Ingediend | 8 januari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 26 februari 2025 (na 49 dagen) |
Indiener | André Flach (SGP) |
Beantwoord door | Wiersma |
Onderwerpen | landbouw organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z00084.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1422.html |
Nee. Bij luchtwasinstallaties die op stallen en bedrijfshallen worden geplaatst om ammoniakemissies te reduceren, is het spuiwater een restproduct of afvalstof. Met deze luchtwasinstallaties worden emissies afgevangen die in normale omstandigheden als gasvormige verliezen in de lucht zouden komen. Dit spuiwater is in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet aangewezen als afvalstof of reststof die als meststof kan worden verhandeld en daarmee gebruikt. Dit betekent dat het gaat om andere stoffen dan meststoffen.
Bij een stikstofkraker, waarbij door loog toe te voegen en, of verhitting, de stikstof actief uit de mest wordt gedreven om af te vangen in het spuiwater, gaat het om gerichte verwerking van dierlijke mest en daarmee een product uit dierlijke mest. Daarmee is het een product van dierlijke mest en valt het onder de begripsbepaling van dierlijke mest in de Nitraatrichtlijn. In artikel 2, onderdeel g, van de Nitraatrichtlijn is dierlijke mest immers gedefinieerd als: «excrementen van vee of een mengsel van strooisel en excrementen van vee, alsook produkten daarvan». Voor dierlijke mest geldt de in bijlage III, onder 2, van de Nitraatrichtlijn gestelde maximale gebruiksnorm van 170 kg N per hectare per jaar (behoudens derogatie).
Ammoniak (NH3) is ammoniak; de chemische samenstelling is hetzelfde.
Nee, het spuiwater als een product dat voorkomt uit een actieve behandeling van de mest, blijft volgens de Nitraatrichtlijn, net als de dunne en de dikke fractie na mestscheiding, dierlijke mest. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Spuiwaters van composteerhallen, eerder ook toegelaten met een ontheffingsbeschikking op basis van het Meststoffenbesluit 1977, en van stallen zijn kort na de introductie van de bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet daaraan toegevoegd. Met deze bijlage wordt gereguleerd dat de in de bijlage opgenomen afvalstoffen of reststoffen als meststof mogen worden verhandeld. Daarmee is het verhandelen van deze afvalstoffen als meststof sinds lange tijd de praktijk. Daarover zijn nooit vragen of opmerkingen ontvangen van de Europese Commissie (verder EC). De laatste wijziging van de bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet met betrekking tot spuiwaters van luchtwasinstallaties op bedrijfsgebouwen (Staatscourant 2023, 19345) is, net als andere wijzigingen van bijlage Aa, als technisch voorschrift voorgelegd aan de EC. Ook in dat kader zijn geen vragen of opmerkingen ontvangen van de EC.
Naar aanleiding van vragen vanuit bedrijven die stikstofkrakerinstallaties maken en vanuit controle en handhaving zijn vragen gesteld aan de EC. Aan de EC is gevraagd of op basis van de Meststoffenverordening (Verordening 2019/1009), producten van productencategorie «PFC 1 C) I) b) i) enkelvoudige vloeibare anorganische macronutriëntenmeststof», die vallen onder componentencategorie «CMC 15 teruggewonnen zeer zuivere materialen», waarvan de herkomst op basis van het product niet te herleiden valt, gezien zouden moeten worden als dierlijke mest onder de Nitraatrichtlijn. In haar antwoord geeft de EC de volgende interpretatie van de status van dit product onder de Nitraatrichtlijn, onder de notie dat bindende uitspraken over de interpretate van Europese Richtlijnen worden gegeven door het Hof van Justitie van de Europese Unie. De EC geeft aan dat het product zoals omschreven door Nederland in haar ogen valt onder de limiet van 170 kg N/ha voor dierlijke mest als opgenomen in bijlage III (2) van de Nitraatrichtlijn, omdat uit de definitie van dierlijke mest in de Nitraatrichtlijn (artikel 2 onder g) volgt dat onder dierlijke mest ook verwerkte dierlijke mest moet worden verstaan. En dat, in aanvulling op deze juridische overweging, deze interpretatie in lijn is met het doel van de Nitraatrichtlijn om het water te beschermen tegen vervuiling door agrarische bronnen. Bovendien bevestigt het feit dat de EC deze meststof heeft opgenomen als één van de drie producten in het RENURE-voorstel, dat op dit moment voorligt in het Nitraatcomité, waarmee onder voorwaarden toegestaan zou zijn om deze boven de limiet van 170 kg N/ha te plaatsen, dat de EC van mening is dat deze meststof op dit moment niet boven die limiet geplaatst mag worden en dus gezien moeten worden als dierlijke mest. Ik zet er, zoals bij uw Kamer bekend, op in dat het RENURE-voorstel zo snel mogelijk wordt aangenomen.
Het is niet aan mij om in te gaan op de handelwijze van de EC richting andere lidstaten.
Hierover bestaat, voor zover bekend, geen relevante jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie.