Ingediend | 10 februari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 13 maart 2025 (na 31 dagen) |
Indieners | Sandra Beckerman , Julian Bushoff (PvdA) |
Beantwoord door | van Marum |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z02395.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1618.html |
Ik neem berichten zoals deze uiterst serieus. Ik herken de signalen. Soortgelijke signalen heb ik ook gekregen tijdens mijn gesprekken met bewoners en ik roep bewoners op om zich te melden bij de NCG.
Zoals ik in mijn brief van vandaag heb aangegeven, wil ik twee sporen tegelijkertijd in gang zetten om de fouten in de rapporten te analyseren en herstellen, en om de kwaliteit te onderzoeken. Het eerste spoor is dat bewoners die zich (bij de NCG) melden met twijfels over hun beoordelingsrapport, altijd in gesprek kunnen met de NCG. Dan gaat de NCG met bewoners in gesprek om zorgen te bespreken en waar mogelijk weg te nemen. Het tweede spoor is het onafhankelijke onderzoek door ACVG naar de betrouwbaarheid van het oordeel op norm/niet op norm in beoordelingsrapporten, om op grotere schaal eventuele problemen op te lossen en daarmee zekerheid te bieden.
In mijn gesprek met een vertegenwoordiging van mijnbouwadvocaten heb ik ook over dit onderwerp gesproken (zie Kamerstuk 33 529, nr. 1141). Ik heb in het overleg de vertegenwoordiging van mijnbouwadvocaten verzocht om voorbeelden aan te leveren waar dit speelt. Ik heb aangeboden om de deskundigen van de bewoners en de ingenieursbureaus aan tafel te zetten om elkaars visie op het rapport te bespreken en twijfels weg te nemen. Als daar geen conclusie uit komt waar alle partijen het over eens zijn, dan laat ik een derde deskundige ernaar kijken. Fouten zijn onvermijdelijk bij mensenwerk en ik vind het enorm vervelend voor bewoners dat ze geconfronteerd worden met zulke fouten. Daarom wil ik dat die fouten zo snel als mogelijk opgelost worden, zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1.
Dat kan ik nu niet aangeven. Ik wacht de uitkomsten van het onafhankelijke onderzoek daarvoor af.
Ik begrijp dat het voor bewoners zo kan voelen, omdat ze nog steeds geen duidelijkheid en daardoor rust hebben. Echter, ik deel uw mening niet. Nij Begun omvat veel meer aspecten dan alleen een conclusie in een beoordelingsrapport. Dat staat voor mij ook in het teken van ereschuld en een uitvoering van de versterking en schadeherstel die milder, menselijker en makkelijker is, die de bewoner daarin centraal stellen en oog hebben voor de balans tussen kwaliteit en snelheid. De bewoners zekerheid bieden over de veiligheid van hun woning is daar natuurlijk een belangrijk onderdeel van. Als daarin fouten worden gemaakt, worden die opgelost.
Ik deel de conclusie dat verbeteringen nodig zijn bij de interne kwaliteitscontrole, en NCG neemt daarop ook al actie, zoals ik in mijn brief van vandaag heb aangegeven.
In mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid Beckerman en in mijn Kamerbrief heb ik toegelicht welke stappen er afgelopen jaren zijn gezet om de kwaliteit van beoordelingsrapporten te verbeteren en beter te borgen. Voorbeelden hiervan zijn het stellen van strengere kwaliteitseisen aan ingenieursbureaus en het stoppen van de samenwerking met een aantal ingenieursbureaus.
Ik zet in op het oplossen van gemaakte fouten en het helpen van bewoners die zich melden, omdat fouten helaas niet te voorkomen zijn. Dat heeft ook mijn prioriteit. Gezien de aanhoudende berichten heb ik besloten onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de kwaliteit van de beoordelingsrapporten. Zie ook mijn antwoord op vragen 1 en 2.
Het SodM heeft geen onderzoek gedaan naar de inhoudelijke kwaliteit van beoordelingsrapporten. Wel heeft zij onderzoek gedaan naar de kwaliteitsborging in processen van de NCG. Zie mijn brief van vandaag over hoe ik hier vervolg aan zal geven.
Uiteraard moeten bewoners de zekerheid hebben dat hun woning veilig is als deze is versterkt, ongeacht hoe lang ze hebben moeten wachten. De veiligheidsnorm die wordt gehanteerd tijdens de versterking staat vast en moet worden nageleefd. Als een bewoner, of de door de bewoner op kosten van de overheid in te huren expert, fouten ziet of vragen heeft, dan kan dit worden gemeld bij de NCG. NCG lost dit samen met de bewoner en de aannemer op tijdens het maken van het versterkingsplan van de woning. De bewonersbegeleider van NCG en de aannemer komen in deze fase regelmatig bij de bewoner thuis en spreken met de bewoner over eventuele fouten of zorgen. Dan wordt ook nog eens kritisch naar de woning en het beoordelingsrapport gekeken. Zo komen de bewoner, aannemer en NCG samen tot een versterkingsplan voor de woning. De bewoner kan daarin ook worden ondersteund door onafhankelijke (bouwkundige) adviseurs.
Zie het antwoord op vraag 1.
Zie mijn antwoord op vraag 1. Het onderzoek van ACVG naar de kwaliteit van het oordeel op norm/niet op norm en de kwaliteit van de rapporten heeft geen overlap met de uitvoering van het oplossen van verschillen. Over het oplossen van verschillen heb ik met de regio een Routekaart gemaakt. Hier heb ik u over geïnformeerd in mijn beleidsbrief. Ik blijf hierover met de regio in gesprek. Onderdeel van de aanpak, die ik in de beleidsbrief heb geschetst, is dat in het proces van de versterkingsopgave van te voren geprobeerd wordt de verschillen in kaart te brengen. En daar proactief oplossingen voor bedenken om te voorkomen dat er nog meer verschillen ontstaan. Ik heb de verwachting dat dit rust in het proces brengt.
Het rapport-Van Geel heeft op verschillende onderwerpen een belangrijke basis geboden voor het zoveel als mogelijk wegnemen en voorkomen van onaanvaardbare verschillen, zoals ik ook heb toegelicht in mijn beleidsbrief Versterken. Daarvoor is naast de beschikbare financiële middelen ook de uitvoerbaarheid bepalend. Ik vind het belangrijk dat we doen wat uitvoerbaar is, zonder aanzienlijke wijzigingen in bestaande kaders en het bestaande systeem. In mijn beleidsbrief heb ik aangegeven op welke onderdelen invulling gegeven kan worden aan de adviezen uit dit rapport, zoals de verschillen en verduurzaming.
Hierover heb ik uw Kamer vandaag geïnformeerd.
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Door dit amendement zal binnenkort, na inwerkingtreding van de wet omissies waarin het is opgenomen, in de Tijdelijke wet Groningen de zinsnede «nadat het besluit onherroepelijk is geworden» worden geschrapt uit het artikel dat gaat over het inschrijven van besluiten tot al dan niet versterken in de openbare registers. Uit de toelichting bij het amendement blijkt dat de indieners hiermee willen bevestigen dat besluiten, zoals een «op norm»-besluit of een besluit tot niet versterken, herzien kunnen worden. Zoals ik al aangaf in mijn appreciatie voorziet de wet hier nu al in, omdat eigenaren een herziening aan kunnen vragen van besluiten, bijvoorbeeld doordat er nieuwe feiten of omstandigheden ontstaan, of omdat eigenaren – nadat zij eerst een besluit tot niet versterken hebben aangevraagd bij NCG – toch wel hun huis willen laten versterken door NCG. Ook als het besluit al langer geleden genomen is en ook als zo'n besluit al is ingeschreven in de openbare registers.
Eigenaren kunnen ook altijd in bezwaar gaan tegen een besluit en beroep aantekenen tegen een beslissing op bezwaar, en zullen daar altijd op worden gewezen. De NCG informeert eigenaren ook dat zij hiervoor kosteloze rechtsbijstand kunnen krijgen. De termijn van 6 weken om bezwaar aan te tekenen is wettelijk vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht en geldt voor alle besluiten van overheidsinstanties. Dit amendement zorgt er in de praktijk niet voor dat deze termijn wordt verlengd. Gezien de complexiteit van sommige besluiten die de NCG neemt, begrijp ik echter dat eigenaren soms meer tijd nodig hebben om in bezwaar te gaan. Wel is er een mogelijkheid in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen om in de praktijk coulant om te gaan met het overschrijden van de bezwaartermijn. Deze mogelijkheid past de NCG al ruimhartig toe als de bewoner daar om vraagt.
Verder wil ik eigenaren meer informeren over de mogelijkheden om kosteloos een advocaat of mediator in te schakelen om juridische ondersteuning en advies te ontvangen. Deze opties kunnen eigenaren gebruiken bij zowel bezwaar en beroep als voor een herziening van een besluit. De NCG zal hiervoor in haar besluiten en brieven over de versterking verwijzen naar de subsidieregeling rechtsbijstand van de Raad voor Rechtsbijstand. In mijn antwoord op vraag 15 ga ik verder in op hoe ik meer eigenaren wil informeren over de mogelijkheden van bijstand.
Op dit moment werk ik met de Raad voor Rechtsbijstand, de NCG en het IMG aan de aanpassing van de lagere regelgeving die invulling geeft aan de wijziging in de Tijdelijke wet Groningen door dit amendement. Dit heeft verschillende uitvoeringsconsequenties voor deze organisaties, zoals een aanpassing van ICT-systemen.
Als gevolg van dit amendement zal de bestaande regeling over bijstand, op grond waarvan eigenaren in de beoordeling, voorbereiding en uitvoering van schadeherstel en versterking gebruik kunnen maken van financiële, bouwkundige en juridische expertise, worden uitgebreid. Dit amendement vergroot de mogelijkheden voor bewoners, daarom heb ik het ook gesteund. De voornaamste aanpassing bestaat eruit dat eigenaren van een gebouw binnenkort in meer fasen van het proces van schadeafhandeling en de versterking recht krijgen op ondersteuning. Dit betekent dat expertise ook ingeroepen kan worden na oplevering van het schadeherstel of de versterking. Daarnaast worden de mogelijkheden voor ondersteuning uitgebreid. Eigenaren van een gebouw zullen straks niet alleen recht hebben op kosteloze rechtsbijstand, bouwkundige steun en financiële steun, maar ook op steun van bodemdeskundigen, hydrologen en ecologen.
De nadere uitwerking van dit amendement gebeurt in de Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten van de Raad voor Rechtsbijstand en in de Regeling Tijdelijke wet Groningen. Als de uitvoeringsconsequenties voldoende zijn uitgewerkt voor een effectieve uitvoering door de Raad voor Rechtsbijstand, het IMG en de NCG, zullen deze regelingen gepubliceerd worden in de Staatscourant.
Ik vind het van groot belang dat zoveel mogelijk eigenaren zich bewust zijn van de mogelijkheid tot kosteloze bijstand. Uiteraard zullen IMG en NCG de mogelijkheden voor kosteloze bijstand en advies actief delen in hun communicatie naar eigenaren. Dit gebeurt niet alleen met besluiten en brieven, maar ook in overleggen tussen eigenaren en de bewonersbegeleiders van de NCG en de zaakbegeleiders van het IMG.
Eigenaren die langer geleden een versterkingsrapport (of een besluit op norm) hebben ontvangen, hebben vaak minder contact met IMG en NCG. Om hen te informeren over deze mogelijkheden voor bijstand, ga ik in contact treden met gemeenten en maatschappelijke organisaties, zoals het Groninger Gasberaad, de Groninger Bodembeweging, Stut-en-Steun en Ons Laand, Ons Lu. Deze organisaties ondersteunen eigenaren van het aardbevingsgebied. Hun medewerkers en vrijwilligers staan midden in de samenleving, en zijn vaak op meer dan één manier actief in hun dorp of wijk. De instanties en organisaties die het dichtst bij de burger staan hebben immers de meeste mogelijkheden om zoveel mogelijk eigenaren te bereiken.
Ja, ik erken dat individuele bewoners die twijfels hebben over de juistheid of volledigheid van hun beoordelingsrapport op kortere termijn moeten worden geholpen. Dat is het eerste spoor, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1. Daarnaast wil ik ook op grotere schaal zekerheid bieden. Dat doe ik met het tweede spoor, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1. Dat is in lijn met mijn beleidsbrief en het meer in balans brengen van snelheid en kwaliteit.
Ik heb u op 21 februari 2025 een uitstelbrief gestuurd, omdat er vragen worden gesteld over het onderzoek van SodM. Dit onderzoek is gepubliceerd in het voorjaarsreces. Ook heb ik reeds uw Kamer geïnformeerd over het onafhankelijke onderzoek naar de kwaliteit van beoordelingsrapporten. Zo was ik in staat vollediger antwoord te geven op de gestelde vragen.
Hiermee deel ik u mee dat vragen van de leden Beckerman (SP) en Bushoff (GroenLinks-PvdA) over «Versterkingsrapporten die gedupeerde Groningers krijgen» niet binnen de gevraagde termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. De reden is dat er vragen worden gesteld over het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) haar onderzoek naar de kwaliteitsborging in processen. Het SodM publiceert dit onderzoek in het voorjaarsreces. Ook zal ik kort na het reces de Tweede Kamer informeren over het onafhankelijke onderzoek naar de beoordelingen. Zo kan ik na het voorjaarsreces vollediger antwoord geven op alle gestelde vragen. De vragen zijn ingezonden op 10 februari 2025. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.