Kamervraag 2025Z01065

Het bericht dat de helft van de jongvolwassenen hun mentale gezondheid niet goed noemt

Ingediend 23 januari 2025
Beantwoord 6 maart 2025 (na 42 dagen)
Indiener Sarah Dobbe
Beantwoord door Karremans
Onderwerpen jongeren zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z01065.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1555.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het bericht dat de helft van de jongvolwassenen hun mentale gezondheid niet goed noemt?1

    De Gezondheidsmonitor laat zien dat 51% van de jongvolwassenen de eigen mentale gezondheid als goed of zeer goed beoordeelt. Dit betekent niet automatisch dat de andere 49% van de jongvolwassenen de eigen mentale gezondheid niet goed noemt. 14% van de jongvolwassenen beoordeelt de eigen mentale gezondheid als slecht of zeer slecht.
    Ondanks deze nuancering vind ik dat de mentale gezondheid van een te grote groep jongeren en jongvolwassenen nog steeds onder druk staat. Uit de monitor blijkt bijvoorbeeld ook dat 18% van de jongvolwassenen zich in het dagelijks leven vaak tot voortdurend beperkt voelt door psychische klachten. Dit percentage is weliswaar afgenomen ten opzichte van 2022 (24%), maar blijft verontrustend en te hoog temeer omdat dit grote risico’s geeft voor langdurige (mentale) gezondheidsproblemen.

  • Vraag 2
    Kunt u de ontwikkeling van deze cijfers over de mentale gezondheid van jongeren over de afgelopen 20 jaar in een tabel weergeven?

    Er zijn verschillende monitors die inzicht bieden in de ontwikkeling van de mentale gezondheid van jongeren. In onderstaand overzicht zijn, op grond van het 4-jaarlijkse HBSC2 (Health Behaviour in School-aged Children), trendgegevens opgenomen over levenstevredenheid en mentale problemen van jongeren in het voortgezet onderwijs over de periode 2005–2021. De gegevens over 2022 komen uit het onderzoek «Jong na Corona3» van de Universiteit Utrecht en het Trimbos. De gegevens over 2023 komen uit het Peilstationonderzoek4 van het Trimbos. Beide onderzoeken zijn afgestemd op het HBSC-onderzoek en gebruiken vergelijkbare methoden.
    2005
    2009
    2013
    2017
    2021
    2022
    2023
    Levenstevredenheid
    7,7
    7,9
    7,6
    7,6
    7,1
    7,1
    7,4
    Mentale problemen
    16,4%
    14,6%
    20,0%
    19,6%
    30,5%
    35,4%
    29,6%
    Op basis van deze cijfers lijkt sprake van een eerste herstel sinds de Coronaperiode. Het is in deze fase echter nog te vroeg al van een trend te kunnen spreken.
    De Gezondheidsmonitors Jeugd 2023 en Jongvolwassenen 2024 rapporteren ook een eerste (voorzichtige) verbetering voor wat betreft tevredenheid/geluk en psychische klachten.

  • Vraag 3
    Deelt u de analyse dat de lange wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg een negatieve invloed hebben op de mentale gezondheid van jongeren? Zo ja, wat gaat u doen om deze wachtlijsten aan te pakken?

    In de Jeugdzorg, waar jeugd-ggz onder valt, zijn geen landelijke cijfers beschikbaar over wachttijden. Het is daardoor niet bekend hoe lang de wachttijden zijn voor verschillende psychische diagnoses binnen de jeugd-ggz. Ik deel de analyse dat lange wachttijden in de ggz een negatieve invloed kunnen hebben op de mentale gezondheid van jongeren die ggz hulp nodig hebben. Er kan echter geen verband gelegd worden tussen de bevindingen uit de Gezondheidsmonitor jongvolwassenen 2024 en de wachttijden in de (jeugd) ggz.
    Niet alle jongeren met mentale problematiek hebben ook behoefte aan ggz-hulp. Vaak kunnen andere vormen van (laagdrempelige) ondersteuning, zoals een inloopvoorziening of steun vanuit het sociale netwerk, een passender antwoord bieden.
    Om wachttijden duurzaam aan te pakken loopt binnen de jeugdzorg de Aanpak Wachttijden. Het team Aanpak Wachttijden van het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd ondersteunt in opdracht van het Ministerie van VWS en de VNG jeugdzorgregio's bij het aanpakken van onderliggende oorzaken van wachttijden. Deze aanpak is gericht op structurele verbeteringen in de hele keten van instroom, doorstroom en uitstroom van de jeugdzorg om zo wachttijden duurzaam terug te dringen.
    Hiernaast buigt uw Kamer zich op dit moment over het wetsvoorstel «Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg». In het wetsvoorstel zijn maatregelen opgenomen om de beschikbaarheid van specialistische jeugdzorg te verbeteren. Deze maatregelen liggen o.a. op het terrein van verplichte regionale samenwerking door gemeenten en een mogelijkheid om, zo nodig, in lagere regelgeving landelijke contractering van (hoog) specialistische jeugdhulpvormen te verplichten.
    Samen met de sector zet ik mij voorts ook in voor het verbeteren van de toegankelijkheid van de volwassen-ggz voor jongvolwassenen vanaf 18 jaar, met name voor mensen met ernstige, complexe problematiek. Hiervoor zijn al goede stappen gezet in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA). Zo zijn afspraken gemaakt over het vergroten van behandelcapaciteit en het borgen van voldoende (zeer) complexe psychische zorg (cruciale ggz). Zoals ik de Kamer eerder informeerde, ben ik voornemens aanvullende maatregelen te treffen om de toegankelijkheid van de ggz te vergroten.5 In het voorjaar van 2025 zal ik uw Kamer uitgebreider informeren over mijn inzet hierop.

  • Vraag 4
    Deelt u de analyse dat de prestatiedruk die op jongeren wordt gelegd in het onderwijs en de onzekerheid die gepaard gaat met het niet kunnen vinden van een betaalbare woning een negatieve invloed hebben op de mentale gezondheid van jongeren? Zo ja, welke stappen gaan u en de rest van het kabinet zetten om deze problemen aan te pakken?

    Er zijn meerdere achtergrondkenmerken en factoren die van invloed kunnen zijn op de mentale gezondheid van jongeren, zoals sociaaleconomische status, ervaren thuissituatie, middelengebruik of sociale media. Ook prestatiedruk en een onzeker toekomstperspectief door bijvoorbeeld woningnood kunnen van invloed zijn op de mentale gezondheid.
    De resultaten van diverse monitors maken duidelijk dat de mentale gezondheid van jongeren en jongvolwassenen aandacht nodig heeft. De mogelijk negatieve factoren zijn echter niet altijd eenvoudig weg te nemen. Ik vind het daarom belangrijk in te zetten op het versterken van de mentale veerkracht in het algemeen, zodat jongeren weerbaarder zijn om met de mentale uitdagingen in het leven om te gaan.
    Dit jaar wordt het, grotendeels door VWS gefinancierde, online platform mentale gezondheid gelanceerd. Het platform biedt betrouwbare informatie over mentale gezondheid en verschillende vormen van ondersteuning, een peer-to-peer forum en een chat- en belfunctie voor jongeren en jongvolwassenen met beginnende mentale klachten. Het is een belangrijke aanvulling op bestaande voorzieningen gericht op het voorkomen van mentale problemen.
    Nog voor de zomer 2025 bied ik uw Kamer ook de Werkagenda Mentale gezondheid en GGZ (werktitel) aan die onder meer zal ingaan op het versterken van de mentale veerkracht van jongeren.
    Ook vanuit het onderwijs wordt ingezet op het versterken van de mentale veerkracht en weerbaarheid van jeugdigen. Zo wordt op diverse scholen, ondersteund door VWS, vanuit de Gezonde School-aanpak en Welbevinden op School integraal gewerkt aan de (mentale) gezondheid en leefstijl van kinderen en jongeren in het po, vo en mbo, en worden mbo-, hbo- en wo-instellingen met het programma STIJN door het Ministerie van OCW ondersteund om het welzijn van studenten te verbeteren. Hiernaast wordt vanuit het vo-onderwijs ook specifiek ingezet op het verminderen van prestatiedruk door inzet op vermindering van toetsdruk.

  • Vraag 5
    Hoe reageert u op het feit dat twee op de drie jongeren nog altijd negatieve gevolgen ervaart van de coronacrisis?

    Zoals benoemd in vraag 4 zijn veel factoren van invloed op de mentale gezondheid van jongeren. Ook de coronaperiode heeft een grote impact gehad op de mentale gezondheid van tieners en jongvolwassenen.
    Uit de Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2024 (16–25 jaar) blijkt dat 30% van de jongvolwassenen nog steeds negatieve gevolgen van de coronaperiode ervaart op het gebied van mentale gezondheid. Jongvolwassenen ervaren hiernaast ook negatieve gevolgen op bijvoorbeeld het terrein van studievoortgang (26%) en de eigen ontwikkeling (26%).

  • Vraag 6
    Hoe verhoudt dit feit zich tot de ingeboekte bezuiniging op pandemische paraatheid? Vergroot deze niet de kans dat er bij een nieuwe pandemie weer ingrijpende maatregelen moeten worden genomen die de mentale gezondheid van jongeren schaden? Hoe kijkt u in dat licht als bewindspersoon die verantwoordelijk is voor de mentale gezondheid van jongeren naar deze bezuiniging?

    De investeringen van het programma pandemische paraatheid zijn gericht zich op het versterken van het stelsel van de infectieziektebestrijding. De investeringen zijn dus niet gericht op de weerbaarheid van jongeren. Wel geldt dat we er met deze investeringen alles aan doen bij een volgende pandemie de impact zo beperkt mogelijk te kunnen houden. In het hoofdlijnenakkoord zijn opbouwende bezuinigingen op pandemische paraatheid opgenomen. Voor 2025 heeft de Minister van VWS de impact daarvan geminimaliseerd door de activiteiten die al gestart waren voort te zetten, enkel de start van nieuwe activiteiten is on hold gezet. Er wordt dus nog steeds hard gewerkt aan pandemische paraatheid en de Minister van VWS is voornemens dat te blijven doen in het kader van weerbaarheid. Tegelijkertijd beseffen wij ons ook dat we in een tijd leven waar we worden geconfronteerd met allerlei dreigingen die ook de zorg kunnen raken. Denk aan dreiging van conflict, natuurrampen of pandemieën. Het kabinet vindt het belangrijk dat we voor alle typen crises paraat en weerbaar zijn. Het kabinetsbrede weerbaarheidsbeleid, waar de Tweede Kamer 6 december jl. over is geïnformeerd, wordt in de komende maanden verder uitgewerkt onder regie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Ministerie van Defensie. In dit traject zal ook de weerbaarheidsopgave van het Ministerie van VWS nader worden geconcretiseerd. Daar is tijd voor nodig. Ik verwacht medio 2025 meer duidelijkheid te kunnen geven over de middelen voor 2026 en verder.

  • Mededeling - 13 februari 2025

    De vragen van lid Dobbe (SP) over het bericht dat de helft van de jongvolwassenen hun mentale gezondheid niet goed noemt (2025Z01065) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de vragen interdepartementale afstemming vereisen en dat dit mogelijk meer tijd kost dan de gebruikelijke termijn voor beantwoording. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2025Z01065
Volledige titel: Het bericht dat de helft van de jongvolwassenen hun mentale gezondheid niet goed noemt
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20242025-1555
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht dat de helft van de jongvolwassenen hun mentale gezondheid niet goed noemt