De isolatieafstanden bij experimentele gentechaardappels |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Tineke Huizinga (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (CU) |
|
Kent u het bericht «Geen isolatieafstanden bij gg-aardappel van Avebe»?1
Ja.
Is het waar dat de Commissie Genetische Modificatie (Cogem) alleen de risico’s voor het milieu beoordeelt, en niet de economische risico’s van vervuiling van gangbare en biologische aardappels met genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s)?
Ja, de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) is het onafhankelijk adviesorgaan dat de regering adviseert over mogelijke risico’s van de vervaardiging van en handelingen met ggo’s voor mens en milieu. Tevens informeert de COGEM betrokken ministers over ethisch-maatschappelijke aspecten verbonden aan genetische modificatie. De taken van de COGEM zijn vastgelegd in de Wet Milieubeheer. Het werkveld van de COGEM omvat alle gebieden in de biotechnologie, van landbouw tot medische toepassingen en van laboratoria tot commerciële introductie. Echter de COGEM adviseert niet over voedsel- of veevoederveiligheidsvraagstukken of over mogelijke risico’s voor behandelde patiënten bij medische toepassingen.
Is het waar dat het Rikilt-Instituut voor Voedselveiligheid momenteel nog onderzoek doet naar de gezondheidsrisico’s van cisgene ggo’s? Zo ja, wanneer worden deze resultaten naar de Kamer gestuurd? Zo nee, wanneer is dat onderzoek afgerond, wat waren de conclusies en wanneer kan de Kamer de rapportage tegemoet zien?
Ja. Het Rikilt heeft onderzoek gedaan naar de voedsel- en diervoederveiligheidsaspecten van cisgene gewassen. Dit rapport heb ik onlangs de Kamer doen toekomen.
Op welke wijze heeft de Cogem de risico’s van de Avebe aardappel voor mensen en dieren in kaart gebracht? Hoe verhoudt deze risicoanalyse zich tot het onderzoek van het Rikilt over de gezondheidsrisico’s van cisgene ggo’s?
Het betreft hier een veldproefvergunning voor AVEBE voor aardappelplanten met een verlaagd amylosegehalte die op 10 januari 2008 is afgeven. De COGEM heeft op 20 september 2007 advies uitgebracht over de milieurisico’s van deze veldproef en heeft geconcludeerd dat de risico’s van deze veldproef voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn. De COGEM stelt in haar advies: «Overigens is er bij de voorgestelde werkzaamheden geen sprake van vervoedering of humane consumptie waardoor eventuele gezondheidsrisico’s nihil zijn.»
Het Rikilt is gevraagd te oordelen over de voedsel- en diervoederveiligheid van cisgene gewassen in het algemeen.
Is het waar dat het niet de bevoegdheid is van de Cogem om te adviseren over de gezondheidsrisico’s van cisgene ggo’s?
Zie de antwoorden op de vragen 2 en 4.
Deelt u de mening dat het inbouwen van isolatieafstanden niet alleen bedoeld is om de milieu- en volksgezondheidsrisico’s van ggo’s zo veel mogelijk te beperken, maar dat isolatieafstanden ook nodig zijn om de economische belangen van boeren in de omgeving te borgen en deze te vrijwaren van vervuiling met ggo’s?
Op basis van het Besluit ggo is het bij het afgeven van vergunningen voor de introductie in het milieu van ggo’s slechts mogelijk voorschriften in de vergunning op te nemen in het kader van de bescherming van mens en milieu. Isolatieafstanden worden alleen opgelegd wanneer dit vanuit milieurisicoperspectief noodzakelijk is.
Daarnaast zijn er co-existentie afspraken gemaakt door de betrokken sector zelf, waarbij er isolatieafstanden zijn afgesproken om de economische belangen van boeren in de omgeving te borgen.
In de veldproefvergunningen wordt de vergunninghouder dan ook gewezen op de co-existentieafspraken. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Verordening coëxistentie teelt van het Hoofdproductschap Akkerbouw.
Deelt u de mening dat het voor hobbykwekers een groot probleem zou zijn als er uitkruising zal ontstaan met de experimentele ggo aardappel van Avebe? Zo ja, op welke wijze wilt u dit gaan voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Hobbykwekers kunnen economische schade ondervinden in het zeldzame geval dat er uitkruising zou plaatsvinden. In het geval van de veldproeven van AVEBE die worden uitgevoerd onder vergunningnummer DGM/SAS IM 07–004 zijn geen isolatieafstanden in de vergunning opgenomen, omdat dit vanuit milieurisicoperspectief niet nodig is.
Vanuit de veldproefvergunning is er geen verplichting om naburige telers op de hoogte te stellen. Echter, het ministerie van VROM wijst de vergunninghouder
op de bestaande co-existentieafspraken, zoals die zijn vastgelegd in de Verordening coëxistentieafafspraken van het Hoofdproductschap Akkerbouw, Hierin is vastgelegd dat de teler van ggo gewassen boeren in de omgeving tijdig infomeert over het voornemen om ggo’s te telen.
Op welke wijze zal Avebe bij de eventuele veldproeven de nabij liggende (hobby)kwekers op de hoogte stellen van de aanwezigheid van een veldproef met gentechaardappels? In welke mate is er een verplichting aanwezig om de naburige telers op de hoogte te stellen van (voorgenomen) veldproeven met experimentele ggo’s?
Zie antwoord vraag 7.
Hoe verhoudt de observatie van de Cogem dat sommige hobbykwekers wel op het veld vermeerderen, en dat er dus risico tot uitkruising is, zich tot het concluderend advies dat geen isolatieafstand aangehouden hoeft te worden ten opzichte van hobbykwekers?
Vermeerdering bij aardappelen gebeurt vegetatief, dus via knollen en niet via zaad. Uitkruising speelt bij vermeerdering daarom geen rol. Het concluderend advies van de COGEM dat geen isolatieafstand aangehouden hoeft te worden ten opzichte van hobbykwekers die op het open veld kruisingen met aardappels uitvoeren is gebaseerd op het feit dat de risico’s voor mens en milieu van de werkzaamheden met ggo’s verwaarloosbaar klein zijn, ook na uitkruising.
Is het waar dat, hoewel opslagbestrijding voor phytophtora verplicht is, dit in de praktijk geen garantie is van het verwijderen van aardappelopslag? Zo ja, deelt u de mening dat het achterblijven van gentechaardappels in de akkers niet uit te sluiten is en dat dit ook een bron van vermenging kan zijn?
Conform de verordening van het Productschap Akkerbouw voor bestrijding van Phytophthora infestans bij aardappelen is verwijdering van aardappelopslag verplicht tot maximaal 2 planten per m2. Een absolute verwijdering van aardappelopslag is onder deze verordening dus niet verplicht. Dit vormt over het algemeen in de praktijk geen probleem. Zie ook het antwoord op vraag 12.
Deelt u de mening dat vermenging tussen gangbare dan wel biologische teelt met experminetele ggo’s ervoor zorgt dat de oogst van de gangbare dan wel biologische teler in het geheel geen economische waarde meer heeft omdat het hier (nog) niet toegestane ggo’s betreft?
Vermenging tussen gangbare dan wel biologische teelt met experimentele ggo’s kan economische schade tot gevolg hebben, omdat er voor niet tot de Europese markt toegelaten ggo’s een nultolerantie geldt. Wanneer de gangbare of biologische teler economische schade ondervindt kan hij via een civielrechtelijke procedure de ggo teler aansprakelijk stellen.
Herinnnert u zich de antwoorden op Kamervragen over voorgenomen teelt van de Amflora-aardappel van 20 mei 2010, waarin u uiteenzet dat een beperkte vermenging nooit uitgesloten kan worden? Zo ja, deelt u de mening dat de kans op vermenging tussen gentech- en gangbare of biologische aardappels toeneemt wanneer er geen sprake is van een isolatieafstand?
Ja. Nee, want in de praktijk van de aardappelteelt in Nederland speelt vermenging via uitkruising geen rol van betekenis, omdat aardappel voornamelijk een zelfbestuiver is, eventueel gevormde plantjes in de verplichte rotatieteelt verwijderd worden bij onkruid- of opslagbestrijding, en eventueel gevormde knollen koudegevoelig zijn en de winter doorgaans niet overleven. Daarnaast kan een manoeuvreerruimte van enkele meters eventuele vermenging van knollen bij het poten en oogsten voorkomen.
Deelt u de mening dat risicobeoordeling een taak is van wetenschappers, maar dat risicomanagement een taak is van de politiek?
Wetenschappers leveren met hun onderzoek de bouwstenen voor een risicobeoordeling. Risicomanagement is een taak voor degene die een activiteit ontplooit, bijv. het bedrijfsleven. Het beleid en de politiek zorgen door middel van regelgeving dat risicomanagement uitgevoerd wordt en leidt tot maatschappelijk gewenste resultaten en in dit geval verwaarloosbare risico’s.
Op welke wijze bent u voornemens om te gaan met het advies van de Cogem dat isolatieafstanden tussen hobbykwekers en veldproeven met deze ggo niet nodig zouden zijn?
Ik heb het advies van de COGEM over deze categorie 2 veldproef van AVEBE overgenomen. Er is geen reden om de vergunning zoals deze op 10 januari 2008 is verleend aan AVEBE te wijzigen.
Deelt u de mening dat een isolatieafstand tussen gentech en gangbare of biologische teelt altijd noodzakelijk is? Zo ja, op welke wijze wilt u hier voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Vanuit het oogpunt van veiligheid voor mens en milieu is het niet altijd nodig om een isolatieafstand aan te houden bij veldproeven.
Om het risico van economische schade die door uitkruising of vermenging kan ontstaan te vermijden zijn in de voornoemde verordening van het Hoofdproductschap Akkerbouw maatregelen opgenomen, waaronder isolatieafstanden. De grootte van de isolatieafstand is afhankelijk van het gewas. Bij telers die hun gewassen ggo-vrij willen houden – waaronder biologische telers – moet de teler van gg-gewassen een afstand aanhouden van tien meter voor aardappelen.
Het bericht dat vleeslijm niet in de hele EU is toegelaten |
|
Marianne Thieme (PvdD) |
|
Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Vleeslijm niet in hele EU toegelaten»?1
Ja
Is het waar dat «vleeslijm» in Nederland is toegelaten om kleine stukjes vlees aan elkaar te lijmen en te verkopen alsof het een oorspronkelijk grotere eenheid betreft?
«Vleeslijm» is een enzympreparaat dat bestaat uit het enzym trombine
en het eiwit fibrinogeen. Het is in Nederland niet verboden. Wel moet op basis van de huidige wetgeving, artikel 4 lid 5, van het warenwetbesluit etikettering van levensmiddelen, op het etiket melding worden gemaakt van de behandeling die het product heeft ondergaan. In dit geval het aan elkaar hechten van stukjes vlees tot één lap vlees. Hiermee wordt voorkomen dat bij de koper een verkeerde indruk wordt gewekt over de aard en samenstelling van het product.
Deelt u de mening dat er geen goede redenen zijn om in Nederland achter te blijven bij Europese regelgeving op dit punt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u het gebruik van «vleeslijm» verbieden in Nederland?
De Europese Commissie beraadt zich intern nog op te nemen maatregelen naar aanleiding van de afwijzing van het enzympreparaat als additief door het Europees Parlement. Nederland zal deze maatregelen in haar overwegingen voor nadere besluitvorming meenemen.
Kunt u uiteenzetten op welke wijze het niet verbieden van het gebruik van vleeslijm in ons land te rijmen valt met uw streven om te komen tot een Europees «level playing field»?
Zie het antwoord op vraag 3
Is het waar dat trombine niet alleen vlees lijmt, maar ook makkelijker leidt tot hechting van bacteriën aan een product? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe beoordeelt u de gezondheidsrisico’s hiervan?
Nee, trombine zelf is een natuurlijk enzym dat slechts als katalysator
fungeert bij de omvorming van een eiwit en heeft dan ook geen relatie met hechting van bacteriën aan een product. Bedrijven moeten tijdens de productie van voedingsmiddelen altijd voldoen aan de algemene beginselen van voedselwetgeving in verordening (EG) 178/2002. In deze verordening staat onder andere dat levensmiddelen niet in de handel gebracht mogen worden indien zij onveilig zijn, dat wil zeggen schadelijk voor de gezondheid en/of ongeschikt voor consumptie.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat consumenten met vleeslijm geproduceerd vlees kunnen consumeren zonder daarvan op de hoogte te zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u daar verandering in brengen?
Ja, ik deel uw mening dat consumenten moeten weten of vlees geproduceerd is met het enzympreparaat. Op grond van de huidige wetgeving artikel 4 vijfde lid van het warenwetbesluit etikettering van levensmiddelen zijn bedrijven verplicht hier melding van te maken op het etiket om misleiding van de consument te voorkomen.
Kunt u uiteenzetten wat de herkomst van de trombine is? Is het denkbaar dat er trombine gebruikt wordt met een andere herkomst dan het vleesproduct zelf?
Trombine wordt gewonnen uit runder- of varkensbloed. Het in het vleesproduct gebruikte trombine is niet afkomstig van hetzelfde dier. Bedrijven zijn verplicht op het etiket aan te geven wat de oorsprong is van de trombine.
Bent u bereid het gebruik van vleeslijm in Nederland te verbieden op dezelfde wijze en gronden als dat in andere Europese landen het geval is of in elk geval het gebruik en de voorlichting aan consumenten aan strenge regels te binden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
Zie het antwoord op vragen 2 en 3.
De vervolging van een klokkenluider |
|
Krista van Velzen |
|
Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA) |
|
Is het waar dat er nog steeds sprake is van een poging de klokkenluider, die de misstanden bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) naar buiten bracht door een rapport te verspreiden, juridisch te vervolgen?
Bij de overheid worden diegenen als klokkenluiders beschouwd die vermoedens van een misstand hebben. Ter zake is in het Algemeen Rijksambtenarenreglement in een regeling voorzien hoe betrokkene dan dient te handelen. De eerst in aanmerking komende weg is, dat een zodanige misstand wordt gemeld aan de leidinggevende dan wel aan de naast hogere leidinggevende of een daartoe aangewezen vertrouwenspersoon. In bijzondere gevallen kan een vermoeden van een misstand worden gemeld aan de Commissie integriteit overheid.
In het onderhavig geval heeft betrokkene deze procedure in het geheel niet gevolgd. Er is derhalve geen sprake van een klokkenluider in de zin van dat reglement.
Daarnaast is aangifte gedaan tegen betrokkene terzake van het lekken van vertrouwelijke informatie en het misbruik maken van kennis uit dienstbetrekking bij de overheid, met het oog op politieke doeleinden, waardoor de integriteit van de overheid schade is toegebracht.
Het Openbaar Ministerie heeft deze aangifte beoordeeld en besloten onderzoek te laten instellen door de Rijksrecherche. Dit onderzoek is afgerond. Op verzoek van de raadsman van betrokkene vindt thans een aanvullend onderzoek plaats. In dit kader zullen onder andere enkele getuigen worden gehoord door de rechter-commissaris. Na afronding van dit aanvullend onderzoek zal het Openbaar Ministerie besluiten of er strafrechtelijke vervolging wordt ingesteld tegen betrokkene.
Herinnert u zich dat u herhaaldelijk hebt gesteld dat u dit VWA-rapport «Modernisering levende dieren en levende producten» van januari 2007 had moeten kennen en dat u zelfs stelde: «Maar vanwege de samenhang waarin de problematiek is beschreven en de ernst van het beeld dat dit oproept, had ik over dit conceptrapport geïnformeerd willen zijn»1
Ja.
Herinnert u zich uw uitspraak: «mede naar aanleiding van de bevindingen in het rapport «Onderzoek VWA-rapport «Modernisering activiteiten levende dieren en levende producten»» van de heer Hoekstra van maart 2008 en het rapport «Het functioneren van de Voedsel en Waren Autoriteit in de controle op slachthuizen en exportverzamelplaatsen» van de heer Vanthemsche van juni 2008 heb ik een aantal stappen genomen om het bestaande handhavingsinstrumentarium te verbeteren»?2. Bent u niet opgelucht dat dit rapport, dat uw eigen ambtenaren niet aan u hebben voorgelegd uiteindelijk wel onder uw aandacht kwam, waardoor u de nodige maatregelen hebt kunnen treffen om de misstanden die daarin geconstateerd werden bij de VWA te kunnen aanpakken?
Zoals ook aan uw Kamer is medegedeeld bij de brief van 20 maart 2008 (Kamerstukken II 2007–2008 26 991, nr. 177), was ik graag op gebruikelijke wijze eerder geïnformeerd geweest over het betreffende concept van het interne VWA-onderzoeksrapport.
Bij die brief was het rapport «Onderzoek VWA-rapport «Modernisering activiteiten levende dieren en levende producten» van de heer Hoekstra gevoegd. Daarin is uitvoerig de totstandkoming, de status en de wijze waarmee met het concept-VWA-rapport is omgegaan beschreven. Door de VWA is verzocht het concept-VWA-rapport vertrouwelijk te behandelen. Ik verwijs voor het overige naar die bijlage uit het rapport van de heer Hoekstra.
De vraag of binnen het ministerie van LNV zorgvuldig is omgegaan met de vertrouwelijkheid van het rapport maakt onderdeel uit van het strafrechtelijk onderzoek.
Is het waar dat er geen specifieke geheimhouding is opgelegd met betrekking tot dit rapport?
Zie antwoord vraag 3.
Is het waar dat dit rapport ook aan mensen buiten het ministerie van LNV is verstuurd, zelfs per e-mail, zonder enige opgelegde geheimhoudingsplicht?
Zie antwoord vraag 3.
Welke redenen hebt u nu nog, juist gezien uw eerdere opmerkingen, om diegene die er voor zorgde dat het rapport onder uw aandacht kwam, te doen vervolgen?
Zoals gemeld in het antwoord op vraag 1 loopt er thans nog een aanvullend onderzoek door de rechter-commissaris. Mede op basis van de resultaten van dit onderzoek zal het Openbaar Ministerie een vervolgingsbeslissing nemen. Het ligt niet op mijn weg die beslissing te beïnvloeden.
Bent u bereid het OM het signaal te geven dat onderzoek naar deze klokkenluider gestaakt dient te worden?
Zie antwoord vraag 6.