Ingediend | 22 oktober 2024 |
---|---|
Beantwoord | 12 november 2024 (na 21 dagen) |
Indieners | Derk Boswijk (CDA), Jan Paternotte (D66) |
Beantwoord door | Caspar Veldkamp (NSC) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z16547.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-524.html |
Ja.
Ja.2
Elk parlement heeft het recht om zijn eigen verklaringen op te stellen. Sinds de illegale bezetting door Rusland van de Krim heeft de bevolking van het schiereiland het erg zwaar. Dit geldt ook voor de Krim-Tataren.3 Velen zijn zonder aanleiding gevangen gezet, gemarteld of verdwenen. Velen zijn ook gevlucht naar andere delen van Oekraïne.
Die oproep is begrijpelijk. De bevolking van de Krim leeft al ruim tien jaar onder wrede Russische bezetting die tot veel menselijk leed leidt, waaronder onder de Krim-Tataren die tussen de 10 en 15% van de bevolking op de Krim uitmaken. Het is daarom belangrijk om dit onderwerp hoog op de internationale agenda te houden. Net als de meeste landen in de wereld erkent ook Nederland de illegale annexatie van de Krim door Rusland niet.
Ja, dat klopt. Naast de genoemde landen hebben geen andere landen de massadeportatie officieel als genocide bestempeld.
Ik ben bekend met de wet van de toenmalige Sovjetrepubliek Rusland uit april 1991 waarin die volkeren (naties, volkeren of etnische groepen of andere historisch gevormde cultureel-etnische gemeenschappen, bijvoorbeeld de Kozakken) als onderdrukt erkend worden, ten aanzien van wie op basis van hun kenmerken van nationale of andere afkomst op staatsniveau een beleid van laster en genocide gevoerd werd, dat gepaard ging met gedwongen verhuizing, de afschaffing van bestuursentiteiten van deze volkeren, het hertekenen van grenzen en het voeren van een regime van terreur en geweld op plaatsen van hervestiging.5
Genocide is een zeer ernstig internationaal misdrijf, dat wel «the crime of crimes» wordt genoemd. Uit de definitie van genocide, zoals opgenomen in het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van Genocide (Genocideverdrag), vloeien specifieke bewijselementen voort. Alleen als aan alle elementen van de definitie onder het Genocideverdrag is voldaan, kan een gebeurtenis worden aangemerkt als genocide.
Een belangrijk element van de definitie van genocide is de zogenaamde genocidale opzet. Dit wil zeggen dat, om te kunnen spreken van genocide, de misdrijven gepleegd moeten zijn met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorend tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen. Dit is een hoge bewijsdrempel.
Bij de vaststelling of een bepaalde gebeurtenis als genocide kan worden gekwalificeerd, is grondig feitenonderzoek daarnaast van groot belang.
In het licht van het bovenstaande stelt de Nederlandse regering zich terughoudend op bij het kwalificeren van bepaalde gebeurtenissen als genocide. Voor de Nederlandse regering zijn uitspraken van (internationale) gerechts- en strafhoven en eventuele vaststellingen door de Verenigde Naties hierbij in beginsel leidend.
Verder acht de regering terughoudendheid geboden bij het erkennen van gebeurtenissen als genocide, wanneer deze gebeurtenissen zich hebben afgespeeld voor de aanneming van het Genocideverdrag in 1948.
Overigens hecht ik eraan te benadrukken dat de terughoudendheid die de regering dus in het algemeen betracht ten aanzien van het kwalificeren van gebeurtenissen als genocide, niet moet worden begrepen als een gebrek aan erkenning van de ernst van deze historische gebeurtenissen of als een gebrek aan medeleven met de slachtoffers ervan.
In advies nr. 28, inzake mogelijkheden, betekenis en wenselijkheid van het gebruik door politici van de term genocide, heeft de CAVV de stelling dat alleen de rechter kan vaststellen dat sprake is (geweest) van genocide, genuanceerd door te concluderen dat er geen regel van internationaal recht bestaat die in de weg zou staan aan de vaststelling door de regering of het parlement dat in een bepaalde staat genocide wordt of is gepleegd. Volgens de CAVV verzet het internationaal recht zich dus niet tegen het doen van een dergelijke vaststelling. Tegelijkertijd is de CAVV van oordeel dat hier, mede in het licht van de noodzaak tot degelijk feitenonderzoek, terughoudend mee moet worden omgegaan. Ik onderschrijf de geadviseerde terughoudendheid. Ook heeft de CAVV in Advies nr. 28, volgens mij terecht, gewezen op het verschil in juridische betekenis tussen dergelijke vaststellingen door de regering en het parlement. De regering is de belangrijkste vertegenwoordiger van de staat in de internationale betrekkingen. Hoewel ook het parlement een zelfstandig standpunt kan innemen over de vraag of in een andere staat genocide wordt of is gepleegd, of de regering kan oproepen daarover een standpunt in te nemen, komt aan een dergelijk standpunt van het parlement volkenrechtelijk minder gewicht toe.
Zie hiervoor het antwoord op vraag 7.
In het licht van eerdere adviezen van de CAVV over deze thematiek, met name het hiervoor genoemde Advies nr. 28 (inzake mogelijkheden, betekenis en wenselijkheid van het gebruik door politici van de term genocide) en Advies nr. 42 (over internationaalrechtelijke vraagstukken rond de erkenning van de Holodomor als genocide)7, acht ik mij voldoende voorgelicht over de volkenrechtelijke vraagstukken rondom de erkenning van gebeurtenissen, zowel historische als hedendaagse, als genocide. Verdere advisering door de CAVV over de deze thematiek in relatie tot specifieke situaties – hoe ernstig ook – acht ik dan ook niet noodzakelijk voor het vaststellen van het standpunt van het kabinet.