Ingediend | 18 februari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 24 maart 2025 (na 34 dagen) |
Indiener | Harmen Krul (CDA) |
Beantwoord door | Fleur Agema (PVV) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z02998.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1713.html |
Ja. Paramedici, waaronder fysiotherapeuten en logopedisten, zijn een belangrijke schakel in de eerstelijnszorg en leveren een belangrijke bijdrage aan de zorg voor patiënten. Ik vind het in het licht van de toenemende vergrijzing en arbeidsmarktproblematiek zorgelijk dat een aanzienlijk deel van de fysiotherapeuten en logopedisten overweegt met de praktijk te stoppen. Ik baseer mij daarbij onder andere op de in het artikel aangehaalde «Kleinbedrijf Index fysiotherapie»2 en «Kleinbedrijf Index logopedie»3. In de beantwoording van de verdere vragen geef ik mijn uitgebreidere reactie.
Volgens de bevindingen uit de «Kleinbedrijf Index fysiotherapie» is 17 procent van de ondervraagde fysiotherapiepraktijkhouders actief bezig met de verkoop van hun praktijk. Echter, het onderzoek gaat niet in op de specifieke motieven van deze hele groep praktijkhouders. Uit gegevens van concentratieaanvragen (fusies en overnames) bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) blijkt dat zorgaanbieders verschillende redenen opgeven voor een fusie of overname, zoals continuïteit van zorg in verband met de nadere pensioengerechtigde leeftijd, schaalvoordelen en synergievoordelen.
Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht voor de zorg die onder de basisverzekering valt en moeten voldoende zorg inkopen, zodat de verzekerden binnen een redelijke termijn de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben. De NZa ziet toe op deze zorgplicht. Op dit moment heb ik geen concrete signalen van de NZa dat zorgverzekeraars niet kunnen voldoen aan de invulling van hun zorgplicht met betrekking tot fysiotherapie.
Gelijkwaardiger toegang tot zorg begint in de eerste lijn. Het is inderdaad van waarde dat mensen in hun eigen wijk, stad of dorp snel terecht kunnen bij bijvoorbeeld een fysiotherapeut. Dit draagt bij aan de leefbaarheid en het welzijn van de gemeenschap.
Maar dat is niet altijd vanzelfsprekend. De zorgvraag groeit en wordt complexer, en de samenleving verandert. Dat kan betekenen dat zorgverleners, zoals fysiotherapeuten, soms kiezen voor samenwerking in een samenwerkingsverband of keten om de kwaliteit van zorg te waarborgen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en ik blijven ons inzetten voor het versterken van de eerstelijnzorg vanuit de Visie op de eerstelijnszorg 2030. Hierbij spelen ook fysiotherapeuten een belangrijke rol.
Ten aanzien van opleidingen, laten instroomcijfers een wisselend beeld zien de afgelopen jaren:
1.930
126.870
2.060
131.140
2.220
137.240
2.700
142.190
2.930
146.690
3.210
156.080
3.140
143.700
3.100
138.720
2.900
136.940
Ik heb op dit moment onvoldoende gegevens die de toe- en afnames in instroomcijfers de afgelopen jaren verklaren. Daarbij merk ik op dat het lastig is aan instroomcijfers de populariteit van een opleiding af te meten. Door demografische ontwikkelingen heeft het hbo als geheel te maken met een dalend studentenaantal.
Ik vind het belangrijk dat fysiotherapeuten trots zijn op hun werk en zich onderdeel voelen van een sterke eerstelijnszorg. Ik neem signalen over bijvoorbeeld uitstroomcijfers, administratieve lasten, onvrede over vergoedingen en onvrede over het contracteerproces dan ook serieus.
Vanuit het IZA en de Visie eerstelijnszorg 2030 zet ik in op de versterking van de eerstelijnszorg, waaronder paramedici, en het verbeteren van het contracteerproces. Daarnaast loopt het programma Paramedische Zorg 2023–2026 waarin wordt gewerkt aan kennisvergroting en kwaliteitsverbetering en is er geld beschikbaar gemaakt voor de doorontwikkeling van het kwaliteitskader fysiotherapie/oefentherapie. Ook is in het kader van de vermindering van administratieve lasten per 1 oktober 2024 een subsidie gegevensuitwisseling verleend aan de paramedische beroepsgroepen zodat zorgverleners efficiënter kunnen samenwerken. Daarnaast loopt het COPD-experiment, waarbij wordt gekeken naar een alternatieve manier van bekostiging om innovatie, gezondheidsuitkomsten en werkplezier te vergroten. Tot slot heb ik de NZa gevraagd marktonderzoek te doen naar de marktomstandigheden en mogelijke oplossingen voor knelpunten in de paramedische zorg.
Voor het Commissiedebat over het zorgverzekeringsstelsel op 19 juni a.s. wordt uw Kamer geïnformeerd over een eerste analyse van de NZa met inzichten rondom het functioneren van de markt en de toegankelijkheid binnen de fysiotherapie. Mogelijke oplossingsrichtingen voor de fysiotherapie die hieruit naar voren komen volgen naar verwachting in de herfst van 2025.
Ik ben me ervan bewust dat salarissen in de tweede lijn over het algemeen hoger zijn dan in de eerste lijn. Uit de informatie waarover ik beschik, is niet op te maken of dit invloed heeft op de keuze om te werken in de eerste of de tweede lijn. De cijfers van het CBS laten geen grote verschuiving zien van fysiotherapeuten jonger dan 30 jaar van de eerstelijnspraktijk naar de tweede- of derdelijn. Zie tabel 2.
6.645
6.465
6.505
6.275
120
135
125
125
370
370
380
400
255
230
215
200
15
72
25
15
85
70
95
85
625
610
605
595
5.070
4.910
4.990
4.790
Hoewel administratieve lasten in beide beroepen een rol spelen, hebben fysiotherapeuten en huisartsen daarnaast met verschillende uitdagingen te maken. Van de huisartsen in opleiding geeft 83% aan dat zij binnen 10 jaar praktijkhouder willen worden. Een groot deel van de (jonge) huisartsen wil dus wel degelijk als praktijkhouder aan de slag. De groep die geen praktijkhouder wil worden heeft daarvoor verschillende redenen.
Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht voor de zorg die onder de basisverzekering valt en moeten voldoende zorg inkopen, zodat de verzekerden binnen een redelijke termijn de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben. De NZa ziet toe op deze zorgplicht. Op dit moment heb ik geen concrete signalen van de NZa dat zorgverzekeraars niet kunnen voldoen aan de invulling van hun zorgplicht met betrekking tot fysiotherapie.
Ik verwacht dat het marktonderzoek waartoe ik de NZa opdracht heb gegeven meer inzicht zal bieden in de signalen ten aanzien van wachtlijsten, wachttijden en zorgbemiddeling.
Er loopt op dit moment een onderzoek naar de marktomstandigheden en mogelijke oplossingen voor knelpunten in de paramedische zorg in de volle breedte. Vanwege de urgentie van dit onderzoek heeft de NZa samen met het Ministerie van VWS een balans gezocht tussen uitvoerigheid enerzijds en snelheid anderzijds. In die fasering wordt in eerste instantie gestart met fysiotherapie. Daarna zal worden gestart met andere sectoren, waarbij eveneens de lessen uit de fysiotherapie zullen worden meegenomen. Uw Kamer wordt voor het Commissiedebat over het zorgverzekeringsstelsel op 19 juni a.s. geïnformeerd over een eerste analyse van de NZa met inzichten rondom het functioneren van de markt en de toegankelijkheid binnen de fysiotherapie. Mogelijke oplossingsrichtingen voor de fysiotherapie die hieruit naar voren komen volgen naar verwachting in de herfst van 2025.
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 10, heb ik in lijn met de aangenomen motie Krul (27 november 2024) de NZa gevraagd onderzoek te doen naar mogelijke oplossingen voor knelpunten in de paramedische zorg. In dit onderzoek heeft het onderwerp tarifering ook een plek. Uw Kamer wordt voor het Commissiedebat over het zorgverzekeringsstelsel op 19 juni a.s. over geïnformeerd over een eerste analyse van de NZa met inzichten rondom het functioneren van de markt en de toegankelijkheid binnen de fysiotherapie.
De vragen van het lid Krul (CDA) over het bericht «Fysio om de hoek redt het vaak niet meer» (2025Z02998) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De vragen hebben veel raakvlakken met diverse onderwerpen zoals tarifering, opleidingen en marktonderzoek. Hierdoor is afstemming noodzakelijk met meerdere interne en externe partijen om tot zorgvuldige en breed gedragen antwoorden te komen. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.