Ingediend | 23 september 2024 |
---|---|
Beantwoord | 24 oktober 2024 (na 31 dagen) |
Indiener | Arend Kisteman (VVD) |
Beantwoord door | Mariëlle Paul (VVD) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z14055.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-380.html |
Ja, hier ben ik mee bekend.
Particulieren die een onderwijsvoorziening oprichten (primair en voortgezet onderwijs), moeten dit melden aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, afdeling Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) legt vervolgens een kennismakingsbezoek af en kort daarna een adviesbezoek, waarna de inspectie een (bindend) advies uitbrengt aan de leerplichtambtenaar van de vestigingsplaats van de school.
In de periode van 2020 tot en met 2023 heeft de inspectie 85 adviesbezoeken gedaan. Er waren meer aanvragen, maar de aanvragers zetten die niet in alle gevallen door. Wanneer de aanvraag niet doorgezet wordt, legt de inspectie ook geen adviesbezoek af.
De onderstaande tabel bevat een uitsplitsing per jaar en in positieve en negatieve adviezen. In de periode van 2020 tot en met 2023 is er dus zes keer een negatief besluit afgegeven. Dit aantal negatieve besluiten betreft echter maar vier scholen, omdat er sprake is van twee herhaalde aanvragen voor dezelfde school.
2020
11
10
1
2021
15
14
1
2022
39
36
3
2023
20
19
1
Er is geen sprake van ontheffingen, maar van erkenning van b3-scholen. Er worden steeds meer b3-scholen als zodanig erkend, omdat er steeds meer b3-scholen starten die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.
We weten uit eerder onderzoek dat ouders verschillende redenen hebben om hun kind in te schrijven op een b3-school.2 Voorbeelden hiervan zijn een keuze voor kleinschaliger onderwijs of onderwijs dat beter aansluit bij de levens- of opvoedingsovertuiging van de ouder. Dit jaar voert de inspectie ook een onderzoek uit naar beweegredenen van ouders, leraren en oprichters die kiezen voor een b3-school. Hierbij is onder meer aandacht voor een mogelijke verandering in die beweegredenen. Naar verwachting zal de inspectie eind 2024 de eerste resultaten presenteren. Hier zal uw Kamer uiteraard van op de hoogte worden gesteld.
Zie antwoord vraag 3.
Net als reguliere scholen hebben b3-scholen de wettelijke taak om de ontwikkeling van sociale vaardigheden van leerlingen te bevorderen.3 De inspectie houdt toezicht op de kwaliteitseisen die gesteld worden aan b3-scholen en zo ook op de eis op het gebied van sociale vaardigheden.4
Het particulier onderwijs, waar b3-scholen onder vallen, heeft met minder wet- en regelgeving te maken dan het reguliere onderwijs, omdat er geen bekostigingsrelatie bestaat tussen de overheid en particuliere scholen. Dit leidt tot een belangrijk verschil tussen bekostigde scholen en particuliere scholen, dat ook in artikel 23 van de Grondwet tot uitdrukking komt. In het regulier onderwijs zorgt de bekostigingsrelatie ervoor dat de beschikbare publieke middelen zo rechtvaardig mogelijk over alle reguliere scholen verdeeld worden. Daartegenover staat dat de scholen aan bepaalde eisen moeten voldoen om die bekostiging te kunnen krijgen.
In het particulier onderwijs bestaat die bekostigingsrelatie niet; b3-scholen ontvangen geen geld van de overheid en hoeven dus ook aan minder eisen te voldoen. Dat neemt niet weg dat voor particuliere scholen wel degelijk regels gelden, aangezien het ook op deze scholen gaat om het onderwijs aan leerplichtige kinderen, waarvoor de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verantwoordelijkheid draagt. Deze regels zijn bedoeld om ook op particuliere scholen een aantal minimumwaarborgen aan goed en veilig onderwijs te kunnen garanderen. In artikel 1a1, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 staan alle eisen die van toepassing zijn op b3-scholen. Alle andere eisen uit de WPO en WVO 2020 zijn niet van toepassing op die scholen.
Alle erkende b3-scholen worden iedere twee jaar door de inspectie onderzocht aan de hand van het onderzoekskader niet-bekostigd onderwijs van de betreffende sector (primair onderwijs of voortgezet onderwijs). In dit onderzoekskader is opgenomen dat scholen moeten zorgen voor een ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen. Daarnaast dienen scholen een aanbod in Nederlandse taal en rekenen-wiskunde te hebben dat dekkend is voor de kerndoelen en de referentieniveaus als uitgangspunt heeft.
Het Ministerie van OCW heeft geen overzicht van het aantal docenten dat op een b3-school werkt, en dus ook niet of docenten op een b3-school in vast dienstverband of als zzp-er werken.
De beweegredenen van docenten om te kiezen voor een b3-school hoop ik in beeld te krijgen middels het lopende onderzoek van de inspectie waar ik eerder naar verwees.
Ja, dit ben ik met u eens. In de huidige situatie zijn geen wettelijke eisen gesteld aan het thuisonderwijs. Daarom wordt momenteel een wetsvoorstel uitgewerkt, zoals ik ook aangegeven heb in de verzamelbrief van 27 juni jl.5 Met dit wetsvoorstel wil ik minimale eisen stellen aan het thuisonderwijs voor kinderen die zijn vrijgesteld van de leerplicht vanwege richtingsbezwaren van de ouders. Het is immers van belang dat ook deze leerlingen het onderwijs ontvangen waar ze recht op hebben. De Tweede Kamer wordt later dit jaar over de voortgang van dit wetsvoorstel geïnformeerd.