyvisserij? Zo nee, waarom niet?
Navraag bij de school leert dat aan de ouders van de kinderen vooraf toestemming is gevraagd voor deelname aan de les waarbij is aangegeven dat leerlingen in beeld zouden komen. Verder heeft de school gehandeld conform het privacyreglement van Blosse onderwijs waar ook basisschool De Balein deel van uitmaakt en dat ook voor basisschool De Balein geldt.
Is de kinderen (en hun ouders) vooraf expliciet de mogelijkheid voorgelegd om niet deel te nemen aan deze reclamecampagne voor de hobbyvisserij? Zo nee, waarom niet?
Dit is volgens de school niet expliciet gebeurd. Ouders hadden dit bij het vooraf toestemming vragen wel zelf kunnen aangeven.
Is aan de ouders van deze kinderen vooraf om toestemming gevraagd voor het maken van beeldmateriaal dat later door de hobbyvissers gebruikt zal worden voor de promotie van hun dieronvriendelijke hobby? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord bij vraag 11.
Hoe gaat u voorkomen dat Sportvisserij Nederland ook andere Nederlandse basisscholen gaat lastigvallen met deze als «lesmateriaal» verpakte reclamecampagne?
Het is niet de rol van de overheid om hierin te sturen. Gegeven de grondwettelijke vrijheid van onderwijs (artikel 23), de autonomie van scholen en de professionele ruimte van leraren, bemoeit de overheid zich niet met de keuze van scholen voor het te gebruiken lesmateriaal. Alleen op hoofdlijnen worden in kerndoelen en eindexamens de inhoudelijke eisen aan het onderwijs vastgesteld. Het is de verantwoordelijkheid van scholen zelf om hun lesmaterialen te kiezen om het curriculum in de praktijk vorm te geven. Dat kan via methoden, additionele lesmaterialen, zelf ontwikkeld lesmateriaal en combinaties daarvan. Het staat elke partij vrij om lesmaterialen te ontwikkelen en aan te bieden. Het is niet aan de overheid om bepaalde lesmaterialen uit te sluiten.
Deelt u de mening dat vissers, jagers, vertegenwoordigers van de bioindustrie en andere dieronvriendelijke sectoren niets te zoeken hebben op scholen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord bij vraag 14.
Dynamische evenementenvergunningen. |
|
Lucille Werner (CDA), Hilde Palland (CDA), Mustafa Amhaouch (CDA) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Bas van 't Wout (VVD) |
|
Wat is de stand van zaken van de gesprekken over «een meer flexibele en gefaseerde vorm van vergunningverlening» naar aanleding van de aangenomen motie Amhaouch/Palland over dynamische evenementenvergunning (Kamerstuk 35 669, nr. 20), waarnaar in de Kamerbrief Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19 (Kamerstuk nr. 2021Z04751) wordt verwezen?
Het verstrekken van vergunningen is primair een lokale verantwoordelijkheid van gemeente, zij worden hierbij geadviseerd door de veiligheidsregio, hulpdiensten en andere partijen. De beoordeling of en in welke vorm evenementen in hun gemeente of regio georganiseerd kunnen worden ligt dan ook bij hen. Zij kennen de lokale omstandigheden en kunnen dan ook de beste afweging maken. Wel vindt het kabinet het belangrijk dat als er weer evenementen georganiseerd mogen worden hiervoor ook, binnen de kaders, zoveel mogelijk duidelijkheid wordt geboden aan de aanvragende partijen. Met de VNG/gemeenten zijn wij in gesprek om te kijken hoe het vergunningverleningsproces zo flexibel mogelijk kan worden. De VNG geeft aan dat vele gemeenten al op een dynamische manier met vergunningverlening trachten om te gaan. Dat wil zeggen dat aanvragen al getoetst worden voor zover dat mogelijk is.
Kunt u aangeven waarom kermissen in het openingsplan onder evenementen staan en niet onder doorstroomlocaties zoals dierentuinen? Kermissen vinden doorgaans plaats in de buitenlucht en daarmee is toch ook sprake van doorstroming? Wilt u dit duiden?
Doorstroomlocaties kennen een andere dynamiek dan evenementen, waaronder kermissen. Doorstroomlocaties zoals dierentuinen, maar ook attractieparken hebben een permanente vestigingsplaats en zijn doorgaans het hele jaar door geopend. Bij doorstroomlocaties wordt de maximaal beschikbare ruimte reeds benut door regulier/permanent aanwezige voorzieningen. Voor evenementen, zoals kermissen, geldt dat zij op een bepaalde locatie een beperkte tijd aanwezig zijn, waardoor geïnteresseerde bezoekers binnen dat tijdsbestek naar de locatie gaan. Het openen van een evenement brengt een bezoekersstroom bovenop de reguliere benutting van die openbare ruimte op gang. Die reguliere benutting is op dit moment de maximale ruimte die epidemiologisch gezien beschikbaar is.
In hoeverre is in het openingsplan differentiatie naar aard en omvang van evenementen mogelijk, waardoor meer ruimte ontstaat voor maatwerk? Bijvoorbeeld door aan te sluiten bij het onderscheid in zgn. A- B- en C-evenementen, waarbij A- en B-evenementen wel eerder kunnen worden toegestaan dan C-evenementen, c.q. daarvoor nadere voorschriften worden gesteld?
In het openingsplan is reeds sprake van differentiatie. Zo zijn geplaceerde (kleine) evenementen, waarbij mensen een vaste (zit)plaats hebben met een testbewijs, in stap 3 al toegestaan. In stap 4 worden ongeplaceerde evenementen ook weer toegestaan onder voorwaarden. In de daaropvolgende stap zullen (een deel van) die voorwaarden komen te vervallen. Aanvullend kan er ook worden gewerkt met de inzet van een test-, herstel- of vaccinatiebewijs waardoor er meer differentiatie mogelijk is.
Herkent u het beeld dat veel evenementenorganisatoren of brancheorganisaties ervaren dat gemeenten aarzelen om alvast met vergunningverlening aan de slag te gaan of aangeven geen toetsingskader daarvoor te hebben? Welke signalen heeft u hierover ontvangen?
Ik heb enkele signalen binnen gekregen dat gemeenten aarzelen om alvast met vergunningverlening aan de slag te gaan of aangeven dat onzekerheid over de coronasituatie hen parten speelt, omdat op dit moment evenementen niet toegestaan zijn, maar ook omdat de voorwaarden waaronder in de toekomst evenementen weer mogelijk worden nog niet bekend waren. Dit maakt het lastig om vergunningsaanvragen voor te bereiden.
Wij begrijpen dat een groot deel van de vergunningverleningen zo goed mogelijk worden voorbereid, zodat een zo snel mogelijke doorloop kan worden bewerkstelligd. Een aanvullende positieve ontwikkeling daarbij is een Learning Community die door de VNG is gestart. Hierin kunnen gemeenten onderling best practices uitwisselen.
Om de organisatoren van evenementen en vergunningsverleners zoveel mogelijk duidelijkheid te geven, heeft het kabinet vooruitlopend op de besluitvorming over het zetten van stap 4 gecommuniceerd over de voorwaarden die zullen gelden voor evenementen. Deze voorwaarden zijn besproken met de VNG/gemeenten en de Veiligheidsregio’s en zijn mede tot stand gekomen op basis van de uitkomsten van de Fieldlab evenementen en de OMT-adviezen die daarop zijn gegeven.
Deze brief1 over de opvolging van de uitkomsten van de Fieldlabs is op 11 juni jl. aan uw Kamer gezonden.
Deelt u de mening dat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat wanneer evenementen straks weer zijn toegestaan organisatoren alsnog tot tien weken moeten wachten eer zij open kunnen als gevolg van tijdrovende vergunningstrajecten?
Ik deel deze mening. Hierover ben ik ook dan in gesprek gegaan met de VNG/gemeenten en Veiligheidsregio’s en weet ik dat zij deze mening ook delen. De VNG en gemeenten spannen zich in om de vergunningverleningsprocedures spoedig te laten verlopen en delen tevens hun best practices.
Bent u bereid op korte termijn een handreiking aan gemeenten te verstrekken op welke wijze gemeenten invulling kunnen geven aan een dynamische vergunningverlening terzake evenementen in onderscheiden categorieën (A/B en C) met inachtneming van COVID-19-maatregelen en openingsplan?
Ik verwijs graag naar mijn eerdere antwoorden waarin heb aangegeven dat: 1) verstrekken van vergunningen primair een lokale verantwoordelijkheid is van gemeenten, zij hierbij geadviseerd worden door de veiligheidsregio’s, hulpdiensten en andere partijen, 2) veel gemeenten al bezig zijn met dynamische vergunningverleningen en 3) de VNG een Learning Community is gestart waarin gemeenten onderling best practices kunnen uitwisselen. Tegelijkertijd wordt de Integrale COVID-19 evenementen werkwijze herzien naar een 2.0 versie door de VNG, Veiligheidsregio’s, GGD/GHOR en de politie. Hierin staan handvatten voor het proces van vergunningverlening en advisering; de inhoudelijke voorwaarden die gaan gelden voor evenementen worden geregeld door de rijksoverheid in de Twm/Trm.
Hebt u kennisgenomen van het position paper van de commissie Veiligheid van de Nederlandse Kermisbond? Hoe gaat u deze betrekken bij de richtlijnen/een handreiking voor gemeenten?
Ja ik heb kennis genomen van het position paper en deze gedeeld met de VNG en Veiligheidregio’s zodat zij, indien zij hiertoe aanleiding zien, kunnen gebruiken in de stappen die zijn momenteel nemen zoals beschreven in mijn antwoord onder vraag 6.
Kunt u deze vragen vóór 21 mei 2021 beantwoorden?
Er is voor gekozen om de beantwoording van deze vragen parallel te laten lopen met de communicatie van 11 juni jl. over de voorwaarden die gaan gelden voor evenementen zodra de besluitvorming over het zetten van stap 4 heeft plaatsgevonden.
Het testevenement 538 Oranjefeest |
|
Maarten Hijink , Peter Kwint |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Wat is uw reactie op de handel in toegangskaarten voor het testevenement 538 Oranjefeest, waarbij toegangsprijzen voor bedragen oplopend tot € 15.000,– verhandeld worden?1
Voor de praktijktest Fieldlab Evenementen in Breda waren destijds 10.000 plaatsen beschikbaar. Net als bij een aantal eerdere praktijktesten was de vraag van bezoekers om deel te kunnen nemen aan de praktijktest groter dan het aantal beschikbare plaatsen. Ter ondersteuning van het evenement heeft de organisatie daarom besloten om een aantal kaarten op een veiling te verkopen. De opbrengst van deze veiling zou ten goede komen aan de voedselbank.
Hoewel ik de goede bedoelingen achter deze actie ondersteun, vind ik het jammer dat voor deze aanpak is gekozen. Dit heeft er namelijk mede toe bijgedragen dat de bedoeling van deze praktijktest buiten beeld raakte. Onterecht is het beeld opgeroepen dat er een groot feest georganiseerd zou worden, terwijl het de intentie was om op dit evenement onderzoek te doen naar alternatieve voorzorgsmaatregelen voor evenementen.
Wat vindt u van het feit dat in de Bredase ziekenhuizen de verloven zijn ingetrokken en de zorg is afgeschaald vanwege de grote hoeveelheid coronapatiënten, terwijl er een paar honderd meter verderop een evenement met 10.000 bezoekers georganiseerd wordt?
Dit is een dilemma dat ook bij de eerdere praktijktesten speelde. De gedachte was dat wanneer er weer meer versoepelingen mogelijk zijn, we er wel klaar voor moeten zijn. Daarvoor is praktijkonderzoek, zoals dat bij dit evenement gepland was, onontbeerlijk.
De resultaten van de eerdere praktijktesten in februari en maart gaven het vertrouwen dat ook deze praktijktest en de hierop volgende verantwoord en veilig konden plaatsvinden.
Het gaat om onderzoek naar het gedrag van mensen en daarom vond dit plaats op een echt evenement om de realiteit zo goed mogelijk te benaderen. Deelnemers werden vooraf getest en hadden alleen met een negatief testbewijs toegang. En op het evenement zelf worden bezoekers ingedeeld in een aantal bubbels. Daarnaast werd iedereen opgeroepen om zich vijf dagen na het evenement opnieuw te laten testen. Daarmee maakten deze praktijktesten het mogelijk om op een veilige en verantwoorde manier te experimenteren met het toelaten van grotere aantallen bezoekers.
Hoeveel subsidie gaat naar dit testevenement?
In het kader van het Testen voor Toegang is er in de maand april testcapaciteit opgebouwd tot 105.000 testen per dag. De opgebouwde testcapaciteit is vervolgens ingezet om praktijktesten Fieldlab Evenementen en pilotevenementen Testen voor Toegang mogelijk te maken voor respectievelijk onderzoek en om proef te draaien met het systeem van Toegangstesten. Het onderzoeksteam dat de Fieldlabs verzorgt, heeft daarvoor een subsidie toegewezen gekregen. De totale onderzoekskosten voor de serie praktijktesten waar dit evenement een onderdeel van uitmaakt is begroot op ruim € 2,7 miljoen. In dit programma zaten in totaal 20 praktijktesten, waar dit evenement er één van was. Er is geen subsidie aan de organisator van het testevenement, Radio 538, beschikbaar gesteld.
Hoe blijft een testevenement voor iedereen toegankelijk als voor de loting van de 10.000 regulier geprijsde kaartjes een miljoen inschrijvingen zijn, terwijl gegarandeerde kaarten voor duizenden euro’s op een veiling verhandeld worden?
De onderzoeksopzet van de praktijktest maakt het per definitie niet voor iedereen toegankelijk. Personen uit risicogroepen werden namelijk uit voorzorg niet tot de praktijktest toegelaten.
Het oogmerk van het evenement was ook om te onderzoeken of en onder welke voorwaarden er wellicht toch meer mogelijk was bij evenementen dan op basis van de toen heersende maatregelen kon.
Vindt u het moreel verdedigbaar dat de elite zichzelf op deze wijze een feestje kan veroorloven, terwijl de coronapandemie mensen met een modaal of lager inkomen veel harder treft? Kunt u uw antwoord toelichten?
Deze praktijktest voor Fieldlab Evenementen had tot doel om onder strikt gereguleerde omstandigheden, maar met meer bezoekers, ervaring op te doen met de maatregelen uit de eerste serie Fieldlabs Evenementen.
De koppeling van de organisatoren met een ticket veiling waarmee gebruik werd gemaakt van de uitzonderingspositie die het evenement als praktijktest had, was niet de intentie van het kabinet of van het onderzoeksteam Fieldlab Evenementen. Maar mede hierdoor is ten onrechte het beeld ontstaan dat deze praktijktest een feest was in plaats van een onderzoek. Ondanks de goede bedoeling achter de veiling vind ik het niet gelukkig dat hiervoor destijds bij dit evenement is gekozen.
Wie heeft nu precies op welk moment besloten dat dit evenement, en de andere afgelopen week aangekondigde fieldlabs, kunnen plaatsvinden?
Het kabinet heeft deze besluiten genomen in vergaderingen van de ministeriële commissie covid 19 op 30 maart, 6 april en 13 april. Daarnaast heeft het lokaal gezag gelijktijdig zijn eigen afwegingen gemaakt tijdens de vergunningverlening voor deze praktijktesten.
Welke afwegingen zijn hierbij gebruikt en waarom?
De opgeschaalde praktijktesten Fieldlab Evenementen zijn tot stand gekomen in samenspraak met de evenementensector en het lokaal gezag. Het waren vervolgstappen op de eerste acht praktijktesten in februari en maart.
Naar aanleiding van de resultaten van die eerste praktijktesten is gekeken of opschaling van de maatregelen mogelijk is tot 50/75 procent van de capaciteit van een locatie.
De vraag daarbij was of de voorzorgsmaatregelen die uitgeprobeerd waren bij een klein aantal bezoekers ook bij veel meer bezoekers zouden werken.
Juist omdat het gaat om praktijkonderzoek naar gedrag en contacten tijdens evenementen is het belangrijk om de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen. Daarom was het de bedoeling na onderzoek met kleine groepen ook een aantal praktijktesten met grotere aantallen bezoekers te doen.
Hoe is de aantasting voor het draagvlak voor de coronamaatregelen meegenomen in de afweging om dit soort fieldlabs te organiseren?
Het kabinet is van mening dat deze praktijktesten belangrijk zijn geweest in de voorbereiding op het moment dat er versoepelingen mogelijk zijn. Het is goed uitlegbaar dat de overheid samen met sectoren nadenkt over en werkt aan manieren om de samenleving te kunnen heropenen.
Hoe is het OMT-advies voor de fieldlabs meegenomen in de organisatie van dit evenement?
Het OMT heeft in haar 95e advies aangegeven dat zij de Fieldlab Evenementen aanmoedigt, omdat deze het mogelijk maken op een strikt gecontroleerde wijze te experimenteren met een veilige heropening van de maatschappij. Deze gecontroleerde wijze is gebaseerd op een aantal voorwaarden die mede op advies van het RIVM zijn vastgesteld. Alle praktijktesten Fieldlab Evenementen die hebben plaatsgevonden, voldeden aan deze voorwaarden.
Klopt het dat werknemers op het festivalterrein verplicht getest moeten worden op het coronavirus? Zo ja, wordt er alleen maar gewerkt met werknemers die vrijwillig zo’n test ondergaan? Zo nee, waarom niet?
Nee, dit was/is niet geval want medewerkers kunnen hiertoe niet verplicht worden. Afhankelijk van hun werkzaamheden geldt wel het dringende advies om zich preventief en frequent te laten testen.
Klopt het dat zorgmedewerkers als ZZP'er ingehuurd worden door het commerciële testbureau om de massale tests te kunnen doen voor dit soort fieldlabs? Zo ja, wat vindt u hiervan en is het niet verstandiger dat we deze mensen gewoon in de zorg inzetten?
De testaanbieders die de testcapaciteit verzorgen voor het Testen voor Toegang zijn wettelijk gehouden aan het leveren van goede zorg. Een onderdeel van goede zorg is de medische supervisie in een teststraat. Testaanbieders hebben gekwalificeerd personeel in dienst om deze wettelijk verplichte medische supervisie te leveren.
Klopt het dat bezoekers van dit fieldlab zich alleen vooraf hoeven te laten testen en niet achteraf? Zo ja, wat leren we dan precies over de verspreiding van het virus op evenementen als deze en hoe wordt dan voorkomen dat dit geen zogeheten «superspreader-event» wordt?
Deelnemers werden vooraf getest en hebben alleen met een negatief testbewijs toegang. En op het evenement zelf worden bezoekers ingedeeld in een aantal bubbels. Daarnaast werd iedereen opgeroepen om zich vijf dagen na het evenement opnieuw te laten testen. De test vooraf zorgt ervoor dat zoveel mogelijk onbesmette personen aan de praktijktest kunnen deelnemen, zodat de praktijktest verantwoord is en geen superspreading-event kan worden. De test achteraf is bedoeld als extra controle om te bepalen of er desondanks toch besmette personen door de pre-test waren gekomen.
In het BCO van de GGD is een speciaal protocol opgenomen wanneer mensen positief getest worden die op één van de praktijktesten zijn geweest.
Wat vindt u van het feit dat Talpa zowel eigenaar van organisator van het festival Radio 538 is, als de eigenaar van VakantieVeilingen is, het bedrijf dat nu tickets voor astronomische prijzen aanbied?
Het kabinet financierde het onderzoek dat wordt gedaan bij de praktijktesten. De organisatie, waaronder de kaartverkoop voor de praktijktesten is in handen van de sector zelf. Het kabinet gaat niet in op de hierbij betrokken bedrijven.
Gaat de extra opbrengst die moederbedrijf Talpa via de veilingconstructie van tickets binnenkrijgt 100% naar de voedselbank? Zo nee, waarom niet en vindt u het dan gepast dat deze suggestie wel zo gewekt wordt op de site van VakantieVeilingen?
Aangezien het evenement werd afgelast is hiervan geen sprake geweest.
Hoe wordt er, als het evenement doorgaat, bij de toegangscontrole voor gezorgd dat de persoon op de gepersonaliseerde toegangskaart ook daadwerkelijk degene is die probeert binnen te komen? Is dit systeem waterdicht en wordt bij twijfel rigoureus geweigerd?
Ten tijde van het betreffende afgelaste Fieldlab werd er gewerkt met een bèta versie van de Coronacheckapp waarmee gecontroleerd kon worden of de persoon die deel wilde nemen aan het evenement ook daadwerkelijk negatief getest was.
Met de organisatoren zijn duidelijke afspraken gemaakt over de controle aan de ingang. De protocollen hiervoor zijn bij alle praktijktesten Fieldlab Evenementen streng gehanteerd.
Er wordt, naast de maatregelen die genomen zijn om doorverkoop van tickets te voorkomen, actief gehandhaafd aan de poort, om te zien of de persoon op het ticket daadwerkelijk de persoon in kwestie is. Hier wordt op gehandhaafd, zodat uitsluitend personen met hun eigen ticket en eigen testresultaat naar binnen worden gelaten.
Welke stappen zijn er, behalve gepersonaliseerde toegangskaarten, nog meer genomen om illegale handel van kaarten tegen te gaan?
Vanuit Radio 538 zijn destijds diverse maatregelen genomen om illegale handel in tickets te voorkomen: duidelijke communicatie dat de tickets persoonlijk waren en niet overdraagbaar; kaartkopers hadden na aankoop slechts 2 uur om de kaarten te personaliseren, dit was daarna niet meer te wijzigen; controle bij de ingang of naam op het ticket overeenkomt met de persoon die met het ticket naar binnen wilden; de gepersonaliseerde tickets zouden pas op de ochtend van het evenement zelf digitaal naar de kaartkopers worden verzonden; via de Radio 538 kanalen is actief ontmoedigd om via derden tickets aan te schaffen.
Door de rijksoverheid is in het najaar van 2019 een voorlichtingscampagne gestart. Het doel is om de consument beter voor te lichten waar hij of zij veilig een ticket kan kopen en wat zijn of haar rechten zijn als de consument is opgelicht. Een deel van de consumenten is zich namelijk niet bewust dat zij hun ticket hebben gekocht op een doorverkoopplatform. De Stichting Weet Waar Je Koopt!, een initiatief uit de sector zelf dat in het verleden een vergelijkbare campagne heeft gevoerd, heeft subsidie ontvangen om deze campagne vorm en inhoud te geven. De organisatie heeft aangegeven vanwege Corona deze campagne uit te willen stellen, aangezien het verkopen van toegangskaarten het afgelopen jaar vrijwel stil heeft gelegen. Eind 2019 is door het Europese parlement de richtlijn modernisering consumentenbescherming aangenomen. Deze richtlijn beoogt een betere handhaving van consumentenregels. Daarnaast worden deze regels gemoderniseerd zodat zij beter geschikt zijn voor nieuwe, met name digitale, ontwikkelingen. De richtlijn bevat onder andere een verbod voor handelaren om met gebruik van software meer kaartjes dan toegestaan te kopen met het doel om deze vervolgens aan consumenten door te verkopen. Het implementatiewetsvoorstel van deze richtlijn wordt binnenkort naar uw Kamer gestuurd.
Tot slot heeft de sector zelf maatregelen genomen om de doorverkoop van tickets tegen hoge prijzen aan te pakken, zo ook de organisatie van de Formule l. Maar hierbij valt ook te denken aan de kaartverkoop op naam bij concerten, platforms die een maximumpercentage op de verkoopprijs zetten of technische oplossingen die door de markt worden ontwikkeld.
Worden optredende artiesten betaald op een wijze zoals zij pre-corona ook betaald zouden worden voor een optreden op een evenement van deze omvang? Zo nee, waarom niet en wat gaat uw eraan doen om ervoor te zorgen dat deze artiesten gewoon betaald worden?
Zowel organisatoren, leveranciers als artiesten doen om niet mee aan de praktijktests. Zie ook de beantwoording van eerdere Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2457).
Wanneer komt u met het wetsvoorstel dat de Kamer heeft gevraagd, welke de handel in tickets aan banden moet leggen?2
Een wetsvoorstel om een maximale marge te verbinden aan de prijs van doorverkochte tickets sneuvelde eerder in de Eerste Kamer om redenen van handhaving. Een landelijk verbod, hoe sympathiek de bedoeling ook is, zou de woekerhandel in kaarten niet aan banden leggen. De verkoop verplaatst zich dan naar buurlanden. Dit is reeds het geval bij EU-lidstaten, zoals België, waar een dergelijk verbod wel geldt. De Nederlandse wet beschermt de consumenten op dit moment al tegen internetoplichting, fraude en misleiding. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) kan optreden wanneer consumenten worden misleid. Consumenten kunnen via het consumentenloket van de ACM, www.consuwijzer.nl, meer informatie vinden over hun rechten en/of een klacht indienen. Doorverkoop is iets dat op Europees niveau opgepakt moet worden. De Richtlijn modernisering consumentenbescherming verbiedt handelaren (wederverkopers) om met gebruik van software meer kaartjes dan toegestaan te kopen met als doel deze door te verkopen aan consumenten. Dit is een eerste stap om de handel in tickets te beperken. Deze richtlijn is eind 2019 aangenomen door het Europees parlement en moet uiterlijk 28 november 2021 zijn geïmplementeerd en vanaf 28 mei 2022 worden toegepast. Het implementatiewetsvoorstel, dat is opgesteld door EZK en J&V, is afgelopen jaar geconsulteerd en is inmiddels voor advies naar de Raad van State gestuurd.
Het bericht dat mensen op bungalowpark Eper Sprengen de telkens loerende toezichthouders zat zijn. |
|
Daniel Koerhuis (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Kent u het artikel «Telkens loerende toezichthouders ... Op bungalowpark Eper Sprengen zijn ze het zat»?1
Ja.
Herkent u de signalen dat gemeente Epe jacht maakt op mensen die in een recreatiewoning verblijven?
Het is mij bekend dat de gemeente Epe handhavend optreedt ten aanzien van permanente bewoning van recreatiewoningen.
Acht u het wenselijk en proportioneel dat gemeente Epe vragen stelt aan mensen over hun geloofsovertuiging in het kader van het toezicht op een bestemmingsplan?
Gemeenten moeten ook bij het uitvoeren van hun handhavende taak handelen binnen de kaders die de wet stelt. De Algemene wet bestuursrecht (art. 5.13) stelt: «Een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.» Ik acht het daarmee onwenselijk dat vragen gesteld worden naar zaken die niet noodzakelijk zijn voor het toezicht op het bestemmingplan. Overigens stelt de gemeente dat er in de betreffende casus niet gevraagd is naar geloofsovertuiging door de toezichthouders.
Hoe rijmt u het bovenstaande met de aangenomen motie-Van Eijs, Koerhuis, Dik-Faber en Krol over het toepassen van de menselijke maat in de handhaving op het verblijf in recreatiewoningen?2
Het is belangrijk dat gemeenten bij handhavend optreden aandacht hebben voor de mogelijkheden voor vervolghuisvesting, zeker wanneer het kwetsbare personen betreft.
Deelt u de mening dat het herbestemmen van recreatieparken ook in gemeente Epe een goede oplossing is voor de leefbaarheid van recreatieparken? Bent u bereid het aanjaagteam hiervoor in te zetten?
De lokale overheid heeft het beste zicht op de ter zake doende belangen en mogelijkheden van een specifiek park. Het aanjaag- en expertteam kan, op verzoek van gemeenten, expertise inzetten, wanneer gekozen wordt voor een transformatie naar de bestemming Wonen.
Bent u bereid de gemeente Epe aan te spreken op uw oproep in de Kamerbrief d.d. 8 december 20203 om tijdens de tweede coronagolf de menselijke maat te betrachten in de handhaving op het verblijf in recreatiewoningen?
Ik heb mijn eerdere oproep naar aanleiding van de Kamervragen nog eens onder de aandacht gebracht bij de gemeente Epe.
Steun aan buurt- en dorpshuizen voor het jaar 2021. |
|
Henk Nijboer (PvdA) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Merendeel Drentse Dorpshuizen in financiële nood door coronacrisis»?1
Ja ik heb kennis genomen van dit bericht.
Bent u op de hoogte van de precaire financiële situatie van buurt- en dorpshuizen in heel Nederland?
Ja, ik ben op de hoogte van de precaire financiële positie van veel buurt- en dorpshuizen in Nederland.
Bent u bereid ook voor het jaar 2021 – zolang de coronacrisis duurt – de compensatie die op basis van de in mei 2020 aangenomen motie waarmee buurt- en dorpshuizen financiële uitkomst werd geboden door de zogenaamde TOGS-regeling, voor de door de coronamaatregelen misgelopen inkomsten te verlengen?2
Vanaf 12 juni 2020 is de TOGS aangepast aansluitend op bovengenoemde motie en konden ook dorps- en buurthuizen de TOGS-subsidie aanvragen. Voor de TVL juni-september 2020 gold hetzelfde. Voor de latere openstellingen voor de TVL (vierde kwartaal 2020 en eerste kwartaal 2021) en het nog open te stellen tweede kwartaal 2021 konden of kunnen dorps-en buurthuizen, eveneens in aanmerking komen voor TVL. Relevant voor deze groep is ook dat in de TVL (eerste en tweede kwartaal 2021) de minimum subsidie wordt verhoogd van € 750 naar € 1.500 en de ondergrens om in aanmerking te komen, verlaagd van € 3.000 naar € 1.500. De openstelling in het tweede kwartaal 2021 is de laatste openstelling die is voorzien op dit moment.
Gaat u zich inspannen voor aanvullende steun voor dorps- en buurthuizen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kunnen buurthuizen financiële steun voor 2021 tegemoet zien? Snapt u dat deze verenigingen snakken naar duidelijkheid?
het kabinet is vooralsnog niet voornemens om naast de compenserende maatregelen via de huidige TVL regeling en de extra compenserende maatregelen van de TVL regeling per april 2021, aanvullende ondersteuningsmaatregelen te treffen. En ja, ik snap dat ook de dorps- en buurthuizen graag duidelijkheid willen.
Deelt u de mening dat de al zorgwekkende financiële situatie van gemeenten en de nieuwe herverdeling van het gemeentefonds ertoe kunnen leiden dat buurthuizen, zwembaden en bibliotheken moeten sluiten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Gemeenten zijn een autonome bestuurslaag met een open huishouding. Het college en de raad stellen de begroting op en bepalen waar zij hun middelen aan willen besteden. Ik herken echter de financiële druk bij veel gemeenten op dit moment en ik snap dat dit druk legt op de uitgaven aan voorzieningen voor burgers. Ik deel dan ook dat het van belang is om met medeoverheden tot structurele oplossingen te komen op het gebied van bestuur, financiën en wetgeving zodat medeoverheden voldoende middelen en bevoegdheden hebben om hun taken uit te voeren en in staat zullen zijn een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke opgaven. Het is aan een volgend kabinet om een integraal besluit te nemen over de financiële dossiers die gemeenten raken en de integrale bestuurlijke en financiële verhoudingen. Onderdeel daarvan is ook de herijking van het gemeentefonds.
Deelt u de mening dat bovenstaande voorzieningen cruciaal zijn voor de leefbaarheid en koste wat kost gered moeten worden?
In Nederland is er een breed aanbod aan ontmoetingscentra. Ze bieden, op non-profit basis, ontmoetingsmogelijkheden tussen inwoners, sociaal-culturele activiteiten en in toenemende mate zorg, bijvoorbeeld in de vorm van dagbesteding. Hierdoor zijn deze centra van essentieel belang voor de leefbaarheid en sociale cohesie in dorpen, buurten en wijken. Met de toepassing van de TOGS/TVL wordt het uiterste gedaan om deze sector te ondersteunen.
Maastricht Aachen Airport. |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris financiën) (D66), Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Kent u de berichten «Onderzoek: forse groei van MAA is mogelijk» en «Stiltegebieden in Limburg worden kleiner en het is er lang niet altijd stil»?12
Ja.
Erkent u het belang van stilte voor de natuur en de volksgezondheid? Zo nee, waarom niet?
Ja.
Deelt u de mening dat het problematisch is dat bijna alle stiltegebieden in Limburg last hebben van het vliegverkeer? Zo nee, waarom niet?
De provincie Limburg is verantwoordelijk voor het aanwijzen van stiltegebieden in Limburg en heeft regels gesteld voor activiteiten die in of om het stiltegebied zijn toegelaten. De provincie Limburg monitort periodiek de geluidbelasting in de Limburgse stiltegebieden en stelt mede op basis hiervan waar nodig haar beleid bij en neemt maatregelen. Uit de monitoringsrapportage van de provincie Limburg over het jaar 2019 volgt dat er in nagenoeg alle stiltegebieden tijdens de uitgevoerde metingen vliegverkeer is waargenomen. Het betreft hier grotendeels vliegverkeer boven de 2 km. In vooral een aantal Zuid-Limburgse gebieden lijkt vliegverkeer op een hoogte onder de 2 km geleid te hebben tot hogere geluidniveaus. Het waargenomen vliegverkeer is echter niet strijdig gebleken met de betrokken beleidsregels van de provincie.
Deelt u de mening dat het problematisch is dat stiltegebieden steeds kleiner worden en het er lang niet altijd stil is? Zo nee, waarom niet?
Ik erken het belang van stilte voor gezondheid en natuur. De signalen over de werking van stiltegebieden zijn mij bekend. Het beleidsinstrument stiltegebieden is een verantwoordelijkheid van de provincies. Bij de behandeling van de begroting van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), in november 2020, heeft de Minister van LNV uw Kamer toegezegd om over het bevorderen van stilte ten behoeve van natuur in gesprek te gaan met in ieder geval de provincies, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Uw Kamer zal over de uitkomsten hiervan worden geïnformeerd.
Deelt u de mening dat het problematisch is dat 12 van de 31 stiltegebieden in Limburg niet voldoen aan de norm van maximaal 40 decibel? Zo nee, waarom niet?
Zie de antwoorden op vraag 3 en 4.
Kent u de berichten «Onderzoekers: «Groei MAA kost Zuid-Limburg toerisme»» en «Onderzoek: «Toerisme Zuid-Limburg toch geraakt door geluidsoverlast Maastricht Aachen Airport»»?3 4
Ja.
Onderschrijft u de conclusie van de onderzoekers van Breda University dat bij een groei van Maastricht Aachen Airport o.a. de rustzoekende verblijfstoerist dreigt af te haken? Zo nee, waarom niet?
In de brief aan uw Kamer over diverse luchtvaartonderwerpen van 9 december 20205 heb ik u aangegeven dat de provincie Limburg als eigenaar van Maastricht Aachen Airport (MAA) de komende periode een ambitie en ontwikkelrichting voor MAA wil bepalen. In dat kader heeft de provincie begin 2020 de heer Van Geel als onafhankelijk verkenner aangesteld en hem de opdracht gegeven om in een regionale verkenning «op innovatieve wijze met de regio via participatie en overleg met de omgeving (omwonenden en maatschappelijke organisaties, experts, bedrijven en overheden) en na een passende weging van de verschillende belangen tot het best haalbare advies te komen over de ontwikkeling van MAA tot een toekomstbestendige en duurzame luchthaven». De aanpak van de heer Van Geel is vergelijkbaar met de aanpak voor de Proefcasus Eindhoven. Het advies van de heer Van Geel is inmiddels gereed en aangeboden aan provinciale staten van Limburg. Op basis van het advies van de heer Van Geel zal besluitvorming plaatsvinden in de provincie Limburg en zal vervolgens een aanvraag voor een Luchthavenbesluit worden voorbereid.
In het kader van het adviestraject van de heer Van Geel is een onderzoek uitgevoerd door Ecorys. Het betreft een onderzoek naar de economische betekenis van MAA. Het uitgevoerde onderzoek van Breda University betreft een verkennend onderzoek naar de impact van luchtvaartgeluid op toerisme en verblijfsrecreatie dat in opdracht van Koninklijke Horeca Nederland, Hiswa-Recron en Visit Zuid-Limburg is verricht. Dit rapport is recent aan de provincie Limburg en de heer Van Geel aangeboden met het verzoek deze uitkomsten mee te wegen in het advies over MAA en de besluitvorming door de provincie. Aangezien ik geen opdrachtgever ben van beide onderzoeken en er nog geen formele aanvraag voor een luchthavenbesluit ligt waarover ik mij moet buigen acht ik het niet opportuun om uitspraken te doen over beide onderzoeken.
Hoe verklaart u dat consultancybureau Ecorys met een volstrekt andere conclusie op de proppen komt, namelijk dat er geen aanwijzingen zouden zijn gevonden dat de toeristische sector te lijden heeft onder de toename van het vliegverkeer op Maastricht Aachen Airport (MAA), terwijl de onderzoekers van Breda University inschatten dat dit om een directe schadepost zal gaan van 23 tot 70 miljoen euro per jaar, oplopend tot 140 miljoen euro?
Zie het antwoord op vraag 7.
Erkent u dat de conclusie van Ecorys, die slechts gebaseerd is op de beschikbare kwantitatieve gegevens, een onvolledig beeld geeft? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 7.
Bent u van mening dat het tekortschietende rapport van Ecorys hiermee ongeschikt is als bouwsteen voor het advies van de heer Van Geel over de toekomst van Maastricht Aachen Airport? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 7.
Hoe weegt u beide onderzoeken, met tegenstrijdige conclusies, ten opzichte van elkaar?
Zie het antwoord op vraag 7.
Kunt u alsnog inhoudelijk reageren op het kritische artikel van Ties Joosten (Follow the Money) over het SEO-rapport «Effecten van een vliegbelasting voor de luchtvrachtsector», aangezien u tijdens het debat over de wijziging van de Wet Vliegbelasting (d.d. 2 december 2020) niet veel meer wilde zeggen dan «dit is wat ik heb»?5 6 7?
De auteur van het betreffende artikel doet een aantal uitspraken met betrekking tot de werkgelegenheid rondom MAA. De auteur stelt dat de Luchtvrachtmonitor 2018 van het Erasmus UPT te veel banen aan MAA toerekent. Aangezien dit onderzoek ook ten grondslag ligt aan het SEO-rapport, is volgens de auteur de inschatting van de effecten van de luchtvrachtbelasting op de luchtvrachtsector ook te hoog. Erasmus UTP heeft de werkgelegenheidscijfers in de Luchtvrachtmonitor in oktober 2020 herzien. Naar aanleiding van deze herziening is ook het SEO-rapport op dit punt aangepast. Een geactualiseerde versie van het SEO-onderzoek heb ik op 23 november 2020 aan uw Kamer gestuurd.9
Kunt u meer specifiek ingaan op de kritiek van Ties Joosten op de wijze waarop SEO de werkgelegenheidseffecten van de vliegbelasting groter zou hebben voorgesteld dan ze zijn en daarbij voornamelijk belanghebbenden uit de sector interviewde?
Volgens SEO bestaat een risico dat de gedragseffecten leiden tot het verdwijnen van een groot aantal werkplekken. Het is niet duidelijk hoe groot de kans is dat deze gedragseffecten daadwerkelijk optreden. Het klopt dat SEO zich voor deze gedragseffecten mede baseert op een reeks interviews. SEO heeft zowel experts uit de private sector als ook twee onafhankelijke wetenschappers geïnterviewd. Het feit dat sommige experts een bepaald belang dienen is in de conclusies van de onderzoekers meegenomen.
In hoeverre is de in de Luchtvaartnota opgenomen groeidoctrine van invloed geweest op de verschillende door de overheid aangevraagde en betaalde onderzoeken naar de toekomst van MAA?
Van een groeidoctrine is geen sprake. Zoals in de Luchtvaartnota 2020–2050 is aangegeven verwacht het Rijk van de luchthavens dat zij in voorbereiding op een nieuw luchthavenbesluit met belanghebbenden de gewenste ontwikkeling van de luchthaven in hun regio verkennen. Daarbij moeten ze rekening houden met de ambities van het Rijk op de verschillende publieke belangen en de bestaande ruimte binnen de geldende vergunning (voor MAA: de Omzettingsregeling Maastricht). Zoals in de brief over diverse luchtvaartonderwerpen van 9 december 202010 is aangegeven zijn hiervoor bij de verschillende luchthavens trajecten gestart onder regie van de luchthavens en/of provincies.
Erkent u dat een forse groei van MAA, zoals staat opgenomen in het rapport van consultancybureau Ecorys, op gespannen voet zou staan met diverse maatschappelijke belangen omtrent klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en dier? Zo nee, waarom niet?
De heer Van Geel heeft recent zijn advies over MAA uitgebracht. Ik wacht het standpunt hierover van de provincie Limburg af.
Erkent u dat een forse krimp van de luchtvaart positieve effecten kan hebben voor klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en dier? Zo nee, waarom niet?
Voor het kabinet staat de borging van vier publieke belangen voorop: veilige luchtvaart, Nederland goed verbonden met de wereld, aantrekkelijke en gezonde leefomgeving en duurzaam Nederland. Forse krimp van de luchtvaart kan positieve effecten hebben voor klimaat, leefomgeving en veiligheid, maar kan ook ten koste gaan van de internationale bereikbaarheid. Ons sterke netwerk van internationale verbindingen door de lucht moet behouden blijven vanwege het belang voor onze economie, en de negatieve effecten van de luchtvaart moeten beperkt worden. In de Luchtvaartnota kiest het kabinet voor kwaliteit in plaats van kwantiteit.
Zingen in groepsverband |
|
Carla Dik-Faber (CU) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Op basis van welke informatie en onderzoeken wordt zingen in groepsverband voor iedereen ouder dan dertien jaar verboden?
In de adviezen naar aanleiding van het 83e,84een 85e OMT wordt gesteld dat een verhoogd transmissierisico door zingen niet kan worden uitgesloten. Nieuwe gemelde clusters in koren, resultaten van clusteronderzoek en nieuwe literatuur- en media-analyse zijn aanleiding geweest voor een update van het RIVM-advies «Koren en Zangensembles». Het OMT adviseert daarom dat bij de huidige hoge incidentie in de maatschappij zingen in groepsverband in welke context dan ook afgeraden dient te worden. Omdat kinderen zelf weinig ziek worden van COVID-19 en weinig bijdragen aan de verspreiding van het virus, is het OMT van mening dat voor kinderen tot en met 12 jaar een uitzondering gemaakt kan worden. Ik heb dit advies overgenomen.
Overigens geldt er geen verbod meer. Per 1 december jl. is, onder de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, het verbod op zingen vervangen door een dringend advies om niet te zingen.
Op basis van welke gegevens of afwegingen wordt er een onderscheid gemaakt tussen enerzijds zingen in professionele koren, in een religieuze context of bij een betoging, en anderzijds zingen in groepsverband in elke andere context vanaf dertien jaar?
Uitzonderingen op dit dringende advies gelden voor betaalde professionele zangers in groepsverband, die (deels) afhankelijk zijn van zingen voor hun levensonderhoud en conform het OMT advies voor kinderen tot en met 12 jaar. Ten tijden van het zangverbod golden er onder meer uitzonderingen voor zang als onderdeel van belijdenis van godsdienst of levensovertuiging en betogingen, omdat het grondrechten zijn. Nu er sprake is van een dringend advies, zijn deze uitzonderingen niet meer van relevant.
Kunt u nader toelichten waarom nu ook jongeren tussen dertien en achttien jaar niet meer mogen zingen in groepsverband? Kunt u toelichten welke afwegingen hierbij zijn gemaakt, aangezien de continuïteit van onderwijs en het onderhouden van sociale contacten voor deze groep heel belangrijk is?
Zie vraag 1.
Bent u bereid nader advies het aan het Outbreak Management Team (OMT) te vragen over het zingen in groepsverband voor jongeren tussen dertien en achttien jaar?
Het OMT geeft in onder vraag 1 genoemde advies als perspectief aan dat bij risiconiveau waakzaam (Rt <1 en incidentie ≤7/100.00/dag) het risico van zingen in groepsverband klein is en zingen dan wel verantwoord lijkt. Personen met een kwetsbare gezondheid dienen zelf de afweging te maken of zij dit kleine risico wel of niet willen lopen. Het OMT geeft ook aan dat, mochten nieuwe onderzoeksbevindingen of literatuur zich voordoen, dit advies opnieuw bekeken zal worden.
Bent u het met de zangkoren en dirigenten eens dat de communicatie over dit besluit niet zorgvuldig is verlopen, omdat de regering niet in een kamerbrief of persconferentie expliciet heeft gecommuniceerd over dit verbod? Bent u bereid hierover alsnog het gesprek over aan te gaan met vertegenwoordigers van koren en dirigenten?
In de stand van zakenbrief COVID-19 van 17 november jl. aan de Tweede Kamer heb ik expliciet gecommuniceerd over de maatregelen, die op 18 november zouden ingaan, waaronder de maatregel voor gezamenlijk zingen. De afzonderlijke maatregelen zijn ook toegelicht op rijksoverheid.nl. Ik ben bereid om het gesprek aan te gaan met vertegenwoordigers van koren en dirigenten en betrek ook graag mijn collega’s van JenV en OCW, met wie de maatregelen worden afgestemd.
Kunt u toelichten welke financiële compensaties professionele dirigenten kunnen aanvragen nu zij hun beroep niet of nauwelijks kunnen uitvoeren omdat zij veelal amateurkoren begeleiden?
Koordirigenten zijn doorgaans zzp-er. Zij kunnen een beroep doen op het generieke steunpakket. Met name de tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers staat open voor zzp-ers. En in het tweede steunpakket voor de culturele en creatieve sector voor de eerste helft van 2021 zijn middelen beschikbaar voor onder andere regelingen bij de rijkscultuurfondsen waar deze professionals een beroep op kunnen doen.
Bent u bereid bij volgende maatregelen die betrekking hebben op koren in (voor)overleg te treden met korenorganisaties, bijvoorbeeld degene die zijn verenigd in het Koornetwerk Nederland?
Bij de besluitvorming over maatregelen wordt een afweging van de verschillende belangen gemaakt en daarbij worden steeds de consequenties voor onder meer burgers en ondernemers in algemene zin betrokken. De beoordeling van noodzaak en evenredigheid is daarmee breder dan de beoordeling van de invloed op de verspreiding van het virus. Ter voeding van deze afweging worden voortdurend gesprekken gevoerd. Zoals toegezegd in het antwoord op vraag 5 zal ik ook in gesprek gaan met vertegenwoordigers van koren en dirigenten.
Bent u bereid deze vragen voorafgaand aan het eerstvolgende plenaire coronadebat te beantwoorden?
Ja.
Het bericht dat gemeenten subsidie krijgen om overlastgevende asielzoekers bezig te houden |
|
Emiel van Dijk (PVV) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Deelt u de mening dat overlastgevende asielzoekers niet moeten worden gepamperd met allerlei projectjes en overheidssubsidies en het behoud van hun eigen buslijn, maar juist Nederland moeten worden uitgezet? Zo nee, waarom niet?1
Nederland biedt bescherming aan mensen die vluchten voor oorlog, geweld of vervolging. Er is draagvlak voor de opvang van asielzoekers in Nederland, maar dit wordt ondermijnd door een kleine groep asielzoekers die zorgt voor overlast en criminaliteit. Deze overlastgevers zijn een zware belasting voor onder meer omwonenden, winkeliers, openbaar vervoerders, medewerkers van de migratieketen en medebewoners van opvanglocaties. Dit is onaanvaardbaar en de aanpak van deze groep overlastgevende en criminele asielzoekers heeft mijn absolute prioriteit. Ik zet dan ook in op een harde, integrale aanpak van overlast in samenwerking met organisaties in de migratieketen (COA, DT&V, IND), gemeenten, politie en het OM. Bij crimineel gedrag wordt aangifte gedaan, zodat de strafrechtketen strafrechtelijke maatregelen kan treffen.
Ik heb uw Kamer bij brief van heden geïnformeerd over de maatregelen die ik tref in de aanpak van overlastgevende asielzoekers. Bij die aanpak ben ik gebonden aan (inter)nationale wet- en regelgeving, maar daarbinnen zoek ik de grenzen op om de overlast terug te dringen. Gezien het feit dat iedereen recht heeft op een eerlijke asielprocedure, is het niet mogelijk asielzoekers in afwachting van hun asielprocedure Nederland uit te zetten op grond van het veroorzaken van overlast. Bij overlastgevers die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben wordt altijd gekeken of gedwongen vertrek mogelijk is.
Samen met alle betrokken partijen zoek ik voortdurend naar mogelijkheden om de bestaande maatregelen uit te breiden of aan te scherpen.
Deelt u de mening dat de ongein met al die gelukszoekers die u Nederland heeft binnen gelaten wel lang genoeg geduurd heeft en het tijd wordt voor echte oplossingen in plaats van pappen en nathouden ten koste van de Nederlanders en hun zuurverdiende belastingcenten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Waarom wringt u zich in allerlei bochten, bedenkt u allemaal projectjes en smijt u met belastinggeld om overlastgevende asielzoekers vooral in Nederland te blijven opvangen, terwijl het toch echt véél goedkoper is (en rechtvaardiger) om ze de grens over te zetten?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de behandeling van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid?
Ja.
De beslissing om Holland Casino en de automatenhallen open te houden gedurende de fase van zwaardere coronamaatregelen |
|
Michiel van Nispen |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Klopt het dat Holland Casino en de speelautomatenhallen gevrijwaard zijn van sluiting, terwijl bijvoorbeeld de horeca nu wél dicht moet en het dringende advies is om zoveel mogelijk thuis te blijven en dus niet uit te gaan?1
Ja.
Op grond waarvan is de afgelopen dagen het besluit genomen dat speelautomatenhallen en casino’s open mochten blijven, terwijl bijvoorbeeld de hele horeca gesloten is en het idee toch is dat mensen zo min mogelijk contact hebben?
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 13 oktober van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport blijkt uit het OMT-advies en het BAO dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de verdere verspreiding van het virus weer in te dammen.2 Het OMT heeft in dit geval niet geadviseerd sectoren zoals casino’s en speelautomatenhallen te sluiten. Het kabinet heeft het overgrote deel van de maatregelen overgenomen waarover het OMT adviseert. Bij de samenstelling van het maatregelenpakket is gekozen voor maatregelen die concreet bijdragen aan minder contactmomenten, zonder dat cruciale maatschappelijke functies in het gedrang komen. Zoals altijd is daarbij het uitgangspunt dat het virus zo hard mogelijk geraakt wordt en de maatschappij zo min mogelijk.
Dit maatregelenpakket gold uiteraard ook voor casino’s en speelautomatenhallen. Ik merk daarbij op dat zij net als theaters, bioscopen en poppodia, casino’s hun horecagedeeltes hebben moeten sluiten.
Het kabinet heeft op 3 november 2020 extra maatregelen aangekondigd om versneld het aantal besmettingen terug te dringen.3 Eén van deze maatregelen is het sluiten voor het publiek toegankelijke gebouwen, waaronder casino’s en speelautomatenhallen, gedurende twee weken.
Door welke belanghebbenden of organisaties is formeel of informeel geprobeerd invloed uit te oefenen op dit besluit?
Naar mijn weten is noch formeel of informeel invloed geprobeerd uit te oefenen op dit besluit. In het algemeen is er vanuit mijn departement contact met de sector over protocollen en de uitwerking van maatregelen.
Kan Holland Casino in deze tijden nog wel goed aan zijn zorgplicht voldoen in het kader van preventie ter voorkoming van kansspelverslaving? Zo ja, kunt u uiteenzetten hoe volgens u gewaarborgd is dat probleemgevallen, met inachtneming van alle voorschriften en maatregelen, de juiste hulp krijgen?
Uw vragen over het voldoen aan de zorgplicht heb ik aan Holland Casino voorgelegd. Holland Casino geeft met haar preventiebeleid invulling aan haar zorgplicht richting haar gasten. Desgevraagd geeft Holland Casino aan dat alle maatregelen die verband houden met de zorgplicht en het preventiebeleid met inachtneming van de coronaregels regulier doorgang kunnen vinden. De sector heeft in haar coronaprotocol aanvullende maatregelen getroffen om de continuïteit van haar zorgplicht nog verder te borgen. De Kansspelautoriteit houdt toezicht op het naleven van de zorgplicht. Lokale en regionale autoriteiten controleren partijen regelmatig op het naleven van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19.
Kan in alle vestigingen te allen tijde 1,5 meter afstand worden gehouden? Zo nee, welke consequenties zijn hier aan verbonden?
De sector is gehouden aan de noodverordeningen waarin de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 zijn vastgelegd. Hierop wordt de sector regelmatig gecontroleerd door de lokale en regionale autoriteiten. Bij niet naleving van de maatregelen kan worden ingegrepen worden door de Veiligheidsrisico’s. Zij kunnen bijvoorbeeld overgaan tot waarschuwen, strafrechtelijk optreden of het sluiten van (delen van) een locatie.4
De sector heeft een protocol opgesteld waarin onder andere wordt uiteengezet hoe partijen kunnen voldoen aan de maatregel om 1,5 meter afstand te houden. Hierover is branche-overstijgende afstemming geweest met VNO-NCW, MKB-Nederland en de schoonmaakbranche (OSB). Over het protocol is positief geadviseerd door een interdepartementale werkgroep onder leiding van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarin vertegenwoordigers van de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) en de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Infrastructuur en Waterstaat (I&W), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Financiën zitting hebben.
Hoeveel bezoekers mogen tegelijk binnen zijn op één locatie; hangt dit van het aantal zalen af en zo ja, hoe wordt een zaal gedefinieerd?
De regel voor samenkomsten uit het maatregelenpakket van 13 oktober 2020 is als volgt: samenkomsten in voor het publiek toegankelijke gebouwen en in besloten plaatsen zijn alleen toegestaan als het aantal aanwezigen per zelfstandige ruimte is beperkt tot ten hoogste 30 personen, mits hierbij voldoende afstand kan worden gehouden. Dit is exclusief personeel.6 Het aantal bezoekers dat binnen mag zijn op één locatie hangt dus af van het aantal zelfstandige ruimtes op de locatie. Bezoekersstromen dienen gescheiden te blijven.
Op naleving van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 worden casino’s en speelautomatenhallen regelmatig gecontroleerd door lokale en regionale autoriteiten.
Klopt het dat casino’s van Holland Casino vanwege de Covid-19-maatregelen verdeeld zijn in verschillende zones en dat per zone 30 mensen aanwezig mogen zijn? Is een zone iets anders dan een zaal en klopt het dat mensen tijdens hun bezoek van zone mogen wisselen? Zo ja, acht u dat wenselijk?2
Zie antwoord vraag 6.
De entertainment- en evenementenbranche |
|
Wybren van Haga (Lid-Haga) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Bent u op de hoogte van het feit dat de entertainment- en evenementenbranche zeer omvangrijk is, beroepsgroepen van (zelfstandig) muzikanten tot licht- en geluidstechnici en tentenbouwers omvat, en derhalve goed is voor honderdduizenden banen en studentenbanen?
Ja.
Bent u op de hoogte van het feit dat vanwege de sluiting van clubs en discotheken en het stopzetten van festivals, de gehele branche momenteel in zeer zwaar weer verkeert en een gedeelte van de branche permanent dreigt te verdwijnen?
De maatregelen die het kabinet heeft getroffen, hebben grote gevolgen voor verschillende sectoren, waaronder de nachthoreca, clubs, festivals en evenementen. Het kabinet heeft zich de afgelopen periode ingespannen om ervoor te zorgen dat de ondernemingen in deze sectoren door de crisis komen. Hiervoor heeft het kabinet verschillende steunmaatregelen getroffen.
Heeft u enig idee van de culturele en economische consequenties wanneer Nederland de internationale positie in de muziekindustrie kwijt zou raken, doordat de sector vanwege de coronamaatregelen dreigt te verdwijnen?
Bij het treffen van de verschillende maatregelen ter bestrijding van de epidemie wordt de impact op sociaalmaatschappelijk en economisch vlak meegewogen. Door naast de maatregelen ook steun te verlenen aan getroffen sectoren tracht het kabinet de impact van de maatregelen, die voor sommige sectoren aanzienlijk is, zo veel mogelijk op te vangen.
Klopt het dat mensen, werkzaam binnen voornoemde branches, worden gestimuleerd zich om te scholen? Zo ja, waarom is dat het geval?
Eventuele stimulering van omscholing binnen deze sectoren is geen onderdeel van het beleid wat het kabinet voert ter bestrijding van de epidemie. In het algemeen wordt het investeren in persoonlijke ontwikkeling en groei in alle sectoren aangemoedigd, daar dit bijdraagt aan vitale en breed inzetbare professionals.
Vindt u zelf niet dat de schade voor Nederland enorm zou zijn als de entertainmentindustrie blijvend uit Nederland zou verdwijnen?
De entertainmentindustrie levert een belangrijke bijdrage aan Nederland op zowel economisch, als cultureel en creatief vlak. Het kabinetsbeleid is erop gericht om, door middel van flankerend beleid in de vorm van steunmaatregelen, de impact van de maatregelen ter bestrijding van de pandemie zo veel mogelijk te mitigeren en daarmee ook de entertainmentindustrie voor Nederland te behouden.
Hoe waardeert u de financiële schade die voornoemde branches tot op heden hebben geleden en nog zullen lijden?
Het kabinet heeft diverse steunpakketten beschikbaar gesteld om de financiële schade in door de pandemie getroffen sectoren te compenseren.
Bent u op de hoogte van het feit dat men in andere landen, zoals Duitsland en Frankrijk, slimme oplossingen heeft bedacht om festivals en andere evenementen in de buitenlucht wel doorgang te laten vinden, bijvoorbeeld door een scheiding van de festivalbezoekers in aparte segmenten? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Samen met de evenementensector heeft het kabinet een onderzoeksprogramma opgezet om te kijken op welke manieren weer veilig en verantwoord evenementen georganiseerd kunnen worden. Daarmee werd onder meer gekeken naar het onderscheid buiten/binnen, alsook segmentering van bezoekers door middel van aparte vakken, het scheiden van loopstromen, etc.
Bent u bereid, zoals ook in andere Europese landen gebeurt, om in de buitenlucht, evenementen en festivals weer toe te staan, eventueel met aanvullende maatregelen en met inachtneming van het feit dat men ook eigen verantwoording kan nemen door – wanneer men tot de kwetsbare groepen behoort – thuis te blijven? Zo nee, waarom niet?
Het besmettingsrisico op grote ongeplaceerde en actieve evenementen kan, ook met aanvullende maatregelen, groot zijn met alle risico’s van dien, ook voor niet-kwetsbaren. Bij het treffen van specifieke maatregelen, waaronder de maatregelen gericht op evenementen, laat het kabinet zich adviseren door het OMT. Daar de setting per land verschilt, bijvoorbeeld de hoogte en homogeniteit van de vaccinatiegraad, kunnen maatregelen niet één-op-één uit andere landen worden overgenomen.
Bent u op de hoogte van het onderzoek dat Mojo Concerts – de bekendste en grootste concertpromotor van Nederland – zelf heeft laten uitvoeren naar de verspreiding van COVID-19 in de buitenlucht? Zo ja, hoe beoordeelt u dit onderzoek?
Ik ben op de hoogte van het onderzoeksprogramma voor evenementen dat Mojo samen met andere organisatoren van evenementen heeft opgezet. Dit onderzoeksprogramma is, samen met de inzet van andere betrokken ministeries, betrokken bij de uitvoering van de Fieldlab Evenementen.
Hoe beoordeelt u het feit dat de entertainmentbranche zelfstandig – op eigen kosten – onderzoek heeft moeten laten doen, daar zij niet langer kond wachten op een reactie van het kabinet?
De onderzoekskosten van Fieldlab Evenementen werden bekostigd door het Rijk. De evenementen waarop de praktijktesten plaatsvinden zijn voor rekening van de sector. Het kabinet spreekt zijn waardering uit voor de investeringen die deze sector heeft gedaan om weer veilig en verantwoord open te kunnen.
Vindt u niet dat u op structurele basis in gesprek zou moeten gaan met de entertainment- en evenementenbranche, daar deze branches immers nog steeds de meeste beperkingen ervaren vanwege de coronamaatregelen en er momenteel weinig uitzicht bestaat op versoepeling van de maatregelen binnen deze branches? Zo nee, waarom niet?
De creatieve industrie is een van de door het Ministerie van EZK geïdentificeerde TOP-sectoren. Er is op structurele basis overleg met deze en andere voor Nederland belangrijke sectoren, ook waar het gaat over de maatregelen ter bestrijding van de epidemie.
Bij wie kunnen voornoemde branches terecht om in gesprek te gaan, teneinde tot een structurele en goede oplossing te komen?
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op vraag 11.
Waarom heeft u in eerste instantie aangegeven dat clubs en discotheken per 1 september 2020 weer van start konden gaan en vervolgens tot het allerlaatste moment gewacht, voordat u duidelijkheid gaf? Had dat niet eerder gekund? Zo nee, waarom niet?
In eerste instantie leek de epidemiologische ontwikkeling een opening van clubs en discotheken per 1 september jl. mogelijk te maken. Zoals eerder is gebleken, laat de ontwikkeling van het virus zich moeilijk voorspellen, zeker over een langere periode. De epidemiologische uitgangssituatie is in aanloop naar 1 september verslechterd met gevolg dat het kabinet helaas anders heeft moeten besluiten.
Vindt u niet dat voor clubs en discotheken, de artiesten die daar normaliter optreden en andere ondernemers die financieel afhankelijk zijn van clubs en discotheken, een bijzondere regeling zou moeten worden getroffen, daar binnen deze branche waarschijnlijk de meeste faillissementen zullen gaan plaatsvinden?
Hiervoor verwijs ik u naar het antwoord op vraag 6.
Hoe verklaart u de verschillen tussen de regels voor demonstraties met duizenden mensen enerzijds en bijvoorbeeld een festival met evenveel mensen anderzijds?
Het recht op demonstratie is een groot goed en daarom worden daar andere afwegingen gemaakt. Ook voor demonstraties gelden de (basis)maatregelen, waaronder thuisblijven bij klachten en het hanteren van de veilige afstandsnorm van 1,5 meter.
Hoe verklaart u het feit dat na grootschalige samenkomsten, bijvoorbeeld bij de voornoemde demonstraties, een uitbraak van COVID-19 uitbleef?
Het is zeker niet uitgesloten dat ook bij grootschalige demonstraties besmettingen plaatsvinden. Echter, besmettingen zijn niet altijd terug te zien in het bron- en contactonderzoek.
Bent u op de hoogte van het feit dat de tot nu toe aangeboden steunmaatregelen voor de culturele sector niet, of nagenoeg niet, terecht komen bij de entertainment- en evenementenbranche en deze sectoren zich stelselmatig door u genegeerd voelen?
Het kabinet voert gesprekken met alle sectoren, zodat de steunmaatregelen zo goed mogelijk aansluiten op de getroffen sectoren.
Bent u op de hoogte van het zogenaamde «fieldlab programma»? Zo ja, bent u zich ervan bewust dat het succes van dit programma mede afhankelijk is van medewerking van uw ministerie? Indien ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat de entertainment- en evenementenbranche nu met voorrang worden geholpen?
Het onderzoeksprogramma Fieldlab en de resultaten hiervan zijn mij bekend. Samen met de evenementensector en de ministeries van VWS, EZK en OCW is dit onderzoeksprogramma ondersteund met nauwe betrokkenheid van het RIVM. Bij de besluitvorming over de maatregelen neemt het kabinet ook de evenementenbranche mee in zijn afwegingen.
Het bericht ‘Uitgaan is nu een avondje zitten’ |
|
Salima Belhaj (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Uitgaan is nu een avondje zitten»?1
Ja.
Hoe vaak is er door de politie gehandhaafd op illegale feesten in Nederland, sinds het afkondigen van de coronamaatregelen sinds maart 2020?
Er zijn vanaf de start van de handhaving door het Openbaar Ministerie circa 17.400 strafbeschikkingen uitgevaardigd voor overtreding van de regionale Covid-noodverordeningen (peildatum 11 oktober). Bij het registeren van dergelijke overtredingen wordt de feitcode «noodverordening» (art. 443 Sr) gehanteerd. Hieronder vallen verschillende overtredingen. Een uitsplitsing naar illegale feesten en festivals is helaas niet te maken. Daarnaast kunnen feesten ook op grond van een APV beëindigd zijn, bijvoorbeeld in het geval van geluidsoverlast. Ook daarvoor geldt dat een uitsplitsing naar illegale feesten en festivals niet te maken is. Bij de incidentregistratie van de politie is dat evenmin het geval.
Hoeveel boetes zijn er sinds het afkondigen van de coronamaatregelen uitgedeeld voor illegale feesten en festivals?
Zie antwoord vraag 2.
Wordt er bij het nemen van beperkende maatregelen voor culturele activiteiten, festivals en nachtclubs de afweging gemaakt tussen enerzijds het risico op besmetting door gebrek aan toezicht bij eventuele illegale activiteiten en anderzijds de mogelijkheid tot gecontroleerde activiteiten waar toezicht gehouden kan worden op het naleven van coronaregels en zo het voorkomen van een grotere uitbraak? Zo nee, waarom niet? Deelt u de mening dat het mogelijk slimmer is om gecontroleerd feesten, zoals festivals, en in nachtclubs door professionals te laten organiseren zodat gehandhaafd kan worden of coronaregels worden nageleefd, in plaats van dat er buiten het zicht allerlei illegale feesten worden georganiseerd met het risico op een grotere uitbraak? Zo nee, waarom niet?
De problematiek en dit dilemma rondom illegale feesten is ons bekend, en nemen we dan ook mee in de afwegingen rondom de maatregelen. We begrijpen dat er behoefte is aan recreatie en vermaak en we zouden gecontroleerde feesten zoals festivals, en feesten in nachtclubs graag meer ruimte willen bieden dan we op dit moment doen. Het huidige beeld van de aantallen besmettingen biedt helaas geen ruimte voor een versoepeling van maatregelen voor feesten en festivals maar juist tot verscherpte maatregelen zoals aangekondigd op 13 oktober jl. Ook bij gecontroleerde activiteiten kan er sprake zijn van een te hoog besmettingsrisico. De beperkende maatregelen zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten over de ontwikkeling van het COVID-19 virus en achten we nodig op dit moment. Daarnaast zijn illegale feesten sowieso niet wenselijk en daar moet dan ook tegen opgetreden worden.
Is onderzocht wat de effecten zijn wanneer culturele activiteiten, festivals en nachtclubs gecontroleerd opengaan met goede ventilatie en waar mensen binnen verplicht mondkapjes dragen? Zo nee, bent u bereid te onderzoeken of dit op een veilige manier mogelijk is?
De ministeries van VWS, J&V, OCW en EZK ondersteunen een onderzoeksprogramma (Fieldlab Evenementen) van de brede Eventindustrie (culturele podia, festivals, Zakelijke Congressen, Kermissen, Sportevents, etc). Op dit moment wordt er een onderzoek voorbereid waarin onderzocht zal worden hoe een combinatie van verschillende preventieve maatregelen kan leiden tot een veilig en verantwoord organiseren van events tijdens de Covid-19 uitbraak. In het onderzoek wordt goede ventilatie, sneltesten en gebruik van mondkapjes meegenomen.
Hoe gaan ze in het buitenland om met het toestaan van culturele activiteiten, festivals en de opening van nachtclubs? In hoeverre is het beleid in Nederland ten aanzien van culturele activiteiten, festivals en het openen van nachtclubs vergelijkbaar met dat in andere landen? In welke landen zijn culturele activiteiten, festivals en het openen van nachtclubs op grote schaal al wel toegestaan? Wat kan Nederland van deze landen leren?
In het buitenland wordt op verschillende manieren omgegaan met het toestaan van culturele activiteiten, festivals en de opening van nachtclubs. Landen hebben ieder een eigen virusbeeld en daarmee afwegingen ten aanzien van het wel of niet toestaan van culturele activiteiten, festivals en de opening van nachtclubs. We zien dat landen met een vergelijkbare situatie als Nederland ervoor kiezen om culturele activiteiten, festivals en nachtclubs niet (op grote schaal) toe te staan. Veel landen kiezen ervoor om nachtclubs en discotheken gesloten te houden, beperkte openingstijden hanteren en regionale maatregelen inzetten om het virus in te dammen.
In sommige landen waar uitgaansgelegenheden wel weer geopend waren is er een oplopend aantal besmettingen geconstateerd. Het is belangrijk om de ontwikkelingen in het buitenland te blijven volgen en daarvan te leren.
Deelt u de mening dat het op zijn minst discutabel is dat we wel weer in een vol vliegtuig of een volle trein mogen stappen, maar er nog steeds strenge restricties zijn voor theaters, podia, nachtclubs en festivals en dat zij pas echt weer ruimte krijgen als er een vaccin is? Kunt u de redenering voor die keuze wetenschappelijk onderbouwen?2
Deze mening delen we niet. Vanwege het unieke ventilatie- en filtersysteem in vliegtuigen wordt de lucht elke drie minuten ververst. Het systeem zorgt bovendien voor een verticale, naar beneden gerichte luchtstroom langs de passagiers. Voor treinreizen wordt er aangemoedigd om zo veel mogelijk buiten de spits te reizen, om de passagiers beter te spreiden en zo de reizen voor essentiële doeleinden toch te kunnen faciliteren. Voor zowel vliegtuig- en treinpassagiers geldt dat zij een niet medisch mondkapje dienen te dragen tijdens hun reis. Al deze maatregelen reduceren het risico op een eventuele besmetting aanzienlijk.
Een van de belangrijkste maatregelen om het coronavirus te bestrijden, blijft de 1,5 meter afstand. Gelet op het toegenomen aantal besmettingen is het kabinet helaas genoodzaakt geweest nieuwe maatregelen te nemen en opnieuw een maximum te stellen aan het aantal bezoekers van culturele instellingen. Nachtclubs blijven gesloten vanwege het voortdurende risico op besmettingen. Het is helaas op dit moment dan ook niet mogelijk de nachtclubs weer te openen.
Hoe verloopt het gesprek over het protocol tussen de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Economische Zaken en Klimaat, Koninklijke Horeca Nederland en de vertegenwoordigers van Nachtbelang? Wanneer kunt u meer duidelijkheid geven over versoepeling van de maatregelen voor culturele activiteiten, festivals en nachtclubs?
Op 31 augustus hebben afgevaardigden van Directie Samenleving en Covid-19, J&V en EZK en gesproken met vertegenwoordigers van Nachtbelang (onderdeel van Koninklijke Horeca Nederland). Gesproken is over de problematieken in de sector en over het door hen opgestelde protocol voor nachtclubs- en discotheken. Het RIVM heeft kanttekeningen geplaatst bij het eerste voorstel, Nachtbelang gaf aan zich te beraden op een nieuwe versie. Indien deze af is, zal deze vanzelfsprekend serieus bekeken worden.
Het kabinet waardeert dat sectoren met voorstellen komen en meedenken over wat er wel kan. Het kabinet blijft in gesprek met de sectoren; we kunnen hun creativiteit goed gebruiken. Dit betekent uiteraard niet dat we alle plannen over kunnen nemen.
Bent u bereid om ruimte te bieden aan culturele instellingen, ondernemers, festivals en danceclubs om verantwoord te zoeken naar innovatieve mogelijkheden die gezondheid voorop stelt maar evengoed meer ruimte biedt dan de huidige regels?
Zie het antwoord op vraag 5.
Wat doet u om culturele instellingen, cultureel ondernemers, organisatoren van festivals en nachtclubs te steunen en perspectief te bieden? Welk perspectief kunt u bieden aan culturele instellingen, cultureel ondernemers, eigenaren van nachtclubs en festivalorganisatoren?
De culturele instellingen, cultureel ondernemers, organisatoren van festivals en nachtclubs kunnen gebruikmaken van de met 9 maanden verlengde generieke steunmaatregelen, waaronder de TVL, NOW en TOZO. Dit steunpakket is zo opgezet dat bedrijven die zwaarder worden geraakt, meer steun ontvangen. Het pakket ademt als het ware mee met de schade die wordt geleden: hoe meer omzetderving, hoe meer steun.
Ook het nieuwe steunpakket voor de culturele en creatieve sector ondersteunt deze sectoren. Het kabinet ziet in dat deze sectoren in zwaar weer verkeren en zet in op het behoud van deze branches. Daarnaast blijven we in gesprek met de sectoren en worden er zoals eerder genoemd meerdere wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd met als doel veilige en verantwoord activiteiten en evenementen te organiseren wanneer de medische situatie dat weer toelaat.
Bent u bekend met het onderzoek van de Radboud Universiteit en crisislab over wat het coronavirus betekent voor evenementen? Zo ja, kunt u aangeven wat er gedaan wordt met de conclusies uit dit rapport? Bent u bereid deze conclusies te gebruiken om gerichter en beter beleid te maken voor culturele instellingen, podia, festivals en danceclubs? Zo nee, waarom niet?3
Ja, we zijn bekend met het onderzoek van de Radboud Universiteit en crisislab. Conclusies uit het onderzoek worden meegenomen in besluitvorming rondom maatregelen in deze sectoren.
Voortdurend maken we afwegingen over wetenschappelijke inzichten en hoe we deze kunnen gebruiken om gerichter beleid te maken en gericht maatregelen te treffen. Dit rapport is daarin ook onderdeel van afweging.
De financiële consequenties voor waterspeeltuinen als in 2022 de omgevingswet en de AMvB’s Besluit Kwaliteit Leefomgeving en Besluit Activiteiten Leefomgeving in werking treden. |
|
Henk van Gerven , Cem Laçin |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Kunt u bevestigen dat, als in 2022 de omgevingswet en bijbehorende AMvB’s in werking treden, deze gaan gelden voor alle recreatieve zwem- of badgelegenheden in oppervlaktewater, zwemvijvers en overige zwemvoorzieningen groter dan 2m², en dus ook voor waterspeeltuinen?1
Ja, dat kan ik bevestigen.
Kunt u aangeven of het waar is dat waterspeelplaatsen in de regel zullen gaan vallen in de categorie zwemvijver of overige van het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal, Artikel2?
Voor zover het water in de waterspeelplaats niet in contact staat met grondwater of oppervlaktewater, vallen deze situaties inderdaad onder het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal).
Voor zover het water wel in contact staat met grondwater of oppervlaktewater, vallen deze onder het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Kent u het gegeven dat veel waterspeeltuinen, al dan niet door gemeenten afgestoten, in handen zijn van stichtingen, die met behulp van vrijwilligers, met veel moeite het hoofd boven water kunnen houden?
Ik ben ermee bekend dat veel waterspeeltuinen door stichtingen en verenigingen worden geëxploiteerd. Ik heb echter geen exacte gegevens over door wie waterspeeltuinen worden geëxploiteerd, evenmin over de financiële situatie van die exploitanten. De wetgeving stelt hier ook geen eisen aan.
Kunt u aangeven of dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het opstellen van een beheersplan en het frequent monitoren van de waterkwaliteit, komt te liggen bij de exploitant, in veel gevallen een stichting of vereniging, van het betreffende oppervlaktewater?
De Omgevingswet verandert niets aan de verantwoordelijkheid van de exploitant van waterspeeltuinen. Daarbij kunnen voor de regels voor waterspeeltuinen twee situaties worden onderscheiden.
Kuntu aangeven of daarmee ook de kosten voor het opstellen van het beheersplan en de frequente onderzoeken naar de waterkwaliteit door een erkend laboratorium voor rekening van deze stichtingen of verenigingen komen?
De exploitant is verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften, dit verandert niet onder de Omgevingswet. De exploitant is dus ook verantwoordelijk voor de naleving van de regels over het opstellen van een beheersplan en het laten uitvoeren van wateranalyses door een erkend laboratorium. Daarmee zijn ook de kosten daarvoor voor zijn rekening, ook als de exploitant een stichting of vereniging is.
Als er sprake is van oppervlaktewater, worden de kosten voor monitoring en het jaarlijks veiligheidsonderzoek gedragen door de provincie en waterbeheerder.
Kunt u aangeven wat de motivatie was bij het opstellen van deze AMvB’s en of er bewust gekozen is voor een sterfhuisconstructie en er op deze manier voor te zorgen dat deze, veel al door vrijwilligers georganiseerde voorzieningen, verdwijnen?
De reden om regels te stellen voor waterspeeltuinen is om de gezondheid en veiligheid van gebruikers te waarborgen. Die regels voor waterspeeltuinen in een bassin zijn nu opgenomen in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) en het gelijknamige besluit. Onder de Omgevingswet komen deze regels in het Bal.
Uiteraard is het jammer wanneer een vereniging vanwege onvoldoende middelen zou moeten stoppen met de waterspeeltuin. Bovenstaande regels zijn noodzakelijk voor de bescherming van de gebruikers van waterspeeltuinen en deze bescherming mag niet afhankelijk zijn van de financiële draagkracht van een exploitant. De gebruikers van deze waterspeeltuinen zijn vaak kleine kinderen en zij kunnen ziek worden van water dat niet voldoet aan de gestelde eisen of letsel oplopen indien de veiligheid onvoldoende is gewaarborgd.
Kunt u aangeven op welke wijze, in het kader van de participatie bij het opstellen van deze AMvB’s, is gecommuniceerd met belanghebbende organisaties, gemeenten, provincies, waterschappen, omgevingsdiensten, stichtingsbesturen en verenigingen?
Bij de voorbereiding van de betreffende regelgeving in Bal en Bkl zijn onder meer brancheorganisaties zoals Recron en KHN, bestuurlijke koepels VNG, IPO en Unie van Waterschappen betrokken. Ook zijn voorlichtingsbijeenkomsten gehouden voor de uitvoeringspraktijk. Veel van die organisaties hebben aan de uitnodiging gehoor gegeven. In 2018 is er een internetconsultatie gehouden waarop iedereen kon reageren. Daarbij is er geen inspraakreactie uitgebracht door een exploitant van een waterspeeltuin.
Kunt uaangeven hoe en wanneer belanghebbende organisaties, gemeenten, provincies, waterschappen, omgevingsdiensten, stichtingsbesturen en verenigingen op de hoogte worden gebracht van de door hen te nemen initiatieven met betrekking tot de nieuwe regels voortkomend uit de omgevingswet en de AMvB’s die voor hen van toepassing zijn?
De implementatie van de Omgevingswet wordt ondersteund door het interbestuurlijke programma «»Aan de slag met de Omgevingswet»». Regionale ImplementatieOndersteuners (RIO’s) zorgen voor informatie en kennis in de regio maar hebben ook een rol om signalen op te pakken over de uitwerking van de wet in praktijk. Daarnaast is het informatiepunt Omgevingswet (IPOw) hét centrale punt waar alle decentrale overheden, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties terecht kunnen met hun vragen over de Omgevingswet. De Toolkit Omgevingswet biedt ondersteuning van de communicatie van onder meer de bevoegd gezagen met inwoners en ondernemers.
Verder wordt er geleerd van de ervaringen van anderen, onder andere uit pilots. Op de website www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl vindt men alle publicaties, infographics, oefencasussen en animaties, en informatie over bijvoorbeeld trainingen en bijeenkomsten. Ook komt er voor de inwerkingtreding een landelijke onlinecampagne die gericht is op inwoners en ondernemers.
Deelt u de mening dat, hoewel het belang van veilig zwem- of speelwater natuurlijk voorop staat, het verleggen van de verantwoordelijkheid met betrekking tot de kwaliteit van het zwemwater naar de beheerders, niet zou mogen leiden tot een onevenredige stijging van de kosten voor deze stichtingen of verenigingen, waardoor het voortbestaan van deze waterspeeltuinen op het spel komt te staan?
Zoals ook aangegeven onder het antwoord op vraag 4 en 5 verandert de Omgevingswet niets aan de verantwoordelijkheid van de exploitant. Die verantwoordelijkheid wordt dus onder de Omgevingswet niet verlegd. Veilig zwemwater of speelwater moet te allen tijde worden geborgd. Bij het stellen van deze regels is uiteraard ook gekeken naar de proportionaliteit van de regels voor de exploitant in verhouding tot het te beschermen belang. Zo zijn bijvoorbeeld metingen van de waterkwaliteit die weinig zinvol zijn geschrapt, en zijn omgekeerd metingen die naar de huidige inzichten wél relevant zijn, voorgeschreven. Daarnaast hebben exploitanten in het Bal ten opzichte van de huidige regels via doelvoorschriften meer ruimte gekregen om zelf te bepalen met welke maatregelen ze aan gestelde doelen kunnen voldoen. Dit biedt mogelijkheden voor besparingen, doordat maatregelen gecombineerd kunnen worden of beter afgestemd kunnen worden op de situatie van de waterspeeltuin.
Tot slot bevat het Bal ten opzichte van de huidige regels meer maatwerkmogelijkheden. Zo kan de provincie als bevoegd gezag de verplichte maandelijkse metingen deels laten vervallen als deze in de specifieke situatie geen zin hebben, mits de gezondheid gewaarborgd blijft. De exploitant kan zelf verzoeken om maatwerk. Uiteraard kan daarbij het beheerplan een rol spelen. Daarbij hoeft het opstellen van een risicoanalyse en beheerplan niet door een externe deskundige plaats te vinden. Bij het opstellen van deze documenten is het juist van belang dat de exploitant de risico’s in beeld brengt en nadenkt over de te treffen maatregelen, zoals maatregelen ter voorkoming van verontreiniging en verdrinking. De kosten van een risicoanalyse en beheerplan kunnen daarom beperkt blijven. De kosten zullen deels ook samenhangen met de omvang van de waterspeelplaats en bepaalde maatregelen – zoals het uitvoeren van een risicoanalyse en het opstellen van een beheersplan – kunnen ook door de beheerder worden uitgevoerd. Die maatregelen hoeven dus niet te worden uitbesteed, zodat kosten kunnen worden uitgespaard.
De nieuwe regels brengen dus extra kosten voor metingen van de waterkwaliteit met zich mee, maar anderzijds ook mogelijkheden voor besparingen vanwege doelvoorschriften en maatwerkmogelijkheden. De verwachting is dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige stijging van kosten. Ook het uitgevoerde onderzoek naar de lasten geeft daarvoor voor geen aanleiding.3
Bent u bereid om te onderzoeken of de invoering van de Omgevingswet en de AMvB Besluit Kwaliteit Leefomgeving in 2022, leidt tot ongewenste financiële neveneffecten bij beheerders van waterspeeltuinen of andere recreatieve oppervlaktewaterlichamen?
Ik volg de uitvoering van de nieuwe regels uiteraard en mijn ministerie heeft daarover ook contact met organisaties in het veld. Als daaruit blijkt dat er ongewenste effecten optreden dan ga ik uiteraard met de sector in gesprek en zal bekeken worden of er bijsturing nodig is. Daarbij staat het belang van de bescherming van de gezondheid en veiligheid van gebruikers te allen tijde voorop. Het ligt daarom niet voor de hand dat financiële problemen bij waterspeeltuinen aanleiding zijn om het beschermingsniveau te verlagen. In geval van geldnood ligt het eerder voor de hand dat op lokaal niveau wordt gekeken hoe de exploitatie van een waterspeeltuin gecontinueerd kan worden. Zo is de afweging om bijvoorbeeld subsidie te verstrekken bij uitstek een lokale afweging. Om die reden zie ik geen aanleiding voor een onderzoek.
Bent u bereid om, als blijkt dat sprake is van een ongewenst financieel neveneffect, te zoeken naar oplossingen die kunnen bijdragen aan het behoud van deze voor veel, vooral kleine, kinderen belangrijke voorzieningen?
Zie antwoord vraag 10.
De registratieplicht in de horeca en de mogelijkheid om mensen te weigeren die niet mee werken aan de registratieplicht |
|
Thierry Aartsen (VVD), Hayke Veldman (VVD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
|
Klopt het dat het horecaondernemers momenteel wettelijk niet is toegestaan om gasten te weigeren, als zij niet meewerken aan registratie van hun contactgegevens? Zo ja, op basis waarvan mogen horecaondernemers deze gasten momenteel niet weigeren?
In de ministeriële aanwijzing van 7 augustus jl. staat dat een keuze van een bezoeker om contactgegevens niet te geven, niet mag leiden tot het weigeren van de toegang tot de eet- of drinkgelegenheid. In de toelichting van de noodverordeningen is opgenomen dat bezoekers niet verplicht zijn de gevraagde gegevens te verstrekken. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) vereist dat de toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens vrijwillig moet worden gegeven.
Deelt u de mening dat het horecaondernemers mogelijk gemaakt moet worden om gasten te kunnen weigeren die niet meewerken met maatregelen ter bestrijding van het COVID-19-virus, helemaal nu er een sluiting van maximaal 14 dagen boven hun hoofd hangt bij meerdere besmettingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u nemen om dit voor horecaondernemers mogelijk te maken? Op welke termijn mogen wij deze stappen verwachten?
Het is heel belangrijk dat horecaondernemers ervoor kunnen zorgen dat de maatregelen om besmettingen tegen te gaan, goed uitgevoerd worden. Horecaondernemers kunnen gasten weigeren of de toegang ontzeggen, indien de orde, veiligheid en gezondheid van hun overige gasten of personeel in het geding komt. Geen opvolging geven aan maatregelen ter bestrijding van het COVID-19-virus door gasten, zoals de 1,5 meter afstand, is dus een grond voor het weigeren van gasten of het ontzeggen van de toegang.
Klopt het dat de praktische details rondom de registratieplicht in de horeca, zoals de tijd hoe lang informatie bewaard moet worden of op welke wijze dit moet gebeuren, pas ná de ingangsdatum van de maatregel is gecommuniceerd met (de vertegenwoordigers van) horecaondernemers? Zo ja, hoe wordt er vanaf nu voor gezorgd dat horecaondernemers goed op de hoogte worden gebracht en gehouden over privacyregels die voor hen van toepassing zijn?
Nee, dat is niet juist. De registratieplicht in de horeca is aangekondigd tijdens de persconferentie van donderdag 6 augustus jl. en is van kracht vanaf maandag 10 augustus jl. Op vrijdag 7 augustus jl. is er contact geweest met diverse brancheorganisaties en zijn er vragen beantwoord over o.a. bewaartermijn, precieze contactgegevens en manier van vastlegging. De praktische details van alle maatregelen, ook de registratieplicht, zijn voor iedereen terug te vinden op www.rijksoverheid.nl.
Zijn de (vertegenwoordigers van) horecaondernemers betrokken bij de uitwerking van de praktische details van de registratieplicht? Zo nee, waarom niet? Wat gaat u beiden in dat geval doen om in de toekomst de horecaondernemers meer en tijdiger te betrekken bij de uitvoering en praktische details van maatregelen die worden afgekondigd?
De (vertegenwoordigers van) horecaondernemingen zijn niet betrokken geweest bij de uitwerking van de registratieplicht. Centraal bij de uitwerking van de registratieplicht stond de informatie die nodig is voor een effectieve bestrijding van het virus en de gegevens die nodig zijn voor het bron- en contactonderzoek. Indien de omstandigheden het toelaten streeft het kabinet zoveel mogelijk naar afstemming met betrokkenen partijen om het draagvlak voor beleid te waarborgen.
Bent u bereid bovenstaande vragen los van elkaar te beantwoorden?
De verdrinkingen deze zomer en de financiële problemen bij de Reddingsbrigade |
|
Michiel van Nispen |
|
Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op de recente verdrinkingen in Nederland, die ook deze zomer weer ons land laten opschrikken?1 2 3 4 5
Ieder verdrinkingsgeval in is iedere keer opnieuw schokkend. Ik wil graag mijn medeleven betuigen aan betrokkenen en nabestaanden.
Deelt u de mening dat het een collectieve verantwoordelijkheid is om verdrinkingen zoveel mogelijk te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ja. Omdat in Nederland het water overal om ons heen is, zijn we gedwongen met water te leren leven. En daarmee zijn we ook met zijn allen verantwoordelijk om op onze eigen veiligheid en die van anderen te letten. Om deze reden ondersteun ik ook de Nationale Raad Zwemveiligheid.
Bent u het eens met de volgende uitspraak van een vrijwilliger van de reddingsbrigade: «Ouders denken vaak dat hun kinderen met drie zwemdiploma’s goed kunnen zwemmen, maar dat betekent niet dat ze veilig de zee in kunnen. De stroming en golven maken het echt anders.»? Zo neen, waarom niet?6
Ja ik ben het eens met die uitspraak. De Nationale Raad Zwemveiligheid spreekt niet voor niets over zwemveiligheid als een dynamisch begrip. «Zwemveilig zijn» hangt af van de persoon, de omgeving en de activiteit. Daarbij zijn zwemdiploma’s slechts een onderdeel van «zwemveilig zijn».
Wat is de stand van zaken van het actieplan «Zwemvaardigheid en zwemveiligheid in Nederland, hoe het risico op verdrinkingen te verkleinen» dat de vragensteller vorig jaar aan u heeft aangeboden en van de voorstellen van de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ) in 2019 om te zorgen voor meer zwemveiligheid in Nederland?7 8 9
Op dit moment is de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ) bezig het plan «Nationaal Plan Zwemveiligheid 2020–2024 – Veilig opgroeien en meedoen in Nederland waterland» uit te werken in een concreet werkplan met bijbehorende begroting voor de periode 2021–2024. De NRZ verwacht de uitwerking dit najaar te kunnen presenteren.
Wat is uw reactie op het voorstel van de Reddingsbrigade dat ook op scholen aandacht wordt gegeven aan de risico's van zwemmen in open water? Kunt u uw antwoord toelichten?10
Het initiatief van de Reddingsbrigade om aan scholen voorlichting te geven over de gevaren van open water juich ik toe. In dat licht worden momenteel onder andere gesprekken gevoerd om de voorlichting over open water zwemmen op te nemen in landelijke programma Gezonde School waar alle scholen in het primair, voortgezet en middelbaar beroeps onderwijs gebruik van kunnen maken.
Vindt u ook dat de Reddingsbrigade, die een belangrijke rol speelt bij veiligheid in en bij het water, zo goed mogelijk in staat moet worden gesteld aan die missie te werken en zo verdrinkingen te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ja. De Reddingsbrigade heeft zich altijd bewezen als een kundige partij met kennis van zaken en capaciteit om verantwoord recreëren te bevorderen.
Wat is uw reactie op de recente financiële problemen van de Reddingsbrigade? Kunt u uw antwoord toelichten?11
Naast het feit dat de reddingsbrigades een beroep kunnen doen op de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) en Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kunnen ze vanaf 15 september ook een beroep doen op Tegemoetkoming Amateursportorganisaties (TASO).
In afstemming met mijn collega van IenW ben ik met de Reddingsbrigade in gesprek om de financiële uitdagingen van de Reddingsbrigade in relatie tot de zwemveiligheid helder te krijgen.
Wat vindt u er eigenlijk van dat vrijwilligers honderden euro’s moeten betalen om levensreddend werk te mogen doen? Kunt u uw antwoord toelichten?12
Ik heb een enorme waardering voor de 5.000 leden van de Reddingsbrigade die vrijwillig als hulpverlener actief zijn. Dat ze dermate gemotiveerd zijn om daar zelf financieel aan bij te dragen vind ik heel bijzonder. Zoals ik eerder aangaf in mijn antwoord op vraag 7 ben ik samen met mijn collega van IenW in gesprek met de Reddingsbrigade over hun financiële situatie. Ik verwacht dit najaar meer inzicht te hebben wat nodig is om de continuïteit en de kwaliteit van het werk van de Reddingsbrigade te borgen zodat de zwemveiligheid niet in het geding komt.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aangenomen motie Van Nispen/Rudmer Heerema die uitspreekt dat de vrijwilligers van de reddingsbrigades waardering verdienen voor hun inzet voor zwemveiligheid in Nederland en dat de zwemveiligheid een structurele financiering nodig heeft voor de maatschappelijke taken die ze uitvoeren, vanuit de collectieve verantwoordelijkheid om de zwemveiligheid in Nederland te bevorderen en voldoende middelen uit te trekken voor de reddingsbrigades om de zwemveiligheid te bevorderen en verdrinkingen te voorkomen?13
Zie antwoord vraag 8.
De ballonvaartsector |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van het bericht «Ballonvaart ligt al maanden stil door coronacrisis, geen versoepeling in zicht»?1
Ja.
Kunt u toelichten op welke steunmaatregelen werknemers en bedrijven in de kleine commerciële luchtvaartsector zich kunnen beroepen?
Ballonvaartbedrijven kunnen net als andere bedrijven, als ze aan de voorwaarden voldoen, een beroep doen op generieke regelingen zoals de NOW en de mogelijkheid tot uitstel van belastingbetaling.
Daarnaast kunnen bedrijven uit de sector een aanvraag doen voor een uitkering levensonderhoud en/of een lening bedrijfskapitaal op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo). Voor het toekennen van de steun gelden de voorwaarden zoals gesteld door SZW.
Klopt het dat ondernemers in de ballonvaartsector geen beroep kunnen doen op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), omdat hiervoor geen «Standaard Bedrijfsindeling»-code (SBI-code) bestaat? Zo ja, is hier een handreiking mogelijk om ervoor te zorgen dat de sector niet meer tussen wal en schip valt?
Ondernemers uit de luchtballonvaartsector kunnen aanspraak maken op de Tozo, als zij aan de voorwaarden (zoals inschrijving bij de KVK en het urencriterium) voldoen. Voor deze regeling zijn de SBI-codes niet van toepassing. Daarnaast heeft het Ministerie van Financiën recent aangekondigd budget beschikbaar te stellen voor de luchtballonvaart. Op dit moment werkt EZK aan de uitwerking. Dit in combinatie met het feit dat de ballonvaartsector weer volledig kan opereren verhindert dat de ballonvaartsector in nog grotere financiële problemen komt.
Klopt het dat de Notice to Airmen (NOTAM) waarin beperkingen worden opgelegd aan de kleine commerciële luchtvaart, waaronder de ballonvaart, op dit moment nog niet is opgeheven?
Vanuit een gezondheidsoogpunt is in de afgelopen periode in fases bekeken waar verdere opschaling in Nederland kon worden doorgevoerd. In de NOTAM van 25 juni jl. die de maatregelen versoepelden voor de kleine luchtvaart, was de ballonvaart nog uitgezonderd. Door de versoepelingsmaatregelen die het kabinet heeft genomen op 10 juli jl. kunnen de ballonvaarders volgens de vastgestelde protocollen varen en is de uitzonderingspositie opgeheven. Dit is middels NOTAM per 10 juli jl. bekend gesteld.
Kunt u toelichten waar het onderscheid zit tussen de algemene commerciële luchtvaart en de kleine commerciële luchtvaart als het aankomt op de coronaregelgeving?
Per deelsector wordt gekeken hoe de richtlijnen zo optimaal mogelijk kunnen worden verwerkt in de protocollen. De grote commerciële luchtvaart beschikt over een uniek ventilatiesysteem inclusief HEPA-filters waarmee opgeschaald kon worden. Stapsgewijs is vervolgens gekeken naar de overige deelsectoren, waaronder de kleine luchtvaart. De adviezen van het RIVM zijn door de kleine luchtvaart verwerkt in de protocollen.
Kunt u toelichten waarop dit onderscheid is gebaseerd, in acht nemende dat ook in de kleine commerciële luchtvaart reserveringen, triage bij binnenkomst, looproutes, hygiënemaatregelen en gezondheidschecks mogelijk zijn?
Door de verschillen in operaties kan het zijn dat sectorpartijen additionele richtlijnen hebben verwerkt in de protocollen. Zo is bijvoorbeeld tandemparachutespringen toegestaan met inachtneming van de richtlijnen contactberoepen.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht 'Indrukwekkend corona-protest met tientallen historische schepen bij eiland Pampus: 'Net Sail Amsterdam’' |
|
Lenny Geluk-Poortvliet (CDA), Wytske de Pater-Postma (CDA), Hilde Palland (CDA) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Indrukwekkend corona-protest met tientallen historische schepen bij eiland Pampus: «Net Sail Amsterdam»»?1
Ja.
Onderkent u het belang van de zeilchartervaart voor het toerisme in de steden rond het IJsselmeer, het Markermeer en de Waddenzee?
Ja.
Klopt het dat er tot op heden geen enkele vorm van subsidie vanuit OCW is voor de instandhouding van dit varend erfgoed?
Nee, dat klopt niet. OCW heeft een tweetal subsidieregelingen bij het Mondriaan Fonds mogelijk gemaakt voor mobiel erfgoed, waar ook het varend erfgoed gebruik van kan maken. Het gaat om een subsidiemogelijkheid voor ondersteuning van projecten voor mobiel erfgoed organisaties en om een restauratieregeling. Met name de laatste regeling biedt ook mogelijkheden voor restauratie van varend erfgoed. Recent heb ik € 1 miljoen toegevoegd aan deze regeling bij het Mondriaan Fonds.
Hoe beoordeelt u de situatie van de Nederlandse zeilchartervaart als gevolg van de coronamaatregelen?
Zoals ook in de brief van de Minister van IenW van 23 juni jl. inzake de «Gevolgen coronacrisis voor de bruine vloot» is aangegeven, is de Nederlandse zeilchartervaart hard getroffen door de coronacrisis. De vloot is als gevolg van de maatregelen stil komen te liggen en de sector verwacht een groot omzetverlies.
De zeilchartervaart kan gebruik maken van de Togs en de TVL-regelingen voor de vaste lasten niet zijnde arbeid. Voor de lasten van arbeid kunnen ondernemers gebruik maken van de NOW-regeling, voor zover ze personeel in dienst hebben en de Tozo regeling, voor zelfstandigen. Daarnaast staat ook voor hen de mogelijkheid open om uitstel aan te vragen voor het betalen van belastingen en toeslagen en kan de overheid garant staan voor aan hen verstrekte leningen d.m.v. de BMKB-C en de GO-C.
Omdat het in de uitvoering van de TVL regeling voor zowel de ondernemer als de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) te bewerkelijk is om de daadwerkelijke vaste lasten op bedrijfsniveau vast te stellen, is het aandeel van de vaste lasten in de omzet gebaseerd op sectorale gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit aandeel (in procenten) wordt vermenigvuldigd met de omzet van een bedrijf om tot een benadering van de vaste lasten te komen. Het subsidiepercentage hierover is 50%. Dit betekent dat een ondernemer met 100% omzetverlies maximaal de helft van zijn (op CBS gegevens berekende) vaste lasten vergoed kan krijgen.
Op 24 juni heeft de Minister van VWS uw kamer via een brief inzake «COVID-19 Update stand van zaken» geïnformeerd over de besluitvorming en versoepeling van de maatregelen per 1 juli.2 Voor de zeilchartervaart blijft de anderhalve meterregel van kracht. Uitzonderingen daarop vormen kinderen tot 13 jaar (onderling en tot volwassenen), jongeren tot 18 jaar onderling en gezamenlijke huishoudens. Voor meer informatie verwijs ik u graag naar de genoemde brief van de Minister van VWS.
Het Kabinet ondersteunt getroffen sectoren zoveel mogelijk met de noodpakketten. Recent is ook SBI-code 5010 (zee- en kustvaart; passagiersvaart en veerdienst, waaronder de zeilende passagiersvaart) toegevoegd aan de TOGS en TVL regeling. Over de certificaten heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat u eerder geïnformeerd in de onder antwoord 4 genoemde brief.
Welke maatregelen neemt u om de toekomst van de Nederlandse zeilchartervaart na de coronacrisis veilig te stellen? Bent u bereid om binnen twee weken met betrokken IJsselmeergemeenten, Waddenzeegemeenten en provincies te overleggen om te kijken of men zich in gezamenlijkheid kan inzetten om dit varend erfgoed te behouden?
Er zijn heel veel sectoren die door de huidige coronacrisis worden getroffen, waaronder ook de Nederlandse zeilchartervaart. Met de generieke maatregelen wordt ook hulp geboden aan deze sector. Het doel daarvan is dat de sector de crisis te boven kan komen en weer inkomsten kan gaan genereren. Als onderdeel van de aanvullende maatregelen voor de cultuursector wordt gewerkt aan een leenfaciliteit bij Cultuur en Ondernemen met het oog op het weer opstarten van activiteiten al dan niet onder aangepast omstandigheden. De zeilchartervaart kan hier straks ook een beroep op doen als hun aanvraag voldoet aan de voorwaarden. Uiteraard ben ik bereid om samen met de andere betrokken departementen in overleg te treden met de genoemde medeoverheden en met de sector, mede in het licht van de motie van de leden Postma, Remco Dijkstra, Schonis, Van der Graaf, Moorlag en Stoffer, ingediend tijdens het VSO Binnenvaart en maritiem van 23 juni jl. over dit onderwerp.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden?
Dat is helaas net niet gelukt gezien de benodigde afstemming met de andere betrokken departementen.
Certificering zeegaande zeilvaart |
|
Wytske de Pater-Postma (CDA) |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Certificering zeegaande zeilvaart»?1
Ja, dat bericht is mij bekend.
Klopt het bericht dat eigenaren van Nederlandse zeezeilschepen, die hun schepen hebben laten keuren volgens de eisen van Europese Richtlijn 2009/45/eu, toch geen certificaten krijgen van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)? Zo ja, wat is uw reactie daarop?
Ja. De ILT heeft geen bevoegdheid om certificaten conform de richtlijn af te geven vanwege het ontbreken van een grondslag, ontstaan door een wijziging van de richtlijn eind 2019. Ik ben daarom hard bezig om in een dergelijke grondslag te voorzien, en tevens voor de korte termijn een werkbare oplossing voor de certificeringsproblematiek te bieden. Zie verder het antwoord op vragen 4, 5 en 6.
Is de omvang van de schade die de Nederlandse zeilvaart hierdoor leidt bekend? Kunt u aangeven waarom die economische belangen kennelijk bij de ILT niet meegewogen worden?
Het is mij bekend dat er kosten zijn gemaakt in het verleden om de schepen te verbouwen zodat ze aan de richtlijn kunnen voldoen. Wat de totale kosten hiervan voor de Nederlandse zeilvaart zijn, is mij momenteel niet bekend.
De ILT is een uitvoeringsinstantie die wet- en regelgeving toepast om certificaten aan schepen af te geven en toezicht te houden op schepen. Zij maakt geen economische belangenafweging.
Deelt u de visie dat vanwege het veelvuldige overleg tussen de betrokken scheepseigenaren en het ministerie, betrokkenen erop mogen rekenen dat gebruik van die certificeringsmogelijkheid ook daadwerkelijk toegepast zou worden door de ILT? Zo nee, waarom niet?
De ILT is een uitvoeringinstantie die beslissingen neemt op basis van de wet en de onderliggende regelgeving. Door een verandering eind 2019 van de Europese Richtlijn 2009/45/EG, waardoor zeegaande zeilende passagiersschepen expliciet worden uitgesloten van de werkingssfeer van deze richtlijn, is de toepassing van deze richtlijn als normenkader niet langer toepasbaar voor de ILT. Om deze reden kan ze dan ook zonder juridische grondslag niet langer certificaten op basis van deze richtlijn afgeven.
Ik ben het met de vragensteller eens dat hiermee voor de zeegaande zeilende passagiersschepen een onwenselijke situatie is ontstaan. Ik werk daarom hard aan een oplossing voor de certificeringsproblematiek; zowel structureel door aanpassing van regelgeving als voor de korte termijn. Daarbij zal de wens van de sector meegenomen worden.
Voor de korte termijn zal ik de ILT verzoeken om, vooruitlopend op aanpassingen in de regelgeving, tijdelijke verklaringen af te geven waarbij de voorschriften van de richtlijn worden toegepast.
Klopt het dat de ILT het lange overleg over oplossingen die recht doen aan de eerder gemaakte afspraken, de gedane investeringen, het zakelijke belang en de afstemming met de buurlanden kennelijk zat is en daarom nu weigert om ook nog maar iets af te geven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is uw visie daarop?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid om de kennelijke koerswijziging van de ILT bij te stellen en om samen met de scheepseigenaren op zo kort mogelijke termijn tot oplossingen te komen?
Zie antwoord vraag 4.
Het bericht ‘lastig leden werven en geen evenementen, corona brengt studentenvereniging in problemen’ |
|
Dennis Wiersma (VVD) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Lastig leden werven en geen evenementen, corona brengt studentenvereniging in problemen»?1
Ja.
Aan welke voorschriften moeten studenten- en studieverenigingen vanaf 1 juni voldoen, zowel voor binnen- als buitenactiviteiten, om weer bijeenkomsten te mogen organiseren?
Voor activiteiten van studenten- en studieverenigingen gelden de algemene regels uit de noodverordeningen en de RIVM-richtlijnen.
Tot 15 juni gold dat er in het hoger onderwijs geen onderwijsactiviteiten plaatsvonden op de locaties van hogeronderwijsinstellingen. Met de Vereniging van hogescholen (VH) en de Vereniging van universiteiten (VSNU) is hierover afgesproken dat activiteiten georganiseerd door studenten- en studieverenigingen tot 15 juni in principe werden afgeschaald, net als alle andere activiteiten die niet direct bijdroegen aan het georganiseerd onderwijs. Deze afspraken zijn vastgelegd in het servicedocument ho. De versoepelingen per 1 juli bieden meer ruimte voor de openstelling van allerlei activiteiten. Op hoofdlijnen wordt er een onderscheid gemaakt tussen basisregels voor activiteiten binnen en buiten. Voor meer informatie over deze verschillende basisregels en de voorwaarden die gelden zie de brief COVID-19 Update stand van zaken van het Ministerie van VWS.2 Uiteraard kunnen activiteiten alleen plaatsvinden wanneer dat past bij de bepalingen van de regionale (nood)verordening en de adviezen van de GDD en het RIVM. Daarom blijft gelden dat studenten- en studieverenigingen over de mogelijkheden voor activiteiten in nauw overleg moeten blijven met de instelling, gemeente en veiligheidsregio.
Klopt het dat voor studentenverenigingen, die beschikken over een horecavergunning, per 1 juni dezelfde verruiming van de corona-maatregelen geldt als voor de horeca? Zo nee, waarom niet?
De verruiming van de corona-maatregelen voor de horeca geldt ook voor studentenvereniging met daarin een eet- en drinkgelegenheid. Zij kunnen de deuren weer openen met inachtneming van de regels van de horeca. Vanaf 1 juli gelden er verschillende basisregels voor binnen en buiten activiteiten. Dat houdt in dat binnen per zelfstandige ruimte maximaal 100 personen zijn toegestaan (exclusief personeel), mits er sprake is van placering en als de personen 1,5 meter afstand van elkaar kunnen bewaren, de bijbehorende verkeersstromen zijn gescheiden en hygiënemaatregelen zijn getroffen. Deze voorwaarden gelden ook voor buitenterrassen met maximaal 250 personen. Binnen kunnen meer dan 100 en buiten meer dan 250 personen worden toegelaten als naast bovenstaande voorwaarden ook wordt gereserveerd en een gezondheidscheck plaatsvindt.
Waar kunnen studenten- en studieverenigingen zich melden over onduidelijkheden rondom de coronamaatregelen met betrekking tot het organiseren van activiteiten of de organisatie van de introductieweken?
Studenten- en studieverenigingen kunnen zich met vragen omtrent de coronamaatregelen richten tot de instelling, de gemeente of de veiligheidsregio.
Bent u in overleg met de VSNU, de Vereniging van Hogescholen en de Landelijke Kamer van Verenigingen over de gevolgen van de coronamaatregelen op de introductieweken van aankomende studenten? Zo nee, bent u bereid dat alsnog te doen? Zo ja, wat zijn de afspraken die hieruit zijn voortgekomen?
Met regelmaat vindt er overleg plaats met o.a. de VSNU en de VH over de gevolgen van de coronamaatregelen voor het hoger onderwijs en de activiteiten die binnen en buiten de instelling plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor overleg met de studentenorganisaties, ISO en LSVb. Met de LKvV hebben we nog geen overleg gevoerd. Zij houden onder meer met de instellingen en andere stakeholders in de regio contact.
Ik vind het belangrijk dat eerstejaarsstudenten op een goede manier kennis kunnen maken met hun studentenstad, hun studie en hun medestudenten. De gebruikelijke grootschalige introductieweken vlak voor aanvang van het nieuwe collegejaar voor nieuwe studenten kunnen niet in de gebruikelijke vorm plaatsvinden. In overleg met de instelling, gemeente en veiligheidsregio kunnen er mogelijk fysieke activiteiten op beperkte schaal plaatsvinden, uiteraard met inachtneming van de algemene voorschriften van het RIVM. Verder zal ook van digitale middelen gebruik gemaakt moeten worden. De organisatie van deze introductieactiviteiten vraagt om flexibiliteit van alle betrokkenen. Ik heb begrepen dat hier ook al goede ideeën voor ontstaan. Ik verwacht dat instellingen over wat er wel en niet kan communiceren richting studenten en studenten- en studieverenigingen en dat de verenigingen hierover ook contact onderhouden met de gemeente en veiligheidsregio.
Veilige evenementen |
|
Eppo Bruins (CU), Rutger Schonis (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Een drive-in bioscoop: organisatoren staan te trappelen maar krijgen geen vergunning»?1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Bent u bekend met de signalen uit het bericht, namelijk dat er bij een vergunningsaanvraag meteen wordt afgewezen op basis van de noodverordening en niet wordt gekeken of een individueel evenement veilig is volgens de RIVM-richtlijnen?
Het verbod op evenementen tot 1 september 2020 was een maatregel die noodzakelijk was om de verdere verspreiding van het Corona-virus tegen te gaan.
Op 24 juni heeft besluitvorming plaatsgevonden en zodoende wordt per 1 juli het algemene verbod op meld- en vergunningplichtige evenementen opgeheven. Het is aan de lokale autoriteiten om te bepalen of organisatoren hun activiteit voldoende op anderhalve meter in kunnen richten en tevens aan andere van toepassing zijnde maatregelen kan worden voldaan. De procedure voor het aanvragen van een vergunning kost tijd en het zal dus een aantal weken duren voordat de eerste evenementen weer kunnen plaatsvinden. Niet alles zal meteen mogelijk zijn. 1,5 meter afstand houden blijft ook de norm bij evenementen.
Bent u het ermee eens dat door een algemeen verbod op evenementen met een vergunnings- en meldplicht veilige evenementen onnodig geen doorgang kunnen krijgen?
Nee. Een algemeen verbod op evenementen was een eenduidige norm die, vanwege de mogelijke effecten op de publieke gezondheid, het gebruik van de publieke ruimte, de handhaafbaarheid en op (de beschikbare capaciteit in) het openbaar vervoer noodzakelijk geacht werd. Gezien de positieve ontwikkelingen wordt per 1 juli is het algemeen verbod op meld- en vergunningplichtige evenementen opgeheven.
Kunt u toelichten waarom het in Nederland niet mogelijk is om net als in Duitsland2 en Denemarken3 evenementen te organiseren die veilig zijn?
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, is het afschalen van maatregelen een politieke afweging, waarbij niet alleen het gezondheidsperspectief wordt meegewogen maar ook het maatschappelijk en economisch perspectief.
Bent u het ermee eens dat hierdoor onnodig schade wordt geleden door een sector die reeds hard wordt getroffen door de corona maatregelen?
Ik besef dat de maatregelen ter voorkoming van het coronavirus onvermijdelijke gevolgen hebben voor de economie. We zien dat daardoor ook de evenementensector zwaar getroffen wordt, net als andere sectoren. Daarom ondersteunt het kabinet (zelfstandig) ondernemers met tijdelijke financiële regelingen. De steun heeft als doel dat Nederland zich kan aanpassen aan een veranderde samenleving en economie. De regelingen zijn in twee noodpakketten gepresenteerd op 17 maart en 20 mei 2020.
Bent u bereid om het OMT te vragen te bezien hoe bij de advisering over sectoren meer maatwerk mogelijk kan worden gemaakt anders dan een generiek go/no-go signaal?
Het kabinet streeft naar eenduidige normen binnen sectoren. Op 24 juni is op basis van adviezen van het OMT besloten dat een verdere versoepeling van de maatregelen mogelijk is.
Bent u bereid burgemeesters meer ruimte te bieden om uitzonderingen op te nemen in de noodverordening die de mogelijkheid bieden evenementen die kunnen plaatsvinden, conform de richtlijnen van het RIVM doorgang te laten vinden?
Zoals ik eerder heb aangegeven is op 24 juni besloten dat het algemene verbod op meld- en vergunningplichtige evenementen per 1 juli wordt opgeheven. Het is aan de lokale autoriteiten om te bepalen of organisatoren hun activiteit voldoende op anderhalve meter in kunnen richten en tevens aan andere van toepassing zijnde maatregelen kan worden voldaan.
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het sluiten van landgoederen met een openstellingssubsidie. |
|
Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Kent u de artikelen «Prinses Irene trekt aan langste eind in rel om afgesloten wandelpad in Doorn» en «Wrevel over afgesloten fietspad in Pijnenburg, maar geen middel om in te grijpen»?1, 2
Ja.
Deelt u de observatie dat steeds meer landgoederen gesloten worden voor het publiek, waarbij onder meer de coronacrisis als reden wordt aangevoerd?
Eigenaren van opengestelde landgoederen zullen de door de Coronacrisis uitgevaardigde voorschriften moeten eerbiedigen. Dit kan betekenen dat zij genoodzaakt zijn om maatregelen te nemen die de toegankelijkheid van landgoederen beperken, indien de lokale omstandigheden daarvoor aanleiding geven. Bijvoorbeeld wanneer de 1,5 meterafstandregel onvoldoende gewaarborgd kan worden of op aanwijzing van de Veiligheidsregio. Er zijn geen meldingen ontvangen bij RvO.nl dat er daadwerkelijk landgoederen zijn gesloten vanwege coronamaatregelen.
Kunt u aangeven hoeveel landgoederen met een openstellingssubsidie momenteel gesloten zijn voor het publiek?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat er gehandhaafd dient te worden voor wat betreft de openstelling bij landgoederen die wel gebruik maken van die subsidie maar de facto niet voldoen aan de voorwaarden voor openstellingssubsidie?
Eigenaren van landgoederen die de status van opengesteld landgoed hebben, ontvangen extra faciliteiten op het gebied van de erf- en schenkbelasting. Om in aanmerking te komen voor deze status moet een landgoed voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in het Openstellingsbesluit3. De Belastingdienst controleert regelmatig of landgoederen aan de voorwaarden blijven voldoen.
Kunt u aangeven hoe vaak landgoederen gemiddeld gecontroleerd worden op het voldoen aan de openstellingsvoorwaarden? Zo nee, waarom niet?
In 2019 hebben er ongeveer 100 controles plaatsgevonden die specifiek gericht waren op het aspect van openstelling. Daarnaast is de inschatting dat de openstelling bij enkele honderden andere controles is meegenomen als deelaspect.
Kunt u aangeven hoeveel (en welke) landgoederen in de afgelopen vijf jaar hun openstellingssubsidie zijn kwijtgeraakt omdat ze niet voldeden aan de eisen die de wet stelt voor het verkrijgen van openstellingssubsidie?
Eigenaren van landgoederen die op grond van de NSW zijn aangemerkt als opengesteld landgoed komen in aanmerking voor belastingvoordelen. Naast belastingvoordelen (bijvoorbeeld voor de inkomsten- en overdrachtsbelasting) die gelden voor eigenaren van alle landgoederen, ongeacht of zij opengesteld zijn voor publiek, kent de NSW voor opengestelde landgoederen een extra belastingvoordeel voor de schenk- en erfbelasting. Bij vererving of schenking van een dergelijk landgoed geldt voor die belastingen een verdergaande invorderingsvrijstelling. Er is geen sprake van een openstellingssubsidie. Het aantal landgoederen dat in de afgelopen vijf jaar de status van opengesteld landgoed heeft moeten inleveren omdat ze niet voldeden aan de voorwaarden voor openstelling wordt niet apart geregistreerd en is daarmee niet exact aan te geven. Het gaat echter om een zeer gering aantal gevallen per jaar. Veelal wordt de landgoedeigenaar eerst een mogelijkheid geboden om de situatie van openstelling te herstellen als geconstateerd wordt dat niet voldaan wordt aan de voorwaarden voor openstelling. Indien vervolgens nog niet aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt de status van opengesteld landgoed ingetrokken. Indien die status wordt ingetrokken, kan dit leiden tot (gedeeltelijke) invordering van eventuele claims voor de erf- en schenkbelasting die op grond van invorderingsvrijstelling van de NSW nog niet waren ingevorderd.
Deelt u de mening dat de regels voor openstellingssubsidie zonder aanziens des persoons gehandhaafd dienen te worden, ook in tijden als die van de coronacrisis? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en termijn wilt u daarop toezien?
Ik deel de mening dat de regels die het Openstellingsbesluit stelt zonder aanziens des persoons gehandhaafd dienen te worden. De bijzondere omstandigheden van de Coronacrisis vereisen tegelijkertijd dat landgoedeigenaren voldoen aan de landelijke richtlijnen. Indien de omstandigheden dit vereisen, bijvoorbeeld bij extreme drukte waardoor de landelijke richtlijnen niet nageleefd kunnen worden, is tijdelijke sluiting van of beperkte toegang tot (een gedeelte van) een landgoed dan ook toegestaan.
Wordt de subsidie met terugwerkende kracht teruggevorderd wanneer wordt geconstateerd dat een landgoedeigenaar of -gebruiker niet voldoet aan de openstellingsvoorwaarden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven hoe vaak in de afgelopen vijf jaar proces-verbaal is opgemaakt van het niet voldoen aan de openstellingsvoorwaarden?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.
Waar kan een burger een melding doen wanneer hij/zij constateert dat een landgoedeigenaar zich niet houdt aan de openstellingsvoorwaarden?
De melding kan worden gedaan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) met specifieke aanduiding van de niet – of beperkt – opengestelde locatie. RVO.nl zal de melding vervolgens doorgeven aan de Belastingdienst die de melding zal beoordelen en zo nodig de openstelling zal controleren.
Bent u bereid tot instelling van een openbaar register waarin is opgenomen welke landgoederen gebruikmaken van de openstellingssubsidie of andere vormen van overheidssubsidie voor zover die raken aan de publieksfunctie en hoeveel subsidie er is verstrekt? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze? Zo nee, waarom niet en op welke wijze kan sociale controle dan plaatsvinden?
Landgoederen die de status van opengesteld landgoed hebben verkregen worden op een lijst van opengestelde landgoederen geplaatst door RVO.nl. Deze lijst is te vinden op de website van RVO.nl. RVO.nl actualiseert de lijst elk half jaar. De gegevens op deze lijst hebben betrekking op de naam van het landgoed, de provincie en de kadastrale gemeente(n) waarin het landgoed is gelegen. Landgoederen die de status van opengesteld landgoed hebben verloren, worden bij de actualisatie van de lijst afgehaald.