Het optreden van de Russische propagandisten Vladimir Pozner en Ivan Urgant in Theater Amsterdam op 28 mei 2024 |
|
Claire Martens-America (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Gräper-van Koolwijk , Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met de voorstelling «Journey of Pozner & Urgant» van de Russische propagandisten Vladimir Pozner en Ivan Urgant in Theater Amsterdam op 28 mei 2024?
Bent u bekend met de achtergrond van deze propagandisten, die in hun werk een sterk pro-Russisch geluid laten horen en kent u bijvoorbeeld de uitspraken van Pozner waarin hij Georgië de schuld geeft voor de Russische inval in 2008, de grenzen van Oekraïne niet erkent, de Russische invasie in Oekraïne niet veroordeelt, en het Westen hier de schuld van geeft door uitlokking van Rusland?
Bent u ermee bekend dat Pozner en Urgant een show hadden op de Russische staatszender Rossiya 1 (Kanaal 1), die door de EU is geboycot vanwege het verspreiden van Russische propaganda en bent u ermee bekend dat Pozner en Urgant hebben aangekondigd hun show na de Russische invasie weer te hervatten, wanneer de programmering van Rossiya 1 weer wordt aangepast?
Wat vindt u ervan dat dergelijke pro-Russische propagandisten optreden in een Nederlands theater?
Aangezien de website voor het kopen van tickets voor dit evenement geheel in het Russisch is, deelt u het vermoeden dat dit optreden voornamelijk is bedoeld voor Russen in Nederland?
Gezien de achtergrond van Pozner en Urgant, de Russische taal van de show, en de verwachting dat vrijwel uitsluitend Russen de show zullen bezoeken, hoe beoordeelt u het risico dat deze show (impliciet of expliciet) zal bijdragen aan het verspreiden van Russische desinformatie en het Russisch narratief?
Hoe verhoudt deze voorstelling zich tot de ambitie en beleidsagenda van het kabinet om ongewenste buitenlandse beïnvloeding tegen te gaan?
Hoe verhoudt deze voorstelling zich tot het beleid van de EU en Nederland om de verspreiding van Russische propaganda tegen te gaan, bijvoorbeeld door het boycotten van diverse Russische staatszenders?
Hoe verhoudt deze voorstelling zich tot het beleid van andere culturele instellingen om de banden met Rusland te verbreken, waartoe bijvoorbeeld eerder de Hermitage Amsterdam besloten heeft?
Bent u bereid met Theater Amsterdam een kritische dialoog aan te gaan over de keuze om (ondanks vele kritische vragen) deze voorstelling doorgang te laten vinden, en te bespreken welke afweging hier is gemaakt tussen de vrijheid van meningsuiting en het tegengaan van Russische propaganda?
Bent u bereid om een kritisch en indringende dialoog te starten met de culturele sector over de vraag hoe een juiste afweging kan worden gemaakt tussen de vrijheid van meningsuiting en het tegengaan van Russische propaganda, en of in deze afweging ondersteuning vanuit de Rijksoverheid gewenst is?
De vervolging en benarde positie van christenen in Pakistan |
|
Diederik van Dijk (SGP), Chris Stoffer (SGP) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met de artikelen «Pakistan: Police intervene after mob attacks Christians»1 en «Christians in Pakistan protest yet another attack over blasphemy»2?
Hoe reageert u op deze artikelen en de achterliggende gebeurtenissen?
Wat zijn de trends die u ziet omtrent christenvervolging in Pakistan? Hoe ontwikkelen zich de aard en het aantal van incidenten en de schaal van het geweld?
Hoe beoordeelt u de inzet van de Pakistaanse overheden en politie om geweld jegens religieuze minderheden tegen te gaan en om geloofsvrijheid te bevorderen?
Zijn Christenen de enige minderheid die in de Punjab provincie vervolgd wordt of bevinden de Hindoes zich in een vergelijkbare verdrukte situatie?
Hoe weegt u de hulp van lokale religieuze leiders die is gebruikt om spanningen te de-escaleren? Valt die hulp vaker en ook elders te benutten? Zo ja, hoe?
Zijn er maatschappelijke organisaties die zich sterk maken voor geloofsvrijheid in Pakistan en welke mogelijkheden zijn er voor Nederland en de Europese Unie (EU) om die maatschappelijke organisaties te ondersteunen?
Heeft Nederland contact met Islamitische groepen en leiders over christenvervolging in Pakistan en andere landen waar veel christenvervolging is? Zo ja, hoe reageren die groeperingen daarop en wat is de opbrengst van deze contacten?
Erkent u dat er bij deze christenvervolging naast al het geweld tegen personen ook veel huizen, panden en kerken worden aangevallen en beschadigd? Zo ja, welke vorm van herstel en compensatie is er voor Pakistaanse christenen? Welke opstelling kiest de Pakistaanse overheid hier?
Zijn er momenteel strafzaken voor blasfemie in Pakistan waar u van weet? Hoe verhouden het kabinet en de Nederlandse lokale post zich tot deze processen?
Wat hebben de Nederlandse en Europese gezanten voor godsdienstvrijheid concreet ondernomen in Pakistan en hoe zijn de contacten met de nationale en regionale regeringen op dit vlak?
De afhandeling van de misstanden in de danswereld en de omgang met slachtoffers |
|
Michiel van Nispen , Wieke Paulusma (D66), Inge van Dijk (CDA), Mohammed Mohandis (PvdA), Wendy van Eijk-Nagel (VVD) |
|
Gräper-van Koolwijk , Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat het Ministerie van VWS volgens slachtoffers te weinig doet om misstanden in de danswereld aan te pakken?1 Hoe kan het dat tegemoetkoming, excuses en traumazorg uitblijven? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de acties vanuit het Ministerie van OCW op dit dossier, bijvoorbeeld daar waar het gaat om de versterking van de positie van dansers binnen opleidingen?
Wat is de stand van zaken met de afhandeling van de aangenomen moties van de Tweede Kamer hierover?2
Wat is uw reactie op de opmerkingen van slachtoffers dat de problemen alleen op papier worden opgelost, VWS de zorgplicht niet nakomt, er weinig vertrouwen is in de alliantie en de meldpunten, en de zwijgcultuur en machtsmisbruik in stand worden gehouden? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanpak sociale veiligheid die kunsthogescholen op dit moment ontwikkelen en de stappen die de sector zelf heeft gedaan in dit dossier?
Per wanneer kunnen slachtoffers rekenen op tegemoetkoming, excuses en ondersteuning bij psychische problematiek? Per wanneer zal zijn geregeld dat plegers van grensoverschrijdend gedrag niet meer in de sportsector kunnen werken om te voorkomen dat nieuwe slachtoffers worden gemaakt?
Bent u bereid deze vragen zo snel mogelijk te beantwoorden?
Heeft u kennisgenomen van de berichten «Staatssecretaris: begrip voor uitstel concerten Israëlische groep» en «Driehoek wist niets van het besluit over afgelasting Israëlisch kwartet: «Beslissing was al gevallen»»1, 2?
Ja.
Welke afspraken zijn gemaakt tussen het kabinet en de culturele sector om ervoor te zorgen dat artiesten ongeacht hun afkomst veilig hun werk kunnen doen?
Afgesproken is dat het uitgangspunt is en blijft dat activiteiten altijd moeten doorgaan en dat ondersteuning van de veiligheidsdriehoek kan worden ingeroepen waar nodig. Afgesproken is dat we een algemene handreiking maken, naast een set van sectorale protocollen.
Hoe verhouden de hierboven genoemde afspraken zich tot het besluit van Het Concertgebouw om de concerten van het Jerusalem Quartet af te gelasten?
Ik constateer dat het niet gelukt is om de concerten onder de huidige omstandigheden te laten doorgaan. Dat wordt zeer betreurd zoals ook is aangegeven in de antwoorden op de vragen van het lid Ceder.
Hoe beoordeelt u het feit dat Het Concertgebouw de driehoek niet betrokken heeft bij de totstandkoming van het besluit, terwijl deze had willen en kunnen helpen?
Er is contact gelegd vanuit Het Concertgebouw met partners binnen de driehoek. Het Concertgebouw heeft echter zelf de beslissing genomen om dit concert af te gelasten voordat er een advies vanuit de driehoek was gegeven. Ik betreur de keuze dat niet eerst is gewacht op advies van de driehoek alvorens dit besluit is genomen.
Waarom heeft de Staatssecretaris van OCW laten weten begrip te hebben voor het besluit van Het Concertgebouw en deelt u onze zorg dat dit de deur opent naar nog meer «zelfstandige afwegingen» in de culturele sector om culturele activiteiten af te zeggen vanwege de achtergrond van artiesten en de dreiging door een groep activisten?
Nee, deze zorg wordt niet gedeeld. De omstandigheden in Amsterdam in de afgelopen weken zijn uitzonderlijk geweest, met meerdere demonstraties waarbij sprake is geweest van onveilige situaties. Bij het plannen van dit concert is daar geen rekening mee gehouden. De directie van Het Concertgebouw heeft moeten vaststellen dat de veiligheid in het gebouw in deze omstandigheden en op deze termijn niet gegarandeerd kan worden. In het licht van deze veiligheidsoverweging heb ik begrip getoond voor de keuze van Het Concertgebouw. Daarbij moet helder zijn dat dit een uitzondering is en dat bezien moet worden of en hoe de concerten alsnog kunnen doorgaan op een andere datum. Op basis van de gesprekken met de sector is het beeld dat de culturele sector zich heel goed bewust is van het belang van zijn rol en verantwoordelijkheid. Het besluit van Het Concertgebouw zie ik als een uitzondering. Het Concertgebouw heeft inmiddels ook aangegeven dat er naar een nieuwe datum voor het concert wordt gezocht.
Hoe verhoudt het besluit van Het Concertgebouw zich tot de uitspraken van de Minister-President na het Catshuisoverleg dat het duidelijker uitdragen van de normen nodig is bij de aanpak van antisemitisme?
Het gaat hier om een op grond van veiligheidsoverwegingen genomen besluit door Het Concertgebouw, dat vergelijkbaar is met het besluit van de UvA om de gebouwen twee dagen te sluiten. Als de veiligheid van het personeel en het publiek niet gegarandeerd kan worden is dit besluit onvermijdelijk. Het duidelijker uitdragen van normen staat hier los van. Het tegengaan van antisemitisme is iets wat ons allemaal aangaat.
Welke aanvullende afspraken zijn gemaakt na het gesprek in het Catshuis over bestrijden van het antisemitisme?
In het Catshuis is een goed en inhoudelijk gesprek gevoerd. Het doel van dit gesprek was voor de culturele sector niet om aanvullende afspraken te maken, maar om een constructieve dialoog te voeren over de bestrijding van antisemitisme, gezamenlijk de ernst van het probleem vast te stellen, en ervaringen en inzichten uit diverse sectoren te verzamelen, en van gedachten te wisselen over mogelijke aanvullende intenties en maatregelen tegen antisemitisme. Zoals ik in de eerdere antwoorden aan het lid Ceder heb beschreven is uitvoerig gesproken over de waarde van meerstemmigheid en het belang dat culturele instellingen een veilige ruimte faciliteren, voor iedereen. Dit vraagt «moed en steun». Moed vanuit de gehele samenleving. Vanuit de culturele sector is ook benadrukt dat zij deze rol wil spelen. De vrijheid van expressie is essentieel en mag niet onder druk komen.
Welk tijdpad is er voor de culturele sector om uitvoering te geven aan de gemaakte afspraken en worden de uitkomsten gedeeld met de Tweede Kamer?
Kunsten’92 werkt zoals afgesproken aan een algemene handreiking. Hierover is ook gesproken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een bestuurlijk overleg staat gepland. Ik verwacht dat op afzienbare termijn een handreiking tot stand komt. De uitkomsten worden gedeeld met de Tweede Kamer.
Hoe verhouden de gemaakte afspraken met de cultuursector zich tot de uitspraken van de Staatssecretaris over het besluit van Het Concertgebouw?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u zo spoedig mogelijk in overleg met de culturele sector en de lokale driehoek ervoor zorgen dat artiesten ongeacht hun afkomst veilig in Nederland kunnen optreden en in het bijzonder ervoor zorgen dat de geplande concerten van het Jerusalem Quartet doorgang kunnen vinden?
Als aangegeven bij het antwoord op vraag 8 is het bestuurlijk overleg reeds ingepland.
Kunt u deze vragen uiterlijk donderdag 16 mei 2024 beantwoorden?
ja
Het afgelasten van concerten van het Jerusalem Quartet |
|
Don Ceder (CU) |
|
Gräper-van Koolwijk , Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het feit dat Het Concertgebouw ervoor gekozen heeft om de concerten van het Jerusalem Quartet op 16 en 18 mei 2024 af te gelasten, met als reden de veiligheid van de medewerkers, bezoekers en musici?
Ja, hiervan heb ik kennis genomen.
Deelt u de mening dat hiermee de vrijheid van expressie van deze artiesten in het geding gekomen is?
Ja. Ik wil benadrukken dat dit een zeer onwenselijke situatie is. Ik betreur de annulering van het concert van dit Israëlische ensemble dan ook zeer. Afgelopen maandag (13 mei) is tijdens de Catshuissessie door o.a. afgevaardigden vanuit de culturele sector en leden van het kabinet uitvoerig gesproken over de waarde van
meerstemmigheid en het belang dat culturele instellingen een veilige ruimte faciliteren, voor iedereen. Dit vraagt «moed en steun». Moed vanuit de gehele samenleving. Vanuit de sector is ook benadrukt dat de culturele sector deze rol wil spelen. De vrijheid van expressie is essentieel en mag niet onder druk komen te staan.
Hoe verhoudt deze aankondiging zich tot het gesprek wat u had met de culturele sector waarin deze heeft benadrukt «dat een voorstel of concert of andere culturele activiteit niet geannuleerd wordt vanwege een Joods thema of de Joodse achtergrond van artiesten,» zoals u schreef in antwoord op eerdere Kamervragen?1
Mijn uitspraak van toen geldt nog steeds: het mag niet zo zijn dat een voorstelling of concert of andere culturele activiteit geannuleerd wordt vanwege een Joods thema of de Joodse achtergrond van artiesten. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt uiteindelijk bij culturele instellingen; zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun programmering en voor de veiligheid van de medewerkers en het publiek. Het Concertgebouw geeft aan dat zij bij het concert van het Jerusalem Quartet de veiligheid in het gebouw niet kunnen garanderen in verband met de aangekondigde demonstraties. De protesten die de afgelopen weken in Amsterdam hebben plaatsgevonden zijn daarbij een belangrijke factor geweest. Ik heb begrip voor dit besluit. Het besluit van Het Concertgebouw is niet alleen een incident in de culturele sector, maar raakt aan een breder maatschappelijk vraagstuk met een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid. We moeten er met elkaar alles aan doen om te verzekeren dat de dreiging van geweld en intimidatie niet loont.
Is er contact geweest tussen u en Het Concertgebouw in de aanloop naar dit besluit, mede in het licht van het voorgaande?
Nee.
Is er contact geweest tussen Het Concertgebouw en de driehoek van Amsterdam bij de totstandkoming van dit besluit? Ziet de driehoek ook noodzaak om de concerten af te gelasten?
Er was contact gelegd vanuit Het Concertgebouw met partners binnen de driehoek. Het Concertgebouw heeft echter zelf de beslissing genomen om dit concert af te gelasten, voordat er een advies vanuit de driehoek was gegeven.
Op welke manier kunt u zich inzetten om ervoor te zorgen dat de concerten alsnog doorgang kunnen vinden?
Ik heb begrepen dat Het Concertgebouw bezig is vervangende data te vinden om de concerten alsnog te laten plaatsvinden.
Kunt u toezeggen om opnieuw in gesprek te gaan met de culturele sector om te voorkomen dat er in de toekomst meer culturele activiteiten zullen worden geannuleerd?
Ja. Er is direct na het naar buiten komen van dit besluit contact geweest met Het Concertgebouw en Kunsten ’92. De komende tijd zal ik aan de hand van deze casus met de sector verkennen hoe we kunnen voorkomen dat zich opnieuw een situatie voordoet waarin een organisatie zich genoodzaakt ziet een activiteit te annuleren vanwege dreiging.
Kunt u deze vragen uiterlijk woensdag 15 mei 2024 beantwoorden, aangezien het eerste concert gepland was op 16 mei aanstaande?
Helaas is het door de benodigde afstemming niet gelukt om de vragen binnen één dag te beantwoorden. De vragen zijn voorafgaand aan het eerste geplande concert op 16 mei aan u verstuurd.
Het onderzoek waaruit blijkt dat het Dolfinarium zich opnieuw niet aan de afspraken houdt. |
|
Ines Kostić (PvdD) |
|
Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Kunt u de berichtgeving van EenVandaag bevestigen, waaruit blijkt dat het Dolfinarium zich opnieuw niet aan de gemaakte afspraken houdt?1
Wat vindt u ervan dat het Dolfinarium een pakket van € 99,– aanbiedt waarmee bezoekers twintig minuten bij de dolfijnen in het water kunnen, met ze op de foto gaan en de dieren mogen aanraken?2
Kunt u bevestigen dat de Visitatiecommissie Dierentuinen al in 2019 oordeelde dat fotomomenten met dolfijnen een risico vormen voor bezoekers?
Kunt u bevestigen dat deze commissie ook oordeelde dat fotomomenten geen toegevoegde (educatieve) waarde hebben en het kinderen juist een verkeerd, onnatuurlijk beeld geeft van dieren?
Kunt u bevestigen dat er naar aanleiding van deze bevindingen met het Dolfinarium is afgesproken deze fotomomenten af te schaffen?
Wat vindt u ervan dat het Dolfinarium bijna drie jaar later nog steeds deze fotomomenten aanbiedt en hiermee deze afspraken niet is nagekomen?
Heeft het Dolfinarium al gereageerd op uw verzoek om opheldering over het niet nakomen van deze afspraken? Zo ja, kunt u deze reactie delen met de Kamer?
Kunt u uw volgende uitspraak in de uitzending van EenVandaag toelichten: «Zorg dat je de vergunning naleeft en als je dat niet doet, dan moet ik de vergunning intrekken. Zo ver is het natuurlijk niet. Eerst dat gesprek.» Waarom is het «natuurlijk» nog niet zo ver?
Heeft het betreffende gesprek al plaatsgevonden? Zo ja, wat is er uit dit gesprek gekomen? Zo nee, wanneer gaat dit gesprek plaatsvinden?
Bent u bereid zo spoedig mogelijk een verslag van dat gesprek met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u uiteenzetten wat het door u aangekondigde onderzoek naar deze fotomomenten precies inhoudt? Wanneer gaat dit plaatsvinden? Bent u bereid om de resultaten van het onderzoek zo spoedig mogelijk met de Kamer te delen?
Kunt u bevestigen dat het Dolfinarium ook in 2017 en in 2019 eerder gemaakte afspraken over dierverblijven en shows niet is nagekomen?
Kunt u een update geven van de uitvoering van de met het Dolfinarium overig gemaakte afspraken?
Wat vindt u ervan dat het Dolfinarium nog steeds het aanraken van andere wilde dieren, zoals roggen en haaien aanbiedt? Deelt u de mening dat dit geen educatieve waarde heeft?
Kunt u bevestigen dat het Dolfinarium nog steeds niet definitief heeft uitgesloten dat ze dolfijnen en zeeleeuwen gaan verkopen aan een pretpark in China, ondanks dat de Tweede Kamer3 en u als verantwoordelijke Minister4, fel tegen deze verkoop zijn?
Deelt u de mening dat het er hierdoor zeer sterk op lijkt dat het Dolfinarium niet het welzijn van hun dieren op één heeft staan, maar het commerciële belang van hun park? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om, gezien het niet nakomen van de afspraken, de dierentuinvergunning van het Dolfinarium alsnog in te trekken? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om, gezien het niet nakomen van de afspraken, het dolfinarium een permanent fok- en aankoopverbod van dolfijnen op te leggen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Het bericht dat de gemeente Soest Bingo heeft verboden en senioren daarom nu ‘geranium!’ roepen bij hun geliefde spel. |
|
Marina Vondeling (PVV) |
|
Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
|
Bent u bekend met het besluit van de gemeente Soest om de bingomiddag voor senioren te verbieden omdat dit in strijd zou zijn met de Wet op de Kansspelen?1
Vindt u het niet schandalig dat het enige uitje dat sommige ouderen hebben aan banden wordt gelegd?
Deelt u de mening dat er een groot verschil is tussen bingo en andere kansspelen, omdat bingo onschuldig is en het samenkomen centraal staat? Zo nee, waarom niet?
Beseft u zich dat met het verbieden van bingomiddagen de eenzaamheid onder ouderen kan toenemen?
Bent u bereid om de Wet op de Kansspelen en/of andere relevante wetgeving aan te passen, zodat ouderen gewoon kunnen blijven genieten van hun geliefde spel?
De uitzending van Kassa over kermissen die onder druk staan van 20 april 2024. |
|
Inge van Dijk (CDA) |
|
Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met de uitzending van Kassa van 20 april waarin onder andere ingegaan wordt op de situatie van de kermis in Wijchen en oplossingen om de kermis betaalbaar te houden?1
Ja, ik ben bekend met de uitzending van Kassa waarin de situatie van de kermis in Wijchen en mogelijke oplossingen om de kermis betaalbaar te houden aan bod kwamen.
Deelt u de mening dat de kermis bijdraagt aan gemeenschapszin en zeker in kleine kernen belangrijk is voor de leefbaarheid?
Ik deel zeker de mening dat kermissen kunnen bijdragen aan gemeenschapszin, ook in kleine kernen. Voor bewoners en ondernemers heeft de kermis ook een maatschappelijke waarde; dat uit zich in economische zin (bestedingen in horeca en winkels), sociale zin (plezier, ontmoeting leefbaarheid) en culturele zin. De erkenning van de kermiscultuur is in 2022 versterkt door opname van de kermis in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland in 2022. Dit benadrukt nog eens extra de culturele waarde en het belang van het behoud van deze traditie.
Herkent u het landelijke beeld dat kermissen in kleine dorpskernen onder druk staan?
Ja, ik herken het beeld dat kermissen in kleine dorpskernen onder druk staan.
Herkent u het beeld dat grote attracties in kleine kernen financieel niet meer uitkunnen, waardoor deze steeds vaker afhaken waardoor de totale aantrekkelijkheid van de kermissen onder druk komt te staan?
Het klopt dat grote attracties in kleine kernen financieel steeds moeilijker haalbaar zijn, wat de totale aantrekkelijkheid van kermissen kan, maar niet hoeft te verminderen.
Hoeveel procent van de kosten die exploitanten moeten maken zijn het gevolg van lokaal of landelijke beleid?
Het is lastig om een specifiek percentage te geven van de kosten die exploitanten moeten maken als gevolg van lokaal of landelijk beleid, aangezien dit afhankelijk is van verschillende factoren en per situatie kan verschillen.
Kunt u hier een inschatting van maken voor zowel een grote als kleine kermis uitgesplitst naar lokaal en landelijk beleid?
Een inschatting maken van de kosten uitgesplitst naar lokaal en landelijk beleid vergt nader onderzoek en overleg met betrokken partijen. Of dit wenselijk en haalbaar is zou een agendapunt kunnen zijn in een overleg met stakeholders zoals u dat voorstelt onder vraag 8.
Welk stimulerend beleid is nodig om kermissen ook in kleine kernen overeind te houden en hoe zou dit eruit kunnen zien?
Stimulerend beleid om kermissen ook in kleine kernen te behouden kan verschillende vormen aannemen. Omdat in Nederland kermisbeleid over het algemeen geregeld wordt door lokale overheden zoals gemeenten, heeft EZK een rol gespeeld in de totstandkoming van een wegwijzer voor gemeenten specifiek voor kermisbeleid, te weten de «wegwijzer gemeentelijk kermisbeleid» (2023). Deze wegwijzer2, opgesteld met financiering van EZK en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, ondersteunt gemeenteambtenaren die verantwoordelijk zijn voor kermiszaken. Zij hebben een centrale rol in het verlenen van vergunningen, het handhaven van regels en voorschriften, en het behandelen van klachten. Deze wegwijzer is een belangrijk instrument omdat de manier waarop de kermis door gemeenten wordt georganiseerd een knelpunt is gebleken in het behoud van de kermistraditie en -cultuur in Nederland. Deze wegwijzer is tot stand gekomen als gevolg van overleg met de sector en deelt bijvoorbeeld «best practices». Verder zie ik ook dat voor de sector duurzaamheid en samenwerking met lokale gemeenschappen steeds belangrijker worden. Milieubewustzijn wordt steeds belangrijker in onze maatschappij, en lokale samenwerkingen bieden een kans om de banden te versterken en de betrokkenheid van de bewoners te vergroten, en daarmee draagvlak voor de kermissen, ook in kleine kernen te behouden. Door samen te werken met lokale bedrijven, verenigingen en vrijwilligers kunnen kermissen een gevoel van trots en gemeenschapszin bevorderen. Ook organisatoren kunnen streven naar duurzamere praktijken, zoals het gebruik van biologisch afbreekbare materialen, afvalvermindering en recycling. De eerder genoemde wegwijzer benoemt hier «best practices» op. Daarnaast kan ik mij voorstellen, dat net zoals voor andere evenementen, ook voor kermisondernemers digitalisering een kans biedt in het moderniseren van kermissen. Het biedt ondernemers kansen voor groei door middel van online promotie, ticketverkoop en het integreren van digitale technologieën op de kermis zelf, zoals cashless betalingssystemen en mobiele apps.
Bent u bereid een overleg te initiëren met MKB-brancheorganisaties, VNG en een afvaardiging van de kermisbranche om met elkaar te verkennen welk stimulerend beleid nodig is om kermissen de komende jaren overeind te houden?
Samenwerking tussen verschillende belanghebbenden is essentieel om tot passende oplossingen te komen. Ik zal vanuit EZK contact laten leggen met De Nederlandse Kermisbond (NKB), de Nationale Bond van Kermisbedrijfhouders (BOVAK) en de VNG om te inventariseren of er vanuit die partijen behoefte is aan een overleg op korte termijn. Voor lokale problematiek is het uitgangspunt dat de brancheorganisaties en/of individuele ondernemers zich rechtstreeks tot betreffende gemeenten en eventueel de VNG wenden.
Recente berichtgeving rond haatimams in Nederland. |
|
Ingrid Michon (VVD), Bente Becker (VVD) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Islamcentrum Veenendaal: Nederlandse moslims zijn verplicht om niet-moslims te haten»?1
Bent u het ermee eens dat de uitspraken die zijn gedaan door de betreffende islamleraar in een podcast ontoelaatbaar zijn in de vrije Nederlandse samenleving en zeer slecht zijn voor veiligheid en integratie? Vindt u dat de opmerkingen aanzetten tot haat, en mogelijk tot geweld?
Kunt u aangeven of het Openbaar Ministerie (OM) deze zaak onderzoekt, bijvoorbeeld wegens haatzaaien en/of opruiing?
Is er sinds het uitkomen van het nieuwsbericht afgelopen vrijdag contact geweest met de moskeeorganisatie waar de islamleraar aan is gelieerd? Zo ja, waaruit bestond dit contact? Zo nee, waarom niet? Was er voor dit nieuwsbericht al contact met de organisatie? Zo ja, waaruit bestond dit contact?
Welk contact heeft er plaatsgevonden met de burgemeester van Veenendaal en u en tussen de burgemeester en de moskee-organisatie en welke acties zijn door de burgemeester in gang gezet?
Welke rol speelt de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Beïnvloeding in deze casus? Heeft de gemeente Veenendaal contact gehad met de Taskforce? Neemt de Taskforce proactief contact op met gemeenten in een casus als deze?
Welke rol speelt de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) in deze casus?
Welke gevolgen zijn in algemene zin mogelijk voor het intrekken dan wel niet-permanent maken van een verblijfsstatus als een imam is veroordeeld voor opruiing of haatzaaien? Hoe wordt een eventuele veroordeling gesignaleerd bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)?
Is er bekend of Ar-Rahmah donaties ontvangt vanuit het buitenland? Zo ja, op welke manier is de organisatie transparant geweest? Zo niet, hoe gaat u ervoor zorgen dat de organisatie transparant is over hun jaarrekening en donaties?
Is er de afgelopen vijf jaar enige vorm van contact of actie geweest ten aanzien van de weekendschool van Ar Rahmah vanuit de landelijke of de lokale overheid? Zo ja, welke en wat zijn de constateringen geweest op deze school? Zo niet, waarom niet?
Heeft het Ministerie van SZW ooit met de betreffende moskee-organisatie overleg gepleegd en zo ja, waarover? Hoe staat het met de aangenomen motie Becker2 om een overzicht met de Kamer te delen met welke organisaties het ministerie in het kader van integratie aan tafel zit?
Bent u bekend met het bericht «Afschuw om misselijkmakende oproep gastimam van moskee Amsterdam: «Moslims moeten Joden haten.»»?3
Bent u het ermee eens dat ook dit geplaatste statement van deze gastimam van de Blauwe Moskee, dat moslims Joden moeten haten en ook alle andere niet-moslims moeten haten, ontoelaatbaar is in de vrije Nederlandse samenleving, temeer nu de veiligheid van de Joodse gemeenschap al zwaar onder druk staat?
Kunt u aangeven of het OM deze zaak onderzoekt, bijvoorbeeld wegens haatzaaien en/of opruiing?
Is er contact geweest met de moskeeorganisatie waar de imam gastspreker is? Zo ja, waaruit bestond dit contact? Zo nee, waarom niet?
Welk contact heeft er plaatsgevonden vanuit u met de burgemeester van Amsterdam en vanuit de burgemeester met de moskee-organisatie en welke acties zijn door de burgemeester in gang gezet?
Welke rol speelt de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Beïnvloeding in deze casus? Kan de gemeente Amsterdam een beroep doen op de Taskforce? Is er al contact geweest tussen de Taskforce en de burgemeester?
Welke rol speelt de ESS in deze casus? Is er al contact geweest tussen de ESS en de burgemeester?
Is het juist dat niet alleen deze imam, maar ook de imam Ibn Khalifa haatteksten op zijn account plaatst, onder andere met een gedicht dat zelfmoordaanslagen op Joden verheerlijkt en dat deze imam ook lezingen geeft in de al-Oumma moskee en spreekt in moskeeën in Uithoorn, Rotterdam en Bussum?
Wat zijn de acties vanuit de landelijke en lokale overheid ten aanzien van deze imam? Is er sprake van vervolging door het OM? Is er contact met de moskeeorganisaties waar deze imam regelmatig spreekt om hen te wijzen op de uitspraken van deze imam?
Wat zijn de mogelijkheden voor de overheid als moskee-organisaties toch een podium blijven bieden aan imams met haatboodschappen? Biedt artikel 2:20 van het Burgelijk Wetboek een grond om in het uiterste geval een moskee te kunnen sluiten en zo ja, is hier al eens een beroep op gedaan? Zo nee, waarom niet?
Zijn er voor gemeenten voldoende mogelijkheden om in te grijpen als een imam met een reputatie van haatboodschappen van plan is te spreken in bijvoorbeeld een moskee?
Bent u bereid de Kamer binnen zes weken een brief te sturen ten aanzien van de huidige staat van het salafisme, salafistische aanjagers en haatimams in Nederland en de actuele aanpak daartegen?
Bent u bereid daarin mee te nemen hoe het staat met de Schengeninformatiesysteem (SIS-)signalering, zwarte lijsten, visumbeleid, de Nederlandse imamopleiding en de uitvoering van de motie Becker4 om in samenwerking met hostingproviders en internetplatforms het onvrije gedachtengoed van salafistische aanjagers tegen te gaan en daar indien nodig bestuurlijk instrumentarium voor in te zetten en tevens onderzoek te doen naar het onderbrengen van toezicht hierop bij een online autoriteit?
Het bericht dat honderden sportclubs niet meer kunnen verduurzamen |
|
Inge van Dijk (CDA), Michiel van Nispen , Mohammed Mohandis (PvdA) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Herinnert u zich de eerder gestelde vragen van het lid Van Dijk (CDA) van 21 maart jl. over het bericht dat het budget voor de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) voor dit jaar al bijna op is en de vragen van het lid Mohandis (GL-PvdA) van 11 maart 2024 over de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud van sportaccommodaties?1 2
Deelt u met ons het belang dat sporten voor iedereen financieel toegankelijk moet zijn en blijven? Erkent u daarbij dat voor veel sportverenigingen verduurzaming van de sportaccommodatie cruciaal is bij het betaalbaar houden van contributies?
Deelt u met ons dat zo spoedig mogelijke verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, waaronder sportaccommodaties, bijdraagt aan de noodzakelijke verduurzamingsopgave?
Klopt het dat inmiddels de subsidieregeling BOSA voor het gehele jaar 2024 volledig is uitgeput?3
Begrijpt u de ergernis bij sportbestuurders en -vrijwilligers die maanden aan verduurzamingsplannen hebben gewerkt, offertes hebben opgevraagd, algemene ledenvergaderingen hebben overtuigd, financieringen rond hebben moeten krijgen, maar dat als nu het puntje bij paaltje komt, de overheid het laat afweten?
Hoeveel sportverenigingen staan er volgens u klaar om te verduurzamen, maar staan door een ontoereikende BOSA in de wachtstand?
Bent u bereid om bij de Voorjaarsnota 2024, naast het bedrag van circa 24 miljoen euro wat verre van toereikend is, extra budget vrij te maken voor de BOSA voor het jaar 2024, en hierbij samen met de Kamer dekking te zoeken?
Kunt u deze vragen uiterlijk een week voor de behandeling van de Voorjaarsnota 2024 beantwoorden?
Het vernielen van een unieke archeologische vindplaats in de gemeente Emmen |
|
Sandra Beckerman |
|
Gräper-van Koolwijk |
|
Kent u het bericht «Unieke archeologische vindplaats vernietigd door bouw distributiecentrum»?1
Deelt u de mening dat het uiterst afkeuringswaardig is dat de gemeente Emmen -bewust- heeft gekozen voor de vernieling van een unieke archeologische vindplaats door de bouw van een distributiecentrum?
Welke stappen wilt u zetten richting de gemeente Emmen die bewust kozen voor het vernielen van een unieke archeologische vindplaats?
Klopt het dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, na overleg met het ministerie, deze unieke vindplaats had willen aanwijzen als Rijksmonument? Het vernielen van Rijksmonumenten kan strafrechtelijk vervolgd worden als economisch delict, is deze mogelijkheid er nu ook? Zo nee, welke mogelijkheden ziet u wel?
Deelt u voorts de mening dat het in het huidige archeologiebestel onvoldoende mogelijk is om in te grijpen wanneer een gemeente te weinig doet om haar wettelijke taken op het gebied van archeologie uit te voeren?
Herkent u dat de monitor van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed laat zien dat een groot aantal gemeenten slechts met moeite in de basis in goed archeologiebeleid weet te voorzien?
Herkent u voorts dat het, 17 jaar na de wettelijke decentralisatie, pijnlijk is dat 130 gemeenten geen gemeente- of regioarcheoloog hebben?
Welke stappen wilt u zetten om de kwaliteit van archeologie bij gemeenten te verhogen? Wilt u alsnog de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur voor de versterking van de inhoudelijke rol van gemeenten opvolgen?2
Deelt u de mening dat in het huidige archeologiebestel het (interbestuurlijk) toezicht onvoldoende is uitgewerkt, wat ingrijpen wanneer gemeenten hun taak niet goed uitvoeren, vrijwel niet mogelijk is?
Herkent u dat de Raad voor Cultuur reeds gewaarschuwd heeft dat het huidige interbestuurlijke toezicht «geen mogelijkheid voor effectieve sturing of controle op minimale kwaliteit» biedt?3
Bent u bereid alsnog de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur voor het versterken van het toezicht op de kwaliteit van archeologie bij gemeenten op te volgen? Zo nee, welke maatregelen wilt u wel nemen?
Moeten de taken van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uitgebreid worden om tot een beter archeologisch bestel te komen?
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het debat over cultuur?
Het optreden van de Atletiekunie na mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag van een atleet |
|
Inge van Dijk (CDA) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van de wijze van optreden van de Atletiekunie na mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag van een atleet?1 2
Deelt u de mening dat slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag zich volledig vrij moeten kunnen voelen om bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR) een verklaring af te leggen, en dat het dus zeer onwenselijk is als zij dat niet doen uit angst dat zij dan niet meer geselecteerd worden?
Kunt u onderbouwd aangeven of de Atletiekunie volgens u in deze zaak wel of niet volgens de regels en richtlijnen binnen het tuchtrecht van de sport heeft gehandeld?
Klopt het dat er inmiddels onderzoek naar deze zaak wordt gedaan door het ISR? Zo ja, kunt u aangeven wat hiervan de stand van zaken is?
Kunt u aangeven of de Atletiekunie degene is geweest die de melding bij het ISR heeft gedaan?
Klopt het dat uit de definities die het ISR hanteert blijkt dat seksuele intimidatie een verboden gedraging is en dat daaronder ook ongewenst gedrag valt dat als gevolg heeft dat iemand in z’n waardigheid wordt aangetast, in het bijzonder wanneer «een vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd»? Hoe beoordeelt u in dit licht deze zaak of dit wel of niet een privézaak betreft?3
Wanneer informeert u de Kamer over de voortgang van de professionalisering van het ISR, zoals aangekondigd in de voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld?4
Het bericht ‘Oeganda handhaaft een van de strengste antihomowetten ter wereld’ |
|
Roelien Kamminga (VVD), Bente Becker (VVD) |
|
Gerrit van Leeuwen |
|
Bent u bekend met het artikel «Oeganda handhaaft een van de strengste antihomowetten ter wereld»?1
Ja.
Wat vindt u ervan dat het Grondwettelijk Hof in Oeganda heeft uitgesproken de «antihomoseksualiteitswet 2023» niet terug te draaien?
Het kabinet is zeer teleurgesteld dat het Grondwettelijk Hof in Oeganda de Anti-Homosexuality Act niet onconstitutioneel heeft verklaard. Hoewel enkele elementen uit de wet ongrondwettelijk zijn verklaard en dus zullen worden verwijderd uit de wetstekst, blijft de Anti-Homosexuality Act verder van kracht. De wet is discriminerend, leidt tot uitsluiting en kan leiden tot geweld.
Deelt u de mening dat dit een zeer zorgwekkende ontwikkeling is en het des te meer van belang is om kritisch te wegen of en welke steun we vanuit het ontwikkelingssamenwerkingsbudget geven aan Oeganda?
Ja, het kabinet is van mening dat dit een zeer zorgelijke ontwikkeling is. Vorig jaar heeft het kabinet, in reactie op het invoeren van de wet, dan ook aanpassingen doorgevoerd in de ontwikkelingssamenwerking met Oeganda.
Zo heeft het kabinet de directe steun aan de centrale Oegandese overheid stopgezet door af te zien van financiering van het Justice Law and Order(JLOS) programma en door beurzen voor overheidsvertegenwoordigers onder het Orange Knowledge Programma op te schorten. Zie verder de antwoorden op vragen 5–7.
Is het kabinet, dan wel de ambassade, nu of eerder in het traject in contact getreden met de Oegandese regering naar aanleiding van deze aangenomen wet? Zo ja, wat is er uit dit contact voortgekomen? Zo nee, bent u bereid dit zo snel mogelijk te doen?
Nederland is veelvuldig in contact getreden met de Oegandese regering in aanloop naar de totstandkoming van de wet (zie ook antwoorden op Kamervragen van het lid Klink met kernmerk 2023Z05176 d.d. april 2023).
Zo heeft de Minister van Buitenlandse Zaken in september 2023, en marge van de AVVN in New York, haar zorgen over deze wetgeving kenbaar gemaakt aan de Oegandese Minister van Buitenlandse Zaken. Ook in de periode tussen aanname van de wet en de uitspraak van het Hof heeft de waarnemend Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dit gedaan in een gesprek met de Oegandese Minister van Justitie in februari 2024. Daarnaast heeft de Minister van Buitenlandse Zaken daags na de uitspraak van het Hof de teleurstelling van het kabinet in persoon kenbaar gemaakt aan de vice-president van Oeganda. Ook op ambtelijk niveau wordt in contact met Oegandese overheidsvertegenwoordigers doorlopend aandacht gevraagd voor de negatieve gevolgen van de wet en worden onze zorgen overgebracht. Tevens is samen met andere EU-lidstaten na de uitspraak van het Hof een verklaring gepubliceerd waarin wordt benadrukt dat de wet tegen internationale mensenrechtenwetgeving in gaat en de EU zich zal blijven inzetten voor alle Oegandezen, ongeacht seksuele oriëntatie of gender identiteit.
De betreffende vertegenwoordigers van de Oegandese overheid hebben aangegeven dat ze ons standpunt begrijpen en accepteren, maar dat ze ook te maken hebben met een parlementair proces en de uitspraak van hun rechterlijke macht. Zij zijn ook kritisch op de reacties van Nederland en andere Westerse landen op het instellen van de wet. In diplomatiek contact wordt gewezen op de invloed van Westerse groepen die lobbyen voor de totstandkoming van deze wetgeving en tevens op de «dubbele standaarden» die Westerse landen zouden hanteren door zich kritisch uit te spreken over de wet.
Kunt u aangeven op welke wijze Nederland financieel steun verleent aan Oeganda en zo ja, om hoeveel euro per jaar dit gaat? Kunt u daarnaast aangeven hoeveel er door de Nederlandse overheid de afgelopen 10 jaar geïnvesteerd is in de rechtsstaat van Oeganda? Welke positieve resultaten heeft dit opgeleverd?
Het kabinet heeft, middels de voorgenoemde aanpassingen in de ontwikkelingssamenwerking, de directe steun aan de centrale Oegandese overheid stopgezet. Zo is, als ook genoemd in het antwoord op vraag 3, de financiering van het Justice Law and Order(JLOS) programma stopgezet en zijn de beurzen voor overheidsvertegenwoordigers onder het Orange Knowledge Programma opgeschort.
Nederland investeerde over de periode van 2013–2023 gemiddeld 60 miljoen euro per jaar in Oeganda. Deze investeringen worden gedaan via multilaterale instellingen, de Wereldbank, internationale ngo’s, lokale ngo’s en de private sector. De bijdragen aan VN organisaties die ook actief zijn in Oeganda (bijv. UNHCR) zijn hierin niet meegenomen.
In de periode 2013–2023 heeft Nederland in totaal 73,3 miljoen euro geïnvesteerd op het gebied van veiligheid en rechtsorde. 17,8 miljoen euro hiervan betrof directe steun aan de centrale Oegandese overheid door middel van het Justice Law and Order(JLOS) programma. De Nederlandse investeringen op het gebied van veiligheid en rechtsorde hebben over de jaren positieve resultaten opgeleverd. Bijvoorbeeld, in 2021 hebben bijvoorbeeld 352.000 mensen toegang tot recht verkregen via met Nederlandse steun tot stand gekomen centra waar politie, openbaar aanklagers en rechtbanken samenkomen en beschikbaar zijn voor publiek. In een brief aan uw Kamer op 19 oktober 2022 zijn u de laatst behaalde resultaten van het JLOS-programma toegekomen.
Heeft Nederland in het kader van de «antihomoseksualiteitswet 2023» projecten in Oeganda stopgezet? Zo nee, waarom niet?
Zie ook het antwoord op vraag 3 en 5. In reactie op de aanname van de Anti-Homosexuality Act heeft het kabinet in 2023 het Orange Knowledge Programme beurzen voor Oegandese overheidsvertegenwoordigers gepauzeerd, alsook de gesprekken met de Oegandese overheid over mogelijke vervolgsteun aan JLOS gestaakt.
Door de steun aan JLOS te stoppen heeft het kabinet het signaal afgegeven dat Nederland opkomt voor het waarborgen van mensenrechten en in het bijzonder van lhbtiq+-personen. Ook wordt hiermee voorkomen dat Nederland instituties steunt die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van deze wet.
Bent u voornemens om na dit bericht (meer) projecten in Oeganda stop te zetten?
Nee. Het kabinet is van mening dat het stopzetten van andere programma’s (die de Oegandese centrale overheid niet rechtstreeks steunen) de Oegandese bevolking juist zal benadelen. O.a om die reden vindt het kabinet het stopzetten van programma’s met lokale en internationale organisaties gericht op andere thema’s, zoals de opvang in de regio, de private sector en voedselzekerheid, niet wenselijk. Dit zou ook niet in het belang zijn van Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om het bieden van perspectief aan migranten en vluchtelingen in de regio om de noodzaak om door te reizen te verkleinen. Het kabinet vindt het belangrijk om het maatschappelijk middenveld (waaronder organisaties die opkomen voor de rechten van lhbtiq+), ngo’s en multilaterale organisaties zoals de Verenigde Naties te blijven steunen. Zij werken onder andere aan projecten die de negatieve effecten van deze wet mitigeren of die bijdragen aan inclusieve toegang tot recht en gezondheid. Ook zijn deze organisaties actief op het gebied van andere prioriteiten als het voorkomen van radicalisering of illegale geldstromen.
Het kabinet heeft de projecten met directe (financiële) steun aan de centrale Oegandese overheid reeds stopgezet in 2023.
Kunt u aangeven op welke wijze Nederland de LHBTIQ+-gemeenschap in Oeganda steunt? Gaan er bijvoorbeeld middelen vanuit het Mensenrechtenfonds naar partnerorganisaties in Oeganda?
Ja, het kabinet steunt de lhbtiq+-gemeenschap in hun streven naar een menswaardig bestaan in Oeganda. Het kabinet blijft daartoe ook projecten steunen die de positie lhbtiq+-gemeenschap en het maatschappelijk middenveld versterken.
Zowel het ministerie in Den Haag als de Nederlandse ambassade in Kampala overleggen doorlopend met partners die in de Oegandese context werken om de situatie van de lhbtiq+-gemeenschap te verbeteren. Hierbij staan de behoeften van de Oegandese lhbtiq+-gemeenschap voorop.
Vanuit verschillende partnerschappen ondersteunt het kabinet diverse activiteiten in Oeganda, die zich richten op het verbeteren van de positie en gelijke rechten van de lhbtiq+-gemeenschap in Oeganda, alsmede hun toegang tot gezondheid, incl. op hiv/aids. Zo ondersteunt Nederland vanuit het budget voor Mondiale Gezondheid en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten twee programma’s die bijdragen aan toegang voor de lhbtiq+-gemeenschap tot de publieke gezondheidszorg en aan de gecoördineerde reactie van het maatschappelijk middenveld op de wet en de bredere anti-lhbtiq+-sentimenten in de samenleving.
Vanuit het Mensenrechtenfonds werkt de Nederlandse ambassade in Oeganda nauw samen met mensenrechtenorganisaties die zich inzetten voor het beschermen van mensenrechtenverdedigers, door o.a. financiële, juridische en logistieke steun te verlenen aan deze mensenrechtenverdedigers die in direct gevaar verkeren.
Hiernaast staat de Nederlandse ambassade in Kampala in contact met de lhbtiq+-gemeenschap in Oeganda en steunt deze. Zo reikte de Nederlandse ambassade in december nog een ambassade Mensenrechtentulp met bijgaande financiële ondersteuning uit aan een lhbtiq+-mensenrechtenverdediger die samenwerkt met ouders van lhbtiq+-personen om meer begrip en bondgenoten voor de gemeenschap te genereren.
Daarnaast steunt de ambassade, samen met andere donoren, een programma dat zich richt op het bredere maatschappelijk middenveld. Dit programma levert een bijdrage aan de versterking van de democratische waarden en de bescherming en bevordering van de maatschappelijke ruimte en de mensenrechten. Gezien de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld en na aanname van de Anti-Homosexuality Act heeft Nederland eind 2023 besloten om de bijdrage aan dit programma te verhogen.
Deelt u de mening dat het juist nu van groot belang is om de LHBTQI+ gemeenschap in Oeganda te steunen en kunt u er in dit kader alles aan doen om te voorkomen dat middelen die ten goede komen aan LHBTQI+-projecten in Oeganda worden stopgezet?
Zie antwoord vraag 8.
Hoe staat het met het besluit van de Wereldbank om het verlenen van nieuwe leningen aan Oeganda op te schorten als reactie op het invoeren van de «antihomoseksualiteitswet 2023»? En kunt u aangeven wat het effect van dit laatste bericht hierop gaat zijn? Zijn er daarnaast nog andere maatregelen mogelijk die de Wereldbank kan nemen in dit kader? Zo ja, waar bestaan deze maatregelen uit?
Het besluit van de Wereldbank van 8 augustus 2023 is nog altijd van kracht. De Wereldbank werkt samen met de Oegandese overheid aan maatregelen om discriminatie en uitsluiting in door de Wereldbank gefinancierde projecten te voorkomen. Die onderhandelingen zijn grotendeels afgerond. De uitspraak door het Hof zal hierop enige invloed hebben, omdat sommige problematische clausules van de oorspronkelijke wet nu ongrondwettelijk zijn verklaard. De Wereldbank werkt ook aan een mechanisme om te toetsen of de te nemen maatregelen in de praktijk ook effectief zijn.
Het kabinet wil deze onderhandelingen en de toets afwachten, zodat kan worden vastgesteld of deze in voldoende mate bescherming bieden.
Ziet u nog mogelijkheden voor andere internationale organisaties om hun steun aan de Oegandese regering te verminderen in reactie op het invoeren van de «antihomoseksualiteitswet 2023»? Zo ja, op welke wijze zou dit kunnen worden geïmplementeerd?
Alle internationale organisaties en bilaterale ontwikkelingspartners in Oeganda nemen het risico op discriminatie en uitsluiting als gevolg van de anti-homoseksualiteit wet serieus. Onder leiding van de Wereldbank en VN stemmen zij onderling af hoe zij discriminatie en uitsluiting het beste kunnen voorkomen in hun programma’s. Daarbij worden ook mensenrechten- en lhbtiq+-organisaties actief betrokken. Ook internationale en bilaterale ontwikkelingspartners houden, net als Nederland, rekening met het niet benadelen van de Oegandese bevolking in de afweging tot het eventueel stopzetten van programma’s.
Is er vanuit de Equal Rights Coalition, waar Nederland onderdeel van uitmaakt, druk uitgeoefend op Oeganda om de «antihomoseksualiteitswet 2023» in te trekken? Zo ja, waar bestond deze druk uit?
In antwoord op uw eerdere vragen, dat u op 4 juli 2023 is toegekomen (2023Z09656), is het kabinet hier reeds op ingegaan. Sindsdien is de situatie in Oeganda binnen de Equal Rights Coalition meermaals besproken, meest recent tijdens de internationale diplomatie-werkgroep van 20 maart jl.
Leden van de Equal Rights Coalition hebben onder andere afspraken gemaakt over het bilateraal adresseren van de zorgen over de wet en het onderling delen van de uitkomsten hiervan. Zo is ook informatie uitgewisseld tussen een aantal lhbtiq+-gezanten en mensenrechtenambassadeurs van gelijkgezinde landen.
Is het instellen van de «antihomoseksualiteitswet 2023» in strijd met internationale verdragen waar Oeganda partij is? Zo ja, om welke verdragen gaat het en zal Nederland dit bij Oeganda onder de aandacht brengen?
Ja, de Anti-Homosexuality Act is, zoals ook de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten verklaard heeft, in strijd met diverse internationale verdragen op het gebied van mensenrechten waar Oeganda partij is. In het bijzonder het strafbaar stellen van consensuele seksuele relaties, en de mogelijke toepassing van de doodstraf daarop. Nederland heeft de zorgen hierover op diverse momenten en niveaus opgebracht – zie tevens het antwoord op vraag 4 – en zal dit blijven doen.
Hoe wordt er met de Verenigde Staten of andere landen samengewerkt om Oeganda te bewegen om haar antihomowet in te trekken?
Er is doorlopende intensieve samenwerking met gelijkgezinde bilaterale partners en multilaterale partners en VN over de druk op de lhbtiq+-gemeenschap en de gevolgen van de wet. Daarbij gaat het om gezamenlijke analyses, delen van informatie over de gevolgen van de wet en ondersteuning aan de lhbtiq+-gemeenschap, en over de dialoog met de overheid.
Ziet u een risico op eventuele precedentwerking van antihomowetgeving in andere landen? Zo ja, wat kan Nederland of de internationale gemeenschap doen om dit te voorkomen?
Ja, het kabinet ziet het risico op precedentwerking. In verscheidene landen zijn homoseksuele handelingen strafbaar onder het strafrecht. Daarnaast neemt het aantal landen met antihomowetgeving helaas niet af, maar juist toe. Voorbeelden van landen waar discussies worden gevoerd over dergelijke wetten of uitsluiting van lhbtiq+ in zijn algemeenheid zijn Burundi, Ghana, Ethiopië, Kenia, Malawi, Mali, Niger, Senegal, Tanzania en Zambia.
Het meest recente voorbeeld in Afrika, vergelijkbaar met Oeganda, betreft Ghana. De Ghanese bevolking ontvangt ontwikkelingshulp via maatschappelijke organisaties. In Ghana ligt het voorstel tot deze wetgeving nog bij de rechterlijke macht. In dit proces moet nog een uitspraak worden gedaan en moet de wet nog worden ondertekend door de President.
Het kabinet is van mening dat elke actie afgestemd moet worden met de betreffende lhbtiq+-gemeenschap. Zij kennen zowel hun eigen behoeften als de lokale contexten het beste en derhalve weegt hun advies zwaar voor het kabinet.
Zijn er meer landen in Afrika die ontwikkelingssteun ontvangen en tegelijkertijd ook antihomowetten willen invoeren of afgelopen periode hebben ingevoerd?
Zie antwoord vraag 15.
Verspreiding van medische misinformatie op sociale media. |
|
Wieke Paulusma (D66) |
|
Pia Dijkstra (D66), Maarten van Ooijen (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met en wat is uw reactie op het onderzoek van Radar waarin staat dat ongefundeerde en onjuiste medische informatie steeds vaker wordt verspreidt op sociale media, met name op apps zoals TikTok, Instagram, LinkedIn en X en dat dit ernstige schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid en veiligheid van Nederlanders?1
Des- en misinformatie is een groeiend probleem in de samenleving. Het is belangrijk om in het kader van deze vragen en antwoorden onderscheid te maken tussen desinformatie en misinformatie. Het doelbewust verspreiden van misleidende informatie, vaak met kwade bedoelingen wordt desinformatie genoemd. Desinformatie wordt verspreid om meningen te beïnvloeden. Misinformatie is valse of misleidende informatie die niet goed begrepen wordt en wordt verspreid zonder schadelijke bedoelingen.2 Een belangrijk goed is de bescherming van de vrijheid van meningsuiting; dat elke mening mag bestaan tot op een bepaalde hoogte. Ondanks dat de vrijheid van meningsuiting een groot goed is, kunnen de effecten van het verspreiden van onjuiste informatie, of dat bewust of onbewust gebeurt, nog steeds schadelijk zijn.
Des- en misinformatie zijn een complex probleem waar niet een kant-en-klare oplossing voor is. Online platformen hebben hierin verantwoordelijkheid. Onder de Digital Services Act (DSA) hebben Very Large Online Platforms (VLOPs) de verplichting systeemrisico’s te mitigeren. Het verspreiden van medische misinformatie kan zo een systeemrisico zijn. Het is aan Europese Commissie om toezicht te houden op naleving van de DSA. Wat zij ook actief doen. Dat blijkt uit de formele procedure die zij zijn gestart tegen Facebook en Instagram3, TikTok4 en X5.
Nederland zal de problematiek van desinformatie in gremia als de Health Security Committee aankaarten. In het beschermen van de integriteit van online informatie is een belangrijke rol weggelegd voor zowel de overheid als de internetsector. Daarom zal Nederland een dialoog met de sector stimuleren. En ervoor pleiten dat namens de EU gesprekken worden gevoerd met Big Tech bedrijven over handelingsperspectieven met betrekking tot mis- en desinformatie op sociale media die een negatieve impact kan hebben op de volksgezondheid.
Sinds een aantal jaar neemt het kabinet maatregelen om de impact van mis- en desinformatie te verminderen, o.a. met de Rijksbrede strategie voor een effectieve aanpak van desinformatie. Ook op het gebied van vaccineren is desinformatie aanwezig en dit vormt een mogelijke bedreiging voor de volksgezondheid. Daarom gaat er met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de Reclame Code Commissie en de KNMG6 verkend worden hoe toegankelijkheid tot juiste informatie kan worden vergroot en mis- en desinformatie kan worden verminderd. De Staatssecretaris van VWS is voornemens uw Kamer hierover in de zomer te informeren middels de brief over de voortgang op de aanpak Vol vertrouwen in vaccinaties.
Kunt u een reactie geven op de huidige trend betreft groeiend aantal «influencers» die medische misinformatie verspreiden op sociale media?
Het bestempelen van mis- en desinformatie is geen taak van de overheid. Vrijheid van meningsuiting moet voorop staan. En het controleren van de juistheid van informatie ligt bij professionals, factcheckers en onafhankelijke media. We herkennen dat bij online informatie en informatie gepresenteerd op sociale media het vaak niet transparant is wat de bron is van deze informatie, wat de betrouwbaarheid onduidelijk maakt. Daar willen we dan ook gepast op reageren door middel van het stimuleren van het online delen van betrouwbare medische informatie door zorgprofessionals.
We weten uit onderzoek dat het beschikbaar stellen van de juiste informatie vele malen beter werkt in het tegengaan van mis- en desinformatie dan het ontkrachten van desinformatie (prebunken in plaats van debunken)7 8. Daarnaast weten we dat voor een grote groep mensen de zorgverlener een belangrijke en betrouwbare bron van informatie is. Vanuit de COVID-pandemie hebben we geleerd dat het vertrouwen in zorgprofessionals hoog is en dat mensen zich het meest gehoord voelen door zorgprofessionals. We zijn dan ook zeer verheugd over initiatieven zoals «Dokters Vandaag», waarbij zorgprofessionals via sociale media de juiste medische informatie verspreiden.
We hebben goede gesprekken gevoerd met deze initiatieven. Hierbij is geconstateerd dat het belangrijk is dat we op korte termijn deze hoogwaardige en betrouwbare informatie vanuit artsen gaan opschalen. We zien dat de informatiebehoefte groot is en dat een zeer groot aantal zorgorganisaties en -professionals wil aansluiten om betrouwbare informatie te delen. Ook wordt onderzocht hoe het opschalen van initiatieven waarbij onafhankelijke artsen op sociale media antwoord geven op medische vragen gefaciliteerd kan worden.
Bent u het ermee eens dat verspreiding van medische misinformatie bijdraagt aan wantrouwen jegens onder andere vaccinaties, anticonceptiemiddelen en geboortezorg?
Ja, wij vinden de verspreiding van medische misinformatie en gebrek aan transparantie en duidelijkheid over de betrouwbaarheid van deze informatie een probleem. Maar of dit ook daadwerkelijk bijdraagt aan wantrouwen jegens onder andere vaccinaties, anticonceptiemiddelen en geboortezorg is niet bekend.
We zien dat mensen in toenemende mate hun informatie ten aanzien van vaccinaties, anticonceptiemethoden en geboortezorg vergaren via sociale media9. Omdat de informatie die hier door individuen wordt verspreid niet altijd klopt en het lastig is om juiste van onjuiste informatie te onderscheiden kan dit mogelijk bijdragen aan een wantrouwen jegens bovengenoemde onderwerpen. Deze signalen ontvangen we ook van zorgverleners. Uiteraard staat het iedereen vrij om zelf te beslissen of je kiest voor een bepaalde vaccinatie of anticonceptiemethode, maar het is daarbij belangrijk dat deze afweging op basis van juiste of betrouwbare informatie kan worden gemaakt. Tevens is het delen van informatie over hormoonvrije anticonceptiemethodes (zoals de kalendermethode), vaccinaties en geboortezorg in principe niet illegaal en dus beschermd onder de vrijheid van meningsuiting.
Kunt u toelichten wat de huidige maatregelen zijn om deze misinformatie tegen te gaan?
De strategie van het kabinet tegen des-en misinformatie10 kent diverse actielijnen, waaronder preventie en het verstevigen van de informatiepositie. Preventieve acties hebben als doel te voorkomen dat desinformatie impact heeft en zich verspreidt. Een voorbeeld hiervan is www.isdatechtzo.nl. Deze website publiceert artikelen met het doel mensen te informeren over hoe desinformatie werkt. Zij besteden daarbij extra aandacht aan speciale thema’s zoals verkiezingen en medische berichten.11 Maar ook de samenwerking met het Rathenau in de vorm van een meerjarig dialogen programma heeft als doel om bewustzijn over online informatie en online gedrag te vergroten.
Daarnaast wordt er op verschillende manieren geïnvesteerd in betrouwbare informatie over gezondheid, onder andere via websites zoals die van de rijksoverheid en het RIVM bieden we deze informatie. Ook wordt juiste informatie beschikbaar gesteld door het initiatief «Dokters Vandaag». Het is belangrijk dat op korte termijn betrouwbare informatie over diverse medische onderwerpen vanuit artsen voor een groter publiek toegankelijk wordt. Er wordt onderzocht hoe het opschalen gefaciliteerd kan worden.
Wat betreft de verspreiding van onjuiste informatie over specifiek vaccinaties, anticonceptie en geboortezorg wordt er ook in specifieke beleidsinzet aandacht besteedt aan des-en misinformatie. In de Kamerbrief van 3 april 202412 is uitgebreid ingegaan op des- en misinformatie in relatie tot vaccinaties. Hierbij is aangekondigd dat er verkend gaat worden welke handelingsperspectieven de Reclame Code Commissie, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en KNMG hebben om de toegankelijkheid van de juiste informatie te vergroten en mis- en desinformatie te verminderen. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheid of vrijwillige afspraken met techplatforms zinvol kunnen zijn. Ook zal Nederland het probleem van des- en misinformatie in relatie tot vaccinaties aankaarten in gremia als de Health Security Committee.
Wat betreft misinformatie rondom anticonceptie zetten we via het Stimuleringsprogramma Relaties en Seksualiteit in op collectieve preventie van onbedoelde zwangerschappen middels brede relationele en seksuele vorming op school. Hierbij komen alle thema’s op het gebied van relaties en seksualiteit aan bod. Anticonceptie is hier vanzelfsprekend onderdeel van. Sinds 1 juli 2023 is anticonceptiecounseling geïntensiveerd in de abortusklinieken. Samen met de abortusarts en/of verpleegkundige en de vrouw wordt er bekeken welke anticonceptiemethode het beste past bij de situatie en wensen van de vrouw of het stel. Tevens ondersteunen we organisaties zoals Sense, Soa Aids Nederland en Rutgers in het geven van algemene betrouwbare informatie over anticonceptie. Zo zijn er verschillende websites met informatie over anticonceptie: sense.info; seksualiteit.nl; anticonceptievoorjou.nl. En jongeren kunnen terecht bij de GGD voor een Sense consult.
In de geboortezorg is het uitgangspunt dat de cliënt centraal staat en dat de (aanstaande) moeder gelijkwaardig partner is in de zorgverlening. Het gaat dan nadrukkelijk over samen beslissen, dus tijdig het gesprek tussen zorgverlener en zwangere over de wensen tijdens de zwangerschap en de bevalling. Beroeps- en patiëntorganisaties werken daar al jaren aan en het College Perinatale Zorg faciliteert dit voor de sector. Zo zijn er diverse hulpmiddelen ontwikkeld om zorgverleners hierin te ondersteunen en/of zwangeren te informeren.
Vindt u dat tech-bedrijven en sociale mediabedrijven voldoende maatregelen nemen om deze misinformatie te bestrijden, in lijn met de Europese Digital Services Act (DSA)?2
De Digital Services Act («DSA») heeft onder meer ten doel om de bestrijding van illegale inhoud te verbeteren, en een kader te bieden voor de omgang met zeer schadelijke des- of misinformatie door de allergrootste online platformen en zoekmachines. Dit onderscheid is belangrijk omdat des- en misinformatie veelal niet illegaal is en daarom een terughoudende en andersoortige aanpak vraagt dan illegale inhoud. Dit ter bescherming van de vrijheid van meningsuiting.
De DSA verplicht zogenaamde zeer grote online platforms en zoekmachines om tenminste jaarlijks een risico-analyse te verrichten om te onderzoeken of hun diensten vatbaar zijn voor zogenaamde systeemrisico’s. De verspreiding van medische misinformatie kan zo’n systeemrisico vormen als de verspreiding daarvan via een online platform leidt tot «werkelijke of voorzienbare negatieve effecten met betrekking tot (...) de volksgezondheid (...)» (artikel 34, eerste lid, onder d, DSA). Eenzelfde risico-analyse moeten ze ook laten verrichten door externe onafhankelijke auditors (artikel 37 DSA), en erkende onderzoekers toegang tot data geven ten behoeve van onafhankelijk onderzoek (artikel 40).
Als zeer grote online platforms en zoekmachines of de auditors vaststellen dat er systeemrisico’s zijn dan moet het platform of de zoekmachine maatregelen treffen (artikel 35 DSA). Het is vervolgens aan de Europese Commissie als bevoegde toezichthouder om daar toezicht op te houden. Die kan daarbij een beroep doen op de nationale onafhankelijke DSA-toezichthouder in het land waar een zeer groot online platform is gevestigd. Zo zijn AliExpress, Booking.com en Snap bijvoorbeeld in Nederland gevestigd waardoor wij daar mede verantwoordelijk voor zijn. Terwijl bijvoorbeeld Meta, TikTok en X in Ierland zijn gevestigd en onder die jurisdictie vallen.
De DSA is sinds 25 augustus 2023 van toepassing op zeer grote online platforms en zoekmachines. Zij hebben inmiddels een eerste systeemrisico-analyse verricht. Zodra de externe audits ook zijn verricht worden die systeemrisico-analyses (deels) openbaar. Het is nu nog te vroeg om te kunnen beoordelen of zeer grote online platforms en zoekmachines voldoende maatregelen nemen om dat risico te mitigeren. Dat oordeel is in de eerste plaats aan de onafhankelijk toezichthouders op de DSA, en niet aan ons. De toezichthouders kunnen ook handhavingsmaatregelen nemen als ze van mening zijn dat de DSA niet wordt nageleefd. Zo kan de Europese Commissie bijvoorbeeld een maximale boete opleggen tot 6% van de globale omzet van een zeer groot online platform.
In hoeverre bent u van plan om actie te ondernemen richting deze bedrijven, bijvoorbeeld door de toezichthouder, een onderzoek in te laten stellen?
De Europese Commissie is toezichthouder voor zeer grote online platforms en zoekmachines. Voldoen online platformen niet aan de DSA, dan kunnen zij een boete krijgen die kan oplopen tot 6% van hun wereldwijde jaaromzet. Uit onderzoek blijkt dat verschillende platformen hun verantwoordelijkheid in naleving van de DSA onvoldoende nemen. De Europese Commissie is daarom inmiddels een formele procedure gestart tegen Facebook en Instagram14, TikTok15 en X16.
Bent u het er mee eens dat maatregelen betreft het tegen gaan van deze misinformatie niet alleen overgelaten kan worden aan de organisaties van deze sociale mediabedrijven en de overheid hierin verantwoordelijk is voor ingrijpen? Kunt u aangeven op welke wijze u voornemens bent om dit te doen?
Het uitgangspunt is dat de overheid niet bepaalt welke informatie geclassificeerd kan worden als desinformatie. Onafhankelijke media, factcheckers en wetenschappers hebben hierin een belangrijke taak. Het kabinet erkent dat het voor jongeren onduidelijk kan zijn of influencers een medische achtergrond hebben en dat zij daardoor moeite kunnen hebben om onderscheid te maken tussen medische informatie en des- of misinformatie op sociale media. De overheid zet zich dan ook actief in om de digitale weerbaarheid bij burgers en jongeren te vergroten en hen te helpen kritischer te zijn ten opzichte van de informatie die ze online tegenkomen. Voorbeelden zijn www.isdatechtzo.nl of de campagne «Goed in gesprek over verkeerde informatie» van Netwerk Mediawijsheid.
De overheid definieert desinformatie als het doelbewust, veelal heimelijk, verspreiden van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open en kenniseconomie of volksgezondheid. Daarmee kan het de nationale veiligheid raken. Het is een vorm van schadelijk, maar vaak legaal, gedrag. Wanneer de nationale veiligheid, de volksgezondheid of het verkiezingsproces in het geding is, kan de overheid reageren op des- of misinformatie. Het ministerie dat verantwoordelijk is voor het onderwerp waar deze misleidende informatie over wordt verspreid, is ook verantwoordelijk voor een passende reactie.
In de voortgangsbrief Rijksbrede strategie desinformatie die voor de zomer naar de kamer wordt verzonden, staan verschillende initiatieven met betrekking tot mis- en desinformatie die invloed kan hebben op de volksgezondheid.
Wat vindt u van de oplossing om de uitingen en content van influencers betreft medische informatie net als bij financiële informatieverspreiding op sociale media te laten binden aan regels?3
Het is een oplossing die wordt meegenomen in een onderzoek naar mogelijke handlingsperspectieven in relatie dot misinformatie en volksgezondheid. Dit wordt aangekondigd in de voortgang van de aanpak desinformatie die in het voorjaar wordt gepresenteerd. Hierin worden nieuwe acties voorgesteld om de negatieve impact van desinformatie tegen te gaan. Daarnaast wordt er specifiek actie ondernomen om het vertrouwen in het Rijsvaccinatieprogramma te vergroten. Zoals het inzetten van sleutelfiguren in de gemeente, samenwerking tussen het RIVM en de Twijfeltelefoon en het versterken van relevante en betrouwbare online informatie. Onder andere door middel van uitbreiding van de digitale Groeigids.18
Wat vindt u van de oplossing om mensen die (via sociale media) informatie willen verspreiden over zorg en gezondheid verplicht over een BIG-registratie moeten beschikken?
Hoewel wij het verspreiden van desinformatie op social media zeer onwenselijk vinden, is de vrijheid van meningsuiting een groot goed en achten wij regulering hiervan niet wenselijk. De Wet BIG is hiervoor niet bedoeld. Een BIG-registratie geldt voor een aantal in de Wet BIG genoemde beroepen en geeft de betreffende zorgverleners het recht op het voeren van een wettelijk beschermde beroepstitel en de bevoegdheid om werkzaam te zijn (voorbehouden handelingen) op bepaalde gebieden van de individuele gezondheidszorg. Zorg die rechtstreeks betrekking heeft op een persoon en niet op het verspreiden van informatie over de zorg. Met de Wet BIG wordt beoogd om alleen beroepen te reguleren als dit vanwege de risico’s voor de kwaliteit en veiligheid van patiënten noodzakelijk is. Uitgangspunt is dat die risico’s de noodzaak bepalen voor de mate van regulering. Dit geeft invulling aan het proportionaliteitsbeginsel, wat inhoudt dat er bij minder risico ook minder noodzaak is om te reguleren. Onnodige restricties kunnen immers het aantal potentiële beoefenaars en de mobiliteit beperken en dit kan weer leiden tot arbeidsmarkttekorten en prijsopdrijvende effecten. In het kader van de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het daarom wenselijk om zo min mogelijk te reguleren. Gezien het voorgaande is het dan ook niet wenselijk om een BIG-registratie als voorwaarde te stellen voor het verstrekken van informatie over zorg en gezondheid.
Kunt u aangeven welke rol toezichthouders zoals de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse voedsel-en warenautoriteit kunnen spelen in het voorkomen van het verspreiden van (medische) misinformatie?
De IGJ handelt als volgt in geval van signalen over onjuiste informatievoorziening:
De IGJ ziet daarnaast onder meer toe op de reclameregels in de Geneesmiddelenwet. Die reclameregels gelden voor iedereen, dus niet alleen voor zorgverleners, maar ook voor influencers. De gegeven (medische) onjuiste informatie mag sowieso niet in strijd zijn met deze reclameregels.
De NVWA gebruikt de bevoegdheden van de Geneesmiddelenwet alleen in specifieke gevallen. De NVWA houdt toezicht in geval van medische claims op producten die deze medische werking in de meeste gevallen niet hebben. Een medische claim is een aanprijzing van een product die iets zegt over het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens. De NVWA acteert alleen op medische misinformatie die gelinkt is aan producten. De NVWA werkt samen met de IGJ aan een strategie om influencers zich te laten realiseren dat ze zichzelf aan regels moeten houden bij het reclame maken voor producten.
Bent u het er mee eens dat de huidige mediawet ook kan bijdragen aan het tegen gaan van (medische) desinformatie door regels hierin aan te scherpen?4
De Mediawet bevat geen aanknopingspunt om inhoudelijke eisen te stellen aan content, daar dit op gespannen voet kan staan met de vrijheid van meningsuiting. De Mediawet biedt een kader voor de bescherming van minderjarigen tegen mogelijk schadelijke content en voor transparantie over reclame. Influencers die als mediadienst kunnen worden aangemerkt, moeten zich aan de Mediawet houden. Het Commissariaat voor de Media houdt hier toezicht op.
Wat vindt u van de oplossing om hierin ook artsen te ondersteunen die zich inzetten tegen desinformatie op sociale media?5
Wij waarderen het enorm als artsen niet alleen in de spreekkamer in gesprek gaan over desinformatie, maar ook op sociale media desinformatie weerleggen. We zullen dan ook in onze communicatie en via onze sociale media kanalen ondersteunende aandacht geven aan initiatieven van artsen die desinformatie tegengaan.
Het artikel “Cultuursector wil veiligheidsprotocol na verstoring concert Lenny Kuhr” |
|
Ulysse Ellian (VVD), Claire Martens-America (VVD) |
|
Gräper-van Koolwijk |
|
Bent u bekend met het artikel «Cultuursector wil veiligheidsprotocol na verstoring concert Lenny Kuhr»1 en de verklaring van VSCD2, NAPK3 en VNPF4?
Ja.
Deelt u de mening dat elke vorm van intimidatie, geweld en andere ordeverstoringen bij optredens van Joodse artiesten volstrekt onacceptabel zijn?
Zoals ik aan heb gegeven tijdens het vragenuur van 26 maart en de Minister-President namens het gehele kabinet heeft benadrukt in zijn brief van 28 maart, heeft antisemitisme geen plaats in onze samenleving. Ik vind het zeer zorgelijk als culturele evenementen worden afgelast vanwege antisemitisme. Als dat wel gebeurt, moeten we daar krachtig tegen optreden.
Er is een toename van zorgen onder de Joodse gemeenschap in Nederland over hun veiligheid. Die zorgen neemt het kabinet zeer serieus. Het mag niet zo zijn dat dreiging ertoe leidt dat artiesten niet meer vrij zijn in het doen van culturele uitingen.
In Nederland vormen vrijheid van expressie, vrijheid van meningsuiting en de vrijheid voor vreedzaam protest, de basisvoorwaarden voor een open en democratische samenleving. Deze culturele vrijheid is van groot belang. Juist de culturele sector is daarbij een plek waar we elkaar ontmoeten en dichter bij elkaar kunnen komen. Culturele uitingen kunnen bovendien bijdragen aan wederzijds begrip voor verschillende bevolkingsgroepen in de samenleving. Het is dit wederzijds begrip en het gesprek dat we moeten koesteren.
Ik heb met de sector gesproken over wat nodig is om te zorgen dat artiesten, kunstenaars en culturele instellingen veilig hun werk kunnen doen. Het uitgangspunt is dat de culturele sector een openbare plek is en dat moet worden voorkomen dat activiteiten vanwege hun inhoud of persoonskenmerken van de artiest niet kunnen doorgaan. Antisemitische incidenten mogen nooit leiden tot beïnvloeding van de programmering. Daar is ook met de vertegenwoordigers van de sector over gesproken en zij benadrukken dit. We delen met elkaar de overtuiging dat een voorstelling of concert of andere culturele activiteit niet geannuleerd wordt vanwege een Joods thema of de Joodse achtergrond van artiesten. Afgesproken is dat partijen in de cultuursector in overleg met mij komen tot een algemene handreiking en specifieke protocollen met een eenduidige richtlijn. Ook ga ik in gesprek met de VNG om te verzekeren dat de toegang tot de lokale driehoek gewaarborgd is.
Deelt u de mening dat in de culturele sector nooit ruimte voor antisemitisme mag zijn, en dat elke vorm van antisemitisme bestreden moet worden?
Ja.
Kunt u toezeggen dat u alles op alles gaat zetten om de veiligheid van Joodse artiesten te garanderen?
De bestrijding van antisemitisme, ook in de cultuursector, heeft de volle aandacht van het kabinet en de gehele Nederlandse overheid. Uw kamer ontvangt op korte termijn een brief van het kabinet over dit onderwerp.
Sluit u zich aan bij de verklaring van VSCD, NAPK en VNPF dat een veiligheidsprotocol moet worden vastgesteld?
Net zoals de VSCD, NAPK en VNPF hebben verklaard ben ik van mening dat iedereen, van makers tot medewerkers en publiek, veilig moeten zijn binnen onze huizen en op onze podia. Er is – ook in deze door tegenstellingen gekenmerkte tijd – geen plek voor acties of intimidaties ingegeven door antisemitisme, xenofobie, moslimdiscriminatie, genderdiscriminatie of iedere andere uiting die strijdig is met onze Grondwet. Zoals hierboven aangegeven, heb ik met de sector gesproken over wat nodig is om te zorgen dat artiesten, kunstenaars en culturele instellingen veilig hun werk kunnen doen. Afgesproken is dat partijen in de cultuursector in overleg met mij komen tot een algemene handreiking en specifieke protocollen met een eenduidige richtlijn. Ook ga ik in gesprek met de VNG om te verzekeren dat de toegang tot de lokale driehoek gewaarborgd is.
Welke stappen gaat u nemen om preventieve veiligheidsmaatregelen te nemen?
Ik vind het waarborgen van de veiligheid bij culturele evenementen en het bestrijden van antisemitisme en andere vormen van racisme belangrijk. Zoals hierboven aangegeven, is tijdens mijn gesprek met de sector afgesproken dat partijen in de cultuursector samen komen tot een algemene handreiking en specifieke protocollen met een eenduidige richtlijn. Ook ga ik in gesprek met de VNG om te verzekeren dat de toegang tot de lokale driehoek gewaarborgd is.
Op welke manier zorgt u ervoor dat geen voorstellingen met Joodse artiesten geannuleerd worden om veiligheidsbezwaren?
Zoals ik eerder tijdens het vragenuur aangaf is het aan de sector zelf om invulling te geven aan de inhoud van voorstellingen. Vrijheid van expressie en vrijheid van meningsuiting zijn een groot goed in onze open en democratische samenleving. We moeten ervoor waken dat deze niet in het geding komen. De sector gaf tijdens ons gesprek aan dat we met elkaar de overtuiging delen dat een voorstelling of concert of andere culturele activiteit niet geannuleerd wordt vanwege een Joods thema of de Joodse achtergrond van artiesten. De gemaakte afspraken onderstrepen dat we met elkaar vanuit deze overtuiging handelen.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat cultuur en media op 11 april?
Ja.
Het bericht dat het budget voor de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) voor dit jaar al bijna op is |
|
Inge van Dijk (CDA) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Klopt het dat het budget voor dit jaar voor de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA) voor het einde van de maand al op zal zijn?1
Deelt u de zorg dat sportverenigingen mede hierdoor niet meer financieel kunnen uitkomen waardoor (verdere) contributieverhoging noodzakelijk wordt?
Klopt het dat het Ministerie van VWS op dit moment aan het kijken is of er mogelijkheden zijn het budget te verhogen? Zo ja, aan welke opties denkt u daarbij?
Klopt het dat het budget voor dit jaar al zo snel op is doordat aanvragen vanaf de zomer van 2023 nu pas behandeld en beschikt worden ten laste van het budget voor 2024?
Welk deel van het subsidiebudget voor 2024 wordt uitgegeven aan aanvragen die in 2023 zijn gedaan?
Bent u bereid het budget het subsidiebudget voor de BOSA voor 2024 minimaal met een zodanig bedrag te verhogen zodat alle aanvragen uit 2023 daarmee toegekend kunnen worden, zodat in de loop van 2024 ook nog BOSA-subsidie aangevraagd en toegekend kan worden?
Bent u bereid samen met bijvoorbeeld NOC*NSF en het Register voor Verenigingsbestuurders (RVVB) te onderzoeken wat op langere termijn de hoogte van het jaarlijkse subsidiebudget zou moeten zijn en de Kamer daarover uiterlijk voor de zomer van 2024 te informeren? Zou u daarbij tevens kunnen onderzoeken of het meerwaarde kan hebben in het budget een splitsing te maken in een regulier budget en duurzaamheidsbudget?
Het online gebiedsverbod |
|
Joost Sneller (D66) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «burgemeester Halsema legt eerste online gebiedsverbod op aan lid rapgroep vanwege «ernstige geweldsincidenten»» van 8 maart 2024?1
Ja.
Hoe oordeelt u over het feit dat de rechter heeft geoordeeld dat het verbieden van online uitingen door de burgemeester een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van meningsuiting inhoudt en dus in strijd is met de Grondwet, maar dat burgemeester Halsema deze alsnog heeft opgelegd om verdere escalatie en geweld te voorkomen?
Het oordeel van de rechter waar naar wordt verwezen is een oordeel van de rechtbank, dat ziet op een last onder dwangsom van de burgemeester van Utrecht ter handhaving van de algemene plaatselijke verordening. De burgemeester van Utrecht heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De burgemeester van Amsterdam heeft mij laten weten dat zij gebruik heeft gemaakt van haar noodbevelsbevoegdheid op grond van artikel 175 van de Gemeentewet. De zaken zijn dus niet vergelijkbaar. Het is nu primair aan de raad van Amsterdam of aan de rechter, indien deze wordt betrokken, om hierover te oordelen. Ik stel mij dan ook terughoudend op in het oordelen hierover.
Bent u voornemens om eindelijk uw rol als landelijk wetgever op te pakken en de Kamer een alternatief voorstel te sturen om online opruiing aan te pakken zodat burgemeesters niet langer genoodzaakt zijn om ongrondwettelijke maatregelen in te zetten?
Op 25 oktober jl. stuurde ik uw Kamer de analyse van de Landsadvocaat over de huidige wettelijke bevoegdheden om online aangejaagde openbare-ordeverstoringen tegen te gaan. Ik streef ernaar uw Kamer uiterlijk in mei van dit jaar een beleidsreactie toe te sturen.
Het bericht 'Reeks muzikale holocaustherdenkingen afgelast door antisemitische dreiging: ‘Risico is veel te groot’' |
|
Martine van der Velde (PVV), Maikel Boon (PVV) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Bent u op de hoogte van het bericht «Reeks muzikale holocaustherdenkingen afgelast door antisemitische dreiging: «Risico is veel te groot»»1 ?
Ja.
Bent u het ermee eens dat het annuleren van meerdere culturele evenementen2 3 rondom de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust vanwege antisemitisme opnieuw een dieptepunt vormt? Bent u tevens van mening dat er nooit toegegeven mag worden aan Jodenhaat? Indien ja, welke maatregelen heeft u genomen of plant u te nemen om deze evenementen toch te laten plaatsvinden?
Zoals ik aan heb gegeven tijdens het vragenuur van 26 maart en de Minister-President namens het gehele kabinet heeft benadrukt in zijn brief van 28 maart, heeft antisemitisme geen plaats in onze samenleving. Ik vind het zeer zorgelijk als culturele evenementen worden afgelast vanwege antisemitisme.
De Joodse gemeenschap in Nederland maakt zich in toenemende mate zorgen over hun veiligheid. Die zorgen nemen we zeer serieus. Het mag niet zo zijn dat dreiging ertoe leidt dat artiesten niet meer vrij zijn in het doen van culturele uitingen.
Culturele vrijheid is van groot belang. Juist de culturele sector is daarbij een plek waar we elkaar ontmoeten en dichter bij elkaar kunnen komen. Culturele uitingen kunnen bijdragen aan wederzijds begrip voor verschillende bevolkingsgroepen in de samenleving.
Ik heb met de sector gesproken over wat nodig is om te zorgen dat artiesten, kunstenaars en culturele instellingen veilig hun werk kunnen doen. Het uitgangspunt is dat de culturele sector een openbare plek is en dat moet worden voorkomen dat activiteiten vanwege hun inhoud of persoonskenmerken van de artiest niet kunnen doorgaan. Antisemitische incidenten mogen nooit leiden tot beïnvloeding van de programmering. Daar is ook met de vertegenwoordigers van de sector over gesproken en zij benadrukken dit. We delen met elkaar de overtuiging dat een voorstelling of concert of andere culturele activiteit niet geannuleerd wordt vanwege een Joods thema of de Joodse achtergrond van artiesten. Afgesproken is dat partijen in de cultuursector in overleg met mij komen tot een algemene handreiking en specifieke protocollen met een eenduidige richtlijn. Ook ga ik in gesprek met de VNG om te verzekeren dat de toegang tot de lokale driehoek gewaarborgd is.
Bent u bereid om in kaart te brengen in hoeverre organisatoren van activiteiten gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust binnen de kunst- en cultuursector te maken krijgen met antisemitisme en te onderzoeken hoe dit kan worden tegengegaan? Zo nee, waarom niet?
Om te horen wat er leeft en speelt heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in december 2023 een rondetafelbijeenkomst georganiseerd met organisaties die zich bezighouden met het herdenken en herinneren van de Tweede Wereldoorlog. De bijeenkomst ging over de zorgen die er bestaan over het toenemend antisemitisme en wat de gevolgen hiervan zijn voor het uitvoeren van hun werk. Ook heeft de Staatssecretaris zijn steun betuigd ten aanzien van deze zorgen. Uitgenodigd waren de herinneringscentra Westerbork en Vught, het Joods Cultureel Kwartier, de Anne Frankstichting, het Joods Maatschappelijk Werk en het Nederlands Auschwitz Comité. De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding was hierbij ook aanwezig. Uiteraard blijft ook de Staatssecretaris van VWS vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de portefeuille Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII actief betrokken.
Ik betrek in mijn gesprek met de culturele sector ook de vraag in hoeverre zij te maken krijgen met antisemitisme. Het is daarnaast van groot belang dat organisatoren en betrokken individuen aangifte doen of melding maken van antisemitische uitingen.
Ik vind het waarborgen van het gevoel van veiligheid bij culturele evenementen en het bestrijden van discriminatie uitermate belangrijk. De aanpak van antisemitisme is een integraal onderdeel van de kabinetsbrede inzet tegen discriminatie. Naast repressie is ook preventie van belang waarbij onder meer wordt ingezet op bewustwording via Holocausteducatie in het onderwijs, aandacht voor antisemitisme in het inburgeringstraject en bewustwording van kwetsende antisemitische spreekkoren in het voetbal. In opdracht van het Ministerie van SZW ondersteunt de Anne Frank Stichting het Spreekkorenproject. Om negatieve stereotyperingen te doorbreken, is het Ministerie van SZW eind 2023 een pilot gestart voor interreligieuze dialoogsessies tussen jongeren met verschillende geloofsovertuigingen. De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding speelt als speciaal adviseur van het kabinet een cruciale rol in het contact met de Joodse gemeenschap, de rest van de maatschappij en het buitenland.
Voor antisemitisme is geen plaats in onze samenleving. Op korte termijn zal het Kabinet uw Kamer nader informeren over de verdere aanpak van antisemitisme.
Puppy-yoga |
|
Ines Kostić (PvdD), Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Radar over misstanden bij puppy yoga?1
Ja, ik heb de uitzending gezien.
Wat vindt u ervan dat een buitenlands bedrijf een yogacentrum in Amsterdam heeft geopend waarbij pups urenlang worden gebruikt voor commercieel gewin?
Dit vind ik een slechte zaak. Hoewel met de juiste maatregelen puppy yoga geen negatieve consequenties hoeft te hebben voor het welzijn van puppy’s, blijkt het welzijn van deze dieren in de praktijk lastig te waarborgen. De winst die gemaakt kan worden met puppy yoga vormt hierbij een perverse prikkel om niet in het belang van de puppy’s te handelen.
Wat is uw reactie op de beelden waarbij te zien is dat pups continu wakker worden gemaakt, worden opgetild en doorgegeven en rondlopen in een ruimte waar een groot risico is dat ze gewond raken?
Ik vind het triest om te zien dat de betrokkenen in hun eigen belang handelen en hierbij het welzijn van de puppy’s uit het oog verliezen.
Wat vindt u ervan dat er geen toezicht is op de gezondheid en het welzijn van de pups door bijvoorbeeld een diergedragsdeskundige?
De eigenaar van de dieren is te allen tijde verantwoordelijk voor het welzijn van de puppy’s. Het is niet noodzakelijk dat een diergedragsdeskundige toezicht houdt op de gezondheid en het welzijn van de puppy’s als de eigenaar deze verantwoordelijkheid neemt en erop toeziet dat de puppy’s goed worden behandeld.
Kunt u bevestigen dat de eerste weken van het leven van een hond cruciaal zijn voor de ontwikkeling?
Ja, dit kan ik bevestigen. In de socialisatiefase wordt het fundament gelegd voor het verdere leven van een hond. Alles dat de pup in deze periode leert, blijft hem zijn leven lang bij. Dat geldt voor positieve ervaringen, maar ook voor negatieve.
Kunt u bevestigen dat pups het grootste deel van de dag horen te slapen?
Ja, een puppy van 8 weken oud slaapt ongeveer 20 uur per dag.
Kunt u bevestigen dat overmatige angst en stress, overprikkeling en een tekort aan slaap kan leiden tot gezondheids- en gedragsproblemen bij honden?
Ja, dit kan ik bevestigen. Goede socialisatie van puppy’s is erg belangrijk, ze moeten in deze fase wennen aan verschillende omgevingen en mensen. Het is hierbij van cruciaal belang om puppy’s voldoende rust te geven om de opgedane prikkels te verwerken. Wanneer er te veel wordt gedaan met een puppy, kan deze overprikkeld raken. Dit kan ertoe leiden dat de puppy overgevoelig raakt voor bepaalde situaties en gezondheids- en gedragsproblemen ontwikkelt.
Kunt u bevestigen dat pups die urenlang worden ingezet voor puppy yoga en continu wakker worden gemaakt, onvoldoende slaap en rust krijgen?
Wanneer een puppy slaapt, moet deze met rust gelaten worden. Puppy’s die tijdens een puppy yogales continu wakker worden gemaakt zullen onvoldoende slaap en rust krijgen.
Kunt u bevestigen dat op de beelden te zien is dat de pups onnodige angst en stress ervaren en dat dit een overtreding is van de Wet dieren (Kamerstuk 35 398) en het Besluit houders van dieren?
Op de beelden is te zien dat puppy’s van 8 weken oud wakker worden gemaakt, uit elkaar worden gehaald, worden opgetild en vast worden gehouden. Meerdere puppy’s vertonen angst- en stressgedragingen zoals trillen en de staart tussen de benen houden. Na de uitzending van Radar heeft de NVWA op de locaties van het betreffende puppy yoga bedrijf inspecties uitgevoerd en de overige beelden van Radar bekeken.
Uit het onderzoek van de NVWA blijkt dat niet voldoende ruimte wordt gelaten voor de fysiologische en ethologische behoeften van de puppy’s tijdens de puppy yoga lessen. De NVWA heeft overtredingen geconstateerd en hiervoor voornemens tot het opleggen van bestuurlijke boetes aan de overtreder bekend gemaakt.
Heeft u gezien dat meerdere yogadocenten die bij dit yogacentrum hebben gewerkt zich nu actief uitspreken tegen puppy yoga?2
Ja, dit heb ik gezien.
Heeft u gezien dat verschillende dierenwelzijnsorganisaties, waaronder de Dierenbescherming, Vier Voeters en House of Animals, zich hebben uitgesproken tegen puppy yoga?3 4 5
Ja, dit heb ik gezien.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat pups, puur vanwege commercieel belang en het vermaak van mensen, worden ingezet bij yoga? Zo nee, waarom niet?
Ja, deze mening deel ik. Het uitgangspunt zou het welzijn en goede socialisatie van de puppy’s moeten zijn, niet commercieel belang en vermaak van mensen.
Deelt u de mening dat puppy yoga kan leiden tot onwenselijke impulsaankopen van pups? Zo nee, waarom niet?
Enerzijds zou het knuffelen met een puppy de wens om een eigen hond te hebben kunnen aanwakkeren, anderzijds is het mogelijk dat puppy yoga de behoefte aan contact met (jonge) honden vervult en er toe leidt dat mensen juist géén eigen hond kopen. Dit zegt echter niets over of deze personen een impulsaankoop zullen doen.
In de zomer 2023 is onderzoeks- en adviesbureau Inspire to Act begonnen met de uitvoering van een onderzoek naar de gedragsfactoren die een belangrijke rol spelen bij de aanschaf en het houden van kortsnuitige honden. In dit onderzoek wordt specifiek gekeken naar impulsaankopen (Kamerstuk 28 286, nr. 1009) en welke informatie is ingewonnen door de koper tijdens de aanschaf van het dier (Kamerstuk 28 286, nr. 1149). Dit onderzoek loopt nog.
Wat vindt u van de uitspraak van de eigenaar van het bedrijf Puppies & Yoga: «Zolang de vraag naar puppy yoga toeneemt, blijven wij studio’s openen?»6
Ik vind het een slechte zaak als commerciële belangen prevaleren boven het welzijn van puppy’s.
Deelt u de mening dat dit een ongewenste trend is waar snel een halt aan moet worden toegeroepen? Zo nee, waarom niet?
Ja, deze mening deel ik. Het is belangrijk om goed na te denken over vermaak met dieren en zeker als het gaat om zulke jonge dieren in een hele gevoelig fase in hun leven. Uit de beelden en de verklaringen van yoga-docenten blijkt dat het niet eenvoudig is om het welzijn van de puppy’s te waarborgen.
Bent u bereid om zo snel mogelijk met maatregelen te komen om puppy yoga te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Ondanks dat het dierenwelzijn van de puppy’s met de naleving (en zo nodig handhaving) van de welzijnsregelgeving is geborgd, vind ik het niettemin onwenselijk dat deze diensten worden aangeboden. Dit gebruik van dieren verhoudt zich niet met de intrinsieke waarde van het dier, omdat de belangen van de verleners van de diensten en de mensen die er gebruik van maken niet opwegen tegen de intrinsieke waarde van de betrokken puppy’s. Ik zal dan ook een algemene maatregel van bestuur voorbereiden om yoga met puppy’s te verbieden.
Dit is niet het eerste en zal ook niet het laatste fenomeen zijn waarbij interactie met dieren wordt aangeboden tegen financiële vergoeding, en waarbij vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de mate waarin het welzijn van de betrokken dieren wordt gewaarborgd. Ik roep eenieder dan ook op om zelf verantwoordelijkheid te nemen en niet mee te werken aan ongewenste exploitatie van puppy’s of andere dieren.
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Zoals ik u op 10 april 2024 (Aanhangsel van de Handelingen 2023–2024, nr. 1462) heb laten weten, vroeg zorgvuldige beantwoording van uw vragen meer tijd dan de daartoe gestelde termijn van drie weken.
Het bericht 'WO II-voorstelling afgelast vanwege antisemitisme' |
|
Martine van der Velde (PVV), Maikel Boon (PVV) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Bent u op de hoogte van het bericht «WO II-voorstelling afgelast vanwege antisemitisme»?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat het annuleren van culturele evenementen vanwege de dreiging van antisemitisme een verkeerd signaal afgeeft en dat men hiermee lijkt te wijken voor Jodenhaat? Zo ja/nee, kunt u uw standpunt toelichten?
Zoals ik aan heb gegeven tijdens het vragenuur van 26 maart en de Minister-President namens het gehele kabinet heeft benadrukt in zijn brief van 28 maart, heeft antisemitisme geen plaats in onze samenleving. Ik vind het zeer zorgelijk als culturele evenementen worden afgelast vanwege antisemitisme.
De Joodse gemeenschap in Nederland maakt zich in toenemende mate zorgen over hun veiligheid. Die zorgen nemen we zeer serieus. Het mag niet zo zijn dat dreiging ertoe leidt dat artiesten niet meer vrij zijn in het doen van culturele uitingen.
Culturele vrijheid is van groot belang. Juist de culturele sector is daarbij een plek waar we elkaar ontmoeten en dichter bij elkaar kunnen komen. Culturele uitingen kunnen bijdragen aan wederzijds begrip voor verschillende bevolkingsgroepen in de samenleving.
Hoe beoordeelt u de rol van de overheid bij het waarborgen van de veiligheid van culturele evenementen en het bestrijden van discriminatie, in het bijzonder gezien de opkomst van antisemitisme?
Ik vind het waarborgen van de veiligheid bij culturele evenementen en het bestrijden van antisemitisme en andere vormen van racisme heel belangrijk. Ik heb met de sector gesproken over wat nodig is om te zorgen dat artiesten, kunstenaars en culturele instellingen veilig hun werk kunnen doen. Het uitgangspunt is dat de culturele sector een openbare plek is en dat moet worden voorkomen dat activiteiten vanwege hun inhoud of persoonskenmerken van de artiest niet kunnen doorgaan. Antisemitische incidenten mogen nooit leiden tot beïnvloeding van de programmering. Daar is ook met de vertegenwoordigers van de sector over gesproken en zij benadrukken dit. We delen met elkaar de overtuiging dat een voorstelling of concert of andere culturele activiteit niet geannuleerd wordt vanwege een Joods thema of de Joodse achtergrond van artiesten. Afgesproken is dat partijen in de cultuursector in overleg met mij komen tot een algemene handreiking en specifieke protocollen met een eenduidige richtlijn.
Ook ga ik in gesprek met de VNG om te verzekeren dat de toegang tot de lokale driehoek gewaarborgd is. De lokale driehoek is in elke gemeente namelijk verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid.
De aanpak van antisemitisme is een integraal onderdeel van de kabinetsbrede inzet tegen discriminatie. Naast repressie is ook preventie van belang waarbij onder meer wordt ingezet op bewustwording via Holocausteducatie in het onderwijs, aandacht voor antisemitisme in het inburgeringstraject en bewustwording van kwetsende antisemitische spreekkoren in het voetbal. In opdracht van het Ministerie van SZW ondersteunt de Anne Frank Stichting het Spreekkorenproject. Om negatieve stereotyperingen te doorbreken, is het Ministerie van SZW eind 2023 een pilot gestart voor interreligieuze dialoogsessies tussen jongeren met verschillende geloofsovertuigingen. De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding speelt als speciaal adviseur van het kabinet een cruciale rol in het contact met de Joodse gemeenschap, de rest van de maatschappij en het buitenland.
Voor antisemitisme is geen plaats in onze samenleving. Op korte termijn zal het Kabinet uw Kamer nader informeren over de verdere aanpak van antisemitisme.