Het artikel ‘Tegenslag in strijd tegen matchfixing’ |
|
Mei Li Vos (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Tegenslag in de strijd tegen matchfixing»?1
Ja.
Wist u dat de Europese voetbalbond (UEFA) en de grote onlinegokbedrijven (ESSA) geen informatie meer delen in de strijd tegen matchfixing? Zo ja, waarom is de Kamer hierover niet geïnformeerd? Zo nee, waarom niet?
Deze informatie was mij niet bekend. Zowel de UEFA als ESSA zijn private internationale organisaties die geen verantwoording aan mij hoeven af te leggen. Dit geldt temeer nu de Wet op de kansspelen niet in de mogelijkheid voorziet vergunning te verlenen voor online kansspelen. Geen van de aan ESSA verbonden kansspelaanbieders beschikt dan ook over een vergunning van de kansspelautoriteit.
Hoe beoordeelt u de kritiek dat UEFA van mening is dat ESSA te weinig gegevens doorgeeft over duels die opvallen door afwijkende gokpatronen?
Deze kritiek en beschuldiging laat ik voor rekening van UEFA en over deze kritiek en beschuldiging vorm ik mij geen oordeel.
Waarom doen online-gokondernemers zelf onderzoek bij vermoedens dat hun klanten met voorkennis geld inzetten op gemanipuleerde wedstrijden? Hoe verhoudt zich dat tot de afspraak dat ESSA belastende informatie naar UEFA zou sturen? Hoe beoordeelt u de claim van UEFA dat ESSA informatie over verdachte klanten achterhield?
Deze claim laat ik voor rekening van UEFA en over deze claim vorm ik mij geen oordeel.
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat aanbieders van online kansspelen zicht hebben op het speelgedrag van hun deelnemers. Het speelgedrag, alsook eventuele afwijkingen daarin, kan dan ook door de aanbieder zelf gemonitord en beoordeeld worden.
Over het wetsvoorstel Kansspelen op afstand – dat ik uw Kamer voor de zomer heb doen toekomen – kom ik nog met uw Kamer te spreken. Uitgangspunt is daarbij dat kansspelaanbieders zelf in staat zijn om afwijkend speelgedrag waar te nemen en te analyseren aangezien zij over de relevante informatie beschikken. In de lagere regelgeving voor kansspelen op afstand zullen daarnaast vergunningsvoorwaarden worden opgenomen over het delen van informatie die noodzakelijk is voor versterking van de strijd tegen matchfixing. Ik denk hierbij aan deelname aan het nationaal platform matchfixing en de plicht om informatie over verdachte patronen te delen.
Op het naleven van de wet- en regelgeving en de voorwaarden waaronder de vergunning wordt verleend zal worden toegezien door de kansspelautoriteit. De kansspelautoriteit beschikt over diverse middelen om vergunninghouders tot naleving van de vergunningsvoorwaarden te bewegen, voordat het intrekken van een verleende vergunning in overweging wordt genomen.
Wat is uw opvatting over de beschuldiging van UEFA dat ESSA slechts een handvol verdachte wedstrijden doorgeeft aan UEFA terwijl volgens insiders op veel grotere schaal wordt gemanipuleerd?
Zie antwoord vraag 3.
Hoe kan het dat ESSA in 2013 bekendmaakte dat het dertig verdachte duels had aangetroffen terwijl het Britse bedrijf Sportradar datzelfde jaar melding maakte van ruim driehonderd dubieuze wedstrijden?
Dat kan ik niet beoordelen.
Deelt u de mening dat gokbedrijven moeten worden verplicht alle verdachte patronen door te geven? Bent u het ermee eens dat als ze dat niet doen deze gokbedrijven hun vergunning moeten kwijtraken? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Discriminerende opmerkingen op internet over Nederlandse profvoetballers |
|
Keklik Yücel (PvdA), Ahmed Marcouch (PvdA) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
Kent u het bericht «Foto Oranje-spelers leidt tot racistische reacties»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de in het bericht aangehaalde uitingen over spelers van het Nederlandse voetbalelftal discriminerend zijn en dat daar tegenover een signaal moet staan waaruit blijkt dat dit niet getolereerd wordt? Zo ja, wat gaat u doen? Zo nee, waarom niet?
De in het bericht aangehaalde uitingen zijn onsmakelijk en getuigen van een gebrek aan respect. Het Openbaar Ministerie (OM) stelt een oriënterend feitenonderzoek in om te beoordelen of er aanknopingspunten zijn voor een strafrechtelijk onderzoek. Het is aan het OM om de strafbaarheid van de gedragingen te beoordelen en een besluit te nemen over een eventuele strafrechtelijke vervolging. Als het op vervolging aankomt, is het uiteindelijk aan de rechter om een oordeel in deze zaak te vellen. Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 4.
Is door een van de in het bericht genoemde voetbalspelers of door anderen melding of aangifte gedaan vanwege strafbare feiten waaronder belediging?
Er is geen aangifte gedaan. Wel is door het Meldpunt internet discriminatie (MiND) in de dagen na de uitingen op Facebook een vijftal meldingen ontvangen. Deze meldingen zullen door MiND onder de aandacht van het OM worden gebracht.
Over welke mogelijkheden beschikt het Openbaar Ministerie, ook al is er eventueel geen aangifte gedaan, om in deze zaak eigenstandig onderzoek te laten doen en desnoods vervolging in te stellen? Worden deze mogelijkheden in dit verband gebruikt? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
De discriminatie artikelen 137c tot en met 137g en 429quater Sr bieden de mogelijkheid voor het OM om ambtshalve onderzoek te doen. Artikel 266 Sr (belediging) biedt deze mogelijkheid niet. Dit is een zogenaamd klachtdelict, wat impliceert dat onderzoek slechts dan ingesteld zou moeten worden wanneer een klacht wordt ingediend.
In de onderhavige zaak stelt het OM zoals hiervoor toegelicht ambtshalve een oriënterend feitenonderzoek in.
Bent u bereid de genoemde voetballers dan wel de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond te wijzen op de mogelijkheden van het doen van aangifte bij de politie of het indienen van een klacht wegens discriminatie bij het College voor de rechten van de mens? Zo nee, waarom niet?
Dat acht ik niet nodig. Ik ben er voorstander van dat (vermeende) gevallen van discriminatie worden gemeld bij een gemeentelijke antidiscriminatievoorziening of bij de politie. Vanwege de contacten die er bestaan tussen het kabinet en de KNVB, ook aangaande het tegengaan van discriminatie bij voetbalwedstrijden, ga ik ervan uit dat de KNVB voldoende op de hoogte is van de mogelijkheden tot het doen van aangifte of het indienen van een klacht, en dat zij deze informatie ter beschikking stelt van de spelers van het Nederlands elftal.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het Algemeen overleg van de Kamer met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het onderwerp discriminatie op 27 november 2014?
Ja.
Het bericht 'Matchfixing stopt niet bij de grens' |
|
Tjeerd van Dekken (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kent u de inhoud van het artikel «Matchfixing stopt niet in Nederland»? Wat is uw huidige inzet als het gaat om bestrijding van matchfixing, fraude en witwasserij binnen en rond de sport?1 Kunt u een stand van zaken geven?
Op 2 juni 2014 heb ik u, samen met de Minister van Veiligheid en Justitie, geïnformeerd2 over de maatregelen die we samen met alle relevante partners treffen om matchfixing te bestrijden. Dit betreft zowel (inter)nationale samenwerking, de inrichting van een nationaal platform matchfixing en de inrichting van het strategisch beraad matchfixing. Verder zijn aanvullende preventieve maatregelen getroffen in de sport en worden op het terrein van kansspelen maatregelen ter bestrijding van matchfixing opgenomen in de nieuwe Wet op de kansspelen. Deze maatregelen worden thans geïmplementeerd.
Wat is uw opvatting over het feit dat de World Anti-Doping Agency heeft geconcludeerd dat de sport al in criminele handen is en wat leert dat u over de actuele situatie binnen de Nederlandse sport?
Zoals vermeld in mijn antwoord op eerdere Kamervragen van de leden Bruins Slot en Oskam (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 647) is de conclusie een persoonlijke opvatting van de director general van WADA waarbij niet helder is op grond waarvan hij deze conclusie heeft getrokken. Ik wil hierover dan ook niet speculeren.
Waarom is er voor gekozen om het wetenschappelijk onderzoek naar matchfixing alleen op internet te publiceren, en niet via een presentatie in aanwezigheid van alle betrokken partijen?
Partijen uit de sport, kansspelen, politie en Openbaar Ministerie zijn betrokken geweest bij het wetenschappelijk onderzoek naar matchfixing. Kort voor de publicatie zijn de uitkomsten van het onderzoek gepresenteerd aan alle betrokken stakeholders.
Is er wel of geen sprake geweest van gokgerelateerde matchfixing binnen de Nederlandse sport, en hoe verhoudt zich dit tot de Bochum-tape, waarvan de inhoud bekend is bij het Openbaar Ministerie in Amsterdam en Rotterdam?
Zoals ik meerdere keren heb aangegeven richting uw Kamer, onder meer bij mijn brief aan uw Kamer van 21 mei 20133, kan het Openbaar Ministerie (OM) geen mededelingen doen over waar het wel of geen onderzoek naar doet. Mogelijke belangen van opsporing en vervolging, en de privacy belangen van betrokkenen, liggen hieraan ten grondslag.
Waarom is het convenant inzake matchfixing nog steeds niet gereed? Kunt u een stand van zaken naar de Kamer sturen over de voortgang van de werkzaamheden van het nationaal platform matchfixing?
Het nationaal platform matchfixing is inmiddels twee maal bijeengekomen. Uit deze eerste bijeenkomsten komt het beeld naar voren dat de deelnemers zo concreet mogelijk over signalen willen kunnen spreken. Om de informatiedeling binnen het platform goed te laten functioneren, zal een convenant worden opgesteld, waaraan alle partijen bijdragen. Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de wettelijke en praktische mogelijkheden om informatie te delen binnen het platform. Momenteel wordt door het platform gewerkt aan het opstellen van een convenant voor het nationaal platform matchfixing. Dit is een gecompliceerd traject waarbij onder meer inzichtelijk moet worden welke privacy aspecten gepaard gaan met het delen van informatie tussen verschillende private en publieke partijen en hoe het delen van informatie zo efficiënt mogelijk kan geschieden met inachtneming van de privacy. Eind januari zullen de deelnemers opnieuw in overleg gaan over het convenant.
Tot een convenant tot stand is gekomen zal het platform worden benut om te stimuleren dat al zo veel mogelijk informatie wordt gedeeld waar dat wettelijk en praktisch gezien al mogelijk is zonder een convenant.
Bent u bereid met de KNVB in overleg te treden over het bewerkstelligen van good governance binnen het voetbal en overige sporten in Nederland?
Ik ben in overleg met NOC*NSF en de KNVB over goed bestuur in de sport. Ook ondersteun ik de sport in het verbeteren van de integriteit in de sport ondermeer door inrichting van het vertrouwensloket in de sport en de ontwikkeling van preventieve en educatieve maatregelen op brede terrein van integriteit.
De misstanden bij de aanleg van de bouw- en infraprojecten voor het WK 2022 in Qatar |
|
John Kerstens (PvdA), Michiel Servaes (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat er, ondanks een aantal verbeteringen, nog steeds veel misstanden zijn bij de aanleg van de bouw- en infraprojecten voor het WK 2022 in Qatar?1
Ja.
Deelt u de mening dat het onverantwoord en onbegrijpelijk is dat bij de voorbereiding van een groot sportevenement sprake is van moderne slavernij en (zoveel) doden vallen?
Het Kabinet maakt zich onverminderd zorgen over de positie van arbeidsmigranten in Qatar. Nederland heeft hierover regelmatig contact met de Qatarese autoriteiten, zowel bilateraal als in EU-verband. Ook wordt in contacten met het in Qatar actieve Nederlands bedrijfsleven gewezen op hun eigen verantwoordelijkheid om te ondernemen op basis van de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen.
In 2015 wordt een bezoek van de Mensenrechtenambassadeur aan Qatar beoogd waar het onderwerp arbeidsrechten ook besproken zal worden. Van dit bezoek zal verslag worden gedaan aan de Tweede Kamer.
Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen over schendingen van arbeidsrechten bij de bouw van faciliteiten voor het WK 2022 in Qatar?2 Is sindsdien met de Qatarese autoriteiten gesproken over de schending van arbeidsrechten bij de bouw van faciliteiten voor het WK 2020? Zo ja, bent u bereid de Kamer daarvan verslag te doen? Zo nee, kunt u toezeggen dit gesprek snel te voeren?
Zie antwoord vraag 2.
Heeft Nederland, direct of via EU-partners, bij de recente Universal Periodic Review bij de VN zorg uitgesproken over de arbeidsomstandigheden in Qatar? Zo ja, kunt u verslag doen van het verloop en de uitkomst van deze discussie?
Ja. Nederland heeft tijdens de UPR Qatar van april 2014 aanbeveling gedaan om de leef- en werkomstandigheden van arbeidsmigranten te verbeteren. Voor een volledig verslag van de UPR Qatar verwijs ik u naar het verslag van de werkgroep op http://www.ohchr.org/EN/HRBodies/UPR/Pages/QASession19.aspx.
Wat is gedaan om deze thematiek op de agenda van relevante organisaties als de Internationale Arbeidsorganisatie ILO te houden, en welke voortgang kunt u melden in de door het kabinet gedane toezegging om met internationale partners op te trekken om de situatie in Qatar te verbeteren?
Nederland onderhoudt actieve contacten met de ILO die een leidende rol speelt op deze thematiek. Ook in EU-verband staat de positie van arbeidsmigranten nadrukkelijk op de agenda. Op 12 november 2014 ondersteunde de EU een verklaring over de positie van arbeidsmigranten in Qatar, waarin Qatar tevens wordt opgeroepen mee te werken aan het ILO-onderzoek. Het rapport wordt in maart 2015 aan de Beheersraad van ILO voorgelegd.
Heeft u ook contact gezocht met de KNVB, die via de FIFA druk kan uitoefenen op het organiserend comité? Zo ja, wat was de uitkomst van dat overleg? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft regelmatig contact met de KNVB, onder andere over de ontwikkelingen in Qatar. Het is aan de KNVB hoe het overleg met de FIFA gevoerd wordt.
Het bericht dat de georganiseerde misdaad 25% van de wereldwijde beroepsmatige sportbeoefening in handen heeft |
|
Peter Oskam (CDA), Hanke Bruins Slot (CDA) |
|
Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met de uitspraak van de secretaris-generaal van het mondiale antidopingbureau WADA dat criminele bendes ongeveer een kwart van de beroepsmatige sportbeoefening in handen hebben?1
Ja.
Kent u de informatie die het WADA van Interpol heeft gekregen? Zo nee, zou u deze dan op kunnen vragen? Kunt u deze informatie aan de Kamer sturen?
Interpol werkt samen met WADA. Dit is bekrachtigd tijdens de jaarvergadering van Interpol in 2009 door middel van een cooperation agreement. De uitspraak die de director general van WADA heeft gedaan dat 25% van de beroepsmatige sportbeoefening in handen is van criminele bendes is niet te herleiden tot informatie die door Interpol is verstrekt. Ik leid hieruit af dat de director general die conclusie zelf heeft getrokken. Het is mij niet bekend waarop deze is gebaseerd. Zoals ik al aangaf tijdens het Wetgevingsoverleg Sport van 27 oktober 2014 kunt u van mij niet verwachten dat ik alle informatie van derden aan uw Kamer doorstuur.
Is u bekend over welke beroepsmatige sportbeoefening de secretaris-generaal van het WADA het heeft? Zijn er bepaalde sporten waarbinnen de georganiseerde misdaad meer actief is dan in andere sporten?
Uit informatie van de website van WADA blijkt dat het accent op voetbal ligt.
In hoeverre is deze informatie meegenomen in het rapport over matchfixing in Nederland?2
Het rapport matchfixing in Nederland dateert van september 2013. De informatie uit politiesystemen tot september 2013 is dus meegenomen. De uitspraken van de director general van WADA zijn van oktober 2014, een jaar later. De onderzoekers hebben deze informatie dus niet kunnen meenemen in hun onderzoek. Aangezien wij de info niet kunnen herleiden, zal het waarschijnlijk ook niet veel hebben uitgemaakt.
Kunt u het beeld van het WADA bevestigen dat aangeeft dat de (internationale) matchfixers vaak dezelfde mensen zijn die handelen in drugs, steroïden, EPO en andere dopingmiddelen? Kunt u uw reactie onderbouwen?
Nee, dit beeld kan ik niet bevestigen. Navraag bij de Doping Autoriteit en het Openbaar Ministerie heeft geen concrete informatie opgeleverd over een mogelijk verband.
Klopt het dat de secretaris-generaal van het WADA pleit voor het opzetten van een wereldwijd agentschap dat matchfixing moet gaan bestrijden, gelijk aan het WADA dat 15 jaar geleden is opgezet om doping te bestrijden? Wat vindt u van dit idee?
Nee, ik heb niet begrepen dat de director general van WADA heeft gepleit voor een wereldwijd agentschap om matchfixing te bestrijden en dat is op dit moment niet opportuun. Evident is dat matchfixing een grensoverschrijdend fenomeen is dat ook een grensoverschrijdende aanpak vergt. Deze aanpak dient, om succesvol te zijn, aan te sluiten bij lopende internationale ontwikkelingen. Daarom heeft Nederland het Verdrag inzake de manipulatie van sportcompetities van de Raad van Europa ondertekend. Dit verdrag wordt ook opengesteld voor landen die geen lid zijn van de Raad van Europa. Met dit verdrag wordt een «follow-up committee» ingesteld, waarbij de internationale samenwerking tussen deskundigen van de verdragsluitende partijen op het terrein van sport, kansspelen en opsporing en vervolging wordt geborgd. Deze commissie zal toezien op de naleving van het verdrag.
Wat is uw mening met betrekking tot de suggestie om eventueel het WADA om te vormen, zodat dit de integriteit in de sport in het algemeen moet bevorderen?
Zie antwoord vraag 6.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Sport op 27 oktober 2014?
Dat is helaas niet gelukt.
Gesubsidieerde Turks-Marokkaanse apartheid in een zwembad |
|
Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
|
Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Apartheid in zwembad»?1
Ja.
Deelt u de visie dat het absurd is dat een deel van een openbaar zwembad vrijgemaakt wordt zodat alleen Turkse en Marokkaanse mannen er kunnen zwemmen?
Het kabinet maakt zich sterk voor een samenleving waarin mensen actief participeren. Projecten die tot doel hebben dat mensen zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun leven en weer gaan participeren, door bijvoorbeeld te beginnen met vrijwilligerswerk, zijn wenselijk. Dit project is hier een voorbeeld van.
De zwemactiviteiten zijn onderdeel van een lokaal uitgevoerd programma dat is gericht op sociaal-maatschappelijk geïsoleerde mannen van 50 jaar en ouder. In dit geval wordt er naast bijvoorbeeld het bevorderen van de gezondheid toegewerkt naar een breder doel, namelijk het activeren van deze mannen. Het doel is vergroten van zelfkennis en bewustwording van het belang van zelfreflectie waardoor mannen gestimuleerd worden zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun leven en weer gaan participeren in de maatschappij.
Voor de zwemactiviteit wordt gebruik gemaakt van een klein en separaat bassin dat in warmte aan te passen is. Dit bassin wordt gebruikt voor begeleide activiteiten zoals zwangerschapszwemmen en is nooit toegankelijk voor reguliere klanten van het zwembad. De overige bassin zijn tijdens de zwemactiviteit van Kantara-Brug geopend voor iedereen.
Segregatie op basis van etniciteit is onwenselijk. Dit zou het contact tussen mensen van verschillende achtergronden belemmeren. Wat betreft de zwemactiviteit van de stichting Kantara-Brug is hiervan geen sprake. De stichting heeft laten weten dat zowel allochtone en autochtone mannen mee kunnen doen aan de activiteiten van het programma.
Deelt u de mening dat het nu eens afgelopen dient te zijn met gekkigheid als apart zwemmen voor Turkse en Marokkaanse mannen en gesubsidieerde «anti-isolementscursussen»?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid het Amsterdamse stadsbestuur te manen om in te grijpen in deze idioterie? Zo neen, waarom niet?
De stichting Kantara-Brug is voorheen in Amsterdam West actief geweest met het project «Meermans». Een emancipatieproject voor mannen dat volledig werd gefinancierd door het Oranje Fonds. Inmiddels is het project onderdeel van een groter programma dat zich ook richt op mannenemancipatie. Aan dit programma is door het stadsdeel West eind 2013 eenmalig een subsidie van 50.000 euro verleend. Een klein onderdeel van de subsidie wordt besteed aan de zwemactiviteit.
De gemeente Amsterdam heeft laten weten dat de zwemactiviteit past in het programma waaraan subsidie is verleend. Wat betreft het beleid ten aanzien van subsidieverleningen zijn gemeentelijke overheden, binnen de geldende wet- en regelgeving, vrij hun eigen standpunt te bepalen.
Kunt u de verstrekte subsidie van 55.000 euro inhouden op de uitkering voor het gemeentefonds? Zo neen, waarom stemt u in met deze vorm van etnische en sekse segregatie?
Zie antwoord vraag 4.
De mogelijke wijziging van het Sportbesluit |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Hanke Bruins Slot (CDA) |
|
Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Klopt het dat het kabinet als ambitie heeft om te streven naar een sportieve samenleving waarin voor iedereen een passend sport- en beweegaanbod aanwezig is, waarin uitblinken in sport wordt gestimuleerd, en om de sportparticipatie met 10% te verhogen?
Het kabinet heeft als doelstelling een sportieve samenleving waarin voor iedereen een passend sport- en beweegaanbod aanwezig is en waarin uitblinken in sport wordt gestimuleerd.
Op welke wijze is invulling gegeven aan de toezegging van de minister van VWS tijdens het Algemeen overleg sportbeleid van 2 juli 2014 om het belang van het overeind blijven van het Sportbesluit aan de staatssecretaris van Financiën duidelijk te maken en er bovenop te zitten?1
Zoals reeds geantwoord op de Kamervragen van het lid Van Veen2 is het gebruikelijk dat beide ministeries met elkaar overleggen over fiscale beleids- en wetswijzigingen ingeval die het terrein van de sport raken. Zo ook bij het bezien van de gevolgen van het arrest van het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJ EU) van 19 december 2013, zaaknr. C-495/12 (Bridport and West Dorset Golf Club, hierna: Bridport) voor de btw-vrijstelling die van toepassing is op «de diensten door organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering daarvan ten doel stellen, aan hun leden,»(de zogenoemde btw-sportvrijstelling uit artikel 11, lid 1, onderdeel e van de Wet op de Omzetbelasting 1968, hierna: Wet OB). De Ministeries van VWS en Financiën hebben dan ook regelmatig overleg met elkaar om uit te zoeken wat de consequenties van het arrest zijn. Over de voortgang informeren wij elkaar regelmatig. Naast de juridische EU-context spelen hier diverse andere aspecten die om een afweging vragen. Zie ook het antwoord op de vragen 4, 5, 6, 7 en 14.
Voor de volledigheid merken wij op dat onderstaande niets van doen heeft met aanpassing van de Toelichting bij Tabel I van de Wet OB voor zover het gelegenheid geven tot sportbeoefening betreft (Besluit van 27 oktober 2011, in de vraag ten onrechte «Sportbesluit» genoemd).
Klopt het dat het laten vervallen van de woorden «aan hun leden» in artikel 11, eerste lid, sub e, Wet op de omzetbelasting 1968 ertoe leidt dat sportstichtingen en gemeenten het recht op vooraftrek over de investering in een sportaccommodatie verliezen?
Zoals bekend maakt de huidige Nederlandse wettekst een onderscheid tussen prestaties aan leden en niet-leden. Daarmee is de Nederlandse btw-sportvrijstelling niet in lijn met het arrest Bridport. Of het arrest zal leiden tot het enkele schrappen van de woorden «aan hun leden» staat nog niet vast. Vooruitlopen op mogelijke rechtsgevolgen is dan ook niet aan de orde.
Het arrest Bridport vormt in samenhang met eerdere jurisprudentie over de sportvrijstelling de aanleiding om na te denken over de vormgeving van de sportvrijstelling in de Nederlandse wetgeving. 5 Daarbij zullen alle aspecten die samenhangen met de onderhavige problematiek nog worden onderzocht en in alle zorgvuldigheid worden afgewogen; juist vanwege het belang hiervan voor sport, maar eveneens voor de uitvoering van de btw-wetgeving door de belastingdienst die ook in de sfeer van sportaccommodaties met het bestrijden van oneigenlijke constructies te maken heeft.
Deelt u de analyse van de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat het laten vervallen van de woorden «aan hun leden» in bovengenoemd artikel leidt tot een financieel nadeel voor gemeenten van vermoedelijk € 200 miljoen? Zo nee, op welk bedrag schat u de financiële gevolgen van deze wetswijziging voor gemeenten?
Zoals reeds aangegeven in de Kamervragen van het lid Van Veen6 zijn wij ervan op de hoogte dat de Vereniging Sport en Gemeenten een inschatting heeft gemaakt van de totale financiële gevolgen, maar is de concrete onderbouwing van het totaal ons (tot op heden) niet bekend. Voor de financiële gevolgen van gemeenten en sportverenigingen bij aanpassing van de btw-sportvrijstelling is overigens vooral het btw-regime voor het ter beschikking stellen van sportaccommodaties van belang. Zoals gemeld zal met afweging van alle financiële, organisatorische, juridische, administratieve en uitvoeringsaspecten een weloverwogen besluit worden genomen over de vormgeving van de sportvrijstelling. Het is nog te vroeg om een uitspraak te doen over de uiteindelijke (financiële) gevolgen.
Uitgangspunt bij arresten van het Hof van Justitie EU is dat de wetgeving wordt aangepast als uit het arrest blijkt dat de wetgeving niet richtlijnconform is. Evenals bij andere wetswijzigingen zal daarbij de vraag naar redelijk overgangsrecht aan de orde zijn. Het compenseren van betrokkenen voor de gevolgen van jurisprudentie is geen automatisch recht. Wanneer duidelijkheid bestaat over de consequenties van het arrest, wordt bezien hoe om te gaan met de financiële gevolgen. Compensatie via het btw-compensatiefonds, is niet aan de orde, omdat uit dat fonds gemeenten, provincies en kaderwetgebieden een groot deel van de btw gecompenseerd krijgen die zij ter zake van prestaties in de hoedanigheid van overheid of niet-ondernemer in rekening gebracht krijgen. Het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie tegen vergoeding is een (al dan niet vrijgestelde) prestatie in de hoedanigheid van btw-ondernemer, omdat in concurrentie wordt getreden met andere ondernemers. Het btw-compensatiefonds heeft daarop geen betrekking.
Bent u voornemens om gemeenten voor deze extra btw-last te compenseren, bijvoorbeeld via het btw-compensatiefonds, indien bovengenoemde wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 doorgaat? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Op welk bedrag schat u de financiële gevolgen van de in vraag 3 genoemde wetswijziging voor sportverenigingen?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat een extra btw-last van vermoedelijk € 200 miljoen voor gemeenten en een extra btw-last voor sportverenigingen de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de sport in het geding brengen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Deelt u de mening dat sprake is van oneerlijke concurrentie wanneer rechtspersonen die geen winst beogen geen btw moeten berekenen over hun prestatie bestaande uit het gelegenheid geven tot sportbeoefening en commerciële ondernemingen wel btw moeten berekenen over hun prestatie bestaande uit het gelegenheid geven tot sportbeoefening?
De btw-sportvrijstelling in de Wet OB is gebaseerd op de btw-richtlijn. De EU-wetgever heeft in de btw-richtlijn nadrukkelijk bepaald dat de sportvrijstelling beperkt is tot instellingen zonder winstoogmerk; een onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële instellingen is dan ook bewust door de EU-wetgever gemaakt. Hierdoor mogen prestaties welke onder verschillende condities door commerciële dan wel niet-commerciële instellingen worden verricht voor de btw anders worden behandeld. De EU-wetgever ziet hierin derhalve geen schending van de fiscale neutraliteit.
De btw-richtlijn biedt wel de mogelijkheid aan de lidstaten om de sportvrijstelling niet toe te passen wanneer deze zal leiden tot concurrentieverstoring ten nadele van commerciële instellingen, maar uitsluitend wanneer het gaat om andere dan publiekrechtelijke instellingen. Het gebruik van deze mogelijkheid zou buitenproportioneel zijn. In de eerste plaats zou dit met zich meebrengen dat ook alle sportverenigingen in de btw-heffing zouden moeten worden betrokken. In de tweede plaats leidt btw-heffing bij de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties door niet-winstbeogende instellingen juist tot een lagere btw-druk vanwege het aftrekrecht in combinatie met de lage gebruiksvergoedingen tegenover commerciële bedrijven die sportaccommodaties exploiteren.
Acht u een vrijstelling voor niet-commerciële instellingen en btw-plicht voor commerciële instellingen die dezelfde prestatie verrichten strijdig met het beginsel van de fiscale neutraliteit van de btw? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u aangeven hoe er in andere Europese landen met het arrest Bridport2 wordt omgegaan?
Het Hof van Justitie heeft in het arrest Bridport geoordeeld dat de vrijstelling voor nauw met sportbeoefening samenhangende diensten door een niet-winstbeogende instelling zowel geldt voor prestaties aan leden als aan niet-leden. Voor zover wij informatie hierover hebben gekregen van andere lidstaten is het beeld dat het arrest Bridport bij het merendeel van deze lidstaten geen aanleiding is tot wijzigingen in hun nationale wetgeving, omdat zij voor de btw geen onderscheid maken tussen prestaties aan leden en niet-leden.
Klopt het dat in het arrest gesproken wordt over natuurlijke personen (leden en niet-leden) en niet over verenigingen en stichtingen? Zo ja, waarom moeten het Sportbesluit en de Wet op de omzetbelasting 1968 dan gewijzigd worden vanwege dit arrest?
Het klopt dat het arrest Bridport ziet op prestaties die worden verricht ten behoeve van natuurlijke personen (leden en niet-leden). Op grond van het eerdere arrest HvJ EG 16 oktober 2008, zaak C-253/07 (Canterbury Hockey Club), vallen echter ook sportdiensten onder de vrijstelling indien de afnemer van die diensten een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid is, voor zover deze diensten nauw samenhangen met de beoefening van sport en onontbeerlijk zijn voor het verrichten ervan, en de uiteindelijke ontvangers van deze diensten personen zijn die sport beoefenen. De toepassing van de sportvrijstelling en de uitleg van het arrest Bridport kan dus niet worden beperkt tot diensten aan natuurlijk personen.
Is de in vraag 3 genoemde voorgenomen wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 uitsluitend bedoeld om de wettekst te repareren naar aanleiding van het arrest Bridport?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat het arrest Bridport wordt gebruikt om «gekunstelde verhuurconstructies» aan te pakken?3
Zie antwoord vraag 3.
Ziet u in het algemeen bij de aanpassing van de Nederlandse wettekst naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie EU mogelijkheden tot overgangsrecht of compensatie indien de gevolgen voor de praktijk zeer groot zijn?
Zie antwoord vraag 4.
De voorgenomen aanpassing van het Sportbesluit |
|
Michiel van Veen (VVD) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
|
Klopt het dat de staatssecretaris van Financiën op 21 mei 2014 aan partijen in de sport heeft aangegeven dat het kabinet van plan is het Sportbesluit (Besluit van 27 oktober 2011) verregaand aan te passen?
Op 21 mei 2014 heeft op ambtelijk niveau een overleg plaatsgevonden over diverse sportgerelateerde onderwerpen. Daarbij waren medewerkers van het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Belastingdienst, vertegenwoordigers van NOC*NSF, een aantal sportbonden, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, en de Vereniging Sport en Gemeenten aanwezig. Tijdens het overleg is aangegeven dat het arrest van het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJ EU) van 19 december 2013, zaaknr. C-495/12 (Bridport and West Dorset Golf Club, hierna: Bridport) aanleiding is om over de btw-vrijstelling die van toepassing is op «de diensten door organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering daarvan ten doel stellen, aan hun leden,» na te denken (artikel 11, lid 1, onderdeel e van de Wet op de Omzetbelasting 1968, hierna: Wet OB).
Voor de volledigheid merken wij op dat het voorgaande niets van doen heeft met aanpassing van de Toelichting bij Tabel I van de Wet OB voor zover het gelegenheid geven tot sportbeoefening betreft (Besluit van 27 oktober 2011, in de vraag «Sportbesluit» genoemd). In het vervolg van de beantwoording van deze Kamervragen wordt dan ook niet naar dit beleidsbesluit verwezen.
Indien ja, wat zijn volgens u de financiële gevolgen van dat besluit voor de niet-commerciële sportbeoefening in Nederland? Wat vindt u van de bewering van de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) dat dit besluit alleen al voor de G32 een negatief effect gaat betekenen van € 200 miljoen op jaarbasis? Wat zijn volgens u de totale kosten voor de niet-commerciële sportbeoefening?
Wij hebben vernomen dat de Vereniging Sport en Gemeenten een inschatting heeft gemaakt van de financiële gevolgen. Een onderbouwing van het bedrag is (vooralsnog) niet met ons gedeeld. De berekening gaat naar alle waarschijnlijkheid ervan uit dat de sportvrijstelling ook gaat gelden voor het ter beschikking stellen van sportaccommodaties waardoor de btw op de investeringen in deze accommodaties en het onderhoud niet langer aftrekbaar is. Op dit punt verwijs ik naar het antwoord hierna op de vragen 5 en 3. Naast de juridische EU-context vragen diverse aspecten hier om een afweging die wij in alle zorgvuldigheid willen maken, juist vanwege het belang hiervan voor de sport, maar ook voor de uitvoering van de btw-wetgeving door de belastingdienst die onder andere in de sfeer van sportaccommodaties met het bestrijden van oneigenlijke constructies te maken heeft. Tot slot is er het budgettaire aspect. Wij zullen een en ander de komende tijd daarom met inachtneming van alle omstandigheden nader bezien.
Klopt het dat een interpretatie van het Bridport and West Dorset Golf Club-arrest de basis is voor initiatieven van de staatssecretaris van Financiën om het Sportbesluit verregaand aan te passen? Kunt u de overwegingen bij die interpretatie toelichten? Zijn er ook andere interpretaties mogelijk?
Zie antwoord vraag 5.
Bent u op de hoogte van de onrust bij gemeenten zoals Amersfoort, waar het verregaand aanpassen van het Sportbesluit kan leiden tot uitstel dan wel afstel van geplande investeringen in de sportinfrastructuur? Wat vindt u daarvan?
Wij zijn op de hoogte van de onrust bij gemeenten. Wij willen dan ook nogmaals benadrukken dat een weloverwogen keuze zal worden gemaakt. De resultaten hiervan kunnen bij gelegenheid van de Fiscale Verzamelwet 2015 (en dus niet bij Belastingplan 2015) aan de Kamer worden voorgelegd.
Op welke wijze heeft er afstemming tussen u beiden plaatsgevonden over de interpretatie van het Bridport and West Dorset Golf Club-arrest? Kwam u beiden onafhankelijk tot dezelfde conclusie?
Gevolgtrekkingen van Europese jurisprudentie voor de omzetbelastingwetgeving liggen primair op het terrein van de Staatssecretaris van Financiën. Het behartigen van belangen van de sport ligt primair op het terrein van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het is gebruikelijk dat beide Ministeries met elkaar overleggen over beleids- en wetswijzigingen die het terrein van de sport raken.
Het klopt dat het arrest Bridport de aanleiding is voor het nadenken over de sportvrijstelling. Wanneer mede rekening wordt gehouden met eerdere jurisprudentie en de sportvrijstelling bij voorkeur niet langer kwetsbaar zou moeten zijn voor verdere jurisprudentie ligt het voor de hand om de vrijstelling uit de btw-richtlijn in de Nederlandse wetgeving over te nemen, waarbij ook het ter beschikking stellen van sportaccommodaties onder de vrijstelling komt te vallen. Zoals gezegd, alle aspecten die samenhangen met de onderhavige problematiek worden nog onderzocht. Zo worden de juridische, financiële, organisatorische, administratieve en uitvoeringsgevolgen onderzocht.
Wat zijn volgens u de eventuele negatieve gevolgen voor de sport in Nederland van dit besluit? Hoe kunnen die eventuele negatieve gevolgen worden gecompenseerd?
Zie antwoord vraag 2.
Op welke termijn kunt u duidelijkheid verschaffen aan gemeenten en beheersstichtingen van sportfaciliteiten, zodat exploitatieconsequenties helder zijn en investeringen in sportinfrastructuur weer kunnen worden hervat?
Zie antwoord vraag 4.
Het bericht dat Nederlandse bedrijven indirect betrokken zijn bij schendingen van de arbeidsrechten bij de bouw van faciliteiten voor het WK 2022 in Qatar |
|
John Kerstens (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA), Michiel Servaes (PvdA) |
|
Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
|
Bent u bekend met het onderzoek van Profundo dat in opdracht van FNV is uitgevoerd en waaruit blijkt dat verschillende Nederlandse bedrijven, banken en pensioenfondsen samenwerken met en investeren in internationale bedrijven die zich in Qatar schuldig maken aan schendingen van de arbeidsrechten bij de bouw van faciliteiten voor het WK 2022?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat grote financiële instellingen, zoals ING en ABN AMRO, en pensioenfondsen, waaronder ABP, PFZW, PME en PMT, investeren in bedrijven die betrokken zijn bij arbeidsrechtschendingen of risico lopen daarbij betrokken te raken?
De regering beschikt niet over dit soort informatie en kan derhalve geen uitspraken hierover doen.
Hoe beoordeelt u de reactie van de onderzochte instellingen en bedrijven zoals weergegeven in het rapport «WK voetbal 2022 in Qatar: Nederlandse investeringen in bij arbeidsrechtenschendingen betrokken bedrijven» (vanaf pagina 46)? Bent u bereid de instellingen en bedrijven te informeren over, en ondersteunen bij het voorkomen van (in)directe investeringen in Qatarese bedrijven die arbeidsrechten schenden? Zo ja, op welke wijze gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
De zorg rondom de positie van arbeiders beperkt zich zoals bekend niet alleen tot Qatar, maar ook tot de andere landen in de Golfregio. Het is van belang dat deze problematiek niet alleen bilateraal, maar vooral ook breder in multilateraal verband op constructieve wijze wordt aangekaart. Nederland zal deze thematiek op de agenda houden van relevante internationale organisaties als de ILO. Ook wordt van bedrijven «due diligence» verwacht conform de OESO richtlijnen. Zoals blijkt uit het rapport nemen Nederlandse financiële instellingen hun eigen verantwoordelijkheid om de problematiek rond arbeiders in Qatar te adresseren. Concrete situaties kunnen voor nadere duiding aan een Nationaal Contact Punt van de OESO richtlijnen worden voorgelegd. In contacten met het bedrijfsleven alsook met investeerders die actief zijn in deze regio, kaart de regering de problematiek en de verantwoordelijkheden van bedrijven actief aan.
Deelt u de mening dat de Nederlandse bedrijven en financiële instellingen die investeren in bedrijven die arbeidsrechten schenden, hierop dienen te worden aangesproken door de Nederlandse overheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid dit te doen en kunt u de Kamer hierover informeren?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid om de schending van arbeidsrechten van de werknemers aan stadions voor het WK voetbal in Qatar in 2022 te bespreken met uw Qatarese collega? Zo ja, wanneer gaat u dit doen en bent u bereid de Kamer van dit contact verslag te doen? Zo nee, waarom niet?
Nederland staat in contact met de Qatarese autoriteiten over dit belangrijke onderwerp. Leden van het kabinet, inclusief de Minister van Buitenlandse Zaken, zullen in hun contacten met hun counterparts in Qatar deze problematiek blijven aankaarten. Ook de Nederlandse Ambassade in Doha voert regelmatig gesprekken met Qatarese autoriteiten en het bedrijfsleven over de situatie van veel arbeidsmigranten in het land. Nederland zal eveneens samen met internationale partners en bij voorkeur in ILO-verband blijven optrekken om de situatie in Qatar verder te helpen verbeteren. De Kamer zal ook in de toekomst over de Nederlandse inzet ter zake geïnformeerd blijven worden.
Welke voortgang kunt u melden in de eerder door het kabinet toegezegde inspanning om o.a. met NOC-NSF in overleg te gaan over de kwestie van de mensenrechten in relatie tot grote sportevenementen? Welke concrete resultaten heeft dit overleg tot nu toe opgeleverd?2
Welke concrete resultaten hebben de eerder door het kabinet toegezegde inspanningen in internationaal verband, met name de EU en de ILO, tot nu toe opgeleverd om te komen tot een sterkere koppeling tussen de naleving van mensenrechtennormen enerzijds en de toekenning en organisatie van grote sportevenementen anderzijds?
Op 21 november 2013 heeft het kabinet een brief, mede-ondertekend door 23 EU-lidstaten, verstuurd aan de Europees Commissaris van Onderwijs, Cultuur, Meertaligheid en Jeugdzaken Vassiliou inzake respect voor mensenrechten bij grote sportevenementen (zie TK 2013–2014, 21 501-34, nr. 220, d.d. 21 november 2013). De Europese Commissie wordt opgeroepen voorstellen te doen. De Commissie heeft hier positief op gereageerd (zie TK 2013–2014, 21 501-34, nr. 228, d.d. 21 mei jl). Respect voor mensenrechten en sportevenementen is opgenomen in het nieuwe EU Werkplan voor Sport (2014–2017).
Er is ook regelmatig contact met de International Labour Organization (ILO) over de arbeidsmigrantenproblematiek in de regio. Zo heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 8 oktober 2013 in bilateraal contact met de directeur-generaal van de ILO aangedrongen op een actieve rol van de ILO in Qatar. Daarnaast komt het onderwerp aan de orde in gesprekken op ambtelijk niveau. De ILO heeft inmiddels voorbereidingen getroffen om Qatar actief te kunnen ondersteunen.
De ILO Beheersraad heeft in maart 2014 twee rapporten over Qatar aangenomen: een rapport over inbreuken op het recht op vakvereniging en een rapport over niet-naleving van ILO verdrag 29 inzake gedwongen arbeid. De rapporten bevatten aanbevelingen voor beleidsaanpassingen. Qatar gaf in een reactie op de rapporten aan graag een samenwerkingsprogramma met de ILO aan te willen gaan en opvolging te zullen geven aan de aanbevelingen.
Tijdens de 103e Internationale Arbeidsconferentie werd de implementatie van Verdrag 81 over de arbeidsinspectie besproken en werden aanbevelingen aan Qatar gedaan. Ook is door enkele werknemersorganisaties een verzoek gedaan tot het instellen van een zogenaamde «commission of enquiry», die in Qatar kan nagaan of het land zich houdt aan zijn verplichtingen onder ILO-verdragen 29 en 81. De mogelijke oprichting van een dergelijke onderzoekscommissie zal tijdens de eerstvolgende Beheersraad van de ILO in november 2014 worden besproken.
Het kabinet zal zich ook in de toekomst blijven inzetten om grote sportevenementen als de Olympische Spelen en het wereldkampioenschap voetbal te gebruiken als opening om moeilijke onderwerpen, zoals mensenrechten, bespreekbaar te maken.
Heeft u kennisgenomen van de documentaire «Pablo»1, over de misstanden in Rio de Janeiro, in aanloop naar het wereldkampioenschap voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in 2016?
Ja.
Hoe beoordeelt u de beschuldiging van filmmaker Marijn Poels dat het stadsbestuur van Rio de Janeiro een brute repressiestrategie heeft ingezet tegen straatkinderen?
Hoewel de situatie van de straatkinderen in Rio de Janeiro zorgwekkend is en nog stappen moeten worden genomen in de uitvoering van de Braziliaanse ambities om deze te verbeteren, deelt het Kabinet de suggestie niet, dat verdwijning van kinderen zou voortkomen uit een repressiestrategie.
In algemene zin verbetert de mensenrechtensituatie in Brazilië gestaag. De Braziliaanse regering is er veel aan gelegen de sociale uitdagingen van het land aan te pakken en de mensenrechtensituatie verder te verbeteren. Er zijn echter nog vele uitdagingen die specifieke aandacht vergen, zoals de complexe problematiek van de straatkinderen.
Kunt u nagaan wat er gebeurt met straatkinderen die opgepakt worden? Klopt het dat ze zonder enige vorm van proces of zelfs zonder overtreding van de wet, in speciale gesloten instellingen of jeugdgevangenissen terecht komen?
Voor zover het Kabinet kan nagaan, worden deze kinderen naar opvangcentra gebracht. Kinderen die strafbare feiten hebben gepleegd, komen soms in jeugddetentiecentra. Naar verluidt gaat dit soms zonder vorm van proces, hetgeen zorgwekkend is.
Hoe beoordeelt u de beschuldiging2 dat in de gesloten instellingen en jeugdgevangenissen kinderrechten op ernstige wijze geschonden worden, onder meer door folterpraktijken en moorden door bewakers op minderjarigen?
Het Kabinet heeft geen indicatie dat kinderrechten op systematische wijze worden geschonden. Wel is bekend dat de gevangenissen in Brazilië overbevolkt zijn en de voorzieningen ondermaats. Er worden veel incidenten gemeld, helaas ook m.b.t. minderjarigen.
De Braziliaanse regering wordt o.a. door VN-instellingen maar ook door Europese landen regelmatig aangesproken om de situatie in gevangenissen te verbeteren en is zich terdege bewust van de noodzaak hiertoe. Tijdens het Universal Periodic Review proces over Brazilië in Genève is de situatie in gevangenissen een van de elementen geweest die Nederland heeft opgebracht als zorgpunt.
Recent constateert het Kabinet enige vooruitgang dankzij maatregelen om voorzieningen voor de gevangenen, inclusief minderjarigen, te verbeteren. De voorgestelde maatregelen betreffen o.a. het versnellen van het juridische proces; de ontwikkeling van mechanismes voor de re-integratie van gevangenen en de verbetering van bestuur van gevangenissen inclusief trainingen aan gevangenenbewaarders.
Hoe beoordeelt u het rapport van het Demografisch Instituut voor Statistieken van Brazilië (IBGE) van 14 augustus 2013, waaruit blijkt dat er alleen al in de deelstaat Rio de Janeiro in twee decennia tijd 90.000 mensen – waarvan de helft minderjarig – zijn verdwenen waarvan men de lichamen nooit heeft teruggevonden? Klopt het dat het instituut geregistreerd heeft dat er in Rio de Janeiro gemiddeld per dag vier kinderen vermoord worden en acht verdwijnen?
Het Demografisch Instituut voor Statistieken van Brazilië heeft noch op 14 augustus 2013, noch op enige andere datum voor zover het Kabinet kan nagaan, een dergelijk rapport uitgebracht of de genoemde statistieken geregistreerd.
Het Kabinet kan dan ook niet beoordelen of het stadsbestuur niet wil ingaan op de specifieke rapportages genoemd in vraag 5.
Klopt het dat het stadsbestuur van Rio de Janeiro niet kan of wil zeggen wat er met deze kinderen gebeurd is? Zo ja, vindt u dit ook zorgwekkend?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u het rapport «Visitas aos abrigos especializados para crianças e adolescentes»3 van de Mensenrechtencommissie van het deelstaatparlement van Rio de Janeiro over het oppakken en verdwijnen van ongeveer vierduizend straatkinderen in de aanloop naar de VN Milieuconferentie «Rio +20» tussen februari en mei 2012?
Het Kabinet kent de door de Mensenrechtencommissie van het deelstaatparlement van Rio de Janeiro geuite zorgen over de situatie in opvanghuizen voor minderjarigen. Het Kabinet kan niet nagaan in hoeverre de onderzoeksresultaten correct zijn. Het bestaan van een onafhankelijke commissie voor mensenrechten die onderzoek heeft kunnen doen en een rapport heeft uitgebracht over de opvang van minderjarigen, toont aan dat er ruimte is voor een open debat in de Braziliaanse samenleving over uitdagingen waar het land voor staat en de wijze waarop de levensomstandigheden van deze groepen verbeterd kan worden.
Klopt het dat de Braziliaanse autoriteiten geen uitsluitsel hebben gegeven wat er met deze vermiste kinderen gebeurd is, ook niet na een parlementaire hoorzitting op 30 mei 2012? Is het waar dat de Braziliaanse autoriteiten na deze hoorzitting alle digitale gegevens rondom de oppakpraktijken gewist hebben en sindsdien geen openbare gegevens meer vrij geven over opgepakte of verdwenen straatkinderen? Zo ja, hoe beoordeelt u dit gebrek aan transparantie en verantwoording?
Voor zover het Kabinet kan nagaan, hebben de Braziliaanse autoriteiten niet specifiek gereageerd op de in het rapport als vermist omschreven kinderen. Wel is de ambitie van de autoriteiten om de situatie van de straatkinderen te verbeteren opgeschroefd (zie onder antwoord op vraag 6). Naar aanleiding van een eerder parlementair onderzoek in 2010 door de Braziliaanse autoriteiten is een nationaal kadaster ingesteld voor de registratie van verdwenen minderjarigen. Er zijn geen indicaties dat specifieke gegevens zijn gewist.
Zijn er indicaties dat de repressie tegen straatkinderen in de afgelopen maanden in de aanloop naar het WK voetbal is toegenomen? Klopt het dat in de afgelopen maanden het leger ingezet is in sloppenwijken (favela’s) van Rio de Janeiro in een veiligheidsoperatie voor het WK?4 Zo ja, hoe beoordeelt u dit ook in het licht het bovenstaande?
In de aanloop naar het WK voetbal is er veel aandacht voor de veiligheidssituatie in de stad geweest en is in enkele gevallen op verzoek van de deelstaatautoriteiten het leger ingezet. In de toeristische wijken is de politiemacht versterkt om criminaliteit terug te dringen, toeristische locaties te beschermen en bijvoorbeeld georganiseerde overvallen in groepsverband door minderjarigen te voorkomen. Deze acties zijn niet specifiek gericht op straatkinderen, maar deze kunnen daar uiteraard wel bij betrokken raken. Op initiatief van de Braziliaanse regering is mede met steun van de Europese Unie de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan het delen van best practices met de Braziliaanse autoriteiten om beleid te helpen ontwikkelen gericht op straatpopulaties, ook in de context van de organisatie van grote evenementen. Voorafgaand aan de meest recente EU-Brazilië mensenrechtendialoog (3 en 4 april jl.) is een seminar georganiseerd waarbij Braziliaanse en Europese NGO's hebben gesproken over ervaringen en best practices o.a. op het gebied van mensenrechten gerelateerd aan grote (sport-)evenementen.
Geven bovenstaande bronnen en beschuldigingen volgens u voldoende aanleiding om opheldering te vragen over vermeende schendingen van mensenrechten, o.a. van het VN folterverdrag en het VN Kinderrechtenverdrag?
Er is reeds sprake van een dialoog tussen EU en Brazilië op het gebied van mensenrechten. Tijdens deze dialoog komen o.a. onderwerpen als raciale discriminatie, rechten van kinderen en politieoptreden aan bod. Behalve een politieke dialoog ondersteunen zowel de EU als lidstaten, waaronder Nederland, projecten op het gebied van mensenrechten. De EU en haar lidstaten hebben een mensenrechtenstrategie opgezet voor Brazilië. O.a. op verzoek van Brazilië is in de voorgaande jaren veel aandacht besteed aan het delen van expertise ten aanzien van de aanpak van de uitdagingen ten aanzien van straatpopulatie. Maandelijks vindt er overleg plaats tussen de EU lidstaten op dit gebied en worden ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten in Brazilië besproken (of komen aan bod).
Bent u bereid deze vermeende mensenrechtenschendingen, alsmede het gebrek aan transparantie en de kennelijke straffeloosheid van autoriteiten, zo mogelijk nog vóór het WK voetbal, bilateraal aan de orde te stellen richting Brazilië, alsmede te adresseren binnen de EU en de VN? Bent u bereid daarbij aan te dringen op (internationaal) onafhankelijk onderzoek?
Mensenrechten komen in vrijwel alle bilaterale (politieke of hoog ambtelijke) ontmoetingen tussen Nederland en Brazilië aan de orde. Ook via de EU wordt de mensenrechtensituatie in Brazilië regelmatig besproken. Het Kabinet ziet op dit moment geen aanleiding voor een internationaal onderzoek, omdat de Braziliaanse regering de problematiek onderkent, actief beleid ontwikkelt om de situatie te verbeteren, open staat om van de ervaringen van andere landen te leren en er in Brazilië zelf ruimte is om onderzoeken naar misstanden te doen, hierover te publiceren en een publiek debat over dit onderwerp te houden. Onder deze omstandigheden heeft een dergelijk onderzoek geen meerwaarde.
Bent u bereid om non-gouvernementele organisaties (ngo’s) te steunen die zich inzetten voor kinderrechten in Brazilië, bijvoorbeeld vanuit het mensenrechtenfonds?
Ja. Binnen de financiële beperkingen van het mensenrechtenfonds ondersteunt de Nederlandse ambassade in Brasília diverse Braziliaanse NGO’s, waaronder ook organisaties die als doelgroep inwoners van favela’s (waaronder minderjarigen) hebben.
Bent u bereid te pleiten voor de opname van mensenrechtennormen in de reglementen van internationale sportfederaties die gelden bij het toewijzen en bij de organisatie van grote sportevenementen, zoals wereldkampioenschappen voetbal en de Olympische Spelen, zoals eerder door de Kamer bepleit in de motie Servaes c.s.?4
Het Kabinet heeft op 29 januari jl. een brief6 gestuurd aan NOC*NSF met het verzoek het onderwerp aan de orde te stellen bij het IOC, met als mogelijke acties het hanteren van een mensenrechtencriterium bij de selectie van steden of het instellen van een mensenrechtencommissie. Naar aanleiding hiervan heeft NOC*NSF het thema mensenrechten als één van de belangrijke thema’s binnen sport en integriteit op haar agenda gezet. NOC*NSF zal de komende tijd dit thema verder uitwerken en het Kabinet zal Uw Kamer in de tweede helft van 2014 hierover nader informeren.
Ook de KNVB heeft ten aanzien van dit onderwerp een voorstel bij het UEFA bestuur neergelegd om de FIFA te vragen mensenrechtenclausules in toekomstige bids op te nemen. De UEFA heeft dit voorstel aangenomen.
Op 21 november 2013 is mede op initiatief van Nederland een brief7, die is ondertekend door 23 EU-lidstaten, verstuurd aan de Europees Commissaris van Onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugdzaken Vassiliou inzake respect voor mensenrechten bij grote sportevenementen. Met deze brief roepen de Europese sportministers op dat landen/staten bij de organisatie van grote sportevenementen rekening houden met de Europese Conventie inzake Mensenrechten en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN. De Europese Commissie heeft hier positief op gereageerd8 en in vervolg hierop is het onderwerp in het nieuwe EU Werkplan voor Sport (2014–2017) opgenomen.
Het Kabinet zal zich ook in de toekomst blijven inzetten om grote sportevenementen als de Olympische Spelen en het wereldkampioenschap voetbal te gebruiken als opening om moeilijke onderwerpen, zoals mensenrechten, bespreekbaar te maken.
Het bericht 'Sporter is straks meer kwijt als gemeente niet oplet' |
|
Tjeerd van Dekken (PvdA), Mei Li Vos (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kent u het bericht «NOC*NSF: Sporter is straks meer kwijt als gemeente niet oplet»?1
Ja.
Bent u van mening dat deze wet, de Wet markt en overheid, zijn doel voorbijschiet op het moment dat hier ook sporters door worden getroffen?
Het doel van de wet is het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen marktpartijen die zich op de markt begeven waaronder de overheid. Dat geldt derhalve ook als gemeentelijke sportaccommodaties worden verhuurd aan sportverenigingen dan wel aan private ondernemingen. De wet schiet daarbij niet zijn doel voorbij als de extra kosten worden doorberekend aan de leden, een vervelend gevolg is het mogelijk wel.
Is het waar dat op grond van deze wet uitzonderingen gemaakt kunnen worden voor de bepaling dat altijd de integrale kostprijs doorberekend moet worden? Klopt het dat de gemeente daarvoor een besluit moet nemen om sportaccommodaties te bestempelen als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB)?
Een gemeente kan, indien het algemeen belang zich naar haar oordeel verzet tegen doorberekening van de integrale kostprijs, hiervan afzien door de activiteit te kwalificeren als een activiteit ter uitvoering van een DAEB. Voor zover twijfel kan zijn over de redelijkheid van een kwalificatie als DAEB, biedt het bestuurlijk toezicht mogelijkheden om vast te stellen of een overheidsorganisatie hierbij te ver is gegaan.
Bent u bereid om in overleg te treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zodat zij bij haar leden kan benadrukken dat, op het moment dat gemeenten geen uitzonderingsbesluit treffen voor 1 juli 2014, gemeenten de integrale kostprijs van sportvoorzieningen aan de sportverenigingen moeten doorberekenen?
In januari van dit jaar heeft de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) in samenwerking met de Autoriteit Consument en Markt (ACM), Europa Decentraal, en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor de gemeenten een bijeenkomst georganiseerd over de werking van de Wet Markt & Overheid op de exploitatie van sportaccommodaties. Daarnaast zijn diverse regionale bijeenkomsten georganiseerd om de gemeenten van informatie te voorzien. Voor vragen omtrent de wet, exploitatie van sportaccommodaties en voorbeelden van DAEB’s kunnen de gemeenten terecht bij de VSG.
Bent u bereid, al dan niet in samenwerking met de VNG, de gemeenten erop te wijzen dat zij een DAEB-besluit kunnen nemen? Bent u bereid een concept DAEB-besluit rond te sturen aan de 403 gemeenten?
Nee, de acties genoemd onder de vorige vraag lijken mij voldoende om negatieve effecten van de Wet te voorkomen door alerte acties van de zijde van de gemeenten.
De komst van het Eritrees voetbalelftal naar Nederland |
|
Sietse Fritsma (PVV) |
|
Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Is het waar dat het (voormalige) nationale voetbalelftal van Eritrea sinds kort in Nederland verblijft en hier asiel heeft aangevraagd?1 Zo ja: wat is de stand van zaken rond deze aanvragen?
Het is juist dat leden van het voormalige nationale voetbalelftal van Eritrea sinds kort in Nederland verblijven. Zij zijn in 2013 voorgedragen door de VN Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) aan Nederland in het kader van hervestiging omdat zij gevaar liepen. Nederland heeft betrokkenen geaccepteerd voor hervestiging.
Deelt u de mening dat deze aanvragen (op grond van de Dublin verordening) moeten worden afgewezen, aangezien de betreffende vreemdelingen (veilig) in Roemenië verbleven voordat ze naar Nederland kwamen? Zo neen, waarom niet?
Ik deel uw mening niet. De betreffende Eritrese vluchtelingen waren door UNHCR eind 2013 verplaatst naar het Emergency Transit Centre (ETC) in Roemenië, waar op tijdelijke basis (maximaal 6 maanden) vluchtelingen verblijven die in veiligheid moeten worden gebracht vanwege levensbedreigende omstandigheden. Vanuit het ETC worden vluchtelingen vervolgens overgebracht naar het land dat de vluchteling zal hervestigen.
Heeft Nederland een actieve rol gespeeld in het naar Nederland halen van deze vreemdelingen? Zo ja, kunt u deze (gelet op bovenstaande vraag) zeer domme actie uitleggen?
Zie het antwoord op vraag 1
Wat doet u teneinde de explosief toegenomen instroom van asielzoekers uit Eritrea in te dammen?
Ik bericht uw Kamer separaat over de maatregelen die ik heb getroffen en tref met betrekking tot de verhoogde instroom.
Garanties in het kader van het bid voor het Europees Kampioenschap voetbal in 2020 |
|
Hanke Bruins Slot (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
|
Heeft u de berichten «UEFA-bobo’s betalen geen taks»1, «Geen vrijstelling belasting in Nederland met EK»2 en «Kosten EK voetbal hoger, baten nog niet duidelijk»3 gelezen?
Ik heb kennisgenomen van deze berichtgeving.
Waarom tekende u op 5 maart 2014 een stapel modelovereenkomsten en lichtte u de Kamer pas op 23 april, twee dagen voor het definitieve bid, in over dit bid, terwijl u eerder aan de Kamer had beloofd dat «Mocht de organisatie van of het indienen van een bid voor zeer grootschalige evenementen zich aandienen, zoals de Olympische/ Paralympische Spelen en WK en EK voetbal die van de buitencategorie zijn, dan spreekt het vanzelf dat bij de dan te nemen substantiële besluiten over ondersteuning de Kamer nauwgezet en tijdig geïnformeerd zal worden»?4 Kunt u hierbij ook aangeven waarom u niet voldaan heeft aan uw belofte in uw brief van 20 september 2013, waarin u aangeeft de Kamer te informeren over de gevraagde garanties en de mogelijkheden van de Rijksoverheid om hieraan tegemoet te komen?5 Bent u van mening dat de Kamer op deze manier nog voldoende gelegenheid heeft gehad om op de gevraagde garanties te reageren voordat deze formeel ingediend zijn?
De reden dat ik de door mij op 5 maart 2014 al getekende overheidsgaranties niet eerder naar de Tweede Kamer heb gestuurd, was het wachten op de beslissing van de Gemeenteraad van Amsterdam om in te stemmen met de aan de gemeente gevraagde financiële bijdrage.
Op 23 april is hierover positief door de Gemeenteraad besloten. Ik heb vervolgens de Kamer die dag terstond geïnformeerd over het uitbrengen van het bid en de overheidsgaranties die ik namens het Rijk heb ondertekend en onderdeel uitmaken van het bid.
Door de leden Bruins Slot en Omtzigt wordt gerefereerd aan mijn brief van 20 september 2013 waarin ik heb aangegeven de Kamer tijdig te informeren bij te nemen substantiële besluiten inzake grootschalige sportevenementen (TK 30 234, nr. 62), de zogenaamde motie Klaver cs.
In deze brief heb ik de Kamer geïnformeerd over het voornemen van de KNVB om een bid uit te brengen op een viertal wedstrijden van het EK voetbal 2020, alsmede over de gewijzigde opzet van dat toernooi. Die gewijzigde opzet maakt dat het gaat om een evenement dat qua omvang beperkter en overzichtelijker is dan in de vroegere opzet en daarmee ook aantrekkelijk is voor Nederland. Daarbij heb ik aangegeven de Kamer later, na uitwerking van het bid, te informeren over de gevraagde financiële bijdrage en garanties van de Rijksoverheid en de mogelijkheden van de Rijksoverheid om hieraan tegemoet te komen.
Alle garanties, inclusief de fiscale, passen binnen de bestaande wettelijke kaders, c.q. zijn in overeenstemming gebracht met de modelgaranties voor sportevenementen die sinds 5 juli 2012 bij de Tweede Kamer bekend zijn. De garanties die ik namens het Rijk aan de UEFA heb verstrekt, alsmede de financiële bijdrage van het Ministerie van VWS aan dit evenement beschouw ik dan ook niet als «substantiële besluiten over ondersteuning» waar ik de Kamer al vooraf over zou hebben moeten informeren. Dat had ik alleen moeten doen als met de verleende garanties en financiële bijdrage de kaders van staand beleid en/of bestaande wet- en regelgeving overschreden worden en dat is hier niet aan de orde.
Kunt u de laatste modelovereenkomst (in Nederlands, Engels en Duits) aan de Kamer doen toekomen, zoals toegezegd aan de Kamer?6
De laatste versie van de modelgaranties (Nederlands en Engels) is opgenomen op Rijksoverheid.nl (www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-en-publicaties/publicaties/2014/04/30/modelgaranties-voor-grote-internationale-sportevenementen.html).
De aanpassingen ten opzichte van de versie die u op 5 juli 2012 heeft ontvangen, zijn beperkt en met name tekstueel van aard.
Kunt u aangeven waarom u de UEFA-eisen (UEFA= Union of European Football Associations) als uitgangspunt genomen hebt en niet de Nederlandse modelovereenkomst? Kunt u het definitieve bid aan de Kamer doen toekomen?
Kunt u alle andere overeenkomsten, die op basis van deze overeenkomst gesloten zijn of in voorbereiding zijn, aan de Kamer doen toekomen?
Er zijn door het Rijk geen andere overeenkomsten gesloten of in voorbereiding, die onderliggend zijn aan de aan de UEFA verstrekte garanties.
In mijn brief van 23 april heb ik wel gesproken over een samenwerkingsovereenkomst, waaraan gewerkt is met betrokken partijen (KNVB, gemeente Amsterdam, Amsterdam Arena en VWS). Hierin wordt afgesproken in partnerschap op te trekken door gezamenlijk een kansrijk bid in te dienen bij de UEFA. Zodra deze overeenkomst door alle partijen is ondertekend, zal ik deze aan de Kamer sturen.
Klopt het, zoals in het bericht van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) staat vermeld, dat in de garanties is opgenomen dat alles binnen de Nederlandse wettelijke kaders moet blijven? Zo ja, waarom heeft u dan in de garanties opgenomen dat tot het eind van 2020 nieuwe wetgeving geen negatieve invloed op de UEFA en de organisatie van EURO2020 zal hebben?7 Kunt u tevens aangeven waar in de templates van de UEFA staat opgenomen dat een dergelijke garantie gegeven moet worden?
Ja, het klopt zoals in het persbericht van de KNVB is aangegeven dat alle afgegeven garanties, inclusief de fiscale, binnen de wettelijke kaders blijven. De specifieke bepaling, waarnaar de vragenstellers verwijzen, ziet op de aan de UEFA gegeven garantie dat er tot 2020 geen nieuwe (fiscale) wetgeving komt die specifiek is gericht op de UEFA of de organisatie van EURO 2020 met als doel vrijstellingen die nu gelden en aan de UEFA zijn bekendgemaakt ongedaan te maken. De tekst van de guarantee template spreekt doelbewust dat het om wetgeving moet gaan die specifiek is gericht op de UEFA of de organisatie van EURO2020, om ervoor te zorgen dat de afgegeven garantie aan de UEFA niet ziet op algemene wijzigingen van (fiscale) wet- en regelgeving.
Kunt u aangeven op welke punten de modelovereenkomst verschilt met de overeenkomst van de UEFA op het belastinggebied en daarbij in ieder geval ingaan op de volgende aspecten: de reikwijdte van de vrijstelling (alleen de atleten, zoals in de modelovereenkomst of alle «designated persons», inclusief een definitie en schatting van de omvang van die laatste categorie); de vrijstelling die de UEFA (en haar bedrijven) krijgt in de voorbereiding en uitvoering voor alle belastingen, zoals ook omzetbelasting, inkomstenbelasting, winstbelasting en btw; de garantie dat wetten niet aangepast worden voor 2020?
Zoals hiervoor al aangegeven zijn de aan de UEFA verleende garanties op het terrein van de belastingheffing in overeenstemming met de modelgaranties, ik verwijs hiervoor met name naar onderdeel h) van de garantie. Op de reikwijdte van de afgegeven garantie over het niet aanpassen van (fiscale) wetten tot 2020 is in het antwoord op de vorige vraag al ingegaan.
Wie is er op basis van de garanties vrijgesteld van belastingen indien Nederland wedstrijden van het EK 2020 organiseert? Van welke belastingen zijn die (rechts)personen vrijgesteld?
Het gaat bij de afgegeven garanties om reguliere toepassing van bestaande fiscale wet- en regelgeving door de Belastingdienst, op basis van voorgestelde feiten en omstandigheden in een concreet geval, die bepalen of sprake is van vrijstelling van het betalen van belasting. De garanties leiden dus niet tot specifieke fiscale vrijstellingen.
Op basis van welke wettelijke grondslag (wet en artikel) kunt u als minister van VWS belastingvrijstellingen beloven, die buiten de wet omgaan?
Er zijn en worden aan de UEFA geen belastingvrijstellingen beloofd die buiten de wet omgaan.
Klopt het dat u in uw brief van 5 juli 2012 over modelgaranties onder andere vermeldt dat de Nederlandse overheid geen autonome bevoegdheid heeft om producten en diensten vrij te stellen van btw?8 Hoe verklaart u dan dat u nu toch garanties doet voor vrijstelling van btw? In hoeverre botst dit met de Europese btw-richtlijn? Kunt u uitleggen waar het verschil zit tussen wat u in 2012 schreef over het ontbreken van ruimte om vrijstellingen van btw te geven en de garanties die u nu geeft om de UEFA van alle btw vrij te stellen?
Er is geen sprake van vrijstelling van btw anders dan die op grond van de bestaande wet- en regelgeving in algemene zin bestaat.
Op welke wijze is de brief met garanties tot stand gekomen?
Zie mijn brief van 23 april jl. en het hiervoor gegeven antwoord op vraag 4.
Is de brief met garanties op het gebied van belastingen rechtsgeldig? Zo ja, waarom dan?
Ja, het betreft garanties die passen binnen de Nederlandse en de EU wet- en regelgeving.
Kunt u de rapportages van accountants- en adviesbureau PriceWaterhouseCoopers (PWC) en de second opinion van Sport2B waar u de nettobaten en -kosten op hebt gebaseerd naar de Kamer sturen?
Deze onderzoeken zijn in opdracht van de KNVB uitgevoerd en staan vermeld op de website van de KNVB (www.knvb.nl/nieuws/34753/economische-impuls-nederland-bij-organisatie-ek2020).
Het bericht dat UEFA-bobo’s geen taks betalen |
|
Henk van Gerven |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kunt u uitleggen waarom de voetbalbond UEFA (Union of European Football Associations) en zijn officials geen enkele belasting hoeven te betalen, indien Nederland in 2020 wedstrijden krijgt toegewezen in verband met het Europees kampioenschap? Kunt u uw antwoord toelichten?1 2
De fiscale garanties die in het kader van het bid voor wedstrijden van het EK voetbal 2020 aan de UEFA zijn afgegeven passen geheel binnen de bestaande kaders van de Nederlandse fiscale wet- en regelgeving. Er is op geen enkele manier sprake van specifieke vrijstellingen. De UEFA zal – bij toewijzing van het bid – net als andere in ons land actieve internationale organisaties, gewoon onder het geldende Nederlandse belastingregime vallen. Ook zijn de afgegeven garanties volledig in overeenstemming met de daarvoor opgestelde modelgaranties voor grote internationale sportevenementen die op 5 juli 2012 naar uw Kamer zijn gestuurd. Het is dus niet zo dat de UEFA bij toewijzing van het bid is vrijgesteld van het betalen van belastingen. Wel kan door de UEFA, indien aan de geldende voorwaarden in de Nederlandse wetgeving wordt voldaan, een beroep worden gedaan op bestaande, reguliere vrijstellingsregelingen. Voor de voorwaarden die daarvoor gelden kan verwezen worden naar onderdeel 3 van de modelgaranties voor grote internationale sportevenementen («Heffing en inning van belastingen») en de daarbij behorende bijlagen 1a en 1b.
Kunt u uitleggen waarom u toestaat dat kapitaal ongelimiteerd in en uit Nederland kan stromen zonder dat de fiscus erbij kan, indien Nederland deze wedstrijden krijgt toegewezen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Daarvan is geen sprake, zie het antwoord op vraag 1.
Wat gaat de belastingvrijstelling de Nederlandse staat kosten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zoals aangegeven passen de aan de UEFA verleende fiscale garanties binnen de bestaande kaders van wet- en regelgeving. Indien en voor zover er van de UEFA geen belasting door de Nederlandse fiscus wordt geheven, betreft het toepassen door de Belastingdienst van geldende wet- en regelgeving die ook nu al op iedereen van toepassing is. Van het mislopen van inkomsten voor de staat als gevolg van het afgeven van deze fiscale garanties aan de UEFA is dan ook geen sprake.
Wat is het standpunt van de minister van Financiën in dezen? Betekent dit dat fiscale wetgeving hiervoor veranderd zou moeten worden als de UEFA het bid accepteert? Zo ja, om welke regelgeving gaat het dan precies?
De garanties aan de UEFA, inclusief die op het terrein van de belastingen zijn door mij ondertekend namens het gehele kabinet. Aangezien de fiscale garanties die aan de UEFA zijn verstrekt passen binnen het bestaande wettelijke kader, is er geen wijziging van fiscale wet- en regelgeving nodig om de garanties aan de UEFA na te komen als wedstrijden van het EK voetbal 2020 aan Nederland worden toegewezen.
Kunt u een kostenraming van de belastingvrijstelling aangaande het Europees kampioenschap aan de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord op vraag 3.
Kunt u alle gestelde voorwaarden van de UEFA toelichten met de redenen waarom u hiermee heeft ingestemd? Kunt u hier een overzicht van samenstellen? Zo nee, waarom niet?
De voorwaarden die ook voor de UEFA gelden om een beroep te kunnen doen op de bestaande reguliere vrijstellingsregelingen binnen de Nederlandse fiscale wet- en regelgeving staan beschreven in de aan de UEFA verleende garanties. Het betreft dezelfde voorwaarden zoals die beschreven worden in de modelgaranties voor grote internationale sportevenementen (zie antwoord op vraag3. Daar waar nodig zijn in de garantieteksten van de UEFA («Guarantee templates») wijzigingen en toevoegingen aangebracht om de garanties zoals die door de minister van VWS zijn ondertekend volledig te laten vallen binnen de bestaande wet- en regelgeving.
Bent u voornemens om te heronderhandelen over de voorwaarden die de UEFA stelt? Zo ja, wanneer gaat u dat doen? Zo nee, waarom keurt u deze eenzijdig oplegde voorwaarden van de UEFA goed?
Nee. De verleende garanties aan de UEFA, inclusief de fiscale, passen binnen de bestaande wettelijke kaders, c.q. zijn in overeenstemming met de modelgaranties voor grote internationale sportevenementen die bij de Tweede Kamer sinds 5 juli 2012 bekend zijn. Er bestaat voor mij dus geen aanleiding tot heronderhandelen.
Zijn er meer UEFA-eisen gesteld, en vervolgens afgewezen, waarvan de Kamer het bestaan (nog) niet kent? Zo ja, welke?
Zoals ik in mijn brief van 23 april jl. heb aangegeven, zijn de geformuleerde garantieteksten voor EURO 2020 zo dicht mogelijk gebleven bij de tekst van de «templates», zoals die door de UEFA zijn opgesteld. Op sommige plaatsen waren wijzigingen noodzakelijk, omdat de wet- en regelgeving, zoals onder andere neergelegd in de modelgaranties voor grote internationale sportevenementen, dat vereist. De meeste wijzigingen hebben tot doel gehad de nogal strikt geformuleerde wensen van de UEFA te nuanceren en te refereren naar bestaand EU/NL beleid. Dat geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de visa en werkvergunningen waarbij de Schengen-afspraken leidend zijn (garantie 5.23) en de gevraagde bescherming van commerciële rechten die zijn genuanceerd (garanties 5.05, 5.06 en 5.19). In het bidbook zijn verder voorstellen aan de UEFA opgenomen van respectievelijk de gemeente Amsterdam, Arena en de KNVB waar deze partijen zelf de verantwoordelijkheid voor dragen.
Herinnert u zich nog de puinhopen rondom het WK-bid? Hoe gaat u voorkomen dat dezelfde toestanden gaan voorkomen? Bent u bereid de Kamer over alle details te informeren aangaande het Europees kampioenschap? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik herinner mij de ophef die in 2010 is ontstaan rond het bid van Nederland en België op de eindronde van het WK-voetbal 2018/2022. Die ophef is mede de aanleiding geweest voor het opstellen van de modelgaranties voor grote internationale sportevenementen die ik op 5 juli 2012 naar de Tweede Kamer heb gestuurd. Zoals ik in mijn brief van 23 april jl. heb aangegeven, zijn deze modelgaranties vertrek- en ijkpunt geweest voor de verleende garanties aan de UEFA in het kader van het bid van de KNVB op wedstrijden van het EK voetbal in 2020. Ik heb richting uw Kamer volledige transparantie betracht door de overheidsgaranties die ik namens het kabinet aan de UEFA heb verstrekt integraal naar uw Kamer te sturen.
Het bericht 'Onderzoek naar monsterzege' |
|
Tjeerd van Dekken (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Onderzoek naar monsterzege»?1 Zo ja, wat is daarover uw opvatting?
Ja. Ik verwijs naar mijn antwoord op de overige vragen.
Wat is de reden voor het feit dat de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) extra onderzoek doet naar de wedstrijd FC Oss – Emmen?
Sinds 2009 worden door de KNVB alle wedstrijdformulieren van de Eredivisie en Jupiler League naar de UEFA gestuurd voor een analyse door het Betting Fraud Detection System. Dat systeem herkent eventuele ongebruikelijke gokpatronen en kan dat koppelen aan een wedstrijdformulier. In dit geval heeft de KNVB voor de zekerheid de wedstrijd nogmaals bij de UEFA onder de aandacht gebracht, omdat de uitslag, in combinatie met de melding van FC Oss, opvallend was. Incidenteel worden door de KNVB dus wedstrijden extra onder de aandacht gebracht. Daarbij zijn vooralsnog geen afwijkende gokpatronen gezien.
Klopt het verhaal dat tijdens de wedstrijd FC Oss tegen Emmen een persoon van de tribune is verwijderd die verdacht gedrag vertoonde? Is dit al eerder gebeurd dit voetbalseizoen tijdens een wedstrijd tegen Telstar? Zo ja, wat was hiervoor de reden?
Het komt voor dat tijdens voetbalwedstrijden personen aanwezig zijn die met hun telefoon wedstrijdstatistieken aan derden doorgeven. Die statistieken worden bijvoorbeeld gebruikt voor standen-applicaties en voor live betting bij de reguliere bekende aanbieders in zowel Europa als Azië. Door FC Oss zijn twee personen die zich hiermee bezighielden tijdens de wedstrijd tegen FC Emmen van de tribune verwijderd. Over een soortgelijk geval tijdens een wedstrijd tussen FC Oss en Telstar is niets bekend bij de KNVB.
De KNVB stelt dat deze wedstrijd is doorgegeven aan het Openbaar Ministerie (OM); bij wie heeft de KNVB die wedstrijd gemeld en is deze informatie onderdeel van het bredere, voorlopige justitieel onderzoek naar fraude, witwasserij en matchfixing in de sport?
Om matchfixing adequaat te kunnen bestrijden is samenwerking tussen de verschillende sectoren, zowel publiek als privaat, noodzakelijk. Zowel op nationaal als internationaal niveau is grote belangstelling voor het delen van informatie tussen deze verschillende stakeholders. Op nationaal niveau wordt thans een nationaal platform matchfixing ingesteld. Het doel van het nationaal platform matchfixing is om de informatiepositie van alle stakeholders te verbeteren, zodat meer signalen worden gedetecteerd, meer signalen tijdig via de juiste kanalen bij de juiste stakeholders terecht komen en de meest passende interventie kan worden ingezet. Desgevraagd heeft de KNVB bevestigd, dat de wedstrijd in het kader van deze samenwerking is gemeld bij het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie. Het Functioneel Parket heeft de melding bestudeerd zoals alle meldingen en signalen zorgvuldig worden bestudeerd. De melding heeft niet tot vervolgstappen geleid.
Op basis van welke onderliggende informatie heeft de KNVB het OM ingelicht? Is het zo dat de KNVB louter op basis van een grote uitslag meldingen gaat verrichten aan het OM? Zo ja, waar ligt precies de grens wanneer iets in aanmerking komt voor een melding bij het OM?
De KNVB kan op verschillende manieren bij het OM melding maken van verdachte wedstrijden. Zo kan er ook tijdens informele overleggen die niet direct over matchfixing gaan worden opgemerkt dat een bepaalde wedstrijd opmerkelijk is. KNVB en OM kunnen mij hierdoor geen totaal aantal gemelde wedstrijden noemen, of meer informatie verstrekken over de door de KNVB gehanteerde criteria voor het melden van wedstrijden dan ik in antwoord 2 heb weergegeven. Daarbij zegt het aantal keer dat de KNVB informatie heeft doorgegeven aan het OM feitelijk niets over de mate waarin er daadwerkelijk sprake zou zijn van manipulatie/matchfixing.
Van de KNVB vernam ik dat zij vanaf 2009 onder meer haar reglementen heeft aangepast met de invoer van een gokverbod voor spelers, een meldplicht, het instellen van een integriteitseenheid en een licentiesysteem. Op het vlak van voorlichting en preventie heeft de KNVB in 2010 en 2012, in samenwerking met FIFA/INTERPOL, grote voorlichtingsbijeenkomsten voor clubs georganiseerd. Ook worden vanaf 2010 alle (assistent-) scheidsrechters geïnformeerd over matchfixing. Daarnaast heeft de KNVB een educatie- en trainingsprogramma opgezet, waarin vanaf januari 2014 voorlichtingsbijeenkomsten bij clubs worden georganiseerd, om spelers, technische staf en directies voor te lichten over matchfixing.
Voorts is de KNVB actief op het gebied van repressie. De integriteitseenheid kan op verzoek van de aanklager betaald voetbal onderzoek verrichten naar matchfixing. Alle wedstrijden in de Eredivisie en Jupiler League worden, middels het Betting Fraud Detection System, gemonitord op verdachte gokbewegingen.
Tot slot is er een tiplijn ingesteld, is het aanstellingsbeleid arbitrage aangepast, is de begeleiding van de arbitrage geïntensiveerd en is er een pensioenfonds voor betaald voetbalspelers voor meer financiële zekerheid na de carrière van de speler.
Kunt u aangeven hoeveel wedstrijden de KNVB dit voetbalseizoen heeft gemeld bij het OM en welke inspanningen heeft de KNVB zelf verricht, behalve het doorschuiven van wedstrijden naar de UEFA en het OM, teneinde matchfixing aan de kaak te stellen?
Zie antwoord vraag 5.
Welke resultaten zijn er bereikt door de KNVB opgezette integriteitseenheid die sinds 2009 matchfixing onderzoekt? Mocht dit geen resultaat hebben gehad, kunt u dan inzichtelijk maken welke acties zijn ondernomen teneinde wel tot resultaat te komen?
De integriteitseenheid kan op verzoek van de aanklager vooronderzoek verrichten indien mogelijk sprake is van matchfixing. De aanklager heeft tot op heden geen vooronderzoeken opgestart naar matchfixing. De integriteitseenheid is daarnaast actief op het gebied van kennisvergaring naar matchfixing en wordt ingezet om deze kennis via voorlichtingsbijeenkomsten bij clubs te delen.
Is het u bekend dat de Fédération Internationale de Football Association (FIFA) 20 miljoen dollar heeft betaald aan Interpol voor steun ter bestrijding van matchfixing en dat spelersorganisatie FIFPRO subsidie kreeg van de Europese Commissie voor preventie? Weet u welk bedrag de KNVB investeert teneinde matchfixing te voorkomen?
Ja, ook de KNVB investeert substantieel in personeel en middelen teneinde bovengenoemde activiteiten te ontplooien en mogelijk te maken. Veel van deze investeringen worden gemaakt als onderdeel van bredere opleidingen, onderzoeksfaciliteiten en personeelskosten, waardoor een exact bedrag moeilijk te bepalen is.
Wat is uw opvatting over het feit dat een openbaar aanklager uit Duitsland eerder dit voetbalseizoen stelde dat 4 wedstrijden uit de Jupiler League in zijn dossier als verdacht naar voren waren gekomen en dat de KNVB stelde dat dit «fictie» zou zijn? Kunt u uitleggen waarop de KNVB dit baseert?
De KNVB heeft aangegeven dat het in de strijd tegen matchfixing van groot belang is om feiten van fictie te scheiden. Ik verwijs naar mijn antwoord op eerdere Kamervragen2.
Is het mogelijk dat de KNVB over informatie beschikt die Justitie in Duitsland niet heeft waaruit zou blijken dat de openbaar aanklager het bij het verkeerd eind heeft?
Nee.
Welke inspanningen heeft de KNVB sinds september 2013 verricht teneinde informatie te ontvangen van de openbaar aanklager uit Duitsland en is deze informatie gedeeld met het OM? Zo nee, waarom niet en kan deze informatie alsnog worden gedeeld?
De KNVB heeft getracht de informatie, waarover de Duitse aanklager zegt te beschikken, te verkrijgen. Hiervoor is geen toestemming verkregen. Ik verwijs wederom naar het antwoord op eerdere Kamervragen3.
Het bericht "Dove zaalvoetballers geplaatst voor Europese Kampioenschappen maar toch thuis blijven door geldgebrek" |
|
Tjeerd van Dekken (PvdA), Roelof van Laar (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Dove zaalvoetballers geplaatst voor Europese Kampioenschappen maar toch thuis blijven door geldgebrek»? Zo ja, wat is daarover uw opvatting?1
Ja, daar ben ik van op de hoogte.
De sport heeft ervoor gekozen een select aantal topsportprogramma’s te financieren die op het Paralympisch programma staan. Zaalvoetbal valt buiten deze focus.
Bent u bereid het zaalvoetbalteam van de KNDSB te ondersteunen voor deelname aan het Europees Kampioenschap zaalvoetbal? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
De sport is verantwoordelijk voor de besluiten die zij neemt in de sportagenda 2013–2016. Ik ondersteun die sportagenda als die is aangenomen. De sportbonden hebben op de Algemene Ledenvergadering van NOC*NSF van januari 2012 met grote meerderheid ingestemd met deze sportagenda 2013–2016. De sport heeft hierin de ambitie vastgelegd om bij de beste 10 sportlanden van de wereld te behoren. Hierbij is er een focus gelegd, waarbij alleen díe topsportprogramma’s in aanmerking komen voor topsportfinanciering, die een bijdrage leveren aan de top -10 ambitie. Door de keuzes die zijn gemaakt, valt de financiering van deelname aan het EK zaalvoetbal voor doven, net als diverse andere takken van sport (inclusief onderdelen van de gehandicaptensport) buiten de kaders van topsportfinanciering.
Ik vind de stimulering van de amateur- en breedtesport van groot belang. Daarom ondersteun ik onder andere de programma’s «Veilig Sportklimaat» (VSK) en «Sport en Bewegen in de Buurt» (SBB) waarbij vraaggericht lokaal sport- en beweegaanbod wordt gestimuleerd.
Daarnaast is VWS in gesprek met de KNDSB, Vereniging Gehandicaptensport Nederland en NOC*NSF om tot een mogelijke samenwerking te komen en de KNDSB op die manier betrokken te houden bij het lopende sportbeleid.
Wat is uw opvatting over het feit dat steeds meer sportteams niet kunnen deelnemen aan grote sportevenementen als gevolg van gebrek aan subsidies en veranderende prioriteiten bij nationale sportbonden? Op welke manier zorgt u er voor dat amateur- en breedtesport hoog op de politieke en sportieve agenda blijven?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid op korte termijn in overleg te treden met NOC*NSF om gehandicaptenteams structureel te laten deelnemen aan belangrijke nationale en internationale sportevenementen?
Ik beschouw dit als een verantwoordelijkheid van de sport, die zelf besluiten neemt en die ik vervolgens ondersteun. Het staat gehandicaptenteams vrij om deel te nemen aan belangrijke nationale en internationale sportevenementen mits zij voldoen aan de gestelde eisen en criteria die door NOC*NSF zijn vastgesteld.
Het niet toelaten van kinderen tot sportverenigingen van op basis van achternamen |
|
Tjeerd van Dekken (PvdA), Keklik Yücel (PvdA), Tunahan Kuzu (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met de problemen rondom het inschrijven van kinderen bij de Rotterdamse voetbalvereniging Neptunus-Schiebroek?1
Ja.
Deelt u de mening dat het voor de participatie in sport door jongeren van groot belang is dat ieder kind, ongeacht zijn of haar herkomst of achternaam, mogelijk moet zijn te kunnen sporten bij de club van zijn of haar voorkeur?
Ja, een lidmaatschap van een sportvereniging bevordert de participatie, integratie en de sociale cohesie in de maatschappij en in de buurt. Kinderen – en hun ouders – komen op de sportclub vaak weer andere mensen tegen dan ze in hun dagelijkse woon, school- of werkomgeving tegenkomen.
Heeft u zicht op het aantal keren dat kinderen op basis van hun herkomst, achternaam of anderszins oneigenlijke grond, geweigerd worden bij sportclubs? Zo ja, hoe vaak is dit de afgelopen 5 jaar voorgevallen? Zo nee, bent u bereid onderzoek te doen naar het aantal keren dat kinderen op basis van deze, of anderszins oneigenlijke gronden, geweigerd worden bij een sportclub?
Nee, binnen de sport wordt niet op etniciteit of afkomst geregistreerd. Ook de KNVB doet dergelijke registraties niet. Een onderzoek naar het aantal keren dat kinderen op basis van oneigenlijke gronden worden geweigerd, ga ik niet laten uitvoeren omdat ik er liever samen met de sport voor zorg dat bij dit soort signalen adequaat wordt gehandeld. Ouders kunnen in het geval van discriminatie aangifte doen bij de politie en bonden kunnen hun verenigingen aanspreken als blijkt dat er bij de aanname van leden wordt gediscrimineerd. Sport moet toegankelijk zijn en blijven voor iedereen, ongeacht afkomst.
Bent u bereid de KNVB kritisch te bevragen over dit soort weigeringen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomst van dit gesprek?
Naar aanleiding van deze berichtgeving is er direct contact opgenomen met de KNVB. De KNVB gaf aan het stuitend te vinden als blijkt dat deze jongen op basis van zijn nationaliteit niet werd toegelaten tot de vereniging. Dat is absoluut niet in lijn met het beleid van de KNVB. Als meest populaire sport van Nederland vindt de KNVB het belangrijk dat voetbal toegankelijk is voor iedereen, ook voor allochtonen of mensen met een bijzondere achternaam. De KNVB heeft zelf direct contact gezocht met de ouders en de gemeente. Op basis van die informatie, is de KNVB bij voetbalvereniging Neptunes-Schiebroek langs gegaan om opheldering te vragen. Tijdens het bezoek bleek dat ongeveer 30% van hun leden een buitenlandse achtergrond heeft. Van structurele discriminatie lijkt daarom geen sprake. Toch heeft de KNVB aangegeven precies te willen weten hoe in dit specifieke geval de vork in de steel zit. Daarom heeft de KNVB het bestuur van betreffende voetbalclub gevraagd een schriftelijke verklaring over de gang van zaken te sturen. De KNVB wacht die verklaring af, voordat eventueel verdere actie wordt ondernomen.
Deelt u de mening dat de KNVB met het invorderen van de licentie van de voetbalvereniging een krachtig signaal af zou geven, wanneer blijkt dat bepaalde voetbalverenigingen bij herhaling kinderen op achternaam, herkomst of anderszins oneigenlijke grond weigeren? Zo nee, waarom niet?
Het amateurvoetbal werkt niet – zoals het betaald voetbal – met licentiesystemen. Het invorderen van een licentie is bij een amateurvereniging derhalve niet mogelijk. Indien noodzakelijk heeft het KNVB-bestuur wel de mogelijkheid om teams of een gehele vereniging uit de competitie te nemen. In dit geval is dit (nog) niet aan de orde. Als blijkt dat er sprake is van systematische discriminatie keurt de KNVB dit hard af en zal ze passende maatregelen nemen.
Het bericht dat bij de Olympische Spelen grootschalig opslag van gegevens plaatsvindt van aanwezige sporters en andere geaccrediteerden |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66), Gerard Schouw (D66) |
|
Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Zelfs Sven Kramer ontkomt niet aan de Russische geheime dienst» van De Correspondent?1
Ja
Van welke (categorieën) Nederlandse bezoekers aan de Olympische Spelen in Sotsji worden straks communicatie en/of communicatiegegevens opgeslagen in een Russische database?
De Europese Commissie heeft tijdens de mensenrechtenconsultaties in november 2013 dit besluit aan de orde gesteld en zorgen overgebracht t.a.v. de bescherming van persoonlijke gegevens en de privacy van communicatie tijdens de Olympische Spelen. In Rusland bestaat een bewaartermijn van drie jaar voor de opslag van telecommunicatiegegevens ten behoeve van de Russische veiligheidsautoriteiten. Per Russisch besluit van 8 november 2013 is bepaald dat dit ook geldt voor de telecommunicatiegegevens van bezoekers, deelnemers en (overige) betrokkenen bij de Spelen. Dit omvat dus ook alle Nederlandse bezoekers en deelnemers aan de Olympische Spelen in Sochi.
Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben geen toegang tot de genoemde database. Overigens wordt in het kader van mogelijke terrorismedreiging tegen de Olympische Spelen wel samengewerkt met de Russische diensten.
Wat is uw reactie op de bewaartermijn van drie jaar voor de database en de toegang daartoe door de FSB en andere, niet bij naam genoemde, opsporingsdiensten? Kunt u uitsluiten dat de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten tot deze niet bij naam genoemde opsporingsdiensten behoren?
Zie antwoord vraag 2.
Wat doet u om de belangen van de bij de Olympische Spelen aanwezige Nederlanders te waarborgen en de schending van hun persoonlijke levenssfeer als gevolg van de surveillance tot een absoluut minimum te beperken?
In reactie op het besluit heeft Nederland maatregelen genomen. Uit veiligheidsoverwegingen kunnen geen mededelingen worden gedaan over de wijze waarop de officiële delegatie op dit punt wordt geïnformeerd en voorbereid.
Van belang is dat Nederlandse bezoekers geïnformeerd zijn. Daarom is in het reisadvies een zinsnede opgenomen waarin Nederlanders worden geattendeerd op het Russische besluit. In het voor deze Spelen uitgegeven Oranje Boekje, ook online beschikbaar, staat informatie voor bezoekers aan de Olympische Spelen en wordt geadviseerd voor vertrek het Reisadvies Rusland te lezen. Het Oranje Boekje wordt breed verspreid onder Nederlanders die bij de Olympische Spelen aanwezig zijn.
Op welke wijze probeert u Nederlanders die bij de Olympische Spelen aanwezig zijn te informeren over de inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer en over mogelijkheden die zoveel mogelijk te beperken?
Zie antwoord vraag 4.
In hoeverre is de bovenstaande voorlichting effectief gebleken?
Zie antwoord vraag 4.
Verschilt deze voorlichting van die van andere landen? Zo ja, waarom?
Het is aan landen zelf om te bepalen welke maatregelen genomen worden om bezoekers en deelnemers aan de Olympische Spelen in te lichten over het Russische besluit.
Kunt u uitsluiten dat opslag van gegevens van leden van onze officiële delegatie aan de Olympische Spelen plaatsvindt? Zo nee, welke maatregelen treft u om de Koning, de Koningin en aanwezige ministers buiten de werkingssfeer van de surveillance te houden?
Nee. De opslag van gegevens van leden van de officiële delegatie aan de Olympische Spelen kan niet worden uitgesloten. Het kabinet kan vanuit veiligheidsoverwegingen geen uitspraken doen over de genomen maatregelen en de beveiliging van de Nederlandse delegatie naar de Olympische Winterspelen in Sochi.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor donderdag 6 februari 2014 12 uur?
Ja
Het zwichten van voetbalclub Vitesse voor de jodenhaat van de Verenigde Arabische Emiraten |
|
Reinette Klever (PVV), Geert Wilders (PVV), Joram van Klaveren (PVV) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Vitessenaar Mori niet welkom in Abu Dhabi»?1
Ja, ik ken het artikel.
Deelt u de walging dat voetbalclub Vitesse zwicht voor de jodenhaat van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE)? Zo neen, hoe duidt u deze dhimmitude dan?
Het was een slecht signaal van Vitesse om zonder haar eigen speler Mori af te reizen naar de Verenigde Arabische Emiraten. Je zou verwachten dat men met het voltallige team afreist of niet. Vitesse heeft zelf ook aangegeven dat de beslissing om zonder de speler Dan Mori af te reizen een ongelukkige is geweest.
In zijn algemeenheid, deel ik de zorg over hedendaags antisemitisme en de verschillende gedaanten waarin dit tot uiting komt in Nederland. Ik heb eerder toegezegd een onderzoek te laten uitvoeren naar de achterliggende oorzaken daarvan. Dit onderzoek zal gericht zijn op de context waarbinnen jongeren antisemitische opvattingen op doen. De invloed van een islamitische thuisomgeving zal daarin worden meegenomen.
Erkent u het verband tussen het antisemitisme van de VAE en de islam? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen bent u van plan te treffen tegen dhimmie-voetbalclub Vitesse?
Geen.
Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat de betreffende voetballer alsnog tot het land wordt toegelaten?
Nu Vitesse inmiddels is teruggekeerd, is deze vraag niet meer van toepassing.
De berichten "Groot deel voetbalgeweld bij risicoclubs" en "Duizend gevallen van extreem fysiek geweld" |
|
Tjeerd van Dekken (PvdA) |
|
Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Wat is uw opvatting over het onderzoek waaruit zou blijken dat het leeuwendeel van geweld op en rond de voetbalvelden plaatsvindt bij een select aantal voetbalclubs?1
Uit het onderzoek «Excessief geweld op en om de voetbalvelden» komt naar voren dat een groot deel van geweld op het veld plaatsvindt bij een beperkt aantal voetbalclubs. Er zijn voetbalverenigingen waar meer geweldsincidenten en organisatorische problemen voorkomen. Deze verenigingen worden bestuurlijk en organisatorisch extra ondersteund door de KNVB door het trainen van het bestuurlijke kader en het beschikbaar stellen van een verenigingsbox. Hierin zijn concrete handreikingen en voorbeelden opgenomen variërend van voetbaltechnische trainingen, het organiseren van ouderavonden en het opstellen van jaarplanningen. Ook werken sportverenigingen in toenemende mate samen met onder andere gemeenten, politie en Halt om geweldsincidenten op het voetbalveld tegen te gaan.
Onderschrijft u de conclusie dat deze clubs extra begeleiding nodig hebben van de KNVB2, gemeenten, onderwijsinstellingen en jeugd- en jongerenwerk in de buurt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
Ja. Ik ben van mening dat samenwerking tussen landelijke en lokale partijen meerwaarde heeft. In enkele gemeenten wordt er door sportverenigingen samengewerkt met professionele ondersteuning. Buurtsportcoaches of sportpedagogen begeleiden hier succesvol spelers, coaches en het bestuur van een vereniging om een omgeving te creëren waarin met plezier wordt gesport.
Vanuit de rijksoverheid stimuleren we deze ontwikkeling en dragen we bij door
het financieren van het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat». Op dit moment ontwikkel ik met KNVB, NOC*NSF, Halt, gemeenten en het Ministerie van Veiligheid & Justitie een ketenaanpak om excessen bij sportverenigingen verder terug te dringen. Zodra de ketenaanpak klaar is, wordt dit lokaal verspreid.
Op welke manier kunnen voetbalclubs die te maken hebben met financiële en organisatorische problemen worden geholpen bij het creëren van een veilig sport- en spelklimaat?
Zie antwoord vraag 1.
Bent u van mening dat ook buurtsportcoaches, onderwijsinstellingen en jeugd-en jongerenwerk binnen voetbalclubs een dragende rol kunnen vervullen bij het creëren van een veilig en sportief voetbalklimaat? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat de door de KNVB bepleite ketenaanpak zo snel mogelijk vorm en inhoud moet krijgen? Kunt u aangeven welke rol de landelijke overheid daarbij moet spelen?
Zie antwoord vraag 2.
Wat vindt u van het feit dat verenigingen aangifte van geweld in de regel overlaten aan slachtoffers, uit angst voor administratieve rompslomp en boetes? Op welke manier kan hierin structureel verandering worden gebracht?
Het is van belang dat verenigingen incidenten melden bij het Meldpunt Sport en Geweld, zodat er snel contact met politie, slachtofferhulp en de sportbond kan worden gelegd en – waar sprake is van strafbare feiten – aangiften kunnen worden opgenomen van slachtoffers en getuigen. Ook de vereniging heeft hierin een verantwoordelijkheid. Uiteraard mogen deze aangiften niet meer tijd kosten dan nodig. Daarom zet de Minister van Veiligheid & Justitie samen met de politie in op het verbeteren van het aangifteproces. Dit gebeurt door het organiseren van uniforme aangiftevoorzieningen waarbij op een passende manier aangifte gedaan kan worden en door het verbeteren van de kennis en expertise van politiemedewerkers die aangiften opnemen. Ook het organiseren van terugkoppeling op aangiften en het verbeteren van de afhandeling van de aangiften draagt bij aan het verbeteren van het aangifteproces.