Ingediend | 13 november 2024 |
---|---|
Beantwoord | 15 januari 2025 (na 63 dagen) |
Indiener | Mpanzu Bamenga (D66) |
Beantwoord door | Barry Madlener (PVV), Schoof , Judith Uitermark (NSC) |
Onderwerpen | bestuur rijksoverheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z18290.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1043.html |
Ja. In de brief spraken de ambtenaren zich expliciet uit tegen de «minder Marokkanen»-uitspraak. Zij doen dat, omdat ze niet willen dat het als onverschilligheid of instemming geïnterpreteerd kan worden als zij dit punt onbenoemd laten.
Ja, op 6 november heeft de ondernemersraad een nieuwsbrief gestuurd. Hierin benoemen zij een aantal zaken. Zo spreekt de ondernemingsraad begrip uit voor de impact die de woorden van de Staatssecretaris van IenW en de daarmee samenhangende artikelen hebben. Ook wordt de waarde van diversiteit binnen de organisatie nogmaals benadrukt. De Minister en Staatssecretaris van IenW hebben diezelfde boodschap op 8 november jl. onderstreept in hun beantwoording van schriftelijke vragen van het lid De Hoop3. In de nieuwsbrief geeft de ondernemingsraad aan tegelijkertijd ook oog te hebben voor de collega’s die openlijk aangeven op welke partij men heeft gestemd en zich wellicht door alle gebeurtenissen van de daar voorafgaande weken niet prettig voelen.
Over interne individuele personele aangelegenheden doen wij geen uitspraken.
Zie het antwoord op vraag 3.
Alle meldingen en de brandbrief worden serieus genomen. De Staatssecretaris van IenW heeft meerdere gesprekken gevoerd met ambtenaren over de zorgen die zij hebben geuit. Het is daarbij goed om nogmaals te benadrukken dat hij reeds afstand heeft genomen van zijn optreden in de uitzending van WNL. Naast de gesprekken die de Staatssecretaris heeft gevoerd, heeft ook de bestuursraad van het ministerie alle medewerkers uitgenodigd om met de bestuursraad in gesprek te gaan. In deze gesprekken is het belang van een werkomgeving waarin iedereen zich veilig voelt en op een integere manier kan werken benadrukt. Binnen IenW wordt hier een continue dialoog over gevoerd, waarbij we elkaar blijven uitdagen, ondersteunen en aanspreken om deze waarden in de praktijk te brengen.
De secretaris-generaal van het Ministerie van IenW is belast met de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft, conform het Besluit regeling functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal. Het is primair aan de Minister en Staatssecretaris van IenW om, in samenspraak met de secretaris-generaal, het open gesprek aan te gaan met de ambtelijke organisatie en met de ambtenaren die de brandbrief hebben gestuurd, om te zorgen dat er sprake is van een veilig klimaat op het Ministerie van IenW. Indien dit in onderdelen in de organisatie niet zo wordt ervaren dan dient dit te worden hersteld. De bestuursraad van IenW heeft hier in de afgelopen maanden veel inzet op gepleegd en zal dit ook in het nieuwe jaar blijven doen.
Zoals de Minister-President in zijn persconferentie op 15 november 2024 heeft uitgesproken, strijdt dit kabinet tégen racisme, tegen antisemitisme en tegen discriminatie en vóór een Nederland waar iedereen in vrijheid kan leven. In dat kader worden ook de adviezen van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme die discriminatie en racisme in alle sectoren van de Nederlandse samenleving onderzoekt, zeer serieus genomen.
Dit is gebaseerd op gesprekken in het kabinet met als uitkomst dat dit kabinet een kabinet wil zijn voor alle Nederlanders en ook wil blijven.
De ambtenaren die de brandbrief hebben verstuurd hebben zorgen over een onveilig werkklimaat. Daarom is het goed dat de Staatssecretaris van IenW en de bestuursraad van IenW hierover verschillende gesprekken hebben gevoerd met medewerkers. Ook in 2025 zal hier nadrukkelijk inzet op worden gepleegd.
De Minister-President staat in nauw contact met de bewindspersonen van IenW en, via de secretaris-generaal van Algemene Zaken, ook met de ambtelijke organisatie van IenW. De Minister-President heeft vertrouwen in dat de gesprekken die gevoerd zijn en de gesprekken die nog gevoerd gaan worden.
Zie het antwoord op vraag 9.
Er is op dit punt geen tijdlijn bijgehouden. Er vinden, in lijn met antwoord 5, meerdere gesprekken plaats tussen de Staatssecretaris en ambtenaren die hun zorgen hebben geuit en tussen de bestuursraad en medewerkers. Daarnaast voeren leidinggevenden op verschillende niveaus binnen het Ministerie van IenW eveneens gesprekken over het belang van een sociaal veilige werkomgeving.
De aan de Minister van BZK geadresseerde brandbrief van bezorgde ambtenaren in verband met racisme binnen de Rijksoverheid betreft signalen over een breed scala van ervaringen met racisme op de werkvloer van de Rijksoverheid. De signalen van deze brandbrief liggen (helaas) in het verlengde van twee rijksbrede onderzoeken die dit jaar zijn gedeeld met de Kamer: de Personeelsenquête Rijk en het Focusgroepenonderzoek over ervaren racisme binnen de Rijksoverheid. De Minister van BZK zal op korte termijn een brief aan de Kamer sturen waarin een reactie op de brandbrief is opgenomen.
Er loopt sinds een paar jaar een rijksbrede aanpak om discriminatie en racisme binnen en buiten de Rijksoverheid tegen te gaan. De Kamer is hierover eerder geïnformeerd.5 Aanleiding daarvoor waren het toeslagenschandaal en het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). De financiële dekking van deze aanpak komt voort uit structureel toegekende «POK gelden» en zal worden gecontinueerd. Naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire zijn tevens middelen ter beschikking gesteld aan het College voor de Rechten van de Mens (CvRM) om bij te dragen aan de vermindering van discriminatie door uitvoeringsinstanties. Daarvoor ontwikkelde het College verschillende instrumenten, waaronder de e-cursus «Vooroordelen Voorbij». In 2021 is de Nationale Coördinator tegen discriminatie en racisme aangesteld, en in 2022 de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme.
Er is de afgelopen paar jaar al veel gedaan binnen de Rijksoverheid om discriminatie en racisme tegen te gaan, maar het is nog te versnipperd. Daarom wil het kabinet toe naar een meer integrale, gestructureerde aanpak op dit probleem en deze de komende paar jaar verbreden. Zie ook de kabinetsreactie bij het focusgroepenonderzoek naar racisme van 25 oktober jl.6
De Minister van BZK zal de Kamer begin 2025 over de stand van zaken hieromtrent informeren.
De Minister van BZK heeft geconstateerd dat de aanpak op het tegengaan van discriminatie en racisme binnen de Rijksoverheid nog te versnipperd is. Om meer zicht op het scala van maatregelen bij departementen te krijgen, een meer gestructureerde en doelgerichte aanpak te bevorderen en meer te kunnen sturen, zal een rapportagemodel worden ontwikkeld. Deze beleids- en effectrapportage discriminatie en racisme zal periodiek door departementen worden opgeleverd. Zo geeft de hele Rijksoverheid inzicht in beleid, in de targets voor de inzet, en wordt het mogelijk om (bij) te sturen op het effect daarvan.
De Minister van BZK zal op korte termijn de Kamer over de stand van zaken hieromtrent informeren.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Chakor (GroenLinks-PvdA) met kenmerk 2024Z18656 en het verzoek met kenmerk 2024Z18190, alsmede de schriftelijke vragen van het lid Bamenga (D66) met kenmerk 2024Z182904 en 2024Z18284, zullen worden betrokken bij de Kamerbrief die vóór het kerstreces zal worden toegezonden, zoals toegezegd tijdens het Dertigledendebat van 12 september jl. over het bericht dat één op de tien rijksambtenaren racisme op de werkvloer ervaart. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Op 13 november jl. heeft het lid Bamenga (D66) schriftelijke vragen gesteld aan de Ministers van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties, Infrastructuur & Waterstaat en Algemene Zaken over de Staatssecretaris van Infrastructuur & Waterstaat. De gevraagde reactie op deze stukken vraagt om afstemming tussen de drie hierboven genoemde ministeries. Hier is meer tijd voor nodig waardoor de reactie niet binnen de daartoe gestelde termijn afgerond kan worden. Er wordt naar gestreefd om de Kamer voor het kerstreces van een reactie te voorzien.