Ingediend | 24 december 2024 |
---|---|
Beantwoord | 17 januari 2025 (na 24 dagen) |
Indieners | Isa Kahraman (NSC), Pieter Omtzigt (NSC) |
Beantwoord door | Reinette Klever (PVV), Caspar Veldkamp (NSC) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z22042.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1051.html |
Ja.
Sinds de val van het Assad-regime op 8 december 2024 is de situatie onoverzichtelijk. Het kabinet is bekend met de berichten over vermeende bedreigingen van inwoners van Maaloula door gewapende groepen. Tegelijkertijd blijft het HTS-leiderschap oproepen tot bescherming van de diverse gemeenschappen, onder wie ook christenen. Het kabinet beschikt niet over informatie die de berichten bevestigt dat er sinds de val van het Assad-regime sektarische incidenten hebben plaatsgevonden tegen Aramese christenen in Maaloula.
Het kabinet beschikt niet over informatie die de berichten bevestigt dat er sinds de val van het Assad-regime sektarische incidenten hebben plaatsgevonden tegen de Aramese christenen in Maaloula.
Het kabinet blijft de jarenlange inzet op accountability voor alle mensenrechtenschendingen in Syrië voortzetten. Dat doet het onder andere door steun aan het International, Impartial and Independent Mechanismvoor Syrië (IIIM) en de Commission of Inquiry, welke zich beide inzetten voor het verzamelen van bewijsmateriaal over ernstige misdrijven. Ook worden er verschillende NGO’s ondersteund in het kader van bewijsvergaring en advocacy.
Het kabinet zet zich in bilateraal en multilateraal verband in voor de bescherming van de diverse gemeenschappen in Syrië, onder wie christenen en Koerden. In VN- en EU-verband blijft Nederland hiertoe oproepen, zoals het bijvoorbeeld gedaan heeft tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 16 december 20243, en vraagt in de context van sanctieverlichting ook aandacht voor de status en bescherming van de diverse gemeenschappen. Ook heeft de Speciaal Gezant voor Syrië tijdens zijn recente bezoek aan Damascus op 2 en 4 januari jl. over het belang van de bescherming van alle bevolkingsgroepen gesproken, onder andere met het Grieks-orthodox patriarchaat van Antiochië. Nederland zet zich daarnaast in bilateraal en multilateraal verband in algemene zin in voor de bescherming van cultureel erfgoed in Syrië.
Het kabinet roept in zijn diplomatieke contacten sinds de val van het regime expliciet op tot het beschermen van de diverse gemeenschappen, onder wie christenen en Koerden, en zal dat ook blijven doen. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Verschillende landen zijn sinds de val van het Assad-regime bijeengekomen om de situatie in Syrië te bespreken, waarbij werd opgeroepen tot de bescherming van de rechten van de diverse gemeenschappen. Bijvoorbeeld op 14 december 2024 in Aqaba in Jordanië, maar ook binnen VN- en EU-verband. Daarnaast hebben verschillende landen een bezoek aan Damascus afgelegd voor gesprekken met het interim-bestuur, waarin het belang van de rechten van de diverse gemeenschappen en een inclusieve politieke transitie is benadrukt. Op 3 januari jl. deden Frankrijk en Duitsland dat op ministerieel niveau en Nederland op niveau van de Speciaal Gezant. Ook worden er, onder andere door Nederland, verschillende initiatieven ondersteund die zich richten op accountability en de bescherming van mensenrechten. Zie ook de antwoorden op vragen 3, 4 en 5.
Zie de antwoorden op vragen 3, 4, 5 en 6.
Het kabinet onderstreept in zijn diplomatieke contacten, waaronder met het interim-bestuur in Syrië, het belang van een vreedzame en inclusieve politieke transitie in Syrië. Daarbij is de bescherming van en een rol in het politieke proces voor de diverse gemeenschappen, onder wie christenen en Koerden, van belang. Het kabinet roept hiertoe op in de verschillende gremia waar deze ontwikkelingen op de agenda staan. Daarnaast steunt het kabinet het kantoor van de VN Speciaal Gezant voor Syrië dat zich tevens inzet voor een inclusief proces.
Zie ook de antwoorden op vragen 3, 4, 5 en 6.
Zoals toegelicht in beantwoording op voorgaande vragen, onderstreept het kabinet in zijn diplomatieke contacten het belang van een vreedzame en inclusieve politieke transitie in Syrië. Ook de EU doet dat. Turkije heeft zich uitgesproken voor een inclusief bestuur in Syrië, met respect voor de diverse gemeenschappen. Turkije heeft zijn ambassade in Damascus heropend en de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken was een van de eerste Ministers die Damascus bezocht na de val van Assad.
De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 16 december 2024 was eensgezind dat er een door Syriërs geleide politieke dialoog, gesteund door de VN en in de geest van VN-Veiligheidsraad resolutie 2254 moet plaatsvinden, waarbij respect voor de diverse gemeenschappen een belangrijk aspect is. Lidstaten waren het ook eens over dat het bieden van humanitaire hulp, accountability en contact met regionale spelers (m.n. Turkije) centraal moeten staan in de aanpak van de EU. HTS staat op de VN ISIS/Al-Qaida sanctielijst, deze listing is door de EU overgenomen. De HV concludeerde op basis van de discussie dat moet worden bekeken hoe met Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) te engageren. De HV onderstreepte dat het huidige sanctieregime urgent moet worden herzien als gevolg van de ontwikkelingen.
Verschillende lidstaten, waaronder Frankrijk, Duitsland en België, hebben in Damascus contact gehad met het door HTS geïnstalleerde interim-bestuur, dan wel met HTS-leider Al-Sharaa. Daarnaast onderhoudt een aantal lidstaten contacten met entiteiten in Noordoost-Syrië, zoals het aan de SDF gelieerde Democratisch Autonoom Bestuur in Noordoost-Syrië (DAANES). Het kabinet is niet bekend met directe contacten tussen lidstaten en het Syrian National Army.
Het kabinet erkent de veiligheidszorgen van Turkije in de grensregio met Syrië en Irak. Daarbij staat voorop dat Turkije dient te handelen conform het internationaal recht. In lijn met motie Piri/Paternotte en motie Ceder4, heeft het kabinet zowel bilateraal als in EU-verband Turkije opgeroepen tot een einde aan aanvallen in Noord-Syrië. Zowel NL als de EU benadrukken richting HTS het belang van de bescherming van de diverse gemeenschappen, onder wie christenen en Koerden. Het kabinet is niet bekend met recente aanvallen op de SDF door HTS.
HTS is in 2017 ontstaan als fusie tussen verschillende gewapende groepen, waar Jabhat Fatah al-Sham de belangrijkste van was. Jabhat Fatah al-Sham was op haar beurt in 2016 ontstaan uit een fusie van groepen waar Jabhat al-Nusra de belangrijkste van was. Jabhat-al-Nusra fungeerde tot 2016 als de Syrische tak van Al-Qaeda en stond destijds al onder leiding stond van Ahmed al Sharaa (toen bekend onder zijn strijdnaam Al-Jolani), de huidige leider van HTS. HTS staat (onder meer) op de VN ISIS/Al-Qaida sanctielijst, deze listing is door de EU overgenomen. Daarmee ziet ook Nederland HTS als een terroristische organisatie.
Naast de fusies en naamswijzigingen zou er volgens berichten echter ook een gedragswijziging plaatsgevonden hebben bij HTS. Het heeft de banden met Al-Qaeda al enige jaren geleden publiekelijk verbroken. Het heeft bovendien al vanaf het begin een Syrische, en geen internationale, agenda nagestreefd. Dat betekende onder meer dat de organisatie in tegenstelling tot bijvoorbeeld kern-Al Qa’ida of ISIS nooit een extern aanslagprogramma heeft gehad dat gericht was op het plegen van terroristische aanslagen in Europa.
In Idlib zou HTS, na haar machtsovername daar in 2017/2018, een minder radicaal beleid hebben gevoerd dan Al Qa’ida of ISIS. Zo zou het in vergelijking met deze organisaties gemeenschappen, zoals christenen, beter hebben behandeld. Sinds de inname van Damascus roept Al-Sharaa op tot de bescherming van gemeenschappen en minderheden (zoals druzen, christenen en Koerden) en lijkt HTS zich daar tot nu toe ook voor in te zetten.
De komende periode is het van belang om te bezien of HTS een gematigde opstelling waarmaakt. Nederland zal dit kritisch blijven bezien. Alleen als een gematigder opstelling van HTS zich in daden toont, zal dat aanleiding kunnen zijn tot het heroverwegen van de listing. Gesprekken hierover moeten plaatsvinden in VN- en EU- verband. Het kabinet zal de situatie naar vermogen blijven monitoren, en HTS op zijn daden beoordelen.
Het kabinet kijkt bij alle uitreizigers naar mogelijkheden om het Nederlanderschap in te trekken op grond van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, ter bescherming van de nationale veiligheid. De Staatssecretaris van Rechtsbescherming, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Asiel en Migratie beoordelen per individueel geval of het Nederlanderschap van een persoon wordt ingetrokken en of dit gepaard gaat met een zwaar inreisverbod of ongewenstverklaring. Hierbij dient in ieder geval sprake te zijn van een meervoudige nationaliteit.
Artikel 14, vierde lid, RWN bepaalt dat het Nederlanderschap, in het belang van de nationale veiligheid, kan worden ingetrokken van personen die zich in het buitenland hebben aangesloten bij een terroristische organisatie die een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Hierbij moet er sprake zijn van één van de organisaties op de lijst zoals bedoeld in dit artikel: 1. Al Qa’ida en organisaties die gelieerd zijn aan al Qa’ida, 2. Islamitische Staat in Irak en al-Sham (ISIS) en organisaties die gelieerd zijn aan ISIS en 3. Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) en organisaties die gelieerd zijn aan HTS. Daarnaast geldt dat de persoon 18 jaar of ouder is en de gedragingen moeten ten minste op of na 11 maart 2017 hebben plaatsgevonden of voortgeduurd. De bevoegdheid tot het intrekken van het Nederlanderschap is per 1 maart 2022 voor de duur van 5 jaar verlengd, tot 1 maart 2027.
Ook kan het Nederlanderschap worden ingetrokken op grond van artikel 14, tweede lid, RWN indien er sprake is van een onherroepelijke veroordeling wegens een terroristisch misdrijf (als bedoeld in de artikelen 83, 134a of 205 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht). Dit gaat vaak gepaard met een zwaar inreisverbod.
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.