Groeiende militaire steun van Rusland aan het Assad-regime en toenemende verdeeldheid binnen de anti-ISIS-coalitie |
|
Michiel Servaes (PvdA) |
|
Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken zijn zorgen heeft geuit over de vermeende groeiende militaire aanwezigheid van Rusland in Syrië ter ondersteuning van het regime van Assad?1
Ja.
Heeft u signalen of berichten ontvangen die er op wijzen dat de Russische inmenging in het Syrische conflict toeneemt en dat Rusland militair personeel en materieel naar Syrië verscheept zoals bijvoorbeeld speciale militaire eenheden, behuizing voor militairen en een luchtverkeersleidingsysteem waar de BBC over rapporteert? Zo ja, hoe beoordeelt u deze signalen en berichtgeving?
Rusland ontkent niet dat het – ook al voordat de huidige crisis uitbrak – militair materieel en technische kennis levert aan het regime van Assad. Rusland beroept zich hierbij consequent op eerdere contractuele verplichtingen. Er zijn indicaties dat het aantal Russische militaire transporten naar Syrië (in ieder geval tijdelijk) toeneemt, zoals in de media is gemeld. Dit vindt het kabinet heel zorgwekkend.
Deelt u de zorgen van de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken dat grotere Russische inmenging in het Syrische conflict en meer Russische steun voor Assad leidt tot verdere escalatie van het conflict, tot voortgaand bloedvergieten onder de Syrische burgerbevolking (o.a. door vatenbommen) en tot nieuwe vluchtelingenstromen?
Landen die invloed hebben op partijen in Syrië dienen deze in versterkte mate uit te oefenen om zo een politieke oplossing dichterbij te brengen. Het is van groot belang dat Rusland zijn invloed op het Assad-regime aanwendt om het tot deelname aan een politiek proces te bewegen. Toenemende Russische militaire assistentie aan Assad kan hier haaks op komen te staan.
Nederland spreekt waar mogelijk Rusland aan op zijn verantwoordelijkheden. Tijdens het gesprek tussen Minister Koenders en Minister Lavrov op 5 juni jl. in Moskou is het belang van een politieke oplossing van het conflict in Syrië benadrukt. Door Nederland gesteunde pogingen in de VN-Veiligheidsraad een wapenembargo overeen te komen zijn eerder vastgelopen op gebrek aan medewerking van Rusland.
Deelt u de zorgen over de toenemende verdeeldheid binnen de internationale coalitie tegen ISIS waar naast de bovengenoemde Russische steun aan Assad tevens sprake is van Turkse bombardementen op Koerdische stellingen en verschil van inzicht bestaat tussen landen over de effectiviteit van luchtacties tegen ISIS zolang deze niet ondersteund worden door betrouwbare grondtroepen?
De coalitie is eensgezind van opvatting dat ISIS moet worden verslagen. Er is overeenstemming dat de luchtcampagne tegen ISIS resultaat boekt, maar ook dat er nog steeds significante inzet nodig is. Tevens is men het er in de coalitie over eens dat de luchtcampagne moet worden ondersteund door de inzet van betrouwbare grondtroepen. Hier richten de trainingsinspanningen van diverse coalitiepartners, waaronder Nederland, zich dan ook op.
Los van de bestrijding van ISIS in coalitieverband, hebben regionale spelers verschillende belangen in de oorlog in Syrië. Het is van belang dat deze verschillen van inzicht worden geadresseerd in een politiek proces en niet in een proxy-oorlog. Het is noodzakelijk dat alle partijen zich inzetten om een politieke oplossing voor Syrië dichterbij te brengen. Nederland benadrukt dit in alle relevante internationale overleggen. Het is belangrijk dat ook landen als Rusland en Iran bij een politieke oplossing worden betrokken. In dit kader zijn de inspanningen van VN-Gezant De Mistura van bijzonder belang. Het kabinet heeft intensief overleg over dit onderwerp mede in het licht van de aanstaande Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
De coalitie komt regelmatig bijeen, zowel in volledige bezetting van 62 landen, zoals en marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties eind september, als in kleiner verband van de 22 meest betrokken landen in de Small Group. Ook zijn er periodieke Chiefs of Defense (CHOD) conferenties van de coalitiepartners die militair actief zijn in de anti-ISIS coalitie.
Deelt u de noodzaak voor spoedig overleg tussen de leden van de internationale coalitie tegen ISIS, alsook in de VN-Veiligheidsraad, over de ontstane situatie waarin de onderlinge verdeeldheid geadresseerd wordt en waarin heldere afspraken worden gemaakt over een eenduidige bestrijding van ISIS en over een politieke oplossing voor de Syrische burgeroorlog? Zo ja, hoe zal u aandringen op spoedig overleg in coalitie- en VN-verband? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid in bilateraal en in internationaal verband uw zorgen uit te spreken over de groeiende Russische steun voor Assad en uw Russische collega aan te sporen militaire en politieke steun aan Assad stop te zetten en mee te werken aan een wapenstilstand en een politieke oplossing voor het conflict in Syrië? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Steunt u de Amerikaanse oproep aan Griekenland om het luchtruim te sluiten voor Russische vliegtuigen die naar Syrië vliegen om (militaire) hulp af te leveren en vindt u dat de EU als geheel het luchtruim hiervoor zou moeten sluiten? Zo nee, waarom niet?
De EU en de Verenigde Staten hebben een wapenembargo afgekondigd voor Syrië. Nederland is van mening dat alle EU-lidstaten ervoor moeten waken dat wapens Assad via de Europese Unie bereiken.
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het Algemeen overleg over de Algemene Vergadering van de VN van woensdag 9 september a.s.?
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord binnen de daarvoor geldende termijn.
Het bericht “Alarm om relatie psychotherapeute met gedetineerde” |
|
Louis Bontes (GrBvK) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het artikel «Alarm om relatie psychotherapeute met gedetineerde»?1
Ja.
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat medewerkers van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) en/of door het NIFP ingezette experts, relaties onderhouden met gedetineerden?
Met betrekking tot relaties tussen personeel van DJI, of door het Rijk ingehuurd personeel, met gedetineerden heeft het personeel een meldingsplicht. Vervolgens worden passende maatregelen genomen om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. Dat is ook in het geval van de betreffende psychotherapeut gebeurd. Met haar zijn afspraken gemaakt over het uitvoeren van haar werkzaamheden in verband met deze ex-relatie. Zo is afgesproken dat zij geen pro Justitia-rapportages meer verricht in die delen van het land waar ook haar ex-man verblijft en geen onderzoeken verricht in de PI waar hij zich bevindt. Deze transparantie in combinatie met de genomen voorzorgsmaatregelen bieden voldoende garantie voor haar professionaliteit en integriteit.
Zo ja, hoe is het mogelijk dat deze psychotherapeute tot op de dag van vandaag gewoon door kan gaan met haar werkzaamheden?
Op grond van bovengenoemde voorzorgsmaatregelen wordt (de schijn van) belangenverstrengeling voorkomen. De professionaliteit van de betreffende psychotherapeute staat niet ter discussie. Zij kan haar werkzaamheden adequaat uitvoeren.
Staat het protocol van NIFP het toe dat een psychotherapeute in het huwelijk treedt met een langgestrafte gedetineerde en dat zij vervolgens haar werkzaamheden voortzet?
De betreffende psychotherapeute is niet in dienst van het NIFP maar werkzaam als freelance rapporteur. Zij had al een relatie met haar ex-man voordat deze het delict pleegde.
De betrokkene heeft het plegen van het delict door haar ex-man zelf gemeld (conform de gedragscode van het Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) en conform de geldende regels. De psychotherapeute houdt zich daarmee aan de gemaakte afspraken. De combinatie van de genomen voorzorgsmaatregelen en de professionaliteit van de psychotherapeute vormen voor het NIFP geen reden de samenwerking te beëindigen.
In hoeverre klopt het dat de relatie tussen de gedetineerde en de psychotherapeute niet is vermeld in de jaarlijkse herregistratie van de psychotherapeute?
Het NRGD toetst de vakbekwaamheid van de gerechtelijke deskundigen conform de geldende richtlijnen. De psychotherapeute heeft voldaan aan deze richtlijnen.
Psychologen werken tevens volgens de beroepscode van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) die zich richt op de relatie met de patiënt/onderzochte. Hierin staat dat psychologen onafhankelijk en objectief moeten kunnen optreden. Zij houden professionele en niet-professionele rollen strikt gescheiden, zodat die elkaar niet kunnen beïnvloeden. Dit om te zorgen dat zij een professionele afstand tot de betrokkene(n) bewaren en de belangen van de betrokkene niet schaden. De vakbekwaamheid van de betreffende psychotherapeute heeft nooit ter discussie gestaan.
In welke mate heeft de onderzoekster haar collega’s kunnen beïnvloeden rond onderzoeken jegens haar partner?
Het NIFP heeft de rapporteur bemiddeld die de ex-man van de psychotherapeute heeft onderzocht. De psychotherapeute is hierover niet geïnformeerd. Ook de onderzoeker van haar ex-man is onderworpen aan de richtlijnen van het NRGD en de beroepscode van het NIP.
Welke maatregelen zijn er genomen om deze onwenselijke situaties, die belangenverstrengeling in de hand werken, in de toekomst te voorkomen?
Zie het antwoord op vraag 2.
De oproep om de slopers van het maagdenhuis aan te pakken |
|
Michel Rog (CDA), Pieter Duisenberg (VVD) |
|
Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Pak de slopers van het Maagdenhuis aan»?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat in onvoldoende mate is onderzocht hoe de geleden schade verhaald kon worden, zoals gevraagd werd in de motie Duisenberg c.s.2 en bent u bereid de Universiteit van Amsterdam alsnog aan te sporen om de noodzakelijke juridische stappen te zetten? Kunt u in uw antwoord ook meenemen of overwogen is om door middel van de groepsaansprakelijkheid (artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek) de schade te verhalen bij de vandalen?
In de motie heeft u mij opgeroepen om met de UvA in gesprek te gaan om te bezien of de geleden schade verhaald kan worden op de bezetters en de Kamer hierover te informeren. Ik heb met de UvA gesproken over de schade en uw Kamer daarover geïnformeerd. Daarmee beschouw ik de motie als uitgevoerd. Wat betreft groepsaansprakelijkheid heb ik van de UvA begrepen dat deze mogelijkheid zowel door de UvA als door de verzekeraar is overwogen. De kans op succes bij een dergelijke aanpak lijkt buitengewoon klein en zou zeer veel lasten met zich meebrengen. Daar komt bij dat daarbij ook studenten en docenten die niets met de vernielingen te maken hadden zouden worden betrokken, omdat niet bekend is wie de vernielingen heeft aangebracht, heeft doen besluiten deze mogelijkheid niet verder te gaan verkennen.
Kunt u nagaan of de kosten van de bezetting voor de Universiteit van Amsterdam niet uit de vaste lasten worden bekostigd, aangezien de Universiteit van Amsterdam de mening is toegedaan dat dit niet het geval mag zijn? Of is dit streven onhaalbaar doordat er ook sprake is van een eigen risico?
Ik heb van de UvA begrepen dat de verzekeraar alle kosten van de schade van de verschillende bezettingen heeft vergoed onder, zoals te doen gebruikelijk, verrekening van het eigen risico. Het eigen risico wordt bekostigd uit de vaste lasten.
Welk bedrag aan eigen risico heeft de Universiteit van Amsterdam moeten betalen en welke premiegevolgen heeft het uitkeren van deze schadekosten door de verzekeraar voor de Universiteit van Amsterdam?
Het is niet aan mij om vertrouwelijke bedrijfsgegevens over de tussen de UvA en de verzekeraar afgesloten verzekeringsovereenkomst openbaar te maken.
Hoe rijmt u de passieve aanpak van de hoogopgeleide vandalen van het Bungehuis en Maagdenhuis met de harde aanpak van voetbalvandalen die bushokjes slopen of politieagenten belagen? Acht u een dergelijke willekeur wenselijk?
Het probleem van de schade aan het Bungehuis en het Maagdenhuis is dat het zeer moeilijk blijkt en ook zeer hoge kosten met zich mee brengt om te achterhalen wie er precies verantwoordelijk is voor de schade. Er zijn honderden vreedzame demonstranten in het Maagdenhuis geweest die niet gestraft zouden moeten worden voor het uiten van kritiek. Ook voor voetbalvandalen geldt dat de schade daar alleen op verhaald kan worden als duidelijk is wie de schade heeft veroorzaakt. Ook het Openbaar Ministerie moet een vermoeden van verdenking hebben om te handelen.
Deelt u de mening dat de argumentatie van de Universiteit van Amsterdam, namelijk dat er inmiddels een constructieve dialoog bestaat met de bezetters, mank gaat omdat de juridische route gericht zou zijn op de rotte appels die vandalisme hebben gepleegd?
Om de rotte appels te vinden zou er een onderzoek ingesteld moeten worden naar alle betrokkenen en naar alle studenten en docenten die aanwezig zijn geweest in het Maagdenhuis en nu in een constructieve dialoog zijn met het college van bestuur. Het is overigens zeer waarschijnlijk dat er ook mensen van buiten de academische gemeenschap betrokken waren en dat maakt opsporen en verantwoordelijk stellen nog ingewikkelder. Ook is de vraag of kosten van zo’n onderzoek opwegen tegen de baten. In ieder geval heeft de UvA afgewogen dat de baten in termen van het gezamenlijk opbouwen van de toekomst van de universiteit hoger zijn dan de baten van zo’n onderzoek. Ik begrijp de keuze van de UvA om de dialoog nu niet te ondermijnen met een grootscheeps onderzoek waarbij de kans op resultaat bij voorbaat vrijwel nihil wordt geacht.
Deelt u de vrees dat het uitblijven van consequenties voor deze vandalen een precedentwerking zal hebben waardoor ongestraft vandalisme zal toenemen? Waarop baseert u uw oordeel?
Ik benadruk nogmaals dat er veel verschillende mensen in het Maagdenhuis waren. Het zou zeer onwenselijk zijn als studenten en docenten die uit oprechte zorg mee wilden praten over de universiteit hiervoor gestraft zouden worden. (Zie verder antwoord bij vraag 6.)
Acht u het geloofwaardig dat de kans op het verhalen van de schade op de vandalen nihil zou zijn? Zo ja, welke stappen gaat u nemen zodat dit in de toekomst wel reëel wordt?
De UvA heeft naar de mogelijkheden gekeken en ook de verzekeraar is tot de conclusie gekomen dat het zoeken naar de daders en vervolgens de kans op het verhalen van de schade weinig kans van slagen heeft. Ik vertrouw op hun oordeel en voorzie geen stappen op het gebied van verhaalsrecht.
Welke boodschap heeft u voor de vandalen die een schadepost van 668.000 euro hebben veroorzaakt voor een publiek bekostigde instelling? Welke consequenties verbindt u aan deze boodschap? Bent u bereid, als stelselverantwoordelijke voor het onderwijs, aangifte te doen tegen de vandalen?
Eenduidig wil ik gesteld hebben dat ik de vernielingen afkeur. Ik wil hierin wel onderscheid maken tussen de vandalen en kritische studenten en docenten die in het Maagdenhuis zijn geweest. Ik betreur het dat er schade is veroorzaakt aan een monumentaal pand, maar ik vind niet dat studenten en docenten die uitsluitend kritiek hebben geuit daarvoor verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Vernielingen hebben plaatsgevonden bij de UvA dus zij is bevoegd om aangifte te doen.
Het bericht "TBS'er op verlof steekt vrouw in gezicht" |
|
Lilian Helder (PVV) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «TBS’er op verlof steekt vrouw in het gezicht»?1
Ja.
Hoe is het mogelijk dat deze tbs’er aan zijn begeleider heeft kunnen ontsnappen?
Verdachte had een machtiging begeleid verlof. In een dergelijke situatie dient de begeleiding de tbs-gestelde te allen tijde in zicht te houden. Het is de tbs-gestelde gelukt zich aan dit toezicht te onttrekken. Ik heb de tbs-kliniek waar tbs-gestelde verblijft gevraagd een onderzoek in te stellen naar de gebeurtenissen en mij hierover te berichten. Voorts is de kliniek aangesproken op de uitvoering van het begeleid verlof. De machtiging voor het verlof vervalt van rechtswege nu de tbs-gestelde als verdachte is aangemerkt. Totdat de rechter zich heeft uitgesproken over de zaak, zal er dus in geen geval sprake zijn van verlof.
De betreffende kliniek heeft kort na het incident contact opgenomen met het slachtoffer. Het slachtoffer heeft slachtofferhulp aangeboden gekregen.
Hoe is het mogelijk dat deze tbs’er aan een steekwapen of iets dergelijks heeft kunnen komen en daarmee het slachtoffer heeft kunnen verwonden?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat de maatschappij geen proeftuin is? Zo nee, waarom niet?
Verlof is een essentieel onderdeel van de resocialisatie die tot doel heeft de tbs-gestelde voor te bereiden op een terugkeer in de maatschappij. De recidive onder tbs-gestelden is lager dan onder gedetineerden. Ondanks streng toezicht komt het een enkele keer voor dat een tbs-gestelde zich onttrekt aan het toezicht tijdens verlof. In 2014 waren er naar schatting 70.000 verlofbewegingen. In twee gevallen heeft iemand die zich aan het toezicht van zijn begeleiders had onttrokken, een nieuw strafbaar feit gepleegd.2 Hoewel de kans op incidenten tijdens verlof dus heel klein is, valt het risico nooit helemaal uit te sluiten.
Zo ja, bent u bereid om er voor te zorgen dat, als er dan toch verlof wordt verleend, een knieslot of broekstok of een andere fysieke beperking wordt toegepast waardoor vluchten niet mogelijk is? Zo nee, waarom niet?
Nee. Een tbs-gestelde komt pas in aanmerking voor verlof als deskundigen oordelen dat deze persoon daar klaar voor is. De aanvraag tot verlof wordt beoordeeld door een interne toetsingscommissie van de kliniek en vervolgens door het Adviescollege Verloftoetsing TBS. Per machtiging wordt bekeken of er tijdens verlof aanvullende maatregelen nodig zijn. Als het vluchtgevaar te groot wordt geacht, komt een tbs-gestelde niet in aanmerking voor verlof. De persoon in kwestie was voorafgaand aan het incident al meerdere malen op verlof geweest, waarbij zich geen problemen hebben voorgedaan.
Zo lang er nog tbs mogelijk is, inclusief verlofmogelijkheden, is het dan niet beter om een signalement van de betreffende tbs’er aan de politie door te geven, zodat hij/zij sneller kan worden opgespoord? Zo nee, waarom niet?
Het Openbaar Ministerie en de politie beschikken over verschillende middelen die bij ongeoorloofde afwezigheid van een tbs-gestelde ingezet kunnen worden voor de opsporing. Verspreiding van een signalement kán bijdragen aan spoedige opsporing, maar kan in sommige gevallen ook averechts werken. Politie en OM moeten zelf, op basis van hun deskundigheid en ervaring, per casus kunnen beslissen over de wenselijkheid van de inzet en timing van bepaalde opsporingsmiddelen.
Is de betreffende tbs’er inmiddels opgepakt of is hij nog op vrije voeten?
De tbs-gestelde is direct na het incident aangehouden. Inmiddels is hij voorgeleid aan de rechter-commissaris.
Het bericht dat oud-cliënten van Boriz BV onder druk worden gezet hun klachten in te trekken |
|
Renske Leijten , Nine Kooiman |
|
Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA), Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat Boriz BV haar oud-cliënten onder druk zet om hun klachten in te trekken?1
Vanzelfsprekend vind ik het verkeerd en onwenselijk als een zorgaanbieder cliënten onder druk zet om een klacht in te trekken. In dit specifieke geval is Zorgkantoor Menzis een onderzoek gestart. Menzis gaat daarbij ook in gesprek met de budgethouders die zorg hebben ingekocht bij Boriz. Ik kan in afwachting van de uitkomsten van dat onderzoek geen oordeel geven over deze specifieke zaak.
Vindt u het wenselijk dat een zorgverlener een contractueel conflict met haar cliënten heeft en via verlaging van de (vermeende) schuld probeert klachten ingetrokken te krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Is het wenselijk dat geprobeerd wordt klachten te laten vervallen via het dreigement dat klagers hun woonruimte moeten verlaten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Is het überhaupt wenselijk dat cliënten van een (jeugd)zorginstelling zowel woonruimte huren als zorgverlening afnemen? Ontstaat hierdoor geen dubbele afhankelijkheid van deze zorginstelling? Ligt het risico van koppelverkoop niet ernstig op de loer?
Het komt vaker voor dat het huren van een woonruimte gekoppeld is aan de keuze voor een zorgaanbieder. Dat is bijvoorbeeld bij pgb-gefinancierde kleinschalig wooninitiatieven het geval. Verzekerden die voor een dergelijke vorm van huisvesting kiezen dienen zich bewust te zijn van de relatie tussen wonen en zorg.
Wat gaat u er aan doen om te zorgen dat geen van deze oud-cliënten tussen wal en schip gaat vallen, omdat zij hun wettelijk recht opeisen bij Boriz?
Verzekerden met een Wlz-indicatie hebben wettelijk een aanspraak op Wlz-zorg. Het zorgkantoor moet er voor zorgen dat de verzekerde zijn recht op zorg kan effectueren. De verzekerden kunnen hun pgb-Wlz gebruiken om zorg bij een andere zorgverlener in te kopen of zij kunnen het zorgkantoor vragen om in zorg in natura te voorzien. Er bestaat overigens geen wettelijk recht om zorg bij een specifieke zorgaanbieder op te eisen.
Wat is uw reactie op de bestuursstructuur van Boriz, waarbij 2 (in 2014 nog 3) afzonderlijke beheer BV’s, op naam van de bestuurders, het bestuur van Boriz BV vormen? Vindt u dit, gelet op de Wet normering topinkomens (WNT), een wenselijke constructie?
Boriz B.V. is een WTZi-instelling en valt daardoor onder de WNT. Voor de toepasbaarheid van de WNT is de rechtsvorm of bestuursstructuur van een WTZi-instelling niet relevant. Topfunctionarissen in de zin van de WNT zijn altijd natuurlijke personen, geen rechtspersonen. Wie dat in het concrete geval zijn, hangt af van de vraag wie feitelijk belast zijn met de leiding van de gehele instelling. De WNT voorziet dus in mogelijkheden om, ongeacht de formele structuur van een instelling, naleving van de WNT af te dwingen.
In de jaarstukken 2014 van Boriz B.V, ontbreekt een WNT-verantwoording. Evenmin is daarvan in de accountantsverklaring melding gemaakt. Omdat Boriz B.V. onder de WNT valt, had dit wel gemoeten. Ik heb het CIBG, als verantwoordelijk toezichthouder, verzocht nader onderzoek uit te voeren. Het CIBG kan handhavend optreden.
Welke mogelijkheden heeft u om bij dit soort bestuursstructuren de WNT af te dwingen? Acht u deze mogelijkheden voldoende?
Zie antwoord vraag 6.
De psychotherapeute die een relatie heeft met een gedetineerde |
|
Lilian Helder (PVV) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Alarm om relatie psychotherapeute met gedetineerde»?1
Ja.
Klopt het dat het personeel van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) woedend is dat een psychotherapeute al jaren in de kliniek werkt, terwijl ze een relatie heeft gehad met een gedetineerde en zelfs met hem getrouwd is geweest?
Nee, van woede onder het NIFP-personeel is mij niets bekend. Overigens is de persoon in kwestie de afgelopen tien jaar niet als psychotherapeute werkzaam geweest in de psychiatrische observatiekliniek van het NIFP, het Pieter Baan Centrum (PBC). De betreffende psychotherapeute is niet in vaste dienst bij het NIFP. Zij stelt als freelancer pro Justitia rapportages op.
Hoe kan het dat deze psychotherapeute, die als gedragskundige criminelen moet beoordelen op psychische aandoeningen, ieder jaar weer door strenge testen heen komt die moeten bepalen of de persoonlijke leefsituatie van medewerkers een beletsel vormen voor hun functioneren?
Het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) toetst de vakbekwaamheid van de gerechtelijke deskundigen conform de geldende richtlijnen. Psychologen werken tevens volgens de beroepscode van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) waarin onafhankelijkheid en objectiviteit centraal staan. Zij dienen professionele en niet-professionele rollen strikt gescheiden te houden, zodat die elkaar niet kunnen beïnvloeden. Zo wordt geborgd dat zij een professionele afstand tot de betrokkene bewaren en de belangen van de betrokkene niet schaden. De psychotherapeute heeft gehandeld conform de richtlijnen en de beroepscode. Daarom is er voor het NIFP geen aanleiding om haar integriteit ter discussie te stellen.
Deelt u de mening, zeker nu collega’s van de psychotherapeute de noodklok luiden, dat een dergelijke (ex-)relatie invloed kan hebben op de professionaliteit en de mate waarin iemand chantabel is? Zo nee, waarom niet?
Nee, die mening deel ik niet. De betrokkene is werkzaam als freelance rapporteur en niet in vaste dienst bij het NIFP. Zij heeft de laatste tien jaar niet meer gewerkt voor het PBC. Van enige onrust of het luiden van een «noodklok» bij het PBC personeel zijn bij mij geen signalen bekend.
Betrokkene heeft de relatie destijds (tien jaar geleden) zelf gemeld, conform de gedragscode van het NRGD. Met haar zijn afspraken gemaakt over het uitvoeren van haar werkzaamheden in verband met deze ex-relatie. Zo is afgesproken dat zij geen pro Justitia rapportages meer verricht in die delen van het land waar haar ex-man verblijft en geen onderzoeken verricht in de PI waar hij zich bevindt. Deze transparantie in combinatie met de genomen voorzorgsmaatregelen bieden voldoende garantie voor haar professionaliteit en integriteit.
Zo ja, is het in dat kader niet vreemd dat er geen gevolgen zijn geweest voor de betreffende psychotherapeute die zelfs haar jawoord gaf in de gevangenis aan de man die haar ex ooit achtervolgde met traangas, stroomstootwapens en 16 maal op haar ex in stak? Zo nee, waarom niet?
Er zijn wel degelijk gevolgen geweest voor betrokkene. Om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen zijn voorzorgsmaatregelen genomen. Er is afgesproken dat zij niet meer ingezet zal worden in die delen van het land waar haar ex-man verblijft en dat ze geen mensen zal onderzoeken die in dezelfde PI verblijven als haar ex-man.
Deelt u de mening dat er geen sprake is van belangenverstrengeling? Zo ja, waar baseert u dat op, gelezen het voorgaande?
Zie de antwoorden op vraag 4 en 5. De professionaliteit van de betreffende psychotherapeute staat volgens het NIFP niet ter discussie en heeft dat ook nooit gestaan.
Zo nee, zijn er maatregelen getroffen om belangenverstrengeling te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 6.
Welke maatregelen gaat u nemen om de onrust onder collega’s weg te nemen?
Geen enkele. De betreffende psychotherapeute heeft als freelance rapporteur geen collega’s bij het NIFP. Van onrust zijn zoals reeds gezegd mij geen signalen bekend. Ik zie dan ook geen reden om verdere maatregelen te nemen.
Hoe vaak komen dit soort relaties op het werk voor bij het NIFP, maar ook in de rest van het gevangeniswezen en hoe wordt daar mee om gegaan? Kunt u de Kamer hiervan op de hoogte stellen? Zo nee, waarom niet?
Dergelijke relaties komen incidenteel voor. Relaties tussen Rijkspersoneel en gedetineerden zijn in beginsel niet toegestaan. Zij dienen te allen tijde gemeld te worden. Vervolgens worden passende maatregelen genomen, zoals beschreven in de antwoorden op vraag 4 en 5.
Het bericht dat de bezuinigingen op het NFI problemen opleveren voor het opsporen van criminelen |
|
Lilian Helder (PVV) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht: «Justitie slaat alarm over chaos bij NFI»?1
Ja
Klopt het dat nu ook het Openbaar Ministerie (OM) zich zorgen maakt over de bezuinigingen op het NFI? Zo nee, waarom niet?
Ik ben bekend met zorgen van het Openbaar Ministerie omtrent de bezuinigingen op het NFI. Mijn departement heeft heden nog breed en diepgaand overleg gevoerd met het OM, de politie en het NFI over de zorgen van het OM.
Blijft u de jaarlijkse bezuiniging van 9 miljoen euro redelijk vinden ondanks dat het OM nu ook aangeeft dat de bezuinigingen op het NFI voor problemen zullen zorgen bij het opsporen van criminelen? Zo ja, vindt u deze bezuiniging belangrijker dan het opsporen van criminelen en daarmee de veiligheid van de samenleving? Zo nee, gaat u de geplande bezuiniging terugdraaien?
De vraag naar forensisch onderzoek is per definitie groter dan het aanbod ervan, ongeacht het beschikbare budget. Dit is geen nieuw gegeven. Politie en OM maken daarom dagelijks keuzes. Zowel op strategisch niveau via onder andere de Service Level Agreement, als in individuele zaken. De opsporing komt hierdoor niet in het geding. Echter, net als andere organisaties in de strafrechtketen, moet het NFI als gevolg van de efficiencytaakstelling uit het Regeerakkoord Rutte-II bezuinigen. Ten opzichte van 2013 is tot 2018 in totaal een bezuiniging van 9 miljoen voorzien op een totaal budget van 65 miljoen. Ik teken daarbij aan dat hierin ook reeds bestaande taakstellingen zijn opgenomen. De directie van het NFI zal deze taakstellingen uitvoeren en is over de invulling in goed overleg met politie, OM en mijn departement.
Ik heb het volste vertrouwen dat politie, OM en NFI in dit keuzeproces de juiste afwegingen blijven maken, nu en in de toekomst. Overleg over de capaciteit van forensisch onderzoek en de beschikbaarheid daarvan vindt dan ook op reguliere basis plaats.
Klopt het dat de bezuiniging waarschijnlijk helemaal niet zoveel geld zal opleveren omdat bijvoorbeeld een post van 7 miljoen euro aan kosten die ontslagen met zich meebrengen niet is meegerekend? Zo nee, waarom niet?
Het doorvoeren van de reorganisatie brengt ook kosten met zich. Onder andere in het kader van het Van Werk Naar Werk traject. Het betreft derhalve geen tegenvaller in de uitvoering van de structurele taakstelling, maar incidentele kosten gespreid over een aantal jaren. Ik ben nog met het NFI in overleg over de daadwerkelijke hoogte van deze reorganisatievoorziening en de invulling ervan.
Deelt u de mening dat het NFI een ontzettend belangrijke bijdrage levert aan de opsporing?
Jazeker, het belang van forensisch onderzoek wordt steeds groter in het opsporingsproces en de bewijsvoering. Het NFI als kwalitatief hoogstaand en innovatief forensisch instituut levert hieraan een belangrijke bijdrage.
Bent u niet bang dat de bezuiniging onherstelbare schade zal opleveren? Zo nee, waar baseert u dit op?
Binnen het NFI wordt kritisch gekeken naar het slimmer, efficiënter en waar mogelijk bundelen en minder kwetsbaar inrichten van de (bedrijfsvoerings)taken en processen.
Het NFI neemt op weg naar 2018 maatregelen om te komen tot het duurzaam borgen van de robuustheid van de productie en van het innovatief vermogen van alle NFI-productgroepen. De uitwerking hiervan wordt in overleg met het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie besproken. De kernproductie van het NFI blijft onverkort overeind.
Het bericht dat agrariërs in Eemnes een auto met drie Marokkaanse jongens hebben geblokkeerd |
|
Ahmed Marcouch (PvdA) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Schapen stelen in Eemnes? Vergeet ’t maar»?1
Ja.
Is het waar dat «twintig boeren» bij Eemnes wegen hebben geblokkeerd om een auto met drie Marokkaanse jongens de doorgang te belemmeren en de politie hebben gealarmeerd? Zo nee, wat is er niet waar?
De burgemeester van Eemnes heeft mij hierover het volgende gemeld. Een aantal inwoners (het is niet bekend of het er twintig waren) heeft de weg met tractoren geblokkeerd omdat in de berm van de weg ’s avonds een auto met een aantal inzittenden gedurende geruime tijd stond geparkeerd. De situatie werd door de inwoners verdacht gevonden omdat de kans op diefstal bij de boerenbedrijven in de polder reëel is, de situatie zich in de avonduren voordeed en de polderwegen vrijwel alleen worden gebruikt door bestemmingsverkeer dat zich nooit lange tijd ophoudt in de berm.
De weg werd geblokkeerd op grote afstand van het voertuig. De bewoners die de weg blokkeerden en de inzittenden van de auto zijn niet met elkaar in contact geweest en de inzittenden van de auto hebben vermoedelijk op dat moment niet in de gaten gehad dat de weg geblokkeerd was. Er is daarom geen sprake geweest van het daadwerkelijk belemmeren van de doorgang. Tegelijkertijd hebben de inwoners de politie gewaarschuwd en die heeft poolshoogte genomen. Pas nadat de politie met de inzittenden had gesproken is hun identiteit ter sprake gekomen.
Deelt u de mening dat uit het bericht en de daarin geciteerde uitingen blijkt dat het feit dat de jongens Marokkaans waren, er tenminste aan bijdroeg dat deze jongens in de ogen van de genoemde boeren verdacht werden? Zo ja, deelt u dan de mening dat dit op discriminatie duidt? Zo nee, hoe moeten opmerkingen zoals «Drie Marokkaanse jongens die daar maar staan met hun auto. Dat is verdacht.» of verwijzingen naar het offerfeest en schapendiefstal dan wel worden geduid?
Zie antwoord vraag 2.
Konden de boeren op enige manier aannemen dat de jongens uit waren op het stelen van schapen, diefstal van gereedschap of in het donker meisjes opwachten? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet en deelt u dan de mening dat er sprake was van ongefundeerde verdachtmakingen?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening van de politie dat het zo moet, dat dit absoluut een goede melding was, dit prima burgerzin is, ook het blokkeren van wegen en klemrijden oké is en je als burger zeker wat mag doen, als het maar proportioneel is? Zo ja, waarom en waarom zou het klemrijden van een auto in dit concrete geval proportioneel zijn geweest? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het feit dat er geen enkele aanwijzing voor (een voornemen tot) een strafbaar feit was? Zo nee, waarom niet?
Zoals vermeld in antwoord op de vragen 2, 3 en 4 is er volgens de burgemeester geen sprake geweest van klemrijden. De burgemeester is van oordeel dat de reactie alert is geweest en zoals van inwoners wordt gevraagd. De politie heeft de ogen van bewoners nodig om verdachte situaties snel te melden. In de gemeente Eemnes wordt in deze en andere buurten via een buurt-Whatsapp gewerkt aan het bevorderen van de veiligheid. Zo lang men niet voor politieagent of eigen rechter gaat spelen is dit volgens de burgemeester een waardevolle aanvulling op het politiewerk.
Wilt u met de burgemeester van Eemnes in gesprek gaan over de wijze waarop in zijn gemeente een groep agrariërs zich meent te moeten bemoeien met de openbare orde en veiligheid? Zo ja, wilt u de resultaten van dat gesprek met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik zie geen reden voor een overleg met de burgemeester. Het is aan het lokale gezag om de openbare orde te handhaven en aan de gemeenteraad om hier desgewenst met de burgemeester over van gedachten te wisselen.
De zorgelijke berichten over de zorg van "hulporganisatie" stichting Stoploverboys.nu |
|
Nine Kooiman |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie over de zorgelijke berichten over de zorgverlening van «hulporganisatie» stichting Stoploverboys.nu?1
De stichting Stoploverboys.nu is een particulier initiatief dat hulp en opvang biedt aan slachtoffers van loverboys. De stichting treedt op als particuliere zorgaanbieder. Dat betekent dat deze specifieke stichting geen (jeugd-)hulp verleent op grond van een wettelijk kader. De stichting was voorafgaand aan de Jeugdwet ook geen jeugdzorgaanbieder als bedoeld in de toenmalige Wet op de Jeugdzorg. In 2015 is de stichting ook niet door gemeenten aangemeld als zijnde een nieuwe toetreder.
De kwalificaties van de mensen die bij de stichting werken zijn ons niet bekend.
Wij vinden het zorgelijk als slachtoffers van loverboys/mensenhandel die specialistische opvang en hulp nodig hebben, verstoken blijven van de specialistische zorg die voorhanden is. Ouders en slachtoffers kunnen echter zelf een vrijwillige keuze maken om hulp te zoeken bij stichting Stoploverboys.nu. Zij kunnen ook terecht bij professionele dienstverlening.
De ernst van de problematiek waar slachtoffers van loverboys/mensenhandel mee te maken hebben, vraagt in veel gevallen om professionele hulp en opvang. Zowel door instellingen voor jeugdhulp als in de vrouwenopvang worden deze kwetsbare slachtoffers opgevangen en is specifieke expertise beschikbaar. Samen met de commissie Azough ontwikkelt de jeugdhulpsector momenteel een kwaliteitskader voor deze specifieke opvang en hulp.
Klopt het dat deze particuliere hulporganisatie opvang en hulp biedt aan getraumatiseerde of zeer kwetsbare meisjes die het slachtoffer zijn of zijn geweest van loverboy's? Klopt het dat de mensen die deze meisjes begeleiden hiertoe niet opgeleid en/of gekwalificeerd zijn? Deelt u de mening dat dit een onwenselijke en zeer zorgelijke situatie is? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat zorg aan kwetsbare en/of getraumatiseerde kinderen enkel uitgevoerd dient te worden door gecertificeerde jeugdzorgorganisaties?
Zie antwoord vraag 1.
Is het waar dat de gemeente geen subsidierelatie heeft met deze stichting? Wat kan de gemeente zelf ondernemen als die zich zorgen maakt over deze stichting?
Uit navraag blijkt dat er geen subsidierelatie is vanuit de gemeente Alphen aan den Rijn, waar de stichting gevestigd is, met voornoemde stichting. De gemeente heeft de ministeries laten weten dat zij alert is op eventuele signalen en dat de wijkagent contact onderhoudt met de stichting en de slachtoffers.
De stichting geeft op haar website aan dat zij gebruik maakt van giften en donaties.
De opgevangen slachtoffers en/of hun ouders hebben zelf hulp of steun gezocht bij dit particulier initiatief. Hoe ouders en/of slachtoffers bij de stichting terechtkomen is ons niet bekend.
Wij vinden het belangrijk dat ouders en jeugdigen die hulp zoeken weloverwogen kunnen kiezen voor hulp vanuit het publieke domein of voor particuliere hulp. De Wegwijzer Mensenhandel, die op 18 juni 2015 online beschikbaar is gekomen, helpt hen hierbij. De Wegwijzer is het centrale punt waar professionals, slachtoffers en burgers terechtkunnen voor een overzicht van organisaties die hulp verlenen en ondersteuning bieden aan verschillende categorieën slachtoffers van mensenhandel. De keuze is uiteindelijk aan de ouders en slachtoffer zelf.
Hoe wordt stichting stoploverboys.nu gefinancierd, op welke gronden indiceert en verleent zij de zorg? Hoe komen mensen bij deze stichting terecht?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe wordt het personeel voor stichting stoploverboys.nu aangetrokken, en welke opleidingseisen zijn er voor het personeel?
In ons antwoord op de vragen 1,2 en 3 hebben we reeds aangegeven dat de kwalificaties van het personeel ons niet bekend zijn omdat het een stichting betreft die niet als jeugdhulpaanbieder in het zin van de Jeugdwet aangemerkt is.
In hoeverre kloppen de signalen van ouders die soms amper contact konden krijgen met hun dochter die in het opvanghuis verbleef? Wat is er tot op heden met deze en andere signalen van deze ouders en slachtoffers gedaan?
In hoeverre de signalen van ouders kloppen, kunnen wij niet beoordelen.
Gemeente Alphen aan den Rijn heeft ons desgevraagd laten weten dat er in 2012 een melding is geweest die het toenmalige AMK heeft onderzocht. Op basis van de beschikbare informatie was er voor het AMK geen aanleiding om een nader onderzoek te starten. Op regionaal niveau bespreken Veilig Thuis en de ketenpartners hoe om te gaan met deze organisatie met het oog op de veiligheid van de slachtoffers van loverboys bij de stichting.
Klopt het dat het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) eerder al onderzoek en/of meldingen heeft gedaan naar aanleiding van eerdere zorgelijke signalen over deze stichting? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Zie antwoord vraag 7.
Hoeveel meldingen over deze stichting zijn er al geweest bij de Inspectie Jeugdzorg? In hoeverre hebben zij al eerder deze particuliere stichting geïnspecteerd?
Zoals wij in het antwoord op de vragen 1, 2 en 3 aangaven, treedt stichting Stoploverboys.nu op als particuliere zorgaanbieder die geen (jeugd-) hulp verleent op grond van de Jeugdwet. Daarmee valt deze stichting niet onder het toezicht van de Inspectie Jeugdzorg en zij is ook niet via andere wegen onder het toezicht van de Inspectie Jeugdzorg te scharen. Over de stichting Stoploverboys.nu zijn ook geen meldingen bekend bij de Inspectie Jeugdzorg en zij is ook niet door de Inspectie Jeugdzorg bezocht.
Hoeveel kinderen met een ondertoezichtstelling of voogdij maatregel zijn in het verleden en op dit moment geplaatst bij deze stichting?
Wij hebben navraag gedaan bij de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen. Voor zover bekend zijn thans noch in het verleden kinderen met een ondertoezichtstelling of een voogdijmaatregel geplaatst bij deze stichting. We hebben Jeugdzorg Nederland gevraagd om een uitvraag te doen onder alle instellingen. Voor het Algemeen Overleg Slachtoffers loverboys op 7 oktober 2015 zullen wij de uitkomsten van deze uitvraag ontvangen.
Hoe houdt de Inspectie Jeugdzorg toezicht op particuliere jeugdzorgorganisaties? Heeft de Inspectie Jeugdzorg al eerder moeten ingrijpen bij particuliere jeugdzorgorganisaties?
Zoals wij reeds eerder hebben aangegeven op uw Kamervragen2, heeft de Inspectie Jeugdzorg geen toezicht op particuliere aanbieders.
Bent u bereid om de Inspectie Jeugdzorg onderzoek te laten doen bij deze organisatie?
Zie antwoord vraag 11.
Wat kan de Inspectie Jeugdzorg ondernemen tegen particuliere jeugdzorgorganisaties die niet functioneren?
Zoals wij hierboven reeds aangaven kan de Inspectie Jeugdzorg op dit moment geen stappen ondernemen tegen particuliere zorgaanbieders, zoals de stichting Stoploverboys.nu.
Met het wetsvoorstel Wet op de jeugdverblijven wordt beoogd om inrichtingen die niet door een Nederlandse overheid of krachtens een wettelijk voorschrift bekostigd worden en waar ten minste vier minderjarigen elk gedurende een half jaar meer dan de helft van de tijd buiten familie- of gezinsverband overnachten of naar verwachting zullen overnachten, onder toezicht van de betreffende gemeenten te brengen.
Wie en wanneer kan een niet functionerende particuliere jeugdzorgorganisatie worden gesloten? Kunt u dit toelichten?
Zie antwoord vraag 13.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg Decentralisatie Jeugdhulp voorzien op 10 september 2015?
Aangezien het Algemeen Overleg Decentralisatie Jeugdhulp is uitgesteld, beantwoorden wij deze vragen voor het Algemeen Overleg dat thans gepland staat op 6 oktober 2015.
Mogelijk kindermisbruik in een asielzoekerscentrum |
|
Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
|
Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Mogelijk kindermisbruik in asielzoekerscentrum Bellingwolde»?1
Ja.
In hoeverre klopt het dat er vier kinderen seksueel zijn misbruikt in het asielzoekerscentrum in Bellingwolde?
Ik kan u melden dat de politie naar aanleiding van een melding van seksueel misbruik een onderzoek is gestart naar mogelijk strafbare feiten op of rond het AZC Bellingwolde. In het kader van dit lopende onderzoek kunnen hierover geen verdere mededelingen worden gedaan.
Deelt u de mening dat de asielprocedure van de dader gestaakt moet worden en deze persoon de toegang tot ons land permanent moet worden ontzegd? Zo nee, waarom niet?
Indien het vermoeden bestaat dat er sprake is van een strafbaar feit, schakelt het COA altijd de politie in en adviseert het COA betrokkenen aangifte te doen. Opsporing, vervolging en sanctionering vindt bij asielzoekers op gelijke wijze plaats als bij andere in Nederland verblijvende personen. Criminele antecedenten worden door de IND steeds betrokken bij de individuele toelatingsbeslissing en kunnen, onder andere via de toepassing van de uw Kamer bekende glijdende schaal, inderdaad leiden tot een afwijzende toelatingsbeslissing.
Kunt u aangeven hoeveel meldingen van seksueel misbruik van kinderen in asielzoekerscentra er zijn gedaan en welke centra het betreft?
Elke melding over en ieder vermoeden van mogelijk seksueel misbruik van kinderen wordt door het COA doorgeleid naar de politie of het meldpunt Veilig Thuis. Het COA is samen met de politie nagegaan hoeveel meldingen van (vermoedens van) mogelijk seksueel misbruik van kinderen op een opvanglocatie zijn geregistreerd in 2014 en 2015. Hieruit is gebleken dat in 2014 zeven meldingen zijn geregistreerd. In 2015 zijn negen meldingen geregistreerd, inclusief deze melding in Bellingwolde. Op basis van deze cijfers kunnen geen conclusies worden getrokken over de relatieve veiligheid in specifieke opvanglocaties. Ik zie geen aanleiding om in dit verband specifieke locaties te benoemen.
Bent u bereid, zolang het kabinet weigert om te schakelen naar het Australische asielmodel, in ieder geval de procedures van asielzoekers die zich schuldig maken aan intimidatie, bedreiging en geweld (ook seksueel) te beëindigen en deze personen uit te zetten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Het bericht dat voorschotfraude toeneemt |
|
Sharon Gesthuizen (GL) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat fraudeurs steeds meer geld opstrijken met een verzonnen erfenis of een zogenaamde loterij?1
Ik heb het bericht gelezen. De cijfers die in de media zijn verschenen betreffen de fraudevorm voorschotfraude. Hierbij worden slachtoffers onder andere via de e-mail benaderd door fraudeurs, die hen een hoog bedrag in het vooruitzicht stellen als het slachtoffer hen een bepaald bedrag vooruit betaalt, bijvoorbeeld voor zogenaamde notariskosten. Na betaling wordt het bedrag dat in het vooruitzicht is gesteld echter niet betaald. Voorschotfraude kent diverse verschijningsvormen, waarvan de meest in het oog springende erfenis-, loterij-, en datingfraude zijn.
In de media zijn verschillende cijfers genoemd over voorschotfraude waarbij de indruk wordt gewekt dat met name het schadebedrag van erfenis- en loterijfraude in 2015, vergeleken met 2014, fors is gestegen. Dit dient echter te worden genuanceerd. Het door de Fraudehelpdesk genoemde bedrag van daadwerkelijk geleden schade van 2,8 miljoen euro over de eerste 7 maanden van 2015 ziet op alle verschijningsvormen van voorschotfraude. Van de Fraudehelpdesk heb ik begrepen dat onder deze 2,8 miljoen euro twee meldingen vallen die het schadebedrag van 2,8 miljoen euro op significante wijze beïnvloeden.
Voor wat betreft de vraag naar redenen voor de toename van het aantal meldingen van voorschotfraude bij de Fraudehelpdesk, kan het toenemende gebruik van internet als verklaring worden aangedragen, tevens krijgt het fenomeen in de media meer aandacht en is er meer bekendheid met de werkzaamheden van de Fraudehelpdesk waardoor er mogelijk eerder melding van deze vorm van fraude wordt gemaakt. De Fraudehelpdesk doet veel om burgers te wijzen op erfenis-, loterij-, en datingfraude. Op deze manier wordt zoveel mogelijk voorkomen dat burgers het slachtoffer worden van deze vorm van fraude. Ik hecht aan de voorlichting van burgers meer waarde dan het doen van nader onderzoek naar de redenen van de toename.
Kunt u redenen geven van de toename van voorschotfraude? Zo nee, bent u bereid om hier onderzoek naar te doen of te laten doen door bijvoorbeeld de Fraudehelpdesk?
Zie antwoord vraag 1.
Op welke manier wordt voorschotfraude op dit moment zoveel mogelijk voorkomen en bestreden?
Het kabinet heeft de aanpak van horizontale fraude (fraude waarvan burgers en bedrijven het slachtoffer zijn) tot prioriteit benoemd. Dit is als zodanig opgenomen in de Veiligheidsagenda 2015–2018 van de politie, het openbaar ministerie en regioburgemeesters. De doelstelling is om het aantal strafzaken met betrekking tot horizontale fraude van 2015 tot in 2018 met in totaal 50 procent te laten stijgen. In de Veiligheidsagenda is daartoe opgenomen dat er in 2015 door de regionale eenheden 1.500 horizontale fraudezaken worden opgepakt. Voorschotfraude is een vorm van horizontale fraude en maakt als zodanig onderdeel uit van de verwoorde ambitie. De fraudedoelstelling in de veiligheidsagenda ziet op het aantal door de politie bij het openbaar ministerie aangeleverde zaken. Vanuit de gezagsrol stuurt het openbaar ministerie op verwezenlijking daarvan.
Ik beschik niet over gegevens om de exacte pakkans te bepalen. Veel fraudefenomenen – en dus ook voorschotfraude – hebben een internationaal karakter en vinden bovendien vaak via internet plaats. Hierdoor is voorschotfraude relatief eenvoudig te plegen en zijn de onderzoeken hiernaar complex. Het is daarom van belang om adequate barrières op te werpen en zo de kans op slachtofferschap te verkleinen en de pleegkans te verlagen.
In het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing, waarin ik samen met mijn collega van Economische Zaken spreek met het bedrijfsleven over de aanpak van criminaliteit, is de aanpak van fraude tot gezamenlijk speerpunt benoemd. Binnen deze gezamenlijke, integrale aanpak wordt ingezet op de preventie van fraude door het vergroten van de bewustwording van burgers en bedrijven en het opwerpen van barrières door private en mogelijk ook publieke partijen om het frauderen zo moeilijk mogelijk te maken.
Welke mogelijkheden hebben de politie en het openbaar ministerie om voorschotfraude aan te pakken? Wat is daarbij de pakkans?
Zie antwoord vraag 3.
Is de nationale en internationale samenwerking op het gebied van de bestrijding van dit soort fraude voldoende? Zo ja, op welke manier is deze ingericht? Zo nee, welke maatregelen worden of moeten worden genomen om dit te verbeteren?
Er is een internationale werkgroep «International Mass-Marketing Fraud». De politie participeert in deze werkgroep. In de werkgroep wordt gesproken over diverse internationale fraudevormen zoals phishing, maar ook voorschotfraude zoals datingfraude en loterijfraude. De werkgroep bestaat uit internationale opsporings- en handhavingsdiensten. Binnen de werkgroep wordt operationele informatie en kennis gedeeld teneinde de deelnemende landen barrières op te laten werpen en fraude te voorkomen.
Ook ben ik met verschillende branches waar fraude voor komt in gesprek. Vorige week heb ik gesproken met vertegenwoordigers van de datingbranche om hun ervaringen en ideeën aan te horen.
De aanslag in een Thalys vanuit Amsterdam |
|
Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Aanslag in Thalys uit Amsterdam»?1
Ja.
Kunt u aangeven wat de nationaliteit(en) van de dader is (zijn)?
De dader heeft, voor zover mij bekend, de Marokkaanse nationaliteit en is in het bezit van een Spaanse verblijfsvergunning.
In hoeverre klopt het dat het hier wederom gaat om een islamitische terreuraanslag?
De Franse autoriteiten gaan ervan uit dat de dader een jihadistische motief had.
Hoe is het mogelijk dat een passagier in een Thalys vanuit Amsterdam ongehinderd een kalasjnikov mee de trein in kan smokkelen?
De dader is op station Brussel Zuid/Midi op de Thalys gestapt. De controles van passagiers op internationale treinen kent beperkingen.
Bent u nu eindelijk bereid veiligheidsmaatregelen op te schroeven op stations, vliegvelden en andere kwetsbare plaatsen door waarachtige inzet van leger en marechaussee in uniform? Zo nee, waarom niet?
In algemene zin worden bij locaties en objecten waarvan door de veiligheidsinstanties wordt aangenomen dat er een verhoogd risico tegen bestaat veiligheidsmaatregelen getroffen. Elk incident is aanleiding om de huidige beveiligingsmaatregelen bij diverse objecten en locaties tegen het licht te houden en waar nodig aan te scherpen. Uit veiligheidsoverwegingen wil ik niet nader ingaan op de locaties en de beveiligingsmaatregelen. Bij een substantieel dreigingsniveau is er extra alertheid en zoals altijd blijft de overheid de veiligheidssituatie nauwgezet monitoren en neemt op basis van inschatting van dreiging en risico indien nodig passende maatregelen. Hierbij realiseer ik mij terdege dat 100% veiligheid niet bestaat.
Bent u bereid de Amerikaanse mariniers/helden, die de dader hebben overmeesterd en daarmee erger hebben voorkomen, te danken? Zo ja, op welke wijze?
Voor deze vraag verwijs ik naar de antwoorden gegeven op de schriftelijke vragen van het lid Wilders over een Nederlandse onderscheiding voor de Thalys-helden (2015Z14972) van 25 augustus 2015. Nederland heeft, zoals ook is verwoord in die antwoorden, groot respect voor de moedige en alerte reactie van de passagiers die de aanslagpleger hebben overmeesterd.
Een Nederlandse onderscheiding voor de Thalys-helden |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Heeft u er kennis van genomen dat de vier helden die afgelopen vrijdag een aanslag in de Thalys Amsterdam – Parijs wisten te voorkomen door de dader, met gevaar voor eigen leven, te overmeesteren, vandaag de hoogste Franse onderscheiding hebben gekregen van de Franse president?1
Ja.
Is het u bekend dat ook de Belgische premier aan het viertal een eremedaille zal uitreiken?
Zie antwoord vraag 1.
Realiseert u zich dat deze vier mannen met hun heldhaftig optreden waarschijnlijk ook Nederlandse slachtoffers hebben weten te voorkomen doordat de in Amsterdam vertrokken trein ook vol zat met Nederlandse reizigers?
Door het heldhaftige optreden van Amerikaanse, Franse en Britse reizigers in de Thalys is een groot aantal slachtoffers van diverse nationaliteiten voorkomen. Het kabinet heeft groot respect voor hun moedige en alerte reactie. De gebeurtenissen hebben plaatsgevonden op de grens van België en Frankrijk. De regeringen van deze betrokken landen hebben de mannen een onderscheiding uitgereikt voor hun moed. Nederland steunt deze blijk van dankbaarheid en huldebetoon volledig. Op uitnodiging van Frankrijk was Nederland, evenals de VS en het VK, op diplomatiek niveau aanwezig bij de uitreiking van de onderscheidingen. De vertegenwoordiger van Nederland heeft bij die gelegenheid namens de Nederlandse regering aan de betrokkenen persoonlijk onze erkentelijkheid overgebracht. Die erkentelijkheid gaat ook uit naar de Franse diensten die klaarstonden om het verdere verloop in goede banen te leiden, waaronder politie, lokale autoriteiten en medische bijstand en begeleiding. Het kabinet is van mening dat met bovengenoemde onderscheidingen van de eerst betrokken landen op passende wijze eer is betoond aan het optreden van de helden en zal daarom niet aanvullend een Nederlandse onderscheiding uitreiken.
Bent u bereid deze vier helden ook een hoge Nederlandse onderscheiding uit te reiken? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt u deze vragen per ommegaande beantwoorden?
Ja.
Het voorstel van de Belgische premier om de Schengen-akkoorden open te breken |
|
Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Charles Michel: «Pas Schengen-verdrag aan»?1
Ja.
Deelt u de mening dat zeker in deze tijd van terrorisme en massale immigratiestromen richting Europa, de Schengen-akkoorden robuuste oplossingen in de weg staan? Zo neen, waarom niet?
Vooralsnog is er geen noodzaak de Schengenregelgeving aan te passen om de illegale migratiestromen binnen het Schengengebied tegen te gaan. Binnen de huidige Schengenregelgeving en op grond van nationale regelgeving kunnen de nodige maatregelen worden genomen en kunnen de controles worden geïntensiveerd.
Nederland en de EU zijn alert op signalen voor mogelijk misbruik van de vluchtelingenstroom door terroristen of andere jihadistische organisaties naar het Europees grensgebied. De Europese Unie heeft hiervoor de nodige maatregelen getroffen om signalen van betrokkenheid bij terrorisme en jihadisme tijdig in het grenstoezicht te detecteren. De samenwerking met derde landen en Europese agentschappen is ook van groot belang.
Hoe duidt u de uitlatingen van de Duitse Minister van Binnenlandse Zaken die recent eveneens pleitte voor aanpassing van de Schengen-akkoorden?
De asielinstroom in Duitsland is ongekend hoog en om te voorkomen dat dit leidt tot onwenselijke situaties heeft Duitsland een aantal maatregelen genomen zoals de tijdelijke herinvoering van de binnengrenscontroles. Ik heb begrip voor de uitlatingen van de Duitse Minister en de beslissing van Duitsland om de controles aan de binnengrenzen tijdelijk weer in te voeren. Ook Nederland heeft extra maatregelen genomen en het toezicht in de binnengrenszone verscherpt om te voorkomen dat er schrijnende situaties ontstaan en om mensensmokkelaars op te sporen.
In hoeverre bent u bereid de Belgische premier voluit te steunen om de Schengen-akkoorden open te breken en u hier ook op Europees niveau voor in te zetten?
Vooralsnog is er geen noodzaak de Schengenregelgeving aan te passen om de illegale migratiestromen binnen het Schengengebied tegen te gaan. Binnen de huidige Schengenregelgeving en op grond van nationale regelgeving kunnen de controles, in de binnengrenszone worden geïntensiveerd.
Als uiterste maatregel kan tijdelijk de binnengrenscontrole van personen weer worden ingevoerd als een lidstaat langdurig verzuimt afdoende toezicht te houden op zijn deel van de buitengrens en deze situatie een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde of binnenlandse veiligheid van andere lidstaten.
Op welke termijn gaat u gehoor geven aan de Belgische oproep om samen te komen met Frankrijk, Duitsland en België om de problemen die samenhangen met het opengrenzen-beleid te bespreken?
Het Luxemburgs Voorzitterschap heeft het initiatief reeds opgepakt. Tijdens de JBZ-raad van december 2015 willen zij de toekomst van het grensmanagement bespreken. De verwachting is dat intra-EU mobiliteit ook een onderwerp van bespreking zal zijn.
Ziet u inmiddels in dat het opzeggen van de Schengen-akkoorden noodzakelijk is om de groeiende terreur- en asielproblematiek het hoofd te bieden? Zo neen, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Begrijpt u dat de enige structurele oplossing van de immense asielproblematiek de invoering van het Australische model is? Zo neen, waarom niet?
Het kabinet heeft een middellangetermijnvisie uitgewerkt waarover u per brief over de Europese asielproblematiek van 8 september jl. bent geïnformeerd.
De storing bij Ziggo ten gevolge van DDos-aanvallen |
|
Astrid Oosenbrug (PvdA) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Ziggo verwacht nog meer cyberaanvallen»?1
Ja.
In hoeverre wordt door storingen bij grote internetbedrijven zoals Ziggo de publieke dienstverlening geraakt bijvoorbeeld omdat publieke dienstverleners waaronder de Belastingdienst, de Dienst Uitvoering Onderwijs, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen of gemeentelijke diensten voor miljoenen personen niet meer bereikbaar zijn?
De storingen bij Ziggo werden veroorzaakt door een Distributed Denial of Service (DDoS) aanval op de zogenaamde DNS-servers van Ziggo. DNS is het systeem dat op het internet gebruikt wordt om domeinnamen naar IP-adressen te vertalen en omgekeerd. Als dit niet werkt, zijn websites niet langer bereikbaar voor gebruikers van deze DNS-server. Hierdoor was het voor een groot aantal Ziggo-klanten niet mogelijk om gebruik te maken van het internet, dit laat onverlet dat alternatieven wel beschikbaar waren. Dergelijke storingen door digitale verkeersopstoppingen zijn nu en in de toekomst niet geheel te voorkomen.
De storingen hebben geen gevolgen gehad voor de beschikbaarheid van de digitale publieke dienstverlening. Desalniettemin zorgde deze digitale verkeersopstopping er wel voor dat de getroffen klanten van Ziggo tijdelijk niet in staat waren om gebruik te maken van digitale diensten, waaronder digitale publieke diensten.
Partijen zijn, zowel binnen als buiten de overheid, zelf primair verantwoordelijk voor de beveiliging van de eigen netwerken en systemen. Voorts is er in de Telecommunicatiewet een zorg- en meldplicht opgenomen. De zorgplicht houdt in dat telecommunicatieaanbieders passende technische en organisatorische maatregelen nemen om risico’s voor de veiligheid en integriteit van hun netwerken en diensten te beheersen. De meldplicht houdt in dat aanbieders inbreuken op de veiligheid en integriteit melden bij het Loket meldplicht van Agentschap Telecom. Ziggo heeft dit ook in onderhavig geval gedaan. De initiële melding wordt gevolgd door een analyse van het incident door Ziggo. Ziggo zal de analyse bij Agentschap Telecom aanleveren. Als deze analyse daartoe aanleiding geeft, zal Agentschap Telecom dit incident verder onderzoeken.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie draagt bij aan de bescherming van de digitale infrastructuur middels een algehele verhoging van de digitale weerbaarheid aan de hand van acties uit de tweede Nationale Cybersecurity Strategie.
Deelt u de mening dat vanwege die dienstverlening storingen bij particuliere internetbedrijven ook het publieke belang raken? Zo ja, op welke wijze draagt u bij aan het voorkomen en oplossen van genoemde problemen en het beschermen van de digitale infrastructuur? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
In hoeverre neemt vanwege uw ambitie om uiterlijk vanaf 2017 bedrijven en burgers de mogelijkheid te bieden zaken met de overheid digitaal af te handelen, het belang van het voorkomen van DDos-aanvallen toe? Wat zegt dat over uw rol in het voorkomen van dergelijke aanvallen?
Zoals eerder door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de Visiebrief digitale overheid 2017 d.d. 23 mei 2013 is aangegeven, dienen het beveiligen van informatie en de beschikbaarheid van digitale dienstverlening urgent en blijvend op de agenda te staan.2 In mijn brief aan de Tweede Kamer d.d. 14 mei 2013 is ingegaan op de het fenomeen van DDoS-aanvallen.3 Hierin is aangegeven dat DDoS-aanvallen geen nieuw fenomeen zijn en helaas een wereldwijd probleem vormen dat op grote schaal plaatsvindt. Daarnaast kan dit type aanval iedere partij treffen die diensten aanbiedt op of via het internet.
Een storing van de bereikbaarheid van websites of het internet als geheel heeft een zichtbare impact, zoals de storingen bij Ziggo wederom laten zien. Daarbij is elektronische dienstverlening niet meer weg te denken uit onze informatiesamenleving en vergt dus constant aandacht. Zoals reeds is aangegeven bij de beantwoording van de vragen van de leden Dijkhoff (VVD), Oosenbrug (PvdA) en Verhoeven (D66) op 5 maart 2015 (kenmerk 2015Z02555/2658/2763) neemt het kabinet verschillende maatregelen om de weerbaarheid tegen DDoS-aanvallen te verhogen. Zo is er onder andere in publiek-private samenwerking sprake van een geïntensiveerde aanpak van botnets. Daarnaast deelt het NCSC beschikbare informatie over cyberaanvallen met overheidsorganisaties, zodat hier lering uit getrokken kan worden en bezien kan worden of (nieuwe) extra maatregelen moeten worden genomen.
Kent u particuliere initiatieven voor de beveiliging tegen DDos-aanvallen zoals De Nationale anti-DDoS Wasstraat (NaWas)2? Acht u het wenselijk om met dergelijke particuliere initiatieven te overleggen over op welke manier u kunt bijdragen aan het beveiligen tegen DDos-aanvallen? Zo ja, op welke termijn gaat dit overleg plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Ja, zowel marktpartijen als ik zijn bekend met particuliere initiatieven die zich richten op de beveiliging tegen DDoS-aanvallen. Er bestaan diverse en uiteenlopende initiatieven. Het NCSC staat daarbij reeds in contact met de partijen achter de diverse initiatieven Zoals reeds aangegeven is bij brief d.d. 24 november 2014, neemt het NCSC, daar waar private initiatieven bijdragen aan de beveiliging tegen digitale aanvallen, waar mogelijk en noodzakelijk, een faciliterende rol op zich.5
Heeft het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) een concrete taak in het beveiligen van internetbedrijven tegen DDos-aanvallen? Zo ja, welke taak? Zo nee, waarom niet?
Zoals reeds aangegeven in mijn beantwoording van de vragen 2 en 3 zijn partijen zelf primair verantwoordelijk voor de beveiliging van de eigen netwerken en systemen. Het NCSC is dan ook niet verantwoordelijk voor het beveiligen van de digitale systemen en infrastructuren van internetserviceproviders, zoals Ziggo. Wel levert het NCSC als informatieknooppunt en expertisecentrum voor cyber security, ondersteuning en advies aan getroffen partijen.
De berichten dat de Nederlandse politie Sint Maarten te corrupt vindt |
|
Wassila Hachchi (D66), Magda Berndsen (D66) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
|
Kent u de berichten «Bouman ontketent rel op eiland» en «Politie vindt St. Maarten te corrupt»?1
Ja
Welke taken en doelstellingen heeft de Nederlandse politie op Sint Maarten, en op welke termijn dienen deze doelstellingen bereikt te worden?
Op basis van het protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk uit 2001 en de Rijkswet Politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft het Recherche Samenwerkingsteam tot taak het verrichten van onderzoek naar grensoverschrijdende criminaliteit, het verrichten van onderzoek ter uitvoering van interregionale en internationale verzoeken tot rechtshulp, en ondersteuning geven aan de reguliere recherche bij het verrichten van onderzoek naar andere misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken. Het Recherche Samenwerkingsteam verricht de hierboven genoemde onderzoeken onder het lokale strafvorderlijke gezag en met inzet van lokaal toegestane geweld- en opsporingsmiddelen.
De versterking van het Recherche Samenwerkingsteam ten behoeve van de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en misdrijven die gezien de ernst of frequentie dan wel het georganiseerde verband waarin ze worden gepleegd, een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken, komt voort uit het op 24 mei 2015 overeengekomen protocol tussen Nederland en Sint Maarten. De versterking van het Recherche Samenwerkingsteam op Sint Maarten is voorzien voor een periode van 24 maanden.
Van zelfstandige taken of doelstellingen van de Nationale Politie is daarbij geen sprake.
Welke instrumenten en bevoegdheden krijgt de Nederlandse politie op Sint Maarten om haar taken uit te voeren en de doelstellingen te behalen?
De Nederlandse politiefunctionarissen die ter beschikking worden gesteld door de Nationale Politie aan het Recherche Samenwerkingsteam ontlenen hun opsporingsbevoegdheid aan artikel 57a Rijkswet politie. De inzet van de functionarissen zal niet anders zijn dan vanaf 10 oktober 2010 het geval is.
Is het waar dat de Nederlandse politie heeft aangegeven dat zij niet met de lokale bestuurders van Sint Maarten wil samenwerken omdat er te veel aanwijzingen zijn voor corruptie?
Zie antwoord op vraag 10.
Welke maatregelen worden genomen om de versmelting van de boven- en onderwereld op Sint Maarten tegen te gaan?
In het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO) van 15 januari 2015 spraken de ministers van Justitie in mijn aanwezigheid over de versterking van de rechtshandhaving. Tijdens dit overleg hebben de ministers de problematiek in de rechtshandhavingsekten in hoofdlijnen onderschreven. Voorts is besloten dat de vier landen uit het Koninkrijk gezamenlijk zullen werken aan een nadere uitwerking ten behoeve van een meerjarige, fundamentele, ketenbrede aanpak voor de versterking van de rechtshandhavingketen. De uitwerking van het plan is nog gaande en hier werd tijdens het JVO van 8 juni jl. verder over gesproken.
Daarbij sprak het JVO tevens uit zich blijvend te zullen inspannen voor het beschikbaar stellen van financiële middelen voor de uitvoering van het plan. Ik zal mij, samen met de Minister van Veiligheid en Justitie, in blijven spannen om de door het JVO noodzakelijk geachte structurele versterking van de rechtshandhavingketen in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk mede van Nederlandse zijde via Hoofdstuk IV van de Rijksbegroting van financiële dekking te voorzien.
Vooruitlopend op het integrale plan ter versterking van de rechtshandhaving in de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk is met Sint Maarten op 24 mei 2015 een protocol overeengekomen dat ziet op de instelling van een Integriteitskamer en de versterking van de rechtshandhavingketen in Sint Maarten. De Landsverordening Integriteitkamer is op 18 augustus 2015 door de Staten van Sint Maarten vastgesteld. De eerste stappen om de Integriteitkamer feitelijk in te richten worden op dit moment gezet.
Tevens blijft het protocol voor de bepalingen betreffende de versterking van de rechtshandhaving onverkort van kracht. Om de afgesproken versterking van de rechtshandhaving een impuls te gegeven is in totaal € 22,1 miljoen beschikbaar t.b.v. de bestrijding van de grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit voor de periode 2015–2017.
Voor de uitwerking van het protocol van 24 mei jl. hebben wij de procureur-generaal van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, terzake de inzet van het Openbaar Ministerie, de korpschef van de Nationale Politie, terzake de inzet van het Recherche Samenwerkingsteam, en de president van het Gemeenschappelijk Hof gevraagd om met deze middelen te voorzien in een programmatische aanpak en versterking van de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en misdrijven die gezien de ernst of frequentie dan wel het georganiseerde verband waarin ze worden gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken.
Daarbij wordt met voorrang de grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit aangepakt. Deze in hoge mate internationale en interregionale misdaad is een rechtstreekse bedreiging voor zowel de landen in het Caribische deel van het Koninkrijk als voor Nederland. Deze ondermijnende criminaliteit schaadt daarmee het Koninkrijk als geheel en dient daarom ook in Koninkrijksverband te worden bestreden.
Voor een goede uitvoering van die taak is samenwerking tussen alle opsporingsinstanties, met name ook met het Korps Politie Sint Maarten, van groot belang. Derhalve blijft het uitgangspunt samen te werken met partners ter plaatse daar waar de aard van een onderzoek dat toelaat.
Het Recherche Samenwerkingsteam, het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof zullen in dit kader zoveel mogelijk gespecialiseerde capaciteit inzetten ten behoeve van Sint Maarten. Daarbij kan, na overleg met de hoofdofficier op Sint Maarten, worden voorzien in een rechtstreekse gezagslijn met het parket van de procureur-generaal.
Zijn er indicaties dat het werk van de Nederlandse politie op Sint Maarten wordt bemoeilijkt door de lokale bestuurders?
Zie antwoord vraag 5.
In hoeverre kunnen Nederlandse rechercheurs hun werk adequaat verrichten als er sprake is van samenwerkingsproblemen tussen de Nederlandse politie en lokale bestuurders?
Zie antwoord vraag 5.
Wat is uw mening over de aanwijzingen dat de Nederlandse politie Sint Maarten te corrupt vindt om mee samen te werken?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u bevestigen dat integriteit van bestuur, het tegengaan van corruptie, en het versterken van de justitiële keten, aan beide kanten van de oceaan van groot belang zijn en prioriteit krijgen?
Zie antwoord vraag 5.
Welke acties gaat u ondernemen om de conflicten zo snel mogelijk op te lossen?
Op 26 augustus 2015 heeft er overleg plaatsgevonden tussen de Minister van Justitie van Sint Maarten, de Minister van Veiligheid en Justitie en mijzelf. De uitkomst van dit gesprek is dat de samenwerking tussen het Recherche Samenwerkingsteam en het Korps Politie Sint Maarten wordt geïntensiveerd conform het op 24 mei jl. tussen Nederland en Sint Maarten overeengekomen protocol.
Het gebruik van “supercookies” door Vodafone |
|
Astrid Oosenbrug (PvdA) |
|
Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
|
Kent u het bericht «Vodafone gebruikt omstreden supercookies die app- en surfgedrag doorgeven»?1
Ja.
Welke wet- of regelgeving geldt er in Nederland ten aanzien van het gebruiken van de in het bericht genoemde «supercookies»?
Allereerst is het belangrijk te weten dat het aangehaalde bericht betrekking heeft op het meesturen van zogenaamde ASID-headers door de netwerkaanbieder.
De term «supercookie» is verwarrend, aangezien er geen informatie op het randapparaat van de eindgebruiker wordt geplaatst of gelezen, zoals bij cookies wel het geval is. ASID staat voor Anonymous Subscriber Identification. Bij het gebruik van ASID-headers stuurt de aanbieder van de internettoegangsdienst een identificerende code mee met de data die een eindgebruiker verstuurt bij het bezoeken van een internetadres. Als ASID-headers worden gebruikt om eindgebruikers te identificeren, is er sprake van verwerking van persoonsgegevens. Hierop is de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) van toepassing. Aangezien er bij het meesturen van ASID-headers geen informatie op het randapparaat van de eindgebruiker wordt geplaatst of gelezen is artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet hierop niet van toepassing. Dit neemt niet weg dat ik de ontwikkelingen ten aanzien van het gebruik van ASID-headers ook zal volgen vanuit mijn verantwoordelijkheid vanuit de Telecommunicatiewet.
Is het gebruik van «supercookies» in Nederland toegestaan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Op grond van de Wbp moet de betrokkene worden geïnformeerd over de verwerking van persoonsgegevens door middel van het meesturen van ASID-headers aan het uitgaand verkeer van een gebruiker van mobiel internet.
Voor het verwerken van persoonsgegevens is bovendien een van de in artikel 8 Wbp genoemde verwerkingsgrondslagen vereist. Een ASID-header kan bijvoorbeeld gebruikt worden om veilig internetbankieren via een mobiel netwerk mogelijk te maken. Het is dan denkbaar dat het meesturen van een ASID-header noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is. Als er geen noodzaak is een ASID-header mee te sturen voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, dan zal er meestal ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene vereist zijn.
Waarom worden in de Verenigde Staten supercookies niet meer gebruikt? En wat zegt dat over het toestaan van het gebruik van «supercookies» in Nederland?
Dat is mij niet bekend. Wel leid ik uit het in vraag 1 genoemde krantenartikel af dat men in de Verenigde Staten met het gebruik is gestopt onder politieke druk. Dat men in de Verenigde Staten geen ASID-headers meer gebruikt zegt mijns inziens niets over het toestaan van dergelijke praktijken in Nederland.
Indien het gebruik van «supercookies» in Nederland is toegestaan, welke beperkingen gelden daarvoor en wie houdt toezicht op het naleven daarvan?
Zie het antwoord op vraag 3. Het College bescherming persoonsgegevens houdt toezicht op de naleving van de Wbp.
In hoeverre kunnen telecomaanbieders die «supercookies» gebruiken daarmee informatie vergaren waarmee de privacy van hun klanten kan worden geschonden? En hoe kunnen klanten voorkomen dat er sprake is van dergelijke privacyschendingen?
Dat kan binnen de hiervoor in het antwoord op vraag 3 geschetste grenzen. Dit betekent veelal dat (ondubbelzinnige) toestemming vereist is voor het verwerken van de (persoons)gegevens. Een internetgebruiker kan een eventuele schending van de wettelijke verplichtingen door de aanbieder niet voorkomen. Wel kan een internetgebruiker in voorkomend geval een klacht indienen bij de toezichthouder indien hij vermoedt dat de wettelijke regels zijn overtreden.
Is het waar dat programma’s waarmee gebruikers zich tegen ongewenste inbreuken op hun privacy of surfgedrag willen beschermen, in het geval van supercookies niet werken? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Het is juist dat bedoelde programma’s niet gebruikt kunnen worden om het volgen van een internetgebruiker door middel van ASID-headers te voorkomen.
Deelt u de mening dat het niet aan een telecomaanbieder is om te bepalen of de inzet van «supercookies» «functioneel» is maar dat de klant dat moet kunnen bepalen en dat de klant moet kunnen bepalen of hij supercookies wenst te aanvaarden? Zo ja, wat gaat u doen om dit te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zoals hiervoor aangegeven moet de internetgebruiker over het gebruik van ASID-headers worden geïnformeerd en zal vaak toestemming van de internetgebruiker nodig zijn. Hierop zijn, zoals ook hiervoor is aangegeven, echter uitzonderingen. Het is primair de verantwoordelijkheid van de aanbieder te beoordelen of hij toestemming moet vragen of een beroep kan doen op een andere grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens. Maakt hij daarbij een verkeerde beoordeling dan kan door de toezichthouder daartegen worden opgetreden. Het lijkt niet zinvol een systeem in te voeren waarbij de internetter ook om toestemming wordt gevraagd in situaties waarbij daar geen enkele reden toe is.
Kennis en procedures van de politie over bedreigingen en huiselijk geweld |
|
Magda Berndsen (D66) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u de berichten dat fouten zijn gemaakt in het onderzoek naar bedreigingen van Linda van der Giesen?
Ja.
Hoeveel andere vergelijkbare gevallen zijn bekend waarin mogelijk sprake is van een inschattingsfout omtrent de risico’s voor de slachtoffers?
Het gevraagde aantal vergelijkbare gevallen is niet bekend.
Hoeveel mensen zijn de afgelopen drie jaar slachtoffer geworden van een misdrijf nadat zij al eerder aangifte over bedreiging of huiselijk geweld hadden gedaan bij de politie? Kunt u dit per jaar aangeven?
In 2012 bedroeg het aantal slachtoffers dat door huiselijk geweld om het leven is gekomen 45, in 2013 betrof het 55 slachtoffers en in 2014 is dit aantal gezakt naar 37. Het is niet bekend in hoeveel van deze zaken eerder aangifte was gedaan van bedreiging of huiselijk geweld.
Komen zulke gevallen van inschattingsfouten na aangifte voor door organisatorische problemen na de reorganisatie bij de politie of door te veel prioriteiten en onvoldoende capaciteit of kennis? Hoe verklaart u dan zulke fouten?
Het aantal zaken van huiselijk geweld is fors. In 2014 registreerde de politie ruim 95.000 incidenten. Iedere afzonderlijke zaak vraagt om een adequate reactie van de politie. Bij iedere zaak gaat het om een interpretatie van de feiten en een inschatting van de situatie. Behandeling van dit soort zaken is en blijft mensenwerk. Het is overigens dezelfde menselijke maat die ervoor zorgt dat het in veel zaken goed gaat. Doordat op basis van professionaliteit en ervaring de juiste inschatting wordt gemaakt.
Heeft de politie voldoende mogelijkheden om op te treden tegen mogelijke gevallen van bedreiging en/of huiselijk geweld? Zo nee, is er sprake van ondercapaciteit, onvoldoende prioriteit, onkunde of andere problemen?
De politie heeft voldoende mogelijkheden om op te treden. Naast een directe aanhouding en/of een straat- of huisverbod kan worden gedacht aan het inzetten van de wijkagent, het starten van een opsporingsonderzoek, het bespreken in het Veiligheidshuis en/of het inschakelen van de hulpverlening (voor zowel de pleger als het slachtoffer). In dat kader werkt de politie nauw samen met de Veilig Thuis-organisaties. Zaken worden door de politie doorgezet naar de organisatie Veilig Thuis, worden besproken in het Veiligheidshuis en inmiddels wordt ook binnen het ZSM concept een omgeving gecreëerd waarbij bepaalde zaken van huiselijk geweld (waaronder stalkingszaken) op basis van contextinformatie worden behandeld.
Is er een duidelijk protocol voor bedreigingen? Zo ja, wordt dit adequaat toegepast in de praktijk? Zo nee, hoe zal voortaan beter worden geprotocolleerd als dit soort meldingen dan wel aangiften gedaan worden? Hoe worden deze aangiftes beoordeeld en hoe wordt nader onderzoek verricht?
De politie maakt gebruik van werkinstructies voor Huiselijk Geweld. Deze reiken de politiemedewerkers voldoende handvatten aan voor de uitoefening van hun taak. Ook het Politiekennisnet bevat veel informatie over huiselijk geweld die medewerkers kunnen raadplegen. Ik acht een specifiek protocol dan ook niet nodig. Van elke aangifte wordt een inschatting gemaakt van de ernst en de benodigde opvolging. Dit gebeurt door case-screeners binnen de politie-eenheden. Daarbij wordt gekeken naar de opsporingsmogelijkheden en wordt de urgentie gewogen. Afhankelijk van de aard en ernst van de zaak wordt bepaald welk onderdeel van de politie het opsporingsonderzoek uitvoert. In gevallen waarbij het strafrecht niet aan de orde is dient in ieder geval interventie via de voor dat specifieke geval meest geëigende organisatie plaats te vinden.
Zijn agenten voldoende bijgeschoold voor bedreigingen, stalking en huiselijk geweld? Zo nee, op welke termijn zal dit wel het geval zijn?
De afgelopen tijd zijn veel verbeteringen doorgevoerd op het gebied van scholing. Er is veel aandacht voor professionalisering van agenten. Op dit moment zijn agenten dan ook voldoende geschoold. Ook op andere manieren investeert de politie doorlopend in het op orde brengen en houden van de werkprocessen, waaronder de kwaliteit van het intake- en aangifteproces, om zo de effectiviteit van het politiewerk te verbeteren.
De rol van Turkije in de strijd tegen PKK en ISIS |
|
Pieter Omtzigt (CDA), Raymond Knops (CDA) |
|
Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
|
Hoe beoordeelt u de berichtgeving over een massieve, onverwachte luchtaanval door Turkije op de Koerden in Irak, die slechts 10 minuten van te voren gemeld werd aan de Amerikanen en coalitiepartners in de strijd tegen ISIS?1
Het kabinet beschikt niet over eigenstandige informatie over de omstandigheden van de Turkse luchtoperaties en de daaraan verbonden risico’s voor Amerikaanse militairen. Inmiddels zijn de besprekingen tussen Turkije en de Verenigde Staten, om Turkse militaire operaties tegen ISIS in de coalitie in te bedden, afgerond. Deconflictie tussen Turkse nationale operaties en het optreden van de coalitie maakt deel uit van de afspraken waarmee situaties zoals hierboven genoemd worden voorkomen.
Klopt het dat de Amerikanen nauwelijks genoeg tijd hadden om hun eigen militairen in de buurt van de aanval in veiligheid te brengen en dat er bij de bewuste aanval een groot risico bestond op «friendly fire»?
Zie antwoord vraag 1.
Indien u deze berichtgeving niet eigenstandig kunt verifiëren, bent u bereid hierover contact op te nemen met de Verenigde Staten?
Zie antwoord vraag 1.
Zijn er inmiddels meer van dit soort voorvallen geweest? Zo ja, welke en hoeveel?
Zie antwoord vraag 1.
In hoeverre lopen Nederlandse militairen in Irak risico’s door dit soort aanvallen? Bent u bereid dit te adresseren in de richting van de coalitie tegen ISIS, alsmede bilateraal richting Turkije, en aan te dringen op (betere) coördinatie?
De Turkse luchtaanvallen hebben tot dusver geen gevolgen gehad voor de veiligheid van de Nederlandse militairen in Noord-Irak. De ontwikkelingen worden, zoals altijd, nauwlettend in de gaten gehouden. Nederland zal, waar nodig, deze bespreken met betrokken partijen.
Hoe beoordeelt u de beschuldiging van Amnesty International dat Turkije onrechtmatige luchtaanvallen heeft uitgevoerd op het dorp Zergele in Iraaks Koerdistan?2
De Turkse autoriteiten hebben laten weten dat zij een onderzoek instellen naar berichten over burgerslachtoffers bij een luchtaanval op Zergele en dat zij hierbij zullen samenwerken met de Iraakse Kurdish Regional Government. Zij hebben ook gemeld dat zij de bevindingen van dit onderzoek openbaar zullen maken.
Klopt het dat er géén militair doelwit aanwezig was ten tijde van de bombardementen, en dat er acht dorpsbewoners omgekomen zijn, die geen banden hadden met de PKK? Klopt het dat onder hen Peshmerga strijders waren, die nota bene deelnemen aan de strijd tegen ISIS?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid opheldering te eisen van Turkije? Steunt u de oproep van Amnesty aan Turkije om een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek in te stellen naar deze luchtaanvallen, en de uitkomsten van dit onderzoek openbaar te maken?
Zie antwoord vraag 6.
Klopt het dat Turkije tot dusver slechts één aanval heeft uitgevoerd op ISIS, gebaseerd op eigen, nationale inlichtingen, en deze aanval niet gecoördineerd heeft met de VS dan wel de anti-ISIS coalitie?3 Hoe beoordeelt u dit? Bent u bereid navraag te doen bij de VS?
Nederland beschikt niet over specifieke informatie over de nationaal uitgevoerde Turkse luchtoperaties tegen ISIS en de PKK. Inmiddels zijn de besprekingen tussen Turkije en de Verenigde Staten, om in het kader van de coalitie Turkse militaire operaties tegen ISIS uit te gaan voeren, afgerond.
In hoeverre komt Turkije zijn belofte richting de VS waar om actief deel te nemen aan de luchtaanvallen van de coalitie tegen ISIS?
Voor de onderlinge coördinatie van de luchtaanvallen tegen ISIS hebben Turkije en de Verenigde Staten wederzijds personeel uitgewisseld. In de planning van de luchtoperaties van de coalitie wordt gebruik gemaakt van Turkse militaire vliegvelden en wordt het Turkse luchtruim gebruikt voor de refuelling van coalitievliegtuigen. De Verenigde Staten zijn inmiddels begonnen met luchtoperaties tegen ISIS vanaf de Turkse luchtmachtsbasis Inçirlik en op 28 augustus vonden de eerste gezamenlijke Turks-Amerikaanse luchtoperaties tegen ISIS plaats.
Steunt u de waarschuwing die president Obama aan Turkije heeft gegeven om de strijd tegen ISIS niet te misbruiken om oorlog te voeren tegen de PKK?4 Deelt u de vrees dat dit scenario zich aan het voltrekken is?
Turkije is al langere tijd actief in de aanpak van ISIS, onder meer als lid van de anti-ISIS coalitie. Turkije maakt deel uit van enkele coalitie werkgroepen en is lid van de Small Group van meest betrokken landen. Turkije is met Nederland, co-voorzitter van de werkgroep over de aanpak van foreign terrorist fighters. De intensiteit van de aanpak van ISIS door Turkije is sinds eind juli vergroot.
De militaire inzet van Turkije tegen de PKK heeft vooralsnog geen gevolgen voor de strijd van de coalitie tegen ISIS. Met betrekking tot de Turkse maatregelen tegen de terroristische dreigingen van de PKK is het kabinet van oordeel dat deze proportioneel dienen te zijn. Verdere escalatie in de regio moet worden voorkomen. Nederland en andere Europese landen hebben Turkije en Koerdische organisaties opgeroepen het vredesproces voort te zetten en het staakt-het-vuren in acht te blijven nemen. Dit is in het belang van de veiligheidssituatie in de regio en de rol die diverse Koerdische groeperingen in de strijd tegen ISIS spelen. Zie verder ook het antwoord op vraag 20.
Hoe beoordeelt u de analyse dat Turkije in totaal slechts drie aanvallen op ISIS heeft uitgevoerd, en tot dusver naar schatting ongeveer 300 aanvallen op de PKK, waaronder met houwitsers?5
Zie antwoord vraag 9.
Klopt het dat tanks van het Turkse leger aanvallen hebben uitgevoerd op eenheden van de Koerdische YPG (Koerdische Volksbeschermingseenheden) in Syrië, om deze ervan te weerhouden de door Turkije in Syrië afgekondigde «veiligheidszone» te betreden?
Turkije voert acties uit tegen stellingen van de PKK. Bekend is dat de YPG, de militaire tak van de Syrische PYD en gelieerd aan de PKK, beweert in Jarablus en Tel Abyad, op Syrisch grondgebied, te zijn beschoten door Turkije. Het kabinet is bekend met de beschuldiging, maar kan deze niet bevestigen. Turkije ontkent de beschuldiging.
Vindt u het ook bizar dat Syrische Koerden, die strijden tegen ISIS, op Syrisch grondgebied worden beschoten door het Turkse leger? Bent u bereid opheldering te vragen en protest aan te tekenen?
Zie antwoord vraag 13.
Klopt het dat Turkije unilateraal een veiligheidszone heeft afgekondigd in het noorden van Syrië, en deze verboden terrein heeft verklaard voor Koerdische strijders en zich het recht voorbehoudt om unilateraal militair in te grijpen in dit gebied? Zo ja, wat vind u hiervan? Deelt u de mening dat er geen rechtsgrond in het internationaal recht is voor deze veiligheidszone en het gebruik van geweld om deze te handhaven?
Het kabinet hecht eraan dat ook bij de inzet tegen ISIS het internationaal recht wordt gerespecteerd. Het afdwingen van een «bufferzone» met geweld vereist een volkenrechtelijke rechtsgrondslag. Erkende rechtsgrondslagen zijn het recht op (individuele of collectieve) zelfverdediging, instemming van de staat waar de bufferzone wordt voorzien en een resolutie van de VN Veiligheidsraad op basis van hoofdstuk 7 van het VN Handvest.
Turkije heeft niet eenzijdig een bufferzone afgekondigd in Noord-Syrië. Wel is Turkije in gesprek met de Verenigde Staten over de mogelijkheid om in een deel van Noord-Syrië een ISIS-vrije zone te creëren. Dit idee is niet besproken in de NAVO-Raad.
Welke mandaat heeft een land nodig om een dergelijke bufferzone in te stellen? Is dat besproken in de NAVO raad? Is de veiligheidszone ter sprake gekomen binnen de NAVO? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Zie antwoord vraag 15.
Is er sprake van overeenstemming tussen de VS en Turkije over de veiligheidszone? Zo ja, bent u bereid de Kamer hierover te informeren?
Zie antwoord vraag 15.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken dat Turkije de inzet van grondtroepen in de veiligheidszone «als optie op tafel ligt»?6
Zie antwoord vraag 15.
Bent u bereid zich hard en openlijk uit te spreken tegen de mogelijke inzet van grondtroepen door Turkije in de zelf afgekondigde «veiligheidszone»? Bent u bereid dit te adresseren in de NAVO?
Zie antwoord vraag 15.
In hoeverre heeft Turkije zich gehouden aan hetgeen onder meer Nederland gesteld heeft in de NAVO Raad van 28 juli 2015, namelijk dat de maatregelen van de Turkse regering tegen terroristische bedreigingen, inclusief als die uitgaan van de PKK, proportioneel dienen te zijn, mede om verdere escalatie in de regio te voorkomen? Vindt u het gebruik van geweld door Turkije proportioneel?
Nederland erkent het recht van Turkije om zich te verdedigen tegen terroristische aanslagen. Zoals in het antwoord op de vragen 9 en 12 is aangegeven, beschikt het kabinet niet over specifieke informatie over de Turkse luchtoperaties tegen de PKK, en daarom kan het kabinet moeilijk de proportionaliteit daarvan beoordelen. Met de oproep tot proportionaliteit geeft Nederland, net als andere partners, vooral uitdrukking aan zorgen om het Koerdisch vredesproces. Het is van belang dat beide betrokken partijen de vredesonderhandelingen weer oppakken.
Deelt u de mening dat de oorlog van Turkije tegen de PKK de strijd tegen ISIS bemoeilijkt? Bent u bereid op te roepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren?
Zie antwoord vraag 11.
Bent u bereid alsnog te pleiten voor onafhankelijk internationaal onderzoek naar directe of indirecte steun van Turkije aan ISIS? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft kennis genomen van diverse berichten over steun vanuit Turkije aan extremistische groeperingen in Syrië. Het kabinet kan evenwel niet bevestigen dat de Turkse regering steun levert aan ISIS. Het kabinet ziet geen noodzaak voor een onafhankelijk internationaal onderzoek naar directe of indirecte steun van Turkije aan ISIS.
Bent u bereid de eerdere schriftelijke vragen d.d. 27 juli 2015 van het lid Knops met spoed te beantwoorden?7
Ja.
Het bericht dat usb-sticks gestolen zijn bij een inbraak bij een officier van justitie |
|
Lilian Helder (PVV) |
|
Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u dit bericht en klopt hetgeen hierin vermeld wordt?1
Ja, ik verwijs naar het persbericht van het parket Rotterdam van 14 augustus 2015.2
Deelt u de mening dat usb-sticks die gebruikt worden door de politie en het openbaar ministerie (OM) altijd zodanig beveiligd dienen te zijn dat niemand behalve de eigenaar toegang heeft tot de opslagen informatie? Zo nee, waarom niet?
Dit hangt af van het rubriceringsniveau van de informatie. Alleen voor gerubriceerde informatie gelden beveiligingsmaatregelen en de aard van de beveiligingsmaatregelen is afhankelijk van het rubriceringsniveau. Werken met usb-sticks wordt zo veel als mogelijk voorkomen door medewerkers beveiligde voorzieningen te bieden, zoals telewerken, mobiele telefoons en tablets. Zaaksinformatie behoort tot de categorie bijzondere informatie die gerubriceerd is. Leidend zijn de rubriceringen uit het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013). Zowel het OM als de politie heeft het beleid dat de zaaksinformatie uitsluitend op beveiligde, door de eigen organisatie verstrekte, usb-sticks geplaatst mag worden. De medewerker stelt daarbij zelf de beveiligingscode in en dient terughoudend ter zijn met het plaatsen van informatie op de stick.
Waarom waren de gestolen usb-sticks niet net zoals de werktelefoon extra beveiligd?
Per abuis is de informatie op onbeveiligde usb-sticks gezet.
Hoeveel usb-sticks die niet extra beveiligd zijn zoals de richtlijn voorschrijft worden op dit moment door het OM gebruikt?
Dat is niet te zeggen. De richtlijn van het OM schrijft voor dat gerubriceerde informatie alleen op beveiligde usb-sticks wordt geplaatst.
Bent u bereid per direct maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat alle usb-sticks die nu door het OM gebruikt worden, beveiligd zijn? Zo nee, waarom, niet?
Dergelijke maatregelen zijn niet aan de orde, omdat niet alle bij het OM aanwezige informatie zodanig is gerubriceerd dat beveiligde usb-sticks gebruikt moeten worden.
Welke maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat vertrouwelijke gegevens bij verlies of diefstal van usb-sticks in de toekomst kunnen uitlekken?
Het uitlekken van vertrouwelijke gegevens bij verlies en diefstal is niet helemaal te voorkomen. Het naleven van de voorschriften blijft mensenwerk en is een verantwoordelijkheid van de individuele medewerker en de hoofden van parketten/dienstonderdelen van het OM. Uiteraard zijn de geldende regels naar aanleiding van dit incident nogmaals onder de aandacht van de medewerkers gebracht.