Ingediend | 30 januari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 18 februari 2025 (na 19 dagen) |
Indieners | Jimmy Dijk , Luc Stultiens (GroenLinks-PvdA), Christine Teunissen (PvdD) |
Beantwoord door | Eelco Heinen (VVD), Beljaarts |
Onderwerpen | financiën organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z01585.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1325.html |
Ja.
Ondernemerschap is de ruggengraat van onze economie. Innovatieve ondernemers creëren banen, drijven technologische vooruitgang en versterken onze concurrentiepositie. Ondernemerschap leidt tot positieve spillovers voor de Nederlandse economie als geheel. Daarom zet ik mij in voor een versterking van het ondernemingsklimaat, o.a. door te werken aan het reduceren van regeldruk voor ondernemers en door in te zetten op de juiste randvoorwaarden voor een concurrerende economie.
Daarbij moeten we ook oog houden voor gelijke kansen voor iedereen om economisch succes te behalen. Wat betreft de overdracht van vermogen is het belangrijk dat dit op een rechtvaardige manier gebeurt, waarbij belastingdruk wordt verdeeld zonder ondernemerschap of investeringen te ontmoedigen.
Het streven naar een rechtvaardige economie is voor dit kabinet een belangrijk uitgangspunt.
Mensen moeten beloond worden voor hun inzet en arbeid, terwijl verantwoorde investeringen een positieve bijdrage leveren aan economische groei. Dit is immers de reden dat dit kabinet zich inzet voor het principe «werken moet lonen».
Tegelijkertijd is de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal niet helemaal op zijn plaats. Immers, ondernemerschap is een voorwaarde voor een goed functionerende economie die ook kwalitatieve banen creëert waar werknemers van profiteren. Het is juist het samenspel tussen de twee factoren dat bepalend is voor het Nederlandse verdienvermogen.
Tot slot is de bepalende factor voor de toekomstige welvaart van werkend Nederland de productiviteitsgroei. Over het algemeen geldt, hoe hoger de productiviteit, hoe hoger de loongroei. Het is dan ook belangrijk dat lonen meegroeien met de productiviteit. Ik heb als Minister van Economische Zaken daarom een productiviteitsagenda aangekondigd, de uitwerking hiervan volgt komende zomer.
Ik krijg niet het beeld dat in Nederland een situatie is ontstaan zoals Oxfam Novib schetst.
De inkomensongelijkheid in Nederland is internationaal gezien laag en stabiel. De vermogensongelijkheid is groter dan inkomensongelijkheid en volgens het CBS gedaald in de periode 2011–2023. Dat het vermogen veel schever is verdeeld dan inkomen, is overal ter wereld zo en een logisch gevolg van het feit vermogen gedurende de levensloop van mensen wordt opgebouwd. Een belangrijk deel van de vermogensongelijkheid wordt dan ook verklaard door demografie: gemiddeld genomen bezitten ouderen meer vermogen dan jongeren. Dat is een universeel gegeven. Ondernemen, investeren en beleggen brengt met zich mee dat het vermogen van sommige huishoudens toeneemt terwijl dat van andere huishoudens afneemt. Daarnaast heeft ondernemingsvermogen een grote maatschappelijk waarde wanneer dit vermogen zit in ondernemingen die werkgelegenheid bieden en wanneer dit vermogen wordt ingezet om in te spelen op uitdagingen in de toekomst.
Volgens het CBS is de vermogensongelijkheid gedaald in periode 2011–2023. In 2023 bedroeg de Gini-coëfficiënt voor de vermogensverdeling in Nederland 0,72 en in 2011 was dit 0,78. Verder geldt dat de vermogensongelijkheid in Nederland kleiner is als het collectief opgebouwde pensioenvermogen wordt meegenomen. De vermogensongelijkheid in Nederland is dan internationaal gezien niet opvallend. Zo hebben vergelijkbare landen als Duitsland en Zweden een veel grotere vermogensongelijkheid dan Nederland. Dat laten cijfers van het World Inequality Lab ook zien.
Daarnaast geldt dat Nederland internationaal gezien uitgebreide collectieve voorzieningen heeft zoals een goed functionerend vangnet voor mensen die dat nodig hebben, een toegankelijk zorgstelsel en een adequaat minimumloon. Dit kabinet spant zich in om onze collectieve voorzieningen op peil te houden. Ten slotte erkent het kabinet de relatie tussen fiscaal beleid en het kunnen verkleinen/vergroten van ongelijkheid tussen huishoudens. Afgelopen jaren zijn forse stappen gezet in het herstel van het evenwicht in het belasten van arbeid en vermogen. Dit kabinet houdt deze maatregelen in stand. Verder werkt dit kabinet hard aan het invoeren van het nieuwe box-3 stelsel dat het werkelijk rendement belast. Het belasten van het werkelijk rendement op vermogen in box 3 sluit aan bij het gelijker belasten van vermogen en zorgt ervoor dat bestaande verschillen tussen huishoudens niet worden vergroot door overheidsbeleid.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Er is een onderscheid tussen belastingontwijking (tax evasion) en belastingontduiking (tax avoidance). Een vorm van belastingontduiking is vermogen te verhullen door deze te stallen in belastingparadijzen en deze niet op te geven voor de inkomstenbelasting (box 2 en box2. In de literatuur zijn voor bepaalde landen wel enkele schattingen beschikbaar van de omvang van verhuld vermogen, bijvoorbeeld naar aanleiding van inkeerregelingen waarbij belastingplichtigen alsnog vrijwillig hun eerdere, onjuiste belastingaangiften kunnen verbeteren zonder dat zij een boete ontvangen. Bij belastingontwijking maken belastingplichtigen op een niet-beoogde wijze gebruik van de mogelijkheden die belastingstelsels bieden. Het is lastig de totale omvang van belastingontwijking zowel binnenlands als wereldwijd te meten, aangezien hier geen eenduidige definitie voor valt te geven. Er moet eerst concreet worden gemaakt welke fiscale constructie of planning als belastingontwijking kan worden bestempeld om dan vervolgens te onderzoeken in welke mate dit voorkomt. Daarbij is er sprake van verschillende vormen van belastingontwijking. Om vervolgens schattingen te maken zijn internationale informatie-uitwisseling en transparantie onontbeerlijk.
Dit kabinet blijft werk maken van het aanpakken van belastingconstructies. Zo bevatte het Belastingplanpakket 2025 diverse maatregelen die constructies aanpakken. Voorbeelden daarvan zijn een drietal maatregelen in overdrachtsbelasting en de btw. Ook zijn maatregelen genomen die oneigenlijk gebruik van de fiscale bedrijfsopvolgingsregeling tegengaan. Verder is vorig jaar een onderzoek gestart naar de heffing over de voordelen uit zogenoemde lucratieve belangen.
Dit onderzoek is bijna afgerond en wordt waarschijnlijk in deze maand naar de Kamer gestuurd.
Op dat moment is ook bekend of een alternatieve vormgeving van de lucratief belangregeling mogelijk en wenselijk is. Verder wordt er gewerkt aan het opgestarte onderzoek naar nadere (materiële) maatregelen om de aanpak van dividendstripping te versterken. Hierbij wordt een breed scala aan maatregelen onderzocht en wordt gekeken naar maatregelen tegen dividendstripping in andere landen. Naar verwachting zal het onderzoek in het voorjaar van 2025 naar de Kamer worden gestuurd.
Afgelopen jaren zijn forse stappen gezet in het herstel van het evenwicht in het belasten van arbeid en vermogen. Dit kabinet houdt deze maatregelen in stand. Verder werkt het kabinet op basis van bestaande rapporten en materiaal toe naar breed politiek draagvlak voor een hervorming van het belastingstelsel en het toeslagenstelsel. Hierbij staan drie doelen voorop: 1) een stelsel dat eenvoudiger en begrijpelijker is, dus beter uitvoerbaar voor de Belastingdienst en Dienst Toeslagen en beter doenbaar voor burgers en bedrijven, en meer toegerust is op ontwikkelingen in de toekomst; 2) een stelsel dat beter voorspelbaar is en daarmee ook meer zekerheid geeft, waarbij inkomensondersteuning niet leidt tot terugvorderingen; 3) een stelsel waarin (meer) werken loont en waarin speciaal ook aandacht is voor de (economische) prikkelwerking vanuit beleid.
Dit kabinet overweegt niet de tarieven in schenk- en erfbelasting verder te verhogen voor miljoenenerfenissen. Afgelopen jaren zijn forse stappen gezet in het herstel van het evenwicht in het belasten van arbeid en vermogen. Dit kabinet houdt dat in stand. Verder werkt dit kabinet hard aan het invoeren van het nieuwe box-3 stelsel dat het werkelijk rendement belast. Het belasten van het werkelijk rendement op vermogen in box 3 sluit aan bij het gelijker belasten van vermogen en zorgt ervoor dat bestaande verschillen tussen huishoudens niet worden vergroot door overheidsbeleid.
Ik herken me niet in het beeld dat Nederlandse bedrijven waarde onttrekken aan landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Nederlandse bedrijven ondernemen en werken samen in andere landen. Deze handelsrelaties dragen bij aan brede welvaart, en de toegevoegde waarde die hier wordt gecreëerd zie ik allerminst als onttrekkingen.
Bovendien is specifiek de Nederlandse invoer van goederen uit lage-inkomenslanden erg klein, blijkt uit de monitor brede welvaart van het CBS. Nederland voerde in 2023 39 euro per inwoner aan goederen in uit lage-inkomenslanden, vergeleken met een invoer van 21 duizend euro per inwoner uit hoge-inkomenslanden.
Nederland is een handelsland pur sang. Zoals afgesproken in het Regeerprogramma is Nederland gebaat bij eerlijke en duidelijke regels die de internationale samenwerking in goede banen leiden, mensenrechten bevorderen en een gelijk speelveld creëren, waarin onze bedrijven internationaal het best gedijen. Het kabinet wil de positie van Nederland en onze partners op het wereldtoneel versterken en de doelmatigheid en doeltreffendheid van multilaterale instellingen verbeteren.
Het kabinet kiest focus in ontwikkelingshulp, met programma’s op het gebied van gezondheid, handel en mensenrechten.
De handel tussen Nederland en andere landen en de internationale doelstelling voor klimaatfinanciering zijn twee verschillende zaken.
Nee. Het beeld van groeiende economische ongelijkheid in Nederland, zoals Oxfam Novib schetst, deel ik niet. Inkomensongelijkheid in Nederland is niet groeiende, maar stabiel. De vermogensongelijkheid is volgens het CBS gedaald. Het vermogensaandeel van de top 1 procent in Nederland was bijvoorbeeld 25,6 procent in 2011 en 23,7 procent in 2023. Zie ook de antwoorden op vragen hiervoor.
Dit kabinet heeft aangegeven met maatregelen ter versteviging van de koopkracht niet verder te willen nivelleren, en staat voor stabiel en voorspelbaar (fiscaal) beleid als het gaat om het reguliere vennootschapsbelastingtarief.
Nee, ik overweeg geen aanvullende maatregelen om de gesuggereerde invloed van extreem vermogende individuen op het politieke en maatschappelijke proces te beperken.
In het Regeerprogramma zijn geen maatregelen aangekondigd om de invloed van vermogende individuen te beperken. Wel wordt gewerkt aan het versterken van de rechtsstaat, bijvoorbeeld door de onafhankelijkheid van de Kiesraad te versterken. Dat valt onder de portefeuille van de Minister van BZK.
Nee, dit kabinet zet in op een evenwichtige belastingheffing op inkomen uit arbeid en vermogen. Het kabinet werkt nu hard aan de invoering van invoeren van het nieuwe box-3 stelsel dat het werkelijk rendement belast. Het belasten van het werkelijk rendement op vermogen in box 3 sluit aan bij het gelijker belasten vermogen en zorgt ervoor dat bestaande verschillen tussen huishoudens niet worden vergroot door overheidsbeleid.
Zie alle antwoorden hiervoor.