Ingediend | 17 oktober 2024 |
---|---|
Beantwoord | 16 december 2024 (na 60 dagen) |
Indiener | Diederik van Dijk (SGP) |
Beantwoord door | Caspar Veldkamp (NSC), van Weel |
Onderwerpen | bestuur internationaal organisatie en beleid parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z16128.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-833.html |
Het bericht is onder de aandacht gebracht bij de daartoe bevoegde instanties. Het kabinet is er alles aan gelegen om de Nederlandse democratische rechtsstaat en vrijheden te beschermen tegen terrorisme en extremisme. In onze open samenleving is er geen ruimte voor organisaties die tot doel hebben onze democratische rechtsstaat te ondermijnen, bijvoorbeeld door het zaaien van haat of aanzetten tot geweld. Daarom worden – binnen de wettelijke kaders en bevoegdheden – alle mogelijke middelen ingezet om terrorisme en strafbare extremistische uitingen te bestrijden.
Hamas werd in 2003 op de Europese sanctielijst terrorisme (GS931) geplaatst. Ook aan Hamas gelieerde organisaties als Islamic Jihad en Al Qassem brigades staan op deze sanctielijst. In 2003 is de aan Hamas gelieerde stichting Al Aqsa op onze nationale sanctielijst terrorisme geplaatst. De tegoeden van organisaties op de Europese sanctielijst terrorisme zijn in de gehele EU bevroren en er bestaat een verbod op het leveren van wapens en verlening van gerelateerde diensten aan deze organisaties. Het is van belang om internationaal samen te werken om organisaties die gelieerd zijn aan terroristische organisaties effectief te kunnen aanpakken, zie voor een verdere toelichting het antwoord op vraag 6 en 7.
Daarnaast biedt het Burgerlijk Wetboek de mogelijkheid aan de rechter om op verzoek van het Openbaar Ministerie rechtspersonen te verbieden waarvan de werkzaamheid of het doel in strijd is met de openbare orde. Of en wanneer een rechtspersoon voor een verbodenverklaring aan de hand van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek in aanmerking komt, is aan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk aan de rechter. Conform de motie Diederik van Dijk (SGP) en Eerdmans (JA21)2 is de Minister van Justitie en Veiligheid in gesprek gegaan met het Openbaar Ministerie om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om (organisaties als) Samidoun te verbieden. Het gesprek heeft op vrijdag 29 november plaatsgevonden. Het Openbaar Ministerie gaf daarbij aan geen aanknopingspunten te hebben voor strafrechtelijke verdenkingen ten aanzien van Samidoun in Nederland.
Organisaties die in Nederland steun uitspreken voor terroristische organisaties, haatzaaien en geweld verheerlijken vinden wij zeer onwenselijk. Dit kan namelijk een radicaliserend effect hebben. Het kabinet is voornemens het openlijk steun betuigen aan een terroristische organisatie en het verheerlijken van terrorisme strafbaar te stellen met een hoger strafmaximum. Wetgeving daartoe wordt momenteel voorbereid.
De AIVD kan onderzoek doen naar personen of organisaties, waarvan het vermoeden bestaat dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel de nationale veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat. Naar aanleiding van een aangifte, een (anonieme) tip of uit eigen beweging door de politie, kunnen zij onderzoek doen naar strafbare feiten. Wanneer hiervan sprake is, is het aan het Openbaar Ministerie om een beslissing te nemen of het opportuun is om over te gaan tot vervolging. Hierbij geldt dat er gezien de vertrouwelijkheid geen uitspraken worden gedaan over informatiebeelden en onderzoeken van opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
In het belang van de werkwijze van de inlichtingendiensten worden hierover in de openbaarheid geen uitspraken gedaan.
Als er voldoende aanwijzingen zijn dat personen of organisaties betrokken zijn bij terroristische activiteiten kan de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid, deze personen of organisaties op de nationale sanctielijst terrorisme plaatsen. «Voldoende aanwijzingen» zijn onder meer:
Een plaatsing op de nationale sanctielijst terrorisme wordt buiten het grondgebied van Nederland alleen toegepast op Nederlanders en Nederlandse rechtspersonen. Vanwege deze beperking gaat de Minister van Buitenlandse Zaken alleen over tot plaatsing op de nationale sanctielijst, wanneer er sprake is van aanknopingspunten met de Nederlandse rechtsorde; in het bijzonder wanneer er aanwijzingen zijn dat een organisatie of persoon in of vanuit Nederland (een poging tot) terroristische activiteiten ontplooit of betrokken is bij het faciliteren daarvan.
Op internationaal niveau kunnen de Verenigde Naties en de Europese Unie sancties opleggen aan personen, groepen en entiteiten die betrokken zijn bij terroristische daden. Het EU-terrorismesanctieregime (GS931) is ter implementatie van VN Resolutie 1373 (2001).
Er kunnen alleen nieuwe personen, groepen en entiteiten aan de EU-terrorismelijst (GS931) toegevoegd worden als hierover al een beslissing is genomen door een bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een derde land. Het kan dan gaan om een beslissing, om de inleiding van een onderzoek of een vervolging wegens een terroristische daad, poging tot het plegen van een dergelijke daad, of de deelname aan of het vergemakkelijken van een dergelijke daad, op grond van bewijzen of serieuze en geloofwaardige aanwijzingen, dan wel om een veroordeling wegens dergelijke feiten. Indien sprake is van een dergelijk «nationaal besluit», kan de Raad van de EU besluiten de persoon of entiteit op de Europese sanctielijst te plaatsen. Hiervoor is nodig dat het nationaal besluit aan een aantal voorwaarden voldoet. Zo dienen de door de bevoegde instantie vastgestelde feiten overeen te komen met terroristische handelingen zoals gedefinieerd in CP931 en dient de listing van een persoon of entiteit gebaseerd te zijn op recente feiten. Bij derde staten geldt de aanvullende voorwaarde dat het nationaal besluit genomen dient te zijn met inachtneming van de rechten van de verdediging en het recht op een effectieve rechterlijke bescherming. Daarnaast wordt een persoon of entiteit op de EU terrorismelijst geplaatst op basis van unanimiteit onder lidstaten.
Nederland draagt internationaal bij aan het opvoeren van de druk op Hamas, onder andere via sancties. De EU heeft begin dit jaar een nieuw sanctieregime opgezet gericht op Hamas en de Palestijnse Islamitische Jihad. Deze sanctielijst richt zich op personen en entiteiten die Hamas financieren en/of faciliteren. Op 28 juni jl. heeft de Raad zes personen en drie entiteiten toegevoegd aan de Hamas/Palestijnse Islamitische Jihad sanctielijst. Nederland blijft zich met EU-partners inzetten voor verdere maatregelen.
Zie antwoord vraag 6.
Het is niet uit te sluiten dat personen of organisaties die op de nationale sanctielijst terrorisme zijn geplaatst de opgelegde sancties proberen te omzeilen door het oprichten van nieuwe organisaties. Mochten er aanwijzingen zijn dat hiervan sprake is, kan worden ingegrepen door ook de nieuwe organisatie te plaatsen op de nationale sanctielijst terrorisme. Het is bovendien denkbaar dat bij de oprichting de bestaande sanctiemaatregel wordt overtreden. Overtreding van de sanctiemaatregel is een strafbaar feit waardoor strafrechtelijk kan worden ingegrepen. Of er sprake is van strafbaar handelen is ter beoordeling aan het Openbaar Ministerie. Als het Openbaar Ministerie het opportuun acht, kan het onderzoek instellen wegens overtreding van de Sanctiewet. Het uiteindelijke oordeel of hier sprake van is, is aan de rechter.
De selectie van nieuws en de keuze en weging van bronnen vallen onder de redactionele vrijheid en autonomie. De keuzes worden door het betreffende medium gemaakt. Het is van belang dat journalisten hun keuzes in vrijheid kunnen maken. De publieke omroepen zijn aanspreekbaar op hun berichtgeving, direct en via de Ombudsman van de publieke omroepen. Andere media, zoals bijvoorbeeld kranten, kennen hiervoor klachtenprocedures. Veel journalistieke organisaties zijn daarnaast aangesloten bij de Raad voor de Journalistiek die ook klachten behandelt. Aan het begin van dit jaar heeft de Ombudsman inzicht willen geven in de keuzes die gemaakt worden in de verslaggeving van de situatie in het Midden-Oosten middels een aantal blogs. Daarin is er ook aandacht voor desinformatie.
De AIVD mag op basis van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 onderzoek verrichten met betrekking tot organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de nationale veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat. De AIVD meldt in zijn jaarverslag van 20233 dat onderzocht wordt of de dreiging vanuit Hamas voor de nationale veiligheid van Nederland mogelijk verandert sinds het conflict in Gaza en enkele aanhoudingen in Europa. Dat onderzoek loopt door.
Het kabinet vindt elke vorm van verheerlijking van terrorisme absoluut verwerpelijk. Onze vrije samenleving bestaat op basis van onze democratische rechtsorde en is een kostbaar goed. Dat moet te allen tijde worden beschermd. Daar waar sprake is van strafbare feiten, zoals uitlatingen die aanzetten tot haat, geweld, discriminatie, of opruiend zijn of (onnodig) beledigend, dan is strafrechtelijk optreden in concrete gevallen mogelijk door de politie en het Openbaar Ministerie. Het vervolgen van personen voor mogelijke strafbare feiten is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. Ten aanzien van strafrechtelijke vervolging treedt de Minister van Justitie en Veiligheid niet in individuele zaken.
Het kabinet is er alles aan gelegen om personen te weren die naar Nederland komen om extremistisch gedachtegoed te verspreiden. Het weren uit Nederland kan plaatsvinden door een visum voor kort verblijf te weigeren als een vreemdeling visumplichtig is. Niet-visumplichtige derdelanders kunnen ook geweerd worden, door hen te signaleren in het Schengeninformatiesysteem of door een ongewenstverklaring op te leggen, bijvoorbeeld als zij een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Bij EU-burgers en vreemdelingen die langdurige ingezetene zijn van een lidstaat geldt dat het weren pas mogelijk is als het persoonlijk gedrag van de betrokkene een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) baseert zich bij deze beoordeling op beschikbare informatie, zoals een duiding van de NCTV, een ambtsbericht van de AIVD of informatie uit de lokale driehoek.
Zoals in de beantwoording van vraag 5 werd toegelicht, dienen er voldoende aanwijzingen te zijn dat personen of organisaties betrokken zijn bij terroristische activiteiten en dient er een link met de Nederlandse rechtsorde te zijn alvorens zij op de nationale sanctielijst terrorisme kunnen worden geplaatst. Onderbouwing hiervoor kan bijvoorbeeld gevonden worden in een door het Openbaar Ministerie ingesteld strafrechtelijk onderzoek, een strafrechtelijke veroordeling of een ambtsbericht van de AIVD. Voor de CTER-registraties geldt dat de politie en de Koninklijke Marechaussee alleen een CTER-registratie aan een incident kunnen toekennen en niet aan personen of organisaties. Die informatie wordt verwerkt in de politiesystemen conform de systematiek van de Wet Politiegegevens.
Motie Boswijk4 verzoekt de regering om steun aan Hamas in en vanuit Nederland aan te pakken. Zoals reeds gesteld, is het kabinet er alles aan gelegen om onze samenleving te beschermen tegen terrorisme en extremisme en worden stappen gezet op zowel nationaal als internationaal niveau om de steun aan Hamas in en vanuit Nederland tegen te gaan. Parallel hieraan onderzoekt de AIVD, zoals aangegeven in het jaarverslag van 2023, de dreiging van Hamas op onze nationale veiligheid. Vanzelfsprekend kan in de openbaarheid geen uitspraken worden gedaan over al dan niet lopende onderzoeken van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het is hierbij van belang om te benadrukken dat het aan zowel het Openbaar Ministerie en de AIVD zelf is om de afweging te maken of en wanneer het opportuun is een onderzoek te starten.
Voor plaatsing op de Europese terrorismesanctielijst geldt een aantal vereisten (zie beantwoording vraag 6 en 7) zoals een nationaal besluit van een «bevoegde instantie» en unanimiteit. Nederland blijft zich met EU-partners inzetten voor verdere maatregelen tegen Hamas en verkent hiervoor de mogelijkheden.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, mede dat de schriftelijke vragen van de lid Diederik van Dijk (SGP), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Hamas’s extensive network in Europe exposed in a new series of reports» (ingezonden 17 oktober 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.