Kamervraag 2024Z21924

De juridische stappen van vicepremier Mona Keijzer inzake het besluit van het Openbaar Ministerie (OM) om haar niet te vervolgen voor groepsbelediging.

Ingediend 20 december 2024
Beantwoord 7 februari 2025 (na 49 dagen)
Indiener Stephan van Baarle (DENK)
Beantwoord door Schoof
Onderwerpen recht strafrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z21924.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1245.html
  • Vraag 1
    Is het besluit van vicepremier Keijzer om juridische stappen te ondernemen tegen het OM-besluit vooraf besproken en afgestemd binnen het kabinet? Zo ja, wat was de uitkomst van deze bespreking? Zo nee, waarom niet?1

    Het staat een ieder vrij om gebruik te maken van diens wettelijke rechten, ook een Vice-Premier. Het kabinet heeft daarover geen oordeel.

  • Vraag 2
    Acht het kabinet het wenselijk dat een vicepremier, tevens Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, betrokken is bij een juridische procedure tegen het OM?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Deelt het kabinet het oordeel van het OM, namelijk dat de uitingen van mevrouw Keijzer in de uitzending van Sophie & Jeroen op zichzelf beledigend zijn over een groep op grond van ras en godsdienst? Zo nee, waarom niet?

    Naar aanleiding van zestien aangiftes heeft het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) de uitlatingen van mevrouw Keijzer beoordeeld. Naar het oordeel van het OM vallen de uitlatingen in beginsel onder de strafbaarstelling van groepsbelediging in de zin van artikel 137c Wetboek van Strafrecht. De uitingen van mevrouw Keijzer worden – aldus het OM – echter beschermd door het recht op vrijheid van meningsuiting zoals vervat in artikel 10 van het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens, waardoor in dit geval artikel 137c Sr buiten toepassing moet worden gelaten. Het OM concludeert dat de uitingen van mevrouw Keijzer niet strafbaar zijn. Om die reden zijn de aangiftes geseponeerd. Met het oog op de eigenstandige positie van het OM binnen ons staatsbestel, is het niet gepast dat het kabinet een oordeel uitspreekt over de afdoening door het OM.

  • Vraag 4
    Deelt het kabinet de conclusie van het OM dat mevrouw Keijzer zich in beginsel schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging in de zin van artikel 137c Wetboek van Strafrecht (Sr)?
  • Vraag 5
    Is het kabinet het eens met het volgende citaat van mevrouw Keijzer: «[w]at je ziet is dat veel asielmigranten komen uit landen met een islamitisch geloof. We weten dat daar Jodenhaat, ja, onderdeel is bijna van de cultuur»? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarop baseert het kabinet dit?
  • Vraag 6
    Vindt het kabinet, net als mevrouw Keijzer, ook dat «mensen die uit die landen komen, die krijgen dat op een andere manier mee dan wij dat meekrijgen», refererend aan antisemitisme- en Holocausteducatie? Zo ja, waar baseert het kabinet dit op?
  • Vraag 7
    Is het kabinet het eens met de uitspraak van mevrouw Keijzer dat «bij mensen in die landen antisemitisme op een veel andere manier in de cultuur zit dan die bij ons»? Zo ja, waar baseert het kabinet dit op?
  • Vraag 8
    Deelt het kabinet het standpunt van mevrouw Keijzer «dat bij mensen met een islamitisch geloof antisemitisme vaak onderdeel is van de cultuur»? Zo ja, kan het kabinet aangeven waarop het dit baseert? Zo nee, wat vindt het kabinet van deze uitspraak?
  • Vraag 9
    Deelt het kabinet de mening dat mevrouw Keijzer voortaan moet stoppen met het stigmatiseren, polariseren en discrimineren van Nederlandse burgers op grond van hun ras en godsdienst?
  • Mededeling - 13 januari 2025

    Op 20 december 2024 zijn door het lid Van Baarle (DENK) Kamervragen gesteld over de juridische stappen van Vice-Premier Mona Keijzer inzake het besluit van het Openbaar Ministerie (OM) om haar niet te vervolgen voor groepsbelediging (kenmerk: 2024Z21924). Gelet op inhoud van de vragen heb ik de beantwoording van deze vragen overgedragen aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

  • Mededeling - 17 januari 2025

    Hierbij deel ik u, mede namens de Minister-President en de Minister VRO, mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Baarle (DENK), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de juridische stappen van vicepremier Mona Keijzer inzake het besluit van het Openbaar Ministerie (OM) om haar niet te vervolgen voor groepsbelediging (ingezonden 20 december 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2024Z21924
Volledige titel: De juridische stappen van vicepremier Mona Keijzer inzake het besluit van het Openbaar Ministerie (OM) om haar niet te vervolgen voor groepsbelediging.
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20242025-1245
Volledige titel: Antwoord op vragen het lid Van Baarle over de juridische stappen van vicepremier Mona Keijzer inzake het besluit van het Openbaar Ministerie (OM) om haar niet te vervolgen voor groepsbelediging