Ingediend | 10 april 2025 |
---|---|
Beantwoord | 11 april 2025 (na 1 dagen) |
Indiener | Wijen-Nass |
Beantwoord door | van Weel |
Onderwerpen | bestuur bestuursrecht parlement recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z07061.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1915.html |
Ja.
In algemene zin keur ik dergelijke acties ten zeerste af, dat geldt dus ook voor deze actie. Ik vind het verwerpelijk om ondernemers, winkelend publiek en aanwezige politiemedewerkers opzettelijk te confronteren met een chemische stof om een overtuiging over te brengen. Dit is geen passende manier om een punt te maken, zeker niet nadat eerder bij een vergelijkbare actie mensen onwel zijn geworden. Het is ook geen onderwerp om grappen over te maken. Dat vind ik misplaatst.
Het waar mogelijk faciliteren van een demonstratie en de beoordeling wat wel en niet nodig en mogelijk is aan (preventieve) maatregelen is aan de burgemeester. Hierover vindt afstemming plaats in de lokale driehoek. Het is een lokale aangelegenheid en de burgemeester legt daarover verantwoording af aan de gemeenteraad. Het is dan ook niet aan mij om in deze beoordeling te treden of om daarop vooruit te lopen.
In algemene zin vind ik dat demonstreren moet gebeuren binnen de grenzen van de wet. Geweld gebruiken of intimidatie hoort daar niet bij, dus ook het gebruik van boterzuur niet. Het jaagt mensen angst aan en tast het gevoel van veiligheid aan. Ik sta dan ook achter burgemeesters die maatregelen treffen om de gezondheid van mensen te beschermen, bijvoorbeeld door voorwaarden te stellen aan deze demonstraties met boterzuur.
Het gebruik van een chemische stof om een punt te maken keur ik ten zeerste af, zeker omdat is gebleken dat bij eerdere vergelijkbare acties mensen onwel zijn geworden. Maak je punt zonder anderen in gevaar te brengen.
Politiemedewerkers, hulpverleners en andere personen met een publieke taak staan altijd voor Nederland klaar om iedereen veilig te houden. Zij moeten veilig hun werk kunnen doen, zonder dat zij te maken krijgen met agressie en geweld in welke vorm dan ook. Acties en een manier van actievoeren waarbij politiemedewerkers en burgers in gevaar komen mag nooit normaal worden.
Het waar mogelijk faciliteren van een demonstratie en de beoordeling wat wel en niet nodig en mogelijk is aan (preventieve) maatregelen is aan de burgemeester. Hierover vindt afstemming plaats in de lokale driehoek. Het is een lokale aangelegenheid en de burgemeester legt daarover verantwoording af aan de gemeenteraad. Het is dan ook niet aan mij om in deze beoordeling te treden of om daarop vooruit te lopen. Daarnaast is het aan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de rechter om te bepalen of er in een bepaald geval sprake is van een strafbaar feit.
In algemene zin vind ik dat demonstreren moet gebeuren binnen de grenzen van de wet. Geweld gebruiken of intimidatie hoort daar niet bij, dus ook het gebruik van boterzuur niet. Het jaagt mensen angst aan en tast de openbare veiligheid aan. Ik sta dan ook achter burgemeesters die maatregelen treffen om de gezondheid van mensen te beschermen, bijvoorbeeld door voorwaarden te stellen aan deze demonstraties met boterzuur.
In het Wetboek van Strafrecht is geen definitie opgenomen van het begrip «terrorisme». Wel is bepaald welke misdrijven kunnen worden aangemerkt als terroristische misdrijven. Daarbij gaat het – kort samengevat – om misdrijven die zijn gepleegd met een terroristisch oogmerk.
Boterzuur is een stof die ook wordt gebruikt in bijvoorbeeld de tuinbouw. De beoordeling of het specifieke gebruik van een bepaalde stof in een bepaalde context strafbaar is, is aan de rechter. Zoals hierboven ook aangegeven vind ik het verwerpelijk om chemische stoffen te gebruiken bij protesten of demonstraties, omdat anderen erdoor in gevaar kunnen worden gebracht.
Het is niet aan het kabinet maar aan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de rechter om te bepalen of er in bepaald geval sprake is van een terroristisch misdrijf of een criminele organisatie. Daarnaast is het tevens aan het Openbaar Ministerie om te bezien of er redenen zijn waarom een organisatie verboden moet worden, en zo ja, om aan de rechtbank een verzoek te doen om deze organisatie te verbieden en te ontbinden.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
De Revolutionaire Anti-Racistische Actiegroep (RaRa) werd door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) gezien als een Nederlandse terroristische organisatie. De groepering werd verantwoordelijk gehouden voor verschillende gewelddadige acties, zoals aanslagen en sabotage, waaronder het plaatsen van explosieven. De gepleegde acties van Extinction Rebellion komen niet overeen met het voorgenoemde.
Ik heb de vragen zo snel mogelijk beantwoord.