Ingediend | 28 november 2024 |
---|---|
Beantwoord | 13 december 2024 (na 15 dagen) |
Indiener | Kati Piri (PvdA) |
Beantwoord door | Caspar Veldkamp (NSC) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z19657.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-809.html |
Ja.
Het kabinet erkent de veiligheidszorgen van Turkije in de grensregio met Syrië en Irak. Turkije beroept zich op het recht van zelfverdediging en stelt dat de operaties gericht zijn op het tegengaan van aanvallen van de PKK en YPG op Turks grondgebied. Voor het kabinet staat daarbij voorop dat alle landen, inclusief Turkije, dienen te handelen conform het internationaal recht. Het is van groot belang dat burgerslachtoffers zoveel mogelijk worden vermeden en dat kritieke civiele infrastructuur intact blijft.
Zoals eerder, door mijn voorganger, aan de Kamer is gemeld2, is het zeer complex om een oordeel te vormen over de naleving van het internationaal recht door Turkije in deze situatie, gezien het ontbreken van de benodigde informatie over specifieke omstandigheden en afwegingen van Turkije. In zijn algemeenheid geldt dat burgerobjecten bescherming genieten tegen aanvallen, behalve voor de tijd dat deze militaire doelen zijn. Ook verbiedt het humanitair oorlogsrecht het aanvallen van objecten die onmisbaar zijn voor het overleven van de burgerbevolking.
De humanitaire situatie in Noordoost-Syrië is al jaren slecht. De recente politieke ontwikkelingen zijn mede van invloed op de al beperkte toegang tot onderdak, voedsel, drinkwater en elektriciteit. Het is essentieel dat burgers, hulpverleners en kritieke infrastructuur benodigd voor het leveren van deze humanitaire hulp beschermd worden. Met betrekking tot de Turkse operaties in Noordoost-Syrië, draagt het kabinet deze boodschap ook uit in gesprekken met Turkse autoriteiten.
Het kabinet benadrukt zijn positie, die is toegelicht in het antwoord op uw tweede vraag, in gesprekken met de Turkse autoriteiten. Daarbij onderstreept het kabinet consistent dat Turkije dient te handelen conform het internationaal recht. Het kabinet zal dit blijven doen en daarbij verwijzen naar de bescherming van burgerobjecten en het belang onderstrepen van het zoveel mogelijk intact blijven van kritieke civiele infrastructuur.
De situatie in Noordoost-Syrië en de gevolgen daarvan is met regelmaat onderwerp van gesprek in de EU, de anti-ISIS coalitie en andere internationale fora. Het kabinet draagt daarbij zijn positie, zoals vermeld in antwoord op vraag 2 en vraag 5, uit en handelt in lijn met de motie Piri en Paternotte van 12 december jl. (Kamerstuk nr. 2990 (21 501-02)).
De complexe humanitaire situatie waar Noordoost-Syrië al jaren mee te maken heeft, wordt versterkt door de recente ontwikkelingen en de toestroom van naar schatting honderdduizenden ontheemden uit Noordwest-Syrië en Libanon. Nederland ondersteunt bij het reageren op deze en de bredere humanitaire noden in Syrië met flexibele meerjarige financiering aan humanitaire partners, en specifiek in 2024 met EUR 19,2 miljoen: EUR 7,3 mln. via de Dutch Relief Alliance en EUR 12 mln. via twee VN humanitaire landenfondsen. Door deze flexibele financiering zijn onze humanitaire partners in staat om direct op acute noden en ontwikkelingen in Syrië te reageren, inclusief in het noordoosten. Ook de Europese Commissie (DG ECHO) levert humanitaire hulp. Die bijdrage voor heel Syrië is in 2024 EUR 159 mln.
Ja.
Het kabinet volgt met belangstelling de recente ontwikkelingen met betrekking tot een vreedzame oplossing voor het conflict in Zuidoost-Turkije. De positie van het kabinet ten aanzien van de vervanging van burgemeesters door zogenoemde «trustees» licht ik toe in antwoord op vraag 10.
In het landenrapport Turkije, als onderdeel van de Uitbreidingsrapportage van 2024, uit de Europese Commissie haar zorgen over het verwijderen van lokale, democratische gekozen vertegenwoordigers, en het vervangen hiervan door «trustees». De Commissie benoemt dat deze praktijk de lokale democratie ondermijnt en kiezers ontneemt van hun gekozen vertegenwoordiging. Het kabinet onderschrijft deze zorg.
Zoals in antwoord op vraag 9 vermeld, volgt het kabinet met belangstelling de recente ontwikkelingen met betrekking tot een vreedzame oplossing voor het conflict in Zuidoost-Turkije. Het kabinet zal dit blijven doen.
Nee. Het kabinet brengt haar zorgen over het vervangen van burgemeesters door zogenoemde «trustees» reeds op in gesprekken met de Turkse autoriteiten, zowel via de EU als bilateraal.
Het kabinet kiest ervoor haar zorgen over het vervangen van burgemeesters door zogenoemde «trustees» op te brengen in gesprekken met de Turkse autoriteiten, zowel via de EU als bilateraal.
Het kabinet zet zich, conform de motie van de leden Van Ojik en Van den Hul (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1207), in voor het behoud van steun aan organisaties in Turkije die opkomen voor mensenrechten, inclusief organisaties die zich inzetten voor de situatie in Zuidoost-Turkije.
Dat laatste is helaas niet gelukt.